Arbeidsrecht. Geschil over de ongedaanmaking van een door werkgever aanvaarde opzegging dienstverband (81 RO).

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Arbeidsrecht. Geschil over de ongedaanmaking van een door werkgever aanvaarde opzegging dienstverband (81 RO)."

Transcriptie

1 LJ : BD5713, Hoge Raad, C07/101HR Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Soort procedure: Inhoudsindicatie: Civiel overig Cassatie Arbeidsrecht. Geschil over de ongedaanmaking van een door werkgever aanvaarde opzegging dienstverband (81 RO). Uitspraak 26 september 2008 Eerste Kamer Nr. C07/101HR EV/AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Eiseres], wonende te [woonplaats], EISERES tot cassatie, advocaat: mr. R. Dhalganjansing, t e g e n ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ AZIVO ALGEMEEN ZIEKENFONDS DE VOLHARDING U.A., gevestigd te 's-gravenhage, VERWEERSTER in cassatie, advocaat: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Azivo. 1. Het geding in feitelijke instanties [Eiseres] heeft bij exploot van 28 februari 2003 Azivo gedagvaard voor de rechtbank 's-gravenhage, sector kanton, en gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat Azivo jegens [eiseres] niet als goed werkgever heeft gedragen, dat het dienstverband tussen Azivo en [eiseres] niet is geëindigd of beëindigd op 1 september 2002 en nadien doorloopt en dat de opzegging van het dienstverband nietig is, en voorts Azivo te veroordelen tot doorbetaling van het loon vanaf 1 september 2002, vermeerderd met de wettelijke verhoging, vakantiebijslag en de wettelijke rente, alsmede een door de kantonrechter vast te stellen bedrag aan schadevergoeding wegens immateriële schade. Azivo heeft de vorderingen bestreden. Bij tussenvonnis van 19 augustus 2003 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast die op 29 september heeft plaatsgevonden. Blijkens het procesverbaal hebben beiden partijen ermee ingestemd dat zonder tussenvonnis in dit procesverbaal een bewijsopdracht wordt geformuleerd waarbij aan [eiseres] is opgedragen te bewijzen dat Azivo als een slecht werkgever heeft gedragen door [eiseres] op 18 juli 2002 te dwingen haar ontslagbrief te schrijven. Bij rolbeschikking van 11 november 2003 heeft de kantonrechter [eiseres] meegedeeld dat de door [eiseres] aangekondigde vijftien getuigen niet worden aanvaard, maar vijf direct betrokken getuigen voorshands voldoende te vinden. De kantonrechter heeft, na het horen van vijf getuigen in enquête en contra-enquête, bij eindvonnis van 28 september 2004 de vorderingen afgewezen. Tegen het eindvonnis van 28 september 2004 zomede het procesverbaal van comparitie d.d. 29 september 2003 en de rolbeschikking van 11 november 2003 heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-gravenhage. Bij arrest van 25 augustus 2006 heeft het hof het eindvonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht. 2. Het geding in cassatie 1 van :33

2 2 van :33 Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Azivo heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten. De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep. De advocaat van [eiseres] op 11 juli 2008 schriftelijk op die conclusie gereageerd. 3. Beoordeling van de middelen De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Beslissing De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Azivo begroot op 371,34 aan verschotten en 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 26 september Conclusie Rolnr. C07/101HR Mr. D.W.F. Verkade Zitting 27 juni 2008 Conclusie inzake: [Eiseres] tegen Onderlinge Waarborgmaatschappij Azivo Algemeen Ziekenfonds De Volharding U.A. 1. Inleiding 1.1. Partijen zullen hierna doorgaans worden aangeduid als '[eiseres]' en 'Azivo' Nadat [eiseres] haar dienstverband bij Azivo als apothekersassistente 'weloverwogen' had opgezegd, werd zij tijdens de proeftijd in een parallel dienstverband bij Bronovo Apotheek ontslagen. [Eiseres] heeft Azivo vervolgens verzocht de door Azivo aanvaarde opzegging ongedaan te maken. Azivo heeft dit geweigerd. Kort voor het einde van het dienstverband overeenkomstig [eiseres]s eerdere opzegging is [eiseres] geschorst wegens verdenking van diefstal van Viagrapillen uit de apotheek [Eiseres] heeft een verklaring voor recht gevorderd dat Azivo zich jegens haar niet heeft gedragen als een goed werkgever en dat het dienstverband niet is geëindigd, althans dat haar opzegging nietig is, met nevenvorderingen Na een ter comparitie van partijen geformuleerde bewijsopdracht en getuigenverhoren heeft de kantonrechter de vorderingen van [eiseres] afgewezen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. 1.5 Deze klachten tegen 's hofs arrest kunnen m.i. niet tot cassatie leiden. Rechtsvragen die in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling beantwoording vergen (in de zin van art. 81 RO) heb ik niet aangetroffen. 2. Feiten(1) 2.1. [Eiseres] is op 1 januari 1987 als apothekersassistente bij Azivo in dienst getreden. Vanaf 21 januari 2002 omvatte het dienstverband geen 36 uur meer per week, maar 32,31 roosteruren Per 1 juli 2002 verrichtte [eiseres] geen avond- en nachtdiensten meer in verband met de aanvaarding per die datum van een dienstbetrekking voor nachtdiensten bij Bronovo Apotheek.

3 3 van : In verband met het verrichten van nachtdiensten bij Bronovo Apotheek en het treffen van voorbereidingen voor een eigen cateringonderneming in exotische hapjes was [eiseres] voornemens haar dienstverband bij Azivo op te zeggen Bij brief van 18 juli 2002 heeft [eiseres] het volgende aan [betrokkene 1](2) (hierna: '[betrokkene 1]') geschreven: 'Hierbij zeg ik mijn functie, als apothekersassistente, op per 1 september 2002 bij Azivo apotheek. Tevens zal ik vanaf 22 juli 2002 niet meer deelnemen aan het dienstrooster. Huidig contract blijft dus ongewijzigd tot deze tijd. Ook vanaf deze datum, 1 september 2002, kom ik in vast dienstverband bij de Bronovo apotheek, waardoor ik met deze nieuwe arbeidsvoorwaarden, meer vrije tijd overhoud voor andere dingen. Tijdens mijn dienstbetrekking bij de Azivo apotheek, heb ik met plezier gewerkt met het personeel. Hierbij wil [ik] dan vooral de leiding bedanken voor hun medewerking, die zij verleend hebben, waardoor ik dit besluit weloverwogen heb kunnen nemen. (...)' 2.5. Op 29 juli 2002 werd door Bronovo Apotheek het dienstverband met [eiseres] binnen de proeftijd opgezegd Bij brief van 1 augustus 2002 heeft Azivo aan [eiseres] meegedeeld akkoord te gaan met haar verzoek om ontslag [Eiseres] heeft vervolgens aan Azivo verzocht haar opzegging ongedaan te maken. Azivo heeft dit geweigerd Op 23 augustus 2002 heeft Azivo bij monde van directeur-apotheker [betrokkene 2] (hierna: '[betrokkene 2]') [eiseres] geschorst wegens verdenking van diefstal van Viagrapillen uit de apotheek. 3. Procesverloop 3.1. Bij inleidende dagvaarding van 28 februari 2003 heeft [eiseres] Azivo gedagvaard voor de rechtbank 's-gravenhage, sector kanton. Zij vorderde een verklaring voor recht dat Azivo zich jegens haar niet als een goed werkgever heeft gedragen, dat haar dienstverband niet is geëindigd of beëindigd op 1 september 2002 en doorloopt na 1 september 2002 en, voor zover de opzegging van het dienstverband niet als ingetrokken of herroepen zou kunnen worden beschouwd, dat de opzegging van het dienstverband nietig is, en voorts Azivo te veroordelen tot doorbetaling van het loon vanaf 1 september 2002, vermeerderd met de wettelijke verhoging wegens vertraging ex art. 7:625 BW, de vakantiebijslag over de periode van 1 september 2002, alles vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede een door de kantonrechter vast te stellen bedrag aan schadevergoeding wegens immateriële schade Azivo heeft verweer gevoerd Na verdere conclusiewisseling heeft de kantonrechter bij tussenvonnis van 19 augustus 2003 een comparitie van partijen gelast, die op 29 september 2003 heeft plaatsgevonden. Blijkens het proces-verbaal van de comparitie hebben beide partijen verklaard ermee in te stemmen dat zonder tussenvonnis in het proces-verbaal een bewijsopdracht wordt geformuleerd. Aan [eiseres] is vervolgens opgedragen te bewijzen dat Azivo zich als een slecht werkgever heeft gedragen door haar op 18 juli 2002 te dwingen haar ontslagbrief te schrijven Bij rolbeschikking van 11 november 2003 heeft de kantonrechter [eiseres] meegedeeld dat de door [eiseres] aangekondigde vijftien getuigen niet worden aanvaard, maar vijf direct betrokken getuigen voorshands voldoende te vinden. In enquête en contra-enquête zijn in totaal vijf getuigen voorgebracht Na conclusiewisseling na enquête heeft de kantonrechter bij vonnis van 28 september 2004 de vorderingen van [eiseres] afgewezen. Kort samengevat oordeelde de kantonrechter dat uit de getuigenverklaringen niet is gebleken dat [eiseres] op 18 juli 2002 onvrijwillig en onder dwang van Azivo heeft besloten haar dienstverband met Azivo per 1 september 2002 te beëindigen. Volgens de kantonrechter valt verder niet in te zien waarom Azivo zich niet als een goed werkgever zou hebben gedragen door de opzegging van het dienstverband achteraf niet ongedaan te willen maken en ook anderszins is niet aannemelijk geworden dat Azivo zich schuldig heeft gemaakt aan slecht werkgeverschap [Eiseres] heeft tegen het vonnis van 28 september 2004, het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 29 september 2003 en de rolbeschikking van 11 november 2003 hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-gravenhage en daarbij tien grieven aangevoerd Azivo heeft de grieven bestreden Bij arrest van 25 augustus 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het hof heeft - voor zover in cassatie van belang - overwogen:

4 4 van :33 '2.5. [...] Vast staat dat [eiseres] haar dienstbetrekking bij Azivo schriftelijk, te weten bij brief van 18 juli 2002, per 1 september 2002 heeft opgezegd en dat deze opzegging door Azivo bij brief van 1 augustus 2002 is aanvaard. Daarmee is de opzegging met alle daarbij behorende gevolgen een feit, tenzij die opzegging nietig wordt verklaard. Gezien de stellingen van [eiseres] en het verweer van Azivo tegen de achtergrond van het gevorderde was een bewijsopdracht aan [eiseres] nodig, die, indien geslaagd, tot die nietigheid zou leiden. De enkele stelling dat Azivo zich niet als een goed werkgever heeft gedragen kon, indien bewezen, niet het door [eiseres] beoogde resultaat bewerkstelligen, zodat de rechtbank dit - terecht - niet aan [eiseres] te bewijzen heeft opgedragen. De rechtbank heeft ter comparitie nadere informatie aan partijen gevraagd en gekregen en heeft kennelijk mede naar aanleiding daarvan de stellingen van [eiseres] aldus opgevat dat zij tot de formulering van de onderhavige bewijsopdracht kon komen. Het hof kent deze nadere informatie, die niet in het proces-verbaal van de comparitie is vastgelegd, niet en zal om die reden nagaan of het gestelde in de dagvaarding en de conclusie van repliek tot deze bewijsopdracht hebben kunnen leiden Onder punt 4 van de inleidende dagvaarding heeft zij (als volgt door haar onderstreept) gesteld: "Op 18 juli 2002 werd er door gedaagde (bij monde van [betrokkene 1], apotheker en medeleidinggevende) bij eiseres plotseling op aangedrongen hals over kop haar bijna zestienjarig trouwe dienstverband per 1 september 2002 op te zeggen ("in verband met vakantieplanning van de directie in augustus 2002"). Eiseres heeft aan dit plotselinge verzoek voldaan en heeft een brief getekend ter opzegging van haar dienstverband met gedaagde per 1 september 2002." Onder punt 9 stelt zij vervolgens: (...) "Eiseres is van oordeel dat haar opzegging d.d. 18 juli 2002 niet onherroepelijk was of is. Uiterst subsidiair - voor zover gedaagde zou stellen dat zij de opzegging heeft geaccepteerd voor de intrekking/herroeping door eiseres - heeft eiseres daarbij - voor zoveel nodig - de nietigheid [...] van het [lees: de] door gedaagde bevestigde opzegging ingeroepen wegens het onrechtmatig handelen door gedaagde (het niet handelen als een goed werkgever o.a. door het valselijk demoniseren van eiseres, het samenspannen met Bronovo Apotheek om haar toekomstig[e] loopbaan te ruïneren en het te kwader trouw weigeren een door gedaagde uitgelokte en bewerkstelligde opzegging ongedaan te maken)." (...) 2.8. De stelling onder punt 4 van de inleidende dagvaarding, zoals hierboven geciteerd, kan niet tot die nietigheid leiden. "Aandringen op" zonder enige onderbouwing met als laakbaar aan te merken feiten is niet onrechtmatig. Het gestelde onder punt 9, eveneens hierboven geciteerd, kan evenmin tot het door [eiseres] gewenste resultaat leiden. [Eiseres] stelt (uiterst subsidiair) dat Azivo jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld door haar valselijk te demoniseren. Blijkens punt 8 van de dagvaarding heeft dit betrekking op het gesprek tussen [eiseres] en [betrokkene 2] op 23 augustus Dat heeft niets van doen met de opzegging van 18 juli Voorts leidt de gestelde samenspanning met Bronovo op zich ook niet tot een aantasting van de opzegging. [Eiseres] heeft immers niet feitelijk onderbouwd waaruit de gestelde samenspanning met Bronovo bestaat, die haar tot haar opzegging bij Azivo zou hebben gebracht. Evenmin is dit het geval met het gestelde te kwader trouw weigeren de opzegging ongedaan te maken. Indien een opzegging eenmaal een feit is, is het aan de werkgever om een verzoek van de werknemer om het dienstverband te continueren al dan niet in te willigen. Het gaat dan immers om het sluiten van een overeenkomst en daartoe moeten beide partijen bereid zijn [Eiseres] betoogt voorts dat [betrokkene 2] heeft doen bewerkstelligen dat zij haar dienstverband opzegde. Zij acht het in dit verband ongeloofwaardig dat [betrokkene 2] voor zijn vakantie per 14 juli 2002 niet wist dat [eiseres] in beginsel eind juli zou opzeggen. Het hof verwerpt dit betoog. [Eiseres] heeft de in de conclusie van antwoord opgenomen stelling van Azivo, dat [eiseres] eerst in een gesprek op 15 juli 2002 met [betrokkene 1] en [betrokkene 3] heeft medegedeeld haar dienstverband per 1 september 2002 op te zullen zeggen, nadat zij begin juli had aangegeven dat zij nog maar 8 uur bij Azivo wilde werken, omdat dit haar beter uitkwam, niet betwist, zodat dit vast staat. Nu gesteld noch gebleken is dat [eiseres] haar beslissing om op te zeggen eerder aan Azivo kenbaar heeft gemaakt, kon [betrokkene 2] dit voor 14 juli niet weten, zodat hij niet eens in de gelegenheid is geweest de opzegging op de door [eiseres] gestelde wijze te bewerkstelligen Wat de stelling betreft dat de opzegging is uitgelokt kan het hof in de dagvaarding en de conclusie van repliek geen feitelijke onderbouwing vinden, zodat de rechtbank niet aan een bewijsopdracht ter zake kon toekomen De conclusie is dat op basis van het gestelde in de stukken voorafgaand aan de comparitie van partijen de rechtbank eigenlijk geen mogelijkheid had voor het formuleren van een zinvolle bewijsopdracht, zodat de rechtbank de keus had tussen onmiddellijke afwijzing van de vordering en het gestelde aldus opvatten, mogelijke mede aan de hand van het besprokene bij de comparitie, dat een zinvolle bewijsopdracht kon worden geformuleerd. De rechtbank overweegt dit ook in de volgende overwegingen. "Door eiseres is bij dagvaarding letterlijk het volgende gesteld: "Op 18 juli 2002 werd er door gedaagde (bij monde van [betrokkene 1], apotheker en mede leidinggevende) bij eiseres plotseling op aangedrongen hals over kop haar bijna zestienjarig trouwe dienstverband per 1 september

5 5 van : op te zeggen." De kantonrechter kon niet anders dan daar uit afleiden dat eiseres bedoelde dat zij geheel onvrijwillig en dus uitsluitend vanwege handelingen van gedaagde ontslag heeft genomen en dat dit alles tot de situatie waarin eiseres thans verkeert, heeft geleid. Vandaar de bewijsopdracht...". Deze aldus opgevatte stelling was een stelling, die in geval van een geslaagde bewijslevering, wel tot nietigverklaring van de opzegging kon leiden en daarmee tot een voor [eiseres] positieve afdoening van het geschil [Eiseres] heeft zich in de toelichting op grief 1, zoals reeds onder 2.1 is vermeld, beroepen op dwaling. Zij heeft, naar zij stelt, gedwaald omtrent de verstrekkende gevolgen van de schriftelijke opzegging van haar bijna zestienjarig dienstverband bij Azivo. Het hof honoreert dit beroep op dwaling niet. Uit haar brief blijkt - en naar achteraf gebleken is ten onrechte - dat zij er op rekende, dat haar dienstverband bij Bronovo ook na haar proeftijd zou worden voortgezet. De omstandigheid dat haar dienstverband bij Bronovo tijdens de proeftijd werd beëindigd, is een teleurstelling in een toekomstverwachting, die een beroep op dwaling niet rechtvaardigt. Als [eiseres] geen risico had willen lopen, had zij haar dienstverband bij Azivo niet per 1 september, naar vast staat haar eigen keus, maar in augustus per 1 oktober 2002 moeten opzeggen. Dan had zij de gelegenheid gehad het verloop van haar proeftijd bij Bronovo af te wachten. Zij heeft er evenwel de voorkeur aan gegeven in verband met de opzegtermijn vóór 1 augustus op te zeggen met het altijd bestaande risico dat haar andere arbeidsovereenkomst binnen de proeftijd zou worden opgezegd. (...) 6.3. Het hof tekent bij het bovenstaande aan, dat het nu juist om het probandum gaat. [Eiseres] moest bewijzen dat Azivo zich als slecht werkgever heeft gedragen door haar op 18 juli 2002 te dwingen haar ontslagbrief te schrijven. De rechtbank heeft in de hierboven geciteerde overweging geoordeeld dat [eiseres] hierin niet is geslaagd. In de grief tegen dit oordeel voert [eiseres] niet eens aan dat zij wel in de bewijsopdracht is geslaagd, zodat dit (door het hof gedeelde) oordeel, dat zij niet is geslaagd, onaangetast blijft. Hetgeen [eiseres] overigens aanvoert is voor een belangrijk deel al door het hof besproken in de reeds behandelde grieven. Onjuist is dat [betrokkene 2] het in zijn macht had [eiseres] via [betrokkene 4] te ontslaan. Hij was niet de baas van [betrokkene 4] - [eiseres] heeft de stelling van Azivo dat [betrokkene 2] toen nog geen bestuurslid was van de stichting SASA, waar onder de apotheek viel, niet betwist - en had dan ook niet de macht [eiseres] te doen ontslaan. Voorts blijkt noch uit de stukken noch uit zijn verklaring, dat [betrokkene 2] wist dat [eiseres] in haar proeftijd zat en daarmee eenvoudig was te ontslaan. Bovendien heeft [betrokkene 2] volgens zijn verklaring op 12 juli 2002 telefonisch contact met [betrokkene 4] gehad - gelet op zijn vakantie ingaande op 14 juli 2002 moet dit contact voor 14 juli hebben plaatsgehad - en kon hij niet bekend zijn met de door [eiseres] op 15 juli mondeling gedane en bij brief van 18 juli schriftelijk bevestigde opzegging per 1 september 2002 zoals het hof ook al eerder heeft overwogen. Grief 7 gaat niet op. (...) 7.2. (...) Zoals het hof reeds eerder heeft overwogen was de opzegging van [eiseres] welbewust en vrijwillig, maar ging zij van de veronderstelling uit dat zij na haar proeftijd bij Bronovo zou kunnen blijven werken. Op dat laatste punt heeft zij een misrekening gemaakt. Zij is er blijkens haar brief zonder meer van uit gegaan dat zij per 1 september 2002 in vaste dienst bij Bronovo zou komen. Dit is in die zin overigens opmerkelijk, omdat haar dienstverband bij Bronovo bij brief van 29 juli 2002 is opgezegd, hetgeen volgens de verklaring van [betrokkene 4] toen moest gebeuren om nog binnen de proeftijd te kunnen opzeggen. Daaruit leidt het hof af dat de proeftijd 1 maand bedroeg, zodat een eventueel vast dienstverband reeds per augustus ingegaan zou zijn. [betrokkene 4] heeft voorts verklaard dat zij het dienstverband met [eiseres] heeft opgezegd, omdat [eiseres] niet in de groep paste en niet met haar, [betrokkene 4], accordeerde en niet vanwege de informatie van [betrokkene 2]. De stelling van [eiseres], dat zij bij Bronovo als gevolg van de door [betrokkene 2] aan [betrokkene 4] gemelde verdenkingen is ontslagen, vindt noch in de stukken noch in de verklaringen van de getuigen enige steun. Ook deze grief slaagt niet. 8. De negende grief heeft betrekking op de overweging van de rechtbank op bladzijde 4, derde alinea, bevattende een afwijzend oordeel van de rechtbank over de stelling dat Azivo zich niet als een goed werkgever heeft gedragen door de opzegging achteraf niet ongedaan te willen maken. Het hof heeft al overwogen dat een werkgever na instemming met een (welbewuste) opzegging van een werknemer deze werknemer niet hoeft terug te nemen. De grief faalt. 9. Met grief 10 bestrijdt [eiseres] de afwijzing van haar vordering en de onmiddellijk daaraan voorafgaande overwegingen. Zij brengt in dit verband naar voren, dat de rechtbank reeds vanaf de comparitiezitting heeft aangegeven niets te zien in haar vordering zonder dat de getuigen toen waren gehoord. In die lijn heeft de rechtbank ten onrechte naar zijn dictum toe geredeneerd zonder acht te slaan op contra-indicaties. Het hof heeft reeds overwogen dat de rechtbank op grond van de door [eiseres] opgestelde stukken voor de comparitie eigenlijk niet tot een bewijsopdracht kon komen en kennelijk naar aanleiding van de informatie ter zitting de stellingen van [eiseres] aldus heeft opgevat, dat een zinvolle bewijsopdracht kon worden geformuleerd. Vervolgens heeft de rechtbank met recht en reden geoordeeld dat het bewijs niet was geleverd en heeft in lijn daarmee de vorderingen afgewezen. Ook deze grief faalt. 10. De slotsom is dat het hoger beroep niet slaagt. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd en [eiseres] zal

6 6 van :33 worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.' 3.9. [Eiseres] heeft tegen het arrest van het hof - tijdig(3) - beroep in cassatie ingesteld. Azivo heeft [eiseres] bij exploot op de voet van art. 126 lid 1 Rv aangezegd dat de zaak bij vervroeging zal worden aangebracht en op de aangezegde vroegere roldatum geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Beide partijen hebben hun zaak schriftelijk doen toelichten. [Eiseres] heeft daarna nog gerepliceerd. 4. Bespreking van de cassatiemiddelen 4.1. Middel I keert zich tegen rov. 2.5, waarin het hof heeft overwogen dat de enkele stelling dat Azivo zich niet als een goed werkgever heeft gedragen, indien bewezen, niet het door [eiseres] beoogde resultaat kon bewerkstelligen, zodat de rechtbank dit - volgens het hof terecht - niet aan [eiseres] te bewijzen heeft opgedragen. Het hof zou hebben miskend dat [eiseres] in beide feitelijke instanties uitvoerig heeft onderbouwd dat en hoe Azivo zich jegens haar niet als een goed werkgever heeft gedragen, zodat haar vordering terzake de verklaring voor recht kon worden toegewezen, althans door de rechtbank een deugdelijk probandum kon worden bepaald Middel I geeft niet aan in welke zin het hof het standpunt van [eiseres] in de feitelijke instanties heeft miskend en/of welke stellingen - ook niet met behulp van vindplaatsen in de stukken van het geding - het hof onbehandeld heeft gelaten. Integendeel, het hof heeft in rov. 2.1 [eiseres]s grieven tegen de door de rechtbank aan haar gegeven bewijsopdracht vooropgesteld en in dat kader uiteengezet wat [eiseres] in dat verband heeft aangevoerd. Vervolgens heeft het hof in rov. 2.5 vastgesteld dat de opzegging van [eiseres] door de aanvaarding daarvan door Azivo een feit is, tenzij die opzegging nietig wordt verklaard. Daarvoor was een bewijsopdracht nodig, die indien geslaagd, tot die nietigheid zou leiden. De enkele stelling dat Azivo zich niet als een goed werkgever heeft gedragen kon, indien bewezen, naar het oordeel van het hof alsmede ook volgens de rechtbank daartoe niet leiden Aan de hand van [eiseres]s stellingen in eerste aanleg is het hof vervolgens nagegaan of de door de rechtbank gegeven bewijsopdracht terecht aan [eiseres] kon worden gegeven. Na in rov. 2.6 en 2.7 [eiseres]s stellingen in ogenschouw te hebben genomen, heeft het hof in rov. 2.8 t/m 2.10 en 2.12 overwogen dat haar stellingen niet tot de nietigheid van de opzegging kunnen leiden danwel niet feitelijk onderbouwd zijn. Voor het overige heeft het hof [eiseres]s stellingen verworpen De stellingen ter onderbouwing van [eiseres]s betoog dat Azivo zich jegens haar niet als een goed werkgever heeft gedragen heeft het hof dus wel degelijk in zijn oordeel betrokken. Deze hebben echter niet tot nietigheid van de opzegging en daarmee tot toewijzing van de gevorderde verklaring voor recht kunnen leiden. De enkele verklaring voor recht dat Azivo zich jegens [eiseres] niet als een goed werkgever c.q. als een slecht werkgever heeft gedragen, kon niet worden toegewezen, nu [eiseres] daarbij belang mist, aangezien zij niet ook een daarop rustende veroordeling tot schadevergoeding heeft gevorderd, althans deze schadeplichtigheid aannemelijk heeft gemaakt(4). De stellingen van [eiseres] in de feitelijke instanties hebben evenmin kunnen leiden tot een door de rechtbank of het hof te bepalen probandum dat de opzegging nietig is. Een dergelijke stelling kan niet tot bewijslevering aanleiding geven, aangezien slechts feiten en omstandigheden, die tot dat rechtsgevolg (de nietigheid) kunnen leiden, voor bewijslevering in aanmerking kunnen komen In middel I wordt voorts aangevoerd dat het hof in rov. 2.3 en 2.4 een aantal slordigheden van de rechtbank heeft geconstateerd, die 'absoluut niet te verteren zijn'. Voorzover hierin een (zelfstandige) klacht moet worden gelezen tegen 's hofs arrest, faalt deze. Daargelaten dat niet duidelijk wordt gemaakt waarin de slordigheden van de rechtbank bestaan - in de genoemde rov. valt dit niet te lezen, zodat de klacht feitelijke grondslag mist -, valt ook niet in te zien en wordt ook niet aangegeven welk belang [eiseres] bij die enkele constatering in cassatie zou hebben Aan het slot van middel I wordt nog geklaagd dat de kantonrechter zich niet heeft gedragen als een onpartijdige rechter en in strijd met art. 6 EVRM heeft gehandeld en daarmee bewust de processuele positie van [eiseres] heeft benadeeld. Ook deze klacht kan niet tot cassatie leiden. Een hierop betrekking hebbende grief heeft [eiseres] niet aan het hof voorgelegd, en de gestelde gang van zaken bij de kantonrechter kan niet voor het eerst in cassatie naar voren worden gebracht. Daarbij valt ook niet in te zien hoe 'pas recentelijk' (cassatiedagvaarding en schriftelijke toelichting onder 2.1) of 'pas achteraf' (repliek onder 2.2) is gebleken dat de kantonrechter kort daarvoor nog in de advocatuur werkzaam was en enige jaren daarvoor betrokken was in een conflict met de advocaat van [eiseres]. Een dergelijke omstandigheid zou aanstonds op de eerste comparitiezitting al moeten zijn gebleken, waarna [eiseres] had kunnen protesteren tegen de behandeling van de zaak door de aangewezen kantonrechter en de door deze aangenomen houding op de zittingen, althans had [eiseres] dit zonodig aan het hof kunnen voorleggen in een grief(5) Middel II is gericht tegen rov. 2.8 tot en met 2.11 en klaagt dat het hof heeft miskend dat [eiseres] zeer gedetailleerd de feiten heeft weergegeven omtrent de samenspanning en misleiding van [eiseres] en het besef bij Azivo dat [eiseres] juist niet welbewust de opzegging schriftelijk formuleerde De klacht faalt. Het hof heeft de door [eiseres] aangevoerde feiten in zijn beoordeling betrokken, doch die

7 7 van :33 gestelde feiten - op niet onbegrijpelijke wijze - niet aannemelijk bevonden. Dat het hof de stellingen van [eiseres] heeft verworpen wordt op zichzelf niet met een motiveringsklacht bestreden. Omtrent de gestelde samenspanning met Bronovo heeft het hof overwogen dat dit op zich niet leidt tot een aantasting van de opzegging, omdat [eiseres] niet feitelijk heeft onderbouwd waaruit die samenspanning bestaat, die haar tot haar opzegging bij Azivo zou hebben gebracht (rov. 2.8). Dat [eiseres] door Azivo, in de persoon van [betrokkene 2] is misleid, heeft het hof eveneens verworpen. Over het betoog dat [betrokkene 2] heeft doen bewerkstelligen dat [eiseres] haar dienstverband opzegde, oordeelde het hof dat [eiseres] niet voldoende heeft betwist dat zij haar voornemen tot opzegging van haar dienstverband pas op 15 juli 2002 aan Azivo kenbaar heeft gemaakt en dat [betrokkene 2] hiervan voor 14 juli, voor zijn vakantie, dus niet op de hoogte kon zijn (rov. 2.9, zie ook rov. 6.3). De stelling dat [eiseres] haar dienstverband niet bewust schriftelijk heeft opgezegd, heeft het hof evenmin aannemelijk geacht, op de grond dat [eiseres] ten tijde van haar opzegging er op rekende dat haar dienstverband bij Bronovo ook na haar proeftijd zou worden voortgezet en zij op dit punt kennelijk een misrekening heeft gemaakt (rov. 2.12, zie ook rov. 7.2) In de schriftelijke toelichting (onder 2.2) valt nog de klacht te lezen dat het hof ten onrechte heeft overwogen dat [eiseres] de stelling van Azivo niet zou hebben betwist dat zij eerst in een gesprek op 15 juli 2002 met [betrokkene 1] en [betrokkene 3] heeft meegedeeld haar dienstverband per 1 september 2002 op te zullen zeggen. Deze klacht is te laat voorgedragen, aangezien deze in de cassatiedagvaarding en niet eerst bij schriftelijke toelichting had moeten worden aangevoerd. Ook overigens dient deze klacht te falen, nu in de bij deze klacht vermelde vindplaatsen niet een deugdelijke betwisting van deze stelling valt te lezen Middel III komt op tegen rov. 2.12, waarin het hof het beroep op dwaling heeft verworpen. Geklaagd wordt dat [eiseres] zich nadrukkelijk heeft beroepen op de nietigheid van de opzegging en daarvoor gedetailleerde feiten en omstandigheden heeft aangevoerd terzake haar stelling dat rondom haar opzegging sprake was van de wilsgebreken bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling Ook deze klacht is tevergeefs voorgesteld. Dat [eiseres] een beroep heeft gedaan op de nietigheid van de opzegging heeft het hof allerminst miskend. Het hof heeft in rov. 2.5 immers overwogen dat, gezien de stellingen van [eiseres] en het verweer van Azivo tegen de achtergrond van het gevorderde, een bewijsopdracht nodig was, die indien geslaagd, tot de nietigheid van het ontslag zou leiden. Voorts is het hof ingegaan op het beroep op dwaling. In de bestreden rov heeft het hof dat beroep verworpen op de grond dat [eiseres] ten tijde van het schrijven van haar ontslagbrief ervan uitging dat haar dienstverband bij Bronovo ook na haar proeftijd werd voortgezet en zij op dat punt een verkeerde inschatting heeft gemaakt, hetgeen een beroep op dwaling niet rechtvaardigt. Deze met de feiten verweven beoordeling kan in cassatie niet op juistheid worden getoetst en is niet onbegrijpelijk, ook niet in het licht van hetgeen [eiseres] daartegen in cassatie inbrengt. De stelling dat Azivo, in de persoon van [betrokkene 2], heeft doen bewerkstelligen dat [eiseres] haar dienstverband zou opzeggen, heeft het hof, zoals hiervoor vermeld, evenmin aannemelijk geacht. In dat kader heeft het hof overwogen dat [betrokkene 2] ten tijde van het telefoongesprek met [betrokkene 4] (op 12 juli) en in verband met zijn vakantie (ingaande op 14 juli) niet bekend kon zijn met de eerst op 15 juli mondelinge en vervolgens op 18 juli schriftelijk bevestigde opzegging van [eiseres]. Ook deze overwegingen van het hof in rov. 2.9 en 6.3 zijn feitelijk en niet onbegrijpelijk De stellingen (met verwijzing naar art. 3:44 leden 3 en 4 BW) dat sprake is van bedrog en misbruik van omstandigheden falen. Daargelaten dat [eiseres] in de feitelijke instanties niet op deze wilsgebreken een beroep heeft gedaan, heeft het hof in rov. 2.8 en 2.9 stellingen van [eiseres] die tot onderbouwing daarvan zouden moeten dienen - feitelijk en niet onbegrijpelijk - ongenoegzaam geoordeeld Volgens middel IV heeft het hof in rov. 6.3 miskend dat [eiseres] voortdurend heeft geprotesteerd tegen de inhoud van het probandum, hetgeen door de kantonrechter in het proces-verbaal is vermeld. Voorts wordt geklaagd dat [eiseres] getuigenbewijs heeft getracht te leveren van schending van de bepalingen van art. 3:44 leden 3 en 4 BW en 6:228 BW en daarmee ook van 7:611 BW en daarin ook is geslaagd, maar dat het hof de zeer bijzondere verhouding tussen Azivo en Bronovo, waarvan in de getuigenverklaring van [betrokkene 2] is gebleken, uit het oog heeft verloren Het middel faalt, nu het hof [eiseres] in rov. 2.3 in haar protest tegen de inhoud van het probandum heeft gevolgd en het hof vervolgens de tegen de bewijsopdracht gerichte grieven heeft behandeld, doch met een voor [eiseres] ongunstige uitkomst, die niet onbegrijpelijk is. In zijn overwegingen, die tot afwijzing van de vorderingen hebben geleid, heeft het hof ook de invloed van [betrokkene 2] op Bronovo betrokken en in rov op genoegzaam gemotiveerde wijze - geoordeeld dat van een machtspositie van [betrokkene 2] bij Bronovo geen sprake is. Het beroep op dwaling heeft het hof eveneens beoordeeld (zie rov. 2.12), terwijl het hof niet ook werd gevraagd om een beoordeling omtrent een beroep op bedrog of misbruik van omstandigheden. De enkele schending van art. 7:611 BW kan volgens het hof ten slotte niet leiden tot de nietigheid van het ontslag (zie rov. 2.5) Middel V komt op tegen rov. 7.2, waarin het hof heeft overwogen dat de opzegging door [eiseres] welbewust en vrijwillig was, maar dat zij ten aanzien van haar nieuwe betrekking een misrekening heeft gemaakt. Geklaagd wordt dat het hof heeft miskend dat het gesprek tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 4] aanvankelijk door Azivo is

8 8 van :33 verzwegen en daarvan pas in het getuigenverhoor is gebleken. Ondenkbaar is dat het bewust door [betrokkene 2] met [betrokkene 4] gevoerde telefoongesprek geen enkele invloed heeft gehad op de opzegging door Bronovo binnen de proeftijd Ook dit middel faalt. Het oordeel van het hof dat de opzegging welbewust en vrijwillig was, maar achteraf op een misrekening en een teleurstelling in een toekomstverwachting berust is in rov en 7.2 voldoende gemotiveerd en niet onbegrijpelijk. Het verzwijgen van het bewuste telefoongesprek aan de kant van Azivo kan niet afdoen aan dit met de kantonrechter gedeelde oordeel, aangezien naar 's hofs vergeefs bestreden oordeel vaststaat dat Azivo in de persoon van [betrokkene 2] geen invloed kon uitoefenen op [eiseres]s dienstverband bij Bronovo en [betrokkene 2] ten tijde van het telefoongesprek er niet mee bekend was dat [eiseres] zich nog in de proeftijd van dat dienstverband bevond en daarmee eenvoudig was te ontslaan (zie rov. 6.3). Van de kant van Bronovo is een reden voor het ontslag binnen de proeftijd gegeven, die geen verband houdt met het telefoongesprek op 12 juli Ten aanzien van een dergelijk verband heeft [eiseres] naar het oordeel van het hof onvoldoende gesteld, terwijl dit ook onvoldoende uit de getuigenverklaringen blijkt (zie het slot van rov. 7.2). Dit met de feiten verweven oordeel van het hof is als gezegd voldoende gemotiveerd en niet onbegrijpelijk. Het kan in cassatie niet verder worden getoetst Middel VI is gericht tegen rov. 8, waarin het hof op de negende grief van [eiseres] heeft overwogen dat een werkgever na instemming met een (welbewuste) opzegging van een werknemer deze werknemer niet hoeft terug te nemen. Het middel klaagt dat het hof heeft miskend dat Azivo zich schuldig heeft gemaakt aan bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling en zich mede daardoor niet als een goed werkgever jegens [eiseres] heeft gedragen en dat onder de door het middel gegeven omstandigheden van Azivo verwacht mocht worden dat zij de opzegging van [eiseres] als nietig, althans niet geldig of als een vergissing zou beschouwen De stelling dat van Azivo als goed werkgever mocht worden verwacht dat zij de opzegging van [eiseres] als nietig danwel als een vergissing van haar zou beschouwen, stuit af op 's hofs niet rechtens onjuiste, noch onbegrijpelijke oordeel dat het aan de werkgever is om na aanvaarding van een weloverwogen opzegging van een werknemer te beslissen om de werknemer op zijn verzoek terug in dienst te nemen. Alsdan wordt immers een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten, waartoe beide partijen bereid moeten zijn (rov. 8, zie ook rov. 2.8). Dat Azivo bij haar beslissing geen rekening heeft gehouden met de gestelde wilsgebreken, stuit af op het tevergeefs bestreden oordeel van het hof dat van dwaling geen sprake is (zie nrs ) en op de eveneens tevergeefs voorgestelde klachten over bedrog of misbruik van omstandigheden (vgl. nr. 4.12). Het middel geeft niet aan - en klaagt niet - dat het hof los hiervan niet had mogen uitgaan van een weloverwogen opzegging van [eiseres]. Dat het middel dat niet doet, is overigens begrijpelijk. Niet gesteld of gebleken was immers dat in casu sprake zou zijn geweest van een (te) 'impulsieve' ontslagneming.(6) Middel VII keert zich tegen rov. 9 en 10 en klaagt erover dat het hof het bestreden vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd en [eiseres] in de kosten van de procedure heeft veroordeeld. Daartoe wordt aangevoerd dat het hof heeft miskend dat de rechtbank buitengewoon slordig met de behandeling van de zaak is omgesprongen en evidente misslagen heeft gehanteerd, waardoor een onjuist probandum is geformuleerd en de vorderingen zijn afgewezen Ook dit middel kan niet tot cassatie leiden. Vooreerst verzuimt [eiseres] de slordigheid en misslagen van de rechtbank nader te onderbouwen. Daarnaast ziet [eiseres] eraan voorbij dat het hof al haar grieven tegen het vonnis van de kantonrechter heeft beoordeeld, ook die gericht tegen het volgens [eiseres] onjuist geformuleerde probandum, doch met een voor haar ongunstig resultaat, waartegen zij thans in cassatie vergeefs opkomt. De nieuwe, feitelijke behandeling van het geschil door het hof, binnen het door de grieven ontsloten terrein, heeft ertoe geleid dat [eiseres] in de kosten van de procedure is veroordeeld. Ook dit oordeel van het hof is rechtens niet onjuist, noch onbegrijpelijk, nu zij de in het ongelijk gestelde partij is(7). 5. Conclusie Mijn conclusie strekt tot verwerping van het beroep. De procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, A-G 1 Ontleend aan rov. 1 van het bestreden arrest. 2 Apotheker en medeleidinggevende bij Azivo (toevoeging A-G; zie rov. 2.6 van het arrest a quo). 3 Arrest van 25 augustus 2006; de cassatiedagvaarding is uitgebracht op 24 november Zie o.m. HR 30 maart 1951, NJ 1952, 29 m.nt. PhANH. 5 Een verzoek tot wraking is evenwel niet meer mogelijk nadat de zaak is geëindigd met een einduitspraak (HR 18 december 1998, NJ 1999, 271).

9 9 van :33 6 Uit de rechtspraktijk en ook uit de rechtspraak van de Hoge Raad zijn gevallen bekend van aan een of meer incidenten (ruzies) gerelateerde (te) 'impulsieve' ontslagnemingen door werknemers. Daarbij kan de vraag aan de orde komen of de werkgever hierin - vroeger of later - een aanbod tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst (zonder nader voorwaarden) mag zien. Vgl. Bakels, Schets van het Nederlandse arbeidsrecht (2007), p , en vgl. bijv. HR 12 september 1985, NJ 1987, 267 m.nt. PAS (Westhoff/Spronsen). In casu is dit dus niet aan de orde (gesteld). 7 Zie art. 237 lid 1 Rv (ingevolge art. 353 Rv in hoger beroep van overeenkomstige toepassing) en voorts: HR 23 maart 1979, NJ 1980, 125.

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 Instantie Datum uitspraak 31-03-2009 Datum publicatie 03-04-2009 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer HD 200.002.315 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2315

ECLI:NL:HR:2004:AM2315 ECLI:NL:HR:2004:AM2315 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C02/203HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2315

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-09-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer 200.038.641 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 200.163.502/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BA6231

ECLI:NL:HR:2007:BA6231 ECLI:NL:HR:2007:BA6231 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-07-2007 Datum publicatie 13-07-2007 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/331HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6231

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05-12-2011 Datum publicatie 16-12-2011 Zaaknummer CV 11-26226 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AM2358

ECLI:NL:HR:2004:AM2358 1 of 5 3-8-2014 18:56 ECLI:NL:HR:2004:AM2358 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 16-01-2004 Datum publicatie 16-01-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden C02/239HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AM2358

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2001:AD4914

ECLI:NL:HR:2001:AD4914 1 of 5 12-10-2014 15:35 ECLI:NL:HR:2001:AD4914 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-12-2001 Datum publicatie 14-12-2001 Zaaknummer C00/042HR Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2001:AD4914 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-05-2007 Datum publicatie 03-05-2007 Zaaknummer 515624 AV EXPL 07-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 26-05-2014 Zaaknummer 200.053.330-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AW6166

ECLI:NL:HR:2006:AW6166 ECLI:NL:HR:2006:AW6166 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 23-06-2006 Datum publicatie 23-06-2006 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C05/149HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW6166

Nadere informatie

Het geding in hoger beroep Bij exploot van 26 oktober 2006 is door [Afbouw Noord B.V.] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d.

Het geding in hoger beroep Bij exploot van 26 oktober 2006 is door [Afbouw Noord B.V.] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. LJN: BC8179, Gerechtshof Leeuwarden, 0600557 Datum uitspraak: 12-03-2008 Datum publicatie: 31-03-2008 Rechtsgebied: Soort procedure: Inhoudsindicatie: Civiel overig Hoger beroep [Naar] het oordeel van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 Instantie Datum uitspraak 27-01-2004 Datum publicatie 20-02-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch C0201298-RO Civiel

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1150

ECLI:NL:GHDHA:2017:1150 ECLI:NL:GHDHA:2017:1150 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer 200.196.398/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2682

ECLI:NL:GHARL:2017:2682 ECLI:NL:GHARL:2017:2682 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 200.189.034/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4839 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 2007/064

ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4839 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 2007/064 ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4839 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-04-2007 Datum publicatie 11-05-2007 Zaaknummer 2007/064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2016:996 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 10-02-2016 Datum publicatie 10-02-2016 Zaaknummer 4645281 VV EXPL 15-591 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU8542

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU8542 ECLI:NL:GHSGR:2005:AU8542 Instantie Datum uitspraak 18-11-2005 Datum publicatie 22-12-2005 Zaaknummer 03/1187 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481 ECLI:NL:PHR:2013:873 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 20-09-2013 Datum publicatie 08-11-2013 Zaaknummer 12/04481 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2001:AB2754

ECLI:NL:PHR:2001:AB2754 ECLI:NL:PHR:2001:AB2754 Instantie Datum uitspraak 09-11-2001 Datum publicatie 12-11-2001 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad C00/054HR

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 5 LJN: BO4930, Hoge Raad, 09/03103 Datum uitspraak: 28-01-2011 Datum publicatie: 28-01-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verbintenissenrecht. Zekerheidsstelling;

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-10-2014 Datum publicatie 30-01-2015 Zaaknummer 200.126.703-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:5409 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:5409 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:5409 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2014 Datum publicatie 08-01-2015 Zaaknummer 200.150.949-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente. LJN: BY0971, Hoge Raad, 11/01100 Datum uitspraak: 04-01-2013 Datum publicatie: 04-01-2013 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Vindplaats(en): Art. 81 lid 1 RO. Door

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem. IN NAAM DES Ko"r,,,,'G~ vonnis RECHTBANK DEN HAAG Team kanton Leiden/Gouda Locatie Alphen aan den Rijn TJ Rolnr.: 1258331 \CV EXPL 13-762 Datum: 2juli 2013 Vonnis in de voorziening bij voorraad )( wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 30-01-2008 Datum publicatie 05-02-2008 Zaaknummer 357824 CV EXPL 07-8249 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking.

Rechtsbijstandverzekering. Verzekeringsvoorwaarden. Relevante informatie en medewerking. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-017 d.d. 8 mei 2014 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG en mr. W.J.J. Los, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHSHE:2017:317 ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3002

ECLI:NL:GHDHA:2016:3002 ECLI:NL:GHDHA:2016:3002 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 13-10-2016 Zaaknummer 200.187.341 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2009:BJ2227 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2009:BJ2227 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2009:BJ2227 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 07-07-2009 Datum publicatie 13-07-2009 Zaaknummer HD 103.004.825 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7

P. Kruit, C. Loonstra en E. van Vliet 978-90-01-83406-7 Rechtspraak Instantie Hoge Raad Datum 8 oktober 2004 Vindplaats LJN AO9549 Naam Vixia / Gerrits Essentie uitspraak: De enkele schending van controlevoorschriften (de werknemer weigert bij de bedrijfsarts

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1859

ECLI:NL:GHDHA:2015:1859 ECLI:NL:GHDHA:2015:1859 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 14-07-2015 Datum publicatie 15-07-2015 Zaaknummer 200.142.323-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:4892 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:4892 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:4892 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 25-11-2014 Datum publicatie 08-01-2015 Zaaknummer 200.132.457-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C03/1510 KA KG

ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C03/1510 KA KG ECLI:NL:GHSGR:2004:AR5351 Instantie Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak 23-07-2004 Datum publicatie 09-11-2004 Zaaknummer C03/1510 KA KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-06-2006 Datum publicatie 26-06-2006 Zaaknummer 709062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2003:AF3057

ECLI:NL:HR:2003:AF3057 ECLI:NL:HR:2003:AF3057 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2003:af3057 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21 03 2003 Datum publicatie 21 03 2003 Zaaknummer C01/201HR

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 16082017 Datum publicatie 23082017 Zaaknummer C/03/239274 / KG ZA 17423 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:752, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:752, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2018:1617 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14092018 Datum publicatie 14092018 Zaaknummer 17/02712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:416,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-07-2004 Datum publicatie 22-09-2004 Zaaknummer C0301109-BR Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 22-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 113824 / KG ZA 10-207 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 24052017 Datum publicatie 29052017 Zaaknummer 04 5426165/CV 169694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:4798

ECLI:NL:GHARL:2014:4798 ECLI:NL:GHARL:2014:4798 Instantie Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 19-06-2014 Zaaknummer 200.138.115-01 Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 ECLI:NL:RBNHO:2016:9102 Instantie Datum uitspraak 16-09-2016 Datum publicatie 08-11-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5223266 \ AO VERZ 16-222 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5064 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5064 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5064 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-11-2016 Datum publicatie 28-11-2016 Zaaknummer 200.171.197/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240 ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 266642 / HA ZA 06-2184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer C/08/154383 / KG-ZA 14-130 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort

Nadere informatie