Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen"

Transcriptie

1 Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen Eindrapportage Auteur(s) Datum MOVISIE Roel Verhagen Maaike Kluft Utrecht, juni 2009 Utrecht, juni 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen

2 MOVISIE Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling MOVISIE is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema's centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet. We investeren in de kracht en de onderlinge verbinding van burgers. We doen dit door maatschappelijke organisaties, overheden, maatschappelijk betrokken bedrijven en burgerinitiatieven te ondersteunen, te adviseren én met hen samen te werken. Lokaal of landelijk, toegesneden op het vraagstuk en de organisatie. Zo kunnen deze organisaties en hun professionals hun werk voor de samenleving zo goed mogelijk doen. Kijk voor meer informatie op COLOFON Auteur(s): Roel Verhagen Maaike Kluft Projectnummer: P1942 Datum: juni 2009 MOVISIE Bestellen: Dit onderzoeksrapport is gemaakt in opdracht van de NVMW namens het Platform Sociaal Agogische Beroepen, met subsidie van het ministerie van VWS.

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Onderzoeksopzet Resultaten enquête Respondentenanalyse Respons Demografische spreiding Professionele achtergrond Lidmaatschap BON NVMW Phorza Ontwikkelingen in het veld BON NVMW Phorza Aanbod van de beroepsverenigingen BON NVMW Phorza Diensten van de beroepsverenigingen BON NVMW Phorza Algemene mening over de beroepsverenigingen Mening over BON Mening over NVMW Mening over Phorza Communicatie BON NVMW Phorza Verschillen tussen groepen Geslacht Leeftijd Werkervaring Opleiding Branche Vakbonden Conclusie BON NVMW Phorza Bronnenlijst...55 Bijlage 1 Vragenlijsten...56 Bijlage 2 Imago...68 Bijlage 3 Aanbevelingen...71

4 1 Inleiding In juli 2006 namen de Beroepsvereniging Opbouwwerk Nederland (BON), de beroepsorganisatie van werkers in sociale en/of (ortho)pedagogische functies (Phorza) en de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) het initiatief om een gezamenlijk platform in het leven te roepen ten behoeve van de kwaliteitsborging van de beroepsuitoefening van sociaalagogische beroepskrachten in Nederland. In dit platform hebben de beroepsverenigingen zich voorgenomen om de organisatiegraad van de sociaalagogische beroepen over de gehele linie te verhogen en daarbij willen zij een aanzienlijk deel van de beroepskrachten in de verschillende werkvelden verenigen. Om dit te bewerkstelligen willen de beroepsverenigingen beter inzicht krijgen welke marketing- en wervingsstrategie zij het beste kunnen inzetten om hun leden en potentiële leden te bereiken. Ook is dit een voorwaarde om zichzelf als vereniging beter te organiseren en te structureren. Het is daarvoor essentieel om meer inzicht te krijgen in de wensen en behoeften van de beroepskrachten op wie zij zich richten. Deze wensen en behoeften vormen immers belangrijke bouwstenen voor de verdere strategiebepaling. Het krijgen van een goed beeld van hun beroepsgroep is zeer belangrijk voor het bepalen van het aanbod en de producten van de beroepsverenigingen. Wanneer zij weten wat er leeft bij hun doelgroep, waar de behoeften liggen en hoe zij hun doelgroep kunnen bereiken, kunnen de beroepsverenigingen ook gerichter leden werven. Ze kunnen de beroepskrachten daarmee beter van dienst zijn en krijgen zelf beter in beeld op welke speerpunten zij zich het beste kunnen richten. Het is belangrijk voor de beroepsverenigingen om een grote achterban te hebben. Hoe meer leden, hoe sterker de beroepsverenigingen zich kunnen maken. Een hogere organisatiegraad van de beroepskrachten in beroepsverenigingen is van cruciaal belang voor het vervullen van hun rol. De vraagstelling die in het projectplan is opgenomen luidt als volgt: Hoe kunnen de beroepsverenigingen aantrekkelijker worden voor (potentiële) leden? Deze vraag is aangescherpt in de volgende deelvragen: - Wat is het huidige aanbod van de beroepsverenigingen en hoe verhoudt dit zich tot de vragen en wensen die beroepskrachten van de beroepsverenigingen hebben? - Wat is de demografische en culturele spreiding van de huidige leden, en zijn er verschillen in wensen t.a.v. de beroepsverenigingen tussen mensen met verschillende demografische of culturele achtergronden? - In hoeverre zijn de verschillende branches binnen de sector in de beroepsverenigingen vertegenwoordigd, en hoe kunnen verschillen tussen de branches worden verklaard? - Hoe verhouden de beroepsverenigingen zich tot de vakbonden en is sprake van concurrentie om leden? In dit onderzoeksrapport zoeken we de antwoorden op deze vragen, met als einddoel te komen tot aanbevelingen wat de beroepsverenigingen kunnen doen om het aantrekkelijker te maken voor beroepskrachten om lid te worden. Eerst zal de onderzoeksopzet besproken worden, daarna worden de resultaten uit het onderzoek gepresenteerd. In de conclusie komen bovenstaande vragen terug, en zal hierop antwoord worden gegeven. Aanbevelingen zijn apart in bijlage 3 bijgevoegd. Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 1

5 2 Onderzoeksopzet NVMW, Phorza en BON hebben het initiatief genomen om door middel van een achterbanonderzoek meer inzicht te krijgen in wat er speelt binnen hun doelgroep en hoe zij kunnen inspelen op de wensen en behoeften. Hiervoor hebben zij ondersteuning gevraagd aan MOVISIE Beroepsontwikkeling. De kennis die uit het achterbanonderzoek komt, wordt door de beroepsverenigingen ingezet om gerichter leden te werven en hun marketingstrategie aan te scherpen. Om tot goed onderbouwde conclusies te kunnen komen over de aanpak van het marketing- en wervingsplan, is gekozen voor een vragenlijstonderzoek. Met deze onderzoeksmethode kan op een vrij eenvoudige en goedkope manier een grote groep respondenten worden bereikt. Hoe meer mensen bereikt worden, hoe groter de respons zal zijn en hoe meer de resultaten onderbouwd worden. Het gebruik van de digitale vragenlijst is voor respondenten een prettige onderzoeksmethode; de tijdsduur die nodig is om een online enquête van begin tot eind af te ronden is gemiddeld tweederde korter is dan bij traditionele onderzoeksmethoden. Daarnaast heeft een digitale vragenlijst als voordeel dat er weinig tijd voor nodig is voor verzending en dataverzameling. Ook kan de onderzoeker van te voren een selectie maken in de respondenten, bijvoorbeeld tussen leden en niet-leden en tussen de leden van de verschillende beroepsverenigingen, zoals in dit onderzoek is gebeurd. Daarbij kan de respondent op een eenvoudige manier door de vragen worden geleid, die voor hem/ haar van belang zijn. Doordat de respondent zijn antwoorden direct invoert in het systeem, bestaat er geen kans meer op fouten bij het overtypen of inlezen van antwoorden zoals dat voorheen nog wel eens voorkwam. Ook blijkt het afnemen van digitale enquêtes meer gebruikersvriendelijk te zijn. Het blijkt dat 90 procent van de mensen liever een digitale enquête invult, dan dat zij een telefonische enquête beantwoord, omdat zij dit op hun eigen tijd kunnen doen, het sneller gaat en er directe controle is op juiste invoer. Daarnaast blijkt uit meerdere onderzoeken dat de antwoorden van betere kwaliteit zijn en eerlijker. Zo heeft Macroy et al. in 2002 een onderzoek gedaan waaruit bleek dat antwoorden in digitale enquêtes significant langer en van hogere kwaliteit waren dan die bij papieren enquêtes. Uit een ander onderzoek van Miller en Panjikaran (2001) bleek dat bij onderzoeken waar een interviewer de enquête afneemt (bijv. bij telefonisch onderzoek) vaker sociaal wenselijke antwoorden gegeven worden dan bij enquêtes zonder interviewer. Ook wordt er eerder gevoelige informatie vertrekt wanneer er een interviewer ontbreekt. De vragenlijst die is gebruikt voor het achterbanonderzoek van de beroepsverenigingen bevatte zowel open als gesloten vragen. Vragen zijn deels gebaseerd op de resultaten die uit de interviews naar voren zijn gekomen. De resultaten hiervan zijn beschreven in een afzonderlijke rapportage. Bij gesloten vragen is vaak om een toelichting gevraagd om kwalitatieve informatie boven water te halen. Op deze manier krijgen de beroepsverenigingen meer informatie over de beweegredenen van respondenten om bepaalde antwoorden te kiezen. Ook is gebruik gemaakt van stellingen, waarbij de respondenten kunnen aangeven of zij het helemaal oneens, oneens, eens of helemaal mee eens zijn met de stelling. Er is een aparte vragenlijst gemaakt voor leden van de beroepsverenigingen en één voor niet-leden. Afhankelijk van de antwoorden die de respondenten invullen, worden zij naar de vragen geleid die op hen van toepassing zijn. Hier en daar is ook onderscheid gemaakt tussen de leden van BON, Phorza en NVMW in de vragen, aangezien de beroepsverenigingen op bepaalde punten sterk van elkaar verschillen. Voordat de enquête beschikbaar werd voor de respondenten, heeft het onderzoeksteam een aantal stappen ondernomen om de kwaliteit van de enquête zo hoog mogelijk en zo betrouwbaar mogelijk te Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 2

6 maken. Zo is een kritische blik geworpen op de vragenlijst door een marketingexpert om ervoor te zorgen dat de beroepsverenigingen daadwerkelijk antwoord krijgen op de vragen die binnen de verenigingen leven en daarmee meer inzicht krijgen op de te zetten stappen in hun marketing- en wervingsstrategie. Ook is de enquête door verschillende mensen getoetst en voorzien van op en aanmerkingen over eventuele onduidelijkheden of fouten in vragen en stellingen. Hierdoor is er meerdere malen een frisse blik geworpen op de vragen en dit heeft ervoor gezorgd dat het onderzoeksteam alle vragen uiteindelijk in begrijpelijke en duidelijke taal heeft kunnen formuleren. Daarnaast is de vragenlijst voorgelegd aan de communicatieadviseur van de NVMW en de contactpersonen bij de drie beroepsverenigingen. Zij hebben een aantal gewenste veranderingen kunnen inbrengen. Als laatste is de vragenlijst voorgelegd aan een communicatieadviseur van MOVISIE, die de allerlaatste aanpassingen heeft doorgevoerd. De werving van de respondenten was een gedeelde verantwoordelijkheid van MOVISIE en de beroepsverenigingen. De beroepsverenigingen hebben hun eigen ledenbestand per uitgenodigd de vragenlijst in te vullen. Ook hebben de beroepsverenigingen, indien beschikbaar, bestanden van beroepskrachten die niet lid zijn ingezet om te zorgen dat ook niet-leden de vragenlijst invullen. Aan de aangeschreven leden is verzocht de uitnodiging ook door te sturen naar collega s, zodat op die manier ook veel mensen werden bereikt die geen lid zijn van de beroepsvereniging. om het aantal respondenten dat geen lid is te vergroten. Verder zijn er verschillende advertenties geplaatst, zo heeft een aankondiging enkele weken bovenaan de website van het veelgelezen Zorg en Welzijn gestaan. Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 3

7 3 Resultaten enquête 3.1 Respondentenanalyse Om te weten in hoeverre valide uitspraken over de beroepsverenigingen gedaan kunnen worden, is het belangrijk om in kaart te hebben wie hebben deelgenomen aan deze enquête. Achtereenvolgens bespreken we de gerealiseerde respons en de demografische en professionele kenmerken van de respondenten Respons In tabel 1 is te zien hoeveel leden van de beroepsverenigingen hadden moeten reageren, om valide uitspraken te kunnen doen. Hierbij is uitgegaan van een foutmarge van 10 procent bij een betrouwbaarheidsniveau van 90 procent. Dit betekent dat bij herhaling van het onderzoek de mening van de doelgroep in 90 procent van de gevallen binnen een marge van 10 procent boven en onder het uit de peiling gekomen antwoord valt. Een foutmarge van 10 procent is relatief hoog, maar gezien het beperkte aantal leden van met name BON en de te verwachten respons, is een lagere foutmarge voor deze groep niet reëel. Hoe kleiner namelijk de populatie is, hoe groter de relatieve steekproefgrootte moet zijn. Tevens is in deze tabel te zien wat de uiteindelijke respons is geweest. Tabel 1: Respons in aantal leden en niet-leden Doelrespons * Gerealiseerde respons leden Gerealiseerde foutmarge BON procent 28 NVMW procent** 153 Phorza ,4 procent 66 * bij een foutmarge van 10 procent. ** bij een betrouwbaarheidsniveau van 95 procent Gerealiseerde respons niet-leden Zoals te zien in tabel 1, is de doelrespons voor BON en Phorza niet bereikt. Voor BON is dit niet vreemd, omdat 40 respondenten de helft van het ledenbestand betekent. De respons van leden van Phorza is tegenvallend te noemen. Het doel was dat minstens 10 procent van de leden de vragenlijst zou invullen. Uiteindelijk heeft slechts de helft daarvan gereageerd, ondanks twee herinneringen die naar de leden zijn verstuurd. Voor BON en Phorza zijn daarom geen generaliserende conclusies te trekken die voor de hele doelgroep gelden. Wel bieden de resultaten uit de vragenlijst een indicatie voor deze beroepsverenigingen. In het vervolg van het onderzoeksverslag wordt vanuit praktisch en taaltechnisch oogpunt wel gesproken over leden en niet-leden. Met deze termen worden de respondenten bedoeld die hebben gereageerd en lid dan wel niet-lid zijn. We bedoelen hiermee niet de gehele populatie van leden en niet-leden. De respons vanuit de NVMW is goed te noemen. Naar alle leden, zo'n 4000, is een uitnodiging om de vragenlijst in te vullen verstuurd. 510 leden hebben de vragenlijst ingevuld, dat is een op de acht. Er is geen reden om aan te nemen dat hierbij zelfselectie heeft plaatsgevonden. Wellicht zijn meer betrokken leden eerder geneigd de vragenlijst in te vullen, van de andere kant zou een dergelijke vragenlijst ook een aanleiding kunnen zijn om kritiek te uiten. Omdat dit risico op zelfselectie echter niet Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 4

8 uit te sluiten is, worden met de termen 'lid' en 'niet-lid' in de rest van de tekst ook bij de NVMW de respondenten bedoeld die lid of niet-lid zijn. We bedoelen ook hier niet de gehele populatie van leden en niet-leden. In de vragenlijst voor leden is de mogelijkheid geboden om aan te geven van meerdere beroepsverenigingen lid te zijn, deze antwoordmogelijkheid is op basis van de interviews toegevoegd. 35 mensen hebben dit antwoord gegeven. Uiteindelijk bleek deze antwoordmogelijk echter vooral gebruikt door mensen die lid waren van een andere beroepsvereniging dan BON, NVMW of Phorza. Slechts een enkeling was daadwerkelijk lid van zowel NVMW als Phorza. Door de vervuiling van dit bestand, zijn deze reacties alleen opgenomen in de totale respons. De verwachting was dat het moeilijk zou zijn om niet-leden te motiveren deze vragenlijst in te vullen. We hebben ons er daarom op gericht om eenzelfde aantal niet-leden tegenover de doelrespons van leden te zetten. Alleen voor de BON is deze doelrespons niet gehaald. Uiteindelijk is vanuit de gehele populatie gezien, de respons onder beroepskrachten die geen lid zijn vrij laag. Gezien het onderwerp, waarvan werd verwacht dat de beroepsverenigingen bij veel beroepskrachten onbekend zijn, en de van tevoren door alle partijen uitgesproken verwachting dat het moeilijk zou zijn niet-leden te werven, zijn we echter redelijk tevreden over deze respons. Er hebben 53 respondenten gereageerd, die terug te herleiden zijn naar de doelgroep of sector van een van de beroepsverenigingen. Zij worden daarom alleen meegenomen in de totale respons, maar niet in de uitsplitsingen van de resultaten naar doelgroep Demografische spreiding Het merendeel van de geënquêteerden is vrouw, met 79 procent tegenover 21 procent man. Er zijn wel verschillen tussen de sectoren waarin de beroepsverenigingen actief zijn. De respondenten uit de doelgroep (zowel leden als niet-leden) van BON kent het hoogste percentage mannen: 41 procent. NVMW en Phorza scoren hier lager. De respondenten uit hun doelgroepen (leden en niet-leden) bestaan respectievelijk voor 17 procent en 29 procent uit mannen. Als in relatie hiermee wordt gekeken naar de verdeling in geslacht bij de leden, valt op dat vooral bij Phorza relatief meer mannen hebben gereageerd dan zich in het totale respondentenbestand van haar doelgroep bevinden. Als de respons representatief zou zijn voor het ledenbestand, is 39 procent van de leden man, tegenover 29 procent van de leden en niet-leden samen. Vrouwen zouden in dat geval in vergelijking ondervertegenwoordigd te zijn. Bijna de helft, maar liefst 46 procent, van alle respondenten is ouder dan 50 jaar. Vooral bij de respondenten uit de doelgroepen van BON en NVMW ligt dit aantal rond de helft. Wat bij de BON met name opvalt, is dat van de mensen onder de 35 jaar alleen beroepskrachten die geen lid zijn hebben gereageerd. Van de niet-leden is 36 procent onder de 35 jaar oud. Verder is van de respondenten die lid zijn 71 procent boven de vijftig, tegenover 39 procent van de niet-leden. Ook bij de NVMW is het aantal vijftigplussers groter onder de leden dan onder de niet-leden (51 procent van de leden tegenover 42 procent van de niet-leden), terwijl het aantal beroepskrachten onder de 35 jaar oud juist onder de niet-leden groter is (21 procent leden tegenover 30 procent nietleden). Phorza vormt een uitzondering op BON en NVMW, slechts 26 procent van de respondenten uit de doelgroep is boven de vijftig. Het grootste deel van de respondenten uit de doelgroep van Phorza is Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 5

9 onder de 35 jaar (41 procent). Ook zitten de leden veel meer dan bij BON en Phorza in de leeftijdscategorie 36 tot 49 jaar oud. Met slechts een percentage van 19 procent van leden die boven de vijftig zijn, zijn de respondenten van Phorza afgaande op deze cijfers beduidend jonger dan de andere beroepsverenigingen. Ook als de doelgroep in zijn totaal wordt bekeken, is dit het geval. Als de respondenten worden uitgesplitst naar de tijd die zij in de sector werkzaam zijn, is voor de BON eenzelfde beeld te zien. Uitgezonderd één zijn alle leden 12 jaar of langer werkzaam in het vakgebied. Van de niet-leden is dit slechts 36 procent. Bij de NVMW is de verdeling gelijkmatiger, waarbij de nietleden over het algemeen iets minder lang werkzaam zijn dan de leden. Bij Phorza valt op dat de groep mensen die langer dan 12 jaar werkzaam is in de sector meer is vertegenwoordigd onder de leden dan onder niet leden (52 procent van de leden tegen 29 procent van de niet-leden). De groep beroepskrachten die vijf jaar of minder in de sector werkzaam zijn, zijn dan weer ondervertegenwoordigd (32 procent van de leden tegen 50 procent van de niet-leden). Al met al lijkt Phorza qua leeftijd een betere afspiegeling van zijn doelgroep te zijn, maar als gekeken wordt naar de arbeidsduur binnen de sector blijken relatief veel mensen lid te zijn die al vrij lang in het vakgebied werkzaam zijn. Bij NVMW is dit andersom. Qua leeftijd is het respondentenbestand van de leden relatief oud, het is echter wel een aardige afspiegeling van de doelgroep als gekeken wordt naar de arbeidsduur in het vakgebied. Bij BON lijkt op basis van de beschikbare cijfers het ledenbestand zowel qua leeftijd als arbeidsduur in het vakgebied vrij oud. Tenslotte is de respondenten gevraagd naar hun culturele afkomst. Om deze vraag op een goede manier te stellen is gebruik gemaakt van de expertise van de afdeling Diversiteit binnen MOVISIE. Op basis hiervan is besloten om respondenten te vragen naar het land van herkomst van de ouders. Hiermee konden zowel eerste als tweede generatie allochtonen in beeld worden gebracht. Een oproep om de vragenlijst in te vullen, specifiek gericht aan mensen met een niet-nederlandse achtergrond, is ons door deze afdeling afgeraden. Wellicht doordat we om deze reden hebben afgezien van specifieke benadering en alleen via de geijkte kanalen respondenten hebben geworven, is het aantal respondenten met een niet-nederlandse achtergrond beperkt. Maar liefst 93 procent van het totale aantal respondenten heeft Nederlandse ouders. De grootste groep respondenten met een niet- Nederlandse achtergrond zijn mensen met ouders uit Indonesië met 24 respondenten (2,7 procent). Respondenten met een Turkse of Marokkaanse achtergrond maakten respectievelijk slechts 0,7 procent en 0,3 procent van het totaal aantal respondenten uit. Helaas kunnen op basis van deze aantallen uit de rest van de gegevens geen conclusies voor deze specifieke doelgroepen worden getrokken Professionele achtergrond De respondenten hebben ruimte gekregen om hun beroep te specificeren, teneinde ook hun meer specifieke werksoort te achterhalen. Veel leden hebben dit niet ingevuld. Van de leden van Phorza is van 16 mensen de branche onbekend. Elf respondenten werken in de jeugdzorg. Andere branches en werksoorten werden telkens door één persoon aangegeven, waardoor deze gegevens niet bruikbaar zijn. Ook uit de antwoorden van de niet-leden blijkt met name de aantrekkingskracht van Phorza op de jeugdzorg. Van de 66 respondenten uit de doelgroep van Phorza, werken er 41 in de jeugdzorg. Drie respondenten werken elk in een andere branche. Voor deze eenlingen is deze uitsplitsing verder niet Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 6

10 relevant. Van de overigen is niet bekend in welke branche zij werken, omdat zij dit niet hebben gespecificeerd. Ook de leden van de NVMW en niet-leden uit de doelgroep hebben deze vraag weinig ingevuld. Van 371 leden is hierdoor onbekend in welke branche zij werken. Van de leden waarvan dit wel bekend is, werkt het merendeel (36 respondenten) als bedrijfsmaatschappelijk werker. Andere branches die worden genoemd zijn schoolmaatschappelijk werk (14 respondenten), medisch maatschappelijk werk (14 respondenten), verpleeghuismaatschappelijk werk (11 respondenten), jeugdmaatschappelijk werk (11 respondenten), en algemeen maatschappelijk werk (10 respondenten). Vrijgevestigd/zelfstandig zijn 7 respondenten; 8 leden van de NVMW werken in de gehandicaptenzorg, ggz of psychosociale hulpverlening. De niet-leden laten een vergelijkbaar beeld zien. Met 47 respondenten is ook hier het aandeel bedrijfsmaatschappelijk werk het grootst. Andere veelvoorkomende branches zijn het medisch maatschappelijk werk (27 respondenten), jeugdmaatschappelijk werk (21 respondenten) en schoolmaatschappelijk werk (18 respondenten); 27 respondenten studeerden nog. Vanwege de lage respons van leden van BON en de lage respons op deze specifiek vraag, is deze uitsplitsing voor BON niet te maken. In hoeverre de demografische en arbeidsgerelateerde achtergrond van de respondenten van invloed is op de antwoorden die zijn gegeven, komt later in dit hoofdstuk aan bod. Deze antwoorden hebben wellicht gevolgen voor de beroepsverenigingen. Eerst worden in de volgende paragraaf de algemene meningen en de wensen en behoeften t.a.v. de beroepsverenigingen gepresenteerd, daarna wordt gekeken of er verschillen zitten tussen beroepskrachten met verschillende achtergronden. 3.2 Lidmaatschap In de digitale vragenlijst is de respondenten gevraagd wat de belangrijkste reden was om lid te worden van één van de beroepsverenigingen. Omdat er naar de belangrijkste reden is gevraagd, zijn sommige antwoorden, zoals het verkrijgen van een gratis abonnement op een tijdschrift niet veel gekozen. De vraag is aan leden gesteld, maar ook aan niet leden BON In tabel 2 op de volgende pagina zijn de redenen voor lidmaatschap van BON te zien. Het blijkt dat de leden van BON vooral lid zijn van de vereniging om op deze manier op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen in het werkveld. Daarnaast vindt 28,5 procent van de deelnemende leden het belangrijk dat er iemand opkomt voor de belangen van de beroepskracht. Ook voor de respondenten die geen lid zijn, vormen dit de twee belangrijkste redenen om een mogelijk lidmaatschap bij BON te overwegen. Overwegingen om een lidmaatschap te nemen zoals het ontmoeten van vakgenoten of de korting op studie- en scholingsdagen blijken hierbij niet mee te spelen. Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 7

11 Tabel 2. Belangrijkste reden lidmaatschap (leden), of reden overwegen lidmaatschap (niet-leden) van BON. In procenten. Lid (n = 14) Niet-lid (n = 23) Totaal (n = 37) Blijf op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen 42,9% 52,2% 48,6% Iemand komt op voor mijn belangen als beroepskracht 28,6% 34,8% 32,4% Ontmoet vaker vakgenoten Val onder beroepscode en tuchtrecht Korting op studie- en scholingsdagen Gratis abonnement op tijdschrift Anders 7,1%,0% 2,7% 7,1%,0% 2,7%,0% 4,3% 2,7%,0% 4,3% 2,7% 14,3% 4,3% 8,1% Op de vraag hoe de aan het onderzoek deelnemende leden en niet-leden kennis hebben verkregen over de beroepsvereniging, komt naar voren dat het netwerk van de beroepskrachten belangrijk is. Respondenten konden meerdere antwoorden kiezen. Bijna de helft heeft via collega s gehoord van BON. Ongeveer drie op de tien heeft gehoord van BON via anderen uit hun netwerk. Wat opvalt is dat meer dan een derde van de respondenten die niet lid zijn, van de beroepsvereniging heeft gehoord door het jaarlijkse congres dat door BON wordt georganiseerd. Het lijkt er dus op dat dit congres belangrijk is voor de naamsbekendheid van de vereniging onder beroepskrachten. Ook horen de nietleden, meer dan de leden, via hun werkgever over BON. Het internet, tijdschriften en de opleiding worden in dit onderzoek bijna niet genoemd als de kanalen om over de beroepsvereniging horen. Tabel 3: Gehoord van BON, in procenten Via collega s Via anderen in netwerk Via een congres Via de werkgever Via deelname aan bijeenkomst Via de opleiding Via een tijdschrift Via internet Via anders Totaal (n = 42) Leden (n = 14) Niet-leden (n = 28) 48% 43% 50% 31% 29% 32% 29% 14% 36% 21% 7% 29% 19% 14% 21% 14% 0% 21% 14% 29% 7% 10% 7% 11% 10% 14% 7% NVMW Bij de NVMW worden drie redenen door het overgrote deel van de leden gekozen om lid te blijven van de NVMW. Zie hiervoor tabel 4 op de volgende pagina. Er wordt 176 keer gekozen voor het op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen. Dat is 34,6 procent van de leden. Ook vinden de leden het belangrijk dat zij door hun lidmaatschap vallen onder de beroepscode en onder het tuchtrecht (25 Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 8

12 procent). Als derde reden vinden de leden het zeker van belang dat er een vereniging is, die opkomt voor de belangen van de beroepskracht (23,6 procent). Het valt op dat de niet-leden die de vragenlijst hebben ingevuld, het vallen onder de beroepscode of het tuchtrecht beduidend minder belangrijk vinden om lid te worden. Slechts 13 procent van de niet-leden kiest voor deze optie. Voor de respondenten die geen lid zijn, vormen ook weer het opkomen voor hun belangen als beroepskracht en het op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen, de belangrijkste redenen om een lidmaatschap te overwegen. Tabel 4. Belangrijkste reden lidmaatschap (leden), of reden overwegen lidmaatschap (niet-leden) van NVMW. In procenten. Lid (n = 509) Niet-lid (n = 136) Totaal (n = 645) Blijf op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen 34,6% 35,3% 34,7% Iemand komt op voor mijn belangen als beroepskracht 23,6% 42,6% 27,6% Val onder beroepscode en tuchtrecht Gratis abonnement op tijdschrift Ontmoet vaker vakgenoten Korting op studie- en scholingsdagen Anders 25% 13,2% 22,5% 2,9% 0% 2,3% 1,8% 2,2% 1,9% 1,6% 0,7% 1,4% 10,6% 5,9% 9,6% Het is opvallend dat de opleidingen een grote rol spelen in het aangeven dat er een beroepsvereniging is voor maatschappelijk werkers. In tabel 5 is te zien dat 65 procent van de leden en 51 procent van de niet-leden als antwoord geeft dat ze via hun opleiding van de NVMW hebben gehoord. Een veel kleiner gedeelte, namelijk een kwart van de leden noemt de collega s via wie ze van de beroepsvereniging te horen kregen. Onder respondenten die geen lid zijn, komt de kennis over het bestaan van de NVMW wel vaker door gesprekken met collega s. Deelname aan bijeenkomsten en informatie in tijdschriften wordt door nog geen 20 procent van de mensen die geen lid zijn aangekruist. Deze kanalen woorden door de leden bijna niet genoemd. Tabel 5: Gehoord van NVMW, in procenten Totaal (n = 663) Leden (n = 510) Niet-leden (n = 153) Via de opleiding 61% 65% 51% Via collega s 34% 26% 60% Via de werkgever 20% 18% 27% Via anderen in netwerk 13% 11% 19% Via internet 8% 6% 14% Via deelname aan bijeenkomst 8% 5% 18% Via een tijdschrift 7% 4% 17% Via een congres 5% 3% 11% Via anders 5% 5% 4% Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 9

13 3.2.3 Phorza Bijna vijftig procent van de deelnemende leden en niet-leden van Phorza noemt als belangrijkste reden om lid te worden het feit dat zij een vereniging achter zich hebben staan die opkomt voor hun belangen. Het is dus belangrijk voor de beroepskrachten om een overkoepelende stem te hebben, die de beroepskracht en zijn/haar werk verdedigt. Iets minder dan 30 procent van de respondenten vindt het daarnaast belangrijk om op de hoogte te blijven van nieuwe ontwikkelingen in hun vakgebied. Dertig procent van de mensen die niet lid zijn, zou een lidmaatschap overwegen als Phorza hen goed op de hoogte houdt van ontwikkelingen. Zaken als een gratis abonnement op een tijdschrift of korting op studiedagen worden nauwelijks genoemd als belangrijkste reden om lid te worden. Het ontmoeten van vakgenoten wordt helemaal niet genoemd. Dit betekent echter niet per se dat deze zaken helemaal niet meespelen in de overweging. Tabel 6. Belangrijkste reden lidmaatschap (leden), of reden overwegen lidmaatschap (niet-leden) van Phorza. In procenten. Lid (n = 31) Niet-lid (n = 51) Totaal (n = 82) Iemand komt op voor mijn belangen als beroepskracht 48,4% 47,1% 47,6% Blijf op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen Val onder beroepscode en tuchtrecht 29,0% 29,4% 29,3% 9,7% 13,7% 12,2% Korting op studie- en scholingsdagen 0% 3,9% 2,4% Gratis abonnement op tijdschrift 3,2% 0% 1,2% Ontmoet vaker vakgenoten 0% 0% 0% Anders 9,7% 5,9% 7,3% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% Wanneer we kijken naar de resultaten op de vraag hoe mensen over Phorza horen (zie tabel 7), wordt ook bij deze beroepsgroep de opleiding door 36 procent van de leden genoemd en door 26 procent van de niet-leden. Tabel 7: Gehoord van Phorza, in procenten Via de opleiding Via internet Via collega s Via een tijdschrift Via de werkgever Via anderen in netwerk Via een congres Via deelname aan bijeenkomst Via anders Totaal (n = 97) Leden (n = 31) Niet-leden (n = 66) 29% 36% 26% 24% 32% 20% 17% 10% 20% 14% 13% 15% 13% 23% 9% 12% 7% 15% 2% 3% 2% 0% 0% 0% 7% 3% 9% Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 10

14 Ook vinden vrij veel respondenten Phorza via het internet, zo n 32 procent van de deelnemende leden en ongeveer 20 procent van de mensen die geen lid zijn. Hoewel het netwerk en de collega s bij de respondenten die lid zijn bijna niet bijdragen aan het leren kennen van de beroepsvereniging, spelen beide redenen wel een rol als het gaat om mensen die geen lid zijn. Daarnaast blijkt uit de vragenlijst dat bijna niemand voor het eerst van Phorza hoorde bij een bijeenkomst of op een congres. 3.3 Ontwikkelingen in het veld In de vragenlijst zijn ook een aantal vragen aan bod gekomen over de vele ontwikkelingen in het werkveld van de sector zorg en welzijn. Alle beroepskrachten waar de drie beroepsverenigingen zich op richten hebben in meer of mindere mate te maken met deze veranderingen. Voor de ene beroepsgroep zullen de veranderingen meer gaan over de positie van het vak, voor de andere beroepsgroep spelen bezuinigingen of veranderingen in de wet- en regelgeving juist meer een rol. De vraag naar de ontwikkelingen waarover de respondenten zich zorgen maken is opgenomen omdat dit ook de ontwikkelingen zijn die de beroepsverenigingen zouden moeten meenemen in de speerpunten waarop zij zich focussen en waarmee zij zich naar hun doelgroep kunnen profileren. Ook is een stelling gegeven over de vraag of de beroepsverenigingen genoeg aandacht besteden aan actuele onderwerpen en ontwikkelingen. Wanneer de vereniging kan laten zien aan het werkveld dat zij weet wat er gaande is en waar hun beroepskrachten mee zitten, kunnen zij meer goodwill kweken onder de beroepskrachten en zullen de beroepskrachten duidelijker zien dat de beroepsvereniging er echt voor hen is. Verwachting is dat dit tevens een positieve invloed zal hebben op de wens om lid te blijven of om lid te worden van de beroepsvereniging BON Uit de vragenlijst blijkt dat opbouwwerkers, ongeacht of zij lid zijn van BON of niet, zich het meeste zorgen maken om de concurrentie met andere vakgebieden en professionals. Van de 42 respondenten, hebben 25 deze zorg genoemd (zie tabel 8). Tabel 8: Zorgen van de doelgroep van BON, in procenten Concurrentie met andere vakgebieden Uiteenvallen van de beroepsgroep Gebrek aan professionele handelingsruimte Gebrek aan bereidheid te werken aan de eigen professionaliteit Gevolgen van nieuwe en veranderende wetgevingen Kritiek vanuit de media Verslechtering van de arbeidsomstandigheden Geen zorgen Totaal (n = 42) 60% 50% 41% 21% 19% 12% 12% 2% Blijkbaar heerst er een angst dat het werk waarin de opbouwmedewerkers experts zijn, te vaak wordt overgenomen door beroepskrachten uit andere vakgebieden, of dat het werk wordt ondergeschoven in Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 11

15 een ander vakgebied. De tweede en derde grootste zorg van de respondenten zijn het gebrek aan professionele handelingsruimte die de beroepskrachten krijgen en het uiteenvallen van de beroepsgroep. Dit laatste kan in verband staan met de zorg over de concurrentie van andere professionals. Veel grote verschillen tussen deelnemende leden en niet-leden zijn er niet bij deze vraag. Uit de resultaten blijkt dat maar één respondent zich nergens zorgen over maakt met betrekking tot zijn werk en beroep. De anderen zien dus wel zaken die naar hun mening niet goed lopen of aandacht nodig hebben. Andere zorgen, zoals gevolgen van nieuwe en veranderende wetgeving (8 keer gekozen) en het gebrek om aan de eigen professionaliteit te werken (9 keer gekozen) worden enkele malen genoemd door zowel leden als niet-leden. Op de stelling of de beroepsvereniging genoeg aandacht besteedt aan actuele ontwikkelingen en onderwerpen zijn de meningen sterk verdeeld. De stelling is alleen voorgelegd aan leden uit het onderzoek. Van de 14 respondenten, is 43 procent het eens met de stelling, oftewel zij vinden dat de vereniging genoeg aandacht besteedt aan ontwikkelingen en actuele onderwerpen. Zeven leden (50 procent) zijn het oneens met de stelling en 1 persoon is het helemaal oneens. Iets meer dan de helft van de respondenten zou willen zien dat de BON meer aandacht besteedt aan de concurrentie met andere vakgebieden en professionals. En tevens aan het gebrek aan professionele handelingsruimte dat de beroepskrachten voelen en het uiteenvallen van de beroepsgroep NVMW De antwoorden die de leden van de NVMW hebben gekozen zijn nogal verspreid, zoals te zien is in tabel 9. Tabel 9: Zorgen van de doelgroep van de NVMW, in procenten Totaal (n = 663) Leden (n = 510) Niet-leden (n = 153) Concurrentie met andere vakgebieden 43% 41% 48% Gevolgen van nieuwe en veranderende wetgevingen 34% 32% 39% Gebrek aan professionele handelingsruimte 24% 22% 29% Verslechtering van de arbeidsomstandigheden 23% 20% 33% Uiteenvallen van de beroepsgroep Gebrek aan bereid te werken aan de eigen professionaliteit Kritiek vanuit de media Geen zorgen Andere zorgen 22% 20% 28% 20% 20% 20% 17% 15% 22% 2% 10% 6% 15% 14% 17% Duidelijk is in elk geval wel dat deze beroepskrachten zich veel zorgen maken. Hun grootste zorg,is de concurrentie met andere vakgebieden en professionals. Dit geldt voor meer dan 40 procent van leden en niet-leden, Daarnaast maken ook 165 leden van de 510 zich zorgen over de veranderingen in de wet- en regelgeving. Dit is 32 procent. Vrijwel alle andere opties die worden gegeven in de vraag, zoals het uiteenvallen van de beroepsgroep, kritiek vanuit de media, gebrek aan professionele handelingsruimte, verslechterde arbeidsomstandigheden en gebrek aan bereidheid om te werken aan Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 12

16 de eigen professionaliteit, worden door ongeveer een vijfde van de leden aangekruist. Ook blijkt dat er toch nog zo n 10 procent van de leden zich nergens zorgen over maakt. Wanneer we kijken naar wat niet-leden hebben gezegd, blijkt dit sterk overeen te komen met de antwoorden van de leden; 73 personen geven aan dat de concurrentie met andere vakgebieden en professionals hen het meeste zorgen baart. Ook bij de niet-leden staan de gevolgen van de nieuwe wet- en regelgeving op de tweede plaats. Daarna zijn de meningen aardig verdeeld. 9 respondenten die geen lid zijn maken zich helemaal nergens zorgen over. Onder de leden is de stelling Vereniging besteedt genoeg aandacht aan actuele onderwerpen/ontwikkelingen voorgelegd. Hieruit bleek dat, van de 510 mensen, er enerzijds 57 procent het eens is met deze stelling en 14 procent het helemaal eens is met de stelling. Anderzijds vindt 23,5 procent niet dat de beroepsvereniging genoeg aandacht besteedt aan ontwikkelingen en 5,3 procent was het helemaal oneens met de stelling. Deze mensen zien onder andere graag dat de NVMW zich meer bekommerd om de concurrentie met andere vakgebieden en professionals. Daarnaast zouden zij willen dat de NVMW zichtbaar meer aandacht besteedt aan bijvoorbeeld de gevolgen van nieuwe en veranderende wetgeving Phorza Bij Phorza maakt een derde van de deelnemende leden zich het meest zorgen over het gebrek aan professionele handelingsruimte. Deze zorg scoort het hoogst. zowel onder leden als niet-leden is een op de drie respondenten deze mening toegedaan. Op andere punten verschillen de meningen van de respondenten van Phorza die lid zijn soms sterk met die van de niet-leden. Dit is te zien in tabel 10. Tabel 10: Zorgen van de doelgroep van Phorza, in procenten Totaal (n = 97) Leden (n = 31) Niet-leden (n = 66) Kritiek vanuit de media 46% 13% 63% Gevolgen van nieuwe en veranderende wetgevingen 44% 29% 52% Gebrek aan professionele handelingsruimte 33% 32% 33% Verslechtering van de arbeidsomstandigheden 33% 26% 36% Uiteenvallen van de beroepsgroep Gebrek aan bereid te werken aan de eigen professionaliteit Concurrentie met andere vakgebieden Geen zorgen Andere zorgen 16% 26% 12% 14% 19% 12% 13% 19% 11% 4% 6% 3% 22% 16% 24% Zo maakt 63 procent van de respondenten die geen lid zijn zich zorgen over de kritiek die vanuit de media komt, terwijl slechts 13 procent van de deelnemende leden zich hierover zorgen maakt. Ook de zorg over de gevolgen van de nieuwe en veranderende wet- en regelgeving wordt verschillend beantwoord. Iets meer dan de helft van de respondenten die geen lid zijn maakt zich hier zorgen over, terwijl iets minder dan 30 procent van de leden dit zorgwekkend vindt. De zorgen van de respondenten die lid zijn, zijn zeer verspreid over de verschillende ontwikkelingen in het veld. De ene respondent maakt zich zorgen over het uiteenvallen van het beroep, terwijl de ander het gebrek aan bereidheid om Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 13

17 te werken aan de eigen professionaliteit zorgwekkend vindt. Bij respondenten die geen lid zijn, steken vier ontwikkelingen met kop en schouders boven de andere uit. Dit zijn de zorgen om de kritiek vanuit de media, de verslechtering van de arbeidsomstandigheden, de gevolgen van de nieuwe wetgeving en het gebrek aan professionele handelingsruimte. Onder de deelnemende leden is de stelling voorgelegd of de beroepsvereniging genoeg aandacht besteedt aan actuele onderwerpen en ontwikkelingen. Het grootste deel van de respondenten reageert hier positief op. Van de 31 leden die de vragenlijst hebben ingevuld, zijn er 19 (61 procent) het eens met de stelling en 1 persoon is het er helemaal mee eens. Dit is samen zo n 65 procent. Dat betekent dat de overige 35 procent van mening is dat Phorza niet genoeg aandacht besteedt aan actuele ontwikkelingen. Negen mensen (29 procent) zijn het namelijk oneens met de stelling en 2 respondenten (6,5 procent) zijn het er helemaal mee oneens. 3.4 Aanbod van de beroepsverenigingen Een aantal stellingen in dit achterbanonderzoek gaat over de activiteiten en diensten die de beroepsverenigingen aanbieden. Aan de respondenten is onder andere gevraagd of het helder is welke activiteiten en diensten aangeboden worden. Op een schaal van helemaal oneens, oneens, eens en helemaal eens konden zij hun mening aanklikken. Op dezelfde manier konden zij hun mening geven over de vraag of deze activiteiten en diensten aansluiten op de wensen en verwachtingen die zij hebben van de beroepsvereniging. Het volgende kwam hieruit naar voren BON De mening van de deelnemende leden van BON over de helderheid van het activiteitenaanbod van de vereniging zijn sterk verdeeld (zie tabel 11). Tabel 11: Helderheid over activiteiten BON onder de leden (n = 14) Helemaal niet eens Niet eens Eens Helemaal eens Het is helder welke activiteiten de beroepsvereniging aanbiedt 7% 43% 36% 14% De activiteiten sluiten aan bij mijn wensen en interesses 0% 57% 36% 7% Van de 14 respondenten hebben 7 aangegeven het oneens te zijn met de stelling; aan de andere kant hebben 5 respondenten aangegeven het eens te zijn met de stellingen en 2 personen vinden de activiteiten en de diensten van BON heel helder. Zoals is te zien, weet 50 procent van de respondenten die lid zijn goed welke diensten en activiteiten BON aanbiedt. Dit betekent echter ook dat het voor de andere 50 procent niet duidelijk is. Dit percentage is hoog, wanneer men zich beseft dat het hier alleen gaat om leden. Te verwachten is namelijk dat de leden op de hoogte zijn van wat hun beroepsvereniging doet. Wanneer we kijken naar de stelling of de activiteiten en diensten aansluiten op de wensen en verwachtingen, dan is er een kleine verschuiving in meningen. Acht respondenten zij het hiermee oneens, 5 zijn het hiermee eens en één persoon is het hier helemaal mee eens. Uit de analyse blijkt dat er een samenhang is tussen het wel of niet helder zijn van de activiteiten en diensten en de vraag of deze activiteiten en diensten aansluiten bij de eigen wensen van de respondent. We zien dan dat eigenlijk maar één persoon wel weet wat de diensten en activiteiten zijn, maar dat deze niet aansluiten op zijn wensen. De andere 6 personen die een goede kennis hebben van de diensten en activiteiten van BON, vinden ook dat deze aansluiten op hun wensen en verwachtingen. Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 14

18 3.4.2 NVMW De helderheid van de activiteiten en diensten die de NVMW aan haar leden biedt wordt door het grootste deel van de respondenten positief beoordeeld. Zoals blijkt uit tabel 12, zijn van de 510 respondenten 304 mensen het eens en 101 mensen het helemaal eens met de stelling Het is helder welke activiteiten en diensten de vereniging aanbiedt. Dat is dus zo'n 80 procent. Bij de overige groep zijn 91 mensen het oneens met de stelling en 14 zijn het er helemaal mee oneens. Tabel 12: Helderheid over activiteiten NVMW onder de leden (n = 510) Helemaal niet eens Niet eens Eens Helemaal eens Het is helder welke activiteiten de beroepsvereniging aanbiedt 3% 18% 60% 20% De activiteiten sluiten aan bij mijn wensen en interesses 5% 36% 51% 8% Wat opvalt is dat een stuk minder respondenten het eens of helemaal eens zijn met de stelling Activiteiten en diensten sluiten aan bij mijn wensen en verwachtingen. Hier zijn 260 mensen het eens met de stelling en 40 zijn het er helemaal mee eens. Dit is 59 procent, maar dat betekent ook dat de activiteiten en diensten bij 41 procent van de respondenten niet aansluiten op de wensen. Hoewel de eerste stelling door 105 respondenten negatief wordt beoordeeld, wordt de tweede stelling door 210 respondenten negatief beoordeeld. Uit de analyse blijkt dat er een sterke samenhang bestaat tussen de antwoorden van de respondenten. Dat betekent dat de respondenten die hebben aangegeven dat de activiteiten niet helder zijn, ook aangaven dat de activiteiten niet aansluiten op hun wensen. De andere helft van de 42 procent bestaat uit mensen voor wie de activiteiten wel helder zijn. Dat betekent dat voor ongeveer 20 procent van de leden wel helder is wat de activiteiten zijn, maar deze niet aansluiten op hun wensen Phorza Bij de leden van Phorza is het voor meer dan 50 procent onduidelijk welke activiteiten en diensten de vereniging aanbiedt. Van de 31 respondenten is het bij 12 mensen wel helder welke activiteiten en diensten geboden worden. Aan de andere kant hebben 18 respondenten ingevuld dat ze het oneens zijn met de stelling dat de activiteiten en diensten helder zijn en 1 persoon vindt het aanbod van activiteiten en diensten helemaal niet helder. Dit betekent dat 61 procent van de respondenten niet helder voor ogen heeft welke diensten en activiteiten Phorza aanbiedt (zie tabel 13). Tabel 13: Helderheid over activiteiten Phorza onder de leden (n = 31) Helemaal niet eens Niet eens Eens Helemaal eens Het is helder welke activiteiten de beroepsvereniging aanbiedt 3% 58% 29% 10% De activiteiten sluiten aan bij mijn wensen en interesses 3% 51% 39% 7% Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 15

19 Kijkend naar de stelling of de activiteiten en diensten aansluiten op de wensen en interesses, blijkt dat van de 31 respondenten er 17 het niet eens zijn met de stelling (16 oneens en 1 helemaal oneens) en 14 het wel eens zijn met de stelling. Uiteindelijk geven meer respondenten aan dat de activiteiten aansluiten op de wensen en interesses, dan dat zij de activiteiten helder vinden. Ook hier blijkt een sterke samenhang tussen beide vragen te bestaan. Leden waarvoor niet helder is welke activiteiten Phorza aanbiedt, vinden ook dat de activiteiten niet aansluiten bij de wensen en interesses. De paar leden die wel aangaven dat deze aansluiten, zonder dat de activiteiten hun helder zijn, vinden het wellicht niet erg dat bepaalde diensten niet helder zijn en hebben misschien ook geen sterke wensen en verwachtingen hebben van de beroepsvereniging. Duidelijk is in ieder geval dat de leden behoefte hebben aan over meer helderheid omtrent het activiteiten en dienstenaanbod van Phorza. 3.5 Diensten van de beroepsverenigingen We weten nu waar de beroepskrachten zich zorgen over maken en we weten of de diensten wel of niet aansluiten op hun wensen en interesses. Maar welke diensten en activiteiten zien de leden nu graag dat de beroepsvereniging doet? En waarvan vinden de beroepskrachten die geen lid zijn, dat een beroepsvereniging zich op moet richten. Op deze vragen zal in deze paragraaf antwoord worden gegeven. Er is een aantal mogelijke diensten van de beroepsvereniging voorgelegd aan de respondenten. De respondenten konden drie diensten aanklikken die zij belangrijk vinden. Aangezien de respondenten in deze vraag meerdere antwoorden hebben mogen geven, kunnen de aantallen in de onderstaande overzichten niet opgeteld worden. Dit betekent dat de som van alle antwoorden opgeteld hoger is dan het aantal respondenten dat de vraag heeft beantwoord. Hetzelfde geldt voor de percentages die in dit hoofdstuk worden gegeven. Deze zullen samen meer zijn dan 100%. Daarna is er per dienst gevraagd of de leden van mening zijn dat de vereniging deze dienst voldoende aanbiedt. Aan respondenten die geen lid zijn, is deze laatste vraag niet voorgelegd BON In tabel 14 is te zien dat onder de respondenten van BON die lid zijn, er drie diensten zijn waar opbouwwerkers de meeste behoefte aan hebben. Tabel 14. Behoefte aan diensten van BON. Lid Geen lid Totaal (n = 42) Totaal (in %) (n = 14) (n = 28) Werken aan sterke beroepsidentiteit % Kennis uit werkveld verzamelen en verspreiden % Contact tussen beroepskrachten versterken % Nieuwe ontwikkelingen duiden % Bij- en nascholing en bijeenkomsten aanbieden % Belangen verdedigen in maatschappelijk debat % Belangen vertegenwoordigen ri. politiek & beleid % Vraagbaak voor beroepsinhoudelijke & ethische % vragen Belangen vertegenwoordigen ri. onderwijs % Andere diensten % Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 16

20 Ten eerste is dit het verdedigen van de belangen van de beroepskracht in het maatschappelijke debat. Van de veertien leden heeft 50 procent deze dienst aangeklikt. Onder niet-leden scoort dit veel minder hoog. Daarnaast zijn ook het versterken van contact tussen beroepskrachten en het werken aan een sterke beroepsidentiteit beide 7 keer gekozen door leden. Het valt op dat onder deze groep leden maar 1 respondent de bij- en nascholing en het aanbieden van bijeenkomsten bij de belangrijkste diensten vindt horen. Ook is het opvallend dat niemand (leden en niet-leden) heeft gekozen voor de optie Belangen behartigen richting onderwijs. Wanneer we kijken naar de antwoorden van de respondenten die geen lid zijn, blijkt bijna de helft (13 van de 28 mensen) het verzamelen en verspreiden van kennis uit het werkveld bij de belangrijkste diensten vindt horen. Ook vinden niet-leden het werken aan de beroepsidentiteit erg belangrijk en, in tegenstelling tot de leden, het aanbieden van bij- en nascholing en bijkomsten een de belangrijkste diensten. Twee leden uit het onderzoek hebben aangegeven dat zij graag ook andere diensten zouden zien bij de beroepsvereniging. Welke dat zijn hebben zij echter niet duidelijk gespecificeerd. De beroepsvereniging werkt aan een sterke beroepsidentiteit. Deze dienst scoort onder de leden en de niet-leden als belangrijkste dienst van de vereniging. De meningen of de beroepsvereniging in de praktijk genoeg werkt aan een sterke beroepsidentiteit, zijn verdeeld. Zeven leden van de 14 zijn het niet eens met de stelling. Dat betekent dus dat de helft van de leden niet vindt dat BON een bijdrage levert aan het versterken van de beroepsidentiteit. Het aantal respondenten dat het eens is met de stelling - en dus vindt dat BON wel werkt aan een sterke beroepsidentiteit - is 36 procent; de overige twee leden zijn het helemaal eens met de stelling en vinden dus dat BON een grote bijdrage levert aan een sterke beroepsidentiteit. Er zijn mogelijkheden tot verbetering, maar de beroepsvereniging voldoet op dit punt toch aan de verwachtingen van de helft van hun leden. De beroepsvereniging verzamelt en verspreidt kennis uit het werkveld. Dit wordt meer onder de nietleden dan onder de leden een van de belangrijkste diensten gevonden. Hoewel we het hier vooral hebben over de vraag of aan de behoeften van de leden tegemoet wordt gekomen, is de mening van de niet-leden ook belangrijk wanneer BON besluit zich aankomende tijd te gaan richten op het krijgen van nieuwe leden. Van de deelnemende leden blijkt dat 43 procent van mening is dat de beroepsvereniging hier mee bezig is. Eén persoon vindt dat de beroepsvereniging hier heel sterk mee bezig is. De overige 50 procent van de respondenten vindt dat de beroepsvereniging zich hiermee weinig bezig houdt. Niemand is van mening dat de beroepsvereniging dit helemaal niet doet. De beroepsvereniging versterkt onderling contact. De derde dienst die de leden van BON belangrijk vinden is het versterken van het onderlinge contact. Met de stelling of de beroepsvereniging onderling contact versterkt zijn 3 van de 14 respondenten het eens en één persoon vindt dat BON hier een sterke positie inneemt; 64 procent (9 van de 14 respondenten) is het oneens met de stelling en één persoon is het helemaal oneens. Er is duidelijk meer behoefte aan een sterker onderling contact dan door BON wordt realiseert of in ieder geval waarvoor BON de middelen aanlevert. Aangezien de respondenten deze dienst wel belangrijk vinden, kan men zeggen dat hier een focuspunt ligt voor de beroepsvereniging. De beroepsvereniging duidt gevolgen van inhoudelijke ontwikkelingen. Ook deze dienst is door ongeveer een derde van de leden gekozen als belangrijkste dienst van de beroepsvereniging. Dit percentage leden vindt het dus belangrijk dat de beroepsvereniging goed op de hoogte is van de Utrecht, mei 2009 * Achterbanonderzoek sociaalagogische beroepsverenigingen 17

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf December 2011 Auteurs: Leonie Oosterwaal, beleidsmedewerker ABU Judith Huitenga en Marit Hoffer, medewerkers Servicepunt

Nadere informatie

Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel

Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel Algemeen rapport Inhoud Samenvatting onderzoeksresultaten

Nadere informatie

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek Stad en raad Een Stadspanelonderzoek Kübra Ozisik 13 Juni 2016 Laura de Jong www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Inleiding... 2 2. Resultaten... 3 2.1 Respons... 3

Nadere informatie

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Doelgroep 4 1.2 Methode 4 1.3 Respons 4 2. Resultaten Wmo 5 2.1 Contact en toegankelijkheid van hulp of ondersteuning

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Veel gemeenten zijn inmiddels actief op sociale media kanalen, zoals ook blijkt uit het onderzoek dat is beschreven in hoofdstuk 1. Maar

Nadere informatie

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie Rapportage Wmo onderzoek Communicatie Cliënten zijn tevreden over hoe het proces nu verloopt, voornamelijk door de inzet van traditionele communicatiekanalen 23 juli 2014 Versie 1,0 Inhoudsopgave Doelstelling

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs Van 24 t/m 28 maart vond de Week van Passend Onderwijs plaats. De Week is een initiatief van het ministerie van OCW en 22 onderwijsorganisaties,

Nadere informatie

Internetpanel Dienst Regelingen

Internetpanel Dienst Regelingen Internetpanel Dienst Regelingen Resultaten peiling 20: evaluatie panel December 2012 1. Inleiding Het Internetpanel Dienst Regelingen bestaat nu bijna vijf jaar. Dat vinden de opdrachtgever Dienst Regelingen

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek

Leerlingtevredenheidsonderzoek Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent

Nadere informatie

Wmo prestatieveld 4? Goed voor Elkaar!

Wmo prestatieveld 4? Goed voor Elkaar! Wmo prestatieveld 4? Goed voor Elkaar! Waarom Goed voor Elkaar? In de Wmo (Wet Maatschappelijke Ontwikkeling) is in prestatieveld 4 vastgelegd dat u als gemeente verantwoordelijk bent voor de ondersteuning

Nadere informatie

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0 Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2. Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Werving en achtergronden deelnemers... 6 2.1 Interpretatie van de gegevens...6 2.2 Werving...6 2.3 Doelgroep...7 2.4 Kenmerken

Nadere informatie

WAARDERING GEMEENTEBESTUUR KOGGENLAND

WAARDERING GEMEENTEBESTUUR KOGGENLAND WAARDERING GEMEENTEBESTUUR KOGGENLAND Gemeente Koggenland Maart 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016/concept Datum Maart

Nadere informatie

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

Zorgbarometer 7: Flexwerkers Zorgbarometer 7: Flexwerkers Onderzoek naar de positie van flexwerkers in de zorg Uitgevoerd door D. Langeveld, MSc Den Dolder, mei 2012 Pagina 2 Het auteursrecht op dit rapport berust bij ADV Market Research

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Anne Brabers, Margreet Reitsma en Roland Friele. Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Nadere informatie

Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender

Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender Digitaal Cursisten - Panelonderzoek 1 WoonWerk Jonna Stasse Woerden, mei 2007 In geval van overname van het datamateriaal is bronvermelding

Nadere informatie

KERK EN CHRISTENVERVOLGING christenvervolging

KERK EN CHRISTENVERVOLGING christenvervolging KERK EN CHRISTENVERVOLGING christenvervolging Een onderzoek naar de betrokkenheid van predikanten en voorgangers bij de vervolgde kerk November 2013 Inleiding Hoe 'leeft' het onderwerp christenvervolging

Nadere informatie

Thema s voor diversiteitsbeleid. In de maatschappelijke opvang voor dak- en thuislozen

Thema s voor diversiteitsbeleid. In de maatschappelijke opvang voor dak- en thuislozen Thema s voor diversiteitsbeleid In de maatschappelijke opvang voor dak- en thuislozen MOVISIE Kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling MOVISIE verzamelt, ontwikkelt en verspreidt kennis en adviseert

Nadere informatie

EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK

EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK Gemeente Moerdijk Juli 2019 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3084800 Rapportnummer 2019/101 Datum Juli 2019 Opdrachtgever

Nadere informatie

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei Kübra Ozisik Mei 2017 Marjolein Kolstein www.os-groningen.nl @basisvoorbeleid BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Samenvatting 2 1. Inleiding 4 2. Resultaten 5 2.1 Respons 5 2.2 Bekendheid

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Rapportage Kindertevredenheidsonderzoek BSO. Datum: mei 2018

Rapportage Kindertevredenheidsonderzoek BSO. Datum: mei 2018 Rapportage Soort rapportage: Schngsrapportage Datum: mei 2018 Opdrachtgever: Schng GOO Dit rapport is opgesteld door DUO Onderwijsonderzoek & Advies in opdracht van Stichting GOO. DUO Onderwijsonderzoek

Nadere informatie

Afvalenquête gemeente Elburg en gemeente Oldebroek Analyse van de gegevens

Afvalenquête gemeente Elburg en gemeente Oldebroek Analyse van de gegevens Afvalenquête gemeente Elburg en gemeente Oldebroek Analyse van de gegevens April 2016 Gemeente Elburg Gemeente Oldebroek Inhoudsopgave Deel 1. Inleiding 3 Deel 2. Motivatie afval scheiden 4 Deel 3. Afval

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

DEELNEMERS TEVREDENHEID ONDERZOEK

DEELNEMERS TEVREDENHEID ONDERZOEK DEELNEMERS TEVREDENHEID ONDERZOEK Hoe denken deelnemers en gepensioneerden over PPF APG en haar communicatie uitingen. 18 september 2014 Roel Lubberink MCD/ MI Conclusies: Deelnemers Hoge algemene tevredenheid

Nadere informatie

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden Bestuursstaf Advies en ondersteuning Venlo, juli 2017 Onderzoek & Statistiek 2 Samenvatting In maart 2018 vinden er in Venlo gemeenteraadsverkiezingen

Nadere informatie

Meting september 2013

Meting september 2013 Meting september 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl Donateursvertrouwen daalt in tegenstelling tot consumentenvertrouwen

Nadere informatie

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf De gegevens in deze factsheet mogen met bronvermelding (E.E.M. Maurits, A.J.E. de Veer & A.L. Francke. Zorgverleners werken liever met interne dan met personeel van buitenaf. Utrecht: NIVEL, 2013) worden

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Januari 2015 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet... 5 1.2 Leeswijzer... 6 2. Inventarisatie medewerkers arbeidsbeperking...

Nadere informatie

MOERDIJKPANEL OVER COMMUNICATIE

MOERDIJKPANEL OVER COMMUNICATIE MOERDIJKPANEL OVER COMMUNICATIE Gemeente Moerdijk Juni 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2017/concept Datum Juni 2017 Opdrachtgever

Nadere informatie

Onderzoek Inwonerspanel: Geinbeat (Cityplaza) Festival

Onderzoek Inwonerspanel: Geinbeat (Cityplaza) Festival 1 (12) Onderzoek Inwonerspanel: Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 26 maart kregen de panelleden van 18 jaar en ouder (1.155 personen) een e-mail met de vraag of zij digitaal een vragenlijst over

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in de gemeente Roosendaal

Vrijwilligerswerk in de gemeente Roosendaal Vrijwilligerswerk in de gemeente Roosendaal Colofon Gemeente Roosendaal Afdeling Faciliteiten Team Onderzoek, informatiebeheer en datamanagement Postbus 5000 4700 KA Roosendaal Contactpersonen: Twan van

Nadere informatie

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015 Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot Januari 2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Resultaten... 4 2.1 Onderzoeksverantwoording... 4 2.2 Hoe tevreden

Nadere informatie

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL

Nadere informatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12

Nadere informatie

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei 2016. Laura de Jong. Kübra Ozisik. www.os-groningen.nl

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei 2016. Laura de Jong. Kübra Ozisik. www.os-groningen.nl OOG TV en Radio Marjolein Kolstein Laura de Jong Mei 2016 Kübra Ozisik www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud 1 Samenvatting 3 1. Inleiding 5 1.1 Aanleiding van het onderzoek 5 1.2 Doel van

Nadere informatie

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties Thematische behoeftepeiling Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties Inleiding In de komende jaren ontwikkelt de VSOP toerustende activiteiten voor patiëntenorganisaties

Nadere informatie

Burgerpeiling communicatie 2014

Burgerpeiling communicatie 2014 Burgerpeiling communicatie 2014 Datum: 22 oktober 2014 Versie 2.0 Uitgevoerd door: Auteurs: Opdrachtgever: Newcom Research & Consultancy B.V. drs. S. Buitinga & drs. K. Meeusen Gemeente Midden-Delfland

Nadere informatie

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn Klanten van Careyn over het consultatiebureau Inhoud: 1. Conclusies 2. Algemene dienstverlening 3. Het inloopspreekuur 4. Telefonische dienstverlening 5. Persoonlijk

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Burgerpanel Wijdemeren

Burgerpanel Wijdemeren BURGERPANEL WIJDEMEREN PEILING 3 2019 DORPENBELEID Gemeente April-mei 2019 Colofon Uitgave: Research 2Evolve Tesselschadelaan 15A 1217 LG Hilversum Tel: (035) 623 27 89 info@research2evolve.nl www.research2evolve.nl

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

Kwantitatieve toetsing snelheid

Kwantitatieve toetsing snelheid Kwantitatieve toetsing snelheid Stichting TeamAlert Jongeren met impact Lijsterstraat 3-5 3514 TA Utrecht Tel: 030-2232893 info@teamalert.nl www.teamalert.nl Dataverzameling, data analyse en rapportage:

Nadere informatie

Verzamelen gegevens: december 2013

Verzamelen gegevens: december 2013 Verzamelen gegevens: december 2013 Interpretatie gegevens: april/mei 2014 Organisatiebeschrijving Inzowijs richt zich op de begeleiding van kinderen en jongeren in de leeftijd van 2 t/m 23 jaar. De problematiek

Nadere informatie

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage -

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage - De dienstverlening van Onderzoek onder aangesloten instellingen - Eindrapportage - 09-09-2009 Inhoud Inleiding 3 Managementsamenvatting 4 Onderzoeksopzet 5 Resultaten 6 Tevredenheid 6 Gebruik en waardering

Nadere informatie

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk

Jongeren en het huwelijk. Jongeren en het huwelijk Inhoud Zijn je ouders nog bij elkaar? 3 Genschap van goederen: Stel je zou gaan trouwen, waarvoor zou je dan kiezen? 7 Ik zou later willen trouwen 4 Partneralimentatie: Waar gaat je voorkeur naar uit?

Nadere informatie

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Onderzoek Trappers rapportage Opdrachtgever Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Opdrachtnemer DTV Consultants B.V. Ruben van den Hamsvoort en Alex van Ingen POM 8267 Breda, maart 2009

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll

Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll in opdracht van FNV ADV Market Research Willem Arntszlaan 115 C 3734 EE Den Dolder www.adv-mr.com Den Dolder, maart 2010 Wim Woning MSc Index Index... 2 1.

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Fietsen in Groningen 2017

Fietsen in Groningen 2017 veel respon Fietsen in Groningen 2017 Kübra Ozisik April 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud... 1 1. Inleiding... 2 2. Fietsen in Groningen 2017... 3 2.1 Respons en achtergrond...

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld

Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld Bestuurscommissie Onderzoek Cultuur, Welzijn en Zorg 1 Colofon: Onderzoek en rapportage: drs. E. Lange dr. J. Tuinstra Met medewerking van: H. Plat-Lieben Uitgave:

Nadere informatie

G e m e e n t e D e v e n t e r O k t o b e r BURGEMEESTERSPEILING EINDRAPPORTAGE

G e m e e n t e D e v e n t e r O k t o b e r BURGEMEESTERSPEILING EINDRAPPORTAGE G e m e e n t e D e v e n t e r O k t o b e r 2 0 1 8 BURGEMEESTERSPEILING EINDRAPPORTAGE INLEIDING & METHODE De gemeente Deventer is op zoek naar een nieuwe burgemeester. Wat voor kwaliteiten en eigenschappen

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts E-Health en de huisarts Digitaal Stadspanel Rotterdam Achtergrond Een taak van de gemeente is het bevorderen van de gezondheid van haar inwoners. In haar nota Publieke Gezondheid 2016-2020 Rotterdam Vitale

Nadere informatie

1 INLEIDING... 2 2 ALGEMENE VRAGEN... 3

1 INLEIDING... 2 2 ALGEMENE VRAGEN... 3 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 2 2 ALGEMENE VRAGEN... 3 2.1 STAAT UW TURBINE IN FRYSLÂN?... 3 2.2 BENT U DE ENIGE EIGENAAR?... 3 2.3 ZO NIET, WELK AANDEEL IS UW EIGENDOM?... 4 2.4 HOEVEEL TURBINES HEEFT

Nadere informatie

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID Gemeente Capelle aan den IJssel November 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016 / 190

Nadere informatie

Highlights resultaten partnerenquête DNZ

Highlights resultaten partnerenquête DNZ Highlights resultaten partnerenquête DNZ Peter Brouwer 28 mei 2015 1 van 8 Inleiding Jaarlijks organiseert De Normaalste Zaak (DNZ) een enquête onder haar leden. De enquête levert nuttige informatie op

Nadere informatie

Resultaten Grote Nieuws voor diëtisten enquête 2016

Resultaten Grote Nieuws voor diëtisten enquête 2016 Resultaten Grote Nieuws voor diëtisten enquête 2016 Scriptum communicatie over voeding Mary Stottelaar Maart 2016 Inleiding Nieuws voor diëtisten is een website met een digitale nieuwsbrief, gericht op

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Werkend leren in de jeugdhulpverlening Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003

Nadere informatie

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid

Nadere informatie

Energiezuinige apparatuur Natuur & Milieu

Energiezuinige apparatuur Natuur & Milieu Energiezuinige apparatuur Natuur & Milieu juli 2015 Contact: Maaike Jongsma T: 050-3171773 E: maaikejongsma@kienonderzoek.nl Groningen / Haarlem W: www.kienonderzoek.nl twitter.com/panelwizardnl facebook.com/panelwizardnl

Nadere informatie

Inspectie Jeugdzorg. Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014

Inspectie Jeugdzorg. Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014 Inspectie Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014 Samenvatting Opzet belevingsonderzoek naar klanttevredenheid De Inspectie heeft een belevingsonderzoek naar klanttevredenheid gedaan, om inzicht

Nadere informatie

Toelichting op Medewerkeronderzoek door H&S Adviesgroep

Toelichting op Medewerkeronderzoek door H&S Adviesgroep Toelichting op Medewerkeronderzoek door H&S Adviesgroep H&S Adviesgroep kan u ondersteunen bij het uitvoeren van een Medewerkeronderzoek. Organisaties zetten deze onderzoeken in om bijvoorbeeld de werkbeleving,

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE SLEUTELBLOEM BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De

Nadere informatie

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk

Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober 2017 Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Managementsamenvatting In het kader van de totstandkoming van het

Nadere informatie

HR & Participatie 2014-2015

HR & Participatie 2014-2015 HR & Participatie 2014-2015 samenvatting Het onderzoek naar de Participatiewet 2015 is een kwantitatief online onderzoek uitgevoerd onder Nederlandse bedrijven (verdeeld naar de categorieën 50-99 werk

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek 2016 / Optisport Barneveld. Optisport Barneveld Erik Boelen

Klanttevredenheidsonderzoek 2016 / Optisport Barneveld. Optisport Barneveld Erik Boelen Klanttevredenheidsonderzoek / Optisport Barneveld Optisport Barneveld Erik Boelen Inhoudsopgave. Inleiding.... Onderzoeksopzet.... Resultaten.... Conclusie... Bijlage : Vragenlijst... . Inleiding Eind

Nadere informatie

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg Proces klachtbehandeling 2011................................................................... Antidiscriminatievoorziening Limburg Mei 2012...................................................................

Nadere informatie

Resultaten leden-enquête

Resultaten leden-enquête Resultaten leden-enquête Tussen 8 september en november 0 hebben personen de enquête ingevuld. De respondenten kregen vragen in verschillende vragen voorgeschoteld die hieronder uitgesplitst zijn in verschillende

Nadere informatie

Professionele ruimte. - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn. Den Haag Mei 2015

Professionele ruimte. - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn. Den Haag Mei 2015 Professionele ruimte - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn Den Haag Mei 2015 Mei 2015 Inhoud Inleiding... 3 Algemene gegevens... 4 Richtlijnen... 6 Reflectie... 8 Conclusies... 10 2 Inleiding

Nadere informatie

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Onderzoek en Statistiek gemeente Nijmegen december 2016 Colofon Gemeente Nijmegen Onderzoek en Statistiek Contactpersoon: Marieke Selten

Nadere informatie

PARTICIPATIE IN GORINCHEM

PARTICIPATIE IN GORINCHEM PARTICIPATIE IN GORINCHEM Gemeente Gorinchem April 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2017 / 58 Datum April 2017 Opdrachtgever

Nadere informatie

26 november 2015 Rapportage & achtergronden

26 november 2015 Rapportage & achtergronden 26 november 2015 Rapportage & achtergronden Inhoud 1. Inleiding 1. Onderzoeksopdracht 2. Onderzoeksmethode 3. Respons en betrouwbaarheid 2. Steekproefsamenstelling 3. Resultaten 1. Eerder onderzoek 2.

Nadere informatie

Verslag tevredenheidsonderzoek gastouders Ziezo B.V. Juli/Augustus 2014

Verslag tevredenheidsonderzoek gastouders Ziezo B.V. Juli/Augustus 2014 Verslag tevredenheidsonderzoek gastouders Ziezo B.V. Juli/Augustus 2014 Mark Paardekooper 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Verantwoording.... 4 Respons... 4 Opzet enquête.... 4 Data...

Nadere informatie

Afvalenquête gemeente Elburg en gemeente Oldebroek Analyse van de gegevens

Afvalenquête gemeente Elburg en gemeente Oldebroek Analyse van de gegevens BIJLAGE 2, nr. 248011 Afvalenquête gemeente Elburg en gemeente Oldebroek Analyse van de gegevens April 2016 Gemeente Elburg Gemeente Oldebroek Inhoudsopgave Deel 1. Inleiding 3 Deel 2. Motivatie afval

Nadere informatie

Opdrachtgevers & Netwerkpartners

Opdrachtgevers & Netwerkpartners Opdrachtgevers & Netwerkpartners van Synthese Mate van tevredenheid [Externe versie] Rapportage 2017 Ronald De Meyer Laura Beurskens-Claessens Februari 2018 2 2018 Praktikon Behoudens de in of krachtens

Nadere informatie

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Colofon Uitgave : Kennis en Verkenning Naam : R.J Bos Telefoonnummer

Nadere informatie

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014 Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014 Inhoud 1. Conclusies en aanbevelingen 2. Dienstverlening Gemeentewinkel 3. Contact met de gemeente 4. Wensen en behoeften De gemeente Zwijndrecht heeft

Nadere informatie

Klantenpanel RVO.nl Resultaten peiling 36: Koopsubsidie Januari 2016

Klantenpanel RVO.nl Resultaten peiling 36: Koopsubsidie Januari 2016 Klantenpanel RVO.nl Resultaten peiling 36: Koopsubsidie Januari 2016 1. Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de gebruikerspeiling over de regeling Koopsubsidie. Meer specifiek gaat het

Nadere informatie

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Leon Pouwels 11 juni 2014 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond - onderzoeksopzet Doelstelling Steekproef Methode De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen

Nadere informatie

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD Rapport CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD Gemeente Houten Augustus 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016/141 Datum Augustus

Nadere informatie

Stichting Ster van de Elf Steden Juli 2015

Stichting Ster van de Elf Steden Juli 2015 Stichting Ster van de Elf Steden Juli 201 Samenvatting (context) Sinds medio 2011 dragen ondernemers in de binnenstad van Franeker via de reclamebelasting verplicht bij aan activiteiten, evenementen, faciliteiten

Nadere informatie

Achtergrond van het onderzoek Pagina 3. Managementsamenvatting Pagina 7. Onderzoeksresultaten: Kaderpersoneel Pagina 10

Achtergrond van het onderzoek Pagina 3. Managementsamenvatting Pagina 7. Onderzoeksresultaten: Kaderpersoneel Pagina 10 september 2018 Achtergrond van het onderzoek Pagina 3 Managementsamenvatting Pagina 7 Onderzoeksresultaten: Kaderpersoneel Pagina 10 Uitvoerende medewerkers Pagina 24 2 Achtergrond Caparis is een NV waarvan

Nadere informatie

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad -

Nadere informatie

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april 2009. Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april 2009. Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009 Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO april 2009 Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc Paterswolde, april 2009 Postbus 312 9700 AH Groningen Pr. Irenelaan 1a 9765 AL Paterswolde telefoon:

Nadere informatie

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen?

Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Wat vinden kijkers en luisteraars van de Omroep Organisatie Groningen? Marjolein Kolstein Juli 2017 www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Samenvatting 2 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding van het onderzoek

Nadere informatie

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Heuvelrug Wonen

Uw imago onder uw regionale belanghouders. Resultaten imago-onderzoek Heuvelrug Wonen Uw imago onder uw regionale belanghouders Resultaten imago-onderzoek Heuvelrug Wonen Over het onderzoek Heuvelrug Wonen heeft in oktober 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde onder

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

BURGERPANEL OIRSCHOT PEILING 1 2015 DE GROENE CORRIDOR

BURGERPANEL OIRSCHOT PEILING 1 2015 DE GROENE CORRIDOR BURGERPANEL OIRSCHOT PEILING 1 2015 DE GROENE CORRIDOR Gemeente Oirschot Maart 2015 Colofon Uitgave: Research 2Evolve Tesselschadelaan 15A 1217 LG Hilversum Tel: (035) 623 27 89 info@research2evolve.nl

Nadere informatie

Stadjers over fietsen in Groningen. Een Stadspanelonderzoek

Stadjers over fietsen in Groningen. Een Stadspanelonderzoek B A S I S V O O R B E L E I D Stadjers over fietsen in Groningen Een Stadspanelonderzoek Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering van beleidsgericht

Nadere informatie