1 De vaststaande feiten
|
|
- Lotte Koning
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 \6 (OCAIC^COLS Op 18 februari 2010 ontvingen wij uw brief met de mededeling dat het ingediende beroepschrift niet aan de door de wet gestelde eisen voldoet. Namens WÈÊÊBSSB ^StMMÈÊÊÈÊÉMMm&MMSBTÉêR.V. geven wij de motivering van het cassatieberoepschrift van 28 januari E P 1 De vaststaande feiten 1 Op 7 september 2007 heeft s^^^^^sjb^^sasfe^üit^^b.v. (hierna: l i m m ) - de aandelen JüüMÉpii B.V. verworven van saééé w^^lb.v. (hierna:,*! ). Tussen partijen is niet in geschil dat voor IHHHIlIphet uitsluitende ooqmerk.van.deze transactie was de verkrijging van-de-onroefende-zakervvan IB.V. Voorafgaand aan de verwerving heeft VHHIMNen verzoek ingediend tot accordering van toepassing van artikel 15, lid i, onderdeel a, Wet belastingen van rechtsverkeer L970 (hierna: WBR) in het kader van de verwerving van de aandelen 3.V. bij de Belastingdienst/^^^^^^^^^^^^^^^^H^^M- Op 12 september 2007 is hierop per brief afwijzend gereageerd. Oe koopsom voor de aandelen bedroeg Door deze levering heeft leen aanmerkelijk belang verkregen in ^ m f ^ ^ ^ f f B.V. Terzake van de levering van de aandelen is geen omzetbelasting berekend, noch /oldaan.
2 F F E F E Oe activa van èmmwmmmmmiêm F\ V bestaan voor meer dan 70 percent uit (alle) aandelen in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid mmmmmëims^^b.v. De bezittingen van «IÉ fluifl^r \/ bestaan voor meer dan 70 percent uit bouwterreinen als bedoeld in artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting [968 (hierna: Wet OB). Zowel «PII#M#R V als MÉm^ËfÊÉÊmiÊ^mm^n w kwalificeert als een onroerende-zaaklichaam in de zin van artikel 4 WBR. De bouwterreinen hebben een waarde van Ten tijde van de verkrijging van de aandelen q w w i w ^ B.V. door '-M^^MJI waren de bouwterreinen niet als bedrijfsmiddel in gebruik genomen in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, onder 10, van de Wet OB. Ter zake van de verkrijging van de aandelen MMJPIBIIIIBII B.V. heeft mmmmmmmsë op 5 oktober 2007 een aangifte overdrachtsbelasting ingediend, ten bedrage van Op 10 oktober 2007 is dit bedrag voldaan aan de Belastingdienst. Procesverloop in feitelijke situatie ' heeft op 10 oktober 2007 op aangifte aan overdrachtsbelasting voldaan. Tegen het op aangifte voldane bedrag heeft zij bezwaar gemaakt, welk bezwaar door de Belastingdienst bij uitspraak op bezwaar van 6 november 2008 is afgewezen. $mmgmmgsa^ heeft daartegen bij brief van 10 december 2008, ontvangen door de rechtbank Haarlem op 11 december 2008 en, na doorzending, door de rechtbank 's-gravenhage op 14 januari 2009, beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij uitspraak van 23 december 2009 het beroepschrift ongegrond verklaard. Met instemming van de staatssecretaris van Financiën heeft Van Wijnen op 28 januari 2010 sprongcassatie ingesteld. De instemming van de staatssecretaris is tezamen met de volmacht en de uittreksels uit het handelsregister van. 1 p^fl aan uw Raad gezonden bij ons schrijven van 28 januari Cassatiemiddelen tegen uitspraak rechtbank De rechtbank heeft het beroep op de volgende gronden afgewezen: 1 De levering van de aandelen in IMNIIlimi B.V. is geen levering in de zin van.artikel 11, eerste lid, onderdeel a, onder 1, van de Wet OB, zodat geen beroep mogelijk is op artikel 15, eerste lid, onderdeel a WBR. 2 Er is geen aanleiding het arrest van de Hoge Raad van 23 februari 2007, nr naar analogie toe te passen, omdat sprake is van een andere situatie. 3 Uit de antwoorden van de staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2006 op vragen uit de Tweede Kamer I.V-N 2006/19.13), kan niet worden afgeleid dat hij zich op het standpunt stelt dat de vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR, dient te 'jelden voor alle onroerende zaken die in aanmerking komen voor die vrijstelling. 4 Een beroep op de kwijtscheldingsresolutie van 13 mei 2002, nr. CPP2002/897 is niet mogelijk, omdat zich met name niet het geval voordoet dat uitsluitend door toepassing v.in irtikel 31 van de Wet OB niet van rechtswege omzetbelasting is verschuldigd.
3 / u?qen deze oordelen draaqt jjj^jibll HP volgende twee cassatiemiridelen voor: >( Middel 1: Schending van het recht, in het bijzonder artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR in Jïümenhang met artikel L L, vierde lid van de Wet OB, dan wel verzuim van vormen waarvan de met-inachtneminq met nietigheid wordt bedreigd, door te oordelen dat op de verkrijging door lgllll llll de genoemde vrijstelling niet van toepassing is, zulks ten onrechte dan wel onvoldoende gemotiveerd. Middel 2: Schending van het recht, in het bijzonder het Besluit van 13 mei 2002, nr. CPP2002/897 in samenhang met het vertrouwensbeginsel dan wel verzuim van vormen waarvan de nietinachtneming met nietigheid wordt bedreigd, door te oordelen dat er geen grond bestaat voor de toepassing van het Besluit de levering van de aandelen gelijk te stellen met de levering van bouwterreinen, zulks ten onrechte dan wel onvoldoende gemotiveerd. Wettelijke bepalingen Artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR "Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden is van de belasting vrijgesteld de verkrijging: a. krachtens een levering als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a, onder 1, van de Wet op de omzetbelasting 1968 of een dienst als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, slotalinea, van die wet ter zake waarvan omzetbelasting is verschuldigd, tenzij het goed als bedrijfsmiddel is gebruikt en de verkrijger de omzetbelasting op grond van artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 geheel of gedeeltelijk in aftrek kan brengen;" Artikel 11, eerste lid, onderdeel a, onder l, van de Wet OB "Onder bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen voorwaarden zijn van de belasting vrijgesteld: a. de levering van onroerende zaken en van rechten waaraan deze zijn onderworpen, met uitzondering van: 1. de levering van een gebouw of een gedeelte van een gebouw en het erbij behorend terrein vóór, op of uiterlijk twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming, alsmede de levering van een bouwterrein;" Artikel 4, lid 1, aanhef en letter a, WBR "Als zaken ais bedoeld in artikel worden mede aangemerkt (fictieve onroerende zaken): a. aandelen in lichamen met een in aandelen verdeeld kapitaal, waarvan de bezittingen op het tijdstip van de verkrijging of op enig tijdstip in het daaraan voorafgaande jaar hoofdzakelijk bestaan of hebben bestaan uit in Nederland gelegen onroerende zaken, mits deze onroerende zaken, als geheel genomen, op dat tijdstip geheel of hoofdzakelijk dienstbaar zijn of waren aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerende zaken;" 4 Toelichting van de cassatiemiddelen 4.1 Eerste cassatiemiddel Hot eerste middel bestaat uit een tweetal onderdelen, die zich richten tegen het oordeel dat V< jp 'Je vhritiigirq door 1g ëjlwde genoemde vrijstelling in de WBR niet van toepassing is.
4 Het eerste onderdeel betreft de uitlegging van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR. Het "weede onderdeel betreft de uitlegging van artikel 11, vierde lid van de Wet OB Eerste onderdeel Op basis van artikel 2 WBR is de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken een belastbaar feit voor de heffing van overdrachtsbelasting. In artikel 4, eerste lid, onderdeel a, WBR worden bij wege van fictie aandelen in onroerendezaaklichamen ook aangemerkt als onroerende zaken. Op basis van artikel 10 WBR wordt de maatstaf van heffing gesteld op de waarde van onderliggende onroerende zaken (en dus niet over waarde van de aandelen). Artikel 15, lid 1, onderdeel a, WBR bevat een vrijstelling van overdrachtsbelasting voor de verkrijging van onroerende zaken die plaatsvinden krachtens een levering die van rechtswege is belast met omzetbelasting. De achtergrond van deze vrijstelling is tweeledig. 1 Enerzijds om cumulatie van omzetbelasting en overdrachtsbelasting te voorkomen. Anderzijds het afzien van heffing van overdrachtsbelasting wanneer het goed zich in de bouw- en handelsfase bevindt. 8ij verkrijging van de onderhavige aandelen geldt als uitgangspunt dat geen sprake van een levering die van rechtswege is belast met omzetbelasting. Dit omdat de levering van de aandelen in beginsel geen belastbaar feit vormt voor de heffing van omzetbelasting of daarvan is vrijgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het arrest van de Hoge Raad van 23 februari 2007, nr niet naar analogie kan worden toegepast voor de onderhavige situatie. Zij motiveert dit onder andere met de overweging dat in de daar berechte situatie een andere vrijstellingsbepaling aan de orde was met een ander doel en een andere strekking. W»W#IBI>is van mening.dat dit oordeel van de rechtbank geen steun vindt in het bedoelde arrest. In dat arrest speelde de doelstelling van de vrijstelling naar onze mening namelijk helemaal geen rol. In de overwegingen van uw Raad wordt immers alleen ingegaan op de---- doelstelling van artikel 4 WBR. De doelstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel p, WBR speelde hierbij geen enkele rol. Wij citeren rechtsoverweging 3.5: 'Indien artikel 15, lid 1, aanhef en letter p, van de Wet (als nader uitgewerkt in artikel 6, lid 1, van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer) afzonderlijk wordt gelezen, zou de vrijstelling in een geval ils het onderhavige niet van toepassing zijn, aangezien het verkregene - de aandelen - niet een monument is.fat is ingeschreven in een van de registers van dat uitvoeringsbesluit. Artikel 15, lid 1, janhefen letter p, v.jn de Wet dient echter mede te worden gelezen in verbinding met artikel 4, lid 1, aanhef en letter a, en jrtikel 10 van de Wet. Laatstvermelde bepalingen bewerkstelligen dat de verkrijging van aandelen in, kort 'jezeqd, onroerendezaaklichamen wordt belast als werden de betrokken onroerende zaken zelf verkregen. jin»i->rukknn II L')9<1- l'j95, 'li.i 72, nr J, o.l'j.
5 Deze wetsfictie heeft qeen verdere strekkinq (Jan te voorkomen dat door middel van het tussenschuiven van i nchtspersonen de heltinq van overdrachtsbelasting wordt ontgaan (/ie het citaat in onderdeel 4.9 van de Conclusie van de Advocaat-Generaal). Met de wetsfictie is niet beoogd een daaraan tegenovergesteld i esultaat te bewerkstelligen door in een geval waarin vanweqe de onderhavige vnjstelhngsbepaling verkniging van de onroerende zaak zelf buiten de heffinq zou bh ven, een oelastinqphcht in het leven te i oppen omdat de verkniging niet de onroerende zaak zelf betreft maar de aandelen die de onroerende zaak vertegenwoordigen. In het licht daarvan moet onder 'verkniqing van monumenten' in artikel 15, lid 1, letter p, van de Wet mede worden verstaan de verkrijging van aandelen die als gevolg van de hiervoor bedoelde.vetstictie als onroerende zaak worden aangemerkt, voorzover daarbij geheven zou worden over de waarde van een (of meer) monument(en) in de zin van die bepaling." Uit deze overwegingen vloeit voort dat ook de vrijstellingsbepaling van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR, moet worden toegepast in het licht van de genoemde doelstelling van artikel 4 WBR. Met deze wetsfictie is immers niet beoogd een daaraan tegenovergesteld resultaat te bewerkstelligen door in een geval waarin vanwege de onderhavige vrijstellingsbepaling verkrijging van de onroerende zaak zelf buiten de heffing zou blijven, een belastingplicht in het leven te roepen omdat de verkrijging niet de onroerende zaak zelf betreft maar de aandelen die de onroerende zaak vertegenwoordigen. Dit houdt in dat moet worden bezien of de vrijstellingsbepaling toepassing zou vinden bij verkrijging van de onroerende zaken zelf. De rechtbank oordeelt daarentegen dat toepassing van de vrijstelling wordt verhinderd doordat de Wet OB niet een vergelijkbare bepaling als artikel 4 van de WBR kent. Kennelijk doelt de rechtbank erop dat voor de heffing van omzetbelasting de verkregen aandelen niet bij wijze van fictie worden gelijkgesteld met de verkrijging van bouwterreinen, É p a f l mepnr dat dit geen wezenlijk verschil is met de monumentenvrijstelling in bovenvermeld arrest. De Monumentenwet voorziet immers ook niet in een dergelijke gelijkstelling. Het is dan ook veeleer de doelstelling van artikel 4 WBR die tot een dergelijke gelijkstelling noopt. Deze wil immers bewerkstelligen dat de verkrijging van aandelen in onroerendezaaklichamen op exact dezelfde wijze in de heffing worden betrokken als de verkrijging van de onroerende zaken zelf. Binnen deze doelstelling past dan naar onze mening ook alleen maar dat bij de beoordeling van de vrijstellingsbepaling wordt aangesloten bij een situatie waarbij ook de onroerende zaak zelf daadwerkelijk zou zijn verkregen. Bij een dergelijke beoordeling is de conclusie in de onderhavige situatie dat de verkrijging gepaard zou gaan met een levering die van rechtswege belast is met omzetbelasting. Tussen partijen staat vast dat de onroerende zaken kwalificeerden als bouwterrein in de zin v^n artikel 1L, vierde lid, van de Wet OB. Deze bouwterreinen waren niet als bedrijfsmiddel in jebruik genomen. Daarnaast staat vast dat aan de overige vereisten van de vrijstelling wordt voldaan. -«M^fWlf is dan ook van mening dat de verkrijging van de aandelen is vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
6 Voor zover de rechtbank heeft geoordeeld dat deze conclusie in strijd is met het arrest van de Hoge Raad van 13 januari 1982, nr , is IHHHfllllf) van mening dat dit arrest na het.irrest van de Hoge Raad van 23 februari 2007 een andere betekenis heeft gekregen. Uw Raad overwoog in het arrest uit 1982: "dat het Hof, uitgaande van het vaststaande feit dat ter zake van de levering van de aandelen A aan belanghebbende qeen omzetbelasting verschuldigd is, met juistheid heeft geoordeeld dat op de verkrijging door belanghebbende van die aandelen de vrijstelling van artikel 15, lid 1, aanhef en letter a, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer niet van toepassing is; (Jjt de door belanghebbende verdedigde andersluidende opvatting strijdig is met de bewoordingen van evenbedoelde vrijstellingsbepaling en in de geschiedenis daarvan geen steun vindt;" Op basis van de cassatiemiddelen was de belastingplichtige kennelijk van mening dat de wetsgeschiedenis van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR, ertoe noopte dat de vrijstelling ook bij een aandelenoverdracht toepassing zou moeten kunnen vinden. Uw Raad heeft geoordeeld dat deze opvatting geen steun vindt in de wetsgeschiedenis van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR. Ifllllllill is van mening dat dit kan worden verklaard omdat niet de wetsgeschiedenis van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR doorslaggevend is. Het is juist de doelstelling van artikel 4 WBR, die ertoe leidt dat de vrijstellingsbepalingen anders moeten worden uitgelegd. Gelet op het vorenstaande, is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. 1 van mening dat de verkrijging van de aandelen is Ten overvloede merken wij nog op dat deze uitkomst niet in strijd, maar juist in overeenstemming is met het doel van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR: het voorkomen van heffing van overdrachtsbelasting in de bouw- en handelsfase. Tweede onderdeel 'WWHPis van mening dat de vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR ten onrechte buiten toepassing is verklaard. Daarbij stelt zij zich op het standpunt dat het voorwerp van de transactie de overdracht van de bouwterreinen was, zodat terzake van deze transactie van rechtswege omzetbelasting was verschuldigd. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst WÊÊiBIiSBÈ naar de uitspraak van rechtbank Haarlem van 16 februari 2007, nr. AWB 05/06797 en de uitspraak in hoger beroep op deze.zelfde zaak door Gerechtshof Amsterdam van 26 januari 2009, nr. P07/ In deze uitspraken ging het om de kwalificatie van de prestatie met betrekking tot de levering van onroerende zaken. De onroerende zaken werden vervreemd via een aandelentransactie. Oe vraag die voorlag bij de rechters was of de diensten van een makelaar konden worden aangemerkt als een bemiddelingsdienst bij de levering van de aandelen of als een prestatie met betrekking tot onroerende zaken. Dit was van belang voor de plaats van de ; iien i -,t7errichtinq.
7 Het Gerechtshof oordeelde: "I'J. ï.j. Naar het oordeel van het Hot vindt de stelling van belanghebbende dat de aard van haar prestatie wordt bepaald door de wijze waarop haar opdrachtgever vorm geeft aan de overdracht van het B, geen -;teun in het recht. Naar het oordeel van het Hof moet de aard van de prestatie als zodanig worden beoordeeld. Gelet op het vorenoverwogende is de dienst van belanghebbende niet qericht op de verkoop van ile onderhavige aandelen, maar op het vinden van de beste koper voor het B Op grond van het hiervoor overwogene is het Hof van oordeel dat de door belanghebbende verrichte prestatie betrekking heeft op een onroerende zaak en op grond van hetgeen is bepaald in artikel 6, tweede Md, aanhef en onderdeel a, van de Wet in Nederland wordt verricht. De desbetreffende grief van belanghebbende treft alsdan evenmin doel." Uit de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam volgt dat de aard van een prestatie als y* zodanig moet worden beoordeeld. IHHHfUüis van mening dat dit niet alleen geldt voor de bepaling van de plaats van de dienstverrichting maar ook voor de vraag of de prestatie een levering of een dienst is en of een vrijstelling omzetbelasting van toepassing is. Dit standpunt wordt ondersteund in twee arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen: 19 november 2009, nr. C-461/08 (Don Bosco) en 29 oktober 2009, nr. C- 29/08 (SKF). In Don Bosco overwoog het Hof: r7 " 10 Bijgevolg dienen de levering van een terrein waarop nog een oud gebouw staat dat moet worden gesloopt om op de plaats ervan een nieuw bouwwerk op te richten, welke sloop reeds is aangevangen vóór die levering, en de sloop van dit rjebouw, in de door de verwijzende rechter beschreven omstandigheden, vanuit het oogpunt van de btw, als één handeling te worden beschouwd, die, als geheel, niet de levering van het bestaande gebouw, maar de levering van een onbebouwd terrein tot voorwerp heeft." (Cursivering: JU) Uit de cursief weergegeven passage volgt eveneens dat een prestatie als zodanig moet worden beoordeeld. Immers, het voorwerp van levering moet worden bepaald. In SKF overwoog het Hof: ' 38 In casu is aan de hand van het bij het Hof ingediende dossier niet na te gaan of de verkoop van de hindelen van üe dochtermaatschappij en de verbonden onderneming de volledige of gedeeltelijke ovei dracht f) vjn de activa van de betrokken ondernemingen tot gevolg heeft gehad, (cursivering: fp) Voorts heeft SKF ter terechtzitting opgemerkt dat voor de verwezende rechter zelfs geen sprake is geweest van een eventuele icepassing van artikel 5, lid 8, van de Zesde richtlijn op de onderhavige zaak." ^ Ook hier leidt libbillllluit de cursief weergegeven passage af dat onderzocht moet worden wat de prestatie als zodanig inhoud. De levering van de aandelen sec vormen geen algemeenheid van goederen. Dit kan alleen anders zijn als de aandelenoverdracht heeft geleid rot de overdracht van volledige of gedeeltelijke overdracht van de activa van de betrokken ondernemingen. Niet de vorm van de transactie (aandelentransactie) is dus doorslaggevend, ir>aar de achterliggende activa die door de koper worden overgenomen.
8 D D Nu tussen partijen niet in geschil is dat het oogmerk van IHSIilill was om de bouwterreinen in eigendom te verwerven,.-moet - gelet op bovenstaande arqumenten - rie aard van de prestatie tussen É i s n HDHtltlook als zodanig worden aangemerkt. Dit betekent dat de prestatie van méttê moet worden geduid als de levering van de bouwterreinen, zodat deze levering van rechtswege is belast met omzetbelasting. Nu voorts vaststaat dat de bouwterreinen niet als bedrijfsmiddel in gebruik zijn genomen en ook aan de overige vereisten van de vrijstellingsbepaling wordt voldaan, is verkrijging door mmmmwmk vrijrjpst-plri van overdrachtsbelasting. 4.2 Tweede cassatiemiddel "H f l m i l l i i s van mening dat het vertrouwensbeginsel is geschonden doordat de inspecteur geen kwijtschelding van de verschuldigde overdrachtsbelasting heeft toegekend voor de verkrijging van de aandelen. In het Besluit van 13 mei 2002, nr. CPP 2002/897M, verleent de staatssecretaris van Financiën onder andere voor de volgende twee situaties kwijtschelding van overdrachtsbelasting: 5 De verkrijging vindt plaats als onderdeel van de overgang van een algemeenheid van goederen. 6 Oe verkrijging vindt plaats tussen twee ondernemers die onderdeel uitmaken van een fiscale eenheid omzetbelasting. Op basis van dit Besluit A wordt kwijtschelding van overdrachtsbelasting verleend in situaties waarin op basis van de gekozen transactievormen geen omzetbelasting verschuldigd is. Hiermee heeft de staatssecretaris bij lüblhilllt het in rechte te beschermen vertrouwen gewekt, dat in een situatie waarbij - als gevolg van het feit dat een transactie via een aandelenoverdracht plaatsvindt - niet van rechtswege omzetbelasting is verschuldigd, kwijtschelding van overdrachtsbelasting wordt verleend. Dit opgewekte vertrouwen wordt nog verder versterkt door de volgende twee vaststellingen. x Ten eerste dat de kwijtscheldingen en de vrijstellingstepaling van artikel 15, eerste lid, onderdeel a, WBR hun achtergrond vinden in het voorkomen van heffing van overdrachtsbelasting van onroerende zaken die zich in de bouw- en handelsfase bevinden. Nu in de onderhavige situatie sprake is van uitsluitend bouwterreinen, die niet als bedrijfsmiddel in gebruik zijn genomen, heeft 's j p f erop mogen vertrouwen dat de verschuldigde overdrachtsbelasting zou worden kwijtgescholden. Ten tweede de antwoorden van de staatssecretaris van Financiën van 29 maart /-N 2006/19.13) op vragen uit de Tweede Kamer, zoals gedeeltelijk hieronder geciteerd. Het iaat daarbij om de voorlaatste zin. Uit de vastgestelde feiten van deze zaak volgt dat ^ j f"^"l l i M t B.V. alleen onroerende zaken bezit die in aanmerking komen voor een vrijstelling. "ion ulgemene uitspr wk over de vriag of alle vnistellinrjen zowel voor directe jls indirecte verknjqinqen louden moeten gelden is overigens met moqehik. Een en ander dient, ioais thans net qevol is, per vrijstelling '- 1 ("/onien beoordeeld Nn-ist doel i j n slrokltinu, kunnen ook.jnderf? aspecten een rol spelen bi de
9 neoorrlelinrj. Als voorbeeld k,m hiorbii genoemd worden de vrijstelling, opgenomen in art. 15, eerste liri, 'ndenleel a, welke geldt bi samenloop van omzet- en overdrachtsbelasting. Aangezien aandelen voor de helling v.in nmzimbelastinq op geheel andere wi <re in de hetfinq worden betrokken dan onroerende zaken, p.ist een volledige gelijkstelling van aandelentransacties met transacties van onroerende zaken hierbij niet. Wetstechnisch zijn er ook haken en ogen verbonden aan een volledige gelijkstelling. Een volledige doorkijk kan slechts plaatsvinden indien het vastgoedlichaam geen andere onroerende zaken bezit dan die welke in idninerking komen voor een vrijstelling." Conclusie ^concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot teruggave van de voldane overdrachtsbelasting. &ÈémM Ëmm> yprvopkt- uw Raad de Staatssecretaris te veroordelen in de kosten van het cassatieberoep, bestaande uit de kosten van verleende rechtsbijstand. Voorts verzoekt u de inspecteur te veroordelen in de kosten van het geding in feitelijke instantie.
Datum van inontvangstneming : 28/03/2013
Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie
Nadere informatieHoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543
Titel Bedrijfsopvolgingsvrijstelling van toepassing op de verkrijging van fictieve onroerende zaken I Nummer 49 / 2779 Belastingjaar/tijdvak 2014 Brondocumenten Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/04543,
Nadere informatieDe Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/06/2013
Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof
Nadere informatie1 Het geding in feitelijke instanties
Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*)
ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) Belasting over toegevoegde waarde Richtlijn 2006/112/EG Artikel 135, lid 1, sub k, juncto artikel 12, leden 1 en 3 Onbebouwde grond Bouwterrein Begrippen
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2017:5723
ECLI:NL:RBNHO:2017:5723 Instantie Datum uitspraak 26-06-2017 Datum publicatie 10-07-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 4224 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieHoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl
ECLI:NL:HR:2015:1084 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775 In cassatie op
Nadere informatieDe Hoge Raad der Nederlanden,
2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/06/2013
Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder
Nadere informatieEdelachtbaar college,
Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10
Nadere informatieDe Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,
Nadere informatieEiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan.
Rechtbank Haarlem 5 oktober 2010, nrs. 09/3619 en 09/3620 Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Zaaknummers: AWB 09/3619 en AWB 09/3620 Uitspraakdatum: 5 oktober
Nadere informatieDe Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.
Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097
ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 Instantie Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 15-03-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 11/4708 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieVindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak
ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 07/06/2013
Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 C -,44Li jj':j - Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 10/04806 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr ~3.~o 6..3.s.::.
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*
STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag
Nadere informatie1 Het geding in feitelijke instanties
Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712
ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-02-2015 Datum publicatie 26-03-2015 Zaaknummer 13/00712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste
Nadere informatieGerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK
Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid
Nadere informatie's-gravenhage (hierna: het Hof) van 1 mei 2009, onder nummer BK 07/00421 - heeft afgewezen.
Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen erover dat de staatssecretaris van Financiën het verzoek om restitutie van de overdrachtsbelasting - gegrond op de uitspraak van het Gerechtshof 's-gravenhage (hierna:
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:BX9444
ECLI:NL:HR:2013:BX9444 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-04-2013 Datum publicatie 12-04-2013 Zaaknummer 12/01372 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Cassatie Omzetbelasting.
Nadere informatie2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:
'"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep
Nadere informatieLJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie
LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak Datum uitspraak: 10-10-2008 Datum publicatie: 10-10-2008 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verkoop van (gebruikte) goederen
Nadere informatieKluwer Online Research Buiten bezwaartermijn ingediende suppletieaangifte leidt niet tot teruggaaf
Buiten bezwaartermijn ingediende suppletieaangifte leidt niet tot teruggaaf Instantie: Hof 's-gravenhage Datum: 30 maart 2012 Magistraten: Tromp, Sanders, Visser Zaaknr: BK-10/00547 Conclusie: - LJN: BW8025
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 10/06/2014
Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*
ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:
Nadere informatie2009 -- Overdrachtsbelasting -- Deel 1
Overdrachtsbelasting les 1 programma Inleiding overdrachtsbelasting Verkrijgingen Maatstaf van heffing Verandering in beperkt recht Hoe bij gezamenlijk eigendom Vrijstellingen Heffing en teruggaaf Object
Nadere informatieUitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:
Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 17/04/2014
Datum van inontvangstneming : 17/04/2014 Hoge Raad der Nederla 'Entrée 1 8 MARS 2014 den ------1 Derde Kamer Nr. 09/02220 21 februari 2014 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris
Nadere informatietegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen
Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2016:6801
pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBGEL:2016:6801 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 20-12-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5684 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak
ECLI:NL:HR:2017:185 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/04877 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging
Nadere informatieIncidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282
i Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 Edelhoogachtbaar College, De uitspraak van de Rechtbank te Arnhem van 6 december 2012, nr. 11 / 04103, betreft de X in geschil zijnde vraag of belanghebbende,
Nadere informatieRechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008
Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008 Uitspraak van de meervoudige kamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 14 maart 2013 inzake [X], wonende
Nadere informatie2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners
Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; diverse onderwerpen 1 Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; diverse onderwerpen Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten
Nadere informatieNaar aanleiding van üw brief van 20 november 2018 heb ik de eer het volgende op te merken.
t. * * Den Haag, 2 G DÉC. 2018 ) Kenmerk: 2018-0000224190 Motivering van het beroepschrift In cassatie (rolnummer 18/04792) tegen de xz uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (het Hof) van 5 oktober 2018,
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2002:AE8442 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01/3644
ECLI:NL:GHAMS:2002:AE8442 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-10-2002 Datum publicatie 08-10-2002 Zaaknummer 01/3644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieHOGE RAAD ARREST. nr. 31/695. gewezen op het beroep in cassatie van X te Z. tegen
HOGE RAAD nr. 31/695 ARREST gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 13 oktober 1995 betreffende de haar voor het jaar 1986 opgelegde
Nadere informatieOverdrachtsbelasting -- Deel 1
Overdrachtsbelasting les 1 programma Inleiding overdrachtsbelasting Verkrijgingen Maatstaf van heffing Verandering in beperkt recht Hoe bij gezamenlijk eigendom Vrijstellingen Heffing en teruggaaf Object
Nadere informatie.. ' :,> ' ',!. ' ' : Naar aanleiding van uw brief yàn 26 september 2017 heb ik de eer het vólgende op te mérken.
Den Haag, 3 Q QKT 017 Kenmerk: 2017-0000203694 Motivering van het beroepschrift n cassatie (rolnummer 17/04516) tegen de uitspraak van het Gëraçhtehof Arnhem-Leeüwarden van 15 augustus 2017, X 2 nr* 16/01369,
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2018:1190
ECLI:NL:GHDHA:2018:1190 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 01-05-2018 Datum publicatie 24-05-2018 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-17/00787
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549
ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-12-2010 Datum publicatie 05-01-2011 Zaaknummer 09/00549 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieUitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:1999:AA7796 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 98/4659
ECLI:NL:GHAMS:1999:AA7796 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-12-1999 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 98/4659 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieUitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], belanghebbende
Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 13/00784 Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], wonende te [woonplaats], hierna: belanghebbende,
Nadere informatieA. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.
C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof
Nadere informatieWorkshop. Casus woningen en beperking btw druk. Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek. pagina 1
Workshop Casus woningen en beperking btw druk Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek pagina 1 Casus Ontwikkelende bouwer bouwt woningen en verkoopt die aan woningbelegger Grond 100 ovb 6 Bouwkosten
Nadere informatieNu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.
Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233
Nadere informatieDe Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
4 oktober 2013 nr. 11/03207 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 juni 2011, nr. P10/00221, betreffende
Nadere informatieCassatieberoepsehrift zaaknummer F12/01402
Cassatieberoepsehrift zaaknummer F12/01402 1, B
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ2891 Instantie Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 04-03-2013 Zaaknummer 11-00672 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 19 november 2009 (*)
ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 19 november 2009 (*) Zesde btw-richtlijn Uitlegging van artikelen 13, B, sub g, en 4, lid 3, sub a Levering van terrein met gedeeltelijk gesloopt gebouw, op plaats waarvan
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:3180
ECLI:NL:GHDHA:2013:3180 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24072013 Datum publicatie 21082013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK12/00764 Belastingrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:8624
ECLI:NL:GHARL:2013:8624 Instantie Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 28-11-2013 Zaaknummer 13/00542 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:2681
ECLI:NL:GHARL:2014:2681 Instantie Datum uitspraak 01-04-2014 Datum publicatie 11-04-2014 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 13/00862 en 13/00863 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieZaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom
COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.
Nadere informatiede inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur)
LJN: BW3414, Gerechtshof Arnhem, 11/00467 en 11/00468 Datum uitspraak: 11-04-2012 Datum publicatie: 20-04-2012 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Omzetbelasting. De
Nadere informatieNaar aanleiding van uw brief van 18 oktober 2011 heb ik de eer het volgende op te merken.
Den Haag, 2 9 NOV 2011 Kenmerk: DGB 2011-6473 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 11/04540) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 2 september 2011, nr. r, 2
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637
ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-05-2016 Datum publicatie 01-06-2016 Zaaknummer 15/00637 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht
Nadere informatieBESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *
WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:7752
ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 Permanente link: http://deeplink. Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 5490 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere
Nadere informatieDe Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 07/663 OB) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
ECLI:NL:HR:2011:BM6699, Hoge Raad, 13-05-2011, 09/03108 Inhoudsindicatie Gegevens Instantie Datum uitspraak Datum Publicatie Hoge Raad 13-05-2011 13-05-2011 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BM6699
Nadere informatieeen uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst te P, de inspecteur.
LJN: AR6456, Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak: 18-10-2004 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: Nu de geleverde onroerende zaak geen bouwterrein in
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2017:3135
ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer AWB - 15 _ 4205 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:2773
ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2001:AB0357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 99/00565
ECLI:NL:GHAMS:2001:AB0357 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-02-2001 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 99/00565 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieGERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987
GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN BELASTINGKAMER UITSPRAAK Nr. 208/86 10 april 1987 Uitspraak (na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 29 januari 1986, nr. 23.254) van bet Gerechtshof te
Nadere informatieGERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K
GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 27 augustus 1985,
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:14470
ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 15-04-2015 Zaaknummer 14_7761 OB Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste aanleg
Nadere informatie3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:
Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:493
ECLI:NL:GHSHE:2017:493 Instantie Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer 15/01058 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:20
ECLI:NL:GHARL:2015:20 Instantie Datum uitspraak 06-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 14/00053, 14/00054 en 14/00055 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere
Nadere informatieOverdrachtsbelasting. Vrijstelling; verkrijging van monumenten 1. Besluit van 11 oktober 2007, nr. CPP2007/1680M, Stcrt. nr. 202
Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verkrijging van monumenten 1 Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verkrijging van monumenten Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven
Nadere informatieDatum van inontvangstneming : 22/06/2017
Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104
ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-02-2010 Datum publicatie 17-02-2010 Zaaknummer 08/01104 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:1341
ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:9396
ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2015 Datum publicatie 20-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_2521 ERF Belastingrecht Eerste
Nadere informatieMOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT
MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT Cassatiemiddelen Schending van het recht, in het bijzonder doel en strekking van artikel 16 lid 2 letter c van de Algemene Wet Rijksbelastingen (hierna ook: I6,2,c AWR),
Nadere informatieGERECHTSHOF s-hertogenbosch
Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 13/00033 Uitspraak op het hoger beroep van de heer [belanghebbende], wonende te [woonplaats], hierna: belanghebbende,
Nadere informatieUitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant,
Zaaknummer: 2009/025 Rechter(s): mrs. Nijenhof, Lubberdink, Borman Datum uitspraak: 19 oktober 2009 Partijen: Appellant tegen Technische Universiteit Delft Trefwoorden: Erkenning bijzondere omstandigheden,
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614
ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht
Nadere informatieLeerlingenvervoer en btw Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie
Leerlingenvervoer en btw Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie In deze nieuwsbrief informeren wij u over de laatste ontwikkelingen inzake de procedures over btw en leerlingenvervoer.
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2012:BY2512
ECLI:NL:RVS:2012:BY2512 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-11-2012 Datum publicatie 07-11-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201203945/1/A2 Eerste
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:
Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:5568
ECLI:NL:RBDHA:2015:5568 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 08-07-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 8571 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieBTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast
BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast Samenvatting Op 18 december 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna HvJ) arrest gewezen over de aftrek van btw als sprake is
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:5556
ECLI:NL:RBDHA:2014:5556 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB-13_10120
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2015:1985
ECLI:NL:RBNHO:2015:1985 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 23-03-2015 Datum publicatie 07-04-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 1993 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieAanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/00338 Uitspraak van 3 januari 2014 in het geding tussen: [X], wonende te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/
Nadere informatieARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*
SKATTEMINISTERIET / HENRIKSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* In zaak 173/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 24 maart 2011, nummer AWB 09/5022, in het geding tussen belanghebbende en
Hof Arnhem 4 september 2012, nr. 11/00370 Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummer 11/00370 uitspraakdatum: 4 september 2012 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger
Nadere informatie