Weak Reader, Weak Speller or Both: What Underliying Skills Predict Reading and Spelling Best in Seventh Grade?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Weak Reader, Weak Speller or Both: What Underliying Skills Predict Reading and Spelling Best in Seventh Grade?"

Transcriptie

1 Weak Reader, Weak Speller or Both: What Underliying Skills Predict Reading and Spelling Best in Seventh Grade? Masterscriptie Orthopedagogiek Naam student: Mirjam de Jong Datum: januari 2012 Begeleiders: Aryan van der Leij Judith Bekebrede 1

2 Zwakke lezer, zwakke speller of zwak op allebei: Welke onderliggende vaardigheden voorspellen het best lezen en spellen in groep 7? Abstract This study investigated the influence of underlying abilities of reading and spelling -rapid automized naming (RAN), phonemic awareness, orthographic knowledge and visual attention- in Grade 2 on the prediction of reading and spelling abilities in Grade 5. A sample of 113 Dutch children was followed on reading, spelling and the underlying abilities from Grade 2 to Grade 5. By means of analyses of variance it was concluded that RAN, phonemic awareness and orthographic knowledge were important predictors to reading abilities. Orthographic knowledge was the main predictor of spelling abilities and not, as was hypothesized, phonemic awareness. Further analysis revealed that problems with RAN in Grade 2 were connected with reading problems in Grade 5, but not with spelling problems. Inleiding Introductie Tijdens het leren lezen en spellen op de basisschool bestaan er vanaf het begin grote prestatieverschillen tussen leerlingen. Verschillen die in de loop der jaren vaak blijven bestaan. Uit diverse onderzoeken blijkt dat zwakke en goede leerlingen niet alleen verschillen in hun lees- en spellingprestaties, maar vaak ook op prestaties op onderliggende vaardigheden als fonemisch bewustzijn, benoemsnelheid, visuele aandacht en orthografische kennis (Bekebrede, Van der Leij & Share, 2009; Bosse, Tainturier & Valdois, 2007; Bosse & Valdois 2009; De Jong & Van der Leij, 1999; De Jong & Van der Leij, 2003; Juel, Griffith & Gough, 1986; Juel, 1988; Wimmer & Mayringer, 2002; Landerl & Wimmer, 2008). Welke van deze vaardigheden voorspelt het beste de ontwikkeling van het lezen en spellen? Kun je aan de hand van prestaties op de onderliggende vaardigheden in groep 4 al voorspellen of een leerling over een paar jaar enkel zwak zal zijn in lezen, in spellen of in lezen en in spellen? Dit kan aangrijpingspunten geven voor gerichte remediatie zodat de zwakke leerlingen in de toekomst mogelijkheden krijgen beter te gaan presteren. In deze studie is onderzoek gedaan naar de manier waarop en de mate waarin men de lees- en spellingontwikkeling van kinderen in de basisschoolleeftijd kan voorspellen vanaf groep 4. Tijdens dit onderzoek is bij de proefpersonen zowel in groep 4 als in groep 7 het lezen van woorden en nonwoorden en het spellen gemeten. Daarnaast zijn in groep 4 testen afgenomen op het gebied van benoemsnelheid, fonemisch bewustzijn, visuele aandacht en orthografische kennis. In groep 5 is benoemsnelheid nogmaals getest. 2

3 Lezen (decoderen) en spellen Lezen en spellen wordt door Juel (Juel et al., 1986) omschreven als het vermogen om geschreven en gesproken taal aan elkaar te kunnen relateren. Aarnoutse et al. (2001) benoemen spellen als het omzetten van gesproken taal in grafische symbolen. In het algemeen wordt met decoderen, oftewel fonologisch recoderen, het vermogen bedoeld om een nieuw woord succesvol te kunnen identificeren (Share, 1999). De mate waarin een persoon het decoderen beheerst, kan worden gemeten door te kijken naar de accuratesse van het uitspreken van woorden of pseudowoorden in oplopende moeilijkheidsgraad (Aarnoutse, van Leeuwe, Voeten & Oud, 2001). Om tijdens het decoderen tot een succesvolle identificatie te komen moet men in staat zijn om fonemen en grafemen aan elkaar te koppelen (Juel et al., 1986; Juel, 1988; Share, 1999; Bekebrede et al., 2009). Door middel van decoderen kunnen gelezen woorden worden opgeslagen in het orthografisch geheugen en zo de volgende keer sneller worden herkend. Share (1999) stelt in zijn self-teaching hypothesis dat elke succesvolle identificatie van een nieuw woord dat door een kind onafhankelijk is gelezen een mogelijkheid geeft tot het opdoen van woord specifieke orthografische kennis. Dit wordt door Bekebrede et al. (2009) omschreven als de basis voor het herkennen van woorden of sublexicale delen van woorden. Orthografische kennis is in het Nederlands vooral een belangrijk onderdeel bij het spellen omdat de regels voor de foneem-grafeemkoppeling minder regelmatig zijn dan voor de grafeem-foneemkoppeling (Bekenbrede et al, 2009). Een vaardigheid die veel in verband wordt gebracht met decoderen is het fonemisch bewustzijn. Dit wordt vaak omschreven als het zich bewust zijn van het feit dat gesproken woorden in kleinere segmenten, fonemen, kunnen worden opgedeeld (Share, 1999; Juel, 1986; Abbot & Berninger, 1999; De Jong & Van der Leij, 1999) en het vermogen met deze fonemen te kunnen manipuleren (Bekebrede et al, 2009). Een andere vaardigheid die in onderzoeken veel in combinatie met lezen en spellen genoemd wordt is de benoemsnelheid. Dit wordt wel omschreven als het vlot op kunnen halen van symbolische informatie uit het lange termijn geheugen (Bekebrede et al., 2009; Wagner & Torgesen, 1987). In dit artikel wordt benoemsnelheid verder aangeduid met de Engelse benaming Rapid Automized Naming (RAN). Theoretisch kader De afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar het voorspellen van de ontwikkeling van lezen en, in mindere mate, van spelling bij kinderen in de basisschoolleeftijd. Over het algemeen kan worden gezegd dat lezen en spelling vooral autoregressief zijn. Ze kunnen het best worden voorspeld door een eerdere meting op hetzelfde construct (Boland, 1991, geciteerd door Aarnoutse et al., 2001). Wanneer de autoregressor buiten beschouwing wordt gelaten blijkt dat ook de onderliggende vaardigheden voorspellende waarde hebben. 3

4 Onderzoek van Bosse et al. (2007) en Bosse & Valdois (2009) naar tekorten in de visuele aandacht bij Britse en Franse dyslectische kinderen in de leeftijd van 8 t/m 16 jaar, wijst uit dat visuele aandacht een grote rol speelt bij het voorspellen van de leesvaardigheid. Bosse et al. (2007) omschrijven visuele aandacht als de hoeveelheid verschillende visuele elementen op rij die gelijktijdig verwerkt kunnen worden. De Jong & Van der Leij (1999) concluderen naar aanleiding van hun onderzoek naar de invloed van fonologische vaardigheden decoderen en fonemisch bewustzijn- op de leesvaardigheidverwerving bij Nederlandstalige kinderen uit groep 1 tot en met groep 4 dat RAN, fonemisch bewustzijn en ook het korte termijngeheugen goede voorspellers zijn voor de leesprestaties. Deze conclusie komt overeen met de uitkomst van het onderzoek van Lundberg (1984, geciteerd door Juel, 1988) bij Zweedstalige kinderen uit groep 3 tot en met 6. Uit het onderzoek van Wimmer & Mayringer (2002) naar de invloed van fonemisch bewustzijn en RAN op lees- en spellingsproblemen bij Duitstalige jongens uit groep 5 blijkt echter dat een tekort in het fonemisch bewustzijn géén leesproblemen oplevert, maar enkel spellingproblemen. Een tekort op het gebied van RAN, al dan niet in combinatie met een tekort in het fonemisch bewustzijn, leidt wél tot leesproblemen in combinatie met spellingproblemen. Ook Landerl & Wimmer (2008) komen tot deze conclusie na longitudinaal onderzoek naar dezelfde factoren bij Duitse kinderen in de leeftijd van 6 t/m 14 jaar. Over het voorspellen van lezen en spellen op basis van orthografische kennis bij leerlingen in de basisschoolleeftijd is minder onderzoek voor handen. Cunningham, Perry & Stanovich (2001) onderzochten de invloed van orthografische verwerking op lezen in een longitudinaal onderzoek bij Engelstalige kinderen uit groep 3 t/m 5. Uit het onderzoek blijkt dat orthografische verwerking voorspellende waarde heeft voor woordherkenning. Bergman & Wimmer (2008) deden onderzoek naar fonologische en orthografische lexicale keuzetaken bij Duitstalige dyslectische lezers in de leeftijd van 15 t/m 18 jaar. Zij concludeerden dat de dyslectische lezers veel meer moeite hadden met de orthografische keuzetaken dan de lezers uit de controlegroep. Uit onderzoek naar volwassen dyslectische lezers blijkt dat, naast fonologische verwerking, ook orthografische competentie (orthografische kennis en de toepassing daarvan) een substantieel deel van de variantie van leessnelheid en van spelling verklaart (Morfidi, Van der Leij, De Jong, Scheltinga & Bekebrede, 2007). Bij genoemde onderzoeken was er steeds sprake van onderzoek naar twee van de drie genoemde predictoren (fonemisch bewustzijn, visuele aandacht, orthografische kennis en/of RAN). In het huidige onderzoek wordt gekeken naar de voorspellende waarde van alle vier de predictoren op de ontwikkeling van zowel lezen als spellen. In de meeste onderzoeken naar de stabiliteit van lezen en spellen werd vooral gekeken naar stabiliteit 4

5 van de indeling binnen de onderzoeks- en de controlegroepen. Zo blijkt uit longitudinaal onderzoek bij Amerikaanse kinderen uit groep 3 t/m groep 8 dat de rangorde van lezers binnen een groep over de jaren heen grotendeels gehandhaafd blijft (Shaywitz et al., 1995). Dezelfde conclusie komt uit het onderzoek van Bast (1995; geciteerd door De Jong & Van der Leij, 1999) bij Nederlandse kinderen in groep 3 t/m 5. Minder onderzoek is gedaan naar hoe groot de kans precies is dat een zwakke leerling in de onderbouw ook zwak zal presteren in de bovenbouw. Uit onderzoek bij Zweedse kinderen door Juel (1988) blijkt dat 88% van de zwakke lezers uit groep 3 in groep 6 nog steeds zwak presteert op lezen. Landerl & Wimmer (2008) concluderen naar aanleiding van hun onderzoek bij Duitstalige kinderen dat 70% van de leerlingen die in groep 3 zwak zijn in lezen dit acht jaar later nog steeds zijn. Voor zover bij de onderzoeker bekend bestaat er nog geen Nederlands onderzoek waaruit blijkt hoe groot de kans is dat een zwakke leerling over de jaren heen zwak blijft presteren op lezen en/of spellen. Daarnaast hebben bovenstaande studies zich steeds gericht op de stabiliteit van lezen en spellen op basis van dezelfde variabelen. Bekebrede (2011) deed een longitudinaal onderzoek naar cognitieve profielen bij zwakke lezers en normale lezers. Zij vond dat 72% van de zwakke lezers zwak presteerde op RAN, 78% op fonemisch bewustzijn en 54% op visuele aandacht terwijl van de normale lezers respectievelijk 26%, 24% en 26% zwak scoorde op de onderliggende vaardigheden. Deze onderzoeksresultaten zijn echter gebaseerd op metingen op het gebied van lezen en de onderliggende vaardigheden op hetzelfde moment. Er zijn geen onderzoeken bekend waarbij de kans om later een zwakke lezer en/of speller te worden werd onderzocht naar aanleiding van zwakke prestaties op de onderliggende vaardigheden. Voor zover bekend is er tot op heden in Nederland ook geen onderzoek gedaan naar het voorspellen van onderlinge patronen van lezen en spellen. In welke mate kan bijvoorbeeld worden voorspeld of een kind uit groep 4 dat een zwak fonemisch bewustzijn heeft later alleen spellingsproblemen zal krijgen of daarnaast ook nog problemen met lezen? Welke leesvoorwaarde heeft de meeste invloed op de ontwikkeling van lezen en spellen en vormt een aangrijpingspunt voor remediatie? Vraagstelling en hypothesen Veel van deze onderzoeken zijn vooral gericht op kinderen in groep 1 tot en met 5. Maar zou je in groep 4 aan de hand van de leesvoorwaarden ook al iets kunnen voorspellen over de spelling- en leesprestaties van kinderen in groep 7? Wat zou in groep 4, naast een voorspelling op basis van een eerdere score op hetzelfde domein een goede voorspeller zijn voor lezen en spellen in groep 7? Aan de hand van de probleemstelling en volgend uit de literatuur is een aantal onderzoeksvragen af te leiden. 1.) Hoe en in welke mate voorspellen de onderliggende vaardigheden -fonemisch bewustzijn, RAN, orthografische kennis en visuele aandacht- in groep 4 het lezen en spellen in groep 7? 5

6 Naar aanleiding van de literatuur (Boland, 1991) verwachten we dat lezen in groep 4 het beste lezen zal voorspellen in groep 7 en dat spelling in groep 4 het beste spelling zal voorspellen in groep 7. Wanneer de autoregressor buiten beschouwing wordt gelaten verwachten we dat RAN (Bekebrede, 2011; Wimmer & Mayringer, 2002; Landerl & Wimmer, 2008), fonemisch bewustzijn (Bekebrede, 2011; Lundberg, 1984; De Jong & Van der Leij, 1999), orthografische kennis (Bekebrede, 2011) en visuele aandacht (Bosse et al., 2007) aan de predictie van het lezen in groep 7 kunnen bijdragen. Op het gebied van spelling zullen naar verwachting vooral fonemisch bewustzijn (Wimmer & Mayringer, 2002; Landerl & Wimmer, 2008; Morfidi et al., 2007) en orthografische kennis (Morfidi et al., 2007) belangrijke predictoren zijn, maar niet RAN (Landerl & Wimmer, 2008). 2a.) Hoeveel procent van de zwakke lezers en/of spellers uit groep 7 was in groep 4 ook al zwak in lezen en/of spellen? We verwachten naar aanleiding van de onderzoeken door Juel (1988) en Landerl & Wimmer (2008) dat tussen de 70% en de 90% van de zwakke lezers uit groep 7 ook al een zwakke lezer was in groep 4. 2b.) Hoeveel procent van de zwakke lezers en/of spellers uit groep 7 was in groep 4 al zwak op de onderliggende vaardigheden? Op basis van het onderzoek van Bekebrede (2011) verwachten we dat rond de 75% van de zwakke lezers zwak scoorde op fonemisch bewustzijn, rond 70% op RAN en ongeveer 50% op visuele aandacht. Naar zwakke spellers is nog weinig onderzoek voor handen. We verwachten aan de hand van de voorspellende waarden dat er meer zwakke spellers zwak scoorden op fonemisch bewustzijn en orthografische kennis dan bij de normale spellers. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten van vraag 2 is de volgende exploratieve onderzoeksvraag toegevoegd: 3.) Op welke onderliggende vaardigheden verschillen de leerlingen die zwak zijn in lezen, zwak zijn in spellen of zwak zijn in lezen en in spellen? Hoofdstuk 2: Methode 2.1 Proefpersonen en onderzoeksopzet In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een longitudinale opzet. Basisschoolleerlingen werden zowel in groep 4 als in groep 7 getest op het lezen van woorden, lezen van pseudowoorden en op spellen. In groep 4 werd tevens getest op de onderliggende vaardigheden van lezen en spellen. 6

7 Het onderzoek is gestart als onderzoekspracticum door zes bachelor studenten. De studenten waren allen werkzaam in het onderwijs en hebben ieder op hun eigen school leerlingen uit groep 4 getest. De leerlingen waren afkomstig van zes scholen verspreid over het land en kwamen uit acht groepen. De scholen varieerden van kleine dorpsscholen tot grote scholen in de stad. Ouders werden op vijf scholen middels een brief geïnformeerd en konden bezwaar maken indien zij niet mee wensten te werken aan het onderzoek. Op één school moesten ouders actief toestemming geven voordat door de leerlingen meegedaan kon worden aan het onderzoek. Drie jaar later, toen de leerlingen in groep 7 zaten, zijn de scholen waarbij ouders geen actieve toestemming hoefden te geven opnieuw benaderd over medewerking aan het onderzoek. In groep 4 werkten 156 kinderen mee aan het onderzoek. In groep 7 waren er nog 113 kinderen over. Alleen leerlingen die op alle toets momenten aanwezig waren zijn meegenomen in het onderzoek. Eén school viel om organisatorische redenen af, waardoor er acht leerlingen minder meededen aan het onderzoek. Tien leerlingen deden niet mee vanwege verhuizing en/of schoolwisseling en 24 leerlingen vielen af omdat ze afwezig waren op één of meer van de testdagen. Er bleven uiteindelijk 52 jongens en 61 meisjes over. De gemiddelde leeftijd van de overgebleven proefpersonen in groep 4 was 7 jaar en 10 maanden (SD=6 maanden). In groep 7 was de gemiddelde leeftijd 10 jaar en 10 maanden (SD=6 maanden). Tijdens de eerste testsessie werden woordenschat, klankdeletie, woordomkering, visuele waarneming, orthografie en rapid automized naming (RAN) cijfers gemeten. In groep 5 werd RAN letters afgenomen. Het lezen van woorden, lezen van pseudowoorden en spelling werden zowel in groep 4 als in groep 7 gemeten. Behalve spelling werden alle testen individueel, in een aparte ruimte afgenomen, door geïnstrueerde bachelor- en masterstudenten. Spelling werd in groepsverband afgenomen door de groepsleerkrachten van de scholen. De individuele testsessies duurden een uur in groep 4, en vijf minuten in groep 5 en in groep 7. Toewijzing aan de groepen Lezen en spellen Bij de meeste analyses is gebruik gemaakt van twee groepen: een onderzoeksgroep en een controlegroep. Leerlingen met een D of E score (25% zwakst scorende leerlingen) op de DMT3 in groep 7 zijn ingedeeld in de onderzoeksgroep en de leerlingen met een A, B of C score op de DMT3 in groep 7 zijn ingedeeld in de controlegroep voor lezen. Hierbij wordt uitgegaan van een landelijke indeling met A de 25% landelijk best scorende leerlingen en E als 10% zwakst scorende leerlingen. Dezelfde manier van indelen is gehanteerd op het gebied van spellen aan de hand van de scores op het CITO Leerlingvolgsysteem Spelling groep 7. Voor de laatste analyses is nog een extra onderzoeksgroep samengesteld: de combinatiegroep. Deze groep bestaat uit leerlingen die in groep 7 7

8 zowel op lezen als op spellen zwak scoorden. I A 25% II B 25% III C 25% IV D 15% V E 10% Onderliggende variabelen Voor de onderliggende variabelen is gebruik gemaakt van een onderzoeksgroep en een controlegroep. Bij elke variabele zijn de 25% zwakst presterende leerlingen uit het onderzoek ingedeeld in de onderzoeksgroep en de overige leerlingen (75%) in de controlegroep. 2.2 Meetinstrumenten Lezen 1. Drie-Minuten-Toets (L. Verhoeven, 1995). De Drie-Minuten-toets (DMT) is bestemd voor leerlingen van groep 3 t/m 8 in het basisonderwijs en is bedoeld voor het bepalen van een algemeen niveau van technische leesvaardigheid. Onder technisch lezen wordt het verklanken van een gedrukte of geschreven tekst verstaan. De DMT bestaat uit drie leeskaarten met los onder elkaar geplaatste woorden. De woorden en kaarten lopen op in moeilijkheid doordat het aantal klanken en lettergrepen in een woord toeneemt. Alle leeskaarten zijn afgenomen (leeskaart 1A met woorden als bui en keel, leeskaart 2A met woorden als hemd en knoop en leeskaart 3A met woorden als tante en steden ). De kaarten 1 en 2 bevatten 150 woorden, kaart 3 bestaat uit 120 woorden. De score per kaart wordt bepaald door het aantal juist gelezen woorden binnen één minuut. De test heeft een betrouwbaarheid van minimaal De Klepel: lezen van pseudowoorden (K.P. van den Bos, H.C. Lutje Spelberg, A.J.M. Scheepstra en J.R. de Vries, 1994). De Klepel is evenals de DMT bedoeld voor het bepalen van het niveau van technische leesvaardigheid. De test bestaat uit een leeskaart met los onder elkaar geplaatste niet bestaande woorden. Door het ontbreken van woordbetekenis wordt er een nog groter beroep gedaan op het kunnen verklanken van woorden dan bij de DMT. De pseudowoorden lopen op in moeilijkheidsgraad doordat het aantal klanken en lettergrepen in een woord toeneemt. De test bevat 116 woorden. De score wordt bepaald door het aantal correct gelezen pseudowoorden binnen twee minuten. De betrouwbaarheid van deze test is.89. 8

9 Spelling 3. Schaal Vorderingen in Spellingvaardigheid (CITO, 1997) De spellingtoets meet het niveau en de ontwikkeling van de spellingvaardigheid bij kinderen uit groep 3 t/m 8 en uit het speciaal onderwijs. De toets wordt elk schooljaar twee maal afgenomen. De test bestaat per keer uit twee delen. Het eerste deel is voor alle leerlingen hetzelfde. Bij het tweede deel wordt afhankelijk van het aantal goed geschreven woorden de makkelijke of de moeilijke versie afgenomen. Het aantal opgaven loopt op van 18 (groep 3) tot 35 (groep 8) woorden per dictee. De moeilijkheidsgraad loopt elk schooljaar op van klankzuivere woorden in groep 3 tot aan alle 40 spellingcategorieën in groep 8. Tijdens het dictee leest de leerkracht de woorden in zinsverband voor. De leerlingen schrijven het woord op. De scores worden berekend aan de hand van normscores (vaardigheid score). Uit de handleiding blijkt een betrouwbaarheid van >.86. Onderliggende vaardigheden 4. Interactieve Dyslexie Test Junior (IDT, 2006) J. I. Bekebrede, A. Van der Leij, A. Plakas en T. Schijf De IDT is een test die gemaakt wordt op de computer. De test is geschikt voor leerlingen uit groep 4 en 5. Het meet een aantal deelvaardigheden van het lezen en spellen. De scores van de afzonderlijke onderdelen worden bepaald door het aantal juiste antwoorden. De test heeft een interne consistentie van.87 (Cronbach s α). Woordomkering De leerling krijgt twee woorden na elkaar te horen. De leerling dient aan te geven of het tweede woord precies het omgekeerde is van het eerste woord dat hij gehoord heeft, bijvoorbeeld top-pot. De moeilijkheidsgraad varieert. Er worden bestaande woorden afgespeeld, maar ook niet bestaande woorden, zogenaamde pseudowoorden. Deze test meet het klankbewustzijn, een voorwaarde voor leren lezen. De interne consistentie van deze test is.72 (Cronbach s α) voor groep Klankdeletie pseudowoorden P.F. De Jong en V.C.S. Messbauer De test Klankdeletie meet het klankbewustzijn, nodig om de waargenomen klanken in een gesproken woord te bewerken. Deze vaardigheid hangt sterk samen met technisch lezen. Bij klankdeletie worden in totaal 27 pseudowoorden aangeboden. De testleider noemt het pseudowoord en de leerling moet dit nazeggen. Vervolgens noemt de testleider de medeklinker die de leerling moet weglaten. Er blijft een pseudowoord over. Er zijn drie blokken van 9 woorden. De moeilijkheidsgraad loopt op in het aantal lettergrepen en het aantal letters dat de leerling moet weglaten. De score wordt bepaald door het aantal juiste antwoorden. De interne consistentie is.88 (Cronbach s 9

10 α). 6. Orthografie T. M. Horsley De orthografie test doet een beroep op de orthografische kennis van de leerling, de kennis van de schrijfwijze van de taal. De leerling krijgt drie woorden te zien, alle drie klinken ze hetzelfde, maar er is er maar één goed geschreven, bijvoorbeeld: tijd tijt teid. De leerling moet het juiste woord omcirkelen. De score bestaat uit het aantal goed gekozen woorden binnen 10 minuten. De interne consistentie is.98 (Cronbach s α) voor groep Letter waarneming geheel M.L. Bosse, M. J. Tainturier en S. Valdois Deze test is een bewerking van de oorspronkelijke Visual attention span test (Bosse, 2007) en meet de visuele aandacht. Dertig rijen met twee tot vier letters werden geflitst aangeboden op een computerscherm gedurende 200 ms en daarna afgedekt. De proefpersoon werd gevraagd alle letters in de aangeboden volgorde in te typen. Elke letterrij bestond uit combinaties van tien medeklinkers (B D F H L M P R S T). Als eerst kregen de proefpersonen 10 rijen van twee letters te zien, daarna 10 rijen van drie letters en tot slot 10 rijen van vier letters. Elke letter kwam een keer in elke positie binnen de 10 rijen voor. Binnen een rij kwam een letter niet vaker dan één keer voor. 8. Snel serieel benoemen M.B. Denckla en R. Rudel (1974) De snelheid waarmee informatie uit het geheugen wordt gehaald, wordt vaak aangeduid met de term benoemsnelheid. De benoemsnelheid hangt samen met de automatisering van technisch lezen en van rekenen. De leerling moet 5 cijfers of 5 letters, die elk tien maal op een kaart voorkomen, zo snel mogelijk benoemen. De snelheid waarmee de kinderen benoemen wordt bijgehouden met een stopwatch. In deze taak moet bij het benoemen van de letters de letternaam gebruikt worden en niet de letterklank (dus: P en niet /pu/). De score wordt bepaald door het totaal aantal seconden waarin de 50 cijfers of letters benoemd zijn; hoe lager de score, hoe sneller de benoemtijd. In groep 4 is de cijferversie en in groep 5 de letterversie afgenomen van Snel serieel benoemen. De betrouwbaarheid (test-hertest) is.79. Controlevariabelen 9. Receptieve woordenschat (CITO) Verhoeven, 1993 Deze test meet de receptieve woordenschat bij leerlingen in groep 4. De test bestaat uit 50 items met vier plaatjes. Door de leerkracht wordt een woord genoemd waarna de leerlingen het juiste plaatje 10

11 moeten aankruisen. Uit de handleiding blijkt dat de test een betrouwbaarheid heeft van > Analyseplan Om een idee te krijgen van de samenhang tussen de verschillende variabelen is gebruik gemaakt van tweezijdige Pearson correlaties. Middels onafhankelijk gepaarde t-tests is nagegaan of de verschillende groepen (onderzoeks- en controlegroep) significant van elkaar verschilden. Om te onderzoeken welke variabelen een significante voorspellende waarde hebben voor lezen en spellen in groep 7 zijn stapsgewijze regressieanalysen uitgevoerd. Hierbij is steeds meegenomen wat de invloed van de autoregressor is op de afhankelijke variabele. Voor het bepalen van het percentage zwakke lezers en spellers in groep 4 en groep 7 zijn het percentage zwakke lezers en spellers uit groep 4 en het percentage zwakke lezers en spellers uit groep 7 met elkaar vergeleken. Ditzelfde geldt voor het percentage zwakke lezers en spellers uit groep 7 dat vergeleken is met het percentage proefpersonen dat in groep 4 zwak presteerde op de onderliggende variabelen. Om na te gaan op welke variabelen zwakke spellers, zwakke lezers en proefpersonen uit de combinatiegroep onderling verschilden zijn t-tests uitgevoerd. Hoofdstuk 3: Resultaten 3.1 Beschrijvende statistiek van de afhankelijke en onafhankelijke variabelen. Correlaties In tabel 1 (zie bijlage 1) zijn de correlaties van de afhankelijke en onafhankelijke variabelen onderling weergegeven. Zoals te zien in de tabel hangt het lezen van woorden en non-woorden in groep 4 zeer sterk samen (r =.915 p<.001). In groep 7 was dit effect kleiner, maar nog steeds sterk (r =.848 p<.001). Verder blijkt uit de tabel dat het lezen van zowel woorden als non-woorden over de tijd heen een sterke samenhang vertoont (resp. r =.806 p<.001 en r =.838 p<.001). Zowel in groep 4 als in groep 7 bestaat er matige samenhang tussen lezen van woorden (resp. r =.600 p<.001 en r p<.001) en non-woorden (resp. r =.578 p<.001 en r =.599 p<.001) enerzijds en spelling anderzijds gemeten binnen hetzelfde schooljaar. Wat betreft de onderliggende vaardigheden is te zien dat RAN letters matig correleert met het lezen van woorden en non-woorden. Dit geldt zowel voor groep 4 (resp. r =-.507 p<.001 en r =-.509 p<.001) als voor groep 7 (resp. r =-.569 p<.001 en r =-.556 p<.001). Orthografische kennis correleert in groep 4 nog sterk met lezen van zowel woorden als non-woorden (resp. r =.789 p<.001 en r =.716 p<.001). In groep 7 is dit afgenomen tot matige correlaties (resp. r =.661 p<.001 en r =.675 p<.001). Ook op gebied van spelling bestaat een matige correlatie met orthografische kennis. Dit geldt zowel voor groep 4 (r =.680 p<.001) als voor groep 7 (r =.697 p<.001). De overige gemeten onderliggende vaardigheden vertonen geen correlaties onderling of met andere variabelen. De controlevariabele woordenschat correleert met geen van de andere variabelen. Geslacht correleert 11

12 zwak (r =-.205), maar significant, met leeftijd. In dit onderzoek zijn de meisjes gemiddeld 2,5 maand jonger dan de jongens. Toch bestaat er een zwakke, maar significante, correlatie tussen geslacht en spelling in groep 4 (r =.217 p<.01) waarbij juist de meisjes hoger scoren dan de jongens op spelling in groep 4 (t =2.344 p=.011 eenzijdige toetsing). Dit verschil was in groep 7 echter weer verdwenen (t =1.604 p=.056 eenzijdige toetsing). Beschrijvende statistiek In tabel 2 zijn de beschrijvingen weergegeven van alle variabelen voor alle proefpersonen. Opgemerkt moet worden dat bij visuele aandacht mogelijk sprake was van een bodemeffect (min.=0). Bij het lezen in groep 7 is sprake van een plafondeffect (max.=120). Toch blijkt uit t-tests dat de controlegroep en de onderzoeksgroepen significant van elkaar verschillen op alle variabelen. 3.2 Hoe en in welke mate voorspellen de onderliggende vaardigheden in groep 4 het lezen en spellen in groep 7? Lezen Tabel 2: Beschrijvende statistiek van alle variabelen (N=113) Controle Zwak variabelen N M SD Min. Max N M SD Min. Max Groep 7 Lezen woorden 86 90,56 11, ,56 8, Lezen Non-woorden 94 72,55 13, ,21 7, spelling ,39 4, ,95 3, Groep 4 Lezen kaart ,47 15, ,63 5, Lezen non-woorden 96 41,30 14, ,76 2, spelling ,28 6, ,38 3, Klankdeletie 85 19,41 3, ,39 2, Woordomkering 85 21,11 3, ,14 1, orthografische kennis 85 42,73 9, ,54 4, Visuele aandacht 85 14,71 4, ,89 3, Groep 5 RAN letters 85 25,40 3, ,39 7,

13 Tabel 3a: Regressieanalyse van het lezen met autoregressor (N=112). stap variabelen R 2 ΔR 2 (%) ΔF β t 1 Lezen groep *** *** 2 Controlevariabelen ns Woordenschat ns Geslacht ns 3 RAN ** cijfers ns letters ** 4 Fonemisch bewustzijn ns Klankdeletie * Woordomkering ns 5 Orthografische kennis ns ns 6 Visuele aandacht ns ns Noot: * p<.05, ** <.01, *** p<.001, ns =niet significant Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag is gebruik gemaakt van regressieanalysen. Door middel van de entermethode is een significant model ontstaan: F =28.599, p<.001. Het model verklaart 69% van de variantie (Adjusted R 2 =.691). In tabel 3a is te zien dat het grootste deel van de variantie van lezen in groep 7 wordt verklaard door de autoregressor, lezen groep 4 (65%). Dit komt overeen met de eerste hypothese. Verder is er nog een klein significant aandeel van RAN (4%). Dit geldt in het bijzonder voor RAN letters. Fonemisch bewustzijn, orthografische kennis en visuele aandacht dragen geen van allen bij aan het voorspellen van lezen in groep 7. Tabel 3b: Regressieanalyse van het lezen (N=112). stap variabelen R 2 ΔR 2 (%) ΔF β t 1 Controlevariabelen ns Woordenschat * Geslacht ns 2 RAN *** Cijfers * Letters ** 3 Fonemisch bewustzijn *** Klankdeletie ** Woordomkering ns 4 Orthografische kennis *** *** 5 Visuele aandacht ns ns Noot: * p<.05, ** <.01, *** p<.001, ns =niet significant 13

14 Om te onderzoeken welke rol de onderliggende variabelen spelen bij het voorspellen van lezen is de autoregressor in de tweede analyse buiten beschouwing gelaten. Wederom is de entermethode gebruikt om een significant model te verkrijgen (F = p<.001). Dit model verklaart 61% (Adjusted R 2 =.614) van de variantie van lezen in groep 7 en wordt getoond in tabel 3b. Uit de tabel blijkt dat, wanneer de autoregressor buiten beschouwing wordt gelaten, RAN (34%) en fonemisch bewustzijn (16%) in overeenkomst met de verwachtingen de grootste voorspellende waarden hebben voor lezen in groep 7. Bij RAN geldt dit zowel voor de cijfer- als voor de lettervariant. Bij fonemisch bewustzijn gaat het voornamelijk om klankdeletie als voorspellende variabele. Tot slot voegt orthografische kennis nog 12% toe aan de voorspelling van het lezen in groep 7. Tot zo ver komen de resultaten overeen met de gestelde verwachtingen. Uit tabel 3b blijkt ten slotte dat, in tegenstelling tot de verwachtingen, visuele aandacht geen voorspellende waarde voor het lezen heeft. Spellen Tabel 4a: Regressieanalyse van het spellen met autoregressor (N=112). stap variabelen R 2 ΔR 2 (%) ΔF β t 1 spellen groep *** ns 2 Controlevariabelen ns Woordenschat ns Geslacht ns 3 Orthografische kennis *** *** 4 Fonemisch bewustzijn ns Klankdeletie ns Woordomkering ns 5 RAN ns Cijfers ns Letters ns 6 Visuele aandacht ns ns Noot: * p<.05, ** <.01, *** p<.001, ns =niet significant Ook voor het voorspellen van spelling in groep 7 zijn regressieanalysen gedaan. Door de entermethode te gebruiken is het model ontstaan zoals te zien in tabel 4a (F= p<.001). Het model verklaart 44% van de variantie (Adjusted R 2 =.441). Uit de tabel blijkt dat de autoregressor, spelling groep 4 (28%), het grootste deel van de variantie van spelling groep 7 verklaart. Dit is in overeenkomt met de gestelde hypothese. Daarnaast heeft orthografische kennis (19%) nog een aanzienlijk onafhankelijk aandeel als voorspeller. 14

15 Tabel 4b: Regressieanalyse van het spellen (N=112). stap variabelen R 2 ΔR 2 (%) ΔF β t 1 Controlevariabelen ns Woordenschat ns Geslacht ns 2 Orthografische kennis *** *** 3 Fonemisch bewustzijn ns Klankdeletie ns Woordomkering ns 4 RAN ns Cijfers ns Letters ns 5 Visuele aandacht ns ns Noot: * p<.05, ** <.01, *** p<.001, ns =niet significant Voor het voorspellen van spelling in groep 7 zonder autoregressor is eveneens de entermethode toegepast. Het resultaat is te zien in tabel 4b (F= p<.001). Het model verklaart 44% van de variantie (Adjusted R 2 =.443). Uit de tabel blijkt dat enkel orthografische kennis (45%) een goede voorspeller is voor spelling in groep 7. Dit is een andere uitkomst dan de gestelde hypothese dat fonemisch bewustzijn en orthografische kennis beide een belangrijke rol zouden spelen bij het voorspellen van spelling. 3.3 Hoeveel procent van de zwakste lezers en/of spellers uit groep 7 was in groep 4 ook al zwak in lezen en/of spellen? Tabel 5: Aantal zwakke lezers en spellers uit groep 7 afgezet tegen aantal zwakke lezers en spellers uit groep 4. Lezen Lezen non-woorden Spelling Groep 7 Groep 4 f % f % f % Zwak 1 Zwak Controle Controle Zwak Controle Zwak = laagste 25% In tabel 5 is te zien hoeveel van de zwakke lezers en spellers uit groep 7, in groep 4 ook al zwak waren in lezen of spellen. Opvallend is dat de indeling binnen de controle groep stabieler is dan de indeling binnen de onderzoeksgroep. Van de controlegroep (groep 7) zat 92% in groep 4 ook al in de controle groep op het gebied van lezen. Voor de onderzoeksgroep geldt dat 67% in groep 4 ook in de zwakke 15

16 groep zat op het gebied van lezen. Dit percentage ligt lager dan verwacht. Voor spelling geldt hetzelfde als voor lezen, maar in mindere mate (respectievelijk 77.2% en 62.0%). Binnen de onderzoeksgroepen (groep 7) lag het percentage proefpersonen dat in groep 4 ook al zwak scoorde drie (spelling) tot acht (lezen) keer zo hoog als binnen de controlegroep. Het aantal zwakke lezers is gedurende de tijd redelijk gelijk gebleven. Dit geldt zowel voor het lezen van bekende woorden (groep 4 N=25, groep 7 N=27) als voor het lezen van non-woorden (groep 4 N=17, groep 7 N=19). Deze laatste groep blijkt kleiner te zijn (17% zwakste leerlingen van het totaal aantal proefpersonen) dan het landelijk gemiddelde van zwakke lezers (25%). Op het gebied van spelling blijkt hetzelfde het geval. Slechts 19% (N=21) van het totaal aantal proefpersonen presteert hier in groep 7 zwak op. In groep 4 waren er juist meer proefpersonen zwak op het gebied van spelling, namelijk 30% (N=34). Dit is 5% boven het landelijk gemiddelde. 3.4 Hoeveel procent van de zwakke lezers en/of spellers uit groep 7 was in groep 4 al zwak op de onderliggende vaardigheden? Tabel 6: frequenties en percentages van proefpersonen uit de onderzoeks- en controlegroepen binnen de onderliggende vaardigheden op gebied van lezen. VA RAN KD WO ORTH Zwak Contr. Zwak Contr. Zwak Contr. Zwak Contr. Zwak Contr. Zwak f % Contr. f % Pearson χ Sign. p Noot: zwak op onderliggende vaardigheden=zwakste 25%; zwak op lezen=cito D of E-score; Contr. Onderliggende vaardigheden=controlegroep (beste 75%); contr. lezen= CITO A, B of C-score; VA=visuele waarneming; RAN=Rapid Automized Naming Letters; KD= Klankdeletie; WO=Woordomkering ORTH= orthografische kennis. In tabel 6 is te zien hoeveel zwakke lezers in groep 7 zwak presteerden op verschillende onderliggende vaardigheden in groep 4. Deze percentages zijn vergeleken met die uit de controlegroep (groep 7). Zoals uit de tabel blijkt, verschillen genoemde groepen significant op het gebied van RAN, klankdeletie en orthografische kennis. Dit is in overeenkomst met de verwachtingen. In tegenstelling tot de hypothese scoren zwakke lezers niet significant zwakker dan de controlegroep op het gebied van visuele aandacht en woordomkering. De percentages zwakke leerlingen in groep 4 (RAN 63%, klankdeletie 48% en orthografische kennis 48%) liggen lager dan de percentages uit de hypothese. 16

17 Tabel 7: frequenties en percentages van proefpersonen uit de onderzoeks- en controlegroepen binnen de onderliggende vaardigheden op gebied van spelling. VA RAN KD WO ORTH Zwak Contr. Zwak Contr. Zwak Contr. Zwak Contr. Zwak Contr. Zwak f % Contr. f % Pearson χ Sign. p Noot: zwak op onderliggende vaardigheden=zwakste 25%; zwak op spellen=cito D of E-score; Contr. Onderliggende vaardigheden=controlegroep (beste 75%); contr. Spelling= CITO A, B of C-score; VA=visuele waarneming; RAN=Rapid Automized Naming Letters; KD= Klankdeletie; WO=Woordomkering ORTH= orthografische kennis. In tabel 7 is te zien hoeveel zwakke spellers uit groep 7 in groep 4 zwak scoorden op de onderliggende vaardigheden. Ter vergelijking is ook de controlegroep in de tabel opgenomen. Op het gebied van spelling bestaan er verschillen tussen de onderzoeksgroep en de controlegroep uit groep 7 wat betreft prestaties op de onderliggende variabele orthografische kennis. Van de zwakke spellers scoorde 57% in groep 4 zwak op dit onderdeel, tegen 41% van de controlegroep. Dit is in overeenstemming met de verwachtingen. Bij alle andere onderliggende vaardigheden verschilden de beide groepen niet significant wat betreft het percentage zwakke presteerders in groep 4. Tegen de verwachting in scoorden zwakke spellers niet vaker zwak op fonemisch bewustzijn dan de controlegroep. 3.5 Op welke variabelen verschillen zwakke spellers, zwakke lezers en leerlingen die zwak zijn in lezen en spellen? In het algemeen is te zien in tabel 8 dat alle onderzoeksgroepen lager scoorden dan de controlegroep op orthografische kennis, op fonemisch bewustzijn (klankdeletie en woordomkering) en op de lees- en spellingtesten, zowel in groep 4 als in groep 7. Middels variantie-analysen met Bonferroni correctie is gekeken of er verschillen bestaan tussen de onderzoeksgroepen en de controlegroep op de onafhankelijke variabelen. Vervolgens zijn t-tests uitgevoerd om na te gaan tussen welke groepen er significante verschillen zijn. Deze t-tests zijn opgenomen in bijlage 2. Zwakke spellers Zwakke spellers scoorden in groep 4 significant beter op lezen dan de zwakke lezers. Dit geldt zowel voor het lezen van woorden (t=3.879 p<.001) als voor het lezen van non-woorden (t=3.049 p<.01). Zij scoorden echter lager op deze variabelen dan de controlegroep (resp. t=5.269 p<.001 en t=2.781 p<.01). Op spelling groep 4 en op fonemisch bewustzijn (klankdeletie en woordomkering) presteerden ze hetzelfde als de andere onderzoeksgroepen, maar significant zwakker dan de controlegroep (resp. 17

18 t= p<.001, t=2.124 p<.05 en t=4.522 p<.001). Op het gebied van RAN (cijfers en letters) scoorden de zwakke spellers hetzelfde als de controlegroep. Dit is een significant hogere score dan die van de zwakke lezers (resp. t= p<.01 en t=2.827 p<.01) en van de combinatiegroep (resp. t= p<.001 en t= p<.05). Op visuele aandacht behaalden de zwakke spellers dezelfde score als de controlegroep en de combinatiegroep. Zij presteerden significant beter dan de zwakke lezers (t=2.638 p<.05). Tabel 8: gemiddelden en standaarddeviaties van zwakke spellers, zwakke lezers en een combinatie van zwak op lezen en zwak op spellen (op basis van scores van groep 7) en de controlegroep. Controle (N=74) Spelling zwak 1 (N=12) Lezen zwak (N=18) Combinatie (N=9) variabelen M (SD) M (SD) M (SD) M (SD) Groep 7 Lezen woorden (10.724) (10.452) (9.462) (7.921) Lezen non-woorden (12.475) (12.551) (12.823) (10.368) spelling (4.896) (2.270) (3.032) (3.905) Groep 5 RAN cijfers (5.298) (2.923) (4.937) (4.994) Groep 4 Lezen (17.108) (8.083) (8.375) (7.036) Lezen non-woorden (14.792) (8.821) (7.965) (8.337) spelling (7.618) (7.309) (4.087) (5.874) Onderl. Var. Woordenschat (4.142) (3.175) (3.464) (3.926) Klankdeletie (5.397) (4.448) (6.118) (4.301) Woordomkering (4.444) (2.968) (2.847) (3.041) orthografische kennis (9.970) (8.802) (6.818) (6.083) RAN letters (5.634) (3.822) (6.105) (13.153) Visuele aandacht (6.915) (3.996) 7.33 (3.835) 9.22 (5.449) 1 zwak op spelling en/of lezen = CITO D of E score. Zwakke lezers De zwakke lezers presteerden op alle onafhankelijke variabelen hetzelfde als de combinatiegroep (afgezien van spelling groep 7). Zwakke lezers scoorden in groep 4 op lezen van woorden en nonwoorden, op RAN cijfers, RAN letters (groep 5) en op visuele aandacht lager dan de controlegroep (resp. t=9.968 p<.001, t=8.413 p<.001, t= p<.05, t= p<.001 en t=5.221 p<.001) en de zwakke spellers (resp. t=3.825 p<.001, t=3.049 p<.001, t= p<.01, t= p<.01 en t=2.638 p<.05). Daarnaast behaalden de zwakke lezers voor fonemisch bewustzijn (klankdeletie en 18

19 woordomkering) en orthografische kennis dezelfde score als de zwakke spellers en de combinatiegroep. Deze scores waren significant lager dan die van de controlegroep (resp. t=3.390 p<.001, t=3.211 p<.01 en t=6.829 p<.001). Combinatiegroep Leerlingen die zwak presteren op lezen en op spellen verschillen niet van leerlingen die alleen zwak zijn in lezen. Opvallend is dat leerlingen uit de combinatiegroep zwakker presteren op spellen in groep 7 dan leerlingen die enkel zwak zijn in spelling (t=2.958 p<.01). In groep 4 verschilden deze twee groepen niet op het gebied van spelling. Wat betreft de onderliggende vaardigheden presteert de combinatiegroep significant zwakker dan de zwakke spellers op het gebied van RAN cijfers (t= p<.001) en RAN letters (t= p<.05). Hoofdstuk 4: Discussie In dit onderzoek is bekeken welke onderliggende vaardigheden het beste lezen en spellen voorspellen vanuit groep 4 naar groep 7. Uit de resultaten blijkt, in overeenkomst met de gestelde hypothesen, dat zowel lezen als spellen autoregressief zijn. Daarnaast wordt de hypothese aangenomen dat RAN, fonemisch bewustzijn en orthografische kennis lezen het best voorspellen wanneer de autoregressor buiten beschouwing wordt gelaten. In tegenstelling tot de verwachting had visuele aandacht geen voorspellende waarde op het gebied van lezen. Op het gebied van spelling had orthografische kennis, in overeenstemming met de hypothese, de grootste voorspellende waarde wanneer de autoregressor niet werd meegenomen in de meting. Opvallend is dat orthografische kennis bijna net zo veel variantie verklaart als de autoregressor wanneer beide worden meegenomen in de regressieanalyse. In tegenstelling tot de hypothese leverde fonemisch bewustzijn geen significante bijdrage aan het voorspellen van spelling. Ten tweede is onderzocht hoeveel van procent van de zwakke lezers en spellers uit groep 7 ook al zwak waren op dezelfde variabelen in groep 4. Iets minder dan wat de verwachting was, bleek dat 67% van de zwakke lezers in groep 4 ook al zwak was. Van de zwakke spellers was 62% drie jaar eerder ook al zwak in spellen. Daarnaast bleek dat 63% van de zwakke lezers uit groep 7 zwak was in RAN in groep 5, 48% had een zwak fonemisch bewustzijn. Het lag in de lijn der verwachting dat zwakke lezers zwak zouden scoren op deze variabelen. De percentages liggen echter lagen dan de verwachting was. In tegenstelling tot de verwachting verschilde het percentage zwakke lezers dat zwak scoorde op visuele aandacht (25%) niet met het percentage zwak scorende normale lezers (24%). In overeenkomst met de hypothese bleek dat er een significant hoger percentage zwakke spellers (57%) zwak waren op het gebied van orthografische kennis dan het percentage normale spellers (41%). In tegenstelling tot de gestelde hypothese scoorden de zwakke spellers niet vaker zwak op fonemisch bewustzijn dan de normale spellers. Het antwoord op de eerste onderzoeksvraag komt overeen met de resultaten uit het onderzoek van 19

20 Boland (1991), waaruit eveneens blijkt dat lezen en spellen autoregressieve variabelen zijn. Daarnaast zijn er overeenkomsten met eerdere onderzoeken waaruit blijkt dat zowel RAN (Wimmer & Mayringer, 2002; Landerl & Wimmer, 2008; Morfidi et al., 2007; Bekebrede, 2011) als fonemisch bewustzijn (Lundberg, 1984; De Jong & Van der Leij, 1999) goede voorspellers zijn voor lezen en orthografische kennis een goede voorspeller is voor zowel lezen als spellen (Bekebrede, 2011). Een verschil met dit laatste onderzoek is dat in het onderzoek van Bekebrede (2011) RAN en fonemisch bewustzijn in groep 6 beide spelling in datzelfde jaar voorspellen. Omdat er op het gebied van spelling na verloop van tijd veel verschuivingen zijn van de onderzoeksgroep naar de controlegroep en omgekeerd zou het mogelijk zijn dat RAN en fonemisch bewustzijn over een kortere periode spelling voorspellen en over een iets langere periode, van groep 4 naar groep 7, niet meer. Ook Wimmer & Mayringer (2002) en Landerl & Wimmer (2008) geven aan dat fonemisch bewustzijn een goed voorspeller is voor spelling. Beide onderzoeken verschillen echter met het huidige op het gebied van taal, orthografie, afgenomen tests en de lengte van het onderzoek. De onderzoeken liepen vanaf groep 3 tot en met groep 6 (Wimmer & Mayringer, 2002) en vanaf groep 3 tot en met de tweede klas van het middelbaar onderwijs (Landerl & Wimmer, 2008). Beide studies richtten zich op Duitstalige kinderen. Omdat het Duits een iets minder complexe orthografie is dan het Nederlands zou dit kunnen verklaren waarom Duitstalige leerlingen met een goed fonemisch bewustzijn ook goede spellers zullen zijn (Seymour, Aro, & Erskine, 2003). Tot slot verschillen de resultaten uit het huidige onderzoek met dat van Bosse et al. (2007), waaruit blijkt dat visuele aandacht lezen voorspelt. De verschillen tussen beide onderzoeken zijn echter groot omdat ze een andere taal, orthografie en manier van testen hebben en de proefpersonen in leeftijd verschillen. Het percentage zwakke lezers uit groep 7 die in groep 4 ook al zwakke lezers waren (67%) ligt, ondanks het verschil in orthografie, in de buurt van het percentage (70%) dat Landerl & Wimmer (2008) vonden bij Duitstalige leerlingen. Juel (1988) vond bij Zweedstalige lezers een hoger percentage (88%) blijvend zwakke lezers. De onderzoeken verschillen onderling in orthografie. Daarnaast waren de proefpersonen uit het onderzoek van Juel (1988) op beide meetmomenten een jaar jonger dan die uit het huidige onderzoek. Net als bij spelling bestaan er bij lezen ook verschuivingen tussen de controlegroep en de onderzoeksgroep naarmate de tijd verstrijkt. Dit zou kunnen verklaren waarom het percentage blijvend zwakke lezers in het onderzoek van Juel (1988) hoger ligt dan dat van Landerl & Wimmer (2008) en van het huidige onderzoek. Waarschijnlijk liggen om dezelfde reden de percentages zwakke lezers en spellers die zwak presteerden op de onderliggende vaardigheden hoger in het onderzoek van Bekebrede (2011) dan in deze studie. Uit de verschillen tussen de behandelde onderzoeken blijkt dat naarmate de tijd verstrijkt er meer verschuivingen plaatsvinden op het gebied van lezen en spellen van zwak naar normaal en andersom. Vervolgonderzoek zou er op gericht kunnen zijn om er achter te komen wat de oorzaken van deze verschuivingen zijn. Waarom blijft de ene leerling zwak en wordt een ander toch nog goed in lezen of spellen? Naar aanleiding van de resultaten uit de tweede onderzoeksvraag is een exploratieve derde 20

21 onderzoeksvraag toegevoegd waarin werd gekeken naar de verschillen tussen zwakke lezers, zwakke spellers en leerlingen die zwak zijn in allebei. Uit de resultaten van de aanvullende analyses blijkt dat zowel zwakke lezers als zwakke spellers en leerlingen die op beide gebieden zwak presteren, zwak presteerden op woordomkering en op orthografische kennis. Zwakke lezers waren zwak op RAN. De zwakke spellers scoorden hier net zo goed op als de controlegroep. Zwakke lezers scoorden in groep 4, naast lezen, ook zwak op spelling. Opvallend is verder dat leerlingen die zwak scoren op zowel lezen als spellen, in groep 7 zwakker scoren op spelling dan de enkel zwakke spellers. Op basis van de scores op RAN valt een voorspelling te doen over de eventuele lees- of spellingsproblemen later. Deze resultaten komen deels overeen met het onderzoek van Wimmer & Mayringer (2002) waaruit blijkt dat een tekort in RAN leesproblemen oplevert. Het verschil met het huidige onderzoek is echter dat zij vonden dat een tekort in het fonemisch bewustzijn enkel spellingsproblemen geeft en geen leesprobleem. Deze verschillen worden mogelijk verklaard door het verschil in orthografie. Het onderzoek kent een paar beperkingen. Het eerste is dat RAN letters pas in groep 5 is afgenomen in plaats van groep 4. Hierdoor liggen de meetmomenten van RAN dichter bij elkaar dan die van de andere variabelen. Dit zou een vertekend beeld kunnen geven. In veel analyses is RAN cijfers echter toegevoegd en het blijkt dat ook die variabele een goede voorspeller is voor lezen. Een andere beperking is dat de onderzoeksgroepen van de laatste analyse te klein waren om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Deze onderzoeksvraag en analyse zouden in de toekomst gerepliceerd kunnen worden met grotere onderzoeksgroepen zodat het duidelijk wordt waarom de ene leerling zwak wordt in lezen en een ander in spellen of in allebei. 21

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer Samenvatting Leesvaardigheid is van groot belang in onze geletterde maatschappij. In veel wetenschappelijke studies zijn dan ook

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 1

Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 1

Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend

Nadere informatie

Visuele aandachtspanne. Madelon van den Boer Universiteit van Amsterdam

Visuele aandachtspanne. Madelon van den Boer Universiteit van Amsterdam Visuele aandachtspanne Madelon van den Boer Universiteit van Amsterdam Programma Waarom visuele aandachtspanne (VAS)? Wat is VAS? Relatie met lezen Recente ontwikkelingen Samenvatting Vragen Dyslexie Een

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut UvA-DARE (Digital Academic Repository) Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Schijf, G.M. Link to publication Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 1

Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 Flitsend Spellen en Lezen 1 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden, om te beginnen bij de klanklettercombinaties. Doelgroep Flitsend

Nadere informatie

Research Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie

Research Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie Research Institute of Child Development and Education Over oude en nieuwe oorzaken van dyslexie Peter F. de Jong Brussel, Juni 2014 Overzicht Belang van kennis over oorzaken Belangrijkste oorzaken Enkele

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van den Boer, M. (2014). How do children read words? A focus on reading processes.

Citation for published version (APA): van den Boer, M. (2014). How do children read words? A focus on reading processes. UvA-DARE (Digital Academic Repository) How do children read words? A focus on reading processes van den Boer, M. Link to publication Citation for published version (APA): van den Boer, M. (2014). How do

Nadere informatie

Automatisering van het lezen op woordniveau

Automatisering van het lezen op woordniveau Protocol Leesproblemen en Dyslexie toetskalender voor groep 4 expertisecentrum nederlands 4 algemene toelichting Momenteel werkt het Expertisecentrum Nederlands aan een herziening van de Protocollen Leesproblemen

Nadere informatie

Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie

Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie In het schooljaar 2014-2015 is de vernieuwde versie van Veilig leren lezen de kimversie

Nadere informatie

STREVEN NAAR FUNCTIONELE GELETTERDHEID: ZINVOL EN HAALBAAR. 1. De ontwikkeling van leesvaardigheid in het vo

STREVEN NAAR FUNCTIONELE GELETTERDHEID: ZINVOL EN HAALBAAR. 1. De ontwikkeling van leesvaardigheid in het vo STREVEN NAAR FUNCTIONELE GELETTERDHEID: ZINVOL EN HAALBAAR 1. De ontwikkeling van leesvaardigheid in het vo Marco van de Ven, Esther Steenbeek-Planting, Cindy Teunissen, Ludo Verhoeven In hoeverre vindt

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Onderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn 3 10-11-2014

Onderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn 3 10-11-2014 Onderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn 3 10-11-2014 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 2 2. WINTERSIGNALERING... 3 3. ZOMERSIGNALERING... 6 4. CONCLUSIES... 9 1 1. Inleiding Inleiding Bureau ICE

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 3

Flitsend Spellen en Lezen 3 Flitsend Spellen en Lezen 3 Flitsend Spellen en Lezen 3 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden. Het programma heet Flitsend spellen en Lezen omdat veelvuldig gebruik

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

De relatie tussen leesprocessen, cognitieve vaardigheden onderliggend aan woordlezen en de leesuitkomst

De relatie tussen leesprocessen, cognitieve vaardigheden onderliggend aan woordlezen en de leesuitkomst De relatie tussen leesprocessen, cognitieve vaardigheden onderliggend aan woordlezen en de leesuitkomst Masterscriptie Orthopedagogiek, Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen, Universiteit van

Nadere informatie

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE 2011-2012 Naam student: Brigitte van Meerten Adres: de Meesterstraat

Nadere informatie

Naar herziening van het dyslexie typerende profiel. Peter F. de Jong Universiteit van Amsterdam

Naar herziening van het dyslexie typerende profiel. Peter F. de Jong Universiteit van Amsterdam Naar herziening van het dyslexie typerende profiel Peter F. de Jong Universiteit van Amsterdam Het huidige dyslexie typerende profiel (DTP) Argumenten voor het gebruik van het DTP Wisseling van perspectief

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Lezen is een essentiële vaardigheid om goed te kunnen functioneren in onze maatschappij. Eén van de belangrijkste taken van het basisonderwijs is dan ook om alle kinderen te

Nadere informatie

Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.62578

Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.62578 Downloaded from UvA-DARE, the institutional repository of the University of Amsterdam (UvA) http://hdl.handle.net/11245/2.62578 File ID Filename Version uvapub:62578 Belangrijke begrippen final SOURCE

Nadere informatie

De Relatie tussen Vloeiend Lezen en Begrijpend Lezen: De rol van Prosodie. Nathalie Veenendaal

De Relatie tussen Vloeiend Lezen en Begrijpend Lezen: De rol van Prosodie. Nathalie Veenendaal De Relatie tussen Vloeiend Lezen en Begrijpend Lezen: De rol van Prosodie. Nathalie Veenendaal n.j.veenendaal@uu.nl Introductie Resultaten proefschrift (2011-2015) Onderzoek 1: Leesvaardigheid 100+ kinderen

Nadere informatie

De rol van orthografisch leren en seriële orde verwerking bij dyslexie. Eva Staels

De rol van orthografisch leren en seriële orde verwerking bij dyslexie. Eva Staels De rol van orthografisch leren en seriële orde verwerking bij dyslexie Eva Staels 1 Verklarende theorieën Specificiteitsparadox Specifiek Algemeen Pag. 2 Verklarende theorieën Specifiek Achterliggend defect

Nadere informatie

` Into Bounce Leren in beweging ` Onderstaand onderzoek laat de effecten zien

` Into Bounce Leren in beweging ` Onderstaand onderzoek laat de effecten zien Erik Scherder, hoogleraar bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit van Groningen, zegt: `Bewegen is niet alleen goed voor conditie, maar ook voor cognitie!` `In de hersenen vertonen neuronale systemen

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E.

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. Uitgebreide toelichting van het meetinstrument De Klepel 0 september 2011 Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

Early Identification and Intervention in Children at Risk for Reading Difficulties A.G.F.M. Regtvoort

Early Identification and Intervention in Children at Risk for Reading Difficulties A.G.F.M. Regtvoort Early Identification and Intervention in Children at Risk for Reading Difficulties A.G.F.M. Regtvoort Samenvatting Leren lezen is een proces dat zich voor de meeste kinderen volgens een vast patroon over

Nadere informatie

Gerichte instructie in lezen en spellen voorkomt lees- en spellingproblemen bij (vrijwel) alle leerlingen op Het Kofschip

Gerichte instructie in lezen en spellen voorkomt lees- en spellingproblemen bij (vrijwel) alle leerlingen op Het Kofschip Prof. dr. Anna M.T. Bosman 1 Gerichte instructie in lezen en spellen voorkomt lees- en spellingproblemen bij (vrijwel) alle leerlingen op Het Kofschip 1 Inleiding Het Kofschip is een reguliere openbare

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Schijf, G.M. Link to publication Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009).. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut. General rights It is not permitted

Nadere informatie

Effectiviteit van een gestructureerde, fonologisch gebaseerde dyslexiebehandeling

Effectiviteit van een gestructureerde, fonologisch gebaseerde dyslexiebehandeling Effectiviteit van een gestructureerde, fonologisch gebaseerde dyslexiebehandeling In elke klas zitten wel een aantal kinderen die veel moeite hebben met het leren lezen en spellen. Voor een groot deel

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Cito-toetsen ( )

Cito-toetsen ( ) Cito-toetsen (15.01.2017) Op de Plakkenberg worden diverse toetsen afgenomen. Veel toetsen horen bij de methode, zgn. methodetoetsen, die de stof toetsen die in de methode is behandeld. Daarnaast wordt

Nadere informatie

Automatisering van het lezen op woordniveau

Automatisering van het lezen op woordniveau Protocol Leesproblemen en Dyslexie toetskalender voor groep 8 expertisecentrum nederlands 8 algemene toelichting Momenteel werkt het Expertisecentrum Nederlands aan een herziening van de Protocollen Leesproblemen

Nadere informatie

Automatisering van het lezen op woordniveau

Automatisering van het lezen op woordniveau Protocol Leesproblemen en Dyslexie toetskalender voor groep 5 expertisecentrum nederlands 5 algemene toelichting Momenteel werkt het Expertisecentrum Nederlands aan een herziening van de Protocollen Leesproblemen

Nadere informatie

The Only Way is Up - Risk Factors, Protective Factors and Compensation in Dyslexia. S. van Viersen

The Only Way is Up - Risk Factors, Protective Factors and Compensation in Dyslexia. S. van Viersen The Only Way is Up - Risk Factors, Protective Factors and Compensation in Dyslexia. S. van Viersen SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Dyslexie is een specifieke leerstoornis waarbij sprake is van ernstige

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut

Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut UvA-DARE (Digital Academic Repository) Lees- en spellingvaardigheden van brugklassers Schijf, G.M. Link to publication Citation for published version (APA): Schijf, G. M. (2009). Lees- en spellingvaardigheden

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Automatisering van het lezen op woordniveau

Automatisering van het lezen op woordniveau Protocol Leesproblemen en Dyslexie toetskalender voor groep 7 expertisecentrum nederlands 7 algemene toelichting Momenteel werkt het Expertisecentrum Nederlands aan een herziening van de Protocollen Leesproblemen

Nadere informatie

Tweede Taalverwerving bij Traag Lezende Kinderen:

Tweede Taalverwerving bij Traag Lezende Kinderen: FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Afdeling Psychologie Tweede Taalverwerving bij Traag Lezende Kinderen: De Invloed van een Snelheidstraining op Engelse Leesvaardigheid Barbara de Ridder

Nadere informatie

Schoolzelfevaluatie. Antoniusschool Kwaliteit & Zorg in de groepen

Schoolzelfevaluatie. Antoniusschool Kwaliteit & Zorg in de groepen Antoniusschool Kwaliteit & Zorg in de groepen Regelmatig wordt in de Nieuwsbrief extra aandacht gegeven aan de diverse facetten van de Kwaliteit & Zorg in de groepen op de Antoniusschool. Dit betreft de

Nadere informatie

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T.

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T. Zeguers Het menselijke brein is waarschijnlijk niet uitgerust

Nadere informatie

Niet methodegebonden toetsen die gedurende de schoolperiode afgenomen worden op het gebied van taal, lezen en spelling:

Niet methodegebonden toetsen die gedurende de schoolperiode afgenomen worden op het gebied van taal, lezen en spelling: R.K. Daltonschool De Driesprong Taal- leesprotocol groep 1 8, versie 01-08-2011 Dit protocol is onze vertaling van het Dyslexieprotocol naar onze schoolsituatie. De taal- leesontwikkeling van de wordt

Nadere informatie

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af. Leerlingvolgsysteem. Leerkrachten volgen de ontwikkeling van de kinderen in hun groep nauwgezet. Veel methoden die wij gebruiken, leveren toetsen die wij afnemen om vast te stellen of het kind de leerstof

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Wat is er bekend over de relatie tussen het leren van Frans of Spaans als vreemde taal en dyslexie in het voorgezet onderwijs?

Wat is er bekend over de relatie tussen het leren van Frans of Spaans als vreemde taal en dyslexie in het voorgezet onderwijs? Opgesteld door: José van der Hoeven Vraagsteller: docent voortgezet onderwijs Geraadpleegde experts: dr. Elise de Bree (UvA), dr. Madelon van den Boer (UvA) Referentie: Kennisrotonde. 2017. Wat is er bekend

Nadere informatie

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: februari 2014

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: februari 2014 Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: februari 2014 Inleiding In dit document staan voor de meest voorkomende CITO-toetsen van het leerlingvolgsysteem weergegeven welke vaardigheidsscores bij welk

Nadere informatie

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: augustus 2015

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: augustus 2015 Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: augustus 2015 Inleiding In dit document staan voor de meest voorkomende CITO-toetsen van het leerlingvolgsysteem weergegeven welke vaardigheidsscores bij welk

Nadere informatie

Fonemisch bewustzijn, benoemsnelheid en leren lezen

Fonemisch bewustzijn, benoemsnelheid en leren lezen Fonemisch bewustzijn, benoemsnelheid en leren lezen P. de Jong en G. Wolters Samenvatting Benoemsnelheid wordt de laatste jaren, naast fonemisch bewustzijn, steeds meer gezien als een belangrijke determinant

Nadere informatie

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2015

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2015 Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2015 Inleiding In dit document staan voor de meest voorkomende CITO-toetsen van het leerlingvolgsysteem weergegeven welke vaardigheidsscores bij welk

Nadere informatie

Monitor de Bibliotheek op school

Monitor de Bibliotheek op school Monitor de Bibliotheek op school In de Monitor dbos zijn aan de leerkrachten twee vragen gesteld over kinderen met leesproblemen. De Monitor is ingevuld door 8816 leerkrachten van groep 4 t/m 8. Gemiddeld

Nadere informatie

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? 13 2. Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? HOODSTUK 2 Hoe leerlingen presteren op de Centrale Eindtoets, geeft informatie over het niveau

Nadere informatie

Verschil tussen stil en hardop lezen waar zit het hem in? Difference between aloud and silent reading

Verschil tussen stil en hardop lezen waar zit het hem in? Difference between aloud and silent reading waar zit het hem in? Difference between aloud and silent reading Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam R. Honig van den Bossche Begeleiding:

Nadere informatie

Predictoren voor beginnende geletterdheid 1

Predictoren voor beginnende geletterdheid 1 Predictoren voor beginnende geletterdheid 1 W. Verhagen, C. Aarnoutse en J. van Leeuwe 226 2006 (83) 226-245 Samenvatting Het primaire doel van dit longitudinale onderzoek bij 226 leerlingen is de predictie

Nadere informatie

De zin van onzinwoorden het gebruik van pseudowoorden bij de signalering, de diagnostiek en de behandeling van dyslexie

De zin van onzinwoorden het gebruik van pseudowoorden bij de signalering, de diagnostiek en de behandeling van dyslexie De zin van onzinwoorden het gebruik van pseudowoorden bij de signalering, de diagnostiek en de behandeling van dyslexie Tom Braams Tijdschrift voor Remedial Teaching, 2002/2, 5-9 Sinds in 1994 de Klepel

Nadere informatie

Richtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede dyslexiezorg

Richtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede dyslexiezorg Richtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede dyslexiezorg Samenstelling van de werkgroep: Maud van Druenen, Expertisecentrum Nederlands Patty Gerretsen, NKD Chris Struiksma,

Nadere informatie

Automatisering van het lezen op woordniveau

Automatisering van het lezen op woordniveau Protocol Leesproblemen en Dyslexie toetskalender voor groep 3 expertisecentrum nederlands 3 algemene toelichting Momenteel werkt het Expertisecentrum Nederlands aan een herziening van de Protocollen Leesproblemen

Nadere informatie

Analyse M-toetsen januari/februari 2016

Analyse M-toetsen januari/februari 2016 Analyse M-toetsen januari/februari 2016 Groep 1 Lln Lln Gemiddelde Inspectienorm Landelijk Groep %I %II %III %IV %V Toets afn tot vaard.score < 15% gem. niveau 20 20 20 20 20 Rekenen peuters/kleuters 2012

Nadere informatie

Richtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede dyslexiezorg

Richtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede dyslexiezorg Richtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede dyslexiezorg Samenstelling van de werkgroep: Maud van Druenen, Expertisecentrum Nederlands Patty Gerretsen, NKD Chris Struiksma,

Nadere informatie

TOELICHTING OUDERS BIJ DE DYSLEXIERAPPORTAGE

TOELICHTING OUDERS BIJ DE DYSLEXIERAPPORTAGE TOELICHTING OUDERS BIJ DE DYSLEXIERAPPORTAGE In het dyslexierapport worden een aantal afkortingen en begrippen gebruikt die nadere uitleg behoeven. In de lijst die volgt worden deze in het kort uitgelegd.

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 3

Flitsend Spellen en Lezen 3 Flitsend Spellen en Lezen 3 Flitsend Spellen en Lezen 3 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden. Het programma heet Flitsend spellen en Lezen omdat veelvuldig gebruik

Nadere informatie

Het systematisch volgen van leerlingen

Het systematisch volgen van leerlingen Het systematisch volgen van leerlingen uteurs: Rosemarie Irausquin en Susan van der Linden Het systematisch volgen van de leesontwikkeling van leerlingen is essentieel om tijdig problemen bij het leren

Nadere informatie

Susan Fast. Keywords: orthografie - fonologie - leren vreemde taal - spelling

Susan Fast. Keywords: orthografie - fonologie - leren vreemde taal - spelling De rol van orthografische vaardigheden bij het leren van de spelling van nieuwe Franse woorden bij Nederlandse dyslectische en niet-dyslectische leerlingen Susan Fast Keywords: orthografie - fonologie

Nadere informatie

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2016

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2016 Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2016 Inleiding Dit document wordt al enkele jaren gemaakt en bijgehouden door Schoolbegeleiding Zaanstreek Waterland (SBZW). De tabellen worden in heel

Nadere informatie

Resultaten eindcito 2012 R.K.Josefschool:

Resultaten eindcito 2012 R.K.Josefschool: Resultaten eindcito 2012 R.K.Josefschool: Alle leerlingen van groep 8 hebben deelgenomen aan de cito- eindtoets 2012. Hiervan hebben er 32 leerlingen de Cito-eindtoets gedaan en 1 leerling de Cito-niveautoets.

Nadere informatie

Hardop Lezen en Stil Lezen bij Kinderen in Groep vier

Hardop Lezen en Stil Lezen bij Kinderen in Groep vier Hardop Lezen en Stil Lezen bij Kinderen in Groep vier Onderzoek naar Leessnelheid, Leesbegrip en Onderliggende Vaardigheden Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen

Nadere informatie

Signalering van lees- en spellingproblemen in het speciaal (basis) onderwijs. Judith Vloedgraven, Cito 3 april 2013

Signalering van lees- en spellingproblemen in het speciaal (basis) onderwijs. Judith Vloedgraven, Cito 3 april 2013 Signalering van lees- en spellingproblemen in het speciaal (basis) onderwijs Judith Vloedgraven, Cito 3 april 2013 Actualiteit Inleiding Actualiteit doorverwijzing naar zorg Vanaf 2009 kosten vergoed door

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/19451

Nadere informatie

Dyslexie en Engels als tweede taal

Dyslexie en Engels als tweede taal Dyslexie en Engels als tweede taal De rol van ervaring bij het lezen van Engelse woorden Lieke Koelen en Saskia Visser Wetenschapswinkel Taal, Cultuur en Communicatie Januari 2010 Samenvatting Uit recent

Nadere informatie

Symbolische numerieke vaardigheden zijn even belangrijk voor rekenen als fonologisch bewustzijn voor lezen

Symbolische numerieke vaardigheden zijn even belangrijk voor rekenen als fonologisch bewustzijn voor lezen Symbolische numerieke vaardigheden zijn even belangrijk voor rekenen als fonologisch bewustzijn voor lezen Kiran Vanbinst, Daniel Ansari, Pol Ghesquière, & Bert De Smedt Situering Technisch lezen + elementair

Nadere informatie

Enkele weken voor de eindtoets, maken de leerlingen de eindtoets van het voorgaande jaar in dezelfde setting als bij de officiële eindtoets.

Enkele weken voor de eindtoets, maken de leerlingen de eindtoets van het voorgaande jaar in dezelfde setting als bij de officiële eindtoets. TOETSEN OP DE PWA; het hoe en waarom Alle basisscholen in Nederland moeten beschikken over een leerlingvolgsysteem: een serie toetsen of observaties waarmee de ontwikkeling van de kinderen gevolgd kan

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 2

Flitsend Spellen en Lezen 2 Flitsend Spellen en Lezen 2 Flitsend Spellen en Lezen 2 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden. Het programma heet Flitsend spellen en Lezen omdat veelvuldig gebruik

Nadere informatie

Leren lezen klinkt als muziek in de oren? Een onderzoek naar overeenkomende processen in het werkgeheugen voor klankwaarneming in muziek en spraak

Leren lezen klinkt als muziek in de oren? Een onderzoek naar overeenkomende processen in het werkgeheugen voor klankwaarneming in muziek en spraak Leren lezen klinkt als muziek in de oren? Een onderzoek naar overeenkomende processen in het werkgeheugen voor klankwaarneming in muziek en spraak Linda Slaats Anr 238027 Bachelorscriptie Communicatie-

Nadere informatie

Handleiding ouderportaal ParnasSys. Inleiding

Handleiding ouderportaal ParnasSys. Inleiding 1 Handleiding ouderportaal ParnasSys Inleiding Op onze school vinden wij openheid naar ouders belangrijk. Tijdens de oriëntatie op een nieuw leerlingvolgsysteem hebben wij met de scholen van De Oude Vrijheid

Nadere informatie

Rijmwoorden richt zich op het leren herkennen van eindrijm en beginrijm (alliteratie) en het manipuleren met klanken.

Rijmwoorden richt zich op het leren herkennen van eindrijm en beginrijm (alliteratie) en het manipuleren met klanken. Rijmwoorden Rijmwoorden richt zich op het leren herkennen van eindrijm en beginrijm (alliteratie) en het manipuleren met klanken. Doelgroep Rijmwoorden Muiswerk Rijmwoorden is gemaakt voor groepen 1 en

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: juli 2016

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: juli 2016 Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: juli 2016 Inleiding Dit document wordt al enkele jaren gemaakt en bijgehouden door Schoolbegeleiding Zaanstreek Waterland (SBZW). De tabellen worden in heel

Nadere informatie

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College

Nadere informatie

Document Opbrengsten Gereformeerde Basisschool Benjamin

Document Opbrengsten Gereformeerde Basisschool Benjamin Document Opbrengsten Gereformeerde Basisschool Benjamin Gereformeerde Basisschool Benjamin Koolweg 9, 6446 TM Brunssum 045-5216561, www.gbbenjamin.nl Maart 2015 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave 2. Inleiding

Nadere informatie

Dyslexie als algemeen magnocellulair deficit!? Resultaten van recent onderzoek

Dyslexie als algemeen magnocellulair deficit!? Resultaten van recent onderzoek Dyslexie als algemeen magnocellulair!? Resultaten van recent onderzoek Prof. Dr. Pol Ghesquière & Dr. Bart Boets Centrum voor Orthopedagogiek i.s.m. Prof. Dr. Jan Wouters & Prof. Dr. Astrid Van Wieringen

Nadere informatie

Flitsend Spellen en Lezen 2

Flitsend Spellen en Lezen 2 Flitsend Spellen en Lezen 2 Flitsend Spellen en Lezen 2 is gericht op het geven van ondersteuning bij het leren van Nederlandse woorden. Het programma heet Flitsend spellen en Lezen omdat veelvuldig gebruik

Nadere informatie

Verslag opbrengsten technisch lezen

Verslag opbrengsten technisch lezen Verslag opbrengsten technisch lezen SWV Waterland (Groepen 3, 4 en 5 2008 2009) Chruf van Kempen Inhoudsopgave: INHOUDSOPGAVE:... 2 INLEIDING:... 3 WAAROM D.M.T. EN AVI?... 3 DE BETROUWBAARHEID VAN CIJFERS:...

Nadere informatie

Achtergrondinformatie en aanwijzingen voor interpretatie van de Wintersignalering PLD groep 3:

Achtergrondinformatie en aanwijzingen voor interpretatie van de Wintersignalering PLD groep 3: Achtergrondinformatie en aanwijzingen voor interpretatie van de Wintersignalering PLD groep 3: In het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 3, kortweg PLD 3, wordt in het hoofdstuk Signaleren een

Nadere informatie

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2016 Groepsniveau (ten bate van de groepsanalyse)

Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2016 Groepsniveau (ten bate van de groepsanalyse) 2016 Tabellen tussenopbrengsten CITO LOVS versie: januari 2016 Groepsniveau (ten bate van de groepsanalyse) Inleiding In dit document staan voor de meest voorkomende Cito-toetsen van het leerlingvolgsysteem

Nadere informatie

De ontwikkeling van het lezen in twee talen:

De ontwikkeling van het lezen in twee talen: De ontwikkeling van het lezen in twee talen: Het effect van Engels als tweede taal op het lezen in het Engels en het Nederlands Masterscriptie Orthopedagogiek Afdeling Pedagogische en Onderwijskundige

Nadere informatie

Toelichting bij het rapport van groep 3 t/m 8

Toelichting bij het rapport van groep 3 t/m 8 Toelichting bij het rapport van groep 3 t/m 8 De volgende items vindt u terug in de rapporten van alle groepen 3 t/m 8 De cognitieve vakken zijn per groep aangegeven. SOCIALE VAARDIGHEDEN WERKHOUIDNG CITO-LOVS

Nadere informatie

Veerle Smans & Bart Boets 2. Abstract

Veerle Smans & Bart Boets 2. Abstract Het belang van fonologische vaardigheden in de vroege leesontwikkeling Een prospectieve longitudinale studie bij kinderen met familiaal risico op dysleie 1 Veerle Smans & Bart Boets 2 Abstract Deze longitudinale

Nadere informatie

Het Almeerse basisonderwijs

Het Almeerse basisonderwijs dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Het Almeerse basisonderwijs Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2013/2014 April 2015 Gemeente Almere, Onderzoek

Nadere informatie

Resultaten kim-versie van Veilig leren lezen blijven overtreffen

Resultaten kim-versie van Veilig leren lezen blijven overtreffen Resultaten kim-versie van Veilig leren lezen blijven overtreffen In het schooljaar 2014-2015 is de kim-versie van Veilig leren lezen op de markt gekomen. Inmiddels zijn veel scholen al aardig gewend aan

Nadere informatie

Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten?

Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten? Uw kind heeft moeite met lezen Wat kunt u van De Noordkaap verwachten? 1 Inhoud Voorwoord... 3 1 Leesproblemen... 4 2 Mogelijk dyslexie... 4 2.1. De dagelijkse lespraktijk.... 4 2.2: De stappen die genomen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) (Dutch Summary) 9 (Dutch Summary) Slechtziendheid en blindheid (visuele beperking) vormt in onze vergrijzende samenleving een steeds groter probleem in het leven van veel ouderen. Dit uit zich niet alleen

Nadere informatie

Opdracht 2: Data analyseren en interpreteren op groepsniveau (technisch lezen voor leerkrachten van groep 3 (Opdracht 2a) en groep 4 (Opdracht 2b))

Opdracht 2: Data analyseren en interpreteren op groepsniveau (technisch lezen voor leerkrachten van groep 3 (Opdracht 2a) en groep 4 (Opdracht 2b)) Opdracht 2: Data analyseren en interpreteren op groepsniveau (technisch lezen voor leerkrachten van groep 3 (Opdracht 2a) en groep 4 (Opdracht 2b)) Met behulp van onderstaande opdracht kun je met behulp

Nadere informatie

Geheugen en Dyslexie

Geheugen en Dyslexie Geheugen en Dyslexie De rol van het werkgeheugen en het langetermijngeheugen bij de lees- en spellingprestaties van kinderen met dyslexie Masterscriptie Orthopedagogiek: Leren en Ontwikkeling Martine Heezen

Nadere informatie

Vlaamse versie Cito leerlingvolgsysteem voor taal

Vlaamse versie Cito leerlingvolgsysteem voor taal Vlaamse versie Cito leerlingvolgsysteem voor taal Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs stelt een leerlingvolgsysteem ter beschikking, gebaseerd op het CITO leerlingvolgsysteem.

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

bijlage 10 of ZLKLS auditieve woorden met de aangeboden bijlage 9 of ZLKLS auditieve synthese Toets met 20 klankzuivere

bijlage 10 of ZLKLS auditieve woorden met de aangeboden bijlage 9 of ZLKLS auditieve synthese Toets met 20 klankzuivere 29 Protocol klas 1 Toetsing/ signalering 1 Overdracht LVS Kleuters 2 Hoofdmeting 1 (Herfstsignalering, alle leerlingen) Letterkennis: Lezen en herkennen van aangeboden letters, lange klanken, korte klanken,

Nadere informatie

TOETSKALENDER VOOR GROEP 6

TOETSKALENDER VOOR GROEP 6 PROTOCOL LEESPROLEMEN EN DYSLEXIE TOETSKLENDER VOOR GROEP 6 PROTOCOL LEESPROLEMEN EN DYSLEXIE VOOR GROEP 5-8 TOETSKLENDER GROEP 6 Toetskalender Tussenmeting 1 Vaardigheid Toets ron Streefdoel ij alle leerlingen:

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

TOETSKALENDER VOOR GROEP 5

TOETSKALENDER VOOR GROEP 5 PROTOCOL LEESPROLEMEN EN DYSLEXIE TOETSKLENDER VOOR GROEP 5 PROTOCOL LEESPROLEMEN EN DYSLEXIE VOOR GROEP 5-8 TOETSKLENDER GROEP 5 Toetskalender Tussenmeting 1 ij alle leerlingen: geen toetsafname ij onvoldoende

Nadere informatie

Fonologische leesvoorwaarden binnen het onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen

Fonologische leesvoorwaarden binnen het onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen Fonologische leesvoorwaarden binnen het onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen Auteur: Linda Zijlmans Begeleider: dr. A.M.T. Bosman dr. R. Didden Studie: Pedagogische Wetenschappen Kader: Verstandelijke

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Interactief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4

Interactief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4 Interactief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4 OnderwijsBewijs-programma Femke Scheltinga Maud van Druenen Karin van Usen Waarom dit onderzoek? De aanleiding - Grote verschillen

Nadere informatie