Memorie van toelichting- Algemeen deel. Inhoud wetsvoorstel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Memorie van toelichting- Algemeen deel. Inhoud wetsvoorstel"

Transcriptie

1 Memorie van toelichting- Algemeen deel Inhoud wetsvoorstel In de visiebrief internationale dimensie van het hoger onderwijs (ho) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) van 15 juli 2014 (Kamerstukken II, 2013/14, , nr. 41) heeft de regering het belang van internationale ervaring voor het hoger onderwijs onderstreept. Internationalisering is cruciaal voor het verwerven van kennis, vaardigheden en beroepscompetenties. Tegelijkertijd is internationalisering ook zeer waardevol voor de persoonlijke ontwikkeling en identiteitsvorming van studenten. Dit wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek strekt ertoe de internationalisering in het hoger onderwijs te bevorderen. Alle (niet technische) wijzigingen komen tegemoet aan de sturingsfilosofie van de regering voor het hoger onderwijs: instellingen moet ruimte worden geboden voor maatwerk en differentiatie, ook waar het het internationaliseringsbeleid van instellingen betreft. De volgende maatregelen worden voorgesteld: een verbeterde regeling voor het verzorgen van gezamenlijk hoger onderwijs met Nederlandse en buitenlandse instellingen. Gezamenlijk onderwijs tussen Nederlandse instellingen en tussen Nederlandse en buitenlandse instellingen was al mogelijk, maar wordt door dit wetsvoorstel vergemakkelijkt. Met dit wetsvoorstel worden daarnaast gezamenlijke Ad-programma s mogelijk gemaakt; een gewijzigde regeling van de studiekeuzeactiviteiten voor studenten met een buitenlandse vooropleiding; de introductie van de bevoegdheid voor instellingen om vanuit het profileringsfonds beurzen te verstrekken aan studenten in verband met het volgen van hoger onderwijs buiten Nederland; de gelijkstelling van de graad Doctor aan de graad PhD; en het verlenen van het ius promovendi aan andere personeelsleden dan hoogleraren. Daarnaast wordt een aantal technische verbeteringen voorgesteld. De wijzigingen worden hierna toegelicht. Gezamenlijk hoger onderwijs; achtergronden Dit wetsvoorstel beoogt onder meer een beter op de praktijk toegesneden regeling te bieden voor het gezamenlijke hoger onderwijs, zowel nationaal als internationaal. Daarbij kan het gaan om gezamenlijke opleidingen, gezamenlijke afstudeerrichtingen en gezamenlijke Ad-programma s, verzorgd door twee of meer Nederlandse instellingen of door een of meer andere Nederlandse instellingen met een of meer buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs. Dergelijk gezamenlijk onderwijs wordt internationaal ook wel aangeduid als joint programmes. Omdat niet altijd helder is wat er onder joint programmes wordt verstaan, wordt voor de helderheid verwezen naar een breed gehanteerde definitie door de Eca (European consortium for accreditation) : Joint programme: an integrated curriculum coordinated and offered jointly by different higher education institutions and leading to a (double/multiple or joint) degree. Indien het gezamenlijk verzorgde hoger onderwijs tot één gezamenlijke graad leidt, wordt veelal de term joint degree gebezigd. De ontwikkeling van het gezamenlijke hoger onderwijs past in het kader van het Bolognaproces, dat gericht is op versterking van de mobiliteit van studenten en samenwerking binnen de Europese hoger onderwijs- en onderzoekruimte. Hierbij gaat het over thema s als kwaliteit, excellentie, mobiliteit, een leven lang leren en internationalisering. W10475.K-1 1

2 Dit vanuit de overtuiging dat nieuwe vormen van grensoverschrijdende samenwerking de kwaliteit van het onderwijs in Nederland en in het buitenland bevorderen. Joint programmes worden gezien als een belangrijk instrument daarvoor. Met de Wet versterking besturing is daarom de gezamenlijke opleiding en gezamenlijke afstudeerrichting geregeld. Hierdoor werd het mogelijk dat een of meer Nederlandse instellingen voor hoger onderwijs een gezamenlijk onderwijsprogramma aanbieden, hetzij samen met een of meer andere Nederlandse instellingen, hetzij met buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs. De evaluatie van de Wet versterking besturing (Kamerstukken II 2013/14, , nr. 1) laat onder meer zien, dat het verzorgen van internationale joint degree-opleidingen, zowel in Nederland als in het buitenland, op obstakels stuit. Daarom blijft zowel in Nederland als in andere Europese landen het percentage instellingen dat met een buitenlandse partner daadwerkelijk een joint degree verzorgt zeer beperkt en verzorgen instellingen in plaats daarvan gezamenlijk hoger onderwijs dat tot een double- of multiple degree leidt. In Nederland hebben de obstakels met name betrekking op het verschuldigde collegegeld en het proces om te komen tot een joint degree-opleiding, zowel met een Nederlandse als met een buitenlandse partner. Het gaat daarbij vooral om de regeling van het wettelijk collegegeld en de belemmeringen als gevolg van de doelmatigheidstoets, de toets nieuwe opleiding en de accreditatieverlening. In de beleidsreactie bij deze evaluatie is aangegeven dat zowel joint degrees als double en multiple degrees nationaal en internationaal - een duidelijke meerwaarde in ons onderwijs(bestel) hebben. Samenwerking tussen instellingen kan immers leiden tot meer profilering en een hogere onderwijskwaliteit. Europa wil zich door intensieve onderlinge samenwerking profileren als aantrekkelijke bestemming voor internationale studenten. Zo kan Europa de concurrentie aan met Azië, Amerika of Australië. In de genoemde visiebrief geeft de regering aan ruimte te zien voor verbetering indien meer opleidingen vaste partnerinstellingen uitkiezen en daarmee hoogwaardige uitwisselingsprogramma s opzetten. In die gevallen is een studieperiode ook beter onderdeel te maken van het curriculum. Dit kan zowel in de vorm van joint en double degrees als in de vorm van maatwerk-uitwisseling. Deze twee opties zijn complementair. In de gezamenlijke visie internationaal van de Vereniging Hogescholen en VSNU (bijlage bij Kamerstukken II 2013/14, , nr. 41) vragen zij aandacht voor het belang van aanpassing van weten regelgeving ter bevordering van internationalisering. De regering wil ook meer joint degrees stimuleren, zowel tussen Nederlandse instellingen als tussen Nederlandse en buitenlandse instellingen. De regering sprak in de beleidsreactie daarom het voornemen uit om de obstakels die in de evaluatie naar voren kwamen, weg te nemen. Wat met name mogelijk gemaakt zou moeten worden is dat een Nederlandse instelling afspraken kan maken met de betrokken buitenlandse instelling over de hoogte van het te heffen collegegeld. Daarbij zouden als uitgangspunten reciprociteit en het voorkomen van dubbele lasten voor de student kunnen worden gehanteerd. Voorts zou de procedure om te komen tot een joint degree eenvoudiger gemaakt moeten worden en zou de procedure om van een single naar een joint degree-opleiding met buitenlandse instellingen te komen, moeten worden verkort. In laatstbedoeld geval zou de doelmatigheidstoets vervallen en zou de NVAO een lichtere toets nieuwe opleiding moeten hanteren. De in juli 2014 gewijzigde Beleidsregel doelmatigheid hoger onderwijs (Stct. 2014, nr ) bevat een bijzondere bepaling voor het voornemen om een bestaande womasteropleiding met een bestaande buitenlandse wo-masteropleiding samen te voegen tot een joint degree-opleiding met een langere studieduur dan de bestaande Nederlandse wo-masteropleiding. Indien de NVAO oordeelt dat deze samenvoeging niet leidt tot een nieuwe opleiding, is een aparte doelmatigheidstoets niet meer nodig. De W10475.K-1 2

3 NVAO toetst vervolgens de aanvraag voor een joint degree aan de hand van het Protocol Accreditatie Joint Degree. De instelling moet wel nog aan de minister instemming vragen om de opleiding voor de verlengde studieduur bekostigd te krijgen. De beoordeling door de NVAO vindt plaats aan de hand van het Protocol Cursusduur Masters. Gezamenlijk hoger onderwijs; cijfers Uit de evaluatie van de Wet versterking besturing (Kamerstukken II 2013/14, , nr. 1) blijkt dat in Nederland 25 joint degree-opleidingen zijn. Daarvan zijn er 14 met één of meer buitenlandse instellingen. De overige zijn joint degree-opleidingen tussen Nederlandse instellingen. Uit de eindrapportage VSNU joint degrees (maart 2015) blijkt dat het aantal studenten dat een joint bachelor- of masterprogramma volgt, sterk uiteenloopt. Dit aantal verschilt ook sterk per universiteit. Waar de ene universiteit alleen programma's heeft met relatief veel deelnemers (40 of meer), zijn bij een andere universiteit de groepen per programma niet groter dan 5 deelnemers. Over het algemeen is er binnen de universiteit ook veel diversiteit. Er zijn programma's met 1, 5, 15 of 30 deelnemers. Er bestaan enkele uitschieters (73 en 93 studenten). Voor joint doctorate programmes geldt dat er per programma een klein aantal deelnemers is: één tot vijf deelnemers. Dit is te verklaren uit het individuele karakter van deze programma's. Het totale aantal studenten is moeilijk te bepalen. Dit houdt verband met de omstandigheid dat joint programmes veelal als een track bestaan naast het reguliere programma en met het feit dat double en multiple degrees niet in het Croho worden geregistreerd. Dit is wel het geval bij joint degrees. De gemiddelde instroom is dan ook niet goed weer te geven. Ten tijde van de tussenrapportage van de VSNU (2012) is de inschatting gemaakt dat ruim studenten deelnemen aan een joint programme bij een van de Nederlandse universiteiten. Daar het aanbod van gezamenlijke programma s inmiddels is gegroeid ten opzichte van 2012, is de verwachting dat het aantal deelnemende studenten ook iets is gestegen. Wijziging van de voorschriften voor gezamenlijk hoger onderwijs Dit wetsvoorstel strekt ertoe de wettelijke belemmeringen voor gezamenlijk hoger onderwijs weg te nemen. In het huidige artikel 7.3c van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) is de gezamenlijke opleiding of gezamenlijke afstudeerrichting geregeld. Deze regeling wordt aangepast. De volgende elementen zijn nieuw: a. De regeling voor het gezamenlijke hoger onderwijs wordt uitgebreid met het Adprogramma. b. Gezamenlijk een opleiding verzorgen tussen Nederlandse hogeronderwijsinstellingen met een gezamenlijke verantwoordelijkheid moet tot één gezamenlijke graad (joint degree) leiden. Dit geldt al voor de joint degree-opleidingen die sinds enige jaren in de wet zijn opgenomen. Met dit wetsvoorstel worden de joint programmes geïntroduceerd: gezamenlijk onderwijs verzorgen zonder dat formeel sprake is van één opleiding. Ook hiervoor geldt dit uitgangspunt. Immers een graad staat primair voor het succesvol gevolgd hebben van bepaald onderwijs in casu het behaald hebben van een bepaald eindniveau in een bepaald vakgebied. Het bereikt hebben van dit eindniveau komt tot uitdrukking in één graad. W10475.K-1 3

4 Als het volgen van één opleiding zou leiden tot meer Nederlandse graden zou bovendien een devaluatie van de waarde van de graden kunnen optreden. Het uitgangspunt is dus geen nieuw uitgangspunt maar wordt nu expliciet in de wet vastgelegd. c. Indien een gezamenlijk programma mede door een of meerdere buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs wordt verzorgd, kan dat gezamenlijke programma niet alleen tot een gezamenlijke graad maar ook tot twee of meer afzonderlijke graden (double of multiple degree) leiden. Het aantal graden is dan vanzelfsprekend afhankelijk van het aantal daarbij betrokken instellingen voor hoger onderwijs waar de student daadwerkelijk onderwijs heeft gevolgd en tentamen heeft gedaan. De betrokken Nederlandse instelling(en) geven echter maar één graad af (zie hiervoor), maar doordat de student ook één of meer graden kan verkrijgen van de deelnemende buitenlandse instellingen kan er dus wel een double of multiple degree worden verkregen indien een gezamenlijk programma mede door een of meerdere buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs wordt verzorgd. De student ontvangt immers altijd een getuigschrift van de Nederlandse instelling als hij of zij de gevolgde opleiding met goed gevolg heeft afgerond, ook al is deze opleiding deels in het buitenland gevolgd. In dit wetsvoorstel wordt ook voor de double of multiple degree een bijzonder collegegeldregime voor gezamenlijke programma s geregeld. d. Als een of meer Nederlandse instellingen een gezamenlijk programma verzorgen met een of meer buitenlandse instellingen is het sluiten van een overeenkomst verplicht. In de overeenkomst moet een aantal zaken worden geregeld, waaronder het collegegeld, de inschrijving (zie ook onder g) en de wijze van graadverlening. Het is aan de instellingen om te bepalen wat ze nog meer willen regelen. Gedacht kan worden aan eisen van reciprociteit (zie h). De overeenkomst is vereist omdat de student zo meer duidelijkheid wordt geboden en omdat de instellingsaccountant moet kunnen toetsen of de vaststelling van een collegegeld lager dan het wettelijk collegegeld (zie hierna onder h) rechtmatig is. Dit wordt ook geregeld in het controleprotocol. e. Waar het de verantwoordelijkheid voor de naleving van de wettelijke voorschriften betreft zijn de geldende bepalingen geactualiseerd. Voor de naleving van de belangrijkste wettelijke voorschriften bestaat tussen Nederlandse instellingen een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De na de Wet versterking besturing tot stand gekomen hoger onderwijsvarianten zoals de tracks (artikel 7.9b; Wet Ruim baan voor talent), het versnelde traject (artikel 7.8a; Wet kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs) en het Ad-programma (artikel 7.10b; Wet kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs), zijn in deze nieuwe bepaling meegenomen. f. Indien een Nederlandse instelling of meerdere Nederlandse instellingen samen met een of meer buitenlandse instellingen gezamenlijk onderwijs verzorgt of verzorgen is, respectievelijk zijn, de Nederlandse instellingen volledig verantwoordelijk voor de naleving van de wet. Dit is ter verduidelijking in de wet geëxpliciteerd. g. Er wordt een bijzondere regeling geboden voor de inschrijving van studenten. Het komt erop neer dat de Nederlandse instelling de student die deelneemt aan een joint programme met een of meer buitenlandse instellingen, kan verplichten zich gedurende de gehele periode van de internationale gezamenlijke opleiding, afstudeerrichting, of Adprogramma in te schrijven aan de desbetreffende Nederlandse instelling. Deze nieuwe bevoegdheid voor de instelling strekt ertoe de administratieve lasten van in- en uitschrijven te beperken. De tussentijdse statuswijzigingen zijn voor de onderwijsadministratie belastend. W10475.K-1 4

5 Een doorlopende inschrijving voor studenten die een joint programme volgen wordt ook bepleit in de tussenrapportage project stimulering joint degrees 2012 van de VSNU (bijlage bij Kamerstukken II 2013/14, , nr. 1) omdat studenten daarmee toegang hebben tot alle onderwijsvoorzieningen en omdat daarmee de druk op ondersteunende diensten vanwege uitzonderingen minimaal is. De instelling moet over de inschrijving afspraken maken met de buitenlandse instelling(en). Het is in dit verband nadrukkelijk de taak van de instelling er voor te zorgen dat daaraan op een zodanige manier inhoud wordt gegeven dat recht wordt gedaan aan het uitgangspunt van reciprociteit en er geen sprake is van dubbele lasten voor de student. Het collegegeld is bedoeld voor het volgen van een opleiding. Het joint programme wordt deels in het buitenland gevolgd en het is niet de bedoeling daarvoor dubbel te betalen. Dit kan worden voorkomen doordat een bijzonder collegegeldregime voor joint programmes wordt vastgesteld. h. Er is een bijzonder collegegeldregime vastgesteld. Op dit moment werkt het voor zowel de joint degree als de double/multiple degree met name belemmerend en remt het de internationalisering af dat het in Nederland wettelijk niet is toegestaan met «gesloten beurzen» te werken. Als een student zich bij een Nederlandse instelling inschrijft voor een opleiding is hij of zij altijd collegegeld verschuldigd, ook als er sprake is van een gezamenlijk programma. Als de student voor het volgen van (een deel van) een opleiding in Nederland collegegeld verschuldigd is en ook voor het volgen van onderwijs in het land waar de samenwerkende instelling is gevestigd, kan het volgen van een gezamenlijk programma een kostbare aangelegenheid worden. Dat kan voor de student aanleiding zijn het programma niet te volgen. Het is internationaal zeer gebruikelijk om uitwisseling met gesloten beurzen te laten plaatsvinden, waarbij geen collegegeldverplichting bestaat bij de buitenlandse partnerinstelling, waar de student zich inschrijft nadat hij zich heeft ingeschreven bij de instelling in zijn eigen land. Daarom wordt in dit wetsvoorstel de WHW zodanig gewijzigd dat speciaal voor deze opleidingsvorm (joint programmes) een bijzonder collegegeldregime wordt geïntroduceerd: het bestuur van de betrokken Nederlandse instelling wordt ten aanzien van alle studenten die deelnemen aan een gezamenlijk programma met een buitenlandse instelling bevoegd gemaakt het collegegeld lager (tot nul euro) vast te stellen dan het bedrag van het wettelijke collegegeld bedoeld in artikel Dit geldt zowel voor Nederlandse als buitenlandse studenten en voor studenten die het wettelijk collegegeld dan wel het instellingscollegegeld verschuldigd zijn. Deze bevoegdheid bestaat al voor joint degrees waarvoor instellingscollegegeld is verschuldigd. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat een instelling samen met de andere deelnemende instelling(en) maatwerk tot stand brengt waarbij rekening wordt gehouden met de positie van de (aankomend) studenten en de (financiële) gevolgen van het volgen van een gezamenlijk programma. Diverse arrangementen zijn denkbaar, bijvoorbeeld een arrangement waarbij de buitenlandse student in eigen land volledig collegegeld betaalt en in Nederland geen of lager collegegeld. De Nederlandse student betaalt in Nederland het wettelijke collegegeld, ook als hij in het buitenland verblijft (en betaalt in het buitenland dan geen collegegeld). Een andere mogelijkheid is dat beide typen studenten voor hun periode in Nederland het Nederlandse wettelijke collegegeld betalen en voor de periode in het buitenland geen of lager collegegeld. Uitgangspunt is dat de student niet dubbel collegegeld hoeft te betalen en dat er sprake is van reciprociteit. Voor een gezamenlijk programma waarbij uitsluitend Nederlandse instellingen zijn betrokken is cumulatie van collegegeld uitgesloten als gevolg van de werking van artikel Dat artikel regelt dat de student die het wettelijk collegegeld voor inschrijving bij een instelling is verschuldigd, is vrijgesteld van betaling van collegegeld aan de tweede opleiding aan dezelfde of aan een tweede instelling van inschrijving. W10475.K-1 5

6 Als de instelling besluit aan de student die deelneemt aan een gezamenlijk programma geen of een lager collegegeld te vragen, dan is sprake van vrijstelling of vermindering van het verschuldigde wettelijke of instellingscollegegeld. Dat heeft tot gevolg dat de inschrijving van de student niet meetelt voor de berekening van de rijksbijdrage en de instelling geen inschrijvingsbekostiging ontvangt. Dit volgt uit de berekeningswijze voor de rijksbijdrage die is geregeld in het Uitvoeringsbesluit WHW De instelling ontvangt conform het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in het geval van een joint degree wel diplomabekostiging, omdat de instelling een gezamenlijk getuigschrift uitreikt als uiting van een gezamenlijke inspanning van de instellingen om de student naar de graadverlening te begeleiden. De diplomabekostiging wordt dan verdeeld over het aantal deelnemende Nederlandse instellingen. Indien de joint degree-opleiding wordt verzorgd door een Nederlandse instelling met één of meer buitenlandse instellingen, krijgt de desbetreffende Nederlandse instelling de gehele diplomabekostiging. Dit is ook het geval bij de verlening van een double of multiple degree met een of meer buitenlandse instellingen. Omdat de instelling wel altijd diplomabekostiging ontvangt voor een student die voor een joint programme met een of meer buitenlandse instelling(en) afstudeert, zou er mogelijk sprake kunnen zijn van frauderisico s. De wijze waarop een en ander is vormgegeven neemt die risico s echter weg. Met name door het feit dat de instelling geen inschrijvingsbekostiging ontvangt voor een student die geen collegegeld betaalt. De regering blijft het functioneren in de praktijk van joint programmes met buitenlandse instellingen zorgvuldig monitoren, zoals dat ook is toegezegd bij de invoering van joint degrees met de Wet versterking besturing. Wijziging regeling studiekeuzeactiviteiten Met de inwerkingtreding van de Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs op 1 september 2013 is in de WHW een regeling voor studiekeuzeactiviteiten geïntroduceerd. Algemene regel is op dit moment dat de student die nog niet bij een instelling voor hoger onderwijs staat ingeschreven (hierna: aspirant student) en de zittende student die voor een andere studie kiest en die zich vóór of op 1 mei voor het eerst - aanmeldt voor een bacheloropleiding die in het daarop volgende studiejaar start, recht heeft op deelname aan door de instelling met betrekking tot die opleiding te organiseren studiekeuzeactiviteiten, waarna een studiekeuzeadvies wordt uitgebracht. Het instellingsbestuur kan deelname verplicht stellen. Wanneer dan zonder geldige reden niet aan de studieactiviteiten wordt deelgenomen, kan het instellingsbestuur besluiten de inschrijving van de (aspirant) student te weigeren. Indien een (aspirant) student zich na 1 mei voor een bacheloropleiding aanmeldt, kan het instellingsbestuur de inschrijving weigeren of de aspirant student verplichten deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten waarna een studiekeuzeadvies volgt. Is dat studiekeuzeadvies negatief, dan kan het instellingsbestuur de inschrijving weigeren. Voor de (aspirant) student met een diploma van een buitenlandse vooropleiding geldt nu nog een uitzondering op voorgaande regeling. Voor deze betrokkene geldt ook dat hij zich uiterlijk op 1 mei aanmeldt, maar hij heeft geen recht op studiekeuzeactiviteiten en hij kan daartoe ook niet verplicht worden. Meldt deze aspirant student zich na 1 mei aan, dan kan hem de toegang niet worden geweigerd. Hij kan ook niet worden verplicht om aan studiekeuzeactiviteiten mee te doen. In de Wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs is dus de keuze gemaakt om de aspirant student met een buitenlandse vooropleiding anders te behandelen dan die met een Nederlandse vooropleiding. Enerzijds omdat de (aspirant) student met een buitenlandse vooropleiding alvorens naar Nederland te komen zich in de regel goed laat informeren over opleidingen waardoor hij een weloverwogen keuze maakt voor een opleiding en omdat er voor deze (aspirant) studenten vaak al aparte toelatings- W10475.K-1 6

7 procedures worden gehanteerd door de hogeronderwijsinstellingen. Anderzijds werd het niet redelijk geacht van deze aspirant studenten te eisen dat zij naar Nederland komen om studiekeuzeactiviteiten bij te wonen en tegelijkertijd van de instellingen niet kan worden gevraagd dat zij voor studenten uit allerlei landen een werkbare alternatieve studiekeuzeactiviteit hebben. In de praktijk blijken deze veronderstellingen en uitgangspunten niet altijd juist te zijn. In Nederland wonen ook studenten met een buitenlandse vooropleiding en in het buitenland wonen studenten met een Nederlandse vooropleiding. Bij instellingen in de grensstreken lopen deze verschillen nog extra door elkaar waardoor voor de aanleiding voor een verschillende behandeling vaak de logica ontbreekt. Ervan uitgaande dat deelname aan studiekeuzeactiviteiten in het belang is van elke student, geven de nieuwe inzichten aanleiding om met deze wetswijziging te regelen dat (aspirant) studenten met een diploma van een buitenlandse vooropleiding onder hetzelfde regime vallen als de (aspirant) student met een Nederlands diploma. De afstand hoeft daarbij geen rol te spelen. De wet bepaalt nu al dat het instellingsbestuur in de nadere regels ter uitvoering van de regels met betrekking tot de studiekeuzeactiviteiten voor aspirant studenten afkomstig uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderscheidenlijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten zodanige voorzieningen treft dat zij kunnen deelnemen aan de studiekeuzeactiviteiten zonder dat hun fysieke aanwezigheid op de instelling vereist is. Deze benadering geldt nu voor alle (aspirant)studenten. De instelling dient voorzieningen in het leven te roepen voor het geval dat de fysieke aanwezigheid van studenten bij de studiekeuzeactiviteiten tot overwegende bezwaren leidt. Differentiatie is daarbij mogelijk, zowel naar aard als naar groepen (aspirant) studenten. Veel universiteiten en hogescholen hanteren op dit moment een digitale vragenlijst als (onderdeel van) de studiekeuzeactiviteit(en). Die kan overal ter wereld worden ingevuld, eventueel aangevuld met een passende andere studiekeuzeactiviteit zoals een telefoongesprek. Voor kandidaten met een Nederlandse vooropleiding en kandidaten met een buitenlandse vooropleiding zal voortaan dus hetzelfde regime gelden. Dit betekent dat de kandidaat met een buitenlandse vooropleiding ook recht op een studiekeuzeactiviteit krijgt bij aanmelding op uiterlijk 1 mei en verplicht kan worden de studiekeuzeactiviteit te volgen. Bij aanmelding na 1 mei kan ook deze student geconfronteerd worden met een verplichte studiekeuzeactiviteit en bij het niet nakomen van deze verplichting of bij een negatief advies van de instelling kan hij worden geweigerd. Instellingen kunnen putten uit de ervaringen die zijn opgedaan met het organiseren van studiekeuzeactiviteiten voor de studenten uit het Caribisch deel van het Koninkrijk. Wijziging van de regeling van het Profileringsfonds in verband met het verstrekken van beurzen De regeling van het Profileringsfonds wordt zodanig aangepast dat instellingen aan studenten beurzen voor het volgen van hoger onderwijs buiten Nederland mogen verstrekken zonder dat dit als ondoelmatige besteding van de rijksbijdrage wordt beschouwd. Het gaat daarbij niet alleen om studenten die aanspraak maken op wettelijk collegegeld, maar ook om studenten die instellingscollegegeld verschuldigd zijn. Door de mogelijkheid voor instellingsbesturen om voorzieningen te treffen voor de financiële ondersteuning van studenten die een opleiding wensen te volgen buiten Nederland, kan verder vorm worden gegeven aan het internationaliseringsbeleid van deze regering. Het volgen van hoger onderwijs in Curaçao, Aruba en Sint Maarten valt daar dus ook onder. W10475.K-1 7

8 Gelijkstelling van de graad Doctor aan de graad Doctor of Philosophy In de wetenschapsvisie 2015 (bijlage bij Kamerstukken II 2014/15, , nr. 141) wordt gesteld dat Nederlandse wetenschappers in de afgelopen tien jaar meer en meer zijn gaan samenwerken met buitenlandse collega s. Bijna de helft van de promovendi in Nederland is afkomstig uit het buitenland. Deze internationale samenwerking is belangrijk, want baanbrekend onderzoek vraagt steeds vaker om intensieve samenwerking op hoog niveau, vaak met buitenlandse partners. Omwille van het aantrekkelijk maken van Nederland voor hoogopgeleiden wordt het nu mogelijk dat (buitenlandse) onderzoekers, die in Nederland promoveren de graad Doctor of Philosophy (met afkorting PhD) krijgen. Hiermee biedt de regering ook een oplossing voor de door de VSNU in haar eindrapportage Stimuleringsfonds Joint Degrees gesignaleerde problematiek met betrekking tot joint doctorates. Een joint doctorate houdt in dat twee of meer universiteiten uit verschillende landen een gezamenlijk diploma kunnen uitreiken en de betreffende graad van doctor of de graad van PhD kunnen verlenen aan de promotiekandidaat na zijn of haar succesvolle openbare verdediging van een proefschrift (voorbereid onder gezamenlijke supervisie en ten overstaan van een jury waarin ten minste professoren van de betrokken instellingen zetelen). De VSNU meldt in de betreffende eindrapportage daarover het volgende: De erkenning van graden blijkt op het gebied van onder andere doctorate programmes niet altijd even gemakkelijk. De Nederlandse wet erkent alleen de graad doctor, waar in het buitenland soms PhD wordt gebruikt. Nederlandse universiteiten kunnen geen joint Doctorate degree uitreiken met de titel PhD. Hierdoor wordt in bepaalde samenwerkingen afgezien van een joint doctorate degree en uitgeweken naar een double doctorate degree of het programma kan geen doorgang vinden. Voor een joint doctorate dienen de graden van doctor en van PhD dus overeen te komen. Om deze belemmering weg te nemen, is de wet in die zin aangevuld dat in geval van de graad Doctor (D) ook de graad van Doctor of Philosophy (met afkorting PhD) door de universiteiten in Nederland kan worden verleend en in de naamsvermelding achter de naam geplaatst mag worden. Internationaal gezien wordt doorgaans de benaming PhD gebruikt voor een doctorsgraad. Dit geldt zowel voor de arts- als de science promoties. Uitbreiding ius promovendi In Nederland kan het college voor promoties uitsluitend hoogleraren aanwijzen als promotor. Dat is geregeld in artikel 7.18 van de WHW. Om aan te sluiten bij de internationale ontwikkelingen en bij te dragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat en betere loopbaanperspectieven voor buitenlandse en Nederlandse onderzoekers, wordt met dit wetsvoorstel de mogelijkheid geboden dat het college voor promoties ook anderen dan uitsluitend hoogleraren als promotor kan aanwijzen en daarmee ook aan anderen het zogenoemde ius promovendi kan verlenen. Daarbij moet in het bijzonder worden gedacht aan universitair hoofddocenten. Deze uitbreiding is aangekondigd in de Wetenschapsvisie 2025 (bijlage bij Kamerstukken II 2014/15, , nr. 41). De nieuwe regeling houdt dus in dat het college voor promoties ook een ander personeelslid van een universiteit, een levensbeschouwelijke universiteit of de Open Universiteit dan een hoogleraar als promotor kan aanwijzen. Dat personeelslid moet naar het oordeel van het college voor promoties over voldoende bekwaamheid beschikken om als promotor op te treden. Omdat instellingen voor hoger onderwijs zelf verantwoordelijk zijn voor hun personeelsbeleid en daarbij behorende functiebenamingen, wordt in het wetsvoorstel in ruime zin gesproken van een ander personeelslid. W10475.K-1 8

9 De uitbreiding van de bestaande bevoegdheid een promotor aan te wijzen impliceert dat het college voor promoties zich in voorkomende gevallen vergewist van de wetenschappelijke status van de onderzoeker die tot promotor wordt benoemd ( voldoende bekwaamheid ). Daarmee is de kwaliteit van de promotor geborgd. Overige wijzigingen De overige wijzigingen zijn technisch van aard. In artikel 7.32 is de mogelijkheid opgenomen om studenten met terugwerkende kracht in te schrijven. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de administratieve processen bij hoger onderwijsinstellingen. Bij ministeriële regeling zal de bevoegdheid om met terugwerkende kracht in te schrijven kunnen worden beperkt in verband met de peildatum die geldt voor de telling van ingeschreven studenten ten behoeve van de bekostiging. Dit om mogelijke inschrijvingsfraude tegen te gaan. Het is niet de bedoeling dat studenten ook met terugwerkende kracht collegegeld moeten betalen. Artikel 7.48, derde lid, staat daar aan in de weg. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid (Uitvoeringstoets door DUO) PM Gevolgen voor de administratieve lasten De definitie van administratieve lasten luidt kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie aan de overheid. Bij de voorbereiding van dit voorstel is nagegaan of sprake is van administratieve lasten. Daarbij is de regeling intern ter beoordeling voorgelegd voor toetsing op administratieve lasten. Vastgesteld is dat aan dit voorstel geen structurele of eenmalige administratieve lasten zijn verbonden omdat de instellingen bij deze wetswijzigingen niet te hoeven voldoen aan extra informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Daarnaast gaat het deels om technische aanpassingen zonder gevolgen voor de administratieve lasten. Er is naar verwachting wel een beperking van uitvoeringslasten voor instellingen, omdat een instelling kan voorkomen dat studenten zich telkens in- en uitschrijven. Een andere vermindering van uitvoeringslasten is dat instellingen niet langer hoeven vast te stellen of een student die zich aanmeldt voor een opleiding wel of niet een buitenlandse vooropleiding heeft gevolgd. Dat onderscheid is niet langer relevant. Daar staat tegenover, dat bij het verplicht aanbieden van de studiekeuzeactiviteiten aan alle studenten, er mogelijk extra lasten bij de instellingen kunnen optreden. De instelling moet bijvoorbeeld haar instellingsregels aanpassen. Gevolgen voor Caribisch Nederland De gevolgen voor Caribisch Nederland zijn in beginsel niet anders dan voor Europees Nederland. Caribisch Nederland kent op dit moment echter slechts één hogeschool (de Saba Medical School), waardoor op dit moment de gevolgen feitelijk beperkt zijn. Privacy Impact assessment Er is een Privacy Impact Assessment (PIA) Rijksdienst uitgevoerd ten aanzien van wetsvoorstel. Dat assessment heeft de volgende W10475.K-1 9

10 informatie opgeleverd. Het wetsvoorstel betreft onder meer het gebruik van een bestaand databestand van DUO en de instellingen voor een aanvullend doel (uitbreiding studiekeuzeactiviteiten voor studenten met een buitenlandse vooropleiding). De gegevens van de studenten die onder de wetswijziging komen te vallen worden op dit moment al bijgehouden door de Dienst Uitvoering Organisatie (DUO) van het Ministerie van OCW. In de informatiesystemen van DUO staan de volgende gegevens geregistreerd: - het aantal studenten dat ingeschreven is in een opleiding; - of een student collegegeld heeft betaald; - of aan een student een graad is verleend. Met deze gegevens kan DUO bepalen of een student aanspraak maakt op wettelijk collegegeld en of de instelling bekostiging ontvangt. Deze gegevens zijn dus beleidsmatig en technisch direct van belang en onontbeerlijk voor het bereiken van de beleidsdoelstelling. Studenten zijn ermee bekend dat bij inschrijving in het bekostigd hoger onderwijs hun inschrijving en diploma bij DUO worden geregistreerd. Studenten schrijven zich in via een geautomatiseerd systeem, Studielink, waar direct duidelijk is waarom hun gegevens gevraagd worden, namelijk inschrijving voor een opleiding in het hoger onderwijs. Er worden als gevolg van dit besluit geen bijzondere (gevoelige) persoonsgegevens verwerkt. Financiële gevolgen Er zijn geen gevolgen voor de rijksbegroting. Met het Holland Scholarship programma dat per september 2015 start, zijn middelen beschikbaar gesteld voor studenten die buiten Nederland hoger onderwijs wensen te volgen. Afstemming met sector en studenten Er heeft overleg plaatsgevonden met VSNU, VH en studentenorganisaties. Openbare internetconsultatie PM Artikelen Onderdeel A (artikel 2.9, eerste lid) Als gevolg van de wet Kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs is artikel 7.50 gewijzigd. Dat artikel betreft de inschrijvingsafhankelijke financiële bijdragen van studenten. De verwijzing in artikel 2.9, eerste lid, naar dat gewijzigde artikel 7.50 is bij die gelegenheid niet correct doorgevoerd. Dat is in dit onderdeel van het wetsvoorstel alsnog gebeurd. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd. Onderdeel B (artikel 5a.9) Het betreft hier een technische aanpassing. Het artikel kende in afwijking van de overige artikelen van de wet - geen kopje. Dat is alsnog aangebracht. W10475.K-1 10

11 Onderdeel C (artikelen 7.3c tot en met 7.3g) Artikel 7.3c In artikel 7.3c, eerste lid, is een belangrijk bestaand uitgangspunt alsnog geëxpliciteerd: instellingen voor hoger onderwijs mogen met andere instellingen voor hoger onderwijs, ook buitenlandse instellingen, een gezamenlijke opleiding of afstudeerrichting verzorgen. Nieuw element is dat ook een gezamenlijk Ad-programma tot de mogelijkheden behoort. In het tweede en derde lid wordt het uitgangspunt geëxpliciteerd dat dergelijk gezamenlijk hoger onderwijs tot een gezamenlijke graad leidt (joint degree). Wanneer een buitenlandse instelling is betrokken bij het gezamenlijke onderwijs, kan er ook voor worden gekozen meer dan één graad te verlenen (double degree of multiple degree). In het vierde en vijfde lid is voorgeschreven dat voor samenwerking met een buitenlandse instelling het sluiten van een overeenkomst met die instelling een vereiste is. Artikel 7.3d Als er sprake is van samenwerking met een Nederlandse instelling zijn de Nederlandse instellingsbesturen gezamenlijk verantwoordelijk voor de voorschriften op het gebied van onder andere de toets nieuwe opleiding, de accreditatie, de registratie in het CROHO, de studielast, de inschrijving en de afgifte van getuigschriften. Het betreft hier voorschriften met een zwaarwegend karakter. Dit is geregeld in het eerste lid. Met betrekking tot de naleving van andere voorschriften moeten de betrokken Nederlandse instellingen afspraken maken. Zij kunnen die verantwoordelijkheden dus verdelen. Dat is geregeld in het tweede lid. Als er sprake is van samenwerking met een buitenlandse instelling is het Nederlandse instellingsbestuur - of zijn de Nederlandse instellingsbesturen volledig verantwoordelijk voor de naleving van de wet. Dat is geregeld in het derde lid. Artikel 7.3 e. In het eerste lid is geregeld dat het aan de Nederlandse instelling waar de student zich inschrijft is om ervoor te zorgen dat de student ook bij de andere Nederlandse instelling wordt ingeschreven. Dat was al geregeld in het oorspronkelijke artikel 7.3c, derde lid. Door inschrijving bij de andere betrokken instelling(en) hebben studenten volledig toegang tot alle voorzieningen. In het tweede lid is geregeld dat een student die een gezamenlijk programma met een of meer buitenlandse instellingen wil volgen, verplicht kan worden zich onafgebroken bij de Nederlandse instelling of instellingen in te schrijven. Het is aan de instelling om dit te bepalen. De tussentijdse statuswijzigingen (in- en uitschrijving van de student) kunnen voor de onderwijsadministratie te belastend zijn. Er kunnen echter redenen zijn niet te kiezen voor onafgebroken inschrijving van de student aan de Nederlandse instelling. De instelling dient over de inschrijving in een overeenkomst afspraken te maken met buitenlandse instellingen. Zie artikel 7.3c, vijfde lid. Met artikel 7.3e wordt dus zowel tegemoet gekomen aan de student als aan de betrokken instellingen. Artikel 7.3f In dit artikel is geregeld dat instellingen in geval van samenwerking met een buitenlandse instelling bevoegd zijn het collegegeld lager vast te stellen dan het bedrag van het wettelijk collegegeld. In het algemeen deel van de toelichting is hier reeds op ingegaan. W10475.K-1 11

12 Onderdeel D (artikel 7.10a) Artikel 7.10a betreft uitsluitend de graden bachelor en master en dus niet de graden Associate degree (dat is geregeld in artikel 7.10b) of Doctor (dat is geregeld in artikel 7.18). Omwille van de vindbaarheid van de toepasselijke wettelijke voorschriften is het kopje boven artikel 7.10a daarom verduidelijkt. Het betreft hier een technische wijziging. Onderdeel E (artikel 7.11) Ook voor de bevoegdheden van de examencommissie geldt dat ondubbelzinnig moet vaststaan dat de examencommissie bevoegd is in samenwerking met andere instellingen een gezamenlijk getuigschrift uit te reiken. Het tweede lid, onderdeel f, is aangepast in verband met de nieuwe regeling voor gezamenlijk onderwijs. Het betreft hier een technische aanpassing. Onderdeel F (artikel 7.18) In het algemeen deel van de memorie van toelichting is aangegeven waarom het wenselijk is dat op grond van promotie ook de graad Doctor of Philosophy kan worden verleend. Artikel 7.18, eerste en zesde lid, zijn in verband hiermee aangepast. Deze aanpassingen bevorderen de internationalisering van het hoger onderwijs. Hierop is in het algemeen deel van de memorie van toelichting ingegaan. In het huidige tweede lid is een redactionele fout geslopen ( die: a. aan wie ). Dat is gecorrigeerd. In het vierde lid is tot uitdrukking gebracht dat ook anderen dan hoogleraren als promotor kunnen worden aangewezen. Onderdeel G (artikel 7.19a) Om mogelijke verwarring met de inhoud van de artikelen 7.10a en 7.10b weg te nemen is het kopje van artikel 7.19a gepreciseerd. Artikel 7.19a gaat niet over (verlening van) graden Bachelor, Master of Associate degree, maar over de wijze waarop graden in de naamsvermelding tot uitdrukking worden gebracht. Onderdeel H (artikel 7.22) Voor wat betreft de wijziging van het kopje boven dit artikel geldt hetzelfde als voor de wijziging in onderdeel G. Om mogelijke verwarring met de inhoud van artikel 7.18 weg te nemen, is het kopje van artikel 7.22 gepreciseerd. Artikel 7.22 gaat niet over (verlening van) de graad Doctor, maar over de wijze waarop de graad Doctor, Doctor of Philosophy, geregeld in het gewijzigde artikel 7.18, eerste lid, of Doctor honoris causa, geregeld in artikel 7.19, tweede lid, in de naamsvermelding tot uitdrukking worden gebracht. Onderdeel I (artikel 7.31b) De deelname aan studiekeuzeactiviteiten voor buiten Nederland verblijvende studenten is op dit moment niet optimaal geregeld. In het algemeen deel van de toelichting is daar op in gegaan. Door het schrappen van het oorspronkelijke vijfde lid geldt het recht op de studiekeuzeactiviteit nu voor alle aspirant studenten die zich uiterlijk op 1 mei aanmelden. W10475.K-1 12

13 Dit betekent dat iedere student bij aanmelding na 1 mei geconfronteerd kan worden met een weigering van de instelling om de student in te schrijven of een verplichte studiekeuzeactiviteit en dat iedere student bij het niet nakomen van deze verplichting of bij een negatief advies van de instelling geweigerd kan worden. Voor de studenten van Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderscheidenlijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten is het evident dat het moeten overbruggen van de afstand tussen hun woon- of verblijfplaats en de plaats in Nederland waar de studiekeuze-activiteiten plaatsvinden tot overwegende bezwaren leidt. Om die reden is nu al in de wet dwingend voorgeschreven dat het instellingsbestuur voor die aspirant-studenten voorzieningen treft voor een alternatieve vorm van het houden van deelname aan een studiekeuzeactiviteit. Voor andere categorieën studenten kan zo n alternatieve voorziening echter eveneens zinvol zijn. De regeling voor de studenten van Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderscheidenlijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten is daarom verbreed. In algemene zin is nu geregeld dat de instelling voor een alternatief dient te zorgen in de situatie dat het overbruggen van de afstand tussen woon- en verblijfplaats en de plaats waar de studiekeuzeactiviteiten plaatsvinden voor een aspirant-student tot overwegende bezwaren leidt. Om ruimte te bieden voor een goede afweging in een concreet geval biedt het wetsvoorstel het instellingsbestuur een zekere beoordelingsruimte. De instelling mag binnen de grenzen van de redelijkheid zelf keuzes maken waar het de invulling van het begrip overwegende bezwaren betreft. Het overbruggen van de afstand tot de instelling binnen Nederland op zichzelf betreft geen overwegend bezwaar. Daarvan is pas sprake in geval van een bijkomende omstandigheid, bijvoorbeeld lichamelijk letsel. De verplichting om nadere regels te stellen met betrekking tot het deelnemen aan studieactiviteiten zonder dat een aspirant student daarbij fysiek aanwezig hoeft te zijn, is gehandhaafd. Artikel 7.31b is in verband met het voorgaande aangepast. Onderdeel J (artikel 7.31d) Dit artikel moet in technische zin worden aangepast in verband met de wijziging van artikel 7.31b. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt de leesbaarheid van het artikel te verhogen. Het artikel is om die redenen opnieuw geformuleerd. Onderdeel K (artikel 7.32) Artikel 7.32 betreft de voorgeschreven gang van zaken bij een inschrijving. In dit artikel is tot uitdrukking gebracht dat in geval collegegeldvrij besturen een afwijkend regime mag gelden. Het betreft hier het herstel van een omissie. Tevens wordt in dit artikel de mogelijkheid geïntroduceerd om inschrijving met terugwerkende kracht te laten plaatsvinden. Onderdeel L (artikel 7.46) Dit betreft een technische aanpassing in verband met de wijziging van artikel 7.3c (aanpassing verwijzing). Onderdeel M (artikel 7.48) In beginsel mogen instellingen studenten niet vrijstellen van het betalen van collegegeld. Dat is ondoelmatig. Deze wijziging beoogt te regelen dat het lager vaststellen van het collegegeld in geval van gezamenlijk onderwijs niet als ondoelmatig wordt gekwalificeerd. W10475.K-1 13

14 Onderdeel N (artikel 7.51d) Deze wijziging beoogt het mogelijk te maken dat instelling de middelen van het Profileringsfonds ook mogen aanwenden om beurzen voor onderwijs in het buitenland te verstrekken. In het algemeen deel van de toelichting is op de wenselijkheid daarvan in gegaan. Onderdelen O, P en Q (artikel 9.33), (artikel 9.33a) en (artikel 10.20) Het betreft hier technische aanpassingen, te weten, het verbeteren van onjuiste verwijzingen. Deze toelichting wordt gegeven mede namens de Minister van Economische Zaken. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Jet Bussemaker W10475.K-1 14

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) Het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving bevat normen waaraan goed beleid of goede regelgeving

Nadere informatie

Artikel I Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Artikel I Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Voorstel van Wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse

Nadere informatie

Artikel I Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Artikel I Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Voorstel van Wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen van hoger onderwijs door Nederlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 355 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 355 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 2.6, eerste lid, en 2.10a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Gelet op de artikelen 2.6, eerste lid, en 2.10a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; Besluit van tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 onder meer in verband met een andere bekostigingswijze van het wetenschappelijk onderzoek Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 355 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 Inhoud Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige regelgeving...

Nadere informatie

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar 2018-2019 Christelijke Hogeschool Windesheim Inhoud Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM Inhoud Preambule... 3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 4 Hoofdstuk 2 Doelgroep... 5 Hoofdstuk 3 Rechten en plichten bij aanmelding... 5 Hoofdstuk 4 Studiekeuzecheck...

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 684 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies voor het studiejaar 2014-2015) Besluit : Het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 96 Besluit van 13 februari 2014 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in verband met een uitbreiding van de categorie studenten die

Nadere informatie

Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010

Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010 Protocol voor Nederlandse aanvragen Toets Nieuwe Opleiding leidend tot een Joint degree 7 juni 2010 versie februari 2011 Inhoud Voorwoord 3 1 Inleiding 3 2 Wanneer kan een toets nieuwe opleiding leidend

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 355 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen

Nadere informatie

De wijzigingen in dit besluit hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting.

De wijzigingen in dit besluit hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. NOTA VAN TOELICHTING Algemeen deel Inleiding Dit besluit strekt tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (verder ook: UWHW). De wijziging behelst enkele aanpassingen vanwege het vervallen van

Nadere informatie

Protocol voor Nederlandse Aanvragen Accreditatie leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010

Protocol voor Nederlandse Aanvragen Accreditatie leidend tot een Joint degree. 7 juni 2010 Protocol voor Nederlandse Aanvragen Accreditatie leidend tot een Joint degree 7 juni 2010 versie februari 2011 Inhoud Voorwoord 3 1 Inleiding 3 2 Wanneer kan een accreditatie voor een joint degreeopleiding

Nadere informatie

Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies

Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies Eigenaar Studentenzaken Vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 20 februari 2014 Instemming van de CMR d.d. 20 februari 2014 2014, Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 763 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (van toepassing voor de inschrijving voor het studiejaar 2016-2017) Besluit : Het College van Bestuur

Nadere informatie

Besluit van 2018 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in verband met de Wet invoering associate degree-opleiding

Besluit van 2018 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in verband met de Wet invoering associate degree-opleiding Besluit van 2018 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in verband met de Wet invoering associate degree-opleiding Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van

Nadere informatie

Gelet op artikel 2.6, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Gelet op artikel 2.6, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; Besluit van tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in verband met een andere bekostigingswijze van de Open Universiteit en enige technische wijzigingen Op de voordracht van Onze Minister van

Nadere informatie

Regeling Studiekeuzecheck Avans Hogeschool 2017/2018

Regeling Studiekeuzecheck Avans Hogeschool 2017/2018 Regeling Studiekeuzecheck Avans Hogeschool 2017/2018 pagina 2 van 4 Inleiding Het hoger onderwijs biedt aanstaande studenten verschillende activiteiten aan om hen te ondersteunen in hun studieoriëntatie-

Nadere informatie

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; Subsidieregeling tweede graden hbo en wo Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van... (datum), nr. HO&S/2010/228578, houdende subsidiëring van tweede bachelor- en mastergraden

Nadere informatie

instellingen zijn gezamenlijk verantwoordelijk bevoegdheden moeten ze ook gezamenlijk uitvoeren en ze zijn er elk volledig op

instellingen zijn gezamenlijk verantwoordelijk bevoegdheden moeten ze ook gezamenlijk uitvoeren en ze zijn er elk volledig op TABEL AANDACHTSPUNTEN JOINT DEGREE-OPLEIDINGEN Deze tabel is opgesteld door het ministerie van OCW in overleg met een werkgroep van bestaande uit NVAO, VSNU, HBO-raad, PAEPON en DUO ten behoeve van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 840 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een aantal redactionele verbeteringen en technische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 840 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een aantal redactionele verbeteringen en technische

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf bureau van de universiteit abjz REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf 2019-2020 Dit reglement is opgesteld op grond van artikel 7.53, derde lid, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

VRAGENLIJST HBO. Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon:

VRAGENLIJST HBO. Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon: VRAGENLIJST HBO Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon: E-mail: Vooraf: bij de beantwoording van de onderstaande vragen wordt verwacht dat u aangeeft of die situatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 619 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 16 maart 2018 De vaste commissie

Nadere informatie

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx); Besluit van houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5a.11, vierde lid, artikel 5a.12a, eerste lid, en artikel 5a.13d, zesde lid, van de Wet

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN ex art. 7.53, 3 e lid en art. 6.7a, 1 e lid, WHW, vastgesteld door het College van Bestuur op 10 mei 2016 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Wet- en regelgeving. Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University. Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017

Wet- en regelgeving. Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University. Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017 Wet- en regelgeving Rosa Becker, Nuffic Guido van Leerzem, Tilburg University Hogeschool Utrecht, 6 juli 2017 Focus 1. Nieuwe wetgeving 2. Varianten accreditatie 3. Verblijfsvergunningen & visa 4. Toepassing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 678 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten met het oog op het omvormen van het Associate

Nadere informatie

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid. Vastgesteld d.d. Voorzitter van de commissie Tellegen

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid. Vastgesteld d.d. Voorzitter van de commissie Tellegen 31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 832 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer versterking van de rechtspositie

Nadere informatie

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM

ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Toelichting op de Procedurele regels m.b.t. inschrijving bij de Erasmus Universiteit Rotterdam, art. 7.33, 7.42 en 7.42a van de WHW, vastgesteld door het College van Bestuur op 3 april 2018 1. Algemeen

Nadere informatie

Bij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Zaaknummer : 2013/091 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 9 oktober 2013 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bestuursakkoord collegegeld tweede

Nadere informatie

Themabijeenkomst Associate degree. 21 juni 2018

Themabijeenkomst Associate degree. 21 juni 2018 Themabijeenkomst Associate degree 21 juni 2018 De taken van de inspectie hoger onderwijs Taken * toezicht op het stelsel van hoger onderwijs * toezicht op het accreditatiestelsel * advies aan minister

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING bureau van de universiteit abjz REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Dit reglement is opgesteld op grond van artikel 7.53, derde lid, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) met

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 3.16e en 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 3.16e en 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 54986 2 oktober 2017 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 september 2017, nr. 1152773

Nadere informatie

Studiekeuzecheck, studiekeuzeadvies en numerus fixus

Studiekeuzecheck, studiekeuzeadvies en numerus fixus Concept Regeling Studiekeuzecheck, studiekeuzeadvies en numerus fixus Eigenaar: Kwaliteitszorg Inleiding Dit is de Concept Regeling Studiekeuzecheck, studiekeuzeadvies en numerus fixus van de Gereformeerde

Nadere informatie

FAQ. Holland Scholarship 2016-2017

FAQ. Holland Scholarship 2016-2017 FAQ Holland Scholarship 2016-2017 Inhoud A. Voorwaarden... 4 1. Welke landen nemen deel aan het Holland Scholarship?... 4 2. Komen studenten uit de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustacius en Saba) en ui

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27438 28 augustus 2015 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 augustus 2015, nr. 759965,

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE BACHELOR DIERGENEESKUNDE Collegejaar Zoals vastgesteld door de decaan op 31 juli 2017

REGLEMENT SELECTIE BACHELOR DIERGENEESKUNDE Collegejaar Zoals vastgesteld door de decaan op 31 juli 2017 REGLEMENT SELECTIE BACHELOR DIERGENEESKUNDE Collegejaar 2018-2019 Zoals vastgesteld door de decaan op 31 juli 2017 Artikel 1. Algemene bepalingen 1. De bepalingen in dit reglement zijn aanvullend op de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20735 23 december 2010 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 december 2010, nr.

Nadere informatie

Protocol PDG en educatieve minor

Protocol PDG en educatieve minor Protocol PDG en educatieve minor 28 april 2014 Inhoud Protocol voor beoordelingen door de NVAO van de kwaliteit van de afstudeerrichtingen algemeen vormend onderwijs en beroepsgericht onderwijs, het traject

Nadere informatie

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Wet van.. tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het onderwijstoezicht en het Wetboek van Strafrecht, in verband met het tegengaan van misleidend gebruik

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 2.6, eerste lid, en 2.10a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Gelet op de artikelen 2.6, eerste lid, en 2.10a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; Besluit van tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 onder meer in verband met een andere bekostigingswijze van het wetenschappelijk onderzoek Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs,

Nadere informatie

Dit advies, gedateerd 9 september 2016, nr. W /I, bied ik U hierbij aan.

Dit advies, gedateerd 9 september 2016, nr. W /I, bied ik U hierbij aan. Nr. WJZ/1076859(6751) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het ontwerp van een nota van wijziging bij het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het hoger

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 519 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van diverse

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 292 Besluit van 6 juni 2017 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in verband met een verbeterde regeling voor het collegegeld voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 060 Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het herstel van enkele wetstechnische gebreken (Reparatiewet OCW 2015) Nr. 3 MEMORIE

Nadere informatie

Deze memorie van toelichting is opgesteld mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Deze memorie van toelichting is opgesteld mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 33 356 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voorgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel ten behoeve van (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde

Nadere informatie

Ministerie van Onderwijs, Cultuuren Wetenschap

Ministerie van Onderwijs, Cultuuren Wetenschap Ministerie van Onderwijs, Cultuuren Wetenschap > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de voorzitter van de Colleges van Bestuur van universiteiten en hogescholen cc HBO-raad en VSNU Rijnstraat

Nadere informatie

Onder verlettering van artikel I, onderdeel A, tot artikel I, onderdeel Aa, worden voor het nieuwe onderdeel Aa, een onderdeel ingevoegd, luidende:

Onder verlettering van artikel I, onderdeel A, tot artikel I, onderdeel Aa, worden voor het nieuwe onderdeel Aa, een onderdeel ingevoegd, luidende: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2015/16 34 355 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen

Nadere informatie

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende:

In artikel I wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende: TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2012/13 33 187 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs

Nadere informatie

P A M F L A d. Uitgave van de Leido Academy, het thema-netwerk voor LevenLang Leren

P A M F L A d. Uitgave van de Leido Academy, het thema-netwerk voor LevenLang Leren P A M F L A d 21 18/25 oktober 2017 Uitgave van de Leido Academy, het thema-netwerk voor LevenLang Leren Associate degree: De overgang van programma naar opleiding per 1 januari 2018 Inleiding Alle handelingen

Nadere informatie

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling U2014/4637-1 Vrijstellingsregels 2014-2015 Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling Deze procedure voor het verlenen van vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens en/of

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 174 Besluit van 30 mei 2018 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, het Besluit experiment vraagfinanciering hoger onderwijs en het

Nadere informatie

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 355 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een verbeterde regeling voor het gezamenlijk verzorgen

Nadere informatie

Regeling Studiekeuzecheck en Numerus Fixus

Regeling Studiekeuzecheck en Numerus Fixus Inleiding Dit is de Regeling Studiekeuzecheck en numerus fixus van Hogeschool Viaa. Deze regeling heeft tot doel de inschrijvingsprocedure van de hogeschool te verduidelijken voor aspirant-studenten. Deze

Nadere informatie

Masterclass nieuwe bekostiging en Regeling collegegelden 2010-2011

Masterclass nieuwe bekostiging en Regeling collegegelden 2010-2011 Masterclass nieuwe bekostiging en Regeling collegegelden 2010-2011 2011 Sander Annink - Teamleider Studentregistratie Saxion SISLINK 2010 Kom verder. Saxion. Waarom deze masterclass en wat gaan we doen?

Nadere informatie

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van [-] 2013, No.[]);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van [-] 2013, No.[]); Besluit van xxx tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en het Besluit van 26 september 2012 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 vanwege het vervallen van het woonplaatsvereiste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 219 Wet van 14 mei 2014 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met een aantal redactionele

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

VOORSTEL VAN WET. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van diverse maatregelen, aangekondigd in de Strategische

Nadere informatie

Regeling Studiekeuzecheck en Numerus Fixus

Regeling Studiekeuzecheck en Numerus Fixus Inleiding Dit is de van Hogeschool Viaa. Deze regeling heeft tot doel de inschrijvingsprocedure van de hogeschool te verduidelijken voor aspirant-studenten. De regeling is opgesteld in overeenstemming

Nadere informatie

Gelet op artikel 1.7a, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Gelet op artikel 1.7a, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; Besluit van op grond van artikel 1.7a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek met het oog op het gedeeltelijk verzorgen van een Associate-degreeprogramma op de locatie van een bveinstelling

Nadere informatie

Toelating tot de opleiding

Toelating tot de opleiding DEEL 3: Toelating tot de opleiding Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding

Nadere informatie

Regeling collegegeld

Regeling collegegeld Regeling collegegeld 2018-2019 Status: Behandeld ter meningsvorming / advisering in commissie Studentzaken van 15 mei 2017. Indexering op basis van actuele Regeling Financiën Hoger Onderwijs d.d. 1 juni

Nadere informatie

Besluit inzake macrodoelmatigheid hbo Ad Communicatie

Besluit inzake macrodoelmatigheid hbo Ad Communicatie ONTVANGEN 2 JULI 2017 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 EU Den Haag Avans Hogeschool T.a.v. De heer drs, P. L. A. Rüpp Postbus 90116 4800 RA BREDA en Studiefinanciering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 024 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2014

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2014 REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2014 Inhoud Inhoudsopgave Preambule... 3 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 4 Artikel 1: Begripsbepalingen... 4 Artikel 2: Relatie met de wet en overige regelgeving...

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 536 Besluit van 24 oktober 2011, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5a.11,

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2001 Nr. 38

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2001 Nr. 38 1 (2001) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2001 Nr. 38 A. TITEL Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale

Nadere informatie

Besluit van houdende wijziging van de regels omtrent het generiek examenonderdeel Engels voor de middenkader- en specialistenopleiding (mbo-4)

Besluit van houdende wijziging van de regels omtrent het generiek examenonderdeel Engels voor de middenkader- en specialistenopleiding (mbo-4) Besluit van houdende wijziging van de regels omtrent het generiek examenonderdeel Engels voor de middenkader- en specialistenopleiding (mbo-4) Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 519 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten in verband met de uitvoering van diverse

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 212 26 339 Voorschriften van tijdelijke aard, waaronder wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, in verband

Nadere informatie

1. Algemeen Regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart. Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

1. Algemeen Regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart. Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 33 011 Regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Algemeen Dit wetsvoorstel heeft tot doel om met spoed een reparatie aan

Nadere informatie

De Regels van procedurele aard betreffende inschrijving en

De Regels van procedurele aard betreffende inschrijving en Regels van procedurele aard betreffende inschrijving en collegegeld Citeertitel Datum inwerkingtreding 01-03-2017 Vastgesteld door College van Bestuur 14-02-2017 Instemming van Medezeggenschapsraad Rechtsgrondslag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 412 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet op het onderwijstoezicht en het Wetboek van Strafrecht,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 396 28 067 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek onder meer ter uitvoering van in de nota «Zicht op kwaliteit»

Nadere informatie

Regeling collegegeld

Regeling collegegeld Regeling collegegeld 2012-2013 Status: Vastgesteld door CvB met positief advies CMR d.d. 23 september 2011 over beleid ten aanzien van instellingscollegegeld. Wijzigingen als gevolg van wettelijke besluitvorming

Nadere informatie

Regeling Aanmelding, Studiekeuzecheck, Inschrijving en Beëindiging Inschrijving TU/e 2015

Regeling Aanmelding, Studiekeuzecheck, Inschrijving en Beëindiging Inschrijving TU/e 2015 1 Regeling Aanmelding, Studiekeuzecheck, Inschrijving en Beëindiging Inschrijving TU/e 2015 Het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e gelet op artikel 7.31b, 7.33, eerste lid,

Nadere informatie

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2013-2014

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2013-2014 Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2013-2014 Hoofdstuk I Inschrijving Artikel 1 Reikwijdte en begripsbepalingen 1. Deze regeling heeft betrekking op studenten en extraneï van reguliere (in

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van xxx, nr. xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van xxx, nr. xxx, directie Wetgeving en Juridische Zaken; Besluit van tot wijziging van het Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs in verband met het verruimen van de mogelijkheid tot deelname aan het experiment flexstuderen Op de voordracht van Onze Minister

Nadere informatie

Inwerkingtreding. Terugwerkende. Vindplaats Kamerstukken Bekendmaking iwt. Gevolgen/info Citeertitel Evaluatie

Inwerkingtreding. Terugwerkende. Vindplaats Kamerstukken Bekendmaking iwt. Gevolgen/info Citeertitel Evaluatie Overzicht wetswijzigingen in antwoord op de vraag van de leden van de D66-fractie in het hoofdstuk Algemeen. Inwerkingtreding Terugwerkende kracht 28-02-2013 t/m 01-09-2011, t/m 01-09-2012 Vindplaats Kamerstukken

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12110 22 juni 2012 Regeling van 19 juni 2012, nr. 2012-0000333818, de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Nadere informatie

- 1 - Gelet op de artikelen 3, vijfde lid en 19, vijfde lid, van het Examen- en Kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB;

- 1 - Gelet op de artikelen 3, vijfde lid en 19, vijfde lid, van het Examen- en Kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB; - 1 - Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van..., nr. MBO/524955, houdende vaststelling onderdelen gedeeltelijke centrale examinering voor het examenonderdeel Nederlandse taal

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2009-2010

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2009-2010 Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2009-2010 Vastgesteld door het College van Bestuur op 7 april 2009 Hoofdstuk I Inschrijving Artikel 1 Reikwijdte van deze regeling 1. Deze regeling heeft

Nadere informatie

Bekostiging van residentiële leerlingen

Bekostiging van residentiële leerlingen Bekostiging van residentiële leerlingen Een aantal leerlingen verblijft in een residentiële instelling. Dit betreft enerzijds gesloten instellingen: Justitiële Jeugdinrichting (JJI) en Gesloten Jeugdzorg

Nadere informatie

m UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

m UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM College van Bestuur Aan de voorzitter van de CSR Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV AMSTERDAM Juridische Zaken Spui 21 1012 WX Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam www.uva.nl Datum 27 september 2017

Nadere informatie

TOELICHTING CONCEPTBESLUIT OPLEIDINGSEISEN ORTHOPEDAGOOG- GENERALIST VERSIE INTERNETCONSULTATIE 30 APRIL 2019

TOELICHTING CONCEPTBESLUIT OPLEIDINGSEISEN ORTHOPEDAGOOG- GENERALIST VERSIE INTERNETCONSULTATIE 30 APRIL 2019 NOTA VAN TOELICHTING Algemeen De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) heeft als doel het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening op het gebied

Nadere informatie

CONVENANT ASSOCIATE DEGREE

CONVENANT ASSOCIATE DEGREE CONVENANT ASSOCIATE DEGREE 3 juli 2018 Partijen: 1. de vereniging MBO Raad, statutair gevestigd en kantoorhoudend te (3447 GM) Woerden aan het adres Houttuinlaan 6, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering Voorstel van wet Allen, die deze zullen zien of horen lezen,

Nadere informatie

ONTVANGEN 3 1 OKI 2016

ONTVANGEN 3 1 OKI 2016 ONTVANGEN 3 1 OKI 2016 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag FONTYS HOGESCHOLEN T.A.V. MEVROUW drs E.C. MEIJER Postbus 347 5600 AH EINDHOVEN Hoger

Nadere informatie

H JULI W. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ONTVANGEN

H JULI W. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ONTVANGEN Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap >Retouradres Postbus 16375 2500 BI Den Haag UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM T.A.V. mevrouw prof. dr. ten Dam POSTBUS 19268 1000 GG AMSTERDAM ONTVANGEN H JULI

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23727 1 mei 2018 Beleidsregel van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 20 april 2017, nr. 1230279,

Nadere informatie