BESTEK DEEL 1 - BOUWWERKEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESTEK DEEL 1 - BOUWWERKEN"

Transcriptie

1 BURO VOOR BOUW & INFRASTRUKTUUR naamloze vennootschap LANGSTRAAT 65, 2260 WESTERLO TEL. 014/ FAX. 014/ groep.infrabo@infrabo.be Opdrachtgever EUROPEAN COMMISSION JOINT RESEARCH CENTRE INSTITUTE FOR REFERENCE MATERIALS AND MEASUREMENTS Project BOUW VAN GEPREFABRICEERDE CABINES VOOR DE LINEAIRE ACCELERATOR VAN HET IRMM Besteknummer: 09207A2 BESTEK DEEL 1 - BOUWWERKEN

2 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 DEEL II - TECHNISCHE BEPALINGEN... 5 BODEMSANERINGSDECREET DD. 22/02/1995:... 5 DUURZAAM BOUWEN:... 5 HOOFDSTUK 01 - VOORAFGAANDE WERKEN EN SLOOPWERKEN INRICHTEN VAN DE BOUWPLAATS Voorlopige riolering Voorlopige riolering Plaatsbeschrijvingen Plaatsbeschrijving van de gebouwen binnen de bouwplaats A plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken GP B staat van vergelijking GP Plaatsbeschrijving van wegenissen A plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken GP B staat van vergelijking GP Plaatsbeschrijving van beplantingen A plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken GP B staat van vergelijking GP Opmetingen Opmeting door een landmeter ten behoeve van de juiste positionering van onderdelen van de deeltjesversneller GP Werfinrichting Werfinrichting, -administratie en -reiniging A werfinrichting, -administratie en reiniging GP B maatregelen voorzien in het veiligheids- en gezondheidsplan GP SLOPEN VAN VLOERBEDEKKINGEN EN DEKVLOEREN Verwijderen van tussendorpels en bijhorigheden voor vloeren Verwijderen van klokput A Klokput FH st SLOPEN VAN OMGEVINGSELEMENTEN Verwijderen van elementen uit beton- en metselwerk buiten de gebouwen Verwijderen van verhardingen Verwijderen van verharding F uit beton FH m² HOOFDSTUK 02 - GRONDWERKEN EN BIJZONDERE FUNDERINGEN VOORAFGAANDE GRONDWERKEN Ontzoden en verwijderen van teelaarde FH m² Voorafgaande afgravingen van het terrein Voorafgaande afgraving met afvoer van de grond buiten de bouwplaats FH m³ UITGRAVINGEN Uitgravingen Uitgravingen voor funderingszolen VH m³ Uitgravingen voor het verplaatsen van de bestaande leidingkokers VH m³ Meerprijs voor het verwijderen van rotsen en massieven VH m³ Afvoer van grond Afvoer van grond, eigendom van de aannemer VH m³ AANVULLINGEN EN OPHOGINGEN Aanvullingen Aanvullingen met grond voortkomend van de uitgravingen FH m³ Ophogingen Ophogingen met aan te voeren zand of zandgrond VH m³ HOOFDSTUK 03 - OPEN RUWBOUW BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 1 VAN 99 GROEP INFRABO

3 03.01 ELEMENTEN UIT ONGEWAPEND BETON Lichtgewapende betonnen funderingen Herstellingen met krimpvrije gietmortel GP ELEMENTEN UIT GEINDUSTRIALISEERD BETON Geprefabriceerde elementen uit gewapend beton Geprefabriceerde geisoleerde plinten uit gewapend beton A dikte 14 cm FH m B dikte 20 cm FH m Platen uit cellenbeton Dakvloer uit cellenbeton A gebruiksbelasting 1,5 KN/m² FH m² Wandelement uit cellenbeton H dikte 24 cm FH m² STALEN STRUCTUURELEMENTEN Structuurelementen uit blank staal Blank profielstaal C Deurpaaltjes FH st Corrosiebescherming uit zink van blanke staalconstructies Galvanisatie van blanke staalconstructies OPGAAND METSELWERK Dragend opgaand en niet-dragend opgaand metselwerk Dragend en niet-dragend opgaand metselwerk uit cellenbetonblokken A Cellenbetonblokken dikte 10 cm FH m² B Cellenbetonblokken dikte 15 cm FH m² Parement voor bijwerken en herstellingen Parement uit strengperssteen voor bijwerken en herstellingen FH m² VOCHTISOLATIES IN MUREN Isolatie tegen opstijgend vocht Isolatie met bitumenpolyestervlies tegen opstijgend vocht GP BIJHORIGHEDEN BIJ METSELWERKEN Uitsparingen en doorboringen Uitsparingen en doorboringen Verankeringen Bevestigingsrails uit aluminium FH m Veiligheidsmaatregelen Ladder, Snelaanpassing voor ladder, Ladderverankering met individuele bescherming A Ladderverankering met individuele bescherming FH st HOOFDSTUK 05 - DAKWERKEN EN DAKWATERAFVOER ELEMENTEN VAN PLAT DAK - TYPE WARM DAK Thermische isolatie van warm dak met platen Thermische isolatie van warm dak met platen uit minerale vezels A dakvlakken, dikte 60 mm FH m² B dakopstanden, dikte 60 mm FH m² SOEPELE DAKAFDICHTINGEN EN OMKEERDAKEN Meerlaagse dakafdichtingen met witte hittereflecterende coating uit bitumen Meerlaagse dakafdichtingen met witte hittereflecterende coating uit TPE bitumen A dakvlakken FH m² B dakopstanden FH m² BIJHORIGHEDEN VOOR DAKEN Dakrand- en muurdekprofielen Muurafdekplaat uit vezelcement voor bekleding dakboorden FH m Permanente veiligheidshaken Permanente veiligheidshaken op vlakke daken FH st REGENAFVOERPIJPEN Regenafvoerbuizen Regenafvoerbuizen uit polyethyleen BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 2 VAN 99 GROEP INFRABO

4 A diameter 110 mm FH m Hulpstukken voor regenafvoer Geprefabriceerde dakkolk A Tapbuis doorheen een opkant FH st Spuwer FH st HOOFDSTUK 06 - RIOLERINGEN RIOLERINGSELEMENTEN Rioleringsleidingen Rioleringsleidingen Rioleringsleiding uit polyethyleen B diameter 110 mm FH m C diameter 160 mm FH m AFSCHEIDINGSTOESTELLEN Zandvangers Zandvanger uit polyethyleen FH st PUTRANDEN MET DEKSELS EN ROOSTERS Putranden met deksels en roosters Putrand met enkel deksel uit gietijzer A Putdeksel geprefabriceerde put Ø 400, C250 FH st INFILTRATIEBEKKENS Infiltratieunits uit kunststof Infiltratieunits uit polypropyleen A Infiltratiebekken, nuttige inhoud 1230 liter FH st HOOFDSTUK 07 - GEVELSLUITINGEN BUITENSCHRIJNWERK Stalen buitenschrijnwerk met thermische onderbreking voor ramen en deuren Brandwerend buitenschrijnwerk uit staal met thermische onderbreking RF 1/2h A Brandwerend buitenschrijnwerk Rf 1/2 h FH m² GORDIJNGEVELS EN BEKLEDINGEN Dunne gevelbekledingen Dunne gevelbekledingen uit metaalplaat Gevelbekleding uit aluminiumplaten FH m² HOOFDSTUK 09 - VLOEREN BEDRIJFSVLOEREN Harsgebonden bedrijfsvloeren Harsgietvloer A Harsgietvloer FH m² B Holronde plint FH m TUSSENDORPELS Scheidingsprofielen tussen vloerbekledingen Hoekprofiel uit alumium traanplaat FH m HOOFDSTUK 10 - WANDEN BIJHORIGHEDEN VOOR BINNENWANDEN EN DEUREN Afdichten van voegen in wanden Voegafdichting met brandwerende siliconenkit GP HOOFDSTUK 11 - PLAFONDS AFWERKING VAN PLAFONDS Afwerkingen van uit hogedruk laminaatplaten Afwerkingen van daklichtopening en neerhangen uit hogedruk laminaatplaten FH m² BIJHORIGHEDEN VOOR PLAFONDELEMENTEN BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 3 VAN 99 GROEP INFRABO

5 Dichtingen van voegen in plafondelementen Voegafdichting met brandwerende siliconenkit GP HOOFDSTUK 13 - VASTE UITRUSTINGEN INFORMATIE EN SIGNALISATIE Deur- en naambordjes Naambord Cabine FH st HOOFDSTUK 15 - SCHILDER- EN BEHANGWERKEN SCHILDERWERKEN OP BETON, CEMENTPLEISTER EN VEZELCEMENT Binnenschilderwerken op beton, cementpleister en vezelcement Wand- en plafondbekleding voor binnen op basis van epoxyharsen op cellenbeton A wanden FH m² B plafonds FH m² SCHILDERWERKEN OP METAAL Buiten- en binnenschilderwerken op verzinkt staal High-solid verf voor buiten op basis van nieuwe generatie alkydharsen op verzinkt staal GP BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 4 VAN 99 GROEP INFRABO

6 DEEL II - TECHNISCHE BEPALINGEN BODEMSANERINGSDECREET DD. 22/02/1995: Aanvullende bepalingen inzake de aanvoer van grond : - Alle op de bouwplaats aan te voeren grond moet voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven door OVAM. Aangevoerde bodem mag slechts worden gebruikt wanneer voorafgaandelijk is aangetoond dat ze voldoet aan de kwaliteitseisen, zowel grondmechanisch als inzake milieu-eisen. Alle aangevoerde materialen voor aanvullingen en ophogingen dienen van een milieuhygiënische kwaliteit te zijn zoals weergegeven door volgende codes: 210 of Als de grond op de plaats van bestemming aankomt, kan de aanbestedende overheid een beperkte identificatiekeuring uitvoeren. De aangevoerde grond wordt vaksgewijs verwerkt. De controle van het transport gebeurt door middel van de vrachtdocumenten goedgekeurd door een erkende bodembeheerorganisatie (genummerde grondtransportverklaring en vrachtbonnen) en het driedelig nummer betreffende de milieuhygiënische kwaliteit. DUURZAAM BOUWEN: - Alle puin voortkomende uit de afbraakwerken van steenachtige materialen of verhardingen dient afgevoerd te worden naar een COPRO-gecertificeerd puinbrekers. De vereiste attesten dienen te worden afgeleverd. - Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van biologisch afbreekbare ontkistingsolie bij de vervaardiging van elementen uit gewapend beton. De vereiste materiaalfiches worden afgeleverd. HOOFDSTUK 01 - VOORAFGAANDE WERKEN EN SLOOPWERKEN INRICHTEN VAN DE BOUWPLAATS Voorlopige riolering Algemeen Omschrijving : De voorlopige riolering verzekert de afvoer van bestaande rioleringsstelsels, die tijdelijk of definitief worden onderbroken. Materiaal : De voorlopige riolering wordt aangelegd met buizen van een type en afmetingen die geschikt zijn voor de vereiste afvoer en voorzien van de nodige hulpstukken en aansluitingselementen. Uitvoering : De aannemer vraagt vooraf de nodige vergunningen aan en betaalt de eventuele taksen aan de betrokken diensten of overheden. Gedurende het gebruik wordt de voorlopige riolering onderhouden. Van zodra ze overbodig is geworden en mits toestemming van de leidende ambtenaar, wordt de overbodige riolering verwijderd. De uitgebroken riolering blijft eigendom van de aannemer. Alle uitgravingen en aanvullingen zijn begrepen in dit artikel Voorlopige riolering Uitvoering : De keuze van het tracé wordt door de aannemer aan de leidende ambtenaar voorgelegd. Na verwijdering van de voorlopige riolering worden de sleuven aangevuld met grond voortkomende van de uitgravingen buiten de bouwzone. Ter hoogte van de bouwzone worden de sleuven aangevuld met te verdichten zand indien de sleuf dieper gelegen is dan het toekomstig aanzetpeil van de funderingen. Toepassing : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 5 VAN 99 GROEP INFRABO

7 De voorlopige riolering nodig voor de opvang van het afvalwater (regenwater, huishoudelijk afvalwater en industriëel afvalwater) gedurende de aanpassingswerken aan het bestaande rioleringstelsel. Aard van de overeenkomst : Begrepen in het artikel Plaatsbeschrijvingen Algemeen Omschrijving : Onverminderd de algemene maatregelen voorzien in art. 30 van de Algemene Aannemingsvoorwaarden M.B en in het bijzonder par. 2 dient de aannemer de zorgen voor plaatsbeschrijvingen. Deze beantwoorden aan de voorschriften van art van STS 11 - uitgave Uitvoering : Deze plaatsbeschrijvingen worden opgemaakt door een deskundige, aangesteld door de aannemer en tegensprekelijk ondertekend door de betrokken eigenaar of eigenaars. De werken mogen slechts aanvangen na overhandiging aan het Bestuur van de plaatsbeschrijvingen, eventueel aangevuld met fotografische bewijzen. De plaatsbeschrijvingen ten behoeve van onderaannemers zijn ten laste van de aannemer. Bij het einde van de werken wordt een tegensprekelijke staat van vergelijking opgemaakt met vaststelling van de mogelijke schade ten opzichte van de toestand vermeld in de plaatsbeschrijvingen bij de aanvang van de werken. De aannemer is verantwoordelijk overeenkomstig art. 39 van voornoemd M.B. voor vastgestelde beschadigingen aan de eigendommen opgenomen in de plaatsbeschrijvingen en dient ten gepaste tijde, vastgestelde beschadigingen te herstellen of de schade te vergoeden Plaatsbeschrijving van de gebouwen binnen de bouwplaats Omschrijving : A. Plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken B. Staat van vergelijking. Toepassing : Het betreft de nodige plaatsbeschrijving van de bestaande te behouden cabines en onderdelen van de deeltjesverneller waaronder de vacuumbuizen in de omgeving van de te renoveren cabines A plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken GP Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) B Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) staat van vergelijking GP Plaatsbeschrijving van wegenissen Omschrijving : A. Plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken B. Staat van vergelijking Toepassing : Het betreft de nodige plaatsbeschrijvingen m.b.t. de private wegenis, inclusief de bestaande infrastructuur (riolering, putdeksels, verlichtingspalen, afsluitingen, ) grenzend aan de werf en/of deel uitmakend van de werf met inbegrip van de wegenissen op die gebruikt zullen worden voor de aan- of afvoer van materialen, personeel, A plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken GP Aard van de overeenkomst : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 6 VAN 99 GROEP INFRABO

8 Globale Prijs (GP) B Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) staat van vergelijking GP Plaatsbeschrijving van beplantingen Omschrijving : A. Plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken B. Staat van vergelijking. Uitvoering : Art bescherming van beplantingen - van STS 11 - uitgave 1990 is van toepassing. Toepassing : Het betreft de nodige plaatsbeschrijvingen van de te behouden beplantingen grenzend aan de werf en/of deel uitmakend van de werf A plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken GP Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) B Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) staat van vergelijking GP Opmetingen Opmeting door een landmeter ten behoeve van de juiste positionering van onderdelen van de deeltjesversneller GP Omschrijving : De opmeting van het bestaande bovengrondse buizenstelsel in de nabijheid van de cabine om een correcte positionering van de te vernieuwen of herplaatsen buizen. De bepaling van de positie van de de te vernieuwen of herplaatsen buizen. Het nazicht van de positie van de te vernieuwen of herplaatsen buizen. Uitvoering : De opmeting wordt uitgevoerd door een landmeter. Een voorstel voor de nieuwe positie van de te vernieuwen of herplaatsen buis wordt ter goedkeuring overgemaakt aan de leidende ambtenaar. De landmeting is uit te voeren als 3D meting in plaatselijk stelsel. Specifieke aandacht wordt gegeven aan: - Van de te renoveren cabines dienen de hoekpunten, deuraanzetten en gebouwhoogten ingemeten te worden en de referentiepeilen van de deurdorpels. - Van de bestaande en de te vernieuwen of herplaatsen buizen wordt het 3D verloop ingemeten, de tekeningen geven de as en de buitenzijde van de buizen weer. Een tekening in DWG-formaat met aanduiding van de positie in mm van de bestaande en de te vernieuwen en/of verplaatsen buizen wordt overgemaakt aan de leidende ambtenaar. Toepassing : Het betreft de opmetingen van de bestaande en de te vernieuwen of verplaatsen buizen en de referentiepunten van de te renoveren cabines. Aard van de overeenkomst : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 7 VAN 99 GROEP INFRABO

9 Globale Prijs (GP) Werfinrichting Omschrijving : De inrichting en organisatie van de werf gebeurt volgens de voorschriften van art. 30 van het typebestek nr. VL100 (laatste uitgave) en volgens de voorschriften van het ARAB Werfinrichting, -administratie en -reiniging Bouwterrein : Door het feit dat hij zijn inschrijving indient, erkent de aannemer dat hij ter plaatse is geweest en volledig op de hoogte is van de ligging, de staat, en de omgeving van de bouwplaats. De aannemer zal op het bouwterrein het nodige materiaal voorzien in verhouding met de omvang van de aanneming. Hij zorgt voor water en elektrische stroom op en voor de werken. Alle kosten hiervoor, o.a. aanvraag, aansluiting, huur, verbruik en dergelijke zijn voor zijn rekening. Ingeval hij gebruik wenst te maken van de voorzieningen die reeds ter plaatse voorhanden zijn, dient vooraf een onderhandse regeling te worden getroffen met de betreffende eigenaars. Werfwegen en voorlopige rioleringen : De aannemer staat in voor de aanleg van de werfwegen en andere werfverhardingen evenals voor de aanleg van de noodzakelijke voorlopige rioleringen. Bureelgebouw: Een bureelgebouw dat in overeenstemming is met art van het typebestek nr. VL100 (laatste uitgave), is door de aannemer te voorzien op de plaats die in overleg met de leidende ambtenaar zal worden aangewezen. Het bureelgebouw moet tot bij de voorlopige oplevering ter plaatse blijven. Personeelskeet : In overeenstemming met het ARAB moet door de aannemer, vanaf het begin van de werken tot bij de voorlopige oplevering, een personeelskeet worden voorzien. Deze is door de aannemer te voorzien op de plaats die in overleg met de leidende ambtenaar zal worden aangewezen. Het personeel van de aannemer maakt in geen geval gebruik van het sanitair van het gebouw in oprichting. Hij voorziet zelf in de plaatsing van een sanitaire keet, eventueel gecombineerd met de personeelskeet. Reklamebord: Niet van toepassing. Planning: Voor de aanvang van de werken zal de aannemer een gedetailleerde uitvoeringsplanning opstellen in overeenstemming met alinea 1 van art. 4 2 van het typebestek nr. VL100 (laatste uitgave) of op een door de leidende ambtenaar te aanvaarden wijze voorgesteld. Deze planning moet ter goedkeuring worden voorgelegd. Deze planning zal rekening houden met de eventuele andere percelen die tegelijkertijd worden uitgevoerd. De planning omvat als onderdeel eveneens een plan van de werfinrichting. Dagboek der werken: Zie ook artikel 37 1 van het K.B. van De aannemer houdt een dagboek bij dat in overeenstemming is met art. 37 van het typebestek nr. VL100 (laatste uitgave) of dat op een door de leidende ambtenaar te aanvaarden wijze is voorgesteld. Hierin wordt per dag genoteerd welk personeel op de werf aanwezig is, welke werken worden uitgevoerd, welke leveringen gedaan zijn, welke onderbrekingen hebben plaatsgevonden en om welke reden, enz. Het dagboek blijft permanent op de werf en wordt bij elk bezoek aan de leidende ambtenaar voorgelegd. Eindreiniging: Vóór de voorlopige oplevering reinigt de aannemer alle lokalen waar hij werken heeft uitgevoerd en alle bouwwerken die hij heeft uitgevoerd, evenals alle sanitaire installaties en de omgeving van het werk en dit volgens de voorschriften van art van het typebestek nr. VL100 (laatste uitgave). Bij de voorlopige oplevering dient het gebouw met zijn omgeving terug gebruiksklaar te zijn. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 8 VAN 99 GROEP INFRABO

10 Alles wordt stofvrij gemaakt en afgewassen. Alle ramen, glasoppervlakken e.d. worden grondig ontvet en gereinigd, zowel aan binnen- als buitenzijde. Alle vloerbekledingen ontvangen de noodzakelijke onderhoudsbeurt. De aannemer wendt alle noodzakelijke en geoorloofde hulpmiddelen aan: detergenten die beschadigingen zouden kunnen veroorzaken, worden niet toegelaten. Tussentijdse reiniging: De aannemer zal tevens het nodige doen voor de voorlopige opruiming en reiniging van het geheel of van gedeelten van de bouwplaats en van het gebouw, telkens en in de mate dat dit de vlotte uitvoering van de aanneming kan bevorderen. Alle niet-herbruikbare materialen worden dan ook afgevoerd. Na het beëindigen van de werken zal alle puin en afval, voortkomende van deze aanneming, van de werf verwijderd worden en alle gebruikte lokalen volledig gebruiksklaar gereinigd worden. De aannemer zal tevens instaan voor het rein houden van de straat. Beschermingsmaatregelen: In het algemeen dienen alle nodige maatregelen te worden voorzien zoals deze worden opgelegd in het typebestek nr. VL 100 (laatste uitgave), onder het art Veiligheid en orde op de bouwplaatsen. Algemene maatregelen: Tijdens de werken zal het gebouw en zijn inboedel waar nodig afdoende tegen weersinvloeden beschermd worden. De aannemer treft de nodige maatregelen om alle schade dienaangaande te voorkomen conform de bepalingen van art van het typebestek nr. VL100 (laatste uitgave). Alle nodige voorzorgsmaatregelen moeten genomen worden om te voorkomen dat beschadigingen van welkerlei aard ook kunnen gebeuren aan de rest van de gebouwen (daken, ramen, enz.), de verhardingen en de aanleg rondom. Stut- en schoringswerken: De aannemer draagt de gehele verantwoordelijkheid voor de stabiliteit van het gebouw en te dien einde stut en schoort hij op afdoende wijze. Daar waar de leidende ambtenaar oordeelt dat deze stut- en schoringswerken onvoldoende zijn, heeft hij het recht om bijwerk te eisen. Collectieve beschermingsmaatregelen Alle collectieve beschermingsmaatregelen, zoals bv. leuningen aan trappen, blijven gemonteerd totdat de definitieve collectieve bescherming wordt geplaatst. Maatregelen voorzien in het veiligheids- en gezondheidsplan: De inschrijver dient rekening te houden met de bepalingen van het KB van 25 januari 2001 (Belgisch Staatsblad 7 februari 2001) betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen en zijn wijzigingen via KB van 19 januari 2005 en KB van 22 maart De aannemer voegt verplicht de documenten zoals bepaald in artikel 30 van het KB van 25 januari 2001 toe aan zijn inschrijving, zodat de veiligheidscoördinator-ontwerp de overeenstemming ervan kan beoordelen met zijn veiligheids- en gezondheidsplan (VGP): - een document intentieverklaring en risico-analyse dat verwijst naar het VGP en waarin hij beschrijft op welke wijze hij de werken zal uitvoeren om rekening te houden met het VGP; - een afzonderlijke prijsberekening in verband met de door het VGP bepaalde preventiemaatregelen en middelen, inbegrepen de buiten-gewone individuele beschermingsmaatregelen en middelen (hiermee worden bedoeld de extra veiligheidsmaatregelen zoals deze door de veiligheidscoördinator-ontwerp worden omschreven in het VGP - veiligheidsmaatregelen die al opgelegd worden in het kader van andere wetgevingen zoals ARAB en CODEX en bijgevolg in de eenheidsprijzen voor de diverse werken verrekend zijn, maken geen deel uit van de prijsberekening). Tijdens de verwezenlijking worden alle besproken wijzigingen in overleg met de veiligheidscoördinatorverwezenlijking in volgorde van voorkomen toegevoegd, zodat het VGP op ieder moment de stand van de werken weerspiegelt A werfinrichting, -administratie en reiniging GP BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 9 VAN 99 GROEP INFRABO

11 Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) B maatregelen voorzien in het veiligheids- en gezondheidsplan GP Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) SLOPEN VAN VLOERBEDEKKINGEN EN DEKVLOEREN Verwijderen van tussendorpels en bijhorigheden voor vloeren Algemeen Omschrijving : Verwijderen van tussendorpels en bijhorigheden voor vloeren van allerlei materialen, maten en structuren, ongeacht het type, de afmetingen, de samenstelling en plaatsing. Inbegrepen : - het verwijderen van alle bevestigingsmiddelen. - het verwijderen van het legbed. - de vereiste herstellingen met passende materialen aan te behouden constructiedelen, metselwerk, vloeren, bepleistering, houten omlijstingen. - het vervoer van het puin buiten het Staatsdomein Verwijderen van klokput Omschrijving : Verwijderen van een klokput Afmetingen : ongeacht de afmetingen Materiaal : ongeacht het materiaal Toepassing : Het betreft het verwijderen van de klokput ter hoogte van de zandbuffer in de cabine. Meetwijze : meetcode : A op te breken hoeveelheid. Klokput FH st Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : st SLOPEN VAN OMGEVINGSELEMENTEN Verwijderen van elementen uit beton- en metselwerk buiten de gebouwen Algemeen Omschrijving : Verwijderen van elementen uit beton- en/of metselwerken van om het even welk steenmateriaal met inbegrip van de binnen de begrenzingen omvattende lateien, dorpels, muurblokken, natuursteen, plinten, verankeringen en alle andere constructiedelen. Inbegrepen : - het aanwenden van de benodigde stellingen, beveiligingen, schoren en stutten van te behouden delen. - het herstellen van de door de aannemer beschadigde te behouden constructiedelen, verhardingen en beplantingen. - het afdoend afdichten van de graafputten om alzo de veiligheid op de werf te vrijwaren. - het vervoer van het puin buiten het Staatsdomein. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 10 VAN 99 GROEP INFRABO

12 Verwijderen van verhardingen Algemeen Omschrijving : Verwijderen van verhardingen ongeacht het type, de afmetingen, de samenstelling en legwijze. Inbegrepen : - het verwijderen van legbed en funderingen. - het verwijderen van aanwezige wapeningen. - het herstellen van de door de aannemer beschadigde te behouden constructiedelen, verhardingen en beplantingen. - het beschermen van ondergelegen in gebruik blijvende leidingen allerhande. - het vervoeren van het puin buiten het Staatsdomein Verwijderen van verharding Omschrijving : Verwijderen van een verharding uit beton. Afmetingen : ongeacht de dikte Toepassing : Het uitbreken van verhardingen tussen de cabine en de onderhoudsweg. Meetwijze : meetcode : Netto weg te breken oppervlakte F uit beton FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² HOOFDSTUK 02 - GRONDWERKEN EN BIJZONDERE FUNDERINGEN Algemeen: Overeenkomstig de bepaling van Vlarebo dient geen Milieuhygiënisch onderzoek t.b.v. grondverzet uitgevoerd te worden en dient een Standaard technisch verslag niet opgemaakt te worden. Een grondmechanisch onderzoek werd evenmin uitgevoerd, het gebouw wordt aangezet op een bestaande fundering. Omschrijving : De post grondwerken onderbouw heeft betrekking op alle graafwerken, noodzakelijk voor het verwezenlijken van de bouwputten en sleuven, tot op de vereiste diepte, alsook op alle wederaanvullingen rondom de gerealiseerde funderingen en/of de kelders van de op te richten gebouwen. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit te omvatten : - alle voorafgaande afgravingen, het ontzoden, het verwijderen van de teelaarde, de machinale nivelleringen; - het nauwkeurig uitzetten en controleren van de uit te graven zones en peilen der bouwputten en/of sleuven; - het ter plaatse brengen en de installatie van het benodigde materieel, graafmachines, pompinstallaties, e.a.; - de uitgravingen, volgens de door de aannemer gekozen wijze van uitvoering, zowel machinaal als handmatig; - de omgang met uitgegraven bodem, volgens kwaliteit en bestemming, conform het bodemsaneringsdecreet en het desgevallende grondverzetsplan; - het uitbreken en wegruimen van hindernissen of massieven met een volume kleiner dan 0,5 m3; BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 11 VAN 99 GROEP INFRABO

13 - de ongeschonden vrijwaring, de eventuele verlegging of terugplaatsing van aangetroffen kabels en leidingen; - de instandhouding van bouwputten en sleuven om grondafkalving te voorkomen, d.m.v. stutten en schoren; - het droog houden van de bouwputten en sleuven, zowel ten gevolge van grondwater, als van neerslag; - het voorlopig opslaan op het bouwterrein van te recupereren grond en het afvoeren van alle overtollige grond; - de levering, de uitspreiding in lagen en de verdichting van alle voorziene wederaanvullingen of ophogingen. De uitgravingen voor de rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit hoofdstuk. Uitvoering : Referentienormen - SB Index III,5 - Ophogings- en aanvullingsmaterialen (2000) - SB Index IV - Voorbereidende werken en grondwerken (2000) - Omzendbrief Opstellen van bijzondere bestekken. In toepassing brengen van de praktische leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken (1985). Aard van het terrein De aannemer wordt, door het feit van zijn inschrijving, geacht voorafgaandelijk kennis te hebben genomen van het terrein en de bodemgesteldheid, zodat er dienaangaande geen aanleiding bestaat tot het indienen van verrekeningen, behoudens de toegestane supplementen, meerwerken en/of vermoedelijke hoeveelheden, die expliciet in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting worden vermeld. De opdrachtgever zal instaan in voor het aanleveren van de benodigde informatie omtrent de milieuhygiënische kwaliteit, die de aannemer in staat moeten stellen om zijn prijszetting te maken, rekening houdend met de wetgeving met betrekking tot het werken met uitgegraven bodem. Grondonderzoek/stabiliteitstudie De sonderingsverslagen en diagrammen, en de vereiste informatie omtrent milieuhygiënische kwaliteit worden als bijlage gevoegd bij de aanbestedingsdocumenten. Wijze van uitvoering - planning - De graafwerken dienen, volgens de aard van het terrein en volgens noodwendigheid, machinaal dan wel handmatig, uitgevoerd te worden. - Behoudens concrete aanwijzingen op plan en/of in het bijzonder bestek, mits alle voorschriften van onderhavig bestek nageleefd worden, en mits geen schade wordt aangebracht aan werken in uitvoering en/of aan bestaande bouwwerken, wordt de uitvoeringswijze overgelaten aan het initiatief van de aannemer, die er evenwel de volle verantwoordelijkheid voor draagt. Beschermingsmaatregelen - stutten - schoringen - De aannemer zal zich, voor de aanvang der graafwerken, per aangetekend schrijven informeren bij de gemeente waar de ondergrondse leidingen lopen en/of deze een risico inhouden bij de geplande werkzaamheden. De verplichtingen voor de aannemer, m.b.t. elektrische kabels worden verwoord in het AREI (artikel ) en artikel 260bis (ARAB). Het gaat hierbij o.a. over de voorzorgsmaatregelen die moeten getroffen worden bij werkzaamheden in de omgeving van een ondergrondse elektrische kabel. Bij schade aan een ondergrondse kabel tijdens de uitvoering van de werken kan de aannemer aansprakelijk worden gesteld. - De werkzaamheden mogen geen schade aanrichten aan de aan de gang zijnde werken of aan de bestaande bouwwerken. De bodems van bouwputten en sleuven worden beschermd tegen elke schade door water of vorst. Iedere gebeurlijke schade valt ten laste van de aannemer. - De aannemer treft alle nodige schikkingen (taluds, beschoeiingen, schoren) om het tot stand komen van afkalvingen tijdens de uitvoering van de werken te vermijden. Indien de graafwerken de stabiliteit van bepaalde constructies in het gedrang kunnen brengen, mogen deze pas aanvangen, na het plaatsen van doeltreffende stutten of schoringen en/of nadat de gebeurlijke onderschoeiïngen in metselwerk of beton voldoende gehard zijn. Afmetingen dieptepeilen - bodemoppervlak - De uitgravingen van de funderingssleuven en bouwputten worden steeds gerekend met rechte wanden - De funderingssleuven en bouwputten worden uitgegraven volgens afmetingen die een ongehinderde uitvoering toelaten van al de funderingswerken, d.w.z. met voldoende werkruimte voor het stellen van BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 12 VAN 99 GROEP INFRABO

14 bekistingen en wapeningen, alsook voor het aanbrengen van de eventueel voorziene bepleisteringen, berapingen of isolatiewerken op de wanden van het metselwerk. De werkruimte tussen de wanden van de bouwputten en deze van het bouwwerk bedraagt aan de basis tenminste 50 cm. De werkruimte tussen de sleuven en het ondergronds metselwerk bedraagt tenminste 20 cm. - Alle sleuven en bouwputten worden waterpas en zuiver uitgegraven tot op het niveau voorgeschreven door de leidende ambtenaar. De funderingsaanzetten liggen daarbij minstens op vorstvrije diepte (80 cm) en tot op draagkrachtige grond. Zij dienen bovendien te voldoen aan de onderrichtingen van de ingenieur stabiliteit en eventuele stedelijke bouwverordeningen. - Wanneer machinaal uitgegraven wordt, moet erop gelet worden de bodem van de put of sleuf niet los te woelen. Dienaangaande wordt aanbevolen om niet tot op de voorgestelde diepte te graven en de sleuven en bouwputten, waar nodig, handmatig met de schop bij te werken. - Bij toepassing van het bodemsaneringsdecreet en grondverzetsplan wordt selectief uitgegraven : - wanneer blijkt dat er meerdere grondlagen voorkomen, dan moeten deze gescheiden uitgegraven worden (=selectieve uitgraving). Deze gescheiden lagen worden verder ook gescheiden behandeld (hergebruik, opslag, afvoer, ). - wanneer verschillende milieuhygiënische kwaliteiten voorkomen of verschillende kadastrale werkzones voorkomen, dan dient de bodem die uitgegraven wordt en die gescheiden moet blijven, ook gescheiden uitgegraven worden (=selectieve uitgraving). - De bodem moet vlak en genivelleerd zijn. De bodem moet bovendien gezuiverd worden van alle organisch afval en puin, ijzer of andere materialen die harde plaatsen of inklinkingen kunnen veroorzaken; toppen van rotspunten dienen geslecht te worden; - De aannemer mag de funderingswerken in geen geval doen uitvoeren noch de bouwput dempen, alvorens het akkoord van de leidende ambtenaar betreffende de diepte te hebben doen aantekenen in het werfdagboek. Verrekeningen - De voorziene afmetingen en diepte van de funderingssleuven en/of bouwputten worden in principe vermeld op de plannen, in het bestek en/of de gedetailleerde meetstaat. Er worden hieromtrent geen wijzigingen of verrekeningen toegestaan, zonder het voorafgaandelijk akkoord en concrete aanwijzingen van de leidende ambtenaar. - In elke fase van de uitgraving kan de leidende ambtenaar evenwel, wegens hoedanigheid van de blootgemaakte grond, eisen sleuven en/of bouwputten dieper of minder diep uit te voeren, dan op het aanvankelijk voorgeschreven niveau. Meer- of minderwerken die hieruit voortspruiten zullen worden verrekend in de diepte (niet in de breedte) en aan de eenheidsprijs voorzien in de offerte. - Zonder uitdrukkelijke goedkeuring van de leidende ambtenaar is het verboden de uitgravingen dieper uit te voeren dan voorzien. Indien dit toch zou gebeuren en/of bouwputten door toedoen van de aannemer beschadigingen onderging, heeft de leidende ambtenaar het recht een bepaalde aanvulling op te leggen en wordt de aannemer niet vergoed voor alle daaruit voortvloeiende supplementair uitgevoerde grond- en delfwerken, aanvullingen, funderings-, metsel- en andere werken. Massieven onvoorziene hindernissen - Bij het uitvoeren van de grond- en delfwerken verwijdert de aannemer alle overtollige hindernissen (oude funderings- en metselwerkmassieven, oude rioleringsbuizen, rioleringsputten, en alle hindernissen zoals ingegraven puin, wortelstronken, ). - Bij het vaststellen van bijzondere hindernissen of ernstige gebreken in de grond die de stabiliteit en/of het gebruik van de constructie nadelig kunnen beïnvloeden, zoals oude waterputten, slappe grondlagen of allerhande verontreinigingen, verwittigt de aannemer onverwijld de leidende ambtenaar, die verdere instructies zal geven voor het verwijderen van deze hindernissen, het oplossen of saneren van het gebrek. De werken voortvloeiend uit deze instructies worden achteraf verrekend na overeenkomst over de prijs. - Indien de aannemer bij het graven van de bouwputten zou stoten op massieven of hindernissen, met een volume kleiner dan 0,5 m3 (waarvan het bestaan al dan niet kon worden voorzien voor het begin van de werken), dan worden deze elementen verwijderd, zonder meerprijs - Voor volumes groter dan 0,5 m3 per massief of hindernis, dient de aannemer, desgevallend, een afzonderlijke eenheidsprijs op te geven bij zijn inschrijving, waarbij hij rekening houdt met de diepteligging. - Met betrekking tot de berekening van de eventueel toegekende supplementen voor het verwijderen van massieven, mogen deze pas worden afgevoerd na een tegensprekelijke opmeting der hoeveelheden. Grondwaterstand -bemaling De uitgravingen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van aflevering I art.1 en 2. Ze worden uitgevoerd in het droge. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 13 VAN 99 GROEP INFRABO

15 Het verlagen van de grondwaterstand en het afvoeren van het oppervlaktewater zijn inbegrepen in dit artikel. De verlaging van het grondwater wordt pas stopgezet wanneer de bouwconstructie voldoende tegendruk biedt en mits akkoord van de leidende ambtenaar. Indien het opgepompte debiet meer dan 96 m³ per dag bedraagt zal de aannemer de nodige vergunningen aanvragen bij het: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie van Economie en Werkgelegenheid Dienst Natuurlijke Rijkdommen en Energie. Afvoer van grond stapelen van grond - Overeenkomstig het bodemsaneringsdecreet voert het Bestuur tijdens de ontwerpfase een milieuonderzoek op de af te graven werkzone uit. De resultaten van dit onderzoek worden toegevoegd aan het bestek en samenvattende meetstaat. - Indien blijkt dat de uitgegraven grond niet onmiddellijk kan hergebruikt worden, worden er afspraken gemaakt rond de afvoer naar reinigingscentra of tijdelijke opslagplaatsen. - Alle niet geschikte of overtollige grond (met uitzondering van de hoeveelheden nodig voor de wederaanvullingen) wordt, behoudens andere bepalingen, automatisch eigendom van de aannemer, die daarover naar goeddunken, doch minstens volgens de bovenvermelde wettelijke bepalingen, beschikt. Voor bijkomende informatie kan men zich ook wenden tot de VZW Grondbank of de VZW Grondwijzer. - De benodigde hoeveelheid grond voor de wederaanvullingen en/of ophogingen wordt zorgvuldig geselecteerd volgens aard en zuiverheid (bv. teelaarde). Het stapelen van deze grond op het bouwterrein gebeurt in overleg met de opdrachtgever en de leidende ambtenaar, op een plaats die voldoende verwijderd is van de buitenomtrek van het op te richten gebouw. - Indien voor stapeling op het bouwterrein onvoldoende ruimte is, zal op voorstel van de opdrachtgever een alternatieve stapelplaats worden aangewezen en/of kunnen voorstellen tot mogelijke stapelplaatsen worden gegeven door de aannemer. - De overtollige grond wordt, naarmate de vordering der werken, van de bouwplaats verwijderd. Indien naderhand zou blijken dat teveel grond werd afgevoerd, zal deze opnieuw worden aangevoerd door en op kosten van de aannemer. Veiligheid Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinatorontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd. - Toegangen tot de bodem van bouwputten worden behoorlijk aangelegd. Ze worden in goede staat onderhouden en moeten alle nodige veiligheid bieden. - De opstelling van graafmachines gebeurt overeenkomstig de voorschriften van het ARAB, de aanbevelingen van het NAVB en het veiligheids- & gezondheidsplan. - Bij het graven van bouwputten en sleuven die gestut en beschoeid moeten worden, inzonderheid voor de putten en sleuven tegen een bestaand gebouw, zal de aannemer de leidende ambtenaar voorafgaandelijk in kennis stellen van zijn stut- en beschoeiingontwerp, evenals van zijn uitvoeringsprogramma. Er dient daarbij rekening gehouden te worden met de aard van het terrein, de tijdsduur dat de sleuven openliggen, de helling van de bodemlagen en de wisselende toestanden onder invloed van de weersomstandigheden of het opwellend grondwater. Ook de diepte van de sleuven en de eventuele overbelasting die zich kan voordoen op de randen zijn van belang. Stutten die de belastingen moeten overbrengen moeten rusten op steunvlakken met goed verankerde verdelingszolen, om wegglijden of indringen te vermijden. - Indien de leidende en/of veiligheidscoördinator-verwezenlijking dit zouden eisen, dient de aannemer waar nodig bijkomende veiligheidsmaatregelen te nemen, aangepaste middelen te gebruiken en/of zijn uitvoeringsplanning te herzien. Hieromtrent zullen geen verrekeningen worden aanvaard. Beoordeling : - De aannemer verwittigt tijdig de leidende ambtenaar, om de uitgravingen te controleren en voert geen werken uit die een visuele controle door de leidende ambtenaar zouden kunnen hinderen. De afmetingen van de bouwputten en sleuven, moeten het daarbij mogelijk maken alle werken gemakkelijk uit te voeren en te beoordelen. - De leidende ambtenaar gaat de diepte, de bodem en de afmetingen van de putten en de sleuven na, alvorens de aannemer mag overgaan tot het betonstorten van de funderingen alsook het wederaanvullen. De toleranties in min of meer, op de peilen van een willekeurig profiel bedragen in grond maximaal 3 cm en in rotsachtige bodem maximaal 5 cm. - Zo de eventuele gebreken, volgens de mening van de leidende ambtenaar van die aard zijn dat ze de stabiliteit van de te bouwen constructies en de weerstand ervan in gevaar brengen, is de aannemer ertoe BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 14 VAN 99 GROEP INFRABO

16 gehouden, op eigen kosten alle vereiste bijkomende grond-, funderings-, metsel- en andere werken uit te voeren VOORAFGAANDE GRONDWERKEN Algemeen De voorafgaande afgravingen van het terrein (afgravingen en/of de ophogingen) hebben betrekking op het verwezenlijken van nieuwe profielen van het grondoppervlak onder de bestaande hoogtepeilen. Afhankelijk van de gestelde eisen, o.a. inzake recuperatie van graszoden, teelaarde, worden deze werken in één keer of in afzonderlijke fasen per laag uitgevoerd. Uitvoering In zoverre het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting geen specifieke melding maakt, m.b.t. het rooien van bomen, opruimen van plantengroei, eventuele beschermingswerken of bijzondere afbraakwerken, wordt het terrein vooreerst ontdaan van alle puin, afval en overtollige plantengroei die zich nog op het terrein zouden bevinden. Deze voorbereidende werken en de afvoer ervan buiten de bouwplaats zijn integraal inbegrepen in de eenheidsprijs. Alle behandelingen en vervoer worden voorzien als een last van de aanneming Ontzoden en verwijderen van teelaarde FH m² Omschrijving : Het terrein wordt ontdaan van puin en afval, welke buiten de bouwplaats worden afgevoerd. De graszoden worden afgegraven op een diepte van 0,10 m en worden van de bouwplaats afgevoerd, overeenkomstig het bodemsaneringsdecreet. De teelaarde wordt afgegraven op een diepte van 10 cm. De teelaarde wordt afgevoerd buiten de bouwplaats Deze teelaarde wordt eigendom van de aannemer. Toepassing : Het afgraven van de zone voor het toekomstige onderhoudspad rond de cabine. Het afgraven van de zone nodig voor het tijdelijk verplaatsen van de leidingkoker. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² meetcode : Netto af te graven oppervlakte Voorafgaande afgravingen van het terrein Algemeen Omschrijving : De afgravingen hebben betrekking op het verwezenlijken van de nieuwe profielen van het grondoppervlak onder de bestaande hoogtepeilen. Het opmruimen van de plantengroei, de beschermingswerken en het afgraven van de teelaarde zijn voorzien onder de codenummers , en Uitvoering : De afgravingen worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van de indexen D.2.1, D.3.1 en D.4 van het T.B Alle behandelingen en vervoer worden voorzien als een last van de aanneming Voorafgaande afgraving met afvoer van de grond buiten de bouwplaats FH m³ Uitvoering : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 15 VAN 99 GROEP INFRABO

17 De grond wordt afgegraven tot een diepte van 31 cm (10 cm + 21 cm) en vervoerd buiten de bouwplaats en wordt eigendom van de aannemer. Toepassing : Het afgraven van de zone voor het toekomstige onderhoudspad rond de cabine. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m³ meetcode : Netto volume van de af te graven grond UITGRAVINGEN Uitgravingen Algemeen Omschrijving : De uitgravingen hebben betrekking op het verwezenlijken van de bouwput en sleuven voor de op te richten gebouwen. De uitgravingen voor de voorafgaande werken, rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel. De uitgravingen omvatten, onafgezien de eventuele in de samenvattende opmeting opgenomen supplementen voor de uitgraving van massieven, het geheel van noodzakelijke werken voor : - de uitgraving van de bouwputten, tot het realiseren van de voorziene bouwwerken; - het geschikt maken van de uitgegraven grond, indien deze hergebruikt wordt, ter vervanging van aan te voeren aanvullingsmaterialen; Uitgravingen voor funderingszolen VH m³ Uitvoering : Iedere funderingszool wordt aangezet op vorstvrije diepte en minstens 0,80 m onder het toekomstige maaiveld. Toepassing : De uitgravingen voor de funderingsplinten. Aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Meetwijze : meeteenheid : m³ meetcode : het volume wordt gemeten volgens de theoretische minimum doorsnede zonder rekening te houden met taluds of gebeurlijke meerbreedte van de sleuven. Meerbreedte voor bekistingen en bestrijkingen of overdikten van 5 cm ter vervanging ervan zijn een last van dit artikel Uitgravingen voor het verplaatsen van de bestaande leidingkokers VH m³ Toepassing : De uitgravingen voor het verplaatsen van de bestaande leidingkokers. Er wordt rekening gehouden met een overlengte van 5m aan elke zijde van de cabine. Er wordt rekening gehouden met een breedte van 1m. De diepte van de uitgraving zal overeenstemmen met de onderzijde van het kanaal. Aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Meetwijze : meeteenheid : m³ BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 16 VAN 99 GROEP INFRABO

18 meetcode : het volume wordt gemeten volgens de theoretische minimum doorsnede zonder rekening te houden met taluds of gebeurlijke meerbreedte van de sleuven. Meerbreedte voor bekistingen en bestrijkingen of overdikten van 5 cm ter vervanging ervan zijn een last van dit artikel Meerprijs voor het verwijderen van rotsen en massieven VH m³ Omschrijving : De meerprijs wordt toegepast op het volume van rotsen, metselwerk, beton- en andere massieven welke verwijderd worden met behulp van speciaal materieel. Massieven kleiner dan 0,5 m 3 worden daarbij niet in beschouwing genomen. Een gebeurlijke meerprijs voor massieven groter dan 0,5 m 3, zal uitsluitend worden toegekend voor het volume van rotsen, metselwerk, beton- en andere massieven, welke enkel en ontegensprekelijk kunnen verwijderd worden met behulp van speciaal materieel. - Oude funderingen en dergelijke, bestaande uit makkelijk machinaal uitgraafbaar verweerd metselwerk, e.a. kunnen onder geen beding in beschouwing worden genomen bij het toekennen van een gebeurlijk supplement voor het verwijderen van massieven. - Een eventuele meerprijs wordt enkel in rekening gebracht voor zover deze werken niet opgenomen in de sloopwerken. Uitvoering : De massieven of gedeelten ervan worden verwijderd, zonder gebruik te maken van springstoffen. De aannemer neemt hierbij de nodige voorzorgen om grondafkalvingen en beschadigingen aan voertuigen en eigendommen te voorkomen en de veiligheid van personen te verzekeren. De te verwijderen hoeveelheden worden tegensprekelijk opgemeten en als meerprijs op de voorziene uitgravingen aangerekend. Naarmate de vordering van de werken, wordt het puin van de bouwplaats afgevoerd. Toepassing : Meerprijs voor het verwijderen van onvoorziene rotsen en masieven, er zijn momenteel geen gegevens voorhanden die uitwijzen dat er rotsen of masieven aanwezig zijn. De meerprijs wordt niet in rekening gebracht voor werken die opgenomen zijn in de artikels van de reeks 01.04, reeks en reeks Aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Meetwijze : meeteenheid : m³ meetcode : Netto te verwijderen volume. Massieven kleiner dan 0,5 m3 worden niet als meerprijs aangerekend Afvoer van grond Algemeen Omschrijving : Grond van alle aard, voortkomende van afgravingen en uitgravingen die overtollig is of niet geschikt voor wederaanvulling op de bouwplaats wordt weggevoerd. Indien naderhand blijkt dat te veel grond werd weggevoerd wordt deze opnieuw aangevoerd door en op kosten van de aannemer. De grond afkomstig van de voorafgaande werken, rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel Afvoer van grond, eigendom van de aannemer VH m³ Uitvoering : De grond wordt eigendom van de aannemer en wordt afgevoerd buiten het domein. Toepassing : Alle overtollige of niet voor wederaanvulling geschikte grond, voortkomende van de afgravingen en uitgravingen. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 17 VAN 99 GROEP INFRABO

19 Aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Meetwijze : meeteenheid : m³ meetcode : Volume van de af te voeren grond AANVULLINGEN EN OPHOGINGEN Omschrijving : De aanvullingen hebben betrekking op het wederaanvullen rond de bouwput en sleuven van het op te richten gebouw. De aanvullingen voor voorafgaande werken, rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel. De ophogingen hebben betrekking op de aanvullingen binnen het op te trekken gebouw Inbegrepen: - het verwijderen van alle puin en afval uit de aan te vullen putten en oppervlakken. - het leveren en/of het geschikt maken van de uitgegraven grond / teelaarde als aanvullingsmateriaal; - het spreiden van de aanvullingsmaterialen in correct opeenvolgende lagen (bv. laatste laag teelaarde) - de verdichting (aandamming, walsen, ) van het aanvullingsmateriaal. Materialen In de voor (weder-)aanvullingen gebruikte materialen mogen onder geen beding puin, afbraakmaterialen graszoden, stronken, bevroren materiaal of andere afvalstoffen voorkomen. Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek gebeuren de aanvullingen: - met de voorafgaandelijk uitgegraven en daartoe geschikt gemaakte grond en/of teelaarde. De leidende ambtenaar bepaalt welke grond mag gebruikt worden en welke dient te worden afgevoerd. - met speciaal daartoe aangevoerde materialen, conform het bodemsaneringsdecreet. Bodemsaneneringsdecreet Aanvullende bepalingen inzake de aanvoer van grond : - Alle op de bouwplaats aan te voeren grond moet voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven door OVAM. Aangevoerde bodem mag slechts worden gebruikt wanneer voorafgaandelijk is aangetoond dat ze voldoet aan de kwaliteitseisen, zowel grondmechanisch als inzake milieu-eisen. - Het voorafgaandelijk onderzoek gebeurt op kosten van de aannemer, ofwel ingevolge het nemen van grondmonsters door een erkend bodemsaneringsdeskundige of milieudeskundige, erkend in de discipline bodem, overeenkomstig de bepalingen van VLAREM II en VLAREBO, in opdracht van het Bestuur op de werf ofwel omdat de aannemer aantoont aan de hand van vrachtdocumenten, afgeleverd door een bevoegde onpartijdige bodembeheersorganisatie, dat de grond aan de bestekbepalingen voldoet. - Als de grond op de plaats van bestemming aankomt, kan de aanbestedende overheid een beperkte identificatiekeuring uitvoeren. De aangevoerde grond wordt vaksgewijs verwerkt. De controle van het transport gebeurt door middel van een vrachtbrief. Uitvoering : Uitvoeringsmethode: - De wederaanvullingen worden pas uitgevoerd nadat de leidende ambtenaar alle bouwwerken, ondergrondse leidingen en constructies heeft gecontroleerd en zijn schriftelijke toelating in het werfboek of werfverslag heeft gegeven tot het starten van de aanvullingen. - Aanvullingen tegen metselwerk of beton mogen slechts uitgevoerd worden nadat de voorgeschreven bepleisteringen en bestrijkingen op de ondergrondse constructies uitgevoerd zijn en de elementen waartegen ze aanleunen, een voldoende sterkte verkregen hebben. Voorbereidende werkzaamheden: De bodem wordt, op de plaatsen die moeten worden opgehoogd, gezuiverd van alle stoffen die de binding van de aangevoerde aarde aan de reeds aanwezige grond in het gedrang zouden kunnen brengen, zoals wortels, boomstronken, hagen en ander afval. Spreiding, verdichting: - De aanvullingen gebeuren volgens noodzaak handmatig of machinaal en tot op het vooropgesteld afwerkingspeil. Naargelang het aanvullingsmateriaal en het materieel, worden de ophogingen daarbij met BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 18 VAN 99 GROEP INFRABO

20 de meeste zorg uitgevoerd in horizontale lagen van maximaal 20 à 30 cm en mechanisch aangedamd tot op de voorgeschreven draagkracht. - De nodige schikkingen worden getroffen om de aanvullingen voldoende te verdichten, d.w.z. aan te dammen tot bevredigende stabilisatie en tot een horizontaal vlak te brengen volgens de peilen voorzien op de plans. Elke gespreide laag moet afzonderlijk worden verdicht zodat : - de verdichting gelijkmatig is; - over gans de diepte, per laag van 10 cm van het aanvullingsmateriaal, de gemiddelde indringing x met de lichte slagsonde < 40 mm / slag is. - de voorgeschreven samendrukbaarheidsmodulus (M1) verwezenlijkt wordt - De samendrukbaarheidsmodulus M1 bedraagt conform het SB 250 en volgens toepassingsgebied: - onder ophogingen : M1 > 8 MPa - onder onderfundering : M1 > 17 MPa - fundering van zand : M1 > 35 MPa - fundering in steenslag : M1 > 80 tot 110 MPa - Er dient voor gezorgd dat alle onvoldoende draagkrachtige delen, als gevolg van te losse pakking of door omwoeling, vervangen worden door een zandaanvulling. Deze werken en leveringen kunnen niet aangerekend worden indien zij het gevolg zijn van slechte uitvoeringsmethodes of van foutieve of te diepe uitgravingen. In dat geval blijven zij ten laste van de aannemer. Beoordeling: Ingeval een voorgeschreven samendrukbaarheidsmodulus M1 moet worden verwezenlijkt, wordt deze gecontroleerd door op een willekeurige plaats een plaatproef uit te voeren (overeenkomstig SB 250) Aanvullingen Algemeen Omschrijving : De aanvullingen hebben betrekking op het wederaanvullen rond de bouwput en sleuven van het op te richten gebouw. De aanvullingen voor voorafgaande werken, rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel. Uitvoering : De wederaanvullingen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van aflevering I art. 1. Aanvullingen tegen metselwerk of beton mogen slechts uitgevoerd worden nadat de voorgeschreven bepleisteringen en bestrijkingen op de ondergrondse constructies uitgevoerd zijn en de elementen waartegen ze aanleunen, een voldoende sterkte verkregen hebben. Ze mogen slechts aanvangen na het akkoord van de leidende ambtenaar Aanvullingen met grond voortkomend van de uitgravingen FH m³ Uitvoering : De aanvullingen worden uitgevoerd in lagen van maximum 0,20 m dikte en mechanisch aangedamd. De volgende draagkracht moet bekomen worden : samendrukbaarheidsmodules M1 groter dan of gelijk aan 17 MN/m2. Toepassing : De aanvullingen aan de buitenzijde van het gebouw, onder groenvoorzieningen, verhardingen, onderhoudspaden, Aard van de overeenkomst : Forfetaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m³ meetcode : Het volume wordt gerekend in aangedamde toestand tot het peil na afgraven van de teelaarde, begrensd door de buitenomtrek van de funderingszolen of tot 0,50 m buiten de wanden van kelders en geventileerde ruimten, zonder rekening te houden met taluds. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 19 VAN 99 GROEP INFRABO

21 Ophogingen Algemeen Omschrijving : De ophogingen hebben betrekking op de aanvullingen binnen het op te trekken gebouw Uitvoering : De ophogingen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van aflevering 1 art Ze mogen slechts aanvangen na het akkoord van de leidende ambtenaar nadat de voorgeschreven bepleisteringen en bestrijkingen op de ondergrondse conctructies uitgevoerd zijn Ophogingen met aan te voeren zand of zandgrond VH m³ Materiaal : Het zand of de zandgrond bestemd voor de wederaanvullingen wordt door de aannemer geleverd, conform het bodemsaneringsdecreet, en beantwoordt aan index III (natuurlijke grondsoorten), hetzij III-6.2 (zand voor onderfundering) van het SB 250. Het middelgrof zand is vrij van onzuiverheden of agressieve stoffen en bevat geen teelaarde, slib, turfgrond, mergel, noch aan verrotting onderhevige materialen. De grond wordt door de aannemer geleverd. Uitvoering : De ophogingen worden uitgevoerd in lagen van maximum 0.20 m dikte een mechanisch aandamming is niet nodig. Toepassing : De ophoging van de bestaande zandbuffer tot de bovenzijde van het te behouden parement. Aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m³ meetcode : Het volume wordt gerekend in aangedamde toestand, begrensd door de binnenomtrek van de omringende wanden. HOOFDSTUK 03 - OPEN RUWBOUW ELEMENTEN UIT ONGEWAPEND BETON Lichtgewapende betonnen funderingen Omschrijving : Het betreft de ondiepe fundering van het bouwwerk, bestaande uit funderingszolen of -stroken, die op vorstvrije diepte aangezet worden. Dit type van fundering is enkel mogelijk bij middelmatige belasting en goede grondeigenschappen, die voorafgaandelijk uit diepsonderingen ter plaatse moeten afgeleid zijn. Naargelang de grondkarakteristieken bestaan dergelijke funderingen uit ongewapend en/of gewapend beton. De aanneming omvat het leveren en plaatsen van de materialen, de uitvoering van de in de plannen vermelde funderingswerken. Het artikel omvat steeds : - de levering en verwerking van het beton, inclusief de eventuele wapening en hulpstukken voor het plaatsen en bevestigen, de bekistings- en ontkistingswerken; - de eventuele uitsparingen en leidingdoorvoeren; - de uitvoering van alle vereiste zettingvoegen; - de eventuele bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden, de levering, plaatsing en verwerking van alle daartoe benodigde grondstoffen en materialen. De funderingen voor rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 20 VAN 99 GROEP INFRABO

22 Materialen : De kwaliteit van het beton beantwoordt aan de norm NBN EN NBN B (2004). De bekistingen worden naar keuze van de aannemer uitgevoerd. Het wapeningsstaal beantwoordt aan de reeks NBN A 24 (1986 en addenda). Ingeval van staalvezelwapening is een ATG-conformiteitsattest (of gelijkwaardig) vereist voor de staalvezels. Uitvoering : Dieptepeilen - afmetingen : - De diepte van de funderingen is uit te voeren tot op vorstvrije diepte, op draagkrachtige grond en/of in overeenstemming met bijzondere plaatselijke bouwreglementen. De afmetingen van de funderingen op staal worden opgegeven in de uitvoeringsplannen. - Als tijdens de uitvoering blijkt dat de bodem niet de eigenschappen bezit die uit het voorafgaand bodemonderzoek waren gebleken beslist de architect/ingenieur in overleg met de aannemer, welke maatregelen genomen worden. Voor dit bijkomend werk wordt een verrekening opgemaakt. Bekisting uitzettingsvoegen wapening : - In de funderingen voorziet de aannemer de nodige uitsparingen, leidingdoorvoeren en zettingvoegen zoals aangeduid op de plannen. - Eventuele zettingvoegen worden uitgevoerd door middel van een samendrukbare voeg (bv. uit stroken geëxpandeerd polystyreen) van minimum 10 mm dikte. De plaats van de te voorziene uitsparingen worden voorafgaandelijk door de architect aangegeven. - In geval de fundering gewapend wordt, zullen de nodige afstandshouders worden geplaatst om de vereiste betondekking te bekomen. Wapeningsnetten worden geplaatst met een overlapping van een volle maas en aan de hoeken gebonden. Storten - De funderingen worden pas volgestort nadat de afmetingen en peilen samen met de leidende ambtenaar werden gecontroleerd. - Het beton wordt zodanig gestort en verdicht dat er geen enkele holte tot stand komt. Het bovenvlak wordt horizontaal en effen afgewerkt tot op de vereiste peilen. - Funderingsstroken moeten ononderbroken gebetonneerd worden tot aan de eventuele zettingsvoegen. - De aannemer voorziet de nodige bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden. Beoordeling : Het nazicht van de de uitgraving, bekisting en wapening gebeurt tijdens de wekelijkse werfvergadering Herstellingen met krimpvrije gietmortel GP Materiaal : De herstelling gebeurt met een 1-component cementgebonden expanderende gietmortel geschikt voor het uitvullen van holten, tussenruimten en uitsparingen. Het product heeft volgende eigenschappen: - Expanderend - Geen corrosieve bestanddelen voor wapeningsijzer - Alkalische beschermingslaag voor ingegoten wapeningsijzer - Bestand tegen veroudering - Hoge chemicaliën bestendigheid - Krimparm Mechanische eigenschappen; - Soortelijk gewicht circa 2,3 kg/liter - Druksterkte N/mm² (na 24 u) N/mm² (na 7 dagen) N/mm² (na 28 dagen) - Buigsterkte circa 10 N/mm² (28 dagen) - E-modulus circa N/mm² - Mechanisch goed belastbaar - Thermisch goed belastbaar BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 21 VAN 99 GROEP INFRABO

23 In functie van de laagdikte dient schoongewassen droog grind te worden bijgemengd volgens de voorschriften van de fabrikant Uitvoering : De uitvoering dient te gebeuren volgens de voorschriften van de fabrikant. De voorbereiding van de ondergrond volgens de richtlijnen van de fabrikant en het opvullen van de holte onder de klokput met bijvoorbeeld PUR-schuim maakt deel uit van het artikel. Toepassing : Het opvullen van de holtes ter plaatse van de uitgebroken klokputten Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) ELEMENTEN UIT GEINDUSTRIALISEERD BETON Geprefabriceerde elementen uit gewapend beton Het betreft elementen uit gewapend beton of spanbeton (kolommen, wanden, balken en lateien, trappen, kroonlijsten, balkons, speciale elementen,... ), waarvan prefabricatie in de fabriek verplicht wordt en die daarna op de werf met de andere constructies worden verbonden. Inbegrepen: - de prefabricatie van de elementen volgens de voorgeschreven vormen, afmetingen en afwerking; - het eventueel inwerken van buizen voor de waterafvoer doorheen het beton; - de voorbereiding van het draagvlak en/of de steunen; - de eventuele beschermingsmaatregelen van het paramentwerk tijdens de werkzaamheden; - het transport, en het op peil brengen van de geprefabriceerde elementen met de constructies; - het stellen, regelen en verankeren van de verschillende elementen aan de basisconstructie; met inbegrip van de nodige bevestigings-, oplegmiddelen, thermische onderbrekingsinrichtingen en uitzettingsvoegen; - het opgieten, opvoegen en/of opkitten met een aangepaste elastische kit. Referentienormen : Voor de referentienormen wordt verwezen naar de hoofdstuk Materiaal : Voor de betonkwaliteit en het wapeningsstaal wordt verwezen naar de hoofdstuk De vereiste karakteristieke weerstand fck van het beton bedraagt minstens 25 N/mm2. - De betonsamenstelling is aangepast aan de gewenste kleurschakering - Het cement is minstens van de sterkteklasse 42,5N. - Het gebruik van hulpstoffen wordt enkel toegestaan, mits voorafgaande goedkeuring van de leidende ambtenaar. De hulpstoffen moeten voldoen aan de normen van de reeks NBN T 61. Uitvoering : Algemeen : - De elementen moeten vervaardigd worden door daartoe gespecialiseerde vaklui in een fabriek onder aangepaste omstandigheden en een permanente controle. - De aannemer ziet er op toe dat de elementen volstrekt aansluitbaar en compatibel zijn met de andere structurele, technische en afwerkingselementen waaruit de constructie is opgebouwd. - De aannemer coördineert de gehele constructie ervan zodanig dat ten allen tijde, en gedurende alle noodzakelijke en mogelijke manipulaties van de diverse elementen, de stabiliteit van het geheel en van elk element afzonderlijk gegarandeerd blijft. - In overeenstemming met de bepalingen van het bijzonder bestek voert de fabrikant de constructie uit volgens de uitvoeringsdocumenten (plannen, lastenboeken, borderellen,...). Berekeningswijze : De berekeningen en de plans van de draagvloeren worden geleverd overeenkomstig de bepalingen in art 3 3 van TB 100 (1984). De berekeningen geschieden volgens de richtlijnen van NBN B15-003, en de in aanmerking te nemen acties zijn volgens de reeks NBN EN(V) De W.T.C.B. brochure " Aanbevelingen voor de berekening en uitvoering van geïndustrialiseerde bouwwerken in beton" is van toepassing. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 22 VAN 99 GROEP INFRABO

24 Productiecontrole : De leidende ambtenaar wordt tijdig van de productiedagen op de hoogte gebracht, op straf van weigering van de productie. De productiecontrole gebeurt volgens NBN EN 206-1, aangevuld met NBN B (2004), en NBN B en NBN B Deze controle geschiedt in principe door een beperkt aantal monsternemingen. Vooraleer de werken in gewapend beton aan te vatten, zal de leidende ambtenaar in overleg met de aannemer, de verdeling in loten voor de kwaliteitscontrole bepalen. Bewijs van permanente statistische controle is voor te leggen op eenvoudig verzoek van de leidende ambtenaar. Bekisting : De elementen in geprefabriceerd beton worden gegoten in gietvormen van 1 kwaliteit m.b.t. maatvastheid, stijfheid en dichtheid. De betondekking van de wapeningen moet daarbij tenminste 2cm bedragen (volgens NBN B en B ). Alle zichtbaar blijvende vlakken van de elementen worden overeenkomstig het bijzonder bestek en/of de betonstudie uitgevoerd - in een gladde bekisting uit of gelijkwaardig aan gebakeliseerde multiplex-panelen. - in architectonisch beton Montage : Alle elementen worden onberispelijk loodrecht en waterpas gemonteerd en zorgvuldig uitgelijnd in het constructieverband. De bovenzijde van de geprefabriceerde elementen moet in overeenstemming zijn met de peilen en dikte van de constructie-elementen zoals aangegeven op de architectuurplans. Zij dienen zodanig bevestigd te worden dat zij zowel horizontaal als verticaal kunnen weerstaan aan bewegingen onder invloed van de temperatuursschommeling, en dit zonder parasitaire spanningen te veroorzaken in de structuur die niet aan temperatuursschommelingen blootgesteld is. De aanbevelingen terzake van de leidende ambtenaar moeten strikt opgevolgd worden. Beoordeling : - De geprefabriceerde elementen worden voorafgaandelijk en na de plaatsing gekeurd. - Stukken die tijdens het transport of de verwerking beschadigd werden, moeten worden vervangen. - Het bestuur heeft, benevens reden van betonkwaliteit, bepaald door de betondruksterkte, het recht de geprefabriceerde elementen om reden van gebrekkig uitzicht te weigeren. - Elementen die op duidelijke en in ernstige mate één of meer van onderstaande gebreken vertonen worden geweigerd en op kosten van de aannemer vervangen. Het uitvoeren van herstellingen aan het betonoppervlak is principieel verboden. Gebreken in het uitzicht zijn ondermeer, in willekeurige volgorde : - opvallende kleurverschillen binnen eenzelfde betonelement of tussen naastliggende betonvlakken; - zichtbare niet-gewenste hernemingsvoegen of aflijning tussen betonneringsfazen; - zichtbare uitbuiging t.o.v. het verticaal of horizontaal vlak; uitstekende randen door het uitwijken van één of meer bekistingspanelen. - grind- of zandnesten, grote of talrijke luchtbellen, aflopen van cementpap; - afbarsting of afscheuring van hoeken of randen, krimpscheuren. De gestandaardiseerde afmetingen en toleranties voor kolommen en balken zijn vastgesteld in de FeBe Brochure "Standaardisatie van geprefabriceerde elementen in beton voor gebouwen". De toleranties op de afmetingen mogen maximaal bedragen respectievelijk : - voor afmetingen kleiner dan of gelijk aan 1,00 m : 2 mm - voor afmetingen tussen 1,00 en 2,50 m : 2 mm/m - voor afmetingen groter dan 2,50 m : 5 mm - de afwijking, in hol of bol mag maximum 2 mm bedragen. De toleranties worden gemeten met een gladgeschaafde rechte regel van 2 m Geprefabriceerde geisoleerde plinten uit gewapend beton Omschrijving : Het betreft alle leveringen en werken voor de realisatie van de voorziene gevelplinten, met inbegrip van hoeken, beëindigingen en ontmoetingen, geïntegreerde boordstenen, lintelen van keldervensters, dorpels, omrandingen, (overeenkomstig de voorgeschreven profielen), alsook alle verbindingselementen en randaansluitingen met de andere bouwelementen (rails, ankers, doken, ) Materiaal : De plinten zijn samengesteld uit geprefabriceerde, gewapend betonnen panelen. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 23 VAN 99 GROEP INFRABO

25 Wapeningstaal De wapening bestaat uit hoogwaardig betonstaal Be 500, in de vorm van gelaste wapeningsnetten of - korven. Verbindingselementen met de draagstructuur De verbindingselementen om de wandpanelen te bevestigen aan de draagstructuur maken deel uit van het artikel. Het betreft onzichtbare bevestigingen aan de boven en onderzijde van de panelen, een voorstel voor de bevestigingen opgesteld door de fabrikant wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de leidende ambtenaar. De afmetingen worden bepaald door de fabrikant van de wandpanelen. De verbindingselementen zijn beschermd tegen corosie door galvanisatie. Specificaties plinten - Blootstellingsklasse: 3 - Minimale cementgehalte: 325 kg/m³ - Minimale sterkteklasse van het sierbeton C30/37 - Wateropslorping door onderdompeling volgens PVT 21_206 - Wateropslorping door capilariteit volgens PVT 21_206 - Vorstbestandheid volgens PVT 21_206 - Minimale betondekking volgens PVT 21_206 - Oppervlakteaspect buitenzijde glad afgewerkt beton - Oppervlakte aspect binnenzijde egaal machinaal afgestreken - Aanwezigheid van luchtholten 2 (CIB-schaal) - Kleurverschil 3 (Toelaatbaar aantal schaalindelingen verschil, CIB grijsschaal) - Kern 4cm PUR (0,30 W/mK), koudebruggen in functie van de afmetingen van het paneel - Plaatsingswijze horizontaal geplaatst - Aansluitingswijze op andere panelen zonder tand en groef - Randafwerking afgeschuind ter plaatse van deuropeningen blijven de zijkanten zichtbaar, de plint dient behoorlijk afgewerkt te zijn. - Type zelfdragend - Lengte Volgens aanduiding op de plannen - Hoogte Volgens aanduiding op de plannen - Dikte circa 14 cm en 20cm - Gewicht circa 380 kg/m² - Bevestigingsprofielen volgens voorstel van de fabrikant. Uitvoering : Voor te leggen documenten De fabrikant zal uitvoeringstekeningen maken van alle elementen. Deze tekeningen geven duidelijk de vorm, de afmetingen, de afwerking van de elementen en hun wapening aan, alsook hun inplanting in het geheel. Ze vermelden alle gegevens die enige invloed kunnen hebben op aansluitingen met andere elementen in het gebouw en voegbreedtes. De fabrikant zal de berekeningsnota s voorleggen. De berekening van de wapening zal geschieden volgens Eurocode 2 en rekening houdend met alle mogelijke belastingen en de gepaste veiligheidscoëfficiënten. Bij de berekening van de elementen moeten alle constructiefazen in acht genomen worden: - ontkisten van het element wanneer het beton nog zeer jong is - afwerking, laden en vervoeren - montage en voorlopige bevestiging - lasten die het element in het gebouw opneemt: verticale lasten, momenten, windbelasting, enz... De fabrikant legt op verzoek van de leidende ambtenaar de resultaten die uitgevoerd werden in het kader van controles voor. Ze zullen beantwoorden aan het toepassingsreglement dat door PROBETON opgesteld is voor de certificatie van architectonisch beton volgens de technische voorschriften van de PTV De fabrikant legt een productieplanning voor gebaseerd op de planning van de aannemer. Fabricage BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 24 VAN 99 GROEP INFRABO

26 Het wandpaneel wordt vervaardigd in een vaste permanente en gespecialiseerde technische eenheid. Het wordt beschermd tegen weersinvloeden tot de vereiste mechanische sterkte voor de afvoer naar de stapelplaats bereikt is. De plinten worden gestort in een gesloten fabriekshal in stalen bekistingen en verdicht door trillen. In bekistingsfaze worden de plinten, op maat, voorzien van de nodige wapening en bevestigingsmiddelen (verankeringsrails of -profielen). De verankeringsrails en eventuele andere supplementen worden tijdens het fabricageprocédé aangebracht. Iedere plint is voorzien van hijsankers aangepast naar het eigen gewicht van de plint. Opslag en transport De plinten worden steeds horizontaal geplaatst. De opslag, het vervoer en de montage gebeuren met de meeste zorg en volgens de instructies van de fabrikant. Montage De montage gebeurt volgens de voorschriften van de fabrikant. Vorst De aannemer neemt de nodige voorzorgen om vorschade na montage te vermijden. Plaatsingstoleranties Tijdens de plaatsing moet men zoveel mogelijk de fabricagetoleranties opheffen. De volgende toelaatbare plaatsingsafwijkingen gelden: - inplanting : ± 5 mm ; - verticaliteit : ± 1 mm/m met een maximum van 5 mm per element ; - horizontaliteit : ± 5 mm ; - voegbreedte : ± 5 mm. Voegen De voegen moeten gedimensioneerd en uitgevoerd worden in overeenstemming met de voorschriften van de STS 56.1 "Dichtingskitten voor gevels". Het kitwerk is inbegrepen in artikel Beschermingsmaatregelen De aannemer zorgt voor de bescherming van de elementen tegen alle risico's van vervuiling en beschadiging. De gebruikte materialen voor de bescherming mogen geen blijvende negatieve invloed veroorzaken op de elementen. Reiniging Elke bevuiling moet voorkomen worden. Indien dit toch gebeurt, dient deze onmiddellijk met behulp van zuiver water verwijderd te worden. Toepassing : De gevelplinten onder de aluminium gevelbekleding. Het is niet uitgesloten dat de funderingszool niet uitgevoerd is zoals aangegeven op de tekening. Er dient rekening gehouden te worden met een bevestiging tegen de funderingswand. Ter plaatse van de overgang fundering/parament en fundering/cellenbeton is er een verspringing. Ter plaatse van de poortopening wordt een voldoende diepe uitsparing voorzien zodat de buitenverharding kan doorlopen tot tegen de bestaande vloerplaat. Tussen betonplaat en plint wordt de nodige ruimte voorzien voor een zandbed. Meetwijze : meetcode : A netto te plaatsen lengte, uitsparingen voor wandopeningen inbegrepen. verankeringen en toebehoren inbegrepen. dikte 14 cm FH m Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 25 VAN 99 GROEP INFRABO

27 meeteenheid : lm B dikte 20 cm FH m Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : lm Platen uit cellenbeton Algemeen Materiaal : De geprefabriceerde volle vloerelementen uit dampgehard cellenbeton zijn samengesteld uit siliciumhoudend zand, cement, hoogwaardig kalk, en aluminiumpoeder. Het mengsel wordt in gietvorm gegoten en autoclaaf verhard. De elementen worden onder en boven gewapend met een gelast netwerk, staalkwaliteit BE 500, welke vooraf met een roestwerend product behandeld is. De vloerelementen dragen een BENOR-keurmerk. De welfsels beantwoorden aan de voorschriften van NBN B Elementen van gewapend geautoclaveerd cellenbeton + add.1 (1999), aangevuld met: - NBN EN Bepaling van het hechtgedrag tussen wapeningsstaven en geautoclaveerd cellenbeton door middel van de "uitdrukbeproeving" (1995) - NBN EN Beproevingsmethoden voor de bepaling van de bescherming tegen corrosie van wapeningsstaal in geautoclaveerd cellenbeton en lichtbeton met open structuur (2002) - NBN EN Bepaling van de afmetingen van voorafvervaardigde gewapende bouwdelen van geautoclaveerd cellenbeton of lichtbeton met open structuur (1995) - NBN EN Bepaling van de druksterkte van geautoclaveerd cellenbeton (1994) - NBN EN Bepaling van de buigtreksterkte van geautoclaveerd cellenbeton (1997) - NBN EN Bepaling van het draagvermogen van gewapende geprefabriceerde elementen van geautoclaveerd cellenbeton of van beton met open structuur vervaardigd met lichte granulaten onder dwars aangrijpende belasting (1997) De draagvloer heeft een brandweerstand Rf, overeenkomstig het Koninklijk Besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (KB 7/07/ latere wijzigingen en aanvullingen), aangevuld met de eisen van de brandweer. Uitvoering : Voor de behandeling, de plaatsing, de oplegging en de verankering der elementen zal de aannemer de voorschriften van de producerende firma naleven Dakvloer uit cellenbeton Omschrijving : Het betreft dragende elementen die de dakvloer vormen voor het warm dak. De berekeningen en de legplans van de elementen worden door de aannemer ter goedkeuring voorgelegd. Ze zijn in overeen-stemming met normen NBN B (wind), NBN B (sneeuw) en de NBN B (gebruiksbelasting). De gebruiksbelasting bedraagt 1,5 kn/m2. De maximale doorbuiging tengevolge van de vaste lasten en de gebruiksbelasting is kleiner dan 1/250 van de overspanning. Materiaal : De geprefabriceerde volle vloerelementen uit dampgehard cellenbeton zijn samengesteld uit siliciumhoudend zand, cement, hoogwaardig kalk, en aluminiumpoeder. Het mengsel wordt in gietvorm gegoten en autoclaaf verhard. De elementen worden onder en boven gewapend met een gelast netwerk, staalkwaliteit BE 500, welke vooraf met een roestwerend product behandeld is. De vloerelementen dragen een BENOR-keurmerk. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 26 VAN 99 GROEP INFRABO

28 Het produkt mag maximaal eenzelfde natuurlijke radioactieve straling genereren als een wandpaneel van het merk HEBEL, een proefstaal met een diameter van 10cm en een hoogte van 10cm wordt ter nazicht overgemaakt aan de leidende ambtenaar. De welfsels beantwoorden aan de voorschriften van NBN B Elementen van gewapend geautoclaveerd cellenbeton + add.1 (1999), aangevuld met: - NBN EN Bepaling van het hechtgedrag tussen wapeningsstaven en geautoclaveerd cellenbeton door middel van de "uitdrukbeproeving" (1995) - NBN EN Beproevingsmethoden voor de bepaling van de bescherming tegen corrosie van wapeningsstaal in geautoclaveerd cellenbeton en lichtbeton met open structuur (2002) - NBN EN Bepaling van de afmetingen van voorafvervaardigde gewapende bouwdelen van geautoclaveerd cellenbeton of lichtbeton met open structuur (1995) - NBN EN Bepaling van de druksterkte van geautoclaveerd cellenbeton (1994) - NBN EN Bepaling van de buigtreksterkte van geautoclaveerd cellenbeton (1997) - NBN EN Bepaling van het draagvermogen van gewapende geprefabriceerde elementen van geautoclaveerd cellenbeton of van beton met open structuur vervaardigd met lichte granulaten onder dwars aangrijpende belasting (1997) De draagvloer heeft een brandweerstand Rf van minimum 1h, overeenkomstig het Koninklijk Besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (KB 7/07/ latere wijzigingen en aanvullingen), aangevuld met de eisen van de brandweer. Specificaties - warmtegeleidingscoëfficiënt λui 0,12 W/mk - druksterkte 3 N/mm² (karakteristieke waarde) - kwaliteitsklasse : CC3/500 - schijnbaar droge volumemassa r 400 r<500 (kg/m³) - hoogte 20 cm - breedte 60 cm - lengte volgens plan, afhankelijk van de dikte, de belasting, doorbuiging, en brandweerstand met een maximum van 600 cm. - langsprofiel tand- en groef profiel Vellingkanten aan de langsribben. Speciale platen met een niet-standaard breedte worden voorzien zoals aangeduid op het plan, de breedte bedraagt voor elk van deze platen meer dan 30 cm. Uitvoering : De berekening van de elementen en de wapening wordt door de aannemer ter goedkeuring voorgelegd. Voor de behandeling, de plaatsing, de oplegging en de verankering van de elementen zal de aannemer de voorschriften van de producerende firma naleven. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de bescherming tegen vervuiling en weersinvloeden bij het vervoer, de opslag en de verwerking van de platen. Bij gebruik van geprefabriceerde elementen houdt de uitvoeringswijze aanvullend rekening met de voorschriften van - NBN EN Bepaling van de schuifsterkte van voegen tussen geprefabriceerde bouwdelen gemaakt uit geautoclaveerd cellenbeton of licht korrelbeton met open structuur bij belasting in het bouwdeelvlak (1998) - NBN EN Bepaling van de schuifsterkte van voegen tussen geprefabriceerde bouwdelen gemaakt uit geautoclaveerd cellenbeton of licht korrelbeton met open structuur bij belasting haaks op het bouwdeelvlak (1998) - NBN EN Bepaling van de schuifsterkte tussen verschillende lagen van meerlaagse geprefabriceerde bouwdelen gemaakt uit geautoclaveerd cellenbeton of licht korrelbeton met open structuur (1998) De dakvloer wordt rechtstreeks op de dragende constructie geplaatst. De oplegvlakken worden schuin uitgevoerd zodat het dakoppervlak, gevormd door de bovenzijde van de platen een voldoende helling krijgt voor de afvoer van het regenwater. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 27 VAN 99 GROEP INFRABO

29 Herstellingen na plaatsing mogen slechts uitgevoerd worden na toestemming van de leidende ambtenaar. Ze worden uitgevoerd volgens de richtlijnen van de fabrikant. Platen welke niet voor herstelling in aanmerking komen worden vervangen. Toepassing : De dakvloer van de te renoveren cabine. Meetwijze : meetcode : Netto uit te voeren oppervlakte. De voegwapening, de verankering en de voegvulling is in de eenheidsprijs begrepen A gebruiksbelasting 1,5 KN/m² FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² Wandelement uit cellenbeton Omschrijving : Het betreft dragende elementen die de wanden vormen. Materiaal : Gewapende elementen in cellenbeton in overeenstemming met de norm NBN B De wandelementen worden vervaardigd uit een mengsel van zand, kalk, cement en water, waaraan aluminiumpoeder wordt toegevoegd. Dit mengsel wordt gestabiliseerd onder een druk van 10 atm en een temperatuur van 180 C die overeenstemt met de temperatuur van verzadigde stoom bij deze druk. De celvorming moet homogeen zijn. De wapening bestaat uit ofwel twee netten ofwel één opgebogen net van gepuntlast hoogwaardig staal DE 500 BS, berekend voor een winddruk van 800 N/m2. De wapeningsnetten worden behandeld tegen roestvorming. De wandpanelen met een dikte van 10cm worden niet gewapend. Het produkt mag maximaal eenzelfde natuurlijke radioactieve straling genereren als een wandpaneel van het merk HEBEL, een proefstaal met een diameter van 10cm en een hoogte van 10cm wordt ter nazicht overgemaakt aan de leidende ambtenaar. De wandelementen hebben een brandweerstand Rf van minimum 1h, overeenkomstig het Koninklijk Besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen (KB 7/07/ latere wijzigingen en aanvullingen), aangevuld met de eisen van de brandweer. Specificaties - warmtegeleidingscoëfficiënt λui 0,12 W/mK (d 24 cm) 0,15 W/mK (d 10 cm) - druksterkte 3 N/mm² (karakteristieke waarde) (d 24 cm) 4 N/mm² (karakteristieke waarde) (d 10 cm) - kwaliteitsklasse : CC3/500 (d 24 cm) cc 4/600 (d 10 cm) - schijnbaar droge volumemassa r 400 r<500 (kg/m³) (d 24 cm) 500 r<600 (kg/m³) (d 10 cm) - dikte 24 cm - breedte 60 cm - lengte volgens plan met een maximum van 600 cm. (d 24 cm) volgens plan met een maximum van 300 cm. (d 10 cm) - langsprofiel tand- en groef profiel Vellingkanten aan de langsribben BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 28 VAN 99 GROEP INFRABO

30 Volgende speciale platen worden voorzien: - platen met een niet-standaard breedte worden voorzien zoals aangeduid op het plan, de breedte bedraagt voor elk van deze platen meer dan 30 cm. - op maat gezaagde platen worden voorzien voor het creëren van een hellende dakvloer en de bijhorende dakopstand. Uitvoering : Bij de uitvoering en de verwerking zullen de plaatsingsvoorschriften van de fabrikant streng nageleefd worden. De blokken worden gelijmd. De eerste laag blokken wordt echter steeds zat in een mortelbed perfect waterpas geplaatst. Aan deze mortel wordt een watervasthoudend product volgens de bepalingen van de fabrikant toegevoegd. De volgende lagen worden verlijmd met een lijm voorgeschreven door de fabrikant. De lijm dient aangebracht te worden met behulp van een lijmkam aangepast aan de blokbreedte. De wandelementen dienen zowel horizontaal als verticaal gelijmd te worden. Toepassing : De wanden van de te renoveren cabine met uitzondering van de te behouden wanden van de zandbuffer. Het wandpaneel tussen het plafondpaneel en de te behouden wand van de zandbuffer is inbegrepen. Meetwijze : meetcode : Netto uit te voeren oppervlakte. De voegwapening, de verankering is in de eenheidsprijs begrepen H dikte 24 cm FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² STALEN STRUCTUURELEMENTEN Structuurelementen uit blank staal Algemeen De staalconstructies zijn principieel aangegeven op de plannen. Ze zijn volledig met inbegrip van alle verankeringen, voetplaten, windverbanden, regels en steunen voor bevestiging der gevel- en dakpanelen, enz. Er zijn geen varianten toegestaan, noch wat het principe der constructie, noch wat de voorgeschreven staalsoorten betreft. Indien en wanneer door de aannemer wijzigingen worden voorgesteld, dient hij zelf een volledige berekeningsnota op te stellen volgens de verder opgegeven gegevens en normen en deze ter goedkeuring voor te leggen aan het ontwerpbureau. Deze wijzigingen zullen evenwel geen wijzigingen op de kostprijs hebben. De aannemer dient vervolgens alle noodzakelijke uitvoeringsplannen op te stellen en deze ter goedkeuring aan het ontwerpbureau voor te leggen. Het is wel te verstaan dat de goedkeuring van berekeningsnota en uitvoeringsplannen de aannemer niet ontslaat van zijn verantwoordelijkheid. Alle berekeningen zullen volgende gegevens bevatten: - verwijzingen naar de normen zoals verder gespecificeerd, - aangenomen belastingen, - materiaalspanningen in de berekende onderdelen en verbindingen, voornamelijk in momentverbindingen, - de doorbuigingen, - de verplaatsingen, - het resultaat van dynamische krachten, - de fundatiekrachten veroorzaakt door de verschillende belastingen zoals eigengewicht, nuttige belasting, sneeuw- of windbelastingen, enz. - de meest ongunstige combinatie van maximum druk, minimum druk, horizontale krachten en momenten op de kolomvoeten. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 29 VAN 99 GROEP INFRABO

31 Alle documenten zijn door de aannemer in 3-voud aan het ontwerpbureau over te maken. Omschrijving : Het betreft alle werken en leveringen voor de realisatie van de ruwbouwconstructies uit staal, met inbegrip van alle verbindingssystemen, de eigenlijke uitvoering in het werk, de aansluiting met de ruwbouw, verankeringen, hulpstukken, corrosiebescherming,... Inbegrepen : - de uitvoeringstekeningen; - de voorbereiding en nodige bewerking van het staal in het werkhuis (snijden, plooien, ), met inbegrip van alle las- en boutverbindingen; - de corrosiebescherming (d.m.v. metallisatie, thermisch verzinken en/of roestwerende verfsystemen,...) - de levering en montage van de stalen constructie-elementen op de werf, met inbegrip van alle verbindingsstukken, oplegmiddelen en verankeringen; Normen: 1. Ontwerp : - NBN B Stalen bouwconstructies - Berekening volgens de methode van de grenstoestanden NBN ENV Eurocode 3 : Ontwerp van stalen draagsystemen - NBN ENV Eurocode 4 : Ontwerp van gemengde staal-beton draagsystemen 2. Materiaal : - NBN EN Definitie en indeling van staalsoorten (2000) - NBN EN Algemene technische leveringsvoorwaarden voor staal en staalproducten (1993) - NBN EN Warmgewalste I-profielen met tapsvormige flenzen - Toleranties op vorm en afmetingen (1995) - NBN EN Warmgewalste producten van ongelegeerd constructiestaal - Technische leveringsvoorwaarden (2004) - NBN EN Systemen voor het aanduiden van staalsoorten - Deel 1&2 (1992) - NBN EN Warmgewalste staalplaat van 3 mm of dikker - Toleranties op afmetingen, vorm en massa (1991) - NBN EN I- en H- profielen uit bouwstaal - Vorm- en afmetingstoleranties (1994) - NBN EN Warmgewalste stalen gelijkzijdige T-profielen met afgeronde kanten - Afmetingen en toleranties op vorm en afmetingen (1996) - NBN EN Gelijkzijdige en ongelijkzijdige hoekstaven van constructiestaal - Deel 1&2 (1998) - NBN EN Definitie van staalproducten (1993) - NBN EN Corrosievaste staalsoorten - Deel 1-3 (1995) - NBN EN Producten van metaal - Soorten keuringsdocumenten (1991) + addendum (1997) - NBN EN Warm vervaardigde buisprofielen voor constructiedoeleinden van ongelegeerd en fijnkorrelig constructiestaal - Deel 1&2 (1995) - NBN EN Koudvervaardigde gelaste buisprofielen voor constructiedoeleinden van ongelegeerd en fijnkorrelig constructiestaal - Deel 1&2 (1997) - NBN EN Klassen voor de oppervlaktegesteldheid van warmgewalste staven en walsdraad - Technische leveringsvoorwaarden (1996) - NBN EN Producten van blank staal - Technische leveringsvoorwaarden - Deel 1-5 (1999) - NBN EN Afmetingen en toleranties van producten van blank staal (2000) - NBN EN t.e.m , NBN EN t.e.m , NBN EN 1599 t.e.m. 1600, NBN EN 759 Lastoevoegmaterialen - NBN IJzer- en staalproducten - Dun plaatstaal in courant gebruikte staalsoorten voor metalen constructies (deel 33) - Toleranties (1950) - NBN IJzer- en staalproducten - Gewalst staafstaal voor klinknagels, bouten, moeren en andere verbindingsorganen (1952) - NBN IJzer- en staalproducten - Balkstaal IPE - Balkprofielen met parallelle flenzen (1959) - NBN IJzer- en staalproducten - Toleranties Staafstaal voor algemeen gebruik (uitgezonderd I- en U - staafstaal) (met erratum) (blijft enkel geldig voor de T-staven) (1964) - NBN IJzer- en staalproducten - Breedflensbalken - Verkorte aanduiding en afmetingen (1964) - NBN IJzer- en staalproducten - Warmgewalste U-staven - Verkorte aanduiding en afmetingen (1966) - NBN IJzer- en staalproducten - Warmgewalste platte staven voor algemeen gebruik - Verkorte aanduiding en afmetingen (1966) 3. Uitvoering : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 30 VAN 99 GROEP INFRABO

32 - NBN Metalen bouwconstructies - Algemene eisen toepasbaar op metalen bouwconstructies (met erratum) (1968) - NBN Staalproducten - beproevingsmethodes ( ) - NBN ENV Uitvoering van stalen draagsystemen - Deel 1-4 en 6 ( ) 4. Bouten : - NBN E Bouten met hoge treksterkte, met brede sleutelwijdte voor staalbouw - Opvatting en berekening van de verbindingen + err (1987) - NBN E Bouten met hoge treksterkte, met brede sleutelwijdte, voor staalbouw - Uitvoering van de verbindingen (1987) - NBN E Bouten met hoge treksterkte, met brede sleutelwijdte, voor staalbouw - Keuring - Levering (1988) 5. Lassen : - NBN Staalconstructies - Berekening van spanningen in gelaste constructies onderworpen aan een statische belasting - NBN EN Het kwalificeren van lassers - Smeltlassen - Deel 1 : Staal (2004) - NBN EN Het beschrijven en kwalificeren van lasprocedures voor metallieke materialen - Deel addenda ( ) - NBN EN Lascoördinatie - Taken en verantwoordelijkheden - NBN EN Kwaliteitsborgingseisen voor lassen - NBN EN Lassen - Aanbevelingen voor het lassen van metalen - Deel 1 t.e.m. 3 - NBN EN Destructieve beproevingen van lasverbindingen in metalen - Hardheidsproeven (1996) - NBN EN Lassen Details van lasverbindingen in staal - Deel 1 & 2 - NBN EN ISO Lassen - Smeltlasverbindingen in staal, nikkel, titanium en hun legeringen (laserlassen uitgezonderd) - Kwaliteitsniveaus voor onvolkomendheden - NBN EN ISO Lassen en verwante processen - Aanbevelingen voor lasnaadvoorbereiding Materiaal : Profieltypes : - I-profielen: IPE / INP - Breedflensbalken: HEA / HEB / HEM - Hoekprofielen: gelijkzijdig / ongelijkzijdig - T-profielen: gelijkzijdig / ongelijkzijdig - Z-profielen - Kokerprofielen: naadloze ronde buis / vierkante buis / rechthoekige buis / - Volle staven: rond / vierkant - Staalplaat: Gegalvaniseerde staalplaat / STAALSOORTEN-conform NBN EN (volgens vloeigrens (N/mm2)) S 235, S 275, S 295, S 355, S 420, S 460, STAALKWALITEITEN-conform NBN EN (volgens kerfslagproef) JR:voor profielen en gelaste elementen van secundair belang J0, J2, K2: voor belangrijke gelaste elementen of belangrijke koudvervormde elementen. Het staal voldoet aan de bepalingen van NBN EN Warmgewalste producten van ongelegeerd constructiestaal - Technische leveringsvoorwaarden (recentste versie). Bij levering dient het constructiestaal gekeurd te zijn. Een keuringsrapport 3.1.B volgens NBN EN 10204, met vermelding van de testresultaten van de trek- en kerfslagproeven moet bij de levering voorgelegd worden. Elementen die gebreken of beschadigingen vertonen ten gevolge van prefab-productie, transport en/of opslag worden niet verwerkt en worden zo snel mogelijk afgevoerd en op kosten van de aannemer vervangen door nieuwe elementen. De vorm en de afmetingen van de profielen zijn afleesbaar op de plannen of op tijdig voor te leggen werktekeningen. Uitvoering BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 31 VAN 99 GROEP INFRABO

33 De constructeur moet in de werkplaats en op de werf alle nodige voorzorgen nemen, teneinde iedere vervorming van de stukken tijdens de behandeling te voorkomen. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de afmetingen van de elementen, hun peilen en doorbuiging, alsook alle doorvoeren voor leidingen, kokers. Men moet volstrekt vermijden reeds verbonden stukken te rechten. De elementen worden bij hun productie voorzien van de nodige uitsparingen of doorvoeren zoals aangeduid op de plannen. Geen enkele doorvoer mag achteraf in de elementen worden uitgeboord, uitgeslepen of uitgebrand zonder de voorafgaandelijke toestemming van de leidende ambtenaar. Voor tijdelijke markeringen wordt gebruik gemaakt van wateruitwisbare verven of stiften. Oliehoudende en andere verven zijn niet toegelaten, gezien zij aanleiding kunnen geven tot verzinkingsfouten. Vóór de uitvoering moet de constructeur de rechtlijnigheid van de staalprofielen controleren om mogelijke kromming of scheeftrekking te vermijden. Uitsnijdingen met de zuurstofbrander moeten zorgvuldig bijgewerkt worden (verwijderen van de bramen, slijpen enz.) om een volkomen gladde snede te bekomen. De elementen worden ontdaan van alle vuil, olie, vet en andere verontreinigingen, en van alle loszittende roestvorming op het ogenblik van de verwerking. Alle bewerkingen - zoals vlakken en richten der stukken, smeden en warm plooien, buigen, uitgloeien, uitsnijden, alle verbindingen door lassen, bouten, schroeven, de voorbereiding van de gaten, enz... - worden uitgevoerd overeenkomstig de vigerende NBN normen en regels van goed vakmanschap. Iedere wijziging aan het esthetisch aspect van de stukken, hetzij om redenen van constructie hetzij omwille van de stabiliteit ervan dient voorafgaandelijk aan de leidende ambtenaar voorgelegd te worden. Nabehandeling corrosiebescherming - afwerking Overeenkomstig de bepalingen van de specifieke artikels. Levering montage opleg verankeringen De scherpe kanten en uitstekende delen zullen bij de levering beschut worden door middel van houten of kunststof vulstukken. Alle stukken worden stevig in de omliggende constructies vastgezet en/of verankerd, bij middel van aangepaste pluggen of chemische ankers, bouten, schroeven, moeren en tegenmoeren, zodat er een stevige montage ontstaat die niet loskomt, ook niet bij intensief gebruik. De constructeur organiseert de gehele constructie ervan zodanig dat ten allen tijde, en gedurende alle noodzakelijke en mogelijke manipulaties van de diverse elementen, de stabiliteit van het geheel en van elk element afzonderlijk gegarandeerd blijft. Wanneer de stukken worden vastgeschroefd in zichtblokken, mechanische gevelsteen of zichtbetonelementen, gebeurt het boren met uiterste zorg zodat de stenen of het beton niet beschadigd worden, noch loskomen. De aanbevelingen van de leidende ambtenaar in verband met plaatsing van waterdichtingsmembranen en/of isolatie ter voorkoming van vochtbruggen en/of koudebruggen, worden door de aannemer strikt opgevolgd. Indien deze aanbevelingen niet uitdrukkelijk in de uitvoeringsdocumenten vermeld zijn, zal de aannemer hiernaar informeren alvorens de werken aan te vatten. Alle aangewende metalen onderdelen voor de verankering van buitenconstructies zijn roestbestendig. Verbindingen algemeen : De wijze van verbinden van de verschillende elementen onderling (lassen, bouten, aangelaste doken, klinknagels, ) gebeurt behoudens andere bepalingen op de detailplannen en/ of in het bijzonder bestek, op voorstel van de aannemer en zal waar nodig bijkomend gestaafd worden met de nodige berekeningen. De berekening van de verbindingen gebeuren overeenkomstig de voorschriften van de laatste uitgave van de norm NBN B of NBN ENV Eurocode 3. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 32 VAN 99 GROEP INFRABO

34 De uitvoeringswijze zal daarbij beantwoorden aan onderstaande algemene criteria : - De aannemer ziet er op toe dat de aangewende verbindingssystemen volstrekt verenigbaar zijn met de andere structurele, technische en/of afwerkingselementen waaruit de constructie is samengesteld. Voor het verbinden van verzinkte structuurelementen worden enkel verzinkte verbindingselementen toegelaten. - De delen van het werk, die volgens de plannen uit één stuk zijn, mogen niet samengesteld worden uit verscheidende stukken door lassen, lasplaten of op een andere wijze verenigde stukken. - Alle elkaar rakende eindvlakken zullen goed vlak en gerecht zijn; het vlakken en rechten wordt met de vlakpers of met de walsmachine uitgevoerd zonder kloppen, noch hameren. - Alle stukken die volgens de plannen moeten doorlopen tot tegen andere stukken (vulplaten onder verstijvingen, onder bevestigingshoekijzers, onder knoopplaten; verstijvingen; lasplaten; ) zullen op de juiste lengte gebracht en pasgemaakt worden, met rechtlijnige en goed tegen elkaar aansluitende boorden. Het snijden en korten van de stukken geschiedt derwijze dat geen scheuren, barsten of metaalvervorming wordt veroorzaakt. - De benen van bevestigingshoekijzers die paarsgewijze aan de uiteinden van elementen zijn aangebracht, moeten volledig in hetzelfde vlak liggen zodat een perfect contact over het hele aansluitingsoppervlak verzekerd is. - De voegen moeten goed pas afgewerkt worden, zodat de stuitnaden overal goed gesloten zijn, in het bijzonder daar waar ze op druk belast worden. - Voor scharniervormen worden de stukken geklonken met cilindervormige beugels; de stijve verbindingen zijn van pinnen of krammen voorzien. - Verbindingen in het werkhuis of montage van geprefabriceerde onderdelen ter plaatse op de werf geschieden behoudens andere bepalingen op de detailplannen en/of in het bijzonder bestek, op voorstel van de aannemer, hetzij met bouten, hetzij door lassen. Boutverbindingen : De bouten voldoen aan de specificaties van de normen : - NBN EN ISO Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen van koolstofstaal en gelegeerd staal - Deel 1: Bouten, schroeven en tapeinden - NBN EN Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen van koolstofstaal en gelegeerd staal - Deel 2: Moeren met voorgeschreven proefbelastingswaarden - Schroefdraad met grove spoed. - Reeks NBN E 03 Schroefdraad - NBN EN ISO Toleranties voor bevestigingsartikelen Voor bouten van roestvast staal geldt de norm NBN EN ISO Bij bestelling van de bouten, moeren en onderlegringen dient de aannemer volgende gegevens door te geven aan de leverancier : - De draadsoort en diameter: M8, M10, M12, M16, M20, - De steellengte: 80, - De sterkteklasse: 4.6, 8.8, 10.9, Het nummer van de norm met specificaties (ISO-normen, DIN-normen; cfr. NBN EN ISO 4014 e.v., DIN 931, ) Voorbeeld van aanduiding: M20 x DIN Eventuele nabehandeling: verzinken, cadmium-laag, Bij levering van de bouten dient een keuringsrapport 3.1.B volgens NBN EN (keuring door onafhankelijk organisme, door de leverancier te kiezen) voorgelegd te worden met vermelding van de testresultaten van de in NBN EN ISO en NBN EN beschreven testen. Voor bouten met hoge treksterkte (sterkteklasse 8.8 en hoger) dient de keuring te gebeuren volgens NBN E De boutverbindingen worden uitgevoerd overeenkomstig NBN ENV 1090 of NBN E De boutgaten moeten zorgvuldig geboord worden. De gatdiameter moet hierbij 1 mm (voor bouten M12 tot M14), 2 mm (voor bouten M16 tot M24) of 3 mm (voor bouten M27 en groter) groter zijn dan de boutdiameter. Lasverbindingen : Het lassen gebeurt in principe uitsluitend in het werkhuis onder beschermde omstandigheden en door een erkend lasser, die gecertificeerd is volgens NBN EN 287. Indien, mits toestemming van de leidende BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 33 VAN 99 GROEP INFRABO

35 ambtenaar, tengevolge van een aanpassing op de werf, toch moet worden gelast, dient dit te gebeuren door een erkend lasser bij gunstige klimaatomstandigheden en moet de las d.m.v. metallisatie worden beschermd tegen oxidatie. De aannemer legt een lasprogramma ter goedkeuring voor aan de leidende ambtenaar. De lasnaden zullen van goede kwaliteit zijn en volgens de regels der kunst aangebracht. De stukken worden aaneengezet met doorlopende lassen, zonder onderbrekingen, noch openingen. Inzonderheid voor de buitenstukken wordt hier bijzondere aandacht aan besteed, met het oog op een degelijke roestbestendigheid. Alle lasslakken, bramen en uitsteeksels moeten zorgvuldig verwijderd worden door bikken, borstelen, slijpen of stralen en worden netjes bij geschuurd. Beoordeling : Alle proeven die geleid hebben tot de aanvaarding van de gebruikte staalsoort voor de vervaardiging van de gewalste profielen, klinknagels, bouten (deze met hoge weerstand - HW - inbegrepen) worden verondersteld gedaan te zijn bij de fabrikant. Alle proefkosten vallen steeds ten laste van de aannemer. De leidende ambtenaar heeft ten alle tijde recht op toegang tot de werkplaatsen. De aannemer is gehouden alle nuttige inlichtingen te verschaffen. De opdrachtgever en de leidende ambtenaar houden zich onbeperkt het recht voor om de nodige proeven te laten uitvoeren op de structurele elementen van de metaalconstructie. Te dien einde stelt de constructeur aan voornoemden alle middelen en nazicht- en controleapparatuur ter beschikking. Ingeval bepaalde elementen niet zouden worden aanvaard, dient de constructeur onverwijld de afgekeurde delen of onderdelen te vervangen of te versterken op zijn kosten, zelfs indien de bedoelde delen of onderdelen reeds zouden gemonteerd zijn. Indien voornoemd geval aanleiding zou geven tot overschrijding van uitvoeringstermijn, draagt de aannemer hiervoor alle verantwoordelijkheid. Ongeacht het feit dat de proeven werden uitgevoerd betreffende de fysische en chemische eigenschappen der materialen, blijft de aannemer hiervoor volledig verantwoordelijk Blank profielstaal Materiaal : Gewalst staal : Staalsoort : - L, U, H, T en kokerprofielen: staalsoort S 235 Kwaliteit (lasbaarheid): JR J0, J2 en K2: voor belangrijke gelaste elementen of belangrijke koudvervormde elementen. Al de producten moeten, minstens vanaf de keuring en totdat ze definitief in de constructie worden opgenomen, onderscheidene merktekens vertonen die toelaten om gemakkelijk en zonder gevaar voor verwarring, de soort en de kwaliteit van het staal te herkennen. Uitvoering : Verbindingswijzen : Verbinding met bouten : volgens Hoofdstuk 7 van Aflevering VII. De bouten zijn van het type met hoge treksterkte. De bouten worden geplaatst met gecontroleerde aanspanning. Verbinding door lassen : volgens Hoofdstuk 9 van Aflevering VII. De aannemer legt een lasprogramma ter goedkeuring voor aan het Bestuur. Lasverbindingen gebeuren uitsluitend in de werkplaats. De zijdelingse opleg en de wijze van verankering of oplegging worden bepaald in de stabiliteitsstudie. Gebeurlijke beschadigingen aan de zinklaag moeten voorafgaandelijk worden hersteld zoals beschreven in art corrosiebescherming - thermisch verzinken. De kokerprofielen aan de buitendeuren worden aan de bovenzijde afgewerkt met een afdekplaat. Op de zijkant van deze kokerprofielen (zijde van deurblad) wordt een ronde rubbernop, diameter 50 mm, bevestigd voor het tegenhouden van opengaande buitendeuren. De aannemer legt ten gepaste tijde de uitvoeringsplannen ter goedkeuring voor. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 34 VAN 99 GROEP INFRABO

36 Toepassing : Volgende staalprofielen die geen deel uitmaken van de stabiliteitstudie: - De deurpaaltjes. Meetwijze : meetcode : C Enkel de conventionele theoretische massa wordt in rekening gebracht. Deze wordt bepaald door berekening op basis van de stuklijsten opgemaakt door de aannemer in overeenstemming met de uitvoeringstekeningen. Er wordt uitsluitend rekening gehouden met de geometrische vorm van de stukken. De uitsnijdingen en openingen worden afgetrokken, behalve de gaten voor de bout-, pen- of klinknagelverbindingen en de afschuiningen en laspoortjes voor de lassen. Geen enkele massatoeslag voor lasnaden, bouten, moeren en rondellen, verbindingsdeuvels, afval en walstoleranties wordt in rekening gebracht. De volumemassa van het staal wordt conventionaal vastgesteld op kg/m³. netto te plaatsen aantal Deurpaaltjes FH st Aard van de overeenkomst : Forfetaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : st Corrosiebescherming uit zink van blanke staalconstructies Algemeen Het betreft de voorafgaandelijke corrosiebeschermende behandelingen van constructies en/of elementen in staal, met inbegrip van alle verbindingen en bijwerkingen na montage op de werf. De te voorziene methode wordt beschreven in het bijzonder bestek. De stukken die volledig door beton omhuld worden, alsook de contactoppervlakken van de verbindingen met bouten van hoge sterkte worden in principe niet beschermd, zij krijgen wel een grondige roestbehandeling. Normen : 1. Algemeen - NBN EN ISO Bescherming van ijzer en staal in constructies tegen corrosie - Deklagen van zink en aluminium - Leidraden (1999) - NBN EN ISO Metallieke en andere niet-organische deklagen - Definities en conventies over de meting van de dikte (2000) - NBN EN ISO Metallieke en andere niet-organische deklagen - Overzicht van methoden voor het meten van de dikte (2003) - NBN EN ISO Metallieke en andere niet-organische deklagen - Algemene regels voor corrosieproeven toepasbaar op opslagomstandigheden (1995) - NBN EN Plaat en band van staal bekleed met zinkaluminium (ZA) door continu dompelen - Technische leveringsvoorwaarden (1995) - NBN EN Plaat en band van staal bekleed met aluminiumzink (AZ) door continu dompelen - Technische leveringsvoorwaarden (1995) - NBN EN Elektrolytisch met zink-nikkel (ZN) beklede platte staalproducten - Technische leveringsvoorwaarden (1999) 2. Voorbereiding - NBN ENV ISO Voorbehandeling van staal voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingen voor de beoordeling van de oppervlaktereinheid - Deel 1 (1999) - NBN EN ISO Voorbehandeling van staal voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingen voor de beoordeling van de oppervlaktereinheid - Deel 2-4,6,9 (1999) - NBN EN ISO Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Ruwheidseigenschappen van gestraalde staaloppervlakken - Deel 1-4 (1995) - NBN EN ISO Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Specificaties voor metallische straalmiddelen - Deel 1-4 (1997) - NBN EN ISO Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingsmethoden voor metallieke schuurmiddelen voor stralen - Deel 1-7 (1997) BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 35 VAN 99 GROEP INFRABO

37 - NBN EN ISO Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Specificaties voor niet-metallische straalmiddelen - Deel 1-8 (1997) - NBN EN ISO Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingsmethoden voor niet-metallische straalmiddelen - Deel 1-7 (1997) 3. Galvanisatie - NBN EN ISO Door thermisch verzinken aangebrachte deklagen op ijzeren en stalen voorwerpen - Specificaties (1999) Uitvoering : Voorbereiding Alle te behandelen stalen onderdelen moeten een glad en zuiver oppervlak hebben : alle onzuiverheden zoals stof, vetten, bramen, schilfers, verf- en vernisresten, siliconen (lassprays), lasslakken of lasspatten worden zorgvuldig verwijderd. De geprefabriceerde elementen worden daartoe hetzij ontvet hetzij gegrindblasted, gestaalstraald of gezandstraald. De lasnaden moeten glad en poriënvrij zijn. Vervolgens worden roest en walshuid verwijderd door beitsen in zuur. Na voorbehandeling worden de constructie-elementen voorzien van een van onderstaande corrosiebeschermingssystemen Galvanisatie van blanke staalconstructies Omschrijving : De stalen profielen en bevestigingselementen worden door thermisch verzinken behandeld ter voorkoming van corrosie. Het verzinken geschiedt door onderdompeling van de stalen constructie-elementen in een bad met vloeibaar zink. Materiaal : Elk type zacht staal is verzinkbaar. De silicium- en fosforgehaltes van het staal dienen aan volgende criteria te voldoen : Si % < 0,03 en Si% + 2,5 P % < 0,09. Bij gelaste constructies moet gebruik gemaakt worden van lasmetaal met een maximum siliciumgehalte van 0,7%. De te verzinken elementen moeten van hijsogen voorzien zijn. De nodige ontluchtingsgaten en in- en uitstroomopeningen moeten voorzien worden. Hieromtrent moeten de raadgevingen van de fabrikant opgevolgd worden. Alle bevestigingsmaterialen (bouten, moeren, onderlegringen, schetsplaten, ) moeten eveneens thermisch verzinkt worden. Het thermisch verzinkbad bevat zink, waarvan het gehalte aan onzuiverheden (andere dan ijzer en tin) niet hoger mag zijn dan 1,5%. Uitvoering : Na de vereiste voorbehandelingen worden de stalen profielen en bevestigingselementen thermisch verzinkt volgens de voorschriften van de norm NBN EN ISO De te bekomen laagdikte is afhankelijk van de wanddikte van het staal en kan afgeleid worden uit de tabellen 2 en 3 van NBN EN ISO Wanddikte (e) van het staal (mm) Plaatselijke laagdikte van de deklaag (µm) Gemiddelde laagdikte van de deklaag (µm) e > < e < ,5 < e < e < 1, Het verzinken dient als volgt te gebeuren : - Na het samenlassen van de verschillende onderdelen in het werkhuis - Nadat alle bewerkingen, zoals snijden, boren, ponsen, zagen, lassen en reinigen van de lassen, werden uitgevoerd in het werkhuis - Voor de assemblage door bout- of klinknagelverbindingen. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 36 VAN 99 GROEP INFRABO

38 - Alle bouten, moeren, en onderlegringen groter of gelijk aan M8, die worden gebruikt voor de assemblage van de thermisch verzinkte structuren, zullen eveneens verzinkt worden volgens NBN EN ISO De draad in de bouten moet vooraf aangebracht zijn, na het verzinken mogen de bouten geen enkele operatie ondergaan die de zinklaag kan schenden; de draad in de moeren mag eventueel na het verzinken ingesneden worden. - Na de vereiste voorbehandelingen worden de voorgeschreven laagdikten aangebracht volgens NBN EN ISO 1461 in een erkend verzinkingsstation. Indien na het verzinken nog onverzinkte plekken zichtbaar zijn, mogen deze bijgewerkt worden indien aan volgende voorwaarden is voldaan : - de onverzinkte plekken mogen in totaal niet groter zijn dan 0,5% van de totale oppervlakte van het voorwerp - een individuele onverzinkte plek mag niet groter zijn dan 10 cm2 Vooraf moeten de bij te werken plekken grondig gereinigd worden door schuren en borstelen.het bijwerken gebeurt m.b.v. speciaal hiervoor ontwikkelde legeringsstaven, waarvan zink het hoofdbestanddeel is, of m.b.v. een aantal lagen zinkrijke verf. De herstelmethode m.b.v. zinkrijke verf mag niet toegepast worden indien de thermisch verzinkte constructie bestemd is om geschilderd te worden, aangezien er niet-compatibiliteit tussen de verflagen kan zijn. De droge laagdikte van de herstelde plekken moet 30 µm groter zijn dan de minimale plaatselijke eis voor de deklaagdikte. Indien lassen van de thermisch verzinkte materialen niet vermeden kan worden, moet de zinklaag voor het lassen voorzichtig weggeslepen worden langsheen de laszone. De nodige voorzorgen worden genomen om verdere beschadiging van de zinklaag te voorkomen. Na het lassen worden de lasnaden bijgewerkt volgens onderstaande richtlijnen : - ontroesten van de beschadigde delen, verwijderen van eventuele lasslakken door krachtig borstelen of stralen - aanbrengen van twee lagen zinkstofrijke verf (min 90% zink in de droge film), laagdikte circa 80 micronmeter Bij transport en opslag dienen maatregelen genomen te worden om de vorming van witroest te beperken. Hiertoe dienen de thermisch verzinkte stukken op balken harsvrij hout en onder een lichte helling geplaatst te worden. Bij het stapelen zal men zorgen voor voldoende ruimte tussen de onderdelen, zodat een goede luchtcirculatie kan plaatsvinden. Om de opslagtijd te beperken moet de montage zo snel mogelijk na het verzinken gebeuren. Laagdikte : minimum 85 micronmeter Na de galvanisatie worden de staalconstructies ontvet en chemisch gepatineerd. Een primaire verflaag, verenigbaar met het later voorzien schilderwerk (art / ) wordt aangebracht op atelier. Beoordeling : De beoordeling gebeurt volgens de richtlijnen beschreven in NBN EN ISO Het aspect van de verzinkte stukken wordt visueel geïnspecteerd. - Zij zullen vrij zijn van onverzinkte plekken, blaasvorming, zuuraflopers, ruwe plekken, scherpe punten en asresten. Dofgrijze plekken te wijten aan legeringsdoorgroei zijn toegelaten, in zoverre deze lagen een goede hechting hebben. - De laagdikte zal gemeten worden met een magnetische laagdiktemeter of met een chemische test die het gewicht van de bekleding bepaalt. De testzone moet representatief zijn voor het gehele stuk (niet uitsluitend op hoeken of kanten meten, noch uitsluitend op het centrale gedeelte van het lijf van een balk). Het aantal stukken waarvan de laagdikte getest moet worden per lot wordt bepaald a.h.v. tabel 1 van NBN EN ISO Het aantal monsters dat per teststuk genomen moet worden: Oppervlakte (O) van het stuk Aantal testzones (minimum) (m2) O > 2 (groot) 3 5 0,01 < O < 2 (middelgroot 1) 1 5 O < 0,001 (klein) 1 5 Afgekeurde materialen mogen niet terug worden gebeitst en herverzinkt. Monstername in elke zone (minimum) Toepassing : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 37 VAN 99 GROEP INFRABO

39 Het blank profielstaal van art en Aard van de overeenkomst : Inbegrepen bij art en OPGAAND METSELWERK Dragend opgaand en niet-dragend opgaand metselwerk Omschrijving Het betref alle elementen, werken en leveringen m.b.t. de bovengrondse metselwerken, dewelke noch met de grond in aanraking komen, noch aan weersinvloeden zijn blootgesteld. Hierin begrepen zijn alle dragende en niet-dragende binnenmuren, binnenspouwbladen, alsook de massieve buitenmuren, welke worden voorzien van een gevelbepleistering. In overeenstemming met de bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens expliciete uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten - de voorbereiding van de werken, het plaatsen van de nodige stellingen,...; - de levering en voorbereiding van de stenen of blokken en de metselmortels,...; - de eigenlijke uitvoering van het metselwerk en de nodige beschermingsmaatregelen,...; - de nodige vochtisolaties/-folies tegen capillair vocht; - de prefab deur- & raamlateien, alsook prefab verdeelbalkjes; - de nodige klossen voor de bevestiging van het binnen- en buitenschrijnwerk; - de verbindingselementen en/of -wapeningen voor kruisende muren, alsmede alle verankeringen aan niet ingebonden achterliggende muren of van achterliggende muren aan een betonskelet; - het meegaand voegwerk van alle zichtbaar blijvend metselwerk. - een eventuele mortelbepleistering op de buitenzijde van het binnenspouwblad (betonsteen); - het verwijderen van de voor de werken nodige beschermingen, stellingen, afdekzeilen,...; - het opruimen en schoonmaken van de bouwplaats. Normen : Metselstenen - NBN B Gevelbaksteen (met erratum) + addenda 1&2 - Vorstproef (1986) - NBN B Baksteen voor niet-decoratief metselwerk + addendum - Vorstproef (1991) - NBN B Metselstenen - Specificaties voor betonmetselstenen + addendum (1988) - NBN B Metselstenen - Specificaties voor geautoclaveerde cellenbetonmetselstenen (1989) - NBN B Metselstenen - Specificaties voor metselstenen van kalkzandsteen (1988) - NBN B Metselstenen - Terminologie (1981) - NBN B Metselstenen - Algemene begripsomschrijvingen (1986) - NBN B t/m Proeven op metselstenen + addenda (1974) - NBN B Keramische producten voor wand- en vloerbekledingen - Vorstbestandheid : Vorst/dooicyclussen (addendum 2 = vorstproef voor baksteen) (1996) - NBN B Vorstbestandheid - Vermogen tot wateropslorping door capillariteit (1983) - NBN B Prestatiecriteria + addendum (1987) - NBN EN deel 1 t/m 6 - Voorschriften voor metselstenen (2003) - NBN EN deel 1 t/m 20 - Proeven op metselstenen (2000) - NBN EN deel 1 t/m 11 Voorschriften voor metselwerktoebehoren (2001) - NBN EN t/m 11 - Beproevingswijzen voor metselwerktoebehoren (2000) - NBN B Maatafstemmingen voor gebouwen - Basisbegrippen - Gebruiksprincipes - Voorkeursmodulen (1981) - NBN S t/m 20 - Brandbeveiliging in de gebouwen met errata en addenda (1980) - NBN Beveiliging tegen brand - Gedrag bij brand van bouwmaterialen en bouwelementen - Weerstand tegen brand van bouwelementen (met erratum + addenda) - Brandveiligheid van gebouwen : KB van 7/7/1994, aangevuld met KB van 31/12/96 en vervangen door bijlagen 1 tot 5 van KB van 19/12/ prnbn S Akoestiek - Maatstaven voor geluidswering (1991) - NBN S Akoestiek - Grenswaarden voor de geluidsniveaus om het gebrek aan comfort in gebouwen te vermijden (1987) - NBN ISO Geluidsleer - Bepaling van de geluidsisolatie in gebouwen en van gebouwdelen - Deel 1 : Luchtgeluidsisolatie (1997) - NBN ISO Geluidsleer - Bepaling van de geluidsisolatie in gebouwen en van gebouwdelen - Deel 2 : Kopgeluidsisolatie (1997) - NBN B Berekening van warmtedoorgangscoëfficiënten van wanden van gebouwen (1987) + addendum 1 (2001) BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 38 VAN 99 GROEP INFRABO

40 - NBN B Bepaling in droge toestand van de thermische geleidbaarheid of van de thermische permeantie van de bouwmaterialen : Algemeenheden (1977) - NBN B Bepaling in droge toestand van de thermische geleidbaarheid of van de thermische permeantie van de bouwmaterialen door de methode van de verwarmingsplaat met schutring (1977) - NBN B Bepaling van de warmtetransmissiecoëfficient van bouwdelen (1979) -> vervangen door NBN EN ISO 8990 Metselmortels - NBN B Metselmortel (1985) - NBN B t/m Proeven op mortel ( ) - NBN EN Specificaties voor mortels - Deel 2 : Metselmortel (2003) - NBN EN Beproevingswijzen voor metselwerkmortel (1999) - NBN EN Metselcement - Deel 1: Samenstelling, specificaties en conformiteitscriteria (2004) - NBN ENV Metselcement - Deel 2 : Beproevingsmethoden (1995) - NBN EN Toeslagmaterialen voor mortel (2002) - NBN EN Beproevingsmethoden voor algemene eigenschappen van toeslagmaterialen - Deel 1 : Methoden voor monsterneming (1996) - NBN EN Beproevingsmethoden voor geometrische eigenschappen van toeslagmaterialen - Deel 1 : Bepaling van de korrelverdeling - Zeefmethode (1997) - NBN EN Toeslagmaterialen voor mortel (2002) - NBN EN Cement - Deel 1 : Samenstelling, specificatie en overeenkomstigheidscriteria voor gebruikelijke cementsoorten (2000) (vervangt NBN B ) - NBN EN Cement - Deel 2 : Overeenkomstigheidsbeoordeling (2000) - NBN EN Bouwkalk - Deel 1 : Definities, specificaties en conformiteitscriteria (1995) - NBN EN Bouwkalk - Deel 2 : Beproevingsmethoden (1995) - NBN EN Hulpstoffen voor beton, mortel en injectiemortel - Deel 3: Hulpstoffen voor metselmortel - Definities, eisen, overeenkomstigheid, markering en etikettering (2004) - NBN EN Hulpstoffen voor beton, mortel en injectiemortel - Beproevingsmethoden (2002) Uitvoering - STS 22 - Deel 3 - Uitvoering metselwerk voor laagbouw (1987) - NBN B Maatafstemming voor gebouwen : basisbegrippen - gebruiksprincipes - voorkeursmodulen (1981) - NBN B Proeven op metselwerk - Druk op muurtje + addendum (1978) - NBN B Proeven op metselwerk - Druk op muur + addendum (1976) - NBN B Ontwerpen en berekening van metselwerk (met erratum) (1980) - NBN B Uitvoering van metselwerk (1981) - NBN B Berekening van de warmtedoorgangscoëfficiënt van wanden van gebouwen (1987) - NBN ENV Eurocode 6 - Ontwerp van metselwerk - Deel 1-1 : Algemene regels voor gebouwen - Regels voor gewapend en ongewapend metselwerk, samen met Belgische toepassingsrichtlijn (gehomologeerde versie + NAD) (2002) - NBN ENV Eurocode 6 - Ontwerp van metselwerk - Deel 1-2 : Algemene regels - Brandbeveiligend ontwerp, samen met Belgische toepassingsrichtlijn (gehomologeerde versie + NAD) (2002) - NBN ENV Eurocode 6 - Berekening van metselwerk - Deel 1-3 : Algemene regels voor gebouwen - Bijzondere regels voor zijdelingse belasting (NAD) (2001) - NBN ENV Eurocode 6 - Berekening van metselwerk - Deel 2 : Ontwerp, keuze van bouwstoffen en uitvoering van metselwerk (2002) - NBN ENV Eurocode 6 - Ontwerp van metselwerk - Deel 3 : Vereenvoudigde rekenwijzen en eenvoudige regels voor metselwerk (1999) Beoordeling - NBN EN Metselwerkproeven - Deel 1: Bepaling van de druksterkte (1998) - NBN EN Metselwerkproeven - Deel 2: Bepaling van de buigsterkte (1999) - NBN EN Metselwerkproeven - Aanvangsschuifsterkte (2002) - NBN EN Metselwerkproeven - Schuifsterkte met inbegrip van de waterkerende laag (2000) Materialen : Metselstenen: mechanische en fysische eigenschappen De metselstenen voor dragend opgaand metselwerk voldoen aan de in het bijzonder bestek opgegeven specificaties volgens onderstaande criteria. Bij iedere levering van stenen worden dienaangaande de nodige attesten en een certificaat van oorsprong bijgevoegd. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 39 VAN 99 GROEP INFRABO

41 Indien de f-klasse niet bepaald wordt in het bijzonder bestek moeten de snelbouw(bak-)stenen behoren tot volgende klassen : Volumemassa f-klasse (*) klasse ρ 1 (ρ < kg/m3) f 6 (* f 4 indien de verhouding hoogte/breedte van de steen > 1,5) klasse ρ 1,6 (ρ < kg/m3) f 8 (* f 6 indien de verhouding hoogte/breedte van de steen > 1,5) Baksteen: formaat, vorm & uitzicht - De bakstenen worden aangeduid aan de hand van hun technische coördinatiematen volgens NBN B Elke fabricageafmeting is gelijk aan de technische coördinatiemaat min 12 mm, deze 12 mm komt respectievelijk overeen met de dikte van de mortelvoeg of pleisterlaag. - De te gebruiken afmetingen stemmen overeen met de formaten (mm) opgegeven in het bijzonder bestek en/of de aangegeven muurdikten op de plannen (modulaire dikte van 15 cm). Bij afwezigheid van duidelijke specificaties worden de formaatkeuze m.b.t. de hoogte en lengte overgelaten aan het initiatief van de aannemer, na goedkeuring van de leidende ambtenaar. De aannemer legt vooraf de nodige stalen ter goedkeuring voor aan het bestuur. - Metselstenen die in lucht ontbindbare of zwelbare stoffen, oplosbaar zouten, ijzerdeeltjes, ijzerhoudende of ongebluste kalkpitten bevatten, die oppervlaktebeschadiging kunnen veroorzaken, mogen niet worden gebruikt. - De vormkenmerken worden bepaald volgens de voorschriften van NBN B De eisen gesteld aan de geometrische kenmerken zijn niet van toepassing op de ribben en de hoeken van de niet vlakke koppen en strekken van stenen met geribde oppervlakken. - De vlakheid van de oppervlakken is dusdanig dat de pijl van een hol of bol gebogen vlak niet groter is dan 2% van de diagonaal van dat vlak. - De rechtheid van de hoeken is dusdanig dat de tangens van de hoekafwijking kleiner of gelijk is aan 0, De stenen vertonen geen gebreken die hun mechanische en/of fysische karakteristieken kunnen aantasten. Voor het bepalen van de toelaatbare beschadigingen en fouten geldt NBN B Worden als beschadiging beschouwd : elke gebroken steen, elke baksteen die hoek of randbreuken vertoont waarvan het volume groter is dan 20 cm3. Een levering mag niet meer dan 5 % beschadigde stenen bevatten. - Worden als fouten beschouwd : de aanwezigheid, in beide koppen of in beide strekken, van één of meerdere scheuren die langer zijn dan 1/3 van de hoogte van de steen en de aanwezigheid van insluitsels die door zwelling aanleiding kunnen geven tot afschilferingen in het oppervlak (afschilferingen met een diameter kleiner dan 20 mm worden niet beschouwd als fout). Het aantal bakstenen met fouten mag niet groter zijn dan 10% van de levering. - Voor te bepleisteren metselwerk kunnen de stenen geribd of ruw zijn om een beter aanhechting van het pleisterwerk te verzekeren. Ze zijn goed recht en vertonen geen uitsteeksels, zodat de afwerking in één laag binnenbepleistering kan gebeuren. - Voor zichtbaar metselwerk mogen uitsluitend onbeschadigde stenen, zonder zichtbare fouten, met een grote maatvastheid, volledig glad en goed recht gebruikt worden. De aannemer voert ze in zo groot mogelijke hoeveelheden aan en sorteert ze voor verwerking, zodat zo min mogelijk verschillen in kleur en textuur in de zichtvlakken merkbaar zijn. - In geval een levering wordt geweigerd, kan de aannemer de steen op de bouwplaats sorteren; de afgekeurde stenen verwijdert hij van de bouwplaats. Metselmortels Het cement beantwoordt aan de voorschriften van NBN EN 197-1&2 en draagt het BENOR-keurmerk. Er zal geen cement gebruikt worden dat sulfaten bevat teneinde uitbloeiingen te voorkomen. De aanduiding van een cement moet de genormaliseerde benaming en de sterkteklasse bevatten. De poederkalk (kalkhydraat Ca(OH)2 of gebluste kalk) beantwoordt aan de voorschriften van NBN ENV 459-1&2. Het zand beantwoordt aan de voorschriften van: - NBN EN Beproevingsmethoden voor algemene eigenschappen van toeslagmaterialen - Deel 1 : Methoden voor monsterneming (1996) - NBN EN Lichte toeslagmaterialen - Deel 1: Lichte toeslagmaterialen voor beton en mortel (2002) - NBN EN Toeslagmaterialen voor mortel (2002) De mortel moet met scherp zand (klassen A, B of C met zandfractie van 0,08 tot 2 mm) worden aangemaakt. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 40 VAN 99 GROEP INFRABO

42 Het zand mag niet meer dan 0,05% organische bestanddelen bevatten en moet vrij zijn van oplosbare en niet-oplosbare substanties zoals kleiresten, sulfaten, ijzerzouten. Het moet bovendien zodanig worden opgeslagen dat het niet kan worden bevuild wordt door vreemde bestanddelen. Het aanmaakwater bedraagt 30 tot 35 % van het te verwerken volume en mag niet verontreinigd zijn door organische stoffen, zuren, zouten, alkaliën, suikers, industriële afvalstoffen of andere stoffen die de sterkte of de duurzaamheid van de mortel kunnen schaden. Hulpstoffen (luchtbelvormers, plastificeerders, dispersiemiddelen,...) worden enkel onder voorbehoud toegelaten na voorafgaandelijk akkoord van de leidende ambtenaar. Het gebruik en de juiste dosering moeten beantwoorden aan de richtlijnen van de leverancier en normen van de reeks NBN T 61 - Hulpstoffen voor mortel en beton. Bindingsvertragers (suiker en afgeleiden) zijn verboden. De aannemer past de mortelsamenstelling en keuze van toeslagstoffen aan in functie van de eigenschappen (druksterkte, porositeit, hardheid, Hallergetal,...) van de metselsteen en aan de vereiste sterkte het type metselwerk. In verband hiermee draagt hij alle verantwoordelijkheid. De invloed van de kwaliteit van de mortel op de metselwerksterkte is daarbij des te belangrijker, naarmate de verhouding tussen de voeg- en baksteendikte hoog is. In twijfelgevallen omtrent de globale draagkracht van het metselwerk als geheel, kan deze worden getest door proeven op muurtjes volgens NBN B De proeven gebeuren op kosten van ongelijk. Voor een goede hechting dient de keuze van de mortel te worden afgestemd op het zuiggedrag van de steen (Hallergetal), teneinde verbranding of verzeping te voorkomen. De invloed van de kwaliteit van de mortel op de metselwerksterkte is daarbij des te belangrijker, naarmate de verhouding tussen de voeg- en baksteendikte hoog is. De aannemer de keuze tussen : - mortels, mechanisch bereid op de werf - voorgemengde fabrieksmortels van het droge type zij worden op de werf aangemaakt overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant. Indien het mengsel naast kalk en zand ook het cement bevat wordt de mortel enkel als droog mengsel in een waterdichte verpakking worden aangevoerd. In bulk aangevoerde mengsels zijn enkel toelaatbaar mits deze bij levering in gesloten silo's opgeslagen zijn. - voorgemengde fabrieksmortels van het natte type gedoseerd en klaargemaakt zonder dat nog water wordt toegevoegd. De aannemer dient de leveringsbons met vermelding van herkomst en samenstelling aan de architect voor te leggen. De bons vermelden de geleverde mortelcategorie, de gebruikte cementklasse, de onderscheiden verhoudingen van de verschillende bindmiddelen voor bastaardmortel, de maximale verwerkingsduur en de aanwezigheid van hulpstoffen (bindingsvertragers). De aannemer verwerkt de bereide mortels binnen de 1,5 uur (1 uur bij een temperatuur hoger dan 20 C) na de bereiding en in elk geval vooraleer de binding optreedt. Mortel die een begin van binding heeft ondergaan, mag niet opnieuw aangemaakt of verwerkt worden en wordt afgevoerd. Er wordt gebruik gemaakt van nagespoelde kuipen. Het gebruik van bindingsvertragers in op de werf aangemaakte mortels wordt niet toegestaan. De aannemer beschermt de mortel tegen weersinvloeden. In principe wordt er enkel gemetst bij temperaturen tussen 5-35 C. Het gebruik van bastaardmortel bij vriesweer is absoluut verboden. Enkel dan is een matig, juist gedoseerd gebruik van zogenaamde schuimvormers toegelaten. Lijmmortels De kleefmortels (of mortellijmen) bestaan uit een compleet mengsel, dat voor de mortelbereiding enkel toevoeging van zuiver water vergt en tot een smeuïge massa wordt vermengd. De samenstelling van het mengsel bestaat hoofdzakelijk uit Portlandcement, gewassen wit zand, desgevallend aangevuld met microvezelige bewapening en toevoegingproducten bestemd om de aanhechting van de mortel tussen de blokken te verbeteren. De aannemer dient vooraf de verenigbaarheid van de mortellijm met de te verwerken blokken/stenen na te gaan, dienaangaande volgt hij de voorschriften van de fabrikant. De lijmen moeten over een doorlopende technische goedkeuring beschikken. Bij de verwerking van de kleefmortels dient men erover te waken dat de omgevingstemperatuur minimaal 5 C en maximaal 35 C bedraagt. De klaargemaakte hoeveelheid moet binnen de 3 uur worden verwerkt. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 41 VAN 99 GROEP INFRABO

43 Voegmortels Voor alle meegaand opvoegwerk in binnenruimten wordt gebruik gemaakt van de metselmortel. Indien naderhand wordt opgevoegd, worden de voegen eerst uitgekrabd en zal de aannemer, onder zijn verantwoordelijkheid, de verenigbaarheid van beide mortels nagaan. Spouwhaken De spouwhaken beantwoorden aan NBN EN 845 en zijn vervaardigd uit roestvast staal (RVS) 18/8 of 18/10. De diameter bedraagt minimum 4 mm, de lengte is derwijze dat zij dragen tot in het midden van het binnenspouwblad en het parementvlak. Ze zijn steeds voorzien van een druipplooi die zich in de luchtruimte van de spouw bevindt en/of bij een gedeeltelijke spouwvulling voorzien van een kunststofklemstuk (rozet) dat voldoende stevig op de ankers bevestigd wordt teneinde de spouwisolatie goed op haar plaats te houden. Gezien binnenspouwblad / isolatie / gevelmetselwerk moeten worden opgetrokken in drie afzonderlijke fasen kan, mits voorafgaandelijke goedkeuring door de leidende ambtenaar, ook gebruik worden gemaakt van aangepaste spouwankers, dewelke naderhand met ankerpluggen in het metselwerk worden bevestigd. Bij verlijmd metselwerk dienen aangepaste spouwhaken te worden gebruikt overeenkomstig de eisen van de systeemleverancier. Uitvoering : Het metselwerk wordt uitgevoerd volgens NBN B , NBN B en volgens de voorschriften van STS 22 - Deel 3. Levering en opslag van materialen: Inzake bevoorrading, ouderdom, vervoer en opslag gelden de voorschriften van NBN B De blokken/stenen worden geleverd op paletten en zijn verpakt in een kunststoffolie. De aannemer treft de nodige voorzorgen om de stenen op een vlakke ondergrond en droog op te slaan. Hij verwijdert de verpakking zo kort mogelijk voor het vermetselen. In het winterseizoen moet absoluut vermeden worden, dat niet vorstbestendige stenen nat zouden worden. Beschermingsmaatregelen: De nodige maatregelen worden genomen om het uitgevoerd metselwerk te beschermen tegen mechanische beschadigingen en tegen weersinvloeden : - Om een voldoende hechting tussen mortel en steen te verkrijgen moet de vereiste van een voorafgaandelijke bevochtiging worden onderzocht in functie van de kenmerken van de steen, de mortel en de weersomstandigheden. In aanhoudende droge perioden worden de stenen de dag voor de verwerking bevochtigd. Nat maken door onderdompeling is evenwel verboden. - Bij warm en droog weer moet het vers metselwerk regelmatig maar licht besproeid worden om uitdroging te voorkomen. - Bij vriesweer zal de aannemer zich houden aan de voorschriften van het WTCB. - Teneinde uitbloeiïngen te voorkomen dekt de aannemer, op het einde van elke werkdag en bij regenperioden, de bovenste lagen van het metselwerk af, zodat er zich geen water kan opstapelen in de steenholten. De bedekking moet minstens een hoogte van 60 cm beschermen, gerekend vanaf de top van de muur. - Bij regenachtig weer moet vers gegoten beton overdekt worden met een waterdichte laag om te vermijden dat vrije zouten uit het beton gespoeld worden en in de bakstenen dringen, hetgeen achteraf uitbloeiingen kan veroorzaken - Inzake verharding van het metselwerk neemt men een termijn van minstens 16 uur in acht vooraleer vloeren op te leggen, minstens 24 uur voor het aanbrengen van puntlasten. Verwerkingsmodaliteiten: De metselstenen worden vol en zat in de mortel gelegd. Alle horizontale en verticale voegen worden vol gemetst. De kopse voegen worden over hun hele hoogte goed opgevuld. De uit de voegen puilende mortel wordt met het truweel afgeschraapt. De voegen moeten horizontaal zijn en overal dezelfde dikte hebben. De gemiddelde voegdikte bedraagt nominaal 10 à 12 mm, rekening houdend met de toleranties op de gebruikte steen. De spouwzijde van het binnenspouwblad wordt zuiver afgetrokken. Alle nodige voorzorgen worden genomen om aan het metselwerk een verzorgd en onbesmeurd uitzicht te geven en dit te behouden. Nesten van aarde of andere materialen in het metselwerk moeten worden BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 42 VAN 99 GROEP INFRABO

44 voorkomen. Bij iedere gebeurlijke werkonderbreking verwijdert de aannemer, alle gebonden mortel boven een laatste laag stenen of blokken. Voor zichtbaar blijvend metselwerk gelden volgende bijkomende modaliteiten: - De zichtvlakken van het zichtbaar blijvend metselwerk worden zoveel mogelijk samengesteld uit hele en/of halve metselstenen. Het gebruik van gebroken elementen of elementen met een onregelmatige vorm of uitzicht wordt niet toegestaan. Het delen van hele stenen gebeurt door mechanisch verzagen, zodat nergens sporen van gekapte stenen zichtbaar zijn. Hoeken worden steeds in verband gemetseld. - Ingewerkte muurklossen zijn niet zichtbaar in het dagvlak van het metselwerk. Bij het optrekken van zichtbaar blijvend metselwerk dienen elektriciteitsleidingen bij voorkeur gelijktijdig met het metselen ingewerkt te worden. In het zichtvlak van het metselwerk worden de nodige uitsparingen voor contactdozen voorzien of zorgvuldig uitgezaagd. - Bij metselwerk dat naderhand gevoegd, bepleisterd of betegeld wordt, krabt de aannemer de voegen uit tot circa 10 à 12 mm achter het dagvlak. De voegen worden geborsteld en alle op de steen klevende mortelresten zorgvuldig verwijderd, de zichtvlakken van de stenen worden gereinigd en beschermd tegen verdere verontreiniging. Voor gelijmd metselwerk gelden de volgende verwerkingsmodaliteiten: - Bij gelijmd metselwerk (baksteen, cellenbeton of kalkzandsteen) wordt eerst een aanzetlaag in traditionele mortel voorzien. De aanmaak en de verwerking van de lijm gebeurt volgens de voorschriften van de fabrikant. Te lijmen blokken worden nooit bevochtigd. - De lijm wordt met behulp van een aangepast getand truweel of speciale rol aangebracht, overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant. De gemiddelde voegdikte bedraagt 2 à 3 mm, uitpuilende lijmvoegen worden afgestoken met een metalen spaan. Metselwerkverband, maatvoering, toleranties: Alle regels der kunst worden in acht genomen om aan het metselwerk een regelmatig en verzorgd uitzicht te geven, waarbij : - alle muren loodrecht, haaks en goed vlak worden uitgevoerd : alle randen en muuropeningen staan volkomen in het lood, het dagvlak is goed effen. Per laag zal met de koord gemetseld worden. Het werk zal worden afgekeurd wanneer de toleranties inzake de venster- en deuropeningen niet nageleefd zijn. - alle voegen overal even dik, horizontaal en rechtlijnig zijn. De gemiddelde voegdikte bedraagt nominaal 10 à 12 mm, rekening houdend met de toleranties op de gebruikte metselsteen. De gemiddelde voegdikte wordt gecontroleerd op 10 lagen metselwerk. - alle stootvoegen verspringen. Behoudens andere bepalingen in het bijzonder bestek worden de muren opgetrokken in halfsteensverband (snelbouw). - alle zichtvlakken van het zichtbaar blijvend metselwerk uitsluitend worden uitgevoerd met elementen met een lengte groter dan een halve metselsteen. Passtenen worden mechanisch verzaagd en niet gekapt. Spouwopvatting: De spouwen moeten volledig vrij blijven van mortelresten, steenbrokken en ander afval. Hiertoe wordt de spouwmuur in drie afzonderlijke fasen opgetrokken, zodat een vlotte controle op de goede uitvoering mogelijk blijft. Bij het traditioneel parementwerk, wordt ter hoogte van raam- en deuropeningen een standaard aanslag van 50 mm voorzien, met een maximale afwijking van 5 mm. De aanslagen laten toe de raamkaders tot circa 20 à 30 mm achter de dagkant van de ruwbouw te plaatsen en bijkomend te isoleren. Rechtstreeks contact tussen binnenspouwblad en parament wordt niet toegestaan. Aan de deur- en raamopeningen wordt overeenkomstig de aanduidingen op de plannen : - geen retour voorzien. Er wordt steeds en vochtisolatie voorzien, dewelke tegen het buitenspouwblad wordt aangedrukt d.m.v. een extra isolatielaag. De vochtisolatie wordt minstens 50 mm breder voorzien dan de eventuele contactzone. Het tussen te plaatsen isolatiemateriaal moet verenigbaar zijn met de voegvulling van het buitenschrijnwerk - een retour voorzien. De aanslagen tussen binnen- en buitenspouwblad mogen enkel worden aangemetst mits tussenplaatsing van een vochtisolatie en isolatiestrook. De vochtisolatie wordt minstens 50 mm breder voorzien dan de eventuele contactzone. Het tussen te plaatsen isolatiemateriaal moet verenigbaar zijn met de voorziene voegvulling van het buitenschrijnwerk. Het buitenspouwblad wordt verbonden met het binnenspouwblad door minstens 5 spouwhaken per m2; de diameter, lengte, vorm en aantal wordt bepaald in functie van de spouwbreedte en de aard en afmetingen van de spouwisolatie. Horizontale belastingen verbindingen en verankeringen: BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 43 VAN 99 GROEP INFRABO

45 Om aan horizontale krachten te weerstaan zullen de bouwonderdelen zelf buigstijf zijn en moeten de verbindingen tussen horizontale en verticale onderdelen de schuifkrachten kunnen overbrengen. In de twee loodrechte richtingen dienen hiertoe een voldoende aantal dragende wanden voor te komen, die organisch met elkaar verbonden zijn. De daartoe vereiste verbindingen en verankeringen van het metselwerk, onderling en/of in samenhang met andere bouwelementen, dienen te beantwoorden aan de uitvoeringsprincipes zoals uiteengezet in STS De nodige stalen van de voorziene verbindings- en verankeringsmaterialen worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de leidende ambtenaar. - Alle muren die een geheel vormen, worden tezelfdertijd opgetrokken. Verbindingen tussen gelijkaardig metselwerk moeten tot stand komen door de continuïteit van het steensverband. - Haakse muren worden in verband in elkaar gewerkt (indien onmogelijk: om de laag verankeren met omgeplooide wapeningsstaven). - Kruisende muren worden voorzien van een verbindingswapening bestaande uit 2 staven betonstaal diameter 6 mm in de voegen ingewerkt over een afstand van 50 cm ten opzichte van het kruispunt van beide muren. Er worden minstens 2 wapeningen per meter hoogte voorzien. In de doorgaande muur verlopen ze afwisselend links en rechts. - Achterliggende of haakse muren worden overeenkomstig de voorziene metselstenen - in metselverband aan de doorgaande muren gekoppeld - met verbindingswapeningen uit betonstaal, diameter 6 mm, in de voegen van de doorgaande muur ingewerkt. De wapeningen worden om de 60 cm geplaatst over een lengte van minimum 50 cm in beide muurdelen. In de doorgaande muur verlopen ze afwisselend links en rechts. - verbonden d.m.v. een doorlopende dwarswapening in diagonaalvorm, bestaande uit een geprefabriceerd netwerk samengesteld uit 2 geprofileerde langsdraden of een gelijkwaardig systeem ingewerkt in de voegen van de doorgaande muur. Een gelijkaardige wapening wordt in de voeg van de doorgaande muur geplaatst. Ten opzichte van het verbindingspunt heeft de wapening een lengte van 50 cm in elke richting. Er worden minstens 2 wapeningen per meter hoogte voorzien. - verbonden aan de doorgaande muur d.m.v. gegalvaniseerd bandijzers 40 x 2 mm van circa 35 cm lengte, die om de 60 cm met gegalvaniseerde nagels van 8 cm lengte per kant worden genageld in de langsvoeg. - Metselwerken en betonkolommen worden om de 0,60 m mechanisch met elkaar verbonden. De muren worden tegen het betonskelet aangesloten met bandijzer 40x2 mm om de 60 cm hoogte bevestigd aan de betonstructuur en over een afstand van 50 cm ingewerkt in het metselwerk. - Andere structuurelementen worden verbonden met het metselwerk d.m.v. aangepaste ankers. De tussenafstand ervan bedraagt ten hoogste 60 cm. - Verankeringen van muren aan bestaande constructies : in principe worden de muren verankerd door het inwerken in verband in de bestaande muren. Is dit niet mogelijk dan wordt om de 50 cm een voegband in het metselwerk ingewerkt en aan de bestaande constructie verankerd. Analoge verankeringen worden aangebracht om de 50 cm horizontaal en verticaal tussen de twee gedeelten van een muur, samengesteld uit twee maal een halve steen. - Bij de verbinding van niet-dragende muren met vloeren wordt, indien gevaar bestaat tot scheuren en barsten, rekening gehouden met de mogelijke maatregelen zoals voorgesteld in STS Vrijstaande muren worden geschoord tegen inwerking van de wind. Vertikale belastingen opleg welfsels en lateien De opleg van vloeren en lateien gebeurt volgens de bepalingen van STS en STS De muren mogen niet worden belast vooraleer het metselwerk een voldoende sterkte bereikt heeft. - De wachttermijn vooraleer het metselwerk mag worden belast door een gelijkvormig verdeelde belasting bedraagt 16 uur (onder normale omstandigheden van de metselmortel). - De wachttermijn vooraleer het metselwerk mag worden belast door een puntlast bedraagt 24 uur (onder normale omstandigheden van de metselmortel). Niet-dragende muren mogen niet worden gebruikt als bekisting voor dragende delen. Ze mogen pas worden gemetseld nadat de dragende delen ontkist zijn. De opleglengte van (al dan niet geprefabriceerde) deur- & raamlateien is aangepast aan de belasting en bedraagt minimum 15 cm. De rand van de oplegging blijft minimum 40 mm verwijderd van de slag van de opening. Lateien op metselwerk van cellenbeton en kalkzandsteen worden los opgelegd door tussenvoeging van bv. een laag bitumenvilt. De opleg wordt uitgevoerd met een voeg in elastisch materiaal dat vochtongevoelig en rotbestendig is. Bij zware puntlasten en/of bij oplegging van balken loodrecht op de muur dient de geconcentreerde belasting doelmatig in het metselwerk gespreid te worden, door het voorzien van een verdeelbalk, ofwel door holle stenen op te vullen of te vervangen door volle of geperforeerde stenen. De vloerbelastingen worden gecentreerd in de aslijn van het oplegvlak, de opleglengte van geprefabriceerde welfsels bedraagt daartoe minimum 7 cm, hetzij minstens de halve dikte van de gewapende vloer. De opleglengte van breedvloerplaten bedraagt minimum 5 cm. De steundiepte wordt vermeerderd met 2 cm bij BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 44 VAN 99 GROEP INFRABO

46 overspanningen van meer dan 5 meter en/of te verwachten doorbuiging op lange termijn, oplegging op muren van lichte metselstenen. Maatregelen tegen scheuren -uitzettingsvoegen Overeenkomstig STS en NBN B Uitvoering van metselwerk (1981), zijn de nodige uitzettingsvoegen te voorzien voor het opvangen van differentiële zettingen en hygrothermische bewegingen in het metselwerk. De afstand tussen de vereiste uitzettings- of dilatatievoegen is afhankelijk van de aangewende metselsteen. - Voor baksteen metselwerk zijn uitzettingsvoegen vereist op tussenafstanden van maximum 30 meter. - Voor betonstenen en kalkzandsteen zijn uitzettingsvoegen vereist op tussenafstanden van max. 8 m. - Voor cellenbeton zijn uitzettingsvoegen vereist op tussenafstanden van maximum 8 m voor muurdikten kleiner dan 150 mm en maximum 12 m voor muurdikten groter dan 150 mm. Voor gewapende muurdelen worden deze afstanden groter een berekeningsnota overeenkomstig de gegevens van de fabrikant van de wapeningen, dient aan de leidende ambtenaar te worden voorgelegd. De juiste plaats van de voegen wordt aangegeven op de plannen en/of gebeurt volgens de stabiliteitsstudie, overeenkomstig het gebruikte type steen of -blok. De verticale krimpvoegen gaan doorheen de ganse dikte van de muur, de eventuele gevelsteen inbegrepen, en worden zodanig opgevat dat de muurdelen vrij en elastisch kunnen bewegen en de voeg waterdicht blijft. Zij hebben een vrije breedte van circa 10 mm. De beide muurdelen worden aan elkaar verankerd met veerankers uit gegalvaniseerd staal waarvan de benen aan het metselwerk bevestigd worden door 2 verzinkte nagels van 8 cm lengte. De voegen worden opgevuld met een hoogwaardige elastische kit, conform STS Gevelmastiek, aangebracht op een voegbodem uit een rotbestendig synthetisch materiaal (rupsen of compri-banden). Het afdichtingsmateriaal moet een voldoende diepte hebben om goed aan de sponningen van de voeg te hechten. Doorbrekingen De nodige doorbrekingen en doorvoerbuizen moeten zoveel mogelijk worden voorzien tijdens de ruwbouwwerken. De aannemer zal dan ook op voorhand de nodige uitsparingen laten, teneinde latere doorkappingen tot een minimum te beperken (dit geldt voor alle zichtbaar blijvende delen). Indien de aannemer verzuimt deze werken uit te voeren, zijn het eventueel later boren door hem (of door een van zijn onderaannemers) en alle nadelige gevolgen die hieruit zouden voortvloeien, volledig ter zijner laste. Het aanwerken van openingen, gespaard dan wel nadien gemaakt, is steeds inbegrepen. Voorzieningen voor verankering van schrijnwerk Ruwbouwopeningen die bedoeld zijn om afgewerkt te worden met binnendeuren of met loutere uitbekledingen, dienen dermate in de wand gesitueerd te worden, dat een volledige omlijsting (deklijsten) kan aangebracht worden. Bij metselwerk uitgevoerd in niet-spijkerbare of niet-schroefbare materialen, plaatst de aannemer in de dagkanten van raam- en deuropeningen de nodige ankerklossen of andere bevestigingsmiddelen voor de plaatsing van de kozijnen. De prijs is integraal begrepen in de post opgaand metselwerk. De ankerklossen voldoen aan onderstaande voorwaarden: - De spijkerklossen zijn zwaluwstaartvormig en zijn voorzien van de nodige groeven zodat een optimale hechting in het metselwerk verzekerd is. Ze moeten goed nagelbaar en/of schroefbaar, krimpvrij en uitzetvrij zijn. - Het zijn ofwel zwaluwstaartvormige houten spijkerklossen uit Noord Europees grenen nr. 414 van NBN 199 aangebracht die vooraf gedrenkt zijn in een bederfwerend product volgens STS of klossen op basis van cement en onrotbare inerte materialen (nagelbaar beton in baksteenformaat). Het metselverband mag niet onderbroken worden voor de plaatsing van de klossen. Ze mogen in geen geval de muurisolatie perforeren. De muurblokken worden goed verankerd in het metselwerk, waarbij de lengte van de muurblokken niet groter mag zijn dan de dikte van de muur. Bij zichtbaar blijvend metselwerk mogen de klossen niet zichtbaar zijn na afwerking. In de dagkanten van raam- en deuropeningen waartegen brandwerend schrijnwerk moet bevestigd worden dienen speciale onbrandbare spijkerbare klossen te worden aangebracht. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 45 VAN 99 GROEP INFRABO

47 De plaatsen waar de klossen of andere hechtingsmiddelen worden ingewerkt, en het aantal te voorziene klossen is in overeenstemming met de corresponderende bepalingen voor het schrijnwerk (zie desbetreffende posten) ; de aannemer staat in voor een juiste coördinatie. - Zijaanslagen : op maximum 20 cm van de boven- en onderdagkant van de opening; de afstand tussen 2 hechtingspunten bedraagt maximaal 60 cm - Bovenaanslag : breedte van de opening < 1 m : geen hechtingspunt, breedte van de opening > 1 m : 1 hechtingspunt per strekkende meter, deze hechtingspunten zijn gelijkmatig verdeeld over de lateioverspanning Afmetingen van de muurblokken : de hoogte = minimum 4 cm; de diepte = minimum 6 cm; de breedte bedraagt respectievelijk : - vensteropeningen : breedte = minimum 4 cm - deuropeningen : breedte = gelijk aan de muurdikte - zichtbaar metselwerk : breedte = respectievelijk cm bij muurdikten van cm Bij de wanden in gipsblokken, cellenbetonblokken en/of blokken in volle silicaatsteen worden de klossen vervangen door bevestiging d.m.v. roestvaste vijzen (RVS) en pluggen met aangepaste lengte volgens gebruik. Het aantal bevestigingen is recht evenredig met de stijfheid van het geheel. Beoordeling : De levering, bemonstering en beproeving van de materialen gebeurt overeenkomstig de respectievelijke normen. Indien de metselstenen geleverd worden onder het BENOR-merk van overeenkomstigheid, kunnen zij volgens NBN B worden vrijgesteld van de opgelegde proeven inzake de karakteristieken van de metselstenen zelf. De beoordeling van de uitvoering gebeurt overeenkomstig NBN B Uitvoering van metselwerk (1981), aangevuld met NBN B Maatafstemming voor gebouwen : basisbegrippen - gebruiksprincipes - voorkeursmodulen en NBN B Grootste toelaatbare afwijkingen voor gebouwen - Steenachtige draagsystemen (1994). Het werk kan worden afgekeurd indien de toegestane toleranties niet nageleefd zijn. Wanneer de uitvoering van het metselwerk onderworpen is aan de controle door een onafhankelijke instelling (bv. in functie van het BENOR-merk) worden strengere uitvoeringstoleranties opgelegd. Voor de toleranties inzake gevelopeningen bedragen de afwijkingen t.o.v. de nominale afmetingen maximaal : - bovenste maatverschil : 1 cm - onderste maatverschil : 0 cm Dragend en niet-dragend opgaand metselwerk uit cellenbetonblokken Materiaal : De cellenbetonblokken zijn volle metselstenen in cellulair materiaal, bekomen na behandeling onder hogedrukstoom (autoclavering), van gemalen silicaathoudende grondstoffen, hydraulische bindmiddelen, een hulpstof bestemd om de cellulaire structuur te vormen en eventueel andere bestanddelen. De blokken zijn glad gestructureerd en hebben een witte tot heldergrijze kleur. Zij beantwoorden aan de bepalingen van NBN B Metselstenen - Specificaties voor geautoclaveerde cellenbetonmetselstenen (1989), aangevuld met NBN EN Voorschriften voor metselstenen - Deel 4: Cellenbetonsteen (2003). Zij zijn drager van het Benor-keurmerk of gelijkwaardig, bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd. De blokken worden geleverd in een krimpfolie en in droge toestand gehouden tot verwerking. De aannemer legt een staal en prestatiefiche ter goedkeuring voor aan de leidende ambtenaar. Specificaties: - Nominale muurdikte : 100mm, 150mm - lengte : modulair formaat op voorstel van de aannemer - hoogte : modulair formaat op voorstel van de aannemer - Oppervlaktestructuur : vlak Prestatiecriteria : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 46 VAN 99 GROEP INFRABO

48 - Kwaliteitscategorie : C thermische geleidbaarheid bij 20 C in droge toestand : maximum 0,16 W/mk voor de categorie C Hygrometrische krimp en opzwelling εr (epsilon) : 0,4 mm/m Verlijming : De stenen worden verlijmd met een lijm voorgeschreven door de fabrikant. De lijm dient aangebracht te worden met behulp van een lijmkam aangepast aan de blokbreedte. De stenen dienen zowel horizontaal als verticaal gelijmd te worden. Verankeringen : Hoekaansluitingen tussen cellenbetonmuren gebeuren met gegalvaniseerd bandijzers van circa 350 mm lengte, die om de twee lagen in de blokken wordt genageld met gegalvaniseerde, conische nagels van circa 100 mm lengte. Uitvoering : Volgens de algemene omschrijving. De blokken worden in een krimpfolie geleverd en in droge toestand gehouden tot verwerking. Toepassing : De dakopstanden (dikte 15cm). De aanwerking van de te behouden wand van de zandbuffer grenzend aan de cabine tegen de dakplaat uit cellenbeton (dikte 10cm). Meetwijze : meetcode : Netto uit te voeren oppervlakte gemeten in het midden van de muur. Uitsparingen kleiner dan 0,5 m² worden niet afgetrokken. Zijn inbegrepen in de eenheidsprijs : - De spouwankers voor spouwmuren. - De veerankers en voegvulling aan de uitzettingsvoegen. - De verankeringen in de hoekaansluitingen A Cellenbetonblokken dikte 10 cm FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² B Cellenbetonblokken dikte 15 cm FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² Parement voor bijwerken en herstellingen Omschrijving : Het bestaande parement wordt bijgewerkt en hersteld volgens aanduiden van de leidende ambtenaar. Dit werk omvat : - het zuivermaken van de bij te werken en of te herstellen parement door het wegnemen van de losse mortel, het afbreken van het beschadigde parement en het in tand kappen - het aanwenden van de noodzakelijke ladders, steigers en schoren - het bijwerken en herstellen met aangepaste materialen en middelen - het vervoeren van het puin tot buiten het Staatsdomein Materiaal : Bij het gebruik van nieuwe materialen worden voor de uitvoering stalen ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar voorgelegd. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 47 VAN 99 GROEP INFRABO

49 Overeenkomstig hoofdstuk Uitvoering : Overeenkomstig hoofdstuk Parement uit strengperssteen voor bijwerken en herstellingen FH m² Materiaal : De bakstenen voor het herstel parement zijn nieuwe bakstenen op voorstel van de aannemer. Deze bakstenen dienen zo goed mogelijk aan te sluiten bij het bestaande parement wat betreft formaat kleur en uitzicht. De metselmortel behoort tot : categorie M2 van NBN B of heeft de volgende samenstelling : 300 kg cement per m³ droog zand (1 deel cement voor 4 delen zand). Uitvoering : Het metselwerk wordt uitgevoerd in hetzelfde verband als het bestaande verband. De voegbreedte is identiek aan de bestaande voegen. De voegen worden uitgekrabd tot minimum 1 cm achter het dagvlak. Het niet-meegaand voegwerk van de herstelling is inbegrepen. Het voegwerk dient identiek te zijn aan het bestaande voegwerk. Toepassing : De herstelling van het bestaande gevelparement van de te behouden zandbuffer. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² meetcode : Netto uit te voeren oppervlakte VOCHTISOLATIES IN MUREN Isolatie tegen opstijgend vocht Omschrijving : Het betreft de nodige vochtisolaties in opgaand metselwerk tegen opstijgend vocht. De aannemer dient er voor te zorgen dat absoluut geen water van buitenuit of vanuit de onderbouw kan infiltreren in de bovenbouw. Een vochtwerende laag wordt hiertoe aangebracht op alle plaatsen waar capillair vocht kan opstijgen in de bovenbouw. Uitvoering : Overeenkomstig de regels van goed vakmanschap en/of volgens aanduiding op plans of detailtekeningen, worden overal waar nodig waterdichte lagen aangebracht, tegen opstijgend vocht. Als regels van goed vakmanschap worden de richtlijnen en typedetails van het Informatieblad van het BUtgb Geïsoleerde spouwmuren met gevelmetselwerk (2003/1) in aanmerking genomen. Aan de basis van alle opgaand metselwerk worden anticapillaire membranen aangebracht. De folies worden geplaatst op alle funderingsmuren, zowel binnen- als buitenmuren, op een laag boven de pas van het gelijkvloers, hetzij minimum 2 cm tot maximum 6 cm. Ook zal een vochtisolatie voorzien worden onder het draagvlak van de gewelven, boven de kelders en de kruipruimten. De isolatie wordt aangebracht over het volledig te isoleren bouwdeel en tussen 2 lagen rivierzandcementmortel gelegd. De contactvlakken zijn voldoende zuiver en glad zodat perforaties worden voorkomen. In de lengterichting worden de folies zoveel mogelijk in één stuk gelegd, naden zijn voorzien van een overlapping overeenkomstig de respectievelijke plaatsingsvoorschriften van de aangewende folie. De naden worden steeds gekleefd of met koudlasstroken bevestigd. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 48 VAN 99 GROEP INFRABO

50 Isolatie met bitumenpolyestervlies tegen opstijgend vocht GP Materiaal : Waterdichtingsmembraan op basis van een SBS-elastomeer bindmiddel en een polyester wapening. Specificaties : - wapening : gestabiliseerd polyester 120 g/m² - bindmiddel : SBS elastomeer bitumen - afwerking onderzijde : oppervlak in macrogeperforeerde wegbrandfolie Technische specificaties bindmiddel : - Verwekingspunt Ring and Ball : 125 C - Indringing bij 25 C in 0,1 mm : 40 - Koude buig rond stempel diam. 20 mm (UEAtc) : geen scheuren bij -25 C - Rek bij breuk : 150 % Technische afgewerkt product : - Dikte : 2,60 mm - Gewicht : ca.. 3,2 kg/m² - Trekweerstand (N/50 mm) : Langsrichting 400 Dwarsrichting Rek bij breuk : Langsrichting 15 % Dwarsrichting 15 % - Koude buig op stempel diam. 20 mm (UEAtc) : geen scheuren bij 20 C - Krimp (UEAtc) : max. 5/ Warmteweerstand vertical (UEAtc) : weerstaat aan 100 C Uitvoering : De verwerking gebeurt strikt volgens de voorschriften van de fabrikant. De isolatie wordt aangebracht over het volledig te isoleren bouwdeel, een uitvoeringstekening wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de leidende ambtenaar. Onder de muurisolatie wordt een mortelafstrijklaag van 1 cm dikte aangebracht. De banen worden aangebracht met een overlapping van minimum 0,10 m. De overlappende stroken worden over het volledige oppervlak aan elkaar gelast of koud gelijmd. Toepassing : Onderaan alle binnenmuren. Aard van de overeenkomst : Globale prijs (GP) BIJHORIGHEDEN BIJ METSELWERKEN Uitsparingen en doorboringen Uitsparingen en doorboringen Materiaal en uitvoering: Het betreft de uitsparingen en doorboringen doorheen buitenwanden nodig voor het deel 2 thermische- en sanitaire installatie, ventilatie en perslucht en het deel 3 electrische installaties. Toepassing : De uitsparingen en doorboringen doorheen de buitenwanden. Aard van de overeenkomst : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 49 VAN 99 GROEP INFRABO

51 Begrepen in het artikel Verankeringen Bevestigingsrails uit aluminium FH m Omschrijving : Materiaal : Het betreft een standaard aluminium L-profiel (60/60/2) met door de aannemer voorgeboorde gaten ø 10 mm alle 20 cm dat als basis zal fungeren voor de bevestiging van wetenschappelijke randaparatuur met een maximaal gewicht van 5 kg per bevestiging. Het middenpunt van de gaten wordt op 15 mm van de onderzijde van aluminium profiel voorzien. De montage van de rail gebeurt met gepaste ankerbouten. Het geheel mag uit verschillende profielen bestaan die naadloos in elkaars verlengde gemonteerd worden. Toepassing : De rails in het plafond, volgens aanduiding op het plan (lengte = lengte van de cabine, 2 rails per cabine gemonteerd op 60cm van de as van de buis.) Aard van de overeenkomst : Forfetaire hoeveelheid (FH) Meetwijze : meetcode : Netto te plaatsen lengte meeteenheid : m Veiligheidsmaatregelen Ladder, Snelaanpassing voor ladder, Ladderverankering met individuele bescherming Materiaal : Ladderverankering en snelaanpassing Een ladderverankering met individuele bescherming (conform EN 795) voorzien van een hechtingsdrager, geschikt voor de koppeling met een individuele beschermingsuitrusting via een verbindingsstuk (conform EN 362). De individuele bescherming geschikt voor de vasthechting van één persoon met een schokabsorbeerder (conform EN 355). De ladderverankering is geschikt voor de bevestiging vanaf de grond van om even welke ladder die voorzien is van een passende snelaanpassing van dezelfde fabrikant. Het systeem wordt geplaats met alle bijhorende accessoires, inclusief de snelaanpassing voor de ladder. Uitvoering : De haak wordt verankerd in de buitenmuur met gepaste hulpmiddelen, volgens voorschriften van de fabrikant Toepassing : Per cabinne wordt één ladderverankering voorzien gelijk aan de reeds geplaatste verankeringspunten, het IRMM is in het bezit van een bijhorende snelaanpassing en ladder. Volgens de richtlijnen van de veiligheidscoördinator. Meetwijze : meeteenheid : Alle werkzaamheden en aanduiding inbegrepen A Aard van de overeenkomst : Forfetaire Hoeveelheid (FH). Meetwijze : meeteenheid : stuk. Ladderverankering met individuele bescherming FH st BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 50 VAN 99 GROEP INFRABO

52 HOOFDSTUK 05 - DAKWERKEN EN DAKWATERAFVOER ELEMENTEN VAN PLAT DAK - TYPE WARM DAK Thermische isolatie van warm dak met platen Normen : Materialen : - STS Thermische isolatiematerialen (1997) - TV Het platte dak 7 Dakisolatie : Eigenschapen van de dakisolatiematerialen (WTCB, 2001) - NBN EN 822 t/m Materialen voor de thermische isolatie van gebouwen (1994) - NBN EN 1602 t/m Materialen voor de thermische isolatie van gebouwen (1997) - NBN EN t/m 91 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen (1997) - NBN CR Warmte-isolatie - Indeling van bouwstoffen volgens hun warmteïsolerende eigenschappen (1986) - NBN EN Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van minerale wol (MW) - Specificaties (2001) - NBN EN Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxpandeerd polystyreenschuim (EPS) - Specificatie (2001) - NBN EN Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxtrudeerd polystyreenschuim (XPS) - Specificatie (2001) - NBN EN Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van hard polyurethaanschuim (PUR) - Specificatie (2001) - NBN EN Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van fenolschuim (PF) - Specificatie (2001) - NBN EN Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van cellulair glas (CG) - Specificatie (2001) - NBN EN Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van houtwol (WW) - Specificatie (2001) - NBN EN Producten voor thermische isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van geëxpandeerd perliet (EPB) - Specificatie (2001) - NBN EN Warmte-isolatiematerialen - Overeenkomstigheidsbeoordeling (2001) - NBN EN Vuurindeling van bouwwaren en bouwdelen - Deel 1 : Indeling berustend op uitkomsten van de proeven op de tegenwerking tegen vuur van bouwwaren (2002) - NBN EN Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 2: Classificatie gebruik makend van gegevens van brandweerstandsproeven, met uitsluiting van producten voor gebruik in ventilatiesystemen (2004) Uitvoering : - TV Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (WTCB, 2001) - NBN B Het platte dak opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (2003) - TV Het platte dak - aansluitingen en afwerking (WTCB) - ATG s en ETA s i.v.m. de mechanische bevestiging van dakisolatie Materiaal : De anorganische en amorfe structuur mag geen voedingsbodem vormen of doen ontstaan voor ongedierte, bacteriën of schimmels en tasten de andere bouwelementen niet aan. Ze zijn tevens onrotbaar, niet ontvlambaar, niet onderhevig aan krimp en zijn blijvend waterafstotend. Ze zijn chemisch neutraal en tasten andere bouwelementen niet aan. De isolatiematerialen dienen te beschikken over een CE-markering en een ATG-technische goedkeuring, of gelijkwaardig (voor toepassing binnen de voorziene dakopbouw en verenigbaar met het voorziene dakafdichtingssysteem). Eventuele mechanische bevestigingsmiddelen worden steeds ter goedkeuring voorgelegd. Isolatiewaarden : De definities van de grootheden met betrekking tot de thermische isolatie beantwoorden aan NBN B /addendum 1. De platen hebben een thermische geleidbaarheid die lager is dan de waarden zoals die worden opgelegd en gemeten volgens NBN B BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 51 VAN 99 GROEP INFRABO

53 Vormvastheid, druksterkte en interne cohesie : De isolatiematerialen dienen binnen de voorziene dakopbouw en ATG-goedkeuring te beschikken over - voldoende vormvastheid inzake de risico s op nakrimp en schotelen ; - voldoende drukvastheid inzake de verdeelde statische belastingen, geconcentreerde statische of dynamische belastingen; in functie van de vereiste beloopbaarheid met het oog op onderhoud wordt minstens een UEAtc-klasse C of D vereist (cfr. TV tabel 16); - voldoende interne cohesie (trekvastheid of delaminatiesterkte) om het optredend zuigend effect bij windbelasting op te vangen. Brandgedrag : De vereiste brandweerstand van de dakopbouw als geheel (dakvloer, dampscherm, isolatie- en dichtingssysteem) dient te voldoen aan het KB van 19/12/1997 en 4/4/2003 (zie ook TV ). Bij een warme dakopbouw met een structurele drager uit gewapend beton met een Rf-waarde > 1h (welfsels, breedplaatvloeren, ), worden m.b.t. het brandgedrag van de isolatiematerialen geen specifieke eisen gesteld, indien de eindlaag van de dichting voldoet aan klasse A1 volgens NBN S of een grindballast wordt voorzien. Vochtbestendigheid Overeenkomstig TV Uitvoering : Uitvoeringsomstandigheden : De ondergrond dient zuiver en winddroog te zijn (vrij van zichtbaar vocht), waarbij de plaatsingsoppervlakte en de materialen droog dienen te worden gehouden tot voltooing van de werken. De isolatie mag nooit nat geplaatst worden, bij iedere werkonderbreking is het daarbij aangewezen het blootliggend isolatiemateriaal tegen weersinvloeden te beschermen. Bij verlijming van de platen met warme bitumen of bitumineuze koudlijm, moet de omgevingstemperatuur minimaal 5 C bedragen. Vlakheid van de ondergrond : De hechting van dampscherm en isolatie vergen een voldoende vlakheid, aangepast aan de aard van het voorziene systeem en de plaatsingswijze. Waar vereist zullen oneffenheden voorafgaandelijk worden weggewerkt en/of bijgewerkt. De eisen gesteld aan de vlakheid van ondergrond dienen daarbij te voldoen aan de tolerantiewaarden volgens TV (tabel 10). Indien de ondergrond bestaat uit een hellingsbeton worden er strengere waarden opgelegd. Plaatsing : De plaatsing gebeurt volgens TV Het platte dak Plaatsing van de isolatie (tabel 18) en conform de respectievelijke ATG-richtlijnen, rekening houdend met de te verwachten gebruiks- en windbelastingen, de betrokken ondergrond (dakvloer) en het voorziene dakdichtingssysteem. Voor hun verwerking worden de platen droog opgeslagen op de bouwplaats. Zij worden geplaatst onmiddellijk vóór het plaatsen van de dakdichting, enkel bij droog weer en op een droge ondergrond. Nat geworden platen worden verwijderd. Alvorens de isolatieplaten aan te brengen worden de contact-vlakken tussen de isolatieplaten en de ondergrond gezuiverd en ontdaan van alle oneffenheden. Voor de aanvang zal een legplan worden opgemaakt rekening houdend met : - de afmetingen van het dak; - de plaats van de waterafvoerpunten; - de minimum gevraagde dikte De platen worden in zo groot mogelijke afmetingen in verband geplaatst. De nodige versnijdingen worden over de volledige dikte doorgetrokken; de platen worden versneden zodat ze volledig aansluiten tegen elkaar of tegen de andere bouwelementen. Beschadigde plaatdelen en stukjes afval mogen niet verwerkt worden. Tegen dakopstanden en aan dakranden worden de isolatieplaten overal waar nodig opgetrokken, teneinde iedere mogelijke koudebrug op te vangen. Indien het dakbeschot niet op 45 werd afgeschuind worden passende hoekstroken uit hetzelfde isolerend materiaal geplaatst. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 52 VAN 99 GROEP INFRABO

54 Thermische isolatie van warm dak met platen uit minerale vezels Materiaal De harde platen zijn vervaardigd uit rotswol, overeenkomstig NBN EN Materialen voor de warmteisolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van minerale wol (MW) - Specificaties (2001). De drukvaste isolatieplaten bezitten een technische goedkeuring ATG, voor toepassing binnen de voorziene dakopbouw. Specificaties - Plaatdikte(-n) : 60 mm (voor de dakvlakken) - Afmetingen : volgens ATG - Oppervlakteafwerking : bekleed met een afdekfolie Prestatiecriteria : - Brandreactie : EUROCLASS B-s1,d0 volgens NBN EN Vormvast in de tijd, krimpt niet, schotelt niet : conform eis UEAtc : < 0,5 % (max 5 mm) - Uitzettingscoëfficiënt : α=0 (1/K) - Niet capillair, niet hygroscopisch, blijvend waterafstotend - Waterdampdiffusieweerstandsgetal : µ=1,3 - Chemisch neutraal : Corrosie op stalen plooiplaten en/of op bevestigers treedt niet op. Weekmakermigratie treedt niet op, geen scheidingslaag nodig. - Duurzaamheid van mechanische prestatie : na vochtbelasting delaminatie en compressiegedrag conform eis UEAtc < 20 % - Druksterkte of drukspanning bij 10 % vervorming : min. 50 kpa (NBN EN 826) - Ponsweerstand : min. 200 kpa (NBN EN 12430) - Delaminatiesterkte : min. 15 kpa (NBN EN 1607) - Drukvastheidsklasse : UEAtc C (UEAtc 4.51) - Uitkraging in de lengterichting : max. 2 x isolatiedikte (UEAtc 4.53) - Overspanning met tweezijdige oplegging : max. 3 x isolatiedikte (UEAtc 4.52) - Warmtegeleidingscoëfficiënt : λd=0,040 W/mK (NBN EN 12667) Uitvoering : Voor hun verwerking worden de isolatieplaten droog opgeslagen op de bouwplaats. Volgens de voorziene dakopbouw worden de isolatieplaten, overeenkomstig TV : gekleefd met warm bitumen over de volledige oppervlakte van het dampscherm. De plaatsing gebeurt conform de voorschriften opgenomen in de ATG van de fabrikant. Tegen alle verticaal opgaande delen (dakranden, opstanden) worden isolatiedriehoeken gebruikt. De isolatieplaten worden geplaatst op een droge ondergrond onmiddellijk voor het aanbrengen van de dakdichtingen; nat geworden platen worden van het dak verwijderd. Toepassing : De thermische isolatie op het platte dak, inclusief de dakopstanden. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meetcode : Netto uit te voeren oppervlakte. Uitsparingen kleiner dan 1 m² worden niet afgetrokken A dakvlakken, dikte 60 mm FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 53 VAN 99 GROEP INFRABO

55 Meetwijze : meeteenheid : m² B dakopstanden, dikte 60 mm FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² SOEPELE DAKAFDICHTINGEN EN OMKEERDAKEN Normen : Materiaal : - TV Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (WTCB, 2001) - TV Het platte dak - Deel 2: Aansluitingen en afwerking (WTCB, 1994) - NBN B Dakopbouw met afdichtingen - Bitumen- of kunststoffolies (1991) - NBN B Dakafdichtingen - Producten en basis van geoxideerd bitumen - Onderlaag (1991) - NBN B Dakafdichtingen - Producten op basis van APP of SBS- polymeerbitumen (1991) Uitvoering : - TV Het platte dak : opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (WTCB, 2001) -> vervangt TV 151 & TV TV Het platte dak - Deel 2: Aansluitingen en afwerking (WTCB, 1994) - TV Balkons (WTCB, 1995) - STS Dakafdichtingen - Derde deel : Uitvoering (1990) - NBN B Windbelasting op bouwwerken - Algemeen - Winddruk op een wand en gezamenlijke windeffecten op bouwwerken (1988) - Technische goedkeuring ATG voor de betreffende dakbanen - ETAG 006 Systems of Mechanically Fastened Flexible Roof Waterproofing Membranes (in voorbereiding) - De dakafdichter - Beroepsmonografie (Nationale Actiecomité voor Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf, 1994) - Handboek voor de dakafdichter (Fonds voor Vakopleiding in de bouw en de Belgische vereniging van aannemers van dichtingswerken) Beoordeling : - NBN B Dakafdichting - Proeven (1991) - pren ontwerpnorm (conform referentiedakopbouw - brandtest op het totale dakpakket, met inbegrip van de isolatie) Materiaal : De soepele dakafdichtingsbanen behouden hun goede mechanische en fysische eigenschappen bij koude en warmte, zijn bestand tegen atmosferische invloeden en zijn geschikt voor toepassing binnen de voorziene dakopbouw. Bij toepassing zonder bijkomende schutlaag dient de eindlaag UV-bestendig te zijn. Een doorlopende technische goedkeuring ATG voor het dakdichtingssysteem is steeds vereist. Brandgedrag : De brandweerstand van de dakopbouw als geheel (dakvloer, dampscherm, isolatie- en dichtingssysteem) dient te voldoen aan het KB van 19/12/1997 en 4/4/2003 (zie ook TV ). Het brandgedrag van de eindlaag bij blootstelling aan een externe brand, dient te beantwoorden aan de klasse A1 volgens NBN S , hetzij dient het ganse dakpakket aan de klasse B-roof (t1) te voldoen, zoals bepaald in de Europese eisen 2001/671/EG. Uitvoering : De dakafdichtingen mogen enkel worden aangebracht door gekwalificeerde plaatsers, met de nodige ervaring en deskundigheid, m.b.t. de plaatsing van het voorziene dakafdichtingssysteem (dampscherm - BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 54 VAN 99 GROEP INFRABO

56 isolatie - dichting). Zij dienen daarenboven de respectievelijke bepalingen zoals vermeld in TV 215 (WTCB), de technische goedkeuring en/of de voorschriften van de fabrikant strikt op te volgen. Omgevingsinvloeden en beschermingsmaatregelen : De plaatsing zal onderbroken en voorlopig beschermd worden bij vochtig weer (regen, sneeuw, mist) en/of bij temperaturen lager dan 0-5 C. Het werk mag in deze gevallen enkel voortgezet worden, mits voorafgaandelijke toestemming van de leidende ambtenaar en naleving van de door de fabrikant opgelegde voorzorgsmaatregelen. De rollen voor bitumen zullen verticaal vervoerd en op een vlakke en gladde vloerbodem opgeslagen worden. Zij zullen met zorg behandeld worden om iedere beschadiging te vermijden. In het bijzonder bij temperaturen onder 5 C moeten de rollen zeer behoedzaam worden behandeld. De nodige beschermingsmaatregelen worden getroffen om na uitvoering het betreden van het dak te beperken. Alle mogelijke schade, voortvloeiende uit een gebrekkige coördinatie of onvoldoende beschermingsmaatregelen vallen ten laste van de aannemer. Plaatsing en randvoorwaarden : De dakvloer moet luchtdroog, effen en zuiver zijn. De grondvlakken dienen, in functie van de voorziene dakafdichting en plaatsingsmethode, respectievelijk te voldoen aan de voorschriften van NBN B (1991) en TV : Nieuwe ondergronden : - De ondergrond zal droog zijn en een temperatuur van meer dan 2 C hebben. - Hij zal goed glad, vlak en vast zijn. - Voegen van draagvloerelementen of van cellenbeton zullen gepast overbrugd worden. - Hij zal vrij zijn van alle vreemde stoffen of lichamen (vet, kiezel, olie...). - Hij zal chemisch en mechanisch met de dakdichting verenigbaar zijn. Oude ondergronden : (aanvullende randvoorwaarden) - Overeenkomstig TV 215 Het Platte dak, 10 - Sanering (WTCB, 2001) zal rekening gehouden worden met gebeurlijke wijzigingen van de bestaande dakopbouw (bv. koud dak -> warm dak, ), de aard van de ondergrond (compatibiliteit PVC-bitumen; SBS-APP). Voorafgaandelijk zullen ook de oorsprong en de oorzaken voor de gebreken van de oude dakdichting opgespoord worden, in het bijzonder de aanwezigheid van vocht (bv. nat geworden isolatie ten gevolge van lekvorming of inwendige condensatie). Alvorens de nieuwe dakdichting en eventuele isolatielaag, bovenop reeds bestaande dakbanen, aan te brengen moeten de barsten gedicht worden, het oppervlak moet glad en vlak gemaakt worden en ontdaan van alle vreemde stoffen die de hechting van de nieuwe dakdichting in het gedrang zouden kunnen brengen. De (losliggende / deelgekleefde / volgekleefde) stroken zullen zoveel mogelijk uit één stuk, gelijkmatig en spanningsvrij, uitgerold en bevestigd worden. De schikking van langs- en dwarsnaden wordt zodanig gekozen dat een volledige waterafvloeiing verzekerd is. Als de helling meer dan 20% bedraagt zullen de schikkingen voor het bevestigen van de dakdichting uitgevoerd worden volgens de technische goedkeuring(en) ATG. Aan de randen wordt de hoek tussen het strekkende deel en de opkant, behoudens andere bepalingen, afgeschuind onder een hoek van 45, met schuin gesneden isolatiestroken. Aansluitingen en doorbrekingen : De aannemer dient garant te staan voor een perfecte waterdichte afwerking en aansluiting van de dakdichting ter hoogte van dakranden, opstanden, schoorstenen, sokkels, horizontale en verticale dakdoorbrekingen en randafwerking (of herstelling) van aangrenzende constructies. Alle randaansluitingen zullen wordt uitgevoerd conform de technische goedkeuring ATG, overeenkomstig de aanduidingen op plan en de respectievelijke uitvoeringsprincipes volgens TV Dakdoorbrekingen en sokkels. De aansluiting ter hoogte van dubbelwandige schouwen uit metselwerk zullen uitgevoerd worden overeenkomstig TV (afb. 111). BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 55 VAN 99 GROEP INFRABO

57 Bovendakse verankeringen (van balkonleuningen, masten, rails, in of op sokkels) zullen uitgevoerd worden overeenkomstig de principes van TV (afb. 113 & 114). Bewegingsvoegen : Bewegingsvoegen in het dak en/of dakopstanden worden uitgevoerd overeenkomstig de respectievelijke uitvoeringsprincipes volgens TV Beoordeling : De aannemer legt steeds een geldig ATG-certificaat voor het betreffende dakdichtingssysteem conform de voorziene dakopbouw voor. Bij de voorziening van grindbelaste daken en/of groendaken wordt het dak, vóór het aanbrengen van deze lagen, verplicht gecontroleerd op haar waterdichtheid, overeenkomstig TV De aannemer blijft gedurende een periode van 10 jaar na de voorlopige oplevering, aansprakelijk voor de volledige waterdichtheid van de uitgevoerde dakafdichting. Bijkomend zal de aannemer bij de voorlopige oplevering een door de fabrikant opgemaakt attest afleveren, houdende een 10-jarige fabriekswaarborg op gebreken m.b.t. de geleverde materialen (zonder voorbehoud op materialen en arbeidsloon wanneer zich dientengevolge een vervanging van de dakbedekking zou opdringen). Dienaangaande dienen alle richtlijnen van de producent van de dakdichtingsmaterialen (volgens de technische goedkeuring ATG) nauwgezet te worden nageleefd, onverminderd gebeurlijke tegenstrijdige bepalingen vermeld in het bijzonder bestek Meerlaagse dakafdichtingen met witte hittereflecterende coating uit bitumen Uitvoering : De uitvoering gebeurt overeenkomstig de bepalingen : - zelfklevend - volgekleefd - mechanisch bevestigd De dakafdichting wordt gelegd op een droge, effen en zuivere ondergrond. De grondvlakken moeten voldoen aan de voorschriften van NBN B De schikking van de langs- en dwarsnaden wordt zodanig gekozen dat een volledige waterafvloeiïng verzekerd is. De opstanden worden steeds volledig gekleefd met een aangepaste verlijming. Het werk wordt onderbroken bij vorst en vochtig weer (regen, sneeuw, mist) Meerlaagse dakafdichtingen met witte hittereflecterende coating uit TPE bitumen Materiaal : De onderstaande omschreven dakopbouw mag vervangen worden door een gelijkwaardig systeem met witte hittereflecterende coating. De onderlaag bestaat uit een dakdichtingsmembraan samengesteld uit een glascomposietwapening, aan de bovenzijde bedekt met gemodificeerde elastomeer-bitumen en aan de onderzijde met zelfklevend gemodificeerd elastomeer-bitumen. De boven- en onderzijde zijn afgewerkt met wegtrekbare gesiliconiseerde folie over de volledige oppervlakte. De overlap van de bovenzijde is voorzien van een afzonderlijke wegtrekbare gesiliconiseerde folie. De eindlaag bestaat uit een zonnereflecterende bitumen dakbaan samengesteld uit een polyester/glas composietwapening, aan de onderzijde voorzien van een hoogwaardige TPE bitumen compound en aan de bovenzijde afgewerkt met een blijvend soepele UV-bestendige witte PU-coating. De dakbaan is aan de onderzijde voorzien van een wegtrekbare folie. Specificaties dakopbouw BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 56 VAN 99 GROEP INFRABO

58 - Systeemcode (TV 215, tabellen 22, 23 & 27) : TCC ( met onder- & eindlaag gekleefd met koudlijm) Specificaties onderlaag (waarden conform EN productnorm): - Dikte : 2 mm - Treksterkte (EUtgb): lengte 1000N breedte 1000N - Rek bij breuk (EUtgb): lengte 2% breedte 2% - Temperatuursbestendigheid 105 C - Koude buig zelfklevende laag -30 C - Vrije krimp 0,2% Specificaties eindlaag (waarden conform EN productnorm): - Dikte : 2,8 mm - Treksterkte (EUtgb): lengte 1000N - Koude buigbaarheid -20 C - Temperatuursbestendigheid 110 C - dimensionele stabiliteit 3% - dichtheid na 24 uur waterdruk 10 kpa - statische indringing op beton en EPS L25 - valhoogte dynamische pons op ALU 1000mm - valhoogte dynamische pons op beton 1250mm - valhoogte dynamische pons op EPS 1500mm - lambda waarde 0,2 WmK - vliegvuurbestendigheidsklasse Broof (t1) De bijprodukten hebben de goedkeuring van de fabrikant van de dakbaan. Uitvoering : De dakafdichting wordt strikt uitgevoerd volgens de voorschriften van de fabrikant, de systeemrichtlijnen en plaatsingsregels opgenomen in de 89/106/EEC Bouwproductrichtijn en de systeemrichtlijnen en plaatsingsregels opgenomen in de EN (flexibele banen voor waterdichting gewapende bitumenbanen voor dakafdichtingen). De uitzettingsvoegen worden afgedicht met een dichtingsbaan, die over een schuimsnoer wordt aangebracht en de banen langs beide zijden van de voeg overlapt; hierbij wordt een niet-gekleefde zone van minstens 20 cm gelaten. Na de uitvoering van de dakafdichting wordt het dak, ter beproeving van de waterdichtheid onder water gezet gedurende ten minste 48 uur, overeenkomstig TV Toepassing : De platte daken van de verschillende cabines. Meetwijze : meetcode : A B Netto horizontaal gemeten oppervlakte voor de dakvlakken; openingen met dagmaat kleiner dan 1 m2 worden niet afgetrokken. De uitgevoerde oppervlakte van de dakopstanden, gemeten vanaf de snijlijn met het dakvlak. De hechtingslaag en andere hulpmiddelen zijn in de eenheidsprijs begrepen. De kosten van de proef op de dichtheid van het dak zijn begrepen in de eenheidsprijs. De bescherming door verf is inbegrepen De uitzettingsvoegen zijn inbegrepen A dakvlakken FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 57 VAN 99 GROEP INFRABO

59 B dakopstanden FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² BIJHORIGHEDEN VOOR DAKEN Dakrand- en muurdekprofielen Normen : Dakrandprofielen : Uitvoering : - TV 191 Het platte dak - Aansluitingen en afwerking 6.4 Dakrandprofielen (WTCB, 1994) Materiaal : Dakrandprofielen : De dakrandprofielen zijn verenigbaar met de voorziene dakdichtingsmaterialen en gevelafwerking. De bevestigingswijze garandeert een waterdichte afwerking. Het dakrandprofiel is zo opgevat dat vervormingen door temperatuursschommelingen worden voorkomen. Er wordt enkel gebruik gemaakt van aangepaste binnen- en buitenhoekstukken en/of in verstek gelaste profielen, in de werkplaatsen van de fabrikant vervaardigd. Alle profielen en hun bevestigingsmiddelen zijn UV- en corrosiebestendig. Model voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur. Muurdekprofielen : De muurkappen zijn zo opgevat dat vervormingen door temperatuursschommelingen worden voorkomen. De kappen steken aan beide zijden circa 30 mm uit over de muur en zijn dusdanig geprofileerd dat de onderzijde een druiplijst vormt t.o.v. het gevelvlak. De verbindingsvoegen sluiten waterdicht aan d.m.v. een aangepaste profilering en/of opgeklemde voegovertrekken. Alle bevestigingsmiddelen zijn corrosiebestendig. Model en bevestigingswijze ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur. Uitvoering : Dakrandprofielen : De dakrandprofielen worden rechtlijnig (zowel in het verticaal als horizontaal vlak) aangebracht en in zo groot mogelijke lengten verwerkt. Het profiel wordt zo aangebracht dat een oversteek ontstaat van minimum 15 tot 20 mm t.o.v. het gevelvlak, waarbij de vlakke bovenrand lichtjes (minimum 2 ) afhelt naar het dak toe, teneinde vervuiling van de gevel te voorkomen. De bevestiging met de ondergrond gebeurt d.m.v. een aan de ondergrond en dakdichting aangepaste bevestigingswijze, overeenkomstig de detailtekeningen en/of de voorschriften van de fabrikant. Muurdekprofielen : Voorafgaandelijk aan de plaatsing wordt gecontroleerd of - beide muren even hoog zijn; - het bovenvlak voldoende vlak is; - de bovenste laag stenen goed vast ligt; - de stootvoegen tot boven gevuld zijn; - holle bakstenen met een harde specie gevuld zijn. Indien nodig wordt het draagvlak bijkomend uitgecementeerd voor het aanbrengen van de bebording. De muurkappen worden rechtlijnig aangebracht en in aangepaste lengten verwerkt, zorg dragend voor een esthetische naadverdeling. Ter voorkoming van gevelvervuiling wordt de afwatering van de muurkappen, bij toepassing als dakrand van platte daken, steeds eenzijdig afwaterend richting dakzijde opgevat. De bevestiging op de muuropstanden en onderlinge verbindingen gebeuren d.m.v. een aangepaste bevestigingswijze, overeenkomstig de detailtekeningen en/of voorschriften van de fabrikant. Hoeken worden in verstek uitgevoerd, zichtbare kopzijden worden voorzien van aangepaste eindstukken, kopse BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 58 VAN 99 GROEP INFRABO

60 aansluitingen met het gevelvlak worden waterdicht afgewerkt met een loodslab en/of een aangepaste elastische dichtingskit Beoordeling : Dakrandprofielen : De bevestiging van de profielen moeten aan trekkracht van 2500 N/lm kunnen weerstaan. Het geheel verzekert een waterdichte aansluiting met de dakdichting. Muurdekprofielen : De bevestiging van de profielen moet aan een trekkracht van minimum 2700 N/lm kunnen weerstaan. Het geheel garandeert een vorm- en stootvaste bevestiging, alsook een waterdichte aansluiting t.o.v. het gevelen/of het dakvlak Muurafdekplaat uit vezelcement voor bekleding dakboorden FH m Materiaal : De horizontale vlakken waarop dakrandafwerkingen dienen te worden gerealiseerd, worden vooraf bekleed met vlakke, stijve en onvervormbare watervaste panelen. Deze panelen zijn aan de dakzijde onder 45 afgeschuind zodat de dakhuid hierover gemakkelijk kan geplooid worden. De panelen bestaan uit halfgeperste vezelcementplaten met een volumieke massa van 950 kg/m³. De dikte der panelen bedraagt 18 mm; de breedte is afhankelijk van de muurbreedte. Uitvoering : Om te beletten dat deze panelen onderaan water zouden aantrekken, worden zij geplaatst op een waterdichte folie die de gehele muurbreedte bedekt en die aan de hoeken en aaneenzettingen met een overlap wordt geplaatst. De bevestiging gebeurt doorheen de panelen in het ondergelegen constructieve deel met roestvrije schroeven en met plugs of met anderzijds aangepaste bevestigingsmiddelen. De koppen van de schroeven worden in de panelen verzonken. Het keperwerk dat eventueel nodig is voor de versteviging van de muurafdekplaat ter hoogte van een grote oversteek is inbegrepen. Voor de aansluiting van de nieuwe dakbedekking met het bestaande gebouw (ter hoogte van de verbindingsgang) zal tegen de bestaande betonbalken een afdekplaat uit vezelcement aangebracht worden op een keperwerk. Tegen deze vezelcementplaat zal de nieuwe dakbedekking aangebracht worden. Toepassing : Bovenop de dakranden van de opgaande muren. De muurkappen maken deel uit van het artikel Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Meetwijze : meeteenheid : m, ongeacht de muurbreedte. meetcode : Ontwikkelde lengte. De waterdichte folie is in de prijs inbegrepen Permanente veiligheidshaken Permanente veiligheidshaken op vlakke daken FH st Materiaal : Gebruiksklare valbeveiliging op vlakke daken, getest volgens DIN EN 795, voor het bevestigen van de persoonlijke valbeveiliging DIN 4426 veiligheidssystemen voor het instandhouden van architectonische ontwerpen bestemd voor het inpluggen in beton en voor de bevestiging met draadstangen. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 59 VAN 99 GROEP INFRABO

61 Binnen en buiten uit RVS. Leveren en vastbetoneren volgens de voorschriften van de fabrikant. De bijgeleverde toebehoren, aansluitmanchetfolie- en weerbestendige isolerende beschermkap en de secukoord moeten tot en met het gebruik ervan op een droge en veilige plaats bewaard worden. Het certificaat van de fabrikant en de E.G. conformiteitverklaring moeten voor de plaatsing bezorgd worden. Vooraf dient steeds een statische proef van de dakconstructie uitgevoerd te worden. Er treden krachten op tot 7.0 kn. Uitvoering : De technische bouwbepalingen van de fabrikant moeten nageleefd te worden. De valbeveiligingen worden in de draagvloer van het dak ingeplugd met daartoe bestemde bevestigingen, eisen van de fabrikant dienen nageleefd te worden. De tussenafstand tussen de valbeveiligingen bedraagt maximaal 600 cm as op as. De afstand tot de dakranden bedraagt maximaal 250 cm Toepassing : De veiligheidshaken op het platte dak. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Meetwijze : meeteenheid : st REGENAFVOERPIJPEN Regenafvoerbuizen Algemeen De materialen beantwoorden aan de voorschriften van STS en NBN Leidraad voor de goede uitvoering - Waterafvoer (1955). Uitvoering : De regenafvoerbuizen worden geplaatst volgens de voorschriften van hoofdstuk 3 van NBN 306 en STS De buizen worden op circa 2 cm voor het muurvlak geplaatst. Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek wordt aangesloten op de tapbuizen d.m.v. respectievelijk een vaste overlapping hetzij een vergaarbakje uit hetzelfde materiaal als de afvoerbuis. De nodige inrichtingen (spuwertjes,...) worden voorzien om het gevelvlak te beschermen in geval van verstopping. De buizen worden verticaal in het lood geplaatst. Bij de plaatsing wordt zorg gedragen dat de buizen vrij kunnen uitzetten. Ronde buizen worden met behulp van een gesoldeerde neus op de beugels gehouden. De vierkante of rechthoekige buizen worden met behulp van een gesoldeerde kraal of gesoldeerde neus op de beugels gehouden. De regenafvoerbuizen worden water- en reukdicht op het ondergrondse rioleringsnet aangesloten. Beoordeling : De regenafvoerbuizen staan volkomen verticaal, behoudens specifieke uitvoeringsvoorschriften. De aansluitingen moeten waterdicht zijn tot een druk die overeenstemt met een waterkolom die gelijk is aan de hoogte van de buis. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 60 VAN 99 GROEP INFRABO

62 Regenafvoerbuizen uit polyethyleen Omschrijving : Materiaal : De buizen en bijhorende hulpstukken zijn vervaardigd uit polyethyleen van hoge dichtheid en lage druk, gekend onder de benaming hard polyethyleen PE 50. De grondstof voldoet aan NBN T , met een soortelijk gewicht groter dan 0,941 gr/dm3. Aan de grondstof zijn anti-oxydatie hulpstoffen en 2 tot 2,5 gewichtsprocent koolzwart toegevoegd. De buizen hebben een absorptievermogen van 0,1 mgr.; ze breken of barsten niet; ze zijn vorstbestendig; ze hebben een Shore-hardheid van 63; de nominale proefdruk is PN 4 voor diameters tot 160 mm. De buizen zijn gestabiliseerd door tempering op 80 C gedurende 1 uur; de eerste krimping mag 0,1 cm/m niet overschrijden; de lineaire uitzettingscoëfficient bedraagt maximaal 0,2 mm/m C. Specificaties voor buitentoepassing - Kleur : zwart - Vorm : rond - Buitendiameter : overeenkomstig aanduiding op plan - Beugels : schroefbeugels uit gegalvaniseerd staal, aangepast aan de kleur van de buizen. De buizen hebben een BUtgb goedkeuringsattest of dragen het overeenkomstigheidsmerk Benor of gelijkwaardig. Uitvoering : Bij de montage van regenwaterafvoerbuizen en hulpstukken moet rekening gehouden worden met de thermische uitzettingscoëfficiënt van het PE. Er moet voldoende expansieruimte aanwezig zijn tussen de buizen onderling en bij de aansluiting van de afvoerbuis op de riolering. Overeenkomstig de aanduidingen op plan worden de buizen op circa 2 cm voor het muurvlak geplaatst. De buizen worden bevestigd minstens om de 100 cm. De maximale afstand tussen twee vasthechtingspunten bedraagt 150 cm. De beugels zijn deels klemmend en deels glijdend zodat de buizen kunnen bewegen zonder beschadigingen; teneinde de lengteveranderingen tengevolge van temperatuursschommelingen te kunnen opvangen zijn de nodige uitzetstukken ingebouwd. De uitzettingsmoffen, bestaan uit een band met lage wrijvingsweerstand en zonder schadelijke inwerking op de buis. De regenpijpen worden op de riolering aangesloten met aangepaste verloopstukken. Indien grondzetting te verwachten is moet tussen regenwaterafvoerleiding en riolering een regenwaterafvoer-schuifstuk worden voorzien. Aan de bovenkant van de aflopen van platte daken wordt de buis langs achter uitgesneden over een hoogte van 15 cm, aldus kan de verticale tapbuis goed in de regenpijp dringen, en wordt ze aan het zicht onttrokken. Toepassing : De regenafvoerbuizen van de platte daken. Meetwijze : meetcode : A netto te plaatsen lengte, gemeten in de as van de buis. Inclusief al de hulpstukken. diameter 110 mm FH m Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 61 VAN 99 GROEP INFRABO

63 Hulpstukken voor regenafvoer Algemeen Omschrijving : Het betreft de hulp- en verbindingsstukken welke een perfecte afwatering van het regenwater toelaten vanaf de opvang op de dakvlakken tot de afvoer Geprefabriceerde dakkolk Materiaal : De dakkolken beantwoorden aan TV en zijn vervaardigd uit een materiaal, verenigbaar met de dakvloer, het isolatiemateriaal, het dampscherm en de dakdichting. Specificaties - Materiaal : geprefabriceerd kunststof volgens TV , met vaste aansluitslab (plakplaat) of aansluitslab met schroefring. (dakkolken uit gestructureerd PU-schuim zijn eveneens toegelaten.) - Tapbuis: een horizontaal stuk, dat waterdicht aansluit op de kolk, dat doorheen de dakrand dringt en waaraan een verticaal stuk is gelast dat minstens 15 cm in de afvoerbuis dringt (haaks tapgat). De tapbuizen zijn voorzien zonder overloop. (volgens meting) - Aansluitdiameter : de diameter van de bijhorende tapbuis is gelijk aan deze van de afvoerbuis indien deze laatste er rechtstreeks mee verbonden is De kolk wordt geleverd met een blad- en kiezelvanger, aangepast aan de hoogte van de voorziene grindlaag. De kolken van de afvoeren die aangesloten zijn op een regenwaterfilter worden niet voorzien van een bladvanger. Ingeval de hoogte van de dakopbouw dit vereist wanneer het plaatsen van de kolken, of wanneer het afwerken van het dak niet gelijktijdig gebeurt, wordt een kolk met verhogingselement aangewend. Dit verhogingselement heeft een eigen aansluitslab welke zich bij middel van een dichtingsring inpast in de kolk. Uitvoering : Overeenkomstig TV Het platte dak, aansluiting en afwerking (WTCB, 1994). De tapbuizen worden, conform de ATG-richtlijnen van het respectievelijk voorziene dichtingsmateriaal, waterdicht ingewerkt in de voorziene dakdichtingslagen, opvatting volgens TV Tapbuizen doorheen een opkant ofwel volgens TV Tapbuizen in het dakvlak. De ondergrond wordt vooraf behoorlijk gereinigd. De kolken worden zodanig geplaatst dat plasvorming wordt vermeden. Ter plaatse van de dakkolk wordt de isolatie dunner uitgevoerd of weggesneden zodat de kiezelbak iets verzonken komt te liggen in de dakbedekking en er geen waterophoping ontstaat aan de randen van het tapgat. De insteekdiepte in de afvoerpijp bedraagt ten minste 15 cm. De aansluiting van de op de dakdichtingslaag van de 1-delige kolk gebeurt onder de dakdichtingslaag volgens de voorschriften van de fabrikant van de dakdichtingslaag. De naden van de dakdichtingslaag moeten buiten de zone van de plakplaat vallen. De afvoeropening wordt uitgesneden in de eindlaag. Ze worden voorzien van een kiezelrand met grindvang volgens TV Toepassing : De dakkolken van het platte dak. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 62 VAN 99 GROEP INFRABO

64 Meetwijze : meetcode : A te plaatsen aantal. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : st Tapbuis doorheen een opkant FH st Spuwer FH st Omschrijving : Spuwers vormen een noodvoorziening voor de afvoer van hemelwater bij verstopping of overbelasting van de normale afvoervoorzieningen. Tegelijk geeft het water dat uit de spuwer loopt het signaal dat de normale afvoer gebrekkig is of in het geheel niet meer werkt. Materiaal : De geprefabriceerde zijn voorzien van de nodige plakplaatjes voor een stabiele en waterdichte aansluiting met de voorziene dakdichting. Specificaties - materiaal : de spuwer met zijn aansluitslab is vervaardigd uit kunststof. - Diameter : in overeenstemming met de diameter van de nabijgelegen afvoer - Uitsteek : minimum 200 mm Bij plaatsing van de spuwer tegen een hoek, moet de vorm van de plakplaat zó gemaakt worden dat deze in de hoek past. Uitvoering : Positionering bij platte daken overeenkomstig TV Plaats van spuwers op het dak. Voor de noodspuwers van terrassen wordt rekening gehouden met TV Balkons (WTCB, 1995). De juiste doorgangslengte dient ter plaatse te worden opgemeten. Bij horizontale plaatsing worden de buisjes lichtjes afwaterend naar buiten toe geplaatst. Doorvoeren doorheen de dakopbouw en/of wanden worden tijdens de ruwbouwwerken voorzien van een aangepaste doorvoermof. De aansluiting garandeert een waterdichte en verzorgde aansluiting met het dakvlak en zichtvlak, de doorvoeropening wordt afgewerkt met een aangepaste kit. De aansluitslab van de 1-delige kolk wordt geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant van de dakbedekking. De aansluiting gebeurt door koud verlijming. De ondergrond wordt vooraf behoorlijk gereinigd. De afvoeropening wordt uitgesneden in de eindlaag. Toepassing : De noodafvoeren van de platte daken (er worden 2 spuwers per dak voorzien). Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : st meetcode : te plaatsen aantal BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 63 VAN 99 GROEP INFRABO

65 HOOFDSTUK 06 - RIOLERINGEN RIOLERINGSELEMENTEN Rioleringsleidingen Normen : - STS 35, deel I - Sanering - Riolering - Zuivering van huisafvalwater (1975) - STS 35, deel II - Sanering - Regenputten - Putten - Drainering (1975) - TV Sanitair Reglement betreffende de bescherming van het drinkwater en de waterafvoer van gebouwen (WTCB, 1976) - TV Praktische toepassing van het Sanitair Reglement TV 114 (WTCB, 1977) - TV Sanitair Reglement - deel 1 : Installaties voor de afvoer van afvalwater in gebouwen (WTCB, 1996 ) - NBN EN Buitenriolering - Deel 1-7 (1996) - NBN EN Algemene eisen voor onderdelen gebruikt in binnen- & buitenrioleringen onder vrij verval (1997) - NBN EN Aanleg en testen van rioleringen en afvalwaterleidingen (1997) - Typebestek 104, Index 02.6,08.3,35.2 en 62 Uitvoering : Het rioleringssysteem dient overeen te stemmen met de voorschriften van het gemeentelijk reglement, dienaangaande zal de aannemer de nodige inlichtingen inwinnen bij de plaatselijk Technische dienst van de gemeente. Voorafgaand aan de werken zal de aannemer zelf alle noodzakelijke informatie i.v.m. de juiste ligging en juiste peilen van de openbare riolering opzoeken, en na goedkeuring door de leidende ambtenaar het rioleringstracé hieraan aanpassen. Volgende bepalingen dienen daarbij in acht te worden genomen : - de volledige installatie zal worden aangelegd conform de geldende richtlijnen, vermeld in het technisch reglement van de verantwoordelijke gemeentelijke diensten voor het openbaar rioleringsnet. - de verzamelriolen en hun hoofdvertakkingen op de openbare verzamelriolen zullen naargelang van het geval uit één of twee eenheden per gebouw bestaan (scheiding regenwater / fecaal water, huishoudelijk afvalwater). Meestal is het rioleringsstelsel zo opgevat dat alle fecaliën afvloeien naar een septische put, terwijl andere huishoudelijke afvalwaters en het regenwater in de hoofdriool lopen na de septische put. Het rioleringsnet wordt over zijn ganse lengte door verticale stijgbuisleidingen verlucht. De verluchtingsbuizen worden in overleg met de leidende ambtenaar gepositioneerd. Voldoende toezichtstukken (doorspuit-openingen) dienen te worden aangebracht bij richtingsveranderingen. Graafwerken, beschermingsmaatregelen De afmetingen van de uitgravingen zijn zodanig dat een vlotte en onberispelijke plaatsing van de rioleringselementen mogelijk is. De aannemer voert de nodige schoring- en stutwerken uit om inkalven van de uitgravingen te vermijden. Er mag slechts overgegaan worden tot wederaanvullingen van putten en/of sleuven na keuring door de leidende ambtenaar. Tot bij de voorlopige oplevering staat de aannemer in voor het ruimen van alle slijk, cementresten, enz., die om voor het even welke reden in de buizen en/of putten aanwezig zouden kunnen zijn. As-built plannen Voor de voorlopige oplevering van de werken levert de aannemer aan het Bestuur een tekening van het rioleringsstelsel zoals het is uitgevoerd. Deze tekening bevat de juiste ligging en de hoogtepeilen van de diverse leidingen, verzamelputten en aflopen. Beoordeling : De wederaanvulling van de sleuven en het inbedden van de leidingen mag slechts aanvangen na het uitvoeren van controleproeven op de waterdichtheid en na goedkeuring door de leidende ambtenaar. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 64 VAN 99 GROEP INFRABO

66 De proef wordt na het aanbrengen van de dichtingvoegen uitgevoerd op de buizen, gelegen tussen twee belendende toezichtputten, en heeft betrekking op het gehele rioleringnet. Toe te passen wijze van dichtheidscontrole : - Voor omvangrijke rioleringnetten alsmede voor het openbaar rioolnet : methode van de conventionele doorlaatcoëfficiënt K (volgens STS ) Rioleringsleidingen Omschrijving : Het betreft ingegraven afvoerleidingen bestemd voor afvoer van afvalwater en regenwater, afkomstig van leidingen, toestellen en putten. Normen : Materiaal : - STS 35, deel I - Sanering - Riolering - Zuivering van huisafvalwater (1975) - NBN EN Statische berekening van ingegraven buisleidingen onder verschillende belastingsomstandigheden (1997) - NBN EN 681- Afdichtingen van elastomeer - Materiaaleisen voor afdichtingen van buisverbindingen in water- en rioleringsbuizen - Deel 1-4 ( ) - SB Index III-24 Buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water (2000) - TV Sanitair Reglement betreffende de bescherming van het drinkwater en de waterafvoer van gebouwen (1977) en TV 120 (WTCB) - Praktische toepassing van het Sanitair Reglement TV 114 (WTCB, 1976) - NBN EN Kunststofleidingsystemen - Leidingsystemen voor buitenriolering - Beproevingsmethode voor bepaling van de weerstand tegen gecombineerde cyclische temperatuurwisselingen en uitwendige belasting (2002) Materiaal : De rioleringsleidingen beantwoorden aan de bepalingen van STS Uitvoering : Buizen, bochtstukken De respectievelijke aard van de rioleringsbuizen, volgens toepassingsgebied, wordt nader gespecificeerd in het bijzonder bestek. De rioolbuizen zijn bestand tegen corrosie, tegen oplosmiddelen en wasmiddelen, alsook bestand tegen temperaturen tot 90 C. Alle buizen en hulpstukken nodig voor een goede uitvoering zijn onderling compatibel. Het gamma van de fabrikant voorziet daarbij in alle vereiste bocht- en verloopstukken, eindinspectiestukken, sifonstukken, De te voorziene diameters van de buizen stemmen overeen met de aanduidingen op de rioleringsplannen en/of worden afgestemd op de te verwachten maximum debieten volgens STS en STS Voor het bepalingen van de afmetingen zie o.a. TV 114 (WTCB) : Qe = 0,087x1/nxD 8/3x11/2 lmin. Elke richtingsverandering geschiedt met aangepaste bochtstukken, en dit volgens de aanwijzingen op de grondplannen. De aftakkingen van verticale en horizontale leidingen worden uitgevoerd onder hoeken van maximaal 45. Wanneer de hoek tussen twee op elkaar aan te sluiten leidingen meer bedraagt dan 45 zal de aansluiting gebeuren bij middel van twee opeenvolgende bochtstukken elk met een hoek kleiner dan 45. Ter plaatse van de aansluiting van standleidingen op de riolering voorziet de aannemer twee verloopstukken van 45 en brengt hij de riolering tot op 5 cm. boven de vloer. Waar aangegeven op de plannen worden er in het tracé sifons ingebouwd bestaande uit 4 bochtstukken van 45. Montage, verbindingen en aansluitingen Het montagewerk en verbindingen worden uitgevoerd door daartoe opgeleide en bekwame vaklui. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van rechte buizen uit één stuk. De plaatsing van buizen met vaste of losse moffen begint stroomafwaarts, met het mofeind stroomopwaarts gericht. Wanneer buizen op maat moeten worden gebracht, dienen ze haaks gezaagd; voor het inschuiven in de verbinding wordt de gezaagde kant van bramen ontdaan en desgevallend afgeschuind. Voor het BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 65 VAN 99 GROEP INFRABO

67 samenvoegen van de buizen worden de mof en het spie-einde zorgvuldig gereinigd en verbonden volgens de voorschriften van de fabrikant. Alle buizen welke beschadigd worden, zowel voor als tijdens het lossen als bij of na het plaatsen worden vervangen. De aannemer verwezenlijkt alle aansluitingen op leidingen, toestellen en putten. De uiteinden van de afleiders, overlopen van putten enz. moeten zorgvuldig met de afvoer worden verbonden en zullen waar nodig waterdicht worden uitgewerkt in het metselwerk. Ingeval van waterdruk worden de dichtingwerken uitgevoerd volgens een aan de leidende ambtenaar ter goedkeuring voor te leggen detailtekening. Binnen het gebouw worden de buizen gebracht tot in het vlak van de betonnen welfsels of van de keldermuren waar ze eindigen met een mof. Tijdens de werken worden de moffen afgedekt met een beschermkapje. Buiten worden op analoge wijze de voorlopig openstaande buizen afgedekt zodat er geen vuilresten, grond e.d. in kunnen terechtkomen. Voor de aansluiting van de WC-toestellen dient de nodige coördinatie te gebeuren met de (onder)aannemer sanitaire werken om de juiste as-afstand ten opzichte van de nabije muur te kunnen bepalen. Buizen, die verticaal geplaatst of opgehangen worden, moeten standaard voorzien worden van hiertoe aangepaste bevestigingsmaterialen. De voorschriften van de fabrikant dienen daarbij strikt te worden nageleefd. De bevestigingswijze zal voldoende stevig zijn om het gewicht van de gevulde horizontale leidingen te kunnen dragen. Principieel mogen de beugels niet meer dan 200 cm uit elkaar staan en op maximum 30 cm aan weerszijden van elke verbinding. Haken en beugels in gegalvaniseerd staal. Doorvoeren : Geen enkele buisverbinding of koppeling mag in een muurdoorvoering aangebracht worden. De doorvoeringen zijn zo voorzien dat muur- of vloerzettingen de buis niet kunnen belasten. Hetzij d.m.v. een ontlastingsbalk, hetzij d.m.v. andere voorzieningen waarbij boven of naast de buis een vrije ruimte van minimum 5 cm overblijft (soepele koppelingen, isolatie- of vezelcementbuizen met aangepaste diameter, ). De nodige aanpassingswerken, het kappen van gaten, het dichten van de openingen tussen de buizen en de gekapte gaten met isolatie of een plastisch blijvende mortel, zijn in de werken inbegrepen. Doorgangen doorheen bouwdelen (muren, vloeren, ) dienen na afwerking aan dezelfde prestaties (waterdichtheid, brandveiligheid, stabiliteit, ) te voldoen als de respectievelijke prestaties gesteld aan deze bouwdelen. Mantelbuizen bestemd voor gebeurlijke doorgangen doorheen balken mogen enkel geplaatst worden in de zone boven de neutrale vezel en onder de bovenliggende plaat. Het bepalen van de juiste zones en begrenzing van hun secties gebeurt steeds in overleg met de leidende ambtenaar. Leidingtracés, sleuven en hellingen Het leidingtracé wordt door de aannemer zorgvuldig uitgezet, overeenkomstig de aanduidingen op de riolerings- en/of grondplannen. Tussen twee putten of toestellen moet daarbij zoveel mogelijk met rechte stukken worden gewerkt. De breedte van de sleuven is minimaal gelijk aan de buitendiameter van de buis, vermeerderd met 30 cm. De wanden worden waar nodig geschoord teneinde inkalven te vermijden. Na het graafwerk wordt de bodem van de sleuf geëffend en ontdaan van scherpe voorwerpen. De juiste peilen van de riolering zullen in aanwezigheid van de leidende ambtenaar correct worden uitgepast in functie van de vereiste helling, het uitpassen vangt steeds aan bij het laagste punt. De rioleringsbuizen worden gelegd met een minimale en constante helling, waarbij de diameter van de buis in verhouding tot de helling en het af te voeren volume een minimale afwateringssnelheid van 0,60 m/sec. en een maximale snelheid van 2,50 m/sec. garanderen. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 66 VAN 99 GROEP INFRABO

68 Als richtwaarden voor de helling kunnen circa 0,5 cm/m voor regenwater, 1 cm/m voor vuil water en 2 cm/m voor fecaal water worden vooropgesteld. Zie ook richtwaarden 'dimensionering riolering' in onderstaande tabel : MAXIMUM DEBIET (liter / seconde) volgens buisdiameter en helling Hellin mm g mm mm mm mm mm mm mm mm 0,5 5 7, cm/m 1,0 7, cm/m 2,0 cm/m Bedding, wederaanvulling : De buizen worden over hun volledige lengte op de voorziene fundering ondersteund. Ter plaatse van de verbindingen van de buizen worden in het funderingsbed tijdelijke uitsparingen aangebracht die het mogelijk maken de verbindingen af te werken over de totale omtrek van de buizen, de waterdichtheid ervan te controleren en er de kragen of gebeurlijke verbindingsstukken in aan te brengen. Na het verrichten van de dichtingsproeven worden de uitsparingen opgevuld met dezelfde materialen als het funderingsbed. Ofwel wordt een voorgevormde fundering uitgevoerd ofwel worden de buizen aan de zijkanten onder een hoek van 45 tot halve hoogte aangevuld. De buizen zullen daarbij volgens STS 35.45, overeenkomstig de hoedanigheid van de bodem geplaatst worden op : - een bedding van (zachte) natuurlijke grond (volgens fig. 1 van STS ). - zandbed met een dikte van 15% van de diameter (volgens fig. 2 van STS ). - een gestabiliseerd zandbed met een dikte van 10 cm + 1/10 van de buisdiameter (volgens fig. 3 van STS ). De menging voor het gestabiliseerd zand bestaat uit 100 kg cement sterkteklasse 32,5 per m3 zand. Het scherpe zand beantwoordt aan NBN EN een bedding van schraal beton met een minimum dikte van 5-10 cm + 1/10 van de buisdiameter (volgens fig. 4 van STS ) Samenstelling : 300 kg cement sterkteklasse 32,5 voor 800 liter steenslag 7/14 of 7/20 of grind 4/14 of 4/28 en 400 liter zand voor mager beton. De samenstellende elementen beantwoorden aan NBN EN De sleuven worden tot aan de bovenzijde van de buizen wederaangevuld en aangedamd in lagen van maximum 20 cm oorspronkelijke dikte, met een constant niveauverschil van 10 tot maximaal 30 mm per meter. Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek wordt aangevuld ofwel - met ter plaatse uitgegraven grond (grond voortkomend van de uitgravingen) - met zuivere scherpe zand (te verdichten zand voor mager beton volgens NBN EN 13242) - met gestabiliseerd zand (samenstelling : 100 / 150 kg cement sterkteklasse 32,5 voor 1m3 zand voor mager beton volgens NBN EN 13242) De wederaanvulling van de ingegraven riolering mag pas uitgevoerd worden na goedkeuring door de leidende ambtenaar en na het uitvoeren van de controleproeven op de waterdichtheid (zie beoordeling). Beoordeling : Materialen : Overeenkomstig STS kunnen materialen met een BENOR, BUtgb of Eutgb-goedkeuringscertificaat vrijstelling genieten van voorafgaandelijke technische proeven, deze vrijstelling slaat evenwel niet op de controle van de uitvoeringskwaliteit op de bouwplaats. Uitvoering : - Voor omvangrijke rioleringnetten alsmede voor het openbaar rioolnet : methode van de conventionele doorlaatcoëfficiënt K (volgens STS ) Rioleringsleiding uit polyethyleen Materiaal : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 67 VAN 99 GROEP INFRABO

69 Het betreft afvoerbuizen uit hard polyethyleen, met hoge dichtheid, voor lage druk (reeks 12,5 / 16, afhankelijk van de toepassing), gekend onder de benaming PE 50 volgens NBN T (NBN EN ). De hulpstukken (T-stukken, bochten enz.) hebben dezelfde herkomst en wanddikte als de buis. Tot en met diameter 160 mm betreft het gespoten stukken. Grotere secties zijn volgens DIN 8074 & DIN 8075 (PEbuizen) hetzij overeenkomstig typebestek 104, index Enkel volgens noodzaak zullen demonteerbare koppelingen (draadverbindingen en/of flenskoppelingen) worden gebruikt, teneinde demontage toe te laten. De leidingen met bijhorende koppelstukken en hulpstukken beschikken over het BENOR-keurmerk, een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig. Specificaties : - Markering : PE AFVOER-EVACUATION - Producent - diameterxdikte - fabricatiecode - BENOR - Binnendiameters : volgens aanduiding op plan Uitvoering : De samenvoegingen van buizen en stukken (voor alle doormeters van 40 mm t.e.m. 315 mm) gebeuren conform de voorschriften van de fabrikant : - d.m.v. een spiegellas, zonder bijvoeging van materiaal, volgens NBN T Buizen van polyethyleen - Richtlijnen voor het uitvoeren van lasverbindingen (2003) voor het lassen van diameters tot 160 mm. - d.m.v. een elektro-las volgens NBN B Krimpmoffen van vernet warmtekrimpend polyethyleen voor de verbinding van drukloze afvoerleidingen - al dan niet met verschillende bouwstoffen - met nominale middellijn van DN 80 tot DN 500 (1989) voor diameters groter dan 160 mm. Diepte : minimum 60 cm onder de begane grond. Helling : Volgens aanduiding op plan (in principe zijn volgende hellingen aangehouden circa 2 cm/m (fecaal water), circa 1 cm/m (huishoudelijk afvalwater) en circa 0.5 cm/m (regenwater)) Bedding : gestabiliseerd zand Wederaanvulling : te verdichten grond van de uitgravingen, gestabiliseerd zand ter hoogte van de verhardingen Beschermhulzen te voorzien bij iedere muur of vloerdoorgang. Toepassing : De te vernieuwen rioleringsleidingen tussen de regenwaterafvoeren en de bestaande infiltratiepunten. Meetwijze : meetcode : B netto te plaatsen lengte van de leidingen, gemeten volgens de aslijn en tot de binnenkant van de put of het toestel. Er wordt een supplement op de grootste diameter aangerekend voor volgende hulpstukken: Bochten, verloopstukken en deksels: + 0,20 m buis Y-, T- en toezichtstukken met deksel, dubbele bochten: + 0,40 m buis. Dubbele Y- en T: + 0,60 m buis. Sifon met controlemogelijkheid en afsluitdeksel: + 0,80 m buis. In de eenheidsprijs zijn begrepen: de uitgravingen, de schoor- en stutwerken, de funderingen, de leidingen, hulpstukken en toezichtstukken, de verbinding met de putten en toestellen, de muurdoorgangen en inkokeringen, de beproeving, de wederaanvullingen, het vervoer van de overtollige grond buiten de bouwplaats, alle werken voor het voorlopig afvoeren van het oppervlaktewater, de tekening van het rioleringsstelsel. diameter 110 mm FH m Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m C diameter 160 mm FH m Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 68 VAN 99 GROEP INFRABO

70 06.03 AFSCHEIDINGSTOESTELLEN Zandvangers Zandvanger uit polyethyleen FH st Materiaal : De prefabinspectieputten zijn uit polyethyleen, beantwoordend aan SB 250, hfdst III Ze kunnen vervaardigd zijn uit MDPE d.m.v. de rotatie-spuittechniek, hetzij uit verschillende HDPE -basiselementen die met elkaar verbonden worden door middel van extrusielassen. De bodems zijn voorgevormd en geprofileerd in de vloeirichting van de buizen. Zij zijn voorzien van de geschikte inlaatstukken en zijn leverbaar en/of worden in de fabriek geprefabriceerd volgens de plaatsingsplannen te leveren door de aannemer. Voor de aansluitingen op PVC-leidingen worden Benor gekeurde PVC-moffen met gefixeerde rubbermanchetten voorzien, volgens NBN EN 1401 en NBN Specificaties : - Types : enkelvoudig met bezinkingsruimte - Putdiameters : 400mm overeenkomstig de aanduidingen op plan - Wanddikte : volgens afmetingen - Putbodem : 500mm verdiept uitgevoerd ten behoeve van zandopvang - Filter : uitneembaar filterelement te plaatsen in een T-stuk voorzien op de aankomende leiding De dikte van de funderingsplaat is minimum 15 cm. Uitvoering : De wederaanvullingen rond de inspectieput worden uitgevoerd met te verdichten gestabiliseerd zand, samengesteld uit 100 kg cement sterkteklasse 32,5 per m³ zand voor mager beton volgens NBN EN en NBN EN tot 2/3 van de hoogte van de put, de verdere aanvulling gebeurt met te verdichten zand voor mager beton volgens NBN EN en NBN EN Bij toegankelijke putten wordt de standaardhoogte van de put luchtdicht verhoogd tot het gewenste peil d.m.v. een stuk buis van corresponderende diameter. Toepassing : De zandvanger voorafgaand aan de bufferunits. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : st Meetcode : Netto uit te voeren hoeveelheid In de eenheidsprijs zijn de grondwerken en de fundering begrepen PUTRANDEN MET DEKSELS EN ROOSTERS Putranden met deksels en roosters Normen : Materialen : - NBN B Rioleringsonderdelen uit gietijzer of uit vormgietstaal - Algemene technische voorschriften (1972) - NBN B /A1 - Rioleringsonderdelen uit gietijzer of uit vormgietstaal - Algemene technische voorschriften (1985) - NBN B Rioleringsonderdelen - Putrandramen - Type 1 (1977) - NBN B Rioleringsonderdelen - Putrandramen - Type 2 (1977) - NBN B Rioleringsonderdelen - Putrandramen - Type 3 (1977) - NBN B Rioleringsonderdelen - Putrandramen - Type 4 (1977) BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 69 VAN 99 GROEP INFRABO

71 - NBN B Rioleringsonderdelen - Putrandramen - Type 5 (1977) - NBN B Rioleringsonderdelen - Putrandramen - Type 6 (1977) - NBN B Rioleringsonderdelen - Putrandramen - Type 7 (1977) - NBN B Rioleringsonderdelen - Putrandramen - Type 8 (1985) - NBN B Rioleringsonderdelen - Putrandramen - Type 9 (1985) - NBN EN Roosters en deksels voor putten en kolken voor verkeersgebieden - Eisen, typebeproeving, markering en kwaliteitsbeheersing (1994) Omschrijving : Het betreft aangepaste putranden voorzien van een deksel of rooster, boven de voorziene (inspectie-, regenwater-, septische, ) putten van allerlei aard. Materiaal : De putranden, bijhorende putdeksels en/of roosters dienen, overeenkomstig het te verwachten verkeerstype, te voldoen aan de corresponderende klassen volgens NBN EN 124. De deksels van putten (regenwater, septictanks, e.a.) dienen bovendien kindveilig opgevat te worden en mogen dienaangaande niet kunnen opgelicht worden (voldoende zwaar, beschermingsmechanisme, ). Afdekkingsklassen volgens NBN EN 124 Klasse Verkeersbelasting Verticale wiellast (kn) A 15 Geen voertuigen 5 B 125 Lichte voertuigen 20 C 250 Licht wegverkeer (parkings, ) 55 D 400 Gewoon wegverkeer 75 Uitvoering : De putranden en/of omkaderingen uit beton worden in de verharding ingewerkt op het gewenste peil en vastgezet met een cementmortel van de categorie M2 volgens NBN B (samenstelling : minstens 300 kg cement, sterkteklasse 32,5, per m3 droog zand (1 deel cement voor 4 delen zand)). Het beton voor de omkadering van putranden is als volgt samengesteld : 350 kg cement van de sterkteklasse 42,5, 780 l rolgrind 4/28 en 380 l zand voor beton Putrand met enkel deksel uit gietijzer Materiaal : Het betreft enkelvoudige deksels en bijhorende putranden, beantwoordend aan NBN B Specificaties : - Materiaal : gietijzer volgens NBN B /A1 - Rioleringsonderdelen uit gietijzer of uit vormgietstaal - Algemene technische voorschriften (1985). - Afmetingen : aangepast aan de diameter van de put en de bijhorende betonnen putrand voor de geprefabriceerde putten Aangepast aan de sectie van de gemetste inspectieputten en mangaten - Rand deksel tand en groef - Betonnen putrand geprefabriceerde putten: geprefabriceerde vlakke betonnen putrand aangepast aan de diameter van de put - Uitzicht deksel: gewafeld - Belastingsklasse : C250 (volgens NBN EN 124) (deksels gelegen in niet verharde zones, niet bereikbaar voor verkeer) D400 (volgens NBN EN 124) (deksels gelegen in (niet) verharde zones, bereikbaar voor verkeer) Er worden per deksel 2 hefsleutels geleverd. De deksels zijn voorzien van een aanduiding R voor Regenwater en A voor Afvalwater Uitvoering : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 70 VAN 99 GROEP INFRABO

72 Geprefabriceerde putten De kader van de geprefabriceerde putten wordt ingemorteld met een cementmortel van de categorie M2 volgens NBN B in een geprefabriceerde omkadering uit beton. De betonnen putrand wordt niet zichtbaar in de bevloering geplaatst. De putrand met enkel deksel die niet in een bevloering wordt voorzien heeft een zichtbare betonnen omkadering. De onderliggende kunststofput blijft onbelast. De spelingsruimte tussen betonrand en putlichaam wordt afgedicht met een soepele dichtingsband om er voor te zorgen dat geen zand en grondwater kan binnendringen. De voeg tussen deksel en putlichaam wordt waterdicht afgewerkt. Het gietijzer wordt ontroest, geschilderd met 1 laag menieverf en afgeschilderd met 2 lagen verf op basis van alkydharsen. De kleur is te bepalen door de ontwerper. De randen van de deksels moeten ingevet worden en zijn uitgevoerd in tand en groef. Toepassing : De putdeksels van de zandvanger. Meetwijze : meetcode: A Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : st Volgens afmetingen. In de eenheidsprijs is het schilderwerk begrepen Putdeksel geprefabriceerde put Ø 400, C250 FH st INFILTRATIEBEKKENS Infiltratieunits uit kunststof Infiltratieunits uit polypropyleen Materiaal : Polypropyleen units waarbij de structuur is opgebouwd uit aan alle zijden waterdoorlatende wanden, welke worden samengebouwd tot een bekken voor de infiltratie van regenwater. De binnenstructuur van de unit bestaat uit 2 doorgangen van Ø 500 mm. Door het samenbouwen van de units vormen deze doorgangen 2 tunnels van Ø 500 mm die langs de gehele lengte van het bekken lopen en aldus een cameraonderzoek of reiniging onder druk tot 130 bar toelaten. De units bestaan uit twee elementen, spuitgegoten in zuiver polypropyleen. De assemblage van de twee elementen gebeurt fabrieksmatig tot één homogeen en stabiel monobloc geheel. Alle inspectie openingen tot deze tunnels dienen een vrije opening te hebben van minimum Ø 300 mm. Het bekken moet met een overstort worden uitgerust. Het infiltratiebekken wordt omhuld met geotextiel zoals voorgeschreven door de fabrikant. Bij het opbouwen van meerdere lagen units, zullen er units met de doorgang in verticale richting gebruikt worden om aldus met behulp van hulpstukken een schacht van 500 à 300 mm diameter te vormen. Deze schacht geeft de mogelijkheid van een directe toegang. De units worden zijdelings aan elkaar verbonden door middel van verbindingsclips en boven elkaar gestapeld met stapelpennen. Er dient een stabiliteitstudie, afkomstig van de producent, voorgelegd te worden rekening houdende met de kenmerken van het bekken (o.a. verkeerslast, afmetingen, grondsoort en inbouwdiepte). Standaard aansluitplaten zijn uitgerust voor een aansluiting met buizen van Ø 160 en 315 mm. Aansluitingen tot 500 mm zijn mogelijk. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 71 VAN 99 GROEP INFRABO

73 Elke unit is voorzien van één voorgevormde opening Ø 315 mm aan boven- en onderzijde om een toezichtschacht of verluchting te maken. Het bekken dient voorzien van een ontluchting. Technische specificaties infiltratieunit: - afmetingen 60 x 120 x 60 cm (b x l x h), - minimum 95% van het volume is holle ruimte, - nuttig volume per unit: 410 l - waterdoorlatendheid: boven 70% - gewicht: 20 kg (+/- 0.3 kg) Materiaal geotextiel - materiaal: PE/PP - gewicht: 230 g/m² (+/- 10%) - treksterkte: min. 35 kn/m in beide richtingen - rek bij breuk: min. 25% in kettingzin, 15% in dwarsrichting - CBR: min. 4,5 kn - cone drop: max. 13 mm - zanddoorlatendheid (basis O90): max. 230 µm - waterdoorlatendheid: min. 50 l/m².s Uitvoering Voor een efficiënte plaatsing moet de bodem vlak uitgevoerd worden. Het infiltratiebekken dient aan de bovenkant en aan de zijden, omhuld met minimaal 30 cm zand voor draineringen. Aan de onderzijde bedraagt dit minimaal 10 cm. Draineerzand dient overeen te stemmen met de bepalingen van artikel III van het Standaardbestek 250 voor de Wegenbouw. Wanneer de aanwezige grond geschikt is voor hergebruik kan hiervan worden afgezien. Het geheel dient laagsgewijze verdicht, waarbij bij de zijdelingse aanvulling een trilplaat (geen stamper) kan gebruikt worden, wanneer de sleuf minimaal 50 cm breed is. De bovenliggende aanvulling (bedekking van het bekken) dient zonder gebruik van een trilplaat te gebeuren, zeker voor de eerste 30 cm. In geen geval wordt het bekken omhuld in gestabiliseerd zand (ook niet gedeeltelijk). Richtinggevende dekking boven de unit: - bij zware verkeerslast 80 cm - bij lichte verkeerslast 60 cm - zonder verkeerslast 30 cm Het is mogelijk van deze waarden af te wijken, doch dit dient gestaafd met een systeem calculatie welke deel uitmaakt van de stabiliteitstudie, door de fabrikant afgeleverd. De randen van het geotextiel worden verlijmd tenzij een minimale overlapping van 50 cm wordt aangehouden. Indien bij de handeling en installatie perforaties of scheuren in het geotextiel ontstaan worden deze hersteld door een plaatselijke bijkomende omhulling van hetzelfde type, waarbij een minimale overlapping met de eerste laag van 50 cm wordt aangehouden. Om de zanddichtheid te garanderen, dienen de aansluitingen met geotextiel afgedekt. Toepassing Per cabine wordt een infiltratiebekken voorzien. Meetwijze : meetcode: A Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : netto te plaatsen aantal de geotextielen, de aanvullingen met draineerzand, de stabiliteitstudie zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. Infiltratiebekken, nuttige inhoud 1230 liter FH st BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 72 VAN 99 GROEP INFRABO

74 meeteenheid : st HOOFDSTUK 07 - GEVELSLUITINGEN BUITENSCHRIJNWERK Normen : Materialen : - STS Buitenschrijnwerk - Algemene Voorschriften (= in herziening - recentste uitgave is steeds van toepassing) - STS 53 - Deuren (1990) (= in herziening - recentste uitgave is van toepassing) - STS Dichtingskitten voor gevels (1999) - TV Glas en glasproducten - Functies van beglazing (WTCB, 1999) - TV Plaatsing van glas in sponningen (WTCB, 2001) -> (TV 214 & 221 vervangen TV 110 & 113) - TV Dimensioneren van schrijnwerk onder windbelasting (WTCB, 2001) - NBN B Vervormingen van draagsystemen - Vervormingsgrenswaarden - Gebouwen (1991) - NBN B tot NBN B Beproevingsmethoden voor vensters & deuren ( ) - Reeks EN NBN ENV 1627 t/m Ramen, deuren en luiken - Inbraakwerendheid (1999) - NBN EN Ramen en deuren - Luchtdoorlatendheid Classificatie (2000) - NBN EN Ramen en deuren - Waterdichtheid Classificatie (2000) - NBN EN Ramen en deuren - Weerstand tegen windbelasting Classificatie (2000) - NBN EN Ramen en deuren - Luchtdoorlatendheid - Beproevingsmethode (2000) - NBN EN Ramen en deuren - Waterdichtheid - Beproevingsmethode (2000) - NBN EN Ramen en deuren -- Weerstand tegen windbelasting Beproevingsmethode (2000) - NBN EN Ramen en deuren - Mechanische duurzaamheid - Eisen en classificatie (2002) - NBN EN Scharnieren of draaideuren - Bepaling van de weerstand tegen de verticale belasting (1999) - NBN EN Ramen en gordijnmuren, deuren, zonneschermen en luiken - Weerstand van deuren tegen stoten met een zacht en zwaar lichaam (1999) - NBN EN Ramen en deuren - Bestandheid tegen herhaald openen en sluiten - Beproevingsmethode (2000) - NBN EN Ramen - Botsing met een zacht en zwaar lichaam - Beproevingsmethode, veiligheidseisen en classificatie (2003) - NBN EN Ramen - Classificatie mechanische eigenschappen -Verticale belasting, torsie en bedieningskrachten (2001) - NBN EN Ramen - Bepaling van de weerstand tegen een verticale belasting (winddruk) (2004) - NBN EN Ramen - Bepaling van de weerstand tegen statische torsie (2004) - NBN EN ISO Thermische eigenschappen van ramen, deuren en luiken - Berekening van de warmtegeleiding - Deel 1: Vereenvoudigde methode (2000) - NBN EN ISO Thermische eigenschappen van ramen, deuren en luiken - Berekening van de warmtedoorgangscoëfficiënt - Deel 2: Numerieke methode voor kozijnen (2003) - NBN EN Ramen, deuren en luiken - Bepaling van de warmteoverdrachtscoëfficiënt met de warmtekastmethode - Deel 2: Kozijnen (2003) - Nota Butgb 97/6 Vereenvoudigde rekenregels voor vensters (1997) Beslag : - NBN EN Hang- en sluitwerk - Cilinders voor sloten - Eisen en beproevingsmethoden (1998) - NBN EN Hang- en sluitwerk - Bestandheid tegen corrosie - Eisen en beproevingsmethoden (1998) - NBN EN Hang- en sluitwerk - Grendels voor deuren en ramen - Eisen en beproevingsmethoden (1999) - NBN EN Hang- en sluitwerk - Sluitingen voor nooduitgangen met een deurkruk of een drukplaat - Eisen en beproevingsmethoden (1997) - NBN EN Hang- en sluitwerk - Panieksluitingen voor nooduitgangen met een horizontale bedieningsstang - Eisen en beproevingsmethoden (1997) - NBN EN Hang- en sluitwerk - Deurdrangers - Eisen en beproevingsmethoden ( add1) - NBN EN Hang- en sluitwerk - Elektrische open-standhouders voor draaideuren - Eisen en beproevingsmethoden (1997) - NBN EN Hang- en sluitwerk - Regelaars voor de sluitvolgorde van deuren - Eisen en beproevingsmethoden (1997) - NBN EN Hang- en sluitwerk - Sloten en grendels - Mechanisch bediende sloten, grendels en sluitplaten - Eisen en beproevingsmethoden (2004) BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 73 VAN 99 GROEP INFRABO

75 - NBN EN Hang- en sluitwerk - Afdichtingen en afdichtingsprofielen voor ramen, deuren, luiken en vliesgevels - Delen 1t/m 4 (2003) - NBN ENV 1627 t/m Ramen, deuren en luiken - Inbraakwerendheid (1999) - TV Mechanische inbraakbeveiliging van schrijnwerk en beglazing (WTCB, 1997) Ventilatieroosters : - NBN D Ventilatievoorzieningen in woongebouwen (1991) - NBN EN Luchtverversing van gebouwen - Prestatiebeproeving van onderdelen/producten voor luchtverversing in woningen - Deel 1: Binnen en buiten gemonteerde luchtroosters (2004) - NBN EN Luchtverversing van gebouwen - Prestatiebeproeving van onderdelen/producten voor luchtverversing in woningen - Deel 2: Toe- en afvoerroosters (2004) - NBN P Courant gebruikte aluminiumsoorten en aluminiumlegeringen voor bewerkte producten (1985) - NBN EN Aluminium en aluminiumlegeringen - Anodiseren - Deel 1-15 ( ) - NBN ISO Geluidleer - Meting van geluidwering in gebouwen en bouwdelen - Deel 10 : Laboratoriummeting van de luchtgeluidwering van kleine bouwdelen (1991) Uitvoering : - STS , STS (+ addendum-pvc) - TV Plaatsen van Buitenschrijnwerk (WTCB, 1993) - TV Glas in daken (WTCB, 1989) - TV Glas en glasproducten - Functies van beglazing (WTCB, 1999) - TV Plaatsing van glas in sponningen (2001) - TV Dimensioneren van schrijnwerk onder windbelasting ( WTCB, 2001) - NBN Onderlinge aanpassing van de afmetingen der constructies- Modulestelsel - Vensteropeningen en -ramen (1950) - De plaatsingsvoorschriften en aanwijzingen van de fabrikant Uitvoering ventilatieroosters : - NBN D Ventilatievoorzieningen in woongebouwen (1992) - NBN CR Ventilatie van gebouwen - Symbolen en terminologie (1997) - TV Ventilatie van woningen Deel 1: Algemene principes (WTCB, 1994) - TV Ventilatie van woningen - Deel 2 : Uitvoering en prestaties van ventilatiesystemen (WTCB, 1997) Beoordeling : - STS 52.0 Buitenschrijnwerk - Algemene Voorschriften (1985) = momenteel in herziening - NBN B t/m NBN B Beproevingsmethoden voor vensters en deuren ( ) - NBN B Beproevingsmethoden voor vensters - Samenstelling van een proefverslag (Europese norm EN ) - NBN B Beproevingsmethoden voor vensters - Mechanische proeven (Europese norm EN ) (1980) - NBN EN Ramen en gordijnmuren, deuren, zonneschermen en luiken - Weerstand van deuren tegen stoten met een zacht en zwaar lichaam (1999) - NBN EN Ramen en deuren - Weerstand tegen windbelasting - beproevingsmethode - NBN EN Ramen en deuren - Luchtdoorlatendheid - Beproevingsmethode - NBN EN Ramen en deuren - Waterdichtheid - Beproevingsmethode - NBN EN Ramen en deuren - Bestandheid tegen herhaald openen en sluiten Beproevingsmethode Materiaal : Algemeen : Vooraleer de raam- & deurgehelen met alle bijbehorende elementen te bestellen, is de aannemer ertoe gehouden na te gaan of deze kunnen geleverd worden in de afmetingen, type, kleur en oppervlaktebehandeling zoals voorgeschreven in de aanbestedingsdocumenten. Zo ondermeer ook dat hun maatafstemming past met de modulatie van de draagstructuur, de aard van het hoofdskelet (ruwbouw), met de positionering en spreiding van de voorziene dilatatie- en zettingsvoegen van de stukken, de aansluiting met de ruwbouw (lateien, parement, dorpels), de keuze en plaatsing van de bevestigingsmiddelen, de afwerkingelementen (raamtabletten, binnenafkastingen, rolluiken,...), eventuele speciale beveiligingsvoorzieningen en/of bijzondere thermische, hygrometrische en akoestische eisen voor de gevels. Bij vastgestelde anomalieën stelt de aannemer het Bestuur hiervan onverwijld op de hoogte. Van alle verschillende componenten (raam- & deurprofielen, hang- & sluitwerk, alsook de verankeringwijze) zullen door de aannemer voorafgaandelijk de nodige berekeningsnota's, detailtekeningen, proefstalen, ter BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 74 VAN 99 GROEP INFRABO

76 goedkeuring worden voorgelegd aan de ontwerper. De aannemer bezorgt dienaangaande vóór de uitvoering ter goedkeuring aan het Bestuur : - de nodige berekeningsnota s, garantiebewijzen en gevraagde attesten. - de nodige stalen en/of prototypes van de verschillende componenten : d.w.z. minstens één opendraaiende hoek met alle bijhorige profielen zoals klipprofiel bij kozijn voor het inschuiven van eventuele uitbekledingen, uitbekledingsprofielen, sieromlijstingen, dorpelprofielen, waterlijsten,... Dit staal zal ter beschikking blijven tot bij de voorlopige oplevering. - een kleurenkaart van het beschikbare kleurengamma van de fabrikant. Prestatiecriteria : Alle raam- en deurgehelen moeten beantwoorden aan de algemene prestatiecriteria inzake luchtdoorlatendheid, waterdichtheid, mechanische sterkte en bestendigheid tegen winddruk, zoals vermeld in tabel 5 van STS 52.0 index (1985), aangevuld met document GT versie 09 (07/11/2003) en beproefd volgens de methoden van NBN reeks B t/m 211. De herziene versie STS 52.0 zal standaard van toepassing worden gesteld vanaf het ogenblik van publicatie. In afwachting van de vereiste prestatieklassen volgens de vernieuwde uitgave van STS 52.0 ( 4.2), kunnen reeds volgende normen van toepassing worden gesteld : NBN EN 12207, en (classificatie), NBN EN 1026, 1027 en (beproevingsmethoden), aangevuld met TV Dimensioneren van schrijnwerk onder windbelasting (WTCB, 2001). - De prestatieniveaus van de hoogst gesitueerde of meest ongunstige elementen zijn van toepassing voor alle gevelelementen van het gebouw, vervaardigd uit hetzelfde basismateriaal. - De gevraagde prestatieniveaus kunnen steeds gecontroleerd worden d.m.v. opgelegde proeven op één prototype. Het prototype zal worden gekozen door het Bestuur. Thermische isolatie : De warmtedoorgangscoëfficiënt U-window (raamkader inclusief beglazing) mag, anticiperend op de energieprestatie regelgeving EPR, maximaal 2,5 W/m2K bedragen. Akoestische isolatie : Indien akoestische beglazing is voorgeschreven, dient de aannemer, in functie van het behalen van het voorgeschreven prestatieniveau, volgens geluidsverzwakkingsindexen Rw (C;Ctr), eveneens een afdoende luchtdichtheid van de raamprofielen te garanderen, conform prestatieniveau PA3 (hetzij klasse 3 tot 4 volgens NBN EN 12207). Er dient daarbij ook rekening te worden gehouden met onderstaande basisprincipes : - een goede luchtdichtheid van en rond het raam (dichtingen tussen glas en raamprofiel); - meervoudige elastische dichtingen voor alle opendraaiende ramen; de kierdichting dient ononderbroken te worden toegepast, dus zonder onderbrekingen ter hoogte van hoeken of het hang- en sluitwerk; - de voorziening van meervoudige sluitingen om lekken door scheluwtrekken te voorkomen. Profielen samenvoeging : Alle profielen zijn afkomstig van dezelfde fabrikant. Een berekeningsnota, opgesteld door de constructeur, houdt rekening met alle bestaande belastinggegevens of krachten en met bovenvermelde prestatiecriteria overeenkomstig STS De afmetingen van de profielen worden uitgedrukt in mm. De vorm, detaillering en secties van de profielen moeten aangepast zijn aan de samenstelling van vaste en/of opengaande delen, aan de aard, de afmetingen en de verwerking van de voorgeschreven beglazing, vulpanelen, het hang- & sluitwerk, ventilatieroosters, dorpels, raamtabletten, binnenafwerkingen, eventuele zonneweringen,... Alle vergaringen (hoekverbindingen, vergaringen bij samengestelde vensters, e.d.) moeten dicht zijn en zonder beschadiging of blijvende vervorming weerstaan aan de belasting van de beglazing, vermeerderd met de tijdelijke overlast ten gevolge van verkeerd gebruik en met de invloed van de functionele belastingen, waarbij de toegelaten doorbuiging van de stijlen en de regels een normale en gemakkelijke werking van de opengaande delen niet belemmert, rekening houdend met de uitzetting, en dusdanig dat zij geen ontoelaatbare vervorming teweeg brengt in de vullings- en dichtingselementen. Indien er gevaar bestaat voor condensatie vanwege de aard van de gebruikte materialen, worden de ramen voorzien van condensatiegootjes op alle plaatsen die noodzakelijk zijn om te beletten dat het water in contact komt met delen van de bouw die niet zijn voorzien om nat te worden. Glassponningen - glaslatten : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 75 VAN 99 GROEP INFRABO

77 De plaatsing van het glas en/of de vulelementen wordt uitgevoerd overeenkomstig STS 52.0, de voorschriften van de profielenfabrikant en ATG-richtlijnen, aangevuld met deze van de glasfabrikant. Algemeen van toepassing is het principe van een auto-drainerende, geventileerde sponning of drukvereffenend beglazingssysteem, waarbij het glas zo geplaatst wordt, dat de omtreksspeling in open verbinding staat met de buitenlucht. De toepassing van een gedraineerde sponning is verplicht in het geval van dubbele beglazing en/of gelaagde beglazing. Om de drukegalisatie van de glassponning te waarborgen is het noodzakelijk om per glasvolume één ontluchtingsopening van minimaal 5 mm diameter aan te brengen in de bovenzijde van de glassponning. Eventueel binnengedrongen water moet snel, op natuurlijke en gecontroleerde wijze kunnen worden afgevoerd. Hiertoe dient de sponning op het laagste punt voorzien te zijn van de nodige ontwateringopeningen. De minimale oppervlakte bedraagt 50 mm2 per opening, hetzij een ronde opening van minimum 8 mm diameter, hetzij een sleuf van circa 5x15 mm. Minimaal dienen te worden voorzien : - 2 openingen tot 1000 mm glasbreedte; - 1 bijkomende opening per 500 mm supplementaire raambreedte; De bodem van de sponning moet een correcte en stabiele plaatsing van de voorziene beglazing waarborgen, de verticale zijden van de sponning en de glaslatten lopen perfect parallel met de respectievelijke vlakken van de beglazing. De sponningvorm moet aangepast zijn aan het voorziene beglazingssysteem. Men onderscheidt hierbij twee beglazingsmethoden namelijk: - droge beglazingsmethode d.m.v. elastische dichtingsprofielen, zoals meestal van toepassing bij geprefabriceerde profielen (Alu, PVC, ). - natte beglazingsmethode d.m.v. elastische kit, meestal van toepassing bij houten profielen. De minimale sponninghoogte en -breedte dienen te voldoen aan NBN S , respectievelijk hoofdstuk 05.1 voor de afdichtingen met kit, en hoofdstuk 05.2 voor de afdichtingen met elastische profielen. De nuttige breedte van de sponning (gemeten tussen de flanken van de sponning en de glaslat) is afgestemd op de dikte van de beglazing en omtrekspeling van de beglazingsmethode. De nuttige hoogte van de glassponning wordt berekend volgens de afmetingen van het glasblad, de maattoleranties van het raam, de omtrekspeling en de steunhoogte in de sponning, met inachtneming van volgende minima (NBN S ) : Minimale Oppervlakte S van de beglazing (m2) Sponningshoogten < 0,25 m2 0,25 < S < 2 m2 2 < S < 6 m2 6 m2 < S Enkele beglazing 10 mm 13 mm 18 mm 25 mm Isolerende beglazing 18 mm 18 mm 18 mm 25 mm De eisen die aan de sponninghoogte worden gesteld hebben enerzijds te maken met de toleranties van de glasafmetingen en anderzijds met het beschermen van de glasrandverbindingen (bv. polysulfidedichting) tegen U.V.-licht. Bij bijzondere glassoorten, bijvoorbeeld veiligheidsbeglazing of brandwerende beglazing, dienen eventuele specifieke eisen van de glasfabrikant ten aanzien van de sponningvorm strikt te worden gerespecteerd. De glaslatten worden steeds aan de binnenzijde van het schrijnwerk geplaatst. Zij moeten demonteerbaar zijn teneinde een accidentele vervanging van het glas toe te laten. De afmetingen zijn afgestemd op deze van de glasdikte, sponning en raamprofiel : zij worden bevestigd d.m.v. een aan het profiel aangepaste continue klipverbinding, d.m.v. verhaking van de buisvormige glaslat, frontale montage d.m.v. kunststofklips, ofwel d.m.v. inox schroeven / nagels (let wel : enkel voor houten profielen). Indien een dichtingskit wordt gebruikt mogen de glaslatten geen naar binnenspringende tand vertonen die het behoorlijk aanbrengen van de kit zou verhinderen. Alle gebruikte kitten moeten verenigbaar zijn met het aangewende materiaal van de profielen en conform de voorschriften van de profielfabrikant.tevens is het nodig de primers aanbevolen door de fabrikant van de kit te gebruiken alvorens de aanwending van kitten op PVC. Inbraakwerendheid BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 76 VAN 99 GROEP INFRABO

78 Bij verhoogde risico s op vandalisme of inbraak kunnen, overeenkomstig het bijzonder bestek, bijkomende eisen worden gesteld inzake inbraakwerendheid (klasse WK1 / WK 2 / ) conform NBN ENV 1627 t/m Raam- en deurtypes Het voorkomen van de respectievelijke raam- & deurtypes volgens vorm, uitzicht, aard en samenstelling van vaste en beweegbare delen wordt aangegeven op de plannen. De raam- en deurtypes worden uitgevoerd volgens de specifieke bepalingen in het bijzonder bestek. Beslag Het hang- & sluitwerk maakt de voorgeschreven openingsrichting mogelijk. Er wordt gebruik gemaakt van paumellen, scharnieren, taatspotten, sluit- en klemonderdelen. Zij zijn vervaardigd uit materialen aangepast aan de te vervullen functie en verenigbaar met het materiaal van de profielen. Ingeval van metalen profielen zijn ze doeltreffend beschermd om elektrolytische koppels te vermijden. Alle pennen, schroeven en hulp- en bevestigingstukken zijn uit roestbestendig staal. Het hang- & sluitwerk wordt door de fabrikant van de ramen voorgesteld in functie van het gewicht en de afmetingen van de ramen en deuren. De constructeur kan steeds verplicht worden de voorgestelde keuze van het hang- & sluitwerk te verantwoorden. Van alle hang- & sluitwerk, scharnieren, krukken, rozetten, sloten en mogelijke kleine hulpstukken dienen op aanvraag de nodige modellen ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het Bestuur. Ventilatieroosters De verluchtingsroosters zijn vervaardigd uit hetzij thermisch onderbroken aluminium (de dikte van het aluminium bedraagt minimaal 1,5 mm), hetzij hoogwaardige kunststof, hetzij gemoffeld staal, hetzij een combinatie van deze materialen. De thermische onderbreking waarborgt, in gesloten toestand van het rooster, een U-waarde van maximaal 4 W/m2K, in het kader van duurzaam bouwen kunnen strengere eisen opgelegd worden. De oppervlaktebehandeling van de metalen delen is hetzij geanodiseerd (laagdikte min. 20 µm), hetzij gemoffeld in dezelfde kleur als het buitenschrijnwerk (laagdikte min. 60 µm). De profielen zijn voorzien van kopstukken, vervaardigd uit hard UV-bestendig kunststof, met aansluitribben en waterdichtingprofielen, aangepast aan de voorziene glasdikte. Onderaan is een zwelband aangebracht om de overgang tussen het glas en het rooster waterdicht te maken en een stabiele afdichting te garanderen. Indien de kopstukken leverbaar zijn in meerdere kleuren zullen kleurstalen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Bestuur. Alle types geplaatst in eenzelfde zichtvlak dienen qua vormgeving op elkaar te zijn afgestemd. De roosters dienen tot een lengte van minstens 180 cm leverbaar te zijn, waarbij de bediening van het rooster van op één uiteinde moet kunnen gebeuren voor de ganse lengte. Samengestelde rooster, waarbij twee delen afzonderlijk regelbaar zijn, kunnen eveneens in aanmerking genomen worden. De luchtinlaat aan de buitenkant is waterafschermend geconcipieerd. Bij sterk aan regen blootgestelde gevels dient de buitenkap van het rooster de luchtdoorlaat voldoende afschermen. In geval van schuiframen en/of externe zonneweringen zullen aangepaste vlakke roosters zonder uitsprong worden voorzien. De roosters voor de ventilatie zijn standaard voorzien van een zelfregelend systeem i.f.v. de winddruk. Roosters voor de ventilatie van technische ruimtes zijn niet regelbaar. Bij wind mogen de roosters geen hinderlijke geluiden veroorzaken (fluiten, klapperen, trillen, rammelen, ) bijkomende akoestische eisen (geluidsverzwakkingsindex Dn) kunnen worden opgelegd. Lekdebiet conform de norm NBN D Tussen de binnen- en buitenruimte dient een insectenwering voorzien te zijn (RVS-gaas, geperforeerde corrosiebestendige plaat ). De roosters zijn onderhoudsvriendelijk en zowel uit- als inwendig gemakkelijk te reinigen. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 77 VAN 99 GROEP INFRABO

79 Voor de voorlopige oplevering dienen de roosters volledig vrijgemaakt van stof en allerhande onzuiverheden. Het wordt daartoe sterk aanbevolen om de roosters minstens langs de binnenzijde te voorzien van een beschermfolie die pas tegen de oplevering verwijderd wordt. Deze folie kan het rooster ook beschermen tegen krassen. Aan sluitage onderhevige delen moeten vervangbaar zijn zonder het rooster uit te bouwen. De nominale luchtdebieten van de roosters worden bepaald volgens de voorschriften van de ventilatienorm NBN D De roosters moeten de debieten zoals bepaald in de ventilatienorm NBN D kunnen leveren, rekening houdend met de nuttige werkende lengte en het nominaal debiet van het rooster. De luchtdoorlaat moet van binnenuit te bedienen zijn en continu (of in minstens vijf standen : open, dicht en drie tussenstanden) regelbaar zijn, conform NBN D Voor een opstelling hoger dan 210 cm dient standaard een bediening met koord of stang te worden voorzien. Documentatie en stalen zijn voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur. Dorpels: Het betreft geprefabriceerde raamdorpels, dewelke een geïntegreerd geheel vormen met het gekozen profielsysteem van de raamkozijnen. Zij worden geleverd en geplaatst met inbegrip van alle nodige hulpstukken zoals bevestigingsankers, verbindingsprofielen, speciale kopstukken, binnen- en buitenhoeken. De geprefabriceerde raamdorpels zijn afkomstig van dezelfde fabrikant als de raamprofielen. Het geheel verzekert een waterdichte aansluiting op de ramen en steekt voldoende uit buiten het gevelvlak om als druiplijst te fungeren. De afmetingen van de dorpelprofielen voorzien daarbij een oversteek van minstens 30 mm t.o.v. het afgewerkte gevelvlak. Zij zijn dusdanig opgevat dat vervormingen door temperatuursschommelingen worden voorkomen. Model en bevestigingswijze ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur. Uitvoering : Algemeen De productie, plaatsing en beglazing van het buitenschrijnwerk zal gebeuren door gespecialiseerde vaklui, behorende tot de leverende firma, belast met de uitvoering van de post buitenschrijnwerk. De plaatsing van het buitenschrijnwerk gebeurt in overeenstemming met de specifieke eisen die het bijzonder bestek stelt aan de volgende elementen : profielen, beglazing, opvulelementen, afdichtingmaterialen, afwateringsprofielen, kozijnen, ventilatieroosters, hang- & sluitwerk, sloten, verankeringmiddelen, aansluitingsvoegen, -profielen, -vullingen, voorzetbeglazing, eventuele ventilatoren, rolluiken, binnenzonweringen, buitenzonweringen,... De bouwmaten zoals opgegeven op de plannen en in de meetstaat zijn deze van de ruwbouw zoals hij moet uitgevoerd worden en zijn dus louter indicatief. De aannemer dient zelf ter plaatse de juiste maten te nemen, alvorens tot vervaardiging van de elementen over te gaan. Levering opslag De raam- & buitendeurblokken en hun hulpstukken moeten vervoerd worden in omstandigheden die de materialen tegen beschadigingen behoeden (zorgvuldig gestapeld en vastgebonden). De opslag op de werf moet beperkt blijven tot een minimum (niet meer dan één week). De elementen moeten verticaal gestockeerd worden, en mogen nooit op elkaar gelegd worden. De beschermingsfolie die aangebracht is op voorgelakte profielen moet ten laatste één maand na levering van fabriek naar de werf verwijderd worden. Opstelling Het buitenschrijnwerk wordt symmetrisch in de opening geplaatst en in functie van de aansluiting op de vereiste afstand van de ruwbouw aangebracht. De opstelling is perfect loodrecht, waterpas en in horizontale richting in de as gezet, met inachtneming van de maximale afwijking ten aanzien van de as- en stramienlijnen, alsook peilmaten volgens TV Indien het gewoon parementwerk betreft wordt, afhankelijk van de secties van het raamkader, minstens 20 tot 30 mm van het raamprofiel achter de dagkant van de ruwbouw geplaatst; de ruwbouw zelf voorziet daartoe steeds een aanslag van circa 50 mm met een BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 78 VAN 99 GROEP INFRABO

80 maximale afwijking van 5 mm. De voegen tussen het schrijnwerk en het parement zullen minimum 5 en maximum 10 mm bedragen. Indien er een buitengevelisolatie en/of een lichte gevelbekleding voorzien is, wordt het schrijnwerk geplaatst volgens de richtlijnen van de fabrikant van de gevelbekleding. Verankering aan de ruwbouw De bevestiging moet zo gebeuren dat de belasting van de ramen wordt overgedragen op de ruwbouw, waarbij zettingen van het gebouw geen invloed mogen hebben op het buitenschrijnwerk. De bevestiging gebeurt d.m.v. doken of rechtstreeks in de muur met pluggen en schroeven. Alle bevestigingsmiddelen zijn vervaardigd uit roestvast staal. Het aantal bevestigingspunten, de plaats en de wijze van verankering, moeten dusdanig worden gekozen dat de krachten, die op het gevelelement worden uitgeoefend, op de constructie kunnen worden overgedragen en voldoende zijn om zonder blijvende vervorming aan een normale winddruk volgens NBN ENV , en het nationaal toepassingsdocument (NTD) dat erop betrekking heeft, en elke andere eventuele belasting te weerstaan. Het schrijnwerk wordt dusdanig bevestigd dat de te voorziene voegafdichtingen kunnen worden aangebracht tussen het schrijnwerk en de ruwbouw. Om iedere koudeoverdracht tussen de muren en de ramen te voorkomen moeten de ankerstukken daarbij in principe steeds bevestigd worden achter de spouwisolatie.. Een gebeurlijke bevestiging tegen het buitenspouwblad (blokramen) kan enkel worden toegestaan wanneer speciaal geïsoleerde ankerstukken worden gebruikt. Het aantal bevestigingspunten voor de verticale stijlen en de boven- en onderregels van het vast kader dient minimaal te beantwoorden aan de voorschriften zoals opgenomen in de ATG. In alle andere gevallen worden minimaal voorzien : - in de hoogte : minstens twee op ongeveer 20 cm afstand van elke hoek, ter hoogte van de scharnieren en verder met maximale tussenafstanden van respectievelijk : 100 cm voor houten ramen, 75 cm voor metalen ramen en 60 cm voor PVC - ramen. - in de breedte : minimum één bevestiging per 1 m breedte en minimum een bevestiging ter hoogte van elke tussenstijl en op de plaatsen die het meest belast worden, om zo vervorming van het stuk te voorkomen. - extra bevestigingen kunnen desgevallend noodzakelijk zijn om te voldoen aan bijzondere eisen, gesteld i.f.v. de beglazing en/of m.b.t. inbraakpreventie. Voor gordijngevels dienen het type van verankering (vast, dilaterend, enz.) en het te voorziene aantal bevestigingspunten bepaald te worden in functie van het voorziene gevelsysteem. Na toewijzing moet een ankerplan geleverd worden. In de ruwbouw in te werken ankers moeten tijdig geleverd worden aan de ruwbouwaannemer met precieze instructies voor het aanbrengen ervan. Alle bevestigingsmiddelen moeten uit roestvrij staal zijn. Alleszins moet de verankeringwijze en de gebruikte materialen daartoe aan het bestuur ter goedkeuring worden voorgelegd. Aansluiting met de ruwbouw Het buitenschrijnwerk moet over de gehele omtrek van de ruwbouw geïsoleerd worden. De afdichting van de naden tussen het vast kader, de gevel en/of tussen de kozijnen onderling, dienen daarbij een perfecte wateren tochtdichte aansluiting met de ruwbouwconstructie te garanderen. De kozijnaansluitingen worden hiertoe van een dubbele afdichting voorzien : een waterkering aan de buitenzijde (voegbodem+kit) en een tochtdichte afwerking aan de binnenzijde. De ramen die rechtstreeks in het parament zouden worden geplaatst (blokramen), dienen bij montage te worden voorzien van aangepaste waterkerende scheidingslagen en/of -profielen (zoals aangegeven op de detailtekeningen / ). De dichtheid wordt verwezenlijkt door gebruik te maken van, aan de voegbreedte en aard van de hechtvlakken aangepaste, voegdichtingsbanden en elastische kitvoegen. De hechtvlakken moeten droog en stofvrij zijn. Mortelspatten en dergelijke worden vooraf zorgvuldig verwijderd. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 79 VAN 99 GROEP INFRABO

81 - Ter hoogte van de dorpels door een afdichtingstrook, die gedeeltelijk wordt samengedrukt zodat een wind- en waterdichte afdichtingvoeg gevormd wordt. De voegen dienen dusdanig te worden opgevat dat er geen water op kan blijven staan. - Bovenaan en aan de zijkanten van het buitenmetselwerk door een zwelband, die als drager voor de op te spuiten afdichtingkit dient. Elastische voegen mogen slechts in twee richtingen aanhechten, daartoe dienen ze te worden aangebracht op een steunvlak (voegbodem) hetwelk geen aanhechting aan de voeg biedt. De voegdichtingsbanden worden in zo groot mogelijke lengten en rechtlijnig verwerkt. Zij zijn vóór plaatsing samengedrukt (tot circa 15-20% van hun aanvankelijke dikte), zwellen na plaatsing langzaam op en sluiten de voeg slagregendicht af. De breedte van de dichtingband (= diepte van de voegvulling) bedraagt minstens 20 mm. De dikte van de voeg bedraagt minimum 5 mm en maximum 10 mm. Zij worden geplaatst voor de montage van de raamkaders in de ruwbouw, volgens de voorschriften van de fabrikant. Het materiaal van de voegbodems dient chemisch verenigbaar te zijn met de aard van de voorziene profielen, oppervlaktebehandelingen en de elastische afdichtingkit. De vereiste klasse van de elastische kitten en de afmetingen van de voegen worden bepaald in functie van de verschillende omstandigheden die op het buitenschrijnwerk kunnen inwerken. Enkel afdichtingskitten met een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig mogen gebruikt worden (aanbevolen klasse F15 of F20 LM volgens STS 56.1). De afwerking langs de binnenzijde (omkastingen, raamtabletten, ) mag pas worden aangebracht na controle van de isolatie door de ontwerper. De resterende spatievoegen tussen het schrijnwerk en de binnenzijde van de ruwbouw wordt volledig opgestopt met een rotbestendig isolerend materiaal, tot algehele winddichtheid. De buitenzijde wordt op een gepaste wijze volgens de aard van het afwerkingsmateriaal van de gevelvlakken (dunne gevelbekleding of zichtmetselwerk) afgewerkt. Tussen het schrijnwerk en een dunne gevelbekleding wordt een profiellat uit geanodiseerd of gemoffeld aluminium geplaatst. De binnenafwerking wordt op een gepaste wijze volgens de aard van het afwerkingmateriaal van de binnenvlakken (bepleistering / betegeling / parement / raamomkasting /...) afgewerkt, bv. met een stopprofiel, sluitlatje; de opspuiting met een elastische kit is inbegrepen. Beslag Het hang- & sluitwerk dient maximaal ingewerkt te worden, doch gemakkelijk vervangbaar te zijn. De sluitorganen worden zo opgesteld dat zij een makkelijke ergonomische bediening toelaten door één persoon, waarbij de bedieningskrachten steeds kleiner moeten zijn dan 200 N en de verplaatsingskracht van de raamvleugels kleiner moet zijn dan 150 N. De te monteren bedieningskrukken bevinden zich bij de ramen standaard op circa 150 cm boven de vloerpas en bij de buitendeuren op circa 105 cm boven de vloerpas. Deze maten dienen desgevallend voorafgaandelijk te worden besproken met het Bestuur, indien het gaat om projecten met specifieke eisen naar toegankelijkheid. Ventilatieroosters De ramen worden volgens de aanduidingen op plan voorzien van de nodige ventilatieroosters; de respectievelijke nominale luchtdebieten van de roosters dienen daarbij in overeenstemming te zijn met de desbetreffende ventilatienorm. De plaatsing gebeurt volgens de voorschriften van de fabrikant. De roosters dienen perfect lucht- en slagregendicht aan te sluiten aan het dubbel glas en de raamkaders. Hiertoe wordt een aangepaste beglazingsrubber (EPDM, ) aangewend, ter hoogte van de eindstukken bijkomend voorzien van een compri-afdichtingsband. De montage moet een stijf en stabiel geheel waarborgen. De roosters worden tijdens de loop van de werken beschermd tegen gebeurlijke beschadigingen en verontreinigingen, zoals stofproductie bij slijpwerken, e.d.. Dorpels: De plaatsing gebeurt overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant. De raamdorpels worden rechtlijnig aangebracht en in zo groot mogelijke lengte verwerkt. Vastzettingsankers worden aangebracht minimaal om de 75 cm. Tussen de raamneggen en de verticale kopschotjes wordt de voeg van ± 1 cm opgevuld met een aangepaste elastische kit, volgens STS Beoordeling : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 80 VAN 99 GROEP INFRABO

82 Functionele proeven Het Bestuur behoudt zich steeds het recht voor om voorafgaandelijk of tijdens de plaatsing functionele proeven te laten uitvoeren op een door het Bestuur uitgekozen schrijnwerkelement. De aannemer zal dienaangaande bij zijn prijsopgave rekening houden met ondervermelde keuringsmodaliteiten : - Zo de globale post 'buitenschrijnwerk' minder bedraagt dan ,00 EUR zullen de proeven worden verricht op kosten van ongelijk. Voor hogere bedragen zal systematisch een proef worden geëist, de kosten vallen dan integraal ten laste van de aannemer tot volledige voldoening wordt bekomen. Mocht het schrijnwerkelement niet voldoen aan de functionele proeven kan het Bestuur steeds een nieuwe functionele proefreeks opleggen. - Systemen (eenvoudige raamtypes) die beschikken over een doorlopende technische goedkeuring ATG met certificatie van het afgewerkte product (Modulaire ATG s) kunnen worden vrijgesteld van functionele proeven. Hierbij dienen evenwel alle voorziene raam- & raamdeurelementen, zowel qua samenstelling, maatvoering, functionaliteit als het voorziene beslag, te zijn opgenomen in de ATG van de systeemhouder, zoniet kunnen voor afwijkende raam- & raamdeurelementen steeds separate testen gevraagd worden. Er wordt eveneens verwezen naar de STS Vrijstelling van proeven op een prototype-typeonderdeel) en Modulaire ATG s voor PVC- en aluminiumschrijnwerk. - De functionele proeven zullen worden uitgevoerd op een door het Bestuur gekozen element, overeenkomstig STS Monstername & Keuring (1985) en/of van STS 52 - addendum (PVC Buitenschrijnwerk). De volgorde van de beproevingen dienen te gebeuren in overeenstemming met de STS 52.0 (recentste uitgave). - De proeven dienen plaats te vinden onder toezicht van het Bestuur in een onafhankelijk en gecertificeerd labo. Bij de mechanische proeven, volgens STS en STS 52.0 deel 1, mag er noch voor de opengaande delen noch voor de toebehoren een blijvende vervorming optreden of een verhoogde speling worden waargenomen, evenmin mogen beschadigingen voorkomen aan het oppervlak van de onderdorpels en van de taatsen of aan andere delen van het sluitsysteem. - De functionele raamproeven zullen uitgevoerd worden met inbegrip van de ventilatieroosters (indien voorzien), Tijdens de luchtdichtheidsproeven mogen de roosters evenwel dichtgekleefd worden. - Het getest en goed bevonden proefraam wordt gemerkt en op de werf bewaard als referentie. Het mag geplaatst worden, evenwel als laatste element. Wanneer producten niet aan de proeven zouden voldoen, kan de leidende ambtenaar de werken onmiddellijk laten stopzetten. Toleranties De toleranties zijn conform de ATG en beantwoorden volgens STS 52.0 aan onderstaande criteria : - De toegelaten maatafwijkingen op de breedte en de hoogte van de opengaande vleugels, gemeten onderin de glassponningen, bedragen maximaal + 1 mm, verhoogd met 0,5 mm per aanvullende meter breedte of hoogte. - Inzake haaksheid van de opengaande vleugels mogen de lengteverschillen van de diagonalen, gemeten onderin de beglazingssponningen niet meer bedragen dan + 2 mm, verhoogd met 0,5 mm per aanvullende meter diagonaallengte, met een maximum van 3 mm. Plaatsing Beschadigingen aan de profielen door het plaatsen, krassen, uithollingen of slechte bevestigingen hebben afkeuring en vervanging van het element tot gevolg. Voor de oplevering zal het buitenschrijnwerk (en de beglazing) worden ontdaan van kitresten, vlekken, raammerken en stickers op het glas (na akkoord aan de leidende ambtenaar). Hierbij dient tevens te worden gecontroleerd of : - de beweegbare delen en het hang- & sluitwerk naar behoren functioneren; - de oppervlakten vrij zijn van beschadigingen; - de ventilatieroosters in- en uitwendig zuiver zijn; - de beglazing vrij is van krassen en/of vlekken; - de aansluitingen met de ruwbouw (voegbanden & kitvoegen) correct zijn uitgevoerd. Het eventuele vervangen, bijwerken en/of bijregelen van de schrijnwerkelementen zijn ten laste van de aannemer, tot volledige voldoening bekomen wordt. Waarborg De aannemer geeft een tienjarige waarborg op de water- en winddichtheid van het geheel van het buitenschrijnwerk, bij normaal gebruik en onderhoud. Beslag Alle hang- en sluitmechanismen moeten makkelijk, zonder speling, feilloos en geruisloos werken. Na plaatsing moeten de sloten moeiteloos en zonder enige hinder werken. Het dagslot dient steeds zonder enige hinder in de sluiter te vallen zonder gebruik te maken van de kruk. In gesloten toestand mag er geen speling voorkomen op de dagschoot. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 81 VAN 99 GROEP INFRABO

83 Ventilatieroosters Bij functionele raamproeven worden deze steeds uitgevoerd op de gemonteerde elementen met inbegrip van de voorziene ventilatieroosters. Tijdens de luchtdichtheidstest mag de verluchtingsopening van het rooster evenwel dichtgekleefd worden, echter niet de aansluitingen op het glas en het raamkader. Alle roosters dienen voor de voorlopige oplevering te worden gecontroleerd op hun functionele werking. Bij de voorlopige oplevering dienen de roosters uit- en inwendig volledig zuiver te zijn Stalen buitenschrijnwerk met thermische onderbreking voor ramen en deuren Brandwerend buitenschrijnwerk uit staal met thermische onderbreking RF 1/2h Omschrijving : De aanbesteding omvat de volgende prestaties: - De opmeting en de controle van alle nodige maten. - De levering en plaatsing van het metalen schrijnwerk en zijn toebehoren. - De nodige voorzorgsmaatregelen om elke beschadiging of vervorming van de beglaasde of andere metalen delen, alsook van de uitrustingen te voorkomen; deze maatregelen houden o.a. in dat de producten bij voorkeur verticaal worden opgeslagen, met tussengeplaatste beschermingsmiddelen en beschut tegen weer en wind; hierbij wordt ook elk contact met agressieve materialen en/of omgevingen vermeden - De bevestiging en verbinding van de deurkozijn aan en met de ruwbouw. - De perfecte afstelling (ophangen, in evenwicht brengen, deuropeningen, verticaliteit, sluitkracht, luchtdichtheid, enz.) van de openende delen en hun uitrusting. - Het afvoeren van al het puin afkomstig van de werken. - De water- en luchtdichte afwerking, o.a. het elastisch dichtstoppen van de verbindingen met de andere materialen. Materiaal: Algemeen Alle documenten die de aangekondigde eigenschappen bevestigen PV's, goedkeuringen, attesten, "BENOR atg"-certificaten, enz. worden voor het begin van de werken aan de leidende ambtenaar overhandigd. Conform het BENOR atg certificaat dient de deur extra beschermd te worden tegen vocht, het betreft een deur voor buitentoepassing. De levering van producten van mindere kwaliteit, mits korting, wordt niet aanvaard. De vereiste eigenschappen voor een deurgeheel of een gemengde scheidingswand betreffen het onverbrekelijke geheel gevormd door het geraamte en de openende delen. De uitrustingen van een deurgeheel of van een gemengde wand mogen het voor deze elementen vereiste prestatieniveau niet wijzigen. De aannemer legt alle monsters en/of werktekeningen, nodig voor het begrijpen van de voorgestelde oplossingen m.b.t. de profielen en de verbindingen met de ruwbouw, drempels, elastische dichtstoppingen, buiten- en binnenafwerking inbegrepen, ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar. Draaideurgehelen Het deurkozijn en de afdekplaten zijn eerste keuze en thermisch verzinkt, d.w.z. minstens 275 g/m². De interne structuurelementen zijn tegen corrosie behandeld d.m.v. zandstraling en een laag corrosiewerende verf. De structuurelementen, d.w.z. deurwerk, geraamte en verstevigingen, zijn minstens 2 mm dik. De afdekplaten van de vleugel zijn minstens 1,5 mm dik. De structuurelementen die essentieel zijn voor de duurzaamheid van het deurgeheel, worden met mechanische middelen geassembleerd. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 82 VAN 99 GROEP INFRABO

84 De vleugel valt in één vlak met het deurkozijn. Het deurkozijn bedekt de volledige dikte van de muur; eerst wordt het deurkozijn d.m.v. stalen bevestigingsmiddelen stevig in de ruwbouw verankerd, vervolgens wordt hij door betonnering langs de 3 zijden vastgezet; hierbij worden de bestaande belastingen en vereisten gerespecteerd: dikte van de wanden, verbinding met de kolommen, enz. Een samendrukbare afdichting met dubbele rand, die in het deurkozijn wordt vastgezet, zorgt voor een ononderbroken afdichting tussen het deurkozijn en de vleugel. De dubbele deuren zijn voorzien van soepele makelaars uitgerust met afdichtingsranden die op onzichtbare wijze bevestigd zijn. De vleugel wordt ondersteund door scharnieren roestvrij staal 18/8 met bronzen lagers, die steeds de volgende afstellingen mogelijk maken: - hun uitlijning en de centrering van de vleugel, zodat ze gegarandeerd bestand zijn tegen een grote doorgangsfrequentie en aan de normen inzake brandbestendigheid voldoen. - de aanpassing van de samendrukking van de afdichting tussen deurkozijn en vleugel - Het aantal scharnieren per vleugel is conform de technische goedkeuring "atg", d.w.z. variabel overeenkomstig de afmetingen. De kwaliteit van de isolatiematerialen en/of opzwellende materialen en hun gebruik in het deurgeheel zijn bestudeerd om elke voortijdige beschadiging te voorkomen. Het geheel wordt voorzien van druiplijsten aan de boven- en onderzijde. Afwerking Het deurgeheel krijgt in de fabriek een dubbele bescherming: - thermisch verzinkt (min. densiteit 275 gr/m2; bevattende zink en aluminium) - primer (minimum dikte 2 µm; bevattende chromaat en polymeer) De afwerking gebeurt op de werf volgens de regels der kunst, op een zuivere en droge ondergrond, vetvrij en stofvrij.deze afwerking gebeurt door het aanbrengen van één laag 2-componenten polyureethaanverf. Indien de levering van het deurgeheel ouder dan 2 maanden is, zal de afwerking in twee lagen gebeuren omdat de primer aangetast zijn, de afwerking dient te gebeuren volgens de voorschriften van de fabrikant. Beslag De deuren zijn voorzien van een kruk met volgende kenmerken: - De vorm van de kruk is C-vormig. - De rozet is rond. - Het geheel bestaande uit kruk en rozet is vervaardigd uit geborsteld roestvrij staal 18/8. - Klink en rozet worden in de fabriek geassembleerd d.m.v. een systeem bestaande uit een drager en borgringen. - De rozet wordt op de vleugel bevestigd d.m.v. 2 doorgaande schroeven met 38 mm hartafstand, voor maximale stevigheid. - De bevestiging van de kruk op de tuimelaar is verstevigd d.m.v. een perfect geïntegreerde 6- kantsschroef. Bijkomend wordt de actieve vleugel voorzien van deurtrekkers aan beide zijden met volgende kenmerken: - De vorm van de trekker is C-vormig - afwerking mat geborsteld - diameter 30 mm - hoogte 300 mm - afstand uit het deurvlak 75 mm De deuren zijn voorzien van een slot met volgende kenmerken: - Het model is van het dagschoottype. - Het slot is perfect in de vleugel geïntegreerd. - Het is uitgerust met een vierkante tuimelaar uit twee delen, voor de anti-paniekfunctie bij bediening van binnenuit en voor opening met behulp van een kruk langs buitenuit. - Het is volledig vervaardigd uit corrosiebestendig staal. - De behuizing is gesloten. - De binnenonderdelen zijn voorzien van thermostabiel vet. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 83 VAN 99 GROEP INFRABO

85 - De nachtschoot wordt geactiveerd door een cilinder van het Europrofieltype. Het geheel wordt afgeleverd met een werfcilinder, deze wordt voor de voorlopige oplevering vervangen door een cilinder die door de bouwheer overgemaakt zal worden. - De voorplaat is vervaardigd uit roestvrij staal 18/8. De dubbele deuren zijn voorzien van deursluiters met een sluitvolgorderegelaar met volgende kenmerken: - De deursluiter is van het hydraulische, thermoconstante type met behuizing uit corrosiebestendige legering. - Het mechanisme is van het type met glijrail. - Optimaal comfort is gegarandeerd door de onafhankelijke instelling van 3 parameters: sluitkracht, rem, eindstoot. - De sluitkracht is instelbaar overeenkomstig het gewicht van de deur. - Een veiligheidsventiel beschermt het toestel tegen abnormaal bruusk openen of sluiten. - De deursluiter is uitgerust met een vertragingsmechanisme voor de sluiting, instelbaar tussen 0 en 30 seconden. - Een sluitvolgorderegelaar gecombineerd met een hydraulische, thermoconstante deursluiter, volledig vervaardigd uit aluminium. De selector wordt geïnstalleerd op de deurkozijn, de deursluiter op de vleugel. - De uitrusting is goed bestand tegen weer en wind. - De uitrusting wordt geleverd met zilvergrijze afwerking. Dubbele deuren worden voorzien van een manuele vergrendeling met 2 sluitingspunten op de passieve vleugel. - Deze uitrusting laat de gelijktijdige manuele vergrendeling van de sluitingspunten boven- en onderaan toe. - De uitrusting is in de vleugel ingebouwd en is onzichtbaar wanneer de deur gesloten is. - De voorplaat, de behuizing en het mechanisme zijn corrosiebestendig. - De stangen zijn vervaardigd uit roestvrij staal 18/8 - De binnenonderdelen zijn voorzien van thermostabiel vet. - De voorplaat is vervaardigd uit roestvrij staal 18/8. - De zelfreinigende vloerfitting uit RVS gietstaal 18/8 is inbegrepen. De deuren worden voorzien van een automatische tochtvrije afdichting onder aan de deur. - Dit systeem bestaat uit een behuizing waarin verticaal een afdichting uit elastomeer wordt verplaatst; deze dichting is op een metalen profiel bevestigd. - Het mechanisme is vervaardigd uit staal of aluminium. - Er is haast geen wrijving op de vloer. - De afsluithoogte tussen de vloer en de deur is instelbaar tussen 0 en 11 mm. - De dichting is vervaardigd uit zelfdovende siliconen overeenkomstig de eisen inzake brandwerende eigenschappen. - De uitrusting laat een nauwkeurige afstelling van de helling en de druk op de vloer toe. Specificaties deurvleugel: - mechanische belastingen : klasse R1 - Hoge gebruiksfrequentie (volgens STS 53) : cycli - Luchtdichtheid : klasse dubbele deur < 20 m³/uur P = 50 Pa - Hoogte : volgens aanduiding op plan (circa 300 cm) - Breedte(-s) : volgens aanduiding op plan (circa 300 cm) - Dikte : de totale dikte van het deurblad volgens proefrapport - Akoestische afzwakking : 0,6 W/m²K Het deurgeheel beschikt over een "BENOR atg"-certificaat uitgereikt door BOSEC. Indien voor bepaalde deurgehelen het keurmerk Benor atg niet aangebracht kan worden, moet de in het bestek gevraagde conformiteit bewezen worden aan de hand van een technisch dossier. Verder kunnen ze onderworpen worden aan een kwaliteitscontrole ten laste van de aannemer Uitvoering : De werken worden uitgevoerd volgens de instructies van de leidende ambtenaar en volgens de regels van het vak en de technische specificaties die van kracht zijn, of volgens elk ander document dat als gelijkwaardig is erkend: de gelijkwaardigheid wordt door een terzake bevoegd organisme of laboratorium vastgesteld. De brandwerende deuren met "BENOR-aTg"-certificaat worden geïnstalleerd door een installateur die door het I.S.I.B. is erkend. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 84 VAN 99 GROEP INFRABO

86 Toepassing : De dubbele buitendeuren van de cabines. Meetwijze : meetcode : netto dagopening A Brandwerend buitenschrijnwerk Rf 1/2 h FH m² Meetwijze : meeteenheid : m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) GORDIJNGEVELS EN BEKLEDINGEN Dunne gevelbekledingen Algemeen Het betreft alle leveringen en werken voor het realiseren van de gevelbekledingen met panelen of gevelelementen, tot een zuiver afgewerkt geheel. Materialen : De panelen, samen met de desgevallend voorziene oppervlakteafwerking, dienen specifiek geschikt te zijn voor buitengebruik (UV- en klimaatsbestendig). Op de gelijkvloerse verdieping, tot een hoogte van 2 meter dient de bekleding vandalisme- en graffitibestendig te zijn. De aannemer levert de bouwheer minimaal 2m² hetzij 1% van de uitgevoerde oppervlakte aan extra beplating met het oog op gebeurlijke herstellingswerken. Ter hoogte van hoeken, raamaansluitingen worden de nodige aansluitprofielen voorzien overeenkomstig de detailtekeningen, bepalingen van het bijzonder bestek en/of aangevuld met de voorschriften en principedetails van de fabrikant. Uitvoering : Regelstructuur : De plaatsing en verwerking gebeuren door een professioneel montagebedrijf dat ervaring heeft met het voorziene gevelbekledingssysteem. Na realisatie van het dragend binnenmetselwerk en/of skeletopbouw wordt de lichte gevelstructuur zorgvuldig uitgelijnd (rekening houdend met de vereiste detailleringen en in coördinatie met de montage van de voorziene buitenramen & -deuren en raamdorpels). De aangewende draagstructuur moet alle op het gebouw inwerkende krachten (windbelasting, onderdruk, differentiële beweging,...) kunnen opnemen en zijn eigen gewicht en dit van de voorziene gevelbekleding dragen, conform NBN EN 1990, NBN EN en NBN B De te voorziene secties en onderlinge tussenafstanden van de stijlen, alsook het aantal bevestigingsmiddelen worden gekozen overeenkomstig het gewicht en modulering van de bekledingselementen, de karakteristieken van de achtergelegen draagstructuur en algemene opvatting van de gordijngevel, volgens aanduiding op de principeplannen. De te gebruiken bevestigingsmiddelen zijn corrosiebestendig en worden gekozen in functie van de voorziene gevelbekleding, de aard van de ondergrond en brandveiligheidseisen. In overeenstemming met het gewicht en windvastheid van de voorziene bekleding, wordt er voldoende diep geboord, zodat de regelstructuur stevig verankerd wordt in de draagstructuur. De stabiliteit van de draagstructuur en keuze van de pluggen (mechanisch / chemisch) maken steeds het voorwerp uit van voorafgaandelijke stabiliteitsberekeningen. De bepaling van de bevestigingspunten gebeurt conform de desbetreffende geldende (Eurocode)-normen en zijn afgestemd op de staat en de conditie van het dragend binnenspouwblad. Indien nodig dienen extra trekproeven op de voorgeschreven verankeringen te worden uitgevoerd of aanvullend pluggenadvies via bevestigingsspecialist te worden aangevraagd. Op eenvoudig verzoek zullen zonder meerprijs de nodige trekproeven worden uitgevoerd. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 85 VAN 99 GROEP INFRABO

87 Systeem en materialen worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur. Gevelmodulering en voegen : Het voegenpatroon dient overeen te stemmen met de gevel- en/of detailtekeningen en wordt voor de uitvoering steeds met de leidende ambtenaar besproken (afmetingen van de panelen, detaillering ter hoogte van de boven-, onder- en zijranden). Bij bevestiging van de platen dient men er voor te zorgen dat deze vrij en gelijkmatig kunnen werken. De voegbreedte tussen de platen dient minimaal 2,5 mm per lopende meter plaat te bedragen, met een voegbreedte van circa 10 / mm tussen de platen. De horizontale voegdichting kan geschieden met een liplas-verbinding die in de platen wordt aangebracht (bij een minimale plaatdikte van 8 mm), een waterkeringsprofiel met transparante schuine lip, achter de voeg te plaatsen, tegen een houten regel of d.m.v. aluminium of hardkunststof stoeltjesprofielen. De verticale voegafdichting wordt gewaarborgd hetzij d.m.v. een groefveerverbinding, hetzij door achter elke voeg een EPDM-rubber afdichtingsprofiel te plaatsen. Randaansluitingen ter hoogte van gevelopeningen, binnen- en buitenhoeken en randaansluitingen worden afgewerkt volgens de detailplannen en/of de richtlijnen van de fabrikant. Zaagkanten worden steeds met de nodige zorg afgewerkt. Rand- & hoekafwerkingen : in verstek gezaagd / overlappend / hoekafwerkingsprofielen Buitenhoekafwerking : Voor het aansluiten en uitlijnen van de buitenhoeken wordt, overeenkomstig het bijzonder bestek, gebruik gemaakt van een dichtingsprofiel uit PVC / EPDM / natuurkleurig aluminium / aangepast aan de kleur van de beplating /. Het buitenhoekafwerkingsprofiel zit geklemd tussen de boordgevelplaatjes en de hoekstijl. Binnenhoekafwerking : De verticale hoek van de binnenhoek wordt afgewerkt met een kunststof dichtingsband van circa 60 mm breed die op de stijlen wordt genageld. Van de verticale boorden van de gevelplaatjes wordt ter plaatse aan de hoekontmoeting een spie afgeknipt. Stopprofielen : voor de aansluiting met het gevelmetselwerk /... kan gebruik worden gemaakt van aangepaste profielen uit PVC / natuurkleurig aluminium (aangepast aan de kleur van de beplating). De afwerking tussen bekleding en aansluitende muurvlakken kan worden verwezenlijkt met een elastische voeg volgens STS deel Bevestigingswijze : Overeenkomstig de voorschriften van het bijzonder bestek, aangevuld met de plaatsingsvoorschriften van de fabrikant m.b.t. het respectievelijk voorziene type gevelpanelen (uitzetting, gewicht, ) dient de bevestigingswijze te beantwoorden aan een van onderstaande systemen. Zichtbare bevestiging (rechtstreeks geschroefd op houten kepers) - De plaat wordt op het achterliggende timmerwerk, op regelmatige tussenafstand, geschroefd, met roestvaste schroeven met een steeldiameter van 4 mm, draaddiameter van 5,3 mm en lengte van 37 mm. De schroefgaten dienen circa 8 mm te worden voorgeboord met een HSS-boor. De schroeven dienen centrisch en niet te vast aangedraaid te worden om het werken van het paneel niet te belemmeren. - De afstand tussen de montageschroeven beantwoordt aan de richtlijnen van de plaatfabrikant. Er wordt gebruik gemaakt van speciaal ontwikkelde roestvaste montageschroeven, met gekleurde kop in dezelfde kleur als de panelen. Er mogen geen schroeven met verzonken kop worden gebruikt, daar deze de plaat fixeren en zo het eventueel werken van de plaat beletten. Blinde bevestiging met corosiebestendige plaathaken (aluminium stoeltjesprofielen). - De plaathaken worden d.m.v. 2 roestvaststalen bouten met spreidpluggen of roestvaste zelftappende schroeven tegen de achterkant van de plaat bevestigd, de diepte van de schroeven is dusdanig dat er tenminste 3 mm plaatmateriaal overblijft. - De platen voorzien van deze haken worden vervolgens ingehangen tegen horizontale aluminiumprofielen die aangebracht worden op primaire hout- of aluminiumstructuur. Per paneel worden de plaathaken aan de bovenzijde van het paneel links- en rechts met een stelschroef uitgevoerd. De bevestigingsafstanden van zowel plaathaken als profielen dienen in overleg met de fabrikant bepaald te worden. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 86 VAN 99 GROEP INFRABO

88 Gelijmde bevestiging d.m.v. een hoogwaardige lijmkit - Lijmkit op basis van hybride polymeer (MS-polymeerkit met Shorehardheid A tussen (klasse F20 HM ~met hoge modulus), aanhechting minimum 2,5 N/mm2), het lijmsysteem beschikt over een technische goedkeuring ATG of een gelijkwaardig gecertificeerd systeem, geschikt voor verlijming van gevelbeplatingen. - De voorziene (verticale) regelstructuur dient mooi vlak te worden uitgevoerd. Bij houten regelstructuren dienen bovendien steeds geschaafde latten te worden voorzien en mag het vochtgehalte maximaal 18% bedragen. De regelstructuur moet winddroog, stof- en vetvrij zijn. - De plaatdragende latten worden aan de voorzijde behandeld met een UV- en vochtbestendige primer, overeenkomstig de richtlijnen van de systeemhouder. De verenigbaarheid van de primer met het behandelde hout dient voorafgaandelijk te worden onderzocht. - Na het drogen van de primer worden de desgevallend voorziene EPDM-voegdichtingsbanden of voegprofielen op het regelwerk verlijmd of geniet en wordt er een ononderbroken dubbelzijdig klevende tape (type en hardheid volgens richtlijnen van de systeemhouder) verticaal langs de zijranden van het regelwerk aangebracht. De dikte en breedte van de tape zijn afgestemd op het bekomen van een constante lijmdikte (circa 3 mm) en de voorlopige fixatie van de plaat. - Alle te verlijmen oppervlakken, zowel van de platen als het regelwerk worden vooraf gereinigd met een speciale cleaner, volgens richtlijnen van de systeemhouder De lijm wordt met een handpistool of luchtdrukpistool verticaal en in doorlopende rupsen aangebracht op het regelwerk, links en rechts van de desgevallend aangebrachte voegdichtingen, en/of op circa 10 mm van de tape-randen. De verwerkingstemperatuur moet liggen tussen 5 en 40 C. - Nadat de lijm is aangebracht wordt de beschermfolie van de tape verwijderd, en worden de platen voorzichtig in de juiste positie gebracht en aangedrukt tot contact met de tape wordt verkregen. De verlijming dient te gebeuren binnen 10 minuten na het aanbrengen van de lijm. - Om de gevelpanelen tot volledige uitharding goed op hun plaats te houden kan indien nodig gebruik worden gemaakt van afstandshouders. Ventilatie : Tussen de achterzijde van de plaat en het isolatiemateriaal dient voor een doorlopende ventilatie een ruimte van minimum 2 cm te worden voorzien (opgevangen d.m.v. dikte verticaal latwerk). Er wordt toegezien op de nodige ventilatieopeningen en een zorgvuldige afwerking ter hoogte van alle hoeken en randen. Per lopende meter plaat moet zowel aan boven- als onderzijde minimaal 20 cm2 aan ventilatieopeningen aanwezig zijn per lopende meter plaat, voor gebouwhoogten tot 8m, hetzij 50 cm2 voor gebouwhoogten van meer dan 8 m. Een stevig en corrosiebestendig muggengaas moet de toegang van ongedierte tot de ventilatieruimte verhinderen Dunne gevelbekledingen uit metaalplaat Algemeen : De werken omvatten: - de levering en plaatsing van gevelbekledingen - de levering en plaatsing van alle afwerkstukken (tenzij afzonderlijk opgenomen in het bestek) is inbegrepen (druiplijsten, buitenhoeken, binnenhoeken, profielen voor de afwerking van raam- en deuropeningen, poortkappen, ) Normen : Dunne gevelbekledingen uit metaalbekledingen - NBN EN Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor zelfdragende producten van koper- of zinkplaat (2000) - NBN EN Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor zelfdragende producten van staalplaat, aluminiumplaat of corrosievast-staalplaat - Deel 1 : Staal (2000) - NBN EN Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor zelfdragende producten van staalplaat, aluminiumplaat of corrosievast-staalplaat - Deel 2 : Aluminium (2000) - NBN EN Dakbedekkingsproducten van metaalplaat - Specificatie voor zelfdragende producten van staalplaat, aluminiumplaat of corrosievaste staalplaat - Deel 3 : Roestvast staal (2000) Uitvoering : Berekeningsgrondslagen De gevels moeten berekend worden op windbelastingen overeenkomstig de norm , 02 en 03, die volledig van toepassing is. De blijvende werkingen te wijten aan het eigengewicht zijn berekend overeenkomstig de normen, reeksen NBN B03 en NBN B15. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 87 VAN 99 GROEP INFRABO

89 De uiterste atmosferische temperaturen zijn -20 C en +50 C met een gemiddelde temperatuur tijdens de montage van +10 C. Alle verbindingen, bevestigingen en dergelijke dienen derwijze opgevat dat ze de thermische dilataties toelaten onder de temperatuurschommelingen welke kunnen optreden. Onder de voorgeschreven belasting is de maximale toegelaten doorbuiging van de gevelbekleding kleiner dan 1/300 van de overspanning. Regelstructuur De plaatsing en verwerking gebeuren door een professioneel montagebedrijf dat ervaring heeft met het voorziene gevelbekledingssysteem. Na realisatie van het dragend binnenmetselwerk en/of skeletopbouw wordt de lichte gevelstructuur zorgvuldig uitgelijnd (rekening houdend met de vereiste detailleringen en in coördinatie met de montage van de voorziene buitenramen & -deuren en raamdorpels). De aangewende draagstructuur moet alle op het gebouw inwerkende krachten (windbelasting, onderdruk, differentiële beweging,...) kunnen opnemen en zijn eigen gewicht en dit van de voorziene gevelbekleding dragen, conform NBN EN 1990, NBN EN en NBN B De te voorziene secties en onderlinge tussenafstanden van de stijlen, alsook het aantal bevestigingsmiddelen worden gekozen overeenkomstig het gewicht en modulering van de bekledingselementen, de karakteristieken van de achtergelegen draagstructuur en algemene opvatting van de gordijngevel, volgens aanduiding op de plannen. De te gebruiken bevestigingsmiddelen zijn corrosiebestendig en worden gekozen in functie van de voorziene gevelbekleding, de aard van de ondergrond en brandveiligheidseisen. In overeenstemming met het gewicht en windvastheid van de voorziene bekleding, wordt er voldoende diep geboord, zodat de regelstructuur stevig verankerd wordt in de draagstructuur. De stabiliteit van de draagstructuur en keuze van de pluggen (mechanisch / chemisch) maken steeds het voorwerp uit van voorafgaandelijke stabiliteitsberekeningen. De bepaling van de bevestigingspunten gebeurt conform de desbetreffende geldende (Eurocode)-normen en zijn afgestemd op de staat en de conditie van het dragend binnenspouwblad. Indien nodig dienen extra trekproeven op de voorgeschreven verankeringen te worden uitgevoerd of aanvullend pluggenadvies via bevestigingsspecialist te worden aangevraagd. Op eenvoudig verzoek zullen zonder meerprijs de nodige trekproeven worden uitgevoerd. Systeem en materialen worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur. Bevestiging, afwerking en detaillering Alle afwerkingen en aansluitingen (hoekstukken, dakranden, afdekkappen, lekdorpels, aanwerkingen aan deuren en ramen, aansluiting op metserij, afwerking rond roosters, enz.) worden uitgevoerd in geplooide platen identiek aan de gevelplaten. Al deze afwerkingsstukken, evenals alle bevestigings- en andere hulpmiddelen (voegbanden, enz.) zijn inbegrepen. De aannemer dient een berekeningsnota voor te leggen van de te gebruiken bevestigingsmiddelen. De kleuren van de gevelbekledingen zijn later te bepalen aan de hand van voor te leggen stalen. De aannemer dient uitvoeringsdetails ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar voor te leggen Gevelbekleding uit aluminiumplaten FH m² Materiaal : Specificaties regelstructuur: Het betreft een aluminium regelstructuur van hoge weerstandprofielen, ter bevestiging van de voorziene gevelbekleding. Het geheel van profielen, hulpstukken en bevestigingsmiddelen (klemblokjes, regel- en glijplaatjes, klinknagels, schroefbouten, ) moeten een precieze afregeling mogelijk maken m.b.t. de voorziene spouwdiepte, alsook het opgevangen van gebeurlijke maatafwijkingen in de ruwbouwstructuur. Systeem, detailstudie en berekeningsnota voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen aan de leidende ambtenaar. Aluminium : legering AlMg Si 0,5 (6060 T5) Regelwerk : enkelvoudig (verticaal) in functie van een horizontale beplating gemonteerd op L- vormige beugels Dimensionering : overeenkomstig detailstudie BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 88 VAN 99 GROEP INFRABO

90 Draagprofielen : L-vormig Bevestigingsmiddelen : chemische ankers of mechanische pluggen (kunststof / metaal), conform de eisen inzake belasting en in overeenstemming van het materiaal van de dragende muur. Materiaal RVS. Voorziene gevelisolatie : Niet van toepassing Bevestiging op muur : De bevestigingswijze van de regelstructuur is zodanig dat een thermische snede gerealiseerd wordt tussen de dragende muur en het regelsysteem door middel van een kunststof plaat (polypropyleen) tussen de muur en bevestigingshoek. Tussen de bevestigingshoek en de bout of het anker wordt eveneens een thermische clip geplaatst (polypropyleen). Specifieke toebehoren : op voorstel aannemer zal voor de verschillende mogelijke afwerkingen aan hoeken, raamretours, ed., gebruik worden gemaakt van systeemrails met aangepaste vorm en sectie, en desgevallend met geïntegreerde voegdichtingingen uit EPDM of neopreen. Aanvullende specificaties : Het aluminiumprofielsysteem beschikt over een technische goedkeuring ATG of een gelijkwaardig goedkeuringssysteem, in compatibiliteit met de voorziene gevelbekledingselementen. Specificaties buitenbeplating: - Aluminium legering AA 5052 H34 - Type: Golfprofiel - Profilering van de golfplaat : Sinusprofiel Materiaaldikte : minimum 0,70 mm. (voor de bepaling van de dikte dient rekening gehouden te worden met de voorschriften van de fabrikant in functie van de belastingen en de overspanning) - Coating buitenzijde : een primer met een dikte variërend van 6 µm tot 8 µm een tweelaags op polyesterbasis gebaseerd laksysteem met een toevoeging die het een keramisch, uiterst hard en krasvast oppervlak geeft, met een laagdikte variërend van 20 µm tot 25 µm RAL 9006 Metaalkleur; - Coating binnenzijde : een primer met een dikte van minimum 3 µm een toplak epoxy met een dikte van minimum 73 µm De coatings ondergaan voor de profilering de internationale kwaliteitstesten ECCA T1 tot en met ECCA T7. Afwerkingsprofielen: De verschillende afwerkingsprofielen worden geplooid uit vlakke aluminiumplaat met dezelfde oppervlakte behandeling en kleur als de buitenbeplating. Het betreft druiplijsten, muurkappen, hoekafwerkingen rond gevelopeningen (deuren, uitsparingen, verluchtingsroosters, ), andere aan- of afwerkingsstukken, Bevestigingsmiddelen: De bevestiginsmiddelen beantwoorden aan de voorschriften van de fabrikant. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 89 VAN 99 GROEP INFRABO

91 De primaire bevestigingsmiddelen van de buitenbeplating zijn zelftappende bouten in RVS A2 + RVS ring met opgevulcaniseerde verouderingsbestendige EPDM-afdichting. De secundaire bevestigingsmiddelen zijn eveneens uit RVS met opgevulcaniseerde verouderingsbestendige EPDM-afdichting. Het aantal is in functie van de plaats van het gebouw, nl. randen of middenzone. De bevestigingsmiddelen zijn voorzien van een kleurcoating (kleur: coating buitenbeplating). Uitvoering : Het opslaan, bevestigen, behandelen en verwerken van de geprofileerde aluminium platen dient te gebeuren volgens de voorschriften van de fabrikant. De maximale regelafstanden, vereiste breedte- en lengteoverlappingen van de platen en bevestigingswijze dienen overeen te stemmen met de richtlijnen. Bij wandbekledingen worden de golf- en profielplaten in principe steeds bevestigd in de diepe golf. Voor het bepalen van type en aantal bevestigingen, zal rekening worden gehouden met de in normen vastgelegde zuigkrachten en met de maximaal toelaatbare trekkrachten. Ter hoogte van de uiteinden en randzones van een gebouw moet iedere golf van de platen bevestigd worden. Er dienen de nodige voorzorgen te worden genomen om elke beschadiging van de coating te voorkomen. Alle metaalresten dienen tijdens de montage zo vlug en zo grondig mogelijk van de platen worden verwijderd daar ze blijvende schade veroorzaken. De beplating zal horizontaal aangebracht worden. Een rekennota van de aluminium regelstructuur wordt ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar voorgelegd. Beoordeling: De aannemer levert een attest van de fabrikant dat onder normale gebruiksomstandigheden voor een periode van 10 jaar dat er zich geen barst-, afschilfer-, scheur- of blaasvormingen of het loskomen van de coating zal voordoen. De fabrikant dient eveneens een attest voor te leggen waaruit blijkt dat verkrijting, verkleuring, verkorreling of verandering van tint uniform zal optreden voor gevels met eenzelfde oriëntering. Voor kleurveranderingen wordt verwezen naar de Euronorm EN Toepassing : De gevelbekleding tegen wandelementen uit cellenbeton en de wanden uit baksteen. Het maken van de verschillende muurdoorvoeren waaronder deze vermeld op plannen van de delen electriciteit en HVAC zijn inbegrepen in dit artikel. De aluminium randafwerking van de wandopeningen voor de poort, de kabeldoorvoeren, het onderdrukrooster, zijn inbegrepen. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Meetwijze : meeteenheid : m² meetcode : netto uit te voeren oppervlakte. Hulpstukken (dakkappen, dorpels, hoeken, enz.) en bevestigingsmiddelen inbegrepen. HOOFDSTUK 09 - VLOEREN BEDRIJFSVLOEREN Harsgebonden bedrijfsvloeren Algemeen De werken omvatten : - Het nazicht van de ondergrond, BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 90 VAN 99 GROEP INFRABO

92 - De controle van de peilen, - Het signaleren van eventuele gebreken, uitvoeringsfouten en/of overschrijdingen van de toleranties, - De controle van de temperaturen en het eventueel verwarmen tot de vereiste minimumtemperatuur van de bouwplaats, - Het afsluiten van alle buitenopeningen, - De voorbereiding van de ondergrond door middel van stofarm stralen, - Het leveren van de grondstoffen, materialen en werktuigen, - Het aanbrengen van de vloerafwerking inclusief uitzettingsvoegen en/of sanitaire plinten, - De afwerking van het oppervlak van de vloer, - Het verwijderen van alle materiaal en afval, en het schoonmaken van de bedrijfsvloer. Materiaal : De bedrijfsvloer is samengesteld uit een bindmiddel van één of meerdere harsen met hun verharder, met of zonder vulstoffen, toeslagstoffen en speciale granulaten in het oppervlak of de massa verwerkt. De technische dokumentatie en proefverslagen worden ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar voorgelegd. De mengeling, de scheikundige reactie en het aanbrengen gebeurt op de bestaande draagvloer. De materialen voldoen aan de voorschriften van TV Harsgebonden bedrijfsvloeren (WTCB, 2000), behoudens strengere hierna opgesomd. De samenstelling van de specie en de aard van de samenstellende delen is aangepast aan de aard, de toepassing en de eisen gesteld aan de bedrijfsvloer. De samenstellende delen van de specie zijn zuiver en bevatten geen stoffen waarvan de aard en het gehalte schadelijk kunnen zijn voor het gebruik ervan. In elk geval worden de voorschriften van de fabrikant strikt opgevolgd. Uitvoering : De uitvoering voldoet aan de voorschriften van TV Harsgebonden bedrijfsvloeren (WTCB, 2000), in voorkomend geval aangevuld met de voorschriften van TV Balkons (WTCB, 1993). De bedrijfsvloer wordt voorzien van de nodige krimpvoegen volgens TV 216. Zowel de omgevingstemperatuur als de temperatuur van de ondergrond bedragen minimum 10 C en maximum 30 C. Bij lagere dan de vereiste minimumtemperatuur wordt deze eventueel bereikt door een aangepaste verwarming. Indien verwarming nodig is, moet de temperatuur homogeen en vrij constant zijn. Warmeluchtkanonnen mogen gebruikt worden om de ruimten op een minimale temperatuur te verwarmen, maar de luchtstroming mag niet naar de bedrijfsvloer gericht worden. Verbrandingsgassen worden rechtstreeks naar buiten afgevoerd. Bij hogere dan de toegelaten maximumtemperatuur worden de werken uitgesteld of opgeschort, er wordt nooit gekoeld. Vooraf moet de aannemer er zich van vergewissen of het legvlak beantwoordt aan de eisen gesteld in de TV 216 en maakt de ondergrond zonodig geschikt. De vereiste microruwheid van de ondergrond wordt bekomen door vlamstralen, frezen, borstelen, punthameren of zandstralen. Scheuren, barsten en grote oneffenheden of beschadigingen worden hersteld of weggewerkt. Alle vervuilingen worden verwijderd. Harsgebonden bedrijfsvloeren worden enkel aangebracht op een draagvloer die zijn evenwichtsvochtgehalte bereikt heeft. (controle met de calciumcarbidebus). De specie wordt gedoseerd, gemengd, uitgespreid, verwerkt, verdicht, effen getrokken en het oppervlak behandeld volgens de voorschriften van de fabrikant. De zones worden in één fase afgewerkt teneinde kleurverschillen / aanzetnaden te vermijden. Na het polijsten van de bedrijfsvloer, wordt hij afgewerkt met een transparante epoxy-emulsie. Een eerste laag wordt met de spuit aangebracht in overleg met de betonvloerder en binnen de door de leverancier vastgestelde termijn. Een tweede laag wordt aangebracht met de rol juist voor de voorlopige oplevering. Indien na het polijsten of de leidende ambtenaar of de fabrikant van de epoxy oordeelt dat de vloer niet vlak genoeg is zal deze stofvrij gestraald worden. Na voldoende verharding van de bedrijfsvloer wordt alle materiaal en afval van de werf verwijderd, en de bedrijfsvloer schoongeveegd. Rand-, scheidings- en krimpvoegen zijn te voorzien volgens TV Harsgietvloer Materiaal : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 91 VAN 99 GROEP INFRABO

93 Naadloos vloerafwerkingssysteem op basis van tweecomponenten thermohardende kunstharsen met lage viscositeit welke vrij zijn van weekmakers en oplosmiddelen. Deze kwalitatief hoogstaande kunststofvloer is naadloos, heeft een zeer hoge stoot-, slijt- en slagvastheid en kan mechanisch redelijk zwaar belast worden. Tevens is dit vloersysteem na doorharding bestand tegen de meest voorkomende chemicaliën, specifiek anorganische zuren en oplosmiddelen. De vloerafwerking is geschikt voor toepassingen in een gecontroleerde nucleaire zone, in het geval van een besmetting is de vloer decontamineerbaar, dit wordt aangetoond met een attest. De vloer wordt aangebracht in 2 lagen en heeft een totale gemiddelde laagdikte van ca. 2 mm. Voor de kleur kan gekozen worden tussen een 70-tal effen kleuren (NCS-kaart). De hoge aanvangsglans loopt, door het in gebruik zijn van de vloer, terug tot eiglans. Teneinde een constante kwaliteit te kunnen waarborgen is de applicatie van de kunststofvloer voorbehouden aan door de fabrikant opgeleide of erkende uitvoerders. Specificaties vloergeheel: - Gebruikelijke laagdikte : 2 mm gemiddeld - Oppervlaktetextuur : geen - Hechtsterkte op beton (CUR aanbeveling 20) : > 1,5 MPa - Hechtsterkte op z.c. dekvloer (NEN 2741-D30) : > 1 MPa - Hechtsterkte op anhydriet (CUR aanb. 62 GD30) : > 1 MPa - Druksterkte (EN 196-1) : > 70 MPa - E-modulus (DIN ) : ca MPa - Slijtvastheid (ASTM D4060) : 0,09 gram - Buigtreksterkte (EN-196-1) : > 25 MPa - Lin.uitz. coëfficiënt : ca. 92 x 10-6 K -1 - Vloeistofdicht : ja - Stoot- en slagvastheid : goed - Hoeveelheid weekmakers : 0 % - Hoeveelheid oplosmiddelen : 0 % - Brandgedrag ASTM E831 : zelfdovend - Krimp na doorharding : geen - Chemicaliënbestendigheid : zeer goed bestand tegen de meest voorkomende chemicaliën, specifiek anorganische zuren en oplosmiddelen. - Decontamineerbaar bij een radiactieve besmetting : ja Gelijktijdig met de plaatsing van de vloer zal ter plaatse op de werf een staal van ca. 0,50 x 0,50 m worden aangemaakt, dat door een onafhankelijke instelling zal worden gecontroleerd op onderstaande karakteristieken. Een attest hiervan dient te worden voorgelegd. Vloeropbouw bestaat uit een impregneerlaag en de eigenlijke kunststofvloer. De impregneerlaag bestaat uit een Transparant impregneermiddel, tweecomponentig op basis van laag visceuse oplosmiddelvrije epoxyharsen, voor cementgebonden ondergronden. De impregneerlaag wordt aangebracht in een gemiddelde laagdikte van mu per laag. De laagdikte is sterk afhankelijk van de ruwheid en de poreusheid van de ondergrond en het aantal lagen dat wordt aangebracht. Specificaties impregneerlaag: - Soortelijk gewicht : 1,1 kg/dm 3 - Hardheid : 85 Shore D - Viscositeit : ca. 400 m Pa's - Krimp na doorharding : geen - Vaste stofgehalte : 100 Vol.% Voor de stalen ondergrond zal een speciale staalprimer worden toegepast. De kunstofvloer bestaat uit twee componenten op basis van laag visceuze oplosmiddelvrije epoxyharsen. Kort voor gebruik moeten de beide componenten tot een goed homogene massa worden gemengd. De compound dient in een gemiddelde laagdikte van 2 mm te worden aangebracht. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 92 VAN 99 GROEP INFRABO

94 Specificaties kunststofvloer: - Soortelijk gewicht : 2 kg/dm³. - Buigtreksterkte : ca. 25 Mpa - Druksterkte : ca. 60 Mpa - E-modulus : ca Mpa - Krimp na doorharding : geen. - Lin. Uitz. coëff. : ca. 92 x 10-6 K -1 - Afslijting (Amsler) : ca. 1,5 mm De randen worden afgewerkt met holronde plinten in functie van de decontamineerbaarheid. De Holronde plinten zullen worden opgetrokken met een epoxymortel op basis van laag viskeuze oplosmiddelvrije epoxyharsen dewelke kort voor het gebruik tot een goed homogene massa moeten worden gemengd. De alzo opgetrokken mortelplinten worden afgewerkt met een coatinglaag in nagenoeg dezelfde kleur van de kunststofvloer. Dit evenwel volledig naadloos aansluitend op de kunststofvloer. Deze plintafwerking gaat dan over in een coatingafwerking van de wanden begrepen in artikel Specificaties holronde plinten: - Dichteid : ca. 1,9 kg/dm³ - Buigtreksterkte : ca. 30 Mpa - Druksterkte : ca. 80 Mpa - E-modulus : ca Mpa - Krimp na doorharding : geen. - Lin. Uitz. coëff. : ca. 38 x 10-6K-1 - Hoeveelheid weekmakers : 0% - Hoeveelheid oplosmiddelen : 0% Uitvoering : De uitvoering voldoet aan de voorschriften van TV Harsgebonden bedrijfsvloeren (WTCB, 2000). De harsgebonden gietvloer en de holronde plinten wordt aangebracht volgens de richtlijnen van de fabrikant. Voorbereiding van de ondergrond : Het vloersysteem dient aangebracht te worden op een goed voorbereide cementgebonden dekvloer. De ondergrond bestaat uit een gecoate betonnen vloerplaat met ingestorte stalen rails. Het voorbereiden zal gebeuren dmv kogelstralen om de ruwheid van de ondergrond te verhogen om een goede hechting te bekomen. De kunststof afwerklaag zal het verloop van de ondergrond volgen. Cementgebonden ondergronden waarop werkzaamheden moeten worden verricht, dienen vooraf gecontroleerd aan de vereisten gesteld door de fabrikant van de kunststofvloer, hetzelfde geldt voor andere ondergronden. Eventuele afwijkingen aan de vereisten worden door de aannemer tijdig gemeld aan de leidende ambtenaar. Toepassing : De vloer van de cabine. Het uitvullen van de rails is inbegrepen. Het aanbrengen van de vloeren en plinten zal pas gebeuren als het vochtigheidsgehalte van de ondergrond valt binnen de plaatsingsrichtlijnen van de fabrikant. De bestaande te behouden ondergrond is verzadigd van vocht door langdurige blootstelling aan weersinvloeden. Meetwijze : meetcode : Netto uit te voeren oppervlakte. Netto te plaatsen lengte A Harsgietvloer FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² B Holronde plint FH m Aard van de overeenkomst : BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 93 VAN 99 GROEP INFRABO

95 Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m TUSSENDORPELS Scheidingsprofielen tussen vloerbekledingen Hoekprofiel uit alumium traanplaat FH m Materiaal : Het hoekprofiel wordt op maat vervaardigd uit aluminium traanplaten AlMg3 (5754), H114, vijftraans, ongebeitst, dikte 4mm. Het hoekprofiel wordt met gepaste middelen afdoende bevestigd in de betonnen vloerplaat. Uitvoering In overleg met de leverancier van de brandwerende buitendeur wordt een detail door de aannemer uitgewerkt van de hoekafwerking ter hoogte van de deuropening. De hoekplaat wordt geplaatst op de bestaande vloer. Plaat wordt aangebracht over de diepte van de wand uit cellen beton, het verticale deel stopt circa 1cm boven de betonnenplaat van de buitenaanleg. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meetcode : Netto uit te voeren lengte. meeteenheid : m HOOFDSTUK 10 - WANDEN BIJHORIGHEDEN VOOR BINNENWANDEN EN DEUREN Afdichten van voegen in wanden Omschrijving : Het betreft het dichten van - aansluitvoegen tussen verschillende materialen of elementen - structuurvoegen (uitzettingsvoegen, zettingsvoegen, enz...) Materiaal : Het materiaal is aangepast aan het voegtype (vorm, grootte, vervorming) en de belastingsgraad en is verenigbaar met de omliggende materialen. Het is tevens bestand tegen chemische invloeden. Uitvoering : De voegdichting wordt aangebracht overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant, na vooraf reinigen van de voeg Voegafdichting met brandwerende siliconenkit GP Materiaal : De voeg wordt aan één zijde opgespoten met een neutrale één-komponenten brandwerende siliconenkit. In de voeg voorziet men een backing in keramisch materiaal (diepte minstens 25mm). De brandweerstand Rf 1h volgens NBN wordt aangetoont door een proefverslag. Uitvoering : De voegbreedte dient begrepen te tussen 10mm en 20mm (met inbegrip van de voegen van het metselwerk). BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 94 VAN 99 GROEP INFRABO

96 De voegdiepte bedraagt tenminste de helft van de voegbreedte voor een goede elastische werking. Het proefverslag dient als basis voor de uitvoering. Toepassing : Alle voegen in de muurvlakken, met inbegrip van de voegen in het plafond. Aard van de overeenkomst : Globale prijs (GP). HOOFDSTUK 11 - PLAFONDS AFWERKING VAN PLAFONDS Afwerkingen van uit hogedruk laminaatplaten Afwerkingen van daklichtopening en neerhangen uit hogedruk laminaatplaten FH m² Materiaal : Massieve zelfdragende bouwplaten op basis van thermohardende kunstharsen en cellulose. De kern van de platen is samengesteld uit fenolharsen en aan beide zijden afgewerkt met een geïntegreerde decoratieve laag. De homogene platen zijn verkregen door verpersing onder hoge druk en hoge temperatuur. De platen hebben een gesloten structuur, zonder poriën in het oppervlak, noch in de kern. De eigenschappen van de platen zijn de volgende : - volumemassa: ca kg/m³ - elasticiteitsmodulus: ca N/mm² - buigsterkte: >. 100 N/mm² - treksterkte: >. 70 N/mm² - warmtegeleidingscoëfficiënt: 0,3 W/mK - brandklasse: A1 volgens Bijlage 5 van het KB van 7 juli 1994 De platen hebben een dikte van minimaal 13 mm. De platen hebben een effen oppervlak. Ze zijn van dezelfde fabrikant als de platen van de neerhangen, gordijnkasten en raamtabletten. De kleur(en) van de panelen zal (zullen) door de leidende ambtenaar worden bepaald aan de hand van een door de aannemer voor te leggen volledige kleurenwaaier. Indien nodig wordt een uittimmering en draagconstructie gerealiseerd met gedrenkte houten kepers, ongeschaafd, met een sectie van min. 63 x 63 mm of met watervast verlijmde multiplexplaten van 18 mm dikte. Uitvoering : De voorschriften van de fabrikant moeten stipt nageleefd worden. De bevestigingen van de platen aan de onderstructuur zullen verplichtend gebeuren d.m.v. roestvrij stalen schroeven met bolle kop. Het aantal en de plaats van de plaatbevestigingen zal worden bepaald volgens de plaatsingsvoorschriften van de fabrikant en rekening houdend met de dikte der platen. De nodige afwerkings- en overgangsprofielen worden voorzien teneinde een verzorgde afwerking mogelijk te maken. Te dien einde zal er steeds gebruik worden gemaakt van alle hulpstukken en materialen die door de fabrikant in de typedetailleringen worden aangeduid. Het handelt hier o.m. over onderdelen zoals bevestigingslatten, uitvullatten, schroeven met volgringen en afdekkappen, enz. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 95 VAN 99 GROEP INFRABO

97 Toepassing : De afkasting komt tot 5 cm onder de betonnen ringbalk. De afkasting om de betonnen randbalk van de zandbuffer, volgens aanduiding op plan. Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH). Meetwijze : meeteenheid : m². meetcode : netto oppervlakte van de afkasting, incl. draagconstructie en uittimmering BIJHORIGHEDEN VOOR PLAFONDELEMENTEN Dichtingen van voegen in plafondelementen Voegafdichting met brandwerende siliconenkit GP Materiaal : De voeg wordt aan één zijde opgespoten met een neutrale één-komponenten brandwerende siliconenkit. In de voeg voorziet men een backing in keramisch materiaal (diepte minstens 25mm). De brandweerstand Rf 1h volgens NBN wordt aangetoont door een proefverslag. Uitvoering : De voegbreedte dient begrepen te tussen 10mm en 20mm (met inbegrip van de voegen van het metselwerk). De voegdiepte bedraagt tenminste de helft van de voegbreedte voor een goede elastische werking. Het proefverslag dient als basis voor de uitvoering. Toepassing : Alle voegen in de muurvlakken, met inbegrip van de voegen in het plafond. Aard van de overeenkomst : Begrepen in artikel HOOFDSTUK 13 - VASTE UITRUSTINGEN INFORMATIE EN SIGNALISATIE Deur- en naambordjes Naambord Cabine FH st Materiaal : Het composiet materiaal bestaaande uit een zwart gekleurde lichte polyethyleenkern en 2 stevige externe aluminiumlagen (3mm). De Aluminiumlagen zijn wit ovengelakt met Polyester. Het geheel is vormvast, UV en vocht bestendig en geschikt voor lange termijn. Het is de ideale plaat voor een vlakke Visuele Communicatie. De belettering gebeurt door middel van computergesneden letters, kleur zwart, garantie 7-10 jaar. Montage door middel van inox zelftappende schroeven in de achterliggende gevelbekleding. Afmetingen van het paneel : 400 x 1000 mm Uitvoering : Volgens de voorschriften van de fabrikant. Toepassing : De naamborden van de verschillende cabines. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 96 VAN 99 GROEP INFRABO

98 Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : st meetcode : netto te plaatsen aantal HOOFDSTUK 15 - SCHILDER- EN BEHANGWERKEN SCHILDERWERKEN OP BETON, CEMENTPLEISTER EN VEZELCEMENT Binnenschilderwerken op beton, cementpleister en vezelcement Wand- en plafondbekleding voor binnen op basis van epoxyharsen op cellenbeton Omschrijving : Materiaal : Het betreft een naadloos 3-laags coatingsysteem op basis van twee-componenten thermohardende epoxyharsen, vrij van weekmakers en oplosmiddelen. De coating is afkomstig van dezelfde fabrikant als de harsgietvloer. Omwille van de geringe laagdikte (ca. 0,3 mm) kunnen oneffenheden in de wandafwerking zichtbaar blijven. Na doorharding is dit systeem bestand tegen de meest voorkomende chemicaliën en oplosmiddelen. De coatingis beschikbaar in een 70-tal uni-kleuren. Specificaties van het gehele coatingsysteem: - Gebruikelijke laagdikte : 0,3mm - Oppervlaktetextuur : geen - Hechtsterke op beton (CUR aanbeveling 20) : >1,5 MPa - Hechtsterkte op z.c. dekvloer (NEN 2741-D30) : > 1 MPa - Hechtsterkte op anhydriet (CUR aanbeveling 52 GD 30) : > 1 MPa - Druksterkte (EN 196-1) : >60 MPa - E modulus (DIN ) : ca MPa - Slijtvastheid (ASTM D4060) : 0,14 gram - Buigtreksterkte (EN 196-1) : >20MPa - Lin Uitzett Coëff : ca 92 x 10-6 K -1 - Vloeistofdichtheid : ja - Stoot- en slagvastheid : goed - Hoeveelheid weekmakers : 0% - Hoeveelheid oplosmiddelen : 0% - Brandgedrag (ASTM E831) : zelfdovend - Krimp na doorharding : geen - Chemicaliënbestendigheid: goed bestand tegen de meest voorkomende chemicaliën en oplosmiddelen. - Uitharding bij 20 C: Na 24 uur beloopbaar (in vloertoepassing) Na 48 uur mechanisch belasting toegelaten Definitieve chemische doorharding vind plaats binnen 7 dagen Teneinde een goede hechting te garanderen moet de aannemer van de kunststofcoating een hechtlaag aanbrengen op basis van 2-comonenten, laag viskeuze en oplosmiddelenvrije epoxyharsen. De laagdikte van dit transparant impregneermiddel is afhankelijk van de ruwheid en porositeit van de ondergrond. Specificaties van de hechtlaag: - Soortelijk gewicht : ca 1,1 kg/dm3 - Hardheid : ca 85 Shore D - Viscositeit : ca 400 mpa.s - Krimp na doorharding : geen - Vaste stofgehalte : ca 100 Vol. % BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 97 VAN 99 GROEP INFRABO

99 Na doorharding van de hechtlaag, wordt een product op basis van epoxyharsen aangebracht in twee lagen van telkens ca 300 gr/m². Deze massa bestaat uit 2 componenten, vrij va weekmakers en oplosmiddelen, en is verkrijgbaar in een 70-tal Unikleuren. In het oppervlak kan de applicatiemethode (squegee, rolborstel of kwast) zichtbaar zijn. Specificaties van de tussen- en eindlaag: - Soortelijk gewicht: ca 1,8 kg/dm3 - Krimp na doorharding: geen - Lin Uitzett Coeff: ca 92 x 10-6 K-1 - Slijtvastheid (amsler): ca 1,5 mm - Slagvastheid : goed - Stootvastheid : goed - Vaste stofgehalte : ca 100 Vol.% Uitvoering : De uitvoering gebeurt volgens de richtlijnen van de fabrikant. Ondergrond De kunststof afwerklaag zal het verloop van de ondergrond volgen. (Cementgebonden) ondergronden waarop werkzaamheden moeten worden verricht, dienen vooraf gecontroleerd aan de vereisten gesteld door de fabrikant van het coatingsysteem. Eventuele afwijkingen aan de vereisten worden door de aannemer tijdig gemeld aan de leidende ambtenaar. Toepassing : De wanden en het plafond van de cabine. Het voorbereiden en eventueel uitvullen van de voegen tussen de wandelementen of plafondelementen is inbegrepen. Meetwijze : meetcode : Netto uit te voeren oppervlakte A wanden FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² B plafonds FH m² Aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze : meeteenheid : m² SCHILDERWERKEN OP METAAL Buiten- en binnenschilderwerken op verzinkt staal Materiaal : De gebruikte materialen zijn onderling en met de staat van de ondergrond verenigbaar. Alle verfproducten worden in originele en gesloten bussen aangevoerd, voorzien van de nodige etiketten waarop de naam van de fabrikant en van het product duidelijk voorkomen. De kleuren van de deklaag zullen door de ontwerper bepaald worden aan de hand van NCS- en/of RALkleurkaarten, met inbegrip van de donkere kleuren. Na de kleurenkeuze, zal de aannemer op zijn kosten de nodige stalen aanbrengen. Uitvoering : De bepalingen van de T.V. 159 zijn van toepassing. BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 98 VAN 99 GROEP INFRABO

100 De materialen worden verwerkt volgens de richtlijnen van de fabrikant (o.a. de verwerking, de laagdikte, het rendement en de droogtijden) en in een stofvrije omgeving. De schilderwerken mogen slechts uitgevoerd worden wanneer de temperatuur minstens 5 C en de relatieve vochtigheid maximaal 80 % bedraagt en wanneer er geen risico bestaat voor condensatievorming. Na onderzoek van de ondergrond volgens 7.3 van de T.V. 159 worden de voorbereidende werken uitgevoerd. De aannemer beschermt met de meest doeltreffende middelen alle andere constructieelementen. Alle aflijningen zijn perfect rechtlijnig. Na het beëindigen van de schilderwerken wordt de verf opgeruimd, afplakkingen verwijderd, alles opgekuist en ontdaan van alle vlekken en spatten. In de eenheidsprijzen zijn de nodige stellingen en ladders inbegrepen High-solid verf voor buiten op basis van nieuwe generatie alkydharsen op verzinkt staal GP Materiaal : Grondlaag: - twee-componenten roestwerende primer op basis van epoxyhars overschilderbaar met epoxy, polyurethaan of alkydverven, geschikt voor verzinkt staal, vaste stofgehalte minstens 48 % in volume, soortelijke massa bij 20 C minstens 1.42 g/cm3. Deze grondlaag is uit te voeren als voorbereidend werk in de werkplaats en begrepen in de artikels corrosiebescherming van blank profielstaal en lintelen uit geprofileerd staal. Eerste tussenlaag:- High-solid roestwerende primer op basis van alkydhars, overschilderbaar met alkydverven, geschikt voor de grondlaag, vaste stofgehalte minstens 66.7 % in volume, soortelijke massa bij 20 C minstens 1.37 g/cm3. Deze tussenlaag is uit te voeren als voorbereidend werk in de werkplaats en begrepen in de artikels corrosiebescherming van blank profielstaal en lintelen uit geprofileerd staal. Tweede tussenlaag:- High-solid tussenlaag op basis van nieuwe generatie alkydharsen, vaste stofgehalte minstens 66 % in volume (kleur wit), soortelijke massa circa 1,40 g/cm3 bij 20 C (kleur wit). glansgraad : gesatineerd. Deze tussenlaag mag geen corrosiewerende pigmenten bevatten. Deklaag: - High-solid deklaag op basis van nieuwe generatie alkydharsen, vaste stofgehalte minstens % in volume (afhankelijk van de kleur), soortelijke massa minstens 1,03-1,36 g/cm3 bij 20 C (afhankelijk van de kleur). Het verfsysteem beantwoordt aan de bepalingen van steekkaart 23 van de TV 159. Glansgraad van de deklaag : zijdeglans 15 à 60 % (glans Gardner 60 volgens ISO-norm 2813). Kleur : te bepalen tijdens de uitvoering van de werken Uitvoering : De schilderwerken op basis van alkydharsen worden uitgevoerd volgens de bepalingen van 4, 5 en 6 van voormelde steekkaart. Na de voorbereidende werken worden de constructies geretoucheerd en gekit en wordt één tussenlaag en één deklaag aangebracht tot het bekomen van de afwerkingsgraad II. De tussenlaag wordt ontkorreld. Toepassing : De deurpaaltjes. Aard van de overeenkomst : Globale Prijs (GP) BESTEK DEEL 1 BOUWWERKEN PAGINA 99 VAN 99 GROEP INFRABO

101 BURO VOOR BOUW & INFRASTRUKTUUR naamloze vennootschap LANGSTRAAT 65, 2260 WESTERLO TEL. 014/ FAX. 014/ groep.infrabo@infrabo.be Opdrachtgever EUROPEAN COMMISSION JOINT RESEARCH CENTRE INSTITUTE FOR REFERENCE MATERIALS AND MEASUREMENTS Project BOUW VAN GEPREFABRICEERDE CABINES VOOR DE LINEAIRE ACCELERATOR VAN HET IRMM Besteknummer: 09207A2 BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE, PERSLUCHT EN TECHNISCHE GASSEN

102 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 ALGEMEEN... 2 DEEL 2.1 THERMISCHE INSTALLATIE... 2 ARTIKEL C4 Koudeproductie- en warmtepompen... 3 C4 PAR. 2 Warmtepompen met elektrische aandrijving... 3 ARTIKEL C6 Leidingen... 8 C6 T. PAR. Koelfluidumleidingen... 8 C6. T. PAR. Condensaat afvoerleidingen PE... 8 C6. T. PAR. Aardingen en equipotentiale verbindingen ARTIKEL C14 Luchtkanalen C14 PAR. 1 Algemene voorwaarden betreffende alle luchtkanalen C14 PAR. 2 Alu kanalen ARTIKEL C15 Eind- en tussengeschakelde eenheden van luchtkanaalnetten C15 PAR. 1 Luchtmonden ARTIKEL C24 Brandveiligheid C24 T. PAR. Droge sprinklerinstallatie C24 T. PAR. Brandwerende doorgeefluik 1h C24 T. PAR. Brandwerende afdichtingen ARTIKEL C39 Bijkomende werken ARTIKEL D.1. Naleven van de akoestische voorwaardenwaarden ARTIKEL E. Voorafgaande prestaties aan de 2de voorlopige oplevering E.1 T. PAR. Plannen en schema's E.2 T. PAR. Ingangstellen, bediening, onderhoud E.3 T. PAR. Proeven en opleveringen DEEL 2.2 PERSLUCHT EN TECHNISCHE GASSEN Algemeenheden Persluchtinstallatie Persluchtleidingen Kraanwerk persleidingen Gasinstallatie Algemeenheden Bijzondere technische kenmerken Gasleidingen Gaskranen Voedingspunten in cabines Voedingspunten voor perslucht Voedingspunten voor Argon Aardingen en equipotentiale verbindingen Bijhorende werken Metselwerken - graafwerken Plans - schema's - aanduidingsplaatjes Proeven Algemeenheden Leidingen onder druk BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 1 VAN 25 GROEP INFRABO

103 ALGEMEEN Waar in het bestek normen en/of comformiteitsattesten (zoals bv. DIN, NBN, BENOR) vermeld worden, mag de aannemer een product dat beantwoord aan een gelijkwaardige norm of beschikt over een gelijkwaardig comformiteitsattest voorleggen. De aannemer zal ik dat geval de gelijkwaardigheid aantonen. DEEL 2.1 THERMISCHE INSTALLATIE De indeling van dit deel is deze volgens typebestek 105 van Onderstaande beschrijving omvat de afschaffingen, verduidelijkingen en toevoegsels betreffende de verplichtingen van hogervermeld typebestek. ALGEMENE NOTA: Door het neerleggen van zijn inschrijving zal de aannemer geen beroep kunnen doen op onvoorziene omstandigheden, bijzondere moeilijkheidsgraad, bijkomende werken of leveringen om meerprijzen te bedingen. Alle werken, leveringen en materialen, zelfs als deze niet beschreven of getekend zijn op de plans, doch wel noodzakelijk voor de goede werking van de installaties moeten inbegrepen zijn. De aandacht van de aannemer wordt erop gevestigd dat het gebruik van asbesthoudende producten ten strengste verboden is. WERFORGANISATIE - De aannemer zal een plan van zijn volledige werfinrichting (op basis van algemene instructies van de ontwerper en de bouwheer) ter goedkeuring voorleggen voor de start van de uitvoering. Bij het opmaken van dit plan zal hij rekening houden met de verwachte noden en/of aanwezigheid van de andere aannemingen. De aannemer krijgt binnen de werfinrichting voldoende ruimte ter beschikking voor de plaatsing van hun eigen materiaal en werfcontainers. - In het geval dat werfverkeer de openbare weg of het voetpad zou beschadigen, zal de aannemer contact opnemen met de bevoegde overheid teneinde de herstelling uit te voeren overeenkomstig de geldende voorschriften. De veroorzakende aannemer draagt uiteraard alle herstellingskosten. - De aannemer zorgt voor alle volgens de wetgeving vereiste beveiligingsmaatregelen (leuningen, signalisatie,..) eigen aan zijn perceel. Hij zal er doorlopend op toezien dat alle wettelijke voorschriften in acht worden genomen. - De aannemer neemt voor zijn perceel de nodige maatregelen om zijn materialen en bouwwerken te vrijwaren van vandalisme, beschadiging of diefstal. - Elke aannemer verwijdert zijn afval. De frequentie van het reinigen is zo, dat men geen andere aannemer hindert met zijn afval en dat de werf steeds een ordelijk uitzicht heeft. Telkens dit nodig is voor de netheid van de werf zal er voor het overblijvende afval inclusief het klein afval een gecoördineerde opkuis zijn. Wanneer blijkt dat deze formule niet werkt, zal de bouwheer een externe firma belasten met deze opkuis; de kosten komen dan op de pro rato rekening. De aannemer zal het nodige doen voor de voorlopige opruiming en reiniging van het geheel of van gedeelten van de bouwplaats en van het gebouw, telkens en in de mate dat dit de vlotte uitvoering van de aanneming kan bevorderen. Alle niet-herbruikbare materialen worden dan ook afgevoerd. - Na het beëindigen van de werken zal alle puin en afval, voortkomende van deze aanneming, van de werf verwijderd worden en alle gebruikte lokalen volledig gebruiksklaar gereinigd worden. De aannemer zal tevens instaan voor het rein houden van de rijweg. - In het dagboek wordt per dag genoteerd welk personeel op de werf aanwezig is, welke werken worden uitgevoerd, welke leveringen gedaan zijn, welke onderbrekingen hebben plaatsgevonden en om welke reden, enz. Het dagboek blijft permanent op de werf en wordt bij elk bezoek aan de leidende ambtenaar voorgelegd. BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 2 VAN 25 GROEP INFRABO

104 ARTIKEL C4 C4 PAR. 2 Koudeproductie- en warmtepompen Warmtepompen met elektrische aandrijving 1. Algemeenheden De werken, zelfs deze waarvan de beschrijving onvolledig is, moeten volgens de regels van goed vakmanschap worden uitgevoerd. Zij omvatten: - het leveren en plaatsen van al de units en regelapparatuur waarvan sprake is in de technische specificaties van het bestek of voorzien op de plans, in de beschrijving, enz opgemaakt door de inschrijver, zodat een volledige perfecte installatie verwezenlijkt wordt, volgens de voorschriften van de Belgische normen, uitgegeven door het Belgisch Instituut voor Normalisatie (B.I.N.). - het leveren, plaatsen en aansluiten van de nodige koelleidingen met toebehoren. - het leveren, plaatsen en aansluiten van de nodige condensafvoerleidingen met toebehoren. - de zorgvuldige uitvoering van al de bijkomende werken, zijn in ieder geval ten laste van de aannemer. - de zorgvuldige uitvoering van de warmte-isolerende bekleding bedoeld in de technische specificaties. - de volledige bediening van de installatie gedurende de proefperiode hierin begrepen, het bezorgen van de nodige arbeidskrachten voor het bedienen van de installatie, de regeling en het onderhoud van al de units. - een éénmalige opleiding van het personeel dat belast is met de bediening van de installatie. - het onderhoud van de installatie onder zulke voorwaarden dat bij het verstrijken van de waarborgtermijn de installatie in goede staat van onderhoud door het bestuur kan worden overgenomen. Al het voorgestelde en geplaatste materiaal moet nieuw zijn en van de beste kwaliteit. In geen enkel geval sluit de goedkeuring van de inschrijving de stilzwijgende afwijking uit van de bepalingen en voorwaarden van dit bestek, behalve ingeval van uitdrukkelijke schriftelijke vaststelling. De aannemers worden geacht zich rekenschap te hebben gegeven van al de moeilijkheden van de aanneming bij het opmaken van hun aanbod en bij het bepalen van het bedrag ervan. Indien vereist of gevraagd wordt de aannemer verzocht zich ter plaatse te begeven en zich rekenschap te geven van de toestand aldaar. Geen enkele klacht dienaangaande zal worden aangenomen. De normen van de Europese CE reglementering dienen nageleefd te worden. De klimatisatie zal verzekerd worden door een systeem met directe expansie en een variabel koelmiddeldebiet, bestaande uit één of meerdere omkeerbare luchtgekoelde buitenunits, waarbij elke buitenunit gekoppeld is aan verscheidene binnenunits. Het systeem zal geoptimaliseerd zijn naar het ecologisch koelmiddel R410A en zal in geen geval van het drop-in type zijn. 1.1 Koelleidingen De koelleidingen, uit koper van koeltechnische kwaliteit, zullen afzonderlijk geïsoleerd worden met een minimum isolatiedikte van 9mm (12mm voor leidingen die buiten opgesteld zijn). Het isolatiemateriaal bestaat uit een polyethyleenmousse die weerstaat aan UV-stralen en warmtetemperatuur van 120 C voor de gasleiding, 70 C voor de vloeistofleiding en die niet kan verduren in de tijd. De koperen koelleidingen uit elektrolytisch zuiver koper zijn inwendig gereinigd en gedroogd. De leidingen worden met afgesloten uiteinden op de werf geleverd. Alle koelleidingen zullen gedimensioneerd worden in functie van de binnen- en buitenunits. Bij het aaneenkoppelen van de units, zal er rekening gehouden worden met de lineaire uitzetting van koper, die kunnen voorkomen bij grote temperatuurschommelingen. Geen enkele olietrap zal geïnstalleerd worden. Het brazeren zal gebeuren onder stikstof en een minimum van 40% zilver in het toevoegmiddel. De verbindingsstukken zullen gebruikt en geïnstalleerd worden volgens de aanbevelingen van de constructeur. Het brazeren van de koelleidingen, het maken van flare-koppelingen en het aansluiten aan de units dient te gebeuren met de grootste zorg en door een ervaren koeltechnieker, officieel erkend door de fabrikant van het voorgestelde materiaal. Op deze manier wordt de kans op mogelijke lekken tot een minimum herleidt. De koelleidingen zijn verzonken in muren of vloeren of worden boven het verlaagd plafond gelegd. Er mag dus geen enkele koelleiding en/of elektrische leiding in het zicht geplaatst worden. Bij afwijkingen van deze regel BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 3 VAN 25 GROEP INFRABO

105 worden, in samenspraak met de leiding der werken, de koeltechnische & elektrische leidingen tussen binnen- & buitenunits in een esthetisch leidingkanaal geplaatst. De doorgangen door muren moeten gemaakt worden via een zo klein mogelijke opening (diamantboor!) en worden op een esthetische manier wind- en regendicht en Rf1u afgewerkt. De installateur aan wie het werk gegund wordt, tekent ter plaatse, na schriftelijke goedkeuring van zijn uitvoeringsplannen, op de niet afgewerkte muren, vloeren en plafonds, de plaatsen af voor door hem te plaatsen toestellen en leidingen; hierbij houdt hij rekening met de afwerking, de elektriciteitsinstallatie, de verwarmingsinstallatie, de sanitaire installaties, de gebeurlijke doorboringen, enz... De leiding der werken behoudt zich het recht voor ieder toestel of leiding, waarvan het tracé ter plaatse hem niet ter goedkeuring zou zijn voorgelegd, te laten wegnemen, zonder enige vergoeding voor de aannemer. De installateur houdt er rekening mee dat de aangebrachte tekens geen sporen mogen nalaten en niet mogen aangebracht worden op afgewerkte wanden, vloeren, plafonds of overige bouwdelen. Bij de doorvoering door muren, wanden of platen worden de leidingen in, tegen corrosie behandelde metalen, ontbraamde doorvoerhulzen gelegd, en de ruimte tussen hulzen en leidingen wordt opgevuld met een samendrukbaar inert en vuurvast isolatiemateriaal (synthetisch schuim waarin geen enkel component op basis van ammoniak, nitrieten of chloor voorkomt) waardoor de brandweerstand van de doorgegane wand of plaat niet mag verminderd worden. De doorgangen, te maken in de gevel moeten met de grootste zorg uitgevoerd worden. Deze doorgangen worden zoveel als mogelijk gegroepeerd en Rf afgewerkt. Deze doorgangen worden ook gebruikt voor de elektrische voedings- en stuurkabels. De doorgangen worden bij voorkeur via een zijdelingse uitgang of via een doorvoerbuis, stevig bevestigd in de gevel. De gebruikte materialen en de aanbrenging ervan moeten worden goedgekeurd door de leiding der werken. Alle koeltechnische werken zullen worden uitgevoerd door een ervaren koeltechnieker volgens de regels van goed vakmanschap. De buitenunit wordt geplaatst op 2 ophangbeugels, bevestig op de cellenbetonstructuur. De buitenunit wordt geplaatst strikt volgens de voorschriften van de leverancier. Alle leidingen worden vakkundig geplaatst tussen de cellenbeton en de bardage. 1.2 Condensafvoer Een condensafvoerpomp (indien nodig en niet standaard voorzien in de binnenunit) zal steeds inbegrepen zijn in de eenheidsprijs van de binnenunit. De leidingen mogen uitgevoerd worden in PE. Alle leidingen worden met grootst mogelijke helling, vanaf de plaats waar ze uitmonden, tot aan de op te stellen units gebracht. Elke leiding wordt zoveel mogelijk binnen het gebouw aangelegd om bevriezing te voorkomen. De installateur zal bij de aansluiting(en) op het rioolnet de nodige en voldoende reukafsluiters plaatsen. De condensleidingen volgen hetzij zoveel als mogelijk het tracé van de koelleidingen, hetzij een eigen tracé. De condensafvoerleidingen zijn met aangepaste PE beugels om de meter te bevestigen. 1.3 Elektriciteitswerken De installateur van de warmtepompinstallatie zal het elektrisch vermogen nodig voor de goede werking van zijn installatie tijdig doorgeven aan de elektricien. De elektrische installatie beantwoordt aan: - de reglementen A.R.A.B. en A.R.E.I. - De reglementaire verplichtingen en de voorwaarden zowel technisch als administratief van de stroomverdelende maatschappij. - De in voege zijnde normen NBN. - De eventuele wijzigingen van deze reglementen, voorwaarden en normen in voege één maand voor de opening der aanbesteding. Bij het beëindigen van zijn werken is de installateur van de koeling verplicht het ganse elektrisch circuit inbegrepen regelkringen van zijn installatie te laten keuren door een erkend organisme zoals bepaald in het A.R.E.I. De keuringskosten, de eventueel aan te brengen wijzigingen na de keuring en de herkeuringskosten zijn volledig ten laste van de installateur. Alle hieruit voortvloeiende kosten zelfs de verplaatsingskosten zijn volledig ten laste van de installateur. De elektrische voeding van de buitenunit is voorzien in het deel 3; elektrische installatie. 1.4 Bekabeling binnen- en buitenunit De installateur van de warmtepompinstallatie is verantwoordelijk voor het plaatsen van het communicatie tussen binnen- en buitenunit. De installateur is ook verantwoordelijk voor het plaatsen van de bekabeling BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 4 VAN 25 GROEP INFRABO

106 tussen de binnenunit en de individuele afstandsbedieningen en alle andere benodigde regelcomponenten. Deze werken worden uitgevoerd in samenwerking met de bevoegde elektricien. Alle netwerkkabels zijn 2-aderig en van het geïsoleerde type LiYCY 2 x1,5 mm². De individuele bedieningen die niet mee aangesloten worden op het netwerk mogen flexibele kabels 2x0,75mm² zijn. Bij de installatie moet geen rekening moet gehouden worden met de polariteit. Het communicatienetwerk mag in geen enkel geval geplaatst worden naast de voedingskabels. Een minimum afstand van 100mm tussen communicatiekabels en voedingskabels dient gewaarborgd te worden. 1.5 Inbedrijfstelling Druktest: - stikstof onder 5 bar druk gedurende ten minste 5 minuten - stikstof onder 15 bar druk gedurende ten minste 5 minuten - stikstof onder 41,5 bar druk gedurende ten minste 24 uur - Na de druktest moet er op volgende wijze gevacumeerd worden: - vacumeren langs beide dienstkranen tot 10 Torr (1300 Pa), te controleren met vacuümmeter. - Het vacuüm breken langs de persgas dienstkraan met zuurstofvrije stikstof (OFN) of stikstof met hoge zuiverheidgraad (HPN) tot een druk van 1 bar. - Vacumeren langs de zuiggas dienstkraan tot 5 Torr (650 Pa) - Herhaal vanaf stap 2. - Vacumeren tot 2 Torr (270 Pa) gedurende minimum 1 uur. Controleer of het vacuüm behouden blijft gedurende tenminste 0,5 uur. Een stijging van minder dan 70 Pa is toelaatbaar. Indien het boven de 70 Pa uitstijgt, dan keert men terug naar stap 2. Vervolgens wordt het vacuüm doorbroken, door toevoer van additioneel koelmiddel (onder vloeistoffase), de kranen van de buitenunit zijnde gesloten. Het exacte gehalte aan additioneel koelmiddel zal gekend zijn voor de inbedrijfstelling. De uiteindelijke opstart van de installatie gebeurt onder de supervisie van de invoerder. Een rapport zal opgesteld worden door de installateur in aanwezigheid van de verdeler. 1.6 Waarborg Het materiaal moet drie jaar gewaarborgd worden tegen fabricage- en constructiefouten. Een meerprijs wordt opgegeven om een waarborgperiode van 5 jaar te bekomen. 2. Binnenunit inverter wandmodel 2.1 Principe Deze compacte unit wordt hoog aan de wand gemonteerd. In werking gebeurt de aanzuig van de lucht bovenaan en aan het frontpaneel, de uitblaas langs onder Het toestel wordt met de achterkant dicht tegen een muur geplaatst Invertergestuurd - Het Inverterprincipe dat hier toegepast wordt is een DC Inverter (Digitally commuted), - gecombineerd met PAM technologie = pulse amplitude modulation. Dankzij dit systeem - behoort dit toestel tot de hoogste energieklasse. - Deze hoge reluctantiemotor maakt gebruik van Neodymium magneten. - Hermetisch gesloten Swing Compressor kW bij 35 C buiten en 20 C binnen kW bij -10 C buiten en 20 C binnen 2.2 Warmtewisselaar Het binnentoestel is voorzien van een hoge druk directe expansie warmtewisselaar koperbuizen voorzien van aluminiumlamellen met min. 3 rijen, geoptimaliseerd voor R410A. 2.3 Ventilator Het toestel is voorzien van een zeer stille DC ventilator motor. Er zijn 5 ventilatiesnelheden. Het maximale afgegeven ventilatormotorvermogen bedraagt 40 W. 2.4 Kenmerken: BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 5 VAN 25 GROEP INFRABO

107 - Vlak voorpaneel. - Start/stop knop voor bediening zonder afstandsbediening. - De bewegingssensor spaart automatisch stroom in lege ruimten. Hij detecteert onder een instelbaar bereik van 10 m links of rechts, wanneer er 20 minuten niemand aanwezig is in het lokaal en stelt een ander setpunt in, zodat het energieverbruik lager is. Wanneer de gebruiker terug in de ruimte komt, zal het toestel naar het oorspronkelijke setpunt terugkeren. - De afwezigheidfunctie bespaart energie als men de kamer verlaat. Deze functie kan met de afstandsbediening worden in- of uitgeschakeld en handhaaft een temperatuur die vooraf werd ingesteld. - Het intelligente 2 Regio OOG de luchtstroom wordt gedirigeerd naar de plaats waar er zich geen persoon bevindt, ( wordt gedetecteerd.). Wanneer er in 2 Regio s personen aanwezig zijn: Comfort mode en Inteligent oog worden gecombineerd zodat de personen in de ruimte uit de directe luchtstroom blijven. - Automatische horizontale en verticale autoswing zorgt voor gelijkmatige verdeling van luchtstroom en temperatuur. Deze heen en weer gaande uitblaasmond kan ook gefixeerd worden in een bepaalde stand d.m.v. de bediening. - Selecteerbare POWERFUL mode voor snel koelen zorgt ervoor dat de kamer gedurende 20 minuten sneller afgekoeld wordt. - Fotokatalytische lucht zuiveringsfilter verwijdert geurtjes en voorkomt de verspreiding van bacteriën en virussen. - Geluidsniveau van de binnen- en/of buitenunit kan verminderd worden -3 db (A) Infrarode afstandsbediening met houder. - Autodiagnose-functie waarbij door middel van een code op het LCD-scherm de aard van het defect aangeduid wordt met een minimum van 30 diagnosemeldingen (zowel voor binnen- als buitentoestel) - Bij stroomonderbreking worden alle instellingen bewaard. - Voorgevuld met standaard hoeveelheid koelmiddel vanuit fabriek (tot 10 m leidinglengte). - Aanpassing van de ventilatorsnelheid in functie van de drukval door filtervervuiling. 2.5 Bediening De bediening moet minstens van de volgende functies voorzien zijn: - Aan/Uit knop - Autoswing-functie - Fixatie van de uitblaasmonden in een bepaalde stand. - Testfunctie waarbij in geval van defect een error-code op het LCD scherm verschijnt. - Ventilatie snelheidsselectie - Temperatuursinstelling - Fluisterstille werkingsfunctie - Afwezigheidfunctietoets - Bewegingssensor toets - POWERFUL-toets - Keuze instelling tussen ventilatie, koelen en ontvochtigen - Weekprogramma met per dag 4 verschillende acties mogelijk. - Een kopie toets die u toelaat snel dagprogramma s te kopiëren. - De bediening is bedraad en wordt bevestigd op aanduiding van de bouwheer. Energielabel Klasse A Energiebesparing gedurende Stand-by: Wanneer deze functie is geactiveerd, zal het spanningsverbruik tijdens stand-by mode dalen met 80%. 2.6 Installatie/onderhoud De installatie, opstart en onderhoud dienen te beantwoorden aan regionale en nationale wetgeving en dient uitgevoerd te worden door bevoegd koeltechnicus. Voorts dienen de installatie- en onderhoudsvoorschriften van de fabrikant nageleefd te worden. Alle vermogens en de technische gegevens dienen door de leverancier d.m.v. fabrieksattesten gestaafd te worden en zijn gecontroleerd door het organisme Eurovent. Er wordt een 3-jarige fabrieksgarantie gegeven op de compressor en de elektronische onderdelen als er een regelmatig onderhoud gebeurt door de installateur. 3. Buitenunit BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 6 VAN 25 GROEP INFRABO

108 3.1 Inverter gestuurd Het principe van de Inverter is het aanpassen van het vermogen aan de vraag van het lokaal dit zorg voor een efficienter energieverbruik en comfort : - De start-stop cyclus wordt minder herhaald zodat het energieverbruik bij het opstarten verminderd wordt. - Als de lokaaltemperatuur het setpunt nadert wordt de capaciteit automatisch aangepast. - De capaciteit wordt eveneens aangepast als de buitentemperatuur verandert. - De opstart tijd vermindert met één derde en de gevraagde temperatuur wordt sneller bereikt. - Geen carter heater meer. - Geen hoge startstromen meer. 3.2 DC Inverter Het Inverterprincipe dat hier toegepast wordt is een DC Inverter. (Digitally commuted) Dit is een Inverter systeem met hoge reluctantie. Dank zij dit systeem behoort dit toestel tot de hoogste energieklasses. - Deze motor maakt gebruik van Neodymium magneten die voor een beter koppel zorgen bij de start van de motor. Deze magneten zijn 8 maal sterker dan normale ferriet magneten. - Gecombineerd met PAM technologie = pulse amplitude modulation 3.3 Kenmerken buitenunit De compressor is van het hermetisch gesloten Swing-type en het geluidsniveau bedraagt 47 db(a) op lage snelheid en 48 db(a) op hoge snelheid, gemeten op 1m van de unit. Het toestel kan werken bij buitentemperaturen van -10 CDB tot +46 CDB in koeling en van 15 CBD tot +18 CBD in verwarming. Voeding: mono 230 V, 50 Hz. Voorgevuld met standaard hoeveelheid koelmiddel vanuit fabriek tot 10m Maximaal leidinglengte: 30 m, maximaal niveauverschil 20 m. Het toestel verbruikt 30% minder stroom door de reaktietijd van de PAM Inverter technologie en bereikt de ingestelde temperatuur drie keer sneller dan een toestel zonder Invertersturing. Op de afstandsbediening is een stil -knop voorzien om het werkingsgeluid van de buitenunit met 5~9 db(a) te verminderen ( afhankelijk van het aangesloten toestel ), zodat er minder geluidsbelasting is voor de buurt. Tijdens geluidsarme werking wordt het toerental van de compressor en van de ventilator verlaagd. De capaciteit wordt beperkt tot ca.70%. De condensor wordt afgekoeld door een axiaalventilator. Op de printplaat zijn een aantal LED s voorzien die in geval van defect een foutendiagnose geven. De expansie bevindt zich in de buitengroep en de aansluitingen zijn flarekoppelingen. Tevens moeten zowel de vloeistof- als de gasleiding geïsoleerd zijn. Een accumulator is voorzien. De condensorbatterij heeft standaard een anti-corrosie behandeling gekregen ter bescherming tegen zure regen. Deel 3, elektrische installatie, voorziet de elektrische voeding 20A 230V/50Hz 3.4 Onderhoud en garantie - Het systeem heeft lage onderhoudskosten, enkel de wasbare filters van de binnentoestellen en de condenserbatterij van de buitenunit dienen gereinigd te worden. - De produkten zijn conform aan de CE-normen. - Alle vermogens en de technische gegevens dienen door de leverancier d.m.v. fabrieksattesten gestaafd te worden en zijn gecontroleerd door het organisme Eurovent. - Er wordt een 3-jarige fabrieksgarantie gegeven op het toestel als er een onderhoudscontract kan voorgelegd worden met de installateur. Uitvoering: De plaatsing van de splitunit zal als volgt worden opgevat en omvat: - het trillingsvrij plaatsen van de binnenunit; - de aansluiting van de binnennunit met de koelleidingen en de buitenunit; - het aansluiten van de elektrische voedingskabel en data communicatiekabel van de binnenunit; - het aansluiten van de condensaatleiding aan de afvalwaterleiding - het in dienst stellen van de installatie door de fabrikant. - de buitenunit zal op een prefab metalen constructie op de wand worden geplaatst in overleg met de leidende ingenieur; - tussen de unit en sokkel worden trillingsdempers geplaatst of rubberen strippen van minimum 10 mm. BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 7 VAN 25 GROEP INFRABO

109 - de aansluiting van de buitenunit met de koelleidingen en de binnenunit; - het vacumeren van de leidingen en het vullen van de leidingen met R410A koelmiddel volgens de gegevens van de fabrikant; - het aansluiten van de elektrische voedingskabel en data communicatiekabel van buiten- en binnenunit; - het in dienst stellen van de installatie door de fabrikant. - De elektrische voeding van de buitenunit is voorzien in het deel 3; elektrische installatie. Prijsopbouw: Globale prijs (GP) Inbegrepen: alle toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren en plaatsen. ARTIKEL C6 Leidingen C6 T. PAR. Koelfluidumleidingen De koelvloeistof leidingen zijn vervaardigd uit fosfor gedesoxydeerd hard koper en voldoen aan de NBN E35001 of DIN SF.CU ). De lasverbindingen zullen gebeuren met Ag Bag-2 (zilver hardlas bij T = C) waarbij de leidingen inwendig met stikstof beschermd worden. De aansluiting van de leidingen aan de warmtewisselaars zal gebeuren met flare-koppelingen. De verankering van de leidingen in het verlaagd plafond zal door een kabelgoot gebeuren. Nergens zal er een directe omklemming van de koperen leiding gebeuren. De afmeting van de kabelgoot wordt bepaald in functie van de leidingdiameter(s) inclusief leidingisolatie, waarbij er voldoende ruimte zal bestaan tussen de leidingen onderling. De installatie met inbegrip van alle leidingen, koppelingen en alle andere koudemiddel bevattende onderdelen zal gebouwd zijn volgens de ontwerpnorm NBN E 35001, overeenkomstig de bepalingen van Vlarem II hoofdstuk 5.16., afdeling , artikel De diameters van de koelfluidumleidingen zal bepaald worden door de leverancier van het systeem. Uitvoering : Leidingen tussen de binnenunits en de buitenunits voor de warmtepompinstallatie van de cabines worden geplaatst conform de bovenvermelde bepalingen. Prijsopbouw : Maakt deel uit van artikel C4 C6. T. PAR. Condensaat afvoerleidingen PE Uitvoering Volgende toestellen worden via de kunststofleiding aangesloten op een bestaand afvoersysteem voor gebruikswater. Deze wordt op hun beurt met tussenplaatsing van een reukafsluiter aangesloten : - deze leidingen dienen te worden gebruikt voor de afvoer van het condensaat van de ventilo's - Buis: Geëxtrudeerde ronde buis in gladde uitvoering in overeenstemming met de internationale normen (ISO 9080, EN1555 en EN12201) - Uitvoering op rechte lengten van 6 of 12 meter (op aanvraag grotere lengten mogelijk). Diameters van d20mm tot en met 1000mm. Drukklasse: SDR26(PN6.3), SDR17(PN10), SDR11(PN16), SDR7.4(PN25). - Uitvoering op rollen van 50 of 100 meter. Diameters van d20mm tot en met d110mm. Drukklasse: SDR17(PN10), SDR11(PN16), SDR7.4(PN25). - Stomplasfittings: Gespoten volgens DIN in diameter d20mm tot en met d500mm. Beschikbaar in SDR33, SDR17, SDR11 (afhankelijk van de diameter) - Moflasfittings: Gespoten volgens DIN in diameter d20mm tot en met d110mm. Beschikbaar in PN10. - Elektrolasfittings: Gespoten volgens ISO 4065 in diameter d20mm tot en - met d400mm. Geschikt voor SDR17 en BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 8 VAN 25 GROEP INFRABO

110 - SDR11 verbindingen. - Diameter 450mm tot 710mm: machinaal geproduceerde elektrolasfitting, geschikt voor SDR 33/26/17. - Diameter 450mm en 500mm: machinaal geproduceerde elektrolasfitting, geschikt voor SDR11. - De ophanging van de buis wordt uitgevoerd volgens de voorschriften van de leverancier. Daar waar de buis dreigt door te hangen, tussen 2 comform geplaatste ophangbeugels, wordt de buis verstevigd door inlegschalen. De condensafvoer dient graviteir te gebeuren, zonder pompinstallatie. Alle gebruikte buizen met de bijhorende stukken zijn uitgevoerd in harde onwrikbare hogedichtheidspolyethyleen, lage druk (PE50) met volgende kenmerken: HDPE100: High-Density Polyethyleen (10.0 N/mm² - MRS10 Minimum Required Strength) Kleur: Zwart Fysische eigenschappen Eigenschappen Testmethode (norm) Eenheid Waarde Dichtheid bij 23 C DIN ISO 1183 kg/dm³ 0.95 Melt Flow Index ISO 1133 g/10min MFR 190/5 0.3 MFR 190/2, 16 <0.1 MFI Range ISO 1872/1873 T003 Mechanische eigenschappen Eigenschappen Testmethode (norm) Eenheid Waarde Treksterkte DIN N/mm² 25 ISO 527 MPa Rek bij vloei ISO 527 % 9 Rek bij breuk ISO 527 % >600 Slagsterkte DIN (23 C) kj/m² Geen breuk Kerfsterkte (charpy) DIN (23 C) kj/m² > 17 Buigsterkte DIN N/mm² 23 E-modulus DIN N/mm² 1100 Thermische eigenschappen Eigenschappen Testmethode (norm) Eenheid Waarde Kristallijn smeltpunt Polarisatiemicroscoop C Vicat verwerkingspunt DIN B C Gebruikstemperatuur onbelast ISO 306 Min C Max C Thermische geleidbaarheid DIN W/m K 0.40 Lineaire uitzettingscoëfficiënt DIN mm/m K 0.18 HDT/B ISO 75 C 75 Elektrische eigenschappen Eigenschappen Testmethode (norm) Eenheid Waarde Oppervlakteweerstand DIN Ω > 1015 Specifieke weerstand DIN Ω mm > 1015 Doorslagspanning DIN kv/cm 700 Alegemene eigenschappen Eigenschappen Testmethode (norm) Eenheid Waarde Brandgedrag DIN 4102 deel 1 - B2 Verbinding volgens DVS 2207/2208 richtlijnen. De buizen bezitten het BENOR-keurmerk. Buizen - De buizen zijn gestabiliseerd door een tempering. BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 9 VAN 25 GROEP INFRABO

111 - De eerste krimping mag de 0,1 cm/m niet overschrijden. De op de plans aangegeven doormeters zijn de buitendoormeters. De buizen en hulpstukken moeten een minimum wanddikte hebben van: Doormeter In mm Wanddikte in mm , ,3 Toebehoren De T-stukken, bochten, enz. zullen van dezelfde herkomst zijn en zullen dezelfde wanddikte als de buis hebben. Tot en met diameter 160 mm zijn het gespoten stukken. De toebehoren van doormeter 200, 250, en 400 mogen bestaan uit samengebrachte delen, doch de voorziene T-stukken moeten worden toegepast en opgelaste stukjes buis (ter vervanging van T-stukken) op de kollektoren zijn uitgesloten. Samenvoeging De samenvoeging van buizen en hulpstukken gebeurt meestal d.m.v. de stomplas zonder bijvoeging van materiaal bij een temperatuur van 210 C voor al de doormeters. Deze bewerking is gekend onder de naam "spiegellas". De nodige druk om een ronde boord te bekomen is volgens de gegevens van de fabrikant. De verbindingen ter plaatse De verbinding ter plaatse van de vooraf samengestelde delen (door middel van spiegellas) kan gebeuren d.m.v.: elektrische moffen (voor diameter 40 t.e.m. 400) insteekmoffen (voor diameter 40 t.e.m. 160) schroefkoppelingen (voor diameter 40 t.e.m. 110) flenzen (voor diameter 40 t.e.m. 400) lange moffen (voor diameter 40 t.e.m. 400) Prijsopbouw Totaalprijs (GP) Inbegrepen montagebeugels, las- en schroefmiddelen en hulpstukken inbegrepen. C6. T. PAR. Aardingen en equipotentiale verbindingen 1. Aardingen De aardverbinding wordt bij het elektrisch bord ter beschikking gesteld. Het omhulsel van elk elektrisch toestel wordt zorgvuldig geaard met koperdraad waarvan de sectie is voorgeschreven door het algemeen technisch reglement, laatste uitgave welke wettelijk van toepassing is voor deze installatie (A.R.E.I.). In het gebouw wordt een systeem van aardverbinding toegepast zoals hierboven vermeld. De bijkomende equipotentiale verbindingen en de respectievelijke beschermingsgeleiders welke doorgetrokken zijn naar de diverse toestellen en verbruikers, gevoed door het bord HVAC, worden aangesloten op de aardingsrail van dit bord. 2. Equipotentiale verbindingen BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 10 VAN 25 GROEP INFRABO

112 De bijkomende equipotentiale verbindingen van sanitaire toestellen, kranen, radiatoren, leidingen, metalen deuromlijstingen en andere genaakbare delen van het gebouw dienen uitgevoerd te worden conform aan artikel 73 van het A.R.E.I. en verplicht in VOB-draad 2,5 mm² in versterkte Tth-buis 3/4", aangesloten op de aarding van de contactdozen binnen deze natte cel. Het aansluiten van deze verbindingen dient te gebeuren door de aannemer van de elektrische installatie, doch het materiaal en de toestellen (radiatoren, verluchtingsroosters, kraanwerk, leidingen, sanitaire toestellen, ) geplaatst door de aannemer van HVAC dienen voorzien te zijn voor het uitvoeren en aansluiten van deze bijkomende equipotentiale verbindingen, en wel op een zodanige manier dat deze verbindingen op een esthetische wijze kunnen aangebracht worden. De aannemer HVAC zal daarom de technische fiches van deze toestellen tijdig voorleggen zodat de aannemer elektriciteit duidelijk weet waar de equipotentiale verbindingen op de toestellen aangesloten kunnen worden. Een goede coördinatie tussen de aannemers HVAC en elektriciteit is derhalve noodzakelijk. Deze voorzieningen voor de bijkomende equipotentiale verbindingen zijn vervaardigd in een metaal speciaal geëigend voor deze aardingstechniek (dit om het galvanisch koppel ter vermijden) en hebben afmetingen aangepast aan het doel dat ervan verlangd wordt. ARTIKEL C14 Luchtkanalen C14 PAR. 1 Algemene voorwaarden betreffende alle luchtkanalen 1. Algemeenheden - De op de plannen aangeduide inplanting van de kokers geeft enkel een mogelijke lay-out weer. - Bij het opmaken van de uitvoeringsplans dient de aannemer rekening te houden en te coördineren met de aannemers van de overige technieken, zoals elektrische installaties, sanitaire installaties, enz. beschreven in de overige delen van onderhavig lastenboek. 2. Dichtheid De lagedruk-kanalen behoren tot de luchtdichtheidsklasse B. De middendruk-kanalen behoren tot de luchtdichtheidsklasse B. C14 PAR. 2 Alu kanalen De Alu kanalen beantwoorden in het algemeen aan de voorschriften van art. C 14 2 van het typebestek 105 van 1990 en in het bijzonder aan hiernavolgende voorwaarden. Rechthoekige kanalen De rechthoekige kokers en verloopstukken zijn uitgevoerd in Aluplaat. Deze hebben een plaatdikte van minimum 0,7 mm en zijn verstevigd door middel van ribben in de plaat gerold die de plaat een indrukking geven van 1 mm. De ribben liggen onderling 50 mm van elkaar. Verwerking en plaatsing De inrichtingen voor de bevestiging en ophanging, Aluminium, maken het mogelijk de rechthoekige kanalen in de twee richtingen te regelen en gemakkelijk te demonteren. De onderlinge afstand van deze ophangingen, voor luchtkanalen waarvan de grootste afmeting meer dan 1 meter beloopt, mag 0,80 m niet overschrijden. Deze maximale afstand wordt op 1,50 m gebracht voor de kleinere kokers. De ronde luchtkanalen worden opgehangen met geïsoleerde beugels om de ± 1 m. Tussen de bevestigingen, de kokers en het gebouw worden elastische materialen aangebracht met blijvende geluids- en trillingsdempende eigenschappen. Iedere sterke richtingsverandering moet voorzien worden van gebogen geleidingsvinnen met zodanige straal en tussenafstand dat een wrijvingscoëfficiënt van ten hoogste 0,3 wordt gewaarborgd. Alvorens over te gaan tot de uitvoering, zal de installateur een definitief tracé op plan voorleggen en ter plaatse aanduiden en dit in overleg met de leidende ambtenaar, waarbij de geplande doorsneden slechts mogen gewijzigd worden in geval van belangrijke wijzigingen of van plaatselijke doorvoeringsmoeilijkheden. BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 11 VAN 25 GROEP INFRABO

113 Uitvoering : De installatie omvat de levering en plaatsing van alle Alu-luchtkanalen met alle toebehoren inbegrepen beugels en hulpstukken om een trillingsvrije werking te monteren. Voorafgaandelijk aan de levering en plaatsing dient een technische beschrijving van de beschermende kunststoflaag van de kanalen ter goedkeuring voorgelegd te worden. Prijsopbouw : Rechthoekige kanalen Alu: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Gemeten per vierkantemeter (m²) Inbegrepen: kanalen, bochtstukken, T-stukken, verloopstukken, regelorganen, alle bevestigingsmiddelen, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren, plaatsen en aansluiten van de kanalen. ARTIKEL C15 Eind- en tussengeschakelde eenheden van luchtkanaalnetten C15 PAR. 1 Luchtmonden 1. Algemene eisen betreffende buitenmonden voor aanvoer van verse lucht en afvoer van bedorven lucht In het algemeen zijn de voorschriften van hfdst. C, art. C 15 1 van het typebestek nr. 105 van 1990 van toepassing en in het bijzonder: De roosters beantwoorden aan de volgende voorwaarden: - hun vrije oppervlakte bedraagt ongeveer 70 %. - zij worden dusdanig gemonteerd dat het luchtdebiet over de ganse oppervlakte van de rooster verdeeld is, zonder lokale snelheidsverhogingen. - een tochtvrije luchtverdeling zal verzekerd worden. - vooraleer de werken aan te vangen wordt een model van elke luchtrooster ter goedkeuring voorgelegd aan de leidende ingenieur Aanzuig Alu buitenroosters met onderdrukklep De buitenroosters zijn vervaardigd uit aluminium getrokken profielen met vooraan lamellen die op een onderlinge afstand van ongeveer 25 mm gemonteerd zijn. Dit rooster zal tevens voorzien zijn van een verzinkt draadgaasrooster en een anti-muskietnet. Op de kader van het buitenrooster wordt een onderdrukklep voorzien die de opening afsluit bij afwezigheid van luchtdebiet. De onderdrukklep wordt gedimensioneerd voor 100mbar onderdruk. De klep bestaat uit geprofileerde aluminium lamellen gemonteerd in een gegalvaniseerd stalen U-flens van voldoende breedte, zodat de lamellen in de volledig open stand niet buiten de flens komen. De lamellen draaien in Nylon lagers en zij voorzien van zachte lamelafdichtingen in polyester schuimband die zorgen voor de luchtdichtheid van de klep in de gesloten stand en voor de geruisloze werking. De sectie van de klep wordt bepaald zodat een nominaal drukverschil van 20 à 30 Pa nodig is om de klep te openen. Uitvoering : Het Alu buitenrooster dient gelakt en gemoffeld in een RAL-kleur te bepalen door de architect. Keuze en afmetingen van buitenrooster en onderdrukklep zijn perfect op elkaar afgestemd zodat bij samenbouw een perfecte aansluiting bekomen wordt. Beide roosters worden apart gelevered en gemonteerd ter plaatse. De openingen voor de roosters dienen ten gepaste tijde met de juiste afmetingen te worden opgegeven aan de ruwbouwaannemer teneinde de openingen uit te sparen. Deze roosters zijn te plaatsen in buitenmuur volgens aanduiding op de plannen. Prijsopbouw : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Gemeten per stuk (st) Inbegrepen: Alu buitenroosterrooster, draadgaas, anti-muskietnet, onderdrukklep, Alu muurdoorvoer, alle aanbouwdelen, alle bevestigingsmiddelen, dichtingen, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren, plaatsen en aansluiten. BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 12 VAN 25 GROEP INFRABO

114 ARTIKEL C24 Brandveiligheid C24 T. PAR. Droge sprinklerinstallatie 1. Ontwerpgegevens - Bestemming van het gebouw: gecontroleerde nucleaire zone - Toegepaste norm: CEA Risicoklasse: ongekend Gebouw Risicoklasse Densiteit M² te bereken Type sprinkler aantal sprinkler Gecontroleerde ongekend 25 liter/min. per 32m³ + 25% schuim 1/12m² - 4st zone m² De sprinklers zijn lage druk schuimkoppen ontworpen voor schuim. De sprinklerkop heeft een compacte en stevige constructie. Ze kunnen zowel binnen als buiten, horizontaal als verticaal geplaatst worden. Body in RVA met bronzen nozzel, grote oppervlakte dekking, capaciteit 60l/min bij 2.5 bar, schuimexpansie tot 12:1 en K-factor 38. Schuiminlaat: draad BSP3/4 male. De buizen zijn in Alu-leidingen volgens EN afmeting, EN mechanisch en EN chemisch, voor de diameters tot en met Φ2, en stalen ledingen volgens DIN 2458/2448 vanaf Φ2 ½ en groter (ISO medium). De buizen zijn uitgevoerd in gelaste uitvoering. De leidingen voor het droog systeem worden uitgevoerd in Alu buis. Uiteinden der hoofdleidingen zijn uitgerust met spoelaftakkingen, kraan en DSP koppeling Φ70mm met dop op manshoogte. Helling 4mm/m voor sprinklerleiding en 2mm/m voor hoofdleiding. 2. Is te voorzien: - Shuimbron 1200 l/min door brandweer via DSP Φ70mm aansluiting - Collector op insteek - Voedingsleiding ND50 van DSP Φ70mm koppeling - Sprinklerinstallatie met schuimkop - Leeglaatleiding 2 voor 1 laag punt met bolkraan 2 - Einde lijn testleiding 1 met bolkraan 1 en kijkglas - Berekningsnota s en uitvoeringsplannen - Keuring door ANPI van de plannen, berekeninge, installatie en oplevering Prijsopbouw : Globale prijs (PG) Inbegrepen: droge sprinkler en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren en plaatsen van de droge sprinklerinstallatie. C24 T. PAR. Brandwerende doorgeefluik 1h Materiaal - Stevige metalen constructie - Luik uit vuurvaste, asbestvrije platen - Elektrokleefmagneet 230V - Opzwellende voegen - Tegengewicht - Laterale geleiding - Elektroverzinkte bekleding Brandweerstand - Rf 1h Plaatsing Het transfertluik wordt steeds geplaatst in opbouw. De valsnelheid van het luik kan worden geregeld door middel van de tegengewichten. Werking BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 13 VAN 25 GROEP INFRABO

115 Om het luik op zijn plaats te houden is een continue spanning nodig van 230V op de magneet. Bij stroomonderbreking sluit de guillotine door de zwaartekracht. Deel 3, elektrische installatie, voorziet een hardware matige onderbreking in het hoofdgebouw in geval van omgevingsbranden en via een rookdedector in de cabine. Uitvoering: De opening in de muur, ter hoogte van de onderdrukklep in de cabine, wordt voorzien van een valluik. Prijsopbouw: Totale prijs (GP) Inbegrepen: brandwerend luik, omkasting, elektrische aanwerking, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren en plaatsen. C24 T. PAR. Brandwerende afdichtingen De aannemer zal eigen kosten de doorvoeringsopeningen voor leidingen, noodzakelijk voor de uitvoering aan onderhavige werken, dichten en in orde maken. Alle doorvoeren door buitenmuren (voor invoer van kabels) zullen besproken worden met de achitect en zullen 100% waterdicht afgewerkt worden. Openingen in RF-materialen zullen met aangepaste brandwerende produkten terug afgedicht worden zodanig dat de brandweerbaarheid volledig hersteld wordt. De attesten en technische fiches van de gebruikte brandwerende produkten en waterdichtingsprodukten van een erkend laboratorium zullen eerst aan het studiebureau ter goedkeuring voorgelegd worden. In het complex zijn o.a. volgende delen gecompartimenteerd t.o.v. de de andere delen: Zie plan BR01 Alle openingen voor verticale en horizontale doorvoeringen van kabels, kabelgoten en leidingen door compartimenteringsafscheidingen zullen na definitieve plaatsing van kabels, kabelgoten en leidingen gedicht worden op volgende wijze: - De opening wordt afgedicht met brandwerende rotswolplaten met minimum 150 kg/m3 densiteit, aan te passen aan de vorm van de opening en van de erdoor lopende kabels en/of kabelgoten. - De resterende spleten, naden, enz... rondom de platen, kabels, kabelgoten en leidingen, worden afgedicht met een brandwerende mastiek. - Deze mastiek wordt tevens gebruikt om de kabels, kabelgoten en leidingen aan elke zijde van de opening over een lengte van minimum 30 cm brandvrij te maken. - De afdichting is mechanisch voldoende sterk om conform aan NBN , aan de druk van een brandspuit te weerstaan. - De gebruikte brandwerende producten zijn weerbestendig en weerstaan aan water, aan oliën en aan de meeste bijtende stoffen. - Na plaatsing van het systeem, moet het doortrekken van nieuwe bijkomende kabels, absoluut mogelijk zijn zonder de brandweerstand van het geheel te verminderen. Vóór de uitvoering moet de technologie van het geheel, alsook de processen-verbaal van de proeven volgens NBN voorgelegd worden voor akkoord aan het Bestuur en het Studiebureau. Te bereiken brandweerstand voor elke doorvoering: 1 u. Voor al deze brandwerende afdichtingen dient een totale prijs voorzien te worden in artikel C24 brandwerende afdichtingen. Brandwerende afsluitmoffen, te voorzien ter hoogte van de doorgangen van de buizen en kabels tussen de diverse compartimenten. De brandweerstand van deze doorvoerstukken is afhankelijk van de eigenschappen van de doorgevoerde wand en beantwoordt aan NBN Attesten van een erkend laboratorium zijn voor te leggen. Uitvoering: Alle openingen in de buitenschil Rf1h, zullen na definitieve plaatsing van leidingen en kabels gedicht worden met het brandwerend product. Prijsopbouw: Totale prijs (GP) BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 14 VAN 25 GROEP INFRABO

116 Inbegrepen: brandwerend product, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren en plaatsen. ARTIKEL C39 Bijkomende werken In aanvulling van art. C39 van het typebestek 105 van 1990 wordt bepaald wat volgt. In deze aanneming is inbegrepen: - alle voetstukken en sokkels van machines + toestellen + fonische isolatie; - alle nodige boringen en uitkappingen van muren, wanden, zolderingen, vloeren, daken, gevels, enz. in welke materialen deze ook mogen uitgevoerd zijn, voor het plaatsen en vasthechten en inwerken van leidingen, materiaal en toestellen die in de aanneming voorkomen; - alle doorboringen door wanden worden gemaakt door middel van boringen, waarvan de diameter overeenstemt met de diameter van de door te voeren leidingen. - het aanvullen rond de doorvoeropeningen voor leidingen, enz... - het zuiver in orde stellen van de beschadigde gedeelten in hun oorspronkelijke staat met gelijkaardige materialen; - alle gereedschap nodig voor de goede uitvoering der werken. - Identificatie van de volledige installatie De identificatie van de verschillende kringen van de collectoren, van toestellen, enz bestaan uit naamplaatjes in gegraveerd PVC, te bevestigen door middel van roestvrije vijzen of steunen. Op de naamplaatjes kunnen volgende aanwijzingen voorkomen: - nummer en benaming van het toestel; - natuur van het fluïdum; - Volgens de instructies van de bouwheer; Voorafgaandelijk aan de uitvoering dienen de teksten met de modellen der verschillende uitvoeringen van de aanduidingsplaten ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de leidende ambtenaar. Uitvoering: Uitvoering van de bijkomende werken, volgens voornoemde beschrijving. Prijsopbouw: Totale prijs (GP) Inbegrepen: Alle kosten voor deze "bijkomende werken", toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren en plaatsen. ARTIKEL D.1. Naleven van de akoestische voorwaardenwaarden De installatie zal voldoen aan N.B.N. 263, evenals aan de norm N.B.N. S01-401, gewijzigd en aangevuld door de norm N.B.N en VLAREM II en de hierna vermelde voorwaarden: Maximum geluidspeil op 1 meter van toestel: - Cabine NR 40 (geluidsniveau's t.g.v. de voortgeplante geluiden van de installaties). Prijsopbouw Totaalprijs (GP) BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 15 VAN 25 GROEP INFRABO

117 ARTIKEL E. Voorafgaande prestaties aan de 2de voorlopige oplevering E.1 T. PAR. Plannen en schema's De aannemer zal op het einde van de werken vier exemplaren overhandigen van een catalogus van de inrichtingen, die moeten dienen om alle inlichtingen te verstrekken in verband met de installaties, de bediening en het onderhoud ervan. De catalogi omvatten : - De volledige uitvoeringsplannen van de inrichtingen zoals zij in werkelijkheid uitgevoerd werden, rekening houdend met de werkelijke toestand ter plaatse. - De uitvoeringsplans dienen bijkomend geleverd te worden op cd-rom op Autocad (DWG formaat.) - De uitslagen van de proeven. - De handleiding voor bediening, indienststelling, depannage en onderhoud van de inrichtingen. - Service planning. Uitvoering : De voorlopige aanvaarding zal slechts toegekend worden na de aflevering van de catalogi volledig in orde. Prijsopbouw : Globale prijs (GP) Inbegrepen: plannen, schema s, proefuitslagen, handleidingen (alles in 4 exemplaren) E.2 T. PAR. Ingangstellen, bediening, onderhoud Bij het verstrijken van de opgelegde termijn moet de installatie kunnen in dienst genomen worden en dit zonder enige beperking. De aannemer moet alle inrichtingen (zonder uitzondering) bedienen en volledig onderhouden tot aan de voorlopige oplevering. Elektrische stroom wordt door de bouwheer geleverd. Oliën, vetten, verf, enz. zijn ten laste van de aannemer. Gedurende deze periode zal de bouwheer en het onderhoudspersoneel tevens op de hoogte gebracht worden van de werking. Gedurende de voorziene waarborgtermijn zal de aannemer elk toestel vervangen dat een materiaaldefekt vertoont, of een constructiefout, of een onregelmatige werking, alsook het materiaal dat vernield is door een verkeerde montage, door een overschatting van zijn prestatievermogen of door een toevallig ongeval voortspruitende uit een gebrek van de installatie of verkeerde veronderstellingen. Alle storingen die een beperking gedurende de exploitatie van de installaties zouden kunnen opleggen, moeten verwijderd worden. De waarborg omvat het opsporen van de storingen, de levering van het vervangingsmateriaal en zijn vervoer tot op de werf, de verplaatsingskosten van het personeel en de noodzakelijke handenarbeid. Uitvoering : Datum voor de opleiding van het personeel dient vastgelegd in gemeen overleg. Prijsopbouw : Totale prijs (GP) Inbegrepen: Inbedrijfstellen, opleiding van het personeel. E.3 T. PAR. Proeven en opleveringen Alle proeven voorgeschreven door hoofdstuk E van het type-bestek 105 van 1990 kunnen uitgevoerd worden. Steeds worden Opdrachtgever en leidende ambtenaar schriftelijk verwittigd van de datum waarop de proeven plaatsvinden. BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 16 VAN 25 GROEP INFRABO

118 De kostprijs van de proeven is in de huidige aanneming inbegrepen De proeven en metingen zijn aanvullend op hogervermeld typebestek door de installateur uit te voeren 1. Rendementsbepaling Ventilatoren De rendementsbepaling van de ventilatoren gebeurt door meting van het nuttig vermogen aan de lucht overgedragen(totaaldruk) en het vermogen geleverd aan de as van ventilator, rekening houdende met een rendement van minimum 65%. De meetwaarden maken deel uit van het meetverslag (in tabel- of grafiekvorm). Een ijkingsattest van de gebruikte meetapparatuur wordt toegevoegd aan het meetverslag. Het verkrijgen van dergelijk attest is ten laste van de uitvoerder. De meetwaarden maken deel uit van het meetverslag (in tabel- of grafiekvorm). Geluidsmetingen De geluidsmeting zal worden uitgevoerd door de bepaling van het geluidsdrukniveau volgens de lineaire meting. De db waarde zal worden bepaald voor de octaafband middenfrequentie van 31,4 Hz tot 8 khz. De meting zal uitgevoerd worden op 1,5 m hoogte en 2 m afstand van elke geluidsbron. Het achtergrondgeluid dient min 5 db lager te zijn dan het brongeluid en zal vooraf worden bepaald. Er zijn dus twee metingen noodzakelijk nl : - de bepaling van het achtergrond geluidsdrukniveau La - de bepaling van het totaal geluidsdrukniveau Ltot. - Bij de berekening zal nadien het geluidsdrukniveau van de bron worden gecorrigeerd Prijsopbouw Totaalprijs (GP) BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 17 VAN 25 GROEP INFRABO

119 DEEL 2.2 PERSLUCHT EN TECHNISCHE GASSEN 1. Algemeenheden De werken betreffende de piping omvatten de levering en plaatsing van: - een persluchtleidingennet aangesloten op de bestaande persleiding in de caniveau tot in de cabine met inbegrip van afsluiters en alle toebehoren. - de gasleidingen voor Argon omvattende de verdeelleidingen en de afnamepunten voor deze gassen in de cabine met inbegrip van al het kraanwerk en toebehoren - de nodige metsel- en kapwerken alsook het deskundig heraanwerken. - de noodzakelijke werken voor het aansluiten van de leidingen op bestaande leidingen en installaties. Alle leidingen op de plans vermeld zijn opgegeven in forfaitaire hoeveelheden (F.H.). Het tracée der leidingen is principieel aangeduid op de ontwerpplans. Het juiste tracée van de sekundaire aftakkingen kan enigzins herzien worden in funktie van de exakte opstellingen van toestellen en behoeften van de bouwheer. Niettemin moet de aannemer bij het opstellen van de uitvoeringsplans rekening houden met het tracée der leidingen zoals bepaald op de ontwerpplans. Ieder tracée van de leidingen moet vóór de uitvoering goedgekeurd worden door de leidende ingenieur. Alle leidingen en toestellen dienen verplicht worden gekenmerkt met waarschuwingsbordjes, kleurencodes, stroomzin en etikettering volgens de voorgeschreven voorschriften. 2. Persluchtinstallatie 2.1. Persluchtleidingen Binneninstallatie: De persluchtleidingen worden uitgevoerd in geëxtrudeerde ronde buis in gladde uitvoering, volgens ISO/R 161. Materiaal : zelfdovend copolymeer op basis van PVC Technische karakteristieken. Eigenschappen Testmethode Resultaat Densiteit (23 C) DIN ,3 ISO/R 1183 Lineaire uitzettingscoeff. ASTM D ,095 mm/m C Waterabsorptie (24h - 20 C) NFT g/m² VICAT verwekingswaarde NFT /meth.B 73 C (belasting 5 dan) ISO/R 306 Trekweerstand op buis NFT MPa Rek NFT > 100% Buis elasticiteitsmodules NFT > 1700 MPa 120D schokweerstand NFT > 2,5 J/cm² Alle verbindingen worden uitgevoerd met lijmfittings en overgangsstukken in hetzelfde materiaal (drukklasse 12,5 bar). De lijmfittings zijn aan alle uitgangen voorzien van in- of uitwendige lijmaansluitingen. Op de voedingspunten in de cabines wordt een kraan geplaatst. De ophanging van de leidingen bestaat uit: - een draadstang uit hoogwaardig elektrolytisch verzinkt staal, of gelijkwaardig behandeld. - een bolgewricht, zodanig dat de leiding in alle richtingen kan uitzetten. - een stalen ophangring uit glansverzinkt staal. - Deze is inwendig bekleed met een rubberen ring, die bestand is tegen hoge temperaturen (120 C), zodanig dat er geen rechtstreeks kontakt ontstaat met de metalen ring. Nadat de draadstang op lengte gebracht is, moet een hoogteregeling van ongeveer 5 cm mogelijk blijven. BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 18 VAN 25 GROEP INFRABO

120 De draadstang wordt over voldoende lengte in een stalen plug geschroefd. Deze is inwendig van dezelfde schroefdraad voorzien als de draadstang. Het gebruik van pluggen in PVC is niet toegelaten. Met het oog op stevigheid en uitzetting moet de nodige aandacht besteed worden aan de ophanging van de leidingen. In principe moet elke leiding onafhankelijk van de andere bevestigd worden. Uitvoering : Kunststofleiding tussen bestaande leiding in caniveau tot aan verbruikerspunt in de cabine. Prijsopbouw : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Gemeten per meter (m) Inbegrepen: leidingen, alle bevestigingsstukken, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren, plaatsen en aansluiten van de leidingen Kraanwerk persleidingen Op de aftakking van de bestaande leiding dient een afsluiter geplaatst op de persluchtleidingen. De afsluiters te plaatsen op de hoofdpersluchtleidingen zijn kogelkranen met integraaldoorgang. De afsluiters moeten geschikt zijn voor een druk van 9 bar en moeten voldoen aan de beschrijving van: - De hoofdbestanddelen van de kogelkranen zijn uitgevoerd in hetzelfde materiaal als de persluchtleidingen (zelfdovend copolymeer op basis van PVC). De kranen garanderen in beide richtingen een volledige doorstroming. - Kogelzitting in PTFE, handvat in ABS - Afdichtingen in EPDM. - Drukklasse : 12,5 bar. - De kranen zijn radiaal demonteerbaar en uitgerust met een inwendig veiligheidsslot waardoor men de leiding stroomafwaarts kan demonteren zonder risico van wegdrukken van de kogel door de druk van het leidinggedeelte voor de kraan. - Aansluiting: inwendige lijmverbinding volgens DIN 8063, NFT en ISO 727 voor buis die voldoet aan ISO/R 161 in diam. 16 tot 63mm Uitvoering : Te plaatsen volgens de aanduidingen beschreven in punt hierboven. Prijsopbouw : Globale prijs (GP) Inbegrepen: kogelkranen, aflaatkranen, terugslagkleppen, enz. alsook alle aansluitstukken, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren, plaatsen en aansluiten. 4. Gasinstallatie 4.1. Algemeenheden In het gaspark wordt een gascentrale geinstalleerd voor het verdelen van de volgende gassen: - Argon (+10% methaan) De werken betreffende deze installatie omvatten de levering en de plaatsing van de gasdistributiepanelen, de verdeelleidingen en de afnamepunten voor de gassen in de cabines met inbegrip van al het kraanwerk en toebehoren. De leidingen zijn opgegeven in forfaitaire hoeveelheden (F.H.). Het tracée der leidingen dient ter plaatse te worden nagekeken teneinde zich te vergewissen van de moeilijkheidsgraad van de desbetreffende werken. De aannemer zal geen beroep kunnen doen op onvoorziene omstandigheden of bijzondere moeilijkheidsgraad om meerprijzen te bekomen. Alle werken, leveringen en materialen, zelfs als deze niet BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 19 VAN 25 GROEP INFRABO

121 beschreven of getekend zijn op de plans, doch wel noodzakelijk voor de goede werking van de installatie, moeten inbegrepen zijn. Ieder tracée van de leidingen moet vóór de uitvoering goedgekeurd worden door de leidende ingenieur Bijzondere technische kenmerken Opstelkast voor gasflessen - Argon Volgens Vlarem artikel : opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten - Voor uitpandige opstelling - Opstellen en voor gebruik beschikbaar houden van gasflessen volgens voorschriften. - Natuurlijke ventilatie door luchtspleten onder en boven de deuren - Verzinkte constructie, extra voorzein van een poedercoating, kleur licht grijs (Ral 7035), voor extra corrosiebescherming. - Bodem van de kast van roestvrij staal. - Dak 4 naar voren hellend voor afloop van regenwater aan de voorkant en ter voorkoming van vervuiling aan de achterzijde. - Solide drie-punts vergrendeling met draaigreep en geïntegreerd cilinderslot. - 2 montagerails voor armaturen op de achterwand. - Plafond voorzien van doorvoeringen met kunststof afdichtingen (3 per fles, Ø40mm) - Flessenhouder op achterwand met spanbanden - Oprijplaat - Plaats voor 2 flessen van 50 liter Afmetingen - Uitwendige afmetingen mm: 700x400x Inwendige afmetingen mm: 695x370x Gewicht kg: Gasdistributiepanelen (manifold) manifold Argon De manifold is geschikt voor aansluiting op 2 x 1 cilinders. De manifold omvat een geepoxyfieerd stalen frame waarop tweemaal twee in één blok gegoten geïntegreerde kranen, nl. de spoelkraan en de isolatiekraan voor hoge druk staan opgesteld. Hiermee kan men de flexibel zonder gevaar ontdrukken alvorens de cilinder los te koppelen. Na aankoppeling van een nieuwe cilinder kan het procesgas worden afgeblazen teneinde het risico op verontreiniging van de leidingen tot een minimum te herleiden. De flexibels zijn vervaardigd uit RVS 316L en worden versterkt door een RVS 321 vlecht en ring. De flexibel eindigt langs beide zijden op een RVS-buisvormig uiteinde van 1/4" OD, dewelke gemakkelijk kunnen gebogen worden in de gewenste richting. De lengte van de flexibels bedraagt ± 1,50 m en de flexibel is volledig ontvet. Het geheel wordt bevestigd tegen het stalen profiel in de opstelkast voor gasflessen, op de plaats aangeduid op het plan. Cilinderklemmen met veiligheidsriemen worden bijgeleverd. Een bijhorend document met installatie, gebruiks-, en onderhoudsrichtlijnen dient bijgevoegd. Op het paneel is een beschrijving van de gebruiksaanwijzing voorzien. Materiaal: Druk: - Lichaam : Messing - Zitting : PFA teflon/kel-f - Membraan : Roestvrij staal 316L - Flexibels : RVS 316L - Maximum ingangsdruk : 210 barg - Uitgangsdruk : omschakeling bar BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 20 VAN 25 GROEP INFRABO

122 Aansluitingen: - Ingang : Flexibelaansluiting - Uitgang : 10 mm - Veiligheidsventiel : 1/4 NPT mannelijk Afmetingen: - Hoogte : ± 250 mm - Lengte : ± 500 mm - Breedte : ± 170 mm - Gewicht : ± 10 kg Uitvoering : 1 opstelkast voor 2 gasflessen Argon per cabine. Prijsopbouw : Globale prijs (GP) Inbegrepen: opstelkast, manifold Argon 2 flessen enz. alsook alle aansluitstukken, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren, plaatsen en aansluiten Gasleidingen Algemeenheden. De gasleidingen voor het gas Argon + 10% Methaan zullen worden uitgevoerd in naadloze buizen RVS 316L volgens AISI-klassering. De overige leidingen worden uitgevoerd in naadloos getrokken gespoeld koper en moeten voldoen aan de norm DIN werkstof (Cu minimum gehalte 99,9% met fosforgehalte tussen 0,015% en 0,040%). Buizen met lasnaad of ontlaten op rol zijn niet toegelaten. De aannemer zal ten allen tijde instaan voor de reinheid van de buizen. Tijdens transport en stockage zullen de buizen afgeplugd worden, teneinde een inerte atmosfeer te behouden aan de binnenzijde van de buizen Voorbereidingen voor het lassen Het snijden van de RVS-buizen zal enkel mechanisch gebeuren (verspanen) of door plasmasnijden. Autogeen snijden is uitgesloten. De snijkanten zullen minimum 1,5 mm worden afgeschuurd om alle koolstofresten, die bij een thermisch snijproces vrijkomen te verwijderen. De lasnaadvorm moet met zorg aangebracht, zowel wat betreft de gesteldheid van het oppervlak als de maatvoering. De voorbewerkte naden moeten grondig worden gereinigd, evenals eventuele klemmen, koel-en onderlegstrippen en andere hulpmiddelen. Het verwijderen van vet, olie of andere koolstofhoudende materialen is van het grootste belang Lassen RVS-leidingen: Alle lasnaden van de roestvrij stalen buizen dienen uitsluitend uitgevoerd volgens de TIG-procedure (Tungsten Inert Gas) en met toepassing van het beschermgas Argon "S". - De lasnaad is een T-naad éénzijdig te lassen. - Er is geen toevoegmateriaal (elektrode) nodig. - De spleet tussen de te verbinden buizen bedraagt 0,1 à 0,2 mm. - Tijdens het lassen van de sluitlaag moet in alle geval een "backing" met Argon toegepast worden; d.w.z. dat de binnenkant van de buis met Argon moet gevuld worden. - In de mate van het mogelijke moeten de lasverbindingen geprefabriceerd worden in de werkplaats. - De lasnaden mogen aan de binnenzijde van de buisverbindingen een overboord hebben van 0,3 à 0,4 mm. Na de volledige montage van de buisverbindingen: - chemisch bijtsen met een zuur teneinde de lasnaden volledig te zuiveren. - neutralisatie. - reiniging d.m.v. doorspoelen met drinkwater. BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 21 VAN 25 GROEP INFRABO

123 - droogblazen van de leidingen. Druktest - Alle leidingen zullen worden afgeperst op 1,5 maal de normale dienstdruk. - Een lekdichtheidskontrole op de installatie zal worden uitgevoerd d.m.v. helium en dit gedurende minimum 2 uren. Gedurende deze periode mag geen drukval vastgesteld worden. - De druktest zal worden uitgevoerd door een erkend kontrole-organisme, aangeduid door de bouwheer. Alle kosten voortspruitend uit de bovenvermelde specifikaties, inbegrepen deze van het kontrole-organisme, zijn ten laste van de onderhavige aannemer. Bevestigingen De bevestigingen van de leidingen gebeurt d.m.v. klemmenstroken of pijphouders alles in RVS en wel zodanig dat de leidingen op onderling gelijke afstanden van mekaar komen te liggen. De maten van de klemmenstroken of pijphouders dienen aangepast aan de leidingdiameters. Bevestigingen dienen geplaatst met maximale tussenafstand van 1,5 m. Het rechtlijnig hoofdtracée van de leidingen in de cabine zal worden geplaatst in een kabelgoot. Deze kabelgoot bestaat uit Aluplaat en heeft volgende afmetingen : - hoogte van de kabelgoot: 60 mm - lengte 3 m - breedte: in funktie van het aantal te bevatten leidingen. - profieldikte 1 mm - zijwand- en bodemperforaties. De kabelgoten worden voorzien op de plaatsen aangeduid op plan. Alle speciale verloop- en/of aanpassingsstukken en hulpstukken voor aansluiting van vertikaal naar horizontaal en voor kruisingen met kokers en/of leidingen alsook alle bevestigingstoebehoren zijn inbegrepen in de m-prijs der kabelgoten. Uitvoering : RVSleiding tussen gasflessen en verbruikerspunt in de cabine. Prijsopbouw : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Gemeten per meter (m) Inbegrepen: leidingen, alle bevestigingsstukken, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren, plaatsen en aansluiten van de leidingen Gaskranen Afsluitkranen voor Argon De kranen zijn kogelafsluiters bestaande uit een messing kraanhuis binnenin voorzien van een doorboorde kogel. De kogel bevindt zich tussen een dichtingsring en een kunststof klemring. De uit één stuk vervaardigde kogel is bovenaan voorzien van een slip om zodoende de open of gesloten stand van de kogelkraan aan te tonen. De bediening van de kraan geschiedt door middel van een imbussleutel die perfekt past in de zeskantboring van de kogel. Ter afdichting is de kogelnek voorzien van een O-ring. De kraan is geschikt voor drukken tot max. 16 bar. Uitvoering : Afsluitkraan Argon in de cabine. Prijsopbouw : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Gemeten per stuk (st) Inbegrepen: afsluitkraan, alle bevestigingsstukken, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren, plaatsen en aansluiten van de voedingspunten. BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 22 VAN 25 GROEP INFRABO

124 5. Voedingspunten in cabines 5.1. Voedingspunten voor perslucht In de cabines dient op één plaats het voedingspunt te worden aangebracht. Afhankelijk van de toepassing en het aan te sluiten toestel worden de voedingsleidingen tot ongeveer 1.20m boven de afgewerkte vloer gebracht. Op elk voedingspunt wordt een kogelkraan geplaatst. De juiste plaats en de hoogte van de voedingspunten perslucht wordt in gemeen overleg met de werfleiding bepaald. Uitvoering : Voedingspunt perslucht in de cabine. Prijsopbouw : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Gemeten per stuk (st) Inbegrepen: voedingspunt, alle bevestigingsstukken, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren, plaatsen en aansluiten van de voedingspunten Voedingspunten voor Argon In de cabines dient op één plaats het voedingspunt te worden aangebracht. Afhankelijk van de toepassing en het aan te sluiten toestel worden de voedingsleidingen tot ongeveer 1.20m boven de afgewerkte vloer gebracht. Op elk voedingspunt wordt een kwarstlaggasafsluiter geplaatst. De exakte plaats van de voedingspunten zal bepaald worden in gemeen overleg met de werfleiding. Uitvoering : Voedingspunt Argon in de cabine. Prijsopbouw : Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Gemeten per stuk (st) Inbegrepen: voedingspunt, alle bevestigingsstukken, toebehoren en alle noodzakelijke werkzaamheden voor het leveren, plaatsen en aansluiten van de voedingspunten. 5.3 Aardingen en equipotentiale verbindingen 1. Aardingen De aardverbinding wordt bij het elektrisch bord ter beschikking gesteld. Het omhulsel van elk elektrisch toestel wordt zorgvuldig geaard met koperdraad waarvan de sectie is voorgeschreven door het algemeen technisch reglement, laatste uitgave welke wettelijk van toepassing is voor deze installatie (A.R.E.I.). In het gebouw wordt een systeem van aardverbinding toegepast zoals hierboven vermeld. De bijkomende equipotentiale verbindingen en de respectievelijke beschermingsgeleiders welke doorgetrokken zijn naar de diverse toestellen en verbruikers, gevoed door het bord HVAC, worden aangesloten op de aardingsrail van dit bord. 2. Equipotentiale verbindingen BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 23 VAN 25 GROEP INFRABO

125 De bijkomende equipotentiale verbindingen van sanitaire toestellen, kranen, radiatoren, leidingen, metalen deuromlijstingen en andere genaakbare delen van het gebouw dienen uitgevoerd te worden conform aan artikel 73 van het A.R.E.I. en verplicht in VOB-draad 2,5 mm² in versterkte Tth-buis 3/4", aangesloten op de aarding van de contactdozen binnen deze natte cel. Het aansluiten van deze verbindingen dient te gebeuren door de aannemer van de elektrische installatie, doch het materiaal en de toestellen (radiatoren, verluchtingsroosters, kraanwerk, leidingen, sanitaire toestellen, ) geplaatst door de aannemer van HVAC dienen voorzien te zijn voor het uitvoeren en aansluiten van deze bijkomende equipotentiale verbindingen, en wel op een zodanige manier dat deze verbindingen op een esthetische wijze kunnen aangebracht worden. De aannemer HVAC zal daarom de technische fiches van deze toestellen tijdig voorleggen zodat de aannemer elektriciteit duidelijk weet waar de equipotentiale verbindingen op de toestellen aangesloten kunnen worden. Een goede coördinatie tussen de aannemers HVAC en elektriciteit is derhalve noodzakelijk. Deze voorzieningen voor de bijkomende equipotentiale verbindingen zijn vervaardigd in een metaal speciaal geëigend voor deze aardingstechniek (dit om het galvanisch koppel ter vermijden) en hebben afmetingen aangepast aan het doel dat ervan verlangd wordt. 6. Bijhorende werken 6.1. Metselwerken - graafwerken Zijn door de aannemer met de grootste zorg uit te voeren : Alle metselwerken, betonwerken, kapwerken enz. nodig voor het perfekt installeren van zijn installatie, evenals het dichten en aanwerken der gemaakte openingen. Alle graafwerken en wederaanvullingen in verband met de sanitaire-, en brandinstallatie. Alle hierdoor ontstane beschadigingen dienen door de aannemer onmiddellijk kosteloos hersteld Plans - schema's - aanduidingsplaatjes Op het einde van de aanneming levert de aannemer volgende schema's in zes exemplaren, waarvan één omlijst en onder glas : schema met nummering van alle afsluitorganen op de kringen; gedetailleerde onderrichtingen voor het behandelen en onderhouden der inrichting. Alle apparaten waarvoor dit van toepassing is, worden voorzien van aanwijzingsetiketten. Deze dienen ter goedkeuring voorgelegd. Zij worden vervaardigd uit een zwarte harde kunststof, met witte ingegraveerde letters. 7. Proeven 7.1. Algemeenheden De proeven hebben plaats bij het beëindigen der werken maar voor de schilder- en opvullingswerken. De proeven bevatten : - waterdichtheid - kontrole van konformiteit aan dit programma en aan de regels der goede uitvoering - kontrole van goede werking der apparaten - de overhandiging van de gebruiksaanwijzing. BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 24 VAN 25 GROEP INFRABO

126 7.2. Leidingen onder druk De beproeving der installatie die water onder druk vervoeren, worden vóór de netaansluiting verricht. Deze installaties zullen aan 1,5 keer hun gebruiksdruk onderworpen worden. Vanaf het ogenblik dat de druk bereikt is, wordt hij gedurende twee uur behouden. Geen enkel lek mag zich voordoen. Uitvoering : Steeds worden Opdrachtgever en leidende ingenieur schriftelijk verwittigd van de datum waarop de proeven plaatsvinden. Alvorens de voorlopige oplevering plaatsgrijpt, zal de aannemer een door de bouwheer aangeduide persoon, uitvoerig inlichten betreffende de functionering van de installatie (dit zowel schriftelijk als mondeling). Prijsopbouw : Global prijs (GP) Inbegrepen: proeven, alle noodzakelijke werkzaamheden en toebehoren voor het uitvoeren van de proeven. Opgemaakt te Westerlo, 10 februari 2010, Voor Groep Infrabo nv architect Isabel Cannoot jr. projectleider HVAC architect Karel Jacobs afdelingshoofd bouw BESTEK DEEL 2 THERMISCHE INSTALLATIE PAGINA 25 VAN 25 GROEP INFRABO

127 BURO VOOR BOUW & INFRASTRUKTUUR naamloze vennootschap LANGSTRAAT 65, 2260 WESTERLO TEL. 014/ FAX. 014/ groep.infrabo@infrabo.be Opdrachtgever EUROPEAN COMMISSION JOINT RESEARCH CENTRE INSTITUTE FOR REFERENCE MATERIALS AND MEASUREMENTS Project BOUW VAN GEPREFABRICEERDE CABINES VOOR DE LINEAIRE ACCELERATOR VAN HET IRMM Besteknummer: 09207A2 BESTEK DEEL 3 ELEKTRISCHE INSTALLATIE

128 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 ALGEMEEN... 3 HOOFDSTUK 1: REGLEMENTERINGEN, VOORBEREIDENDE WERKZAAM-HEDEN EN DOCUMENTEN Volgende documenten en voorwaarden zijn van toepassing: Documenten vóór aanvang der werken ter goedkeuring voor te leggen Voorbereidende werkzaamheden Bijkomende reglementeringen en vereisten op de werf Opvatting van de installatie... 5 HOOFDSTUK 2: SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTINGEN VOOR LAAG-SPANNING EN LAAGSPANNINGSTOESTELLEN Schakel- en verdeelinrichtingen Types Elektrische kenmerken Constructieve kenmerken Laagspanningstoestellen Nominale spanning Lastscheiders Moduleerbare lastscheiders Schakelaars, omschakelaars en vermogenschakelaars Automatische schakelaars met lastscheiderfunctie Kleine automatische schakelaars Uitschakelinrichtingen werkend op differentieelstroom Teleruptoren Contactoren 20 63A HOOFDSTUK 3: HOOFDAANSLUITINGEN EN VERDELINGEN HOOFDSTUK 4: OVERSPANNINGSBEVEILIGING Algemeen Gecombineerde bliksemstroom / overspanningsbeveiliging klasse 1 voor TNS en TNC Driefasig + nul Overspanningsbeveiliging klasse Praktische uitwerking voor deze aanneming HOOFDSTUK 5: LEIDINGEN BINNEN EN BUITEN DE GEBOUWEN Leidingen binnen de gebouwen Algemeen Keuze van de aard der leidingen Leidingen buiten de gebouwen Uitnemen bestaande kabels uit bestaande kabelkokers en vervanging door nieuwe Verwijderen niet meer gebruikte coaxkabels Invoerpunt kabels in de cabines Terugplaatsen van kabels in de bestaande kabelkokers Voorzieningen voor guillotinekleppen HOOFDSTUK 6: AARDINGEN EN EQUIPOTENTIALE VERBINDINGEN Aardingen Aardingsweerstand Aardingen HOOFDSTUK 7: KABELGANGEN Wandgoten in PVC HOOFDSTUK 8: BEDIENINGSTOESTELLEN EN CONTACTDOZEN Algemeen Gewone ingewerkte toestellen Beschermde toestellen Opbouw Inbouw Drijfkrachtcontactdozen Huishoudelijke drijfkrachtcontactdozen Industriële drijfkrachtcontactdozen (type CEE IP 44 IP 67) BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 1 VAN 42 GROEP INFRABO

129 5. Voedingspunten HOOFDSTUK 9: VERLICHTINGSTOESTELLEN Verlichtingstoestellen met fluorescentielampen met warme kathode Bouw van de verlichtingstoestellen Hulpapparatuur Lampen Bevestiging Types van verlichtingstoestellen Verlichtingstoestellen voor gloeilampen Algemeen TYPES VAN TOESTELLEN HOOFDSTUK 10: VEILIGHEIDSVERLICHTING Autonome veiligheidsverlichtingstoestellen Niet permantent opbouw 1x6W Berekeningen HOOFDSTUK 11: TELEFONIE HOOFDSTUK 12: GESTRUCTUREERDE BEKABELING VOOR DATA HOOFDSTUK 13: GELUID HOOFDSTUK 14: COAXKABELS EN SIGNAALKABEL HOOFDSTUK 15: MELDING-WAARSCHUWING-ALARMERING MET DETECTIE HOOFDSTUK 16: ALLERLEI Brandbestendige en hermetische kabeldoorvoeren Leveren van plannen en documenten Keuring van de installatie BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 2 VAN 42 GROEP INFRABO

130 ALGEMEEN Waar in het bestek normen en/of comformiteitsattesten (zoals bv. DIN, NBN, BENOR) vermeld worden, mag de aannemer een product dat beantwoord aan een gelijkwaardige norm of beschikt over een gelijkwaardig comformiteitsattest voorleggen. De aannemer zal ik dat geval de gelijkwaardigheid aantonen. HOOFDSTUK 1: REGLEMENTERINGEN, VOORBEREIDENDE WERKZAAM-HEDEN EN DOCUMENTEN 1. Volgende documenten en voorwaarden zijn van toepassing: - Het typebestek 400, met alle vaste bijlagen en laatste uitgave(n) tot op dag van de aanbesteding. Het typebestek 400 is van toepassing op alle onderdelen van de aanneming, in die mate dat er niet van afgeweken wordt door de bepalingen in onderhavig bijzonder lastenboek, welk dus absolute prioriteit heeft. - Standaard bestek 240 met alle verschenen hoofdstukken tot op de dag van de aanbesteding. De bepalingen van onderhavig bijzonder bestek hebben voorrang op deze van standaardbestek 240, welk op zijn beurt voorrang heeft op deze van typebestek de voorwaarden gesteld in de administratieve bepalingen; - de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installatie (A.R.E.I.); - de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.); - meest recente normeringen betreffende verlichting en veiligheidsverlichting; - meest recente normen betreffende brandmelding, branddetectie, droge blussing, brandcompartimentering; - BOSEC-keuring op brandmeld- en detectiesystemen, - de voorwaarden gesteld door de nutsmaatschappijen. De aannemer zal zich verplicht ter plaatse begeven voor het bekijken van de bestaande branddetectie-installatie zodat zijn prijsopgave alle nodige en gevraagde aanpassingen aan de bestaande systeem dekt. 2. Documenten vóór aanvang der werken ter goedkeuring voor te leggen - materialenvoorstelling met documentatie; - de nodige attesten van brandwerende materialen; - gevraagde berekeningen (verlichting, veiligheidsverlichting, ); - een gedetailleerde planning; - gedetailleerde uitvoeringsplannen: constructie- en uitvoeringsplannen van verdeelborden, bedieningspanelen inplantingen verdeelborden, elektrische toestellen, zwakstroomcomponenten en kabelbanen, kabeltracés enz.; - een maatschets (vooraanzicht met en zonder afdekplaten) van alle verdeelborden; - noodzakelijke nissen, doorvoeropeningen en uitsparingen in muren, vloeren, De aannemer zal tijdig alle keuzes die de bouwheer moet maken (vermeld in de diverse hoofdstukken van het bestek) voorleggen (kleuren, uitvoeringen, plaatsingswijzen), alsook de programmatiewijze met de bouwheer bespreken. De bouwheer dient voldoende tijd te krijgen voor intern overleg voor het maken van deze keuzes en bepalen van de programmatie van de verschillende systemen. De aannemer zal niet mogen starten alvorens de gedetailleerde uitvoeringsplannen door de verschillende leidende instanties goedgekeurd zijn en zal evenmin mogen starten zonder goedgekeurde materialenfiches. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 3 VAN 42 GROEP INFRABO

131 In het gebouw zijn een aantal zwakstroominstallaties aanwezig welke elk hun specifieke kabelsoorten en kabeltracés hebben. Zolang de leveranciers van de zwakstroominstallaties niet bekend zijn, zijn de kabeltypes en kabeltracés evenmin bekend en kunnen de werken niet starten. Het is de logica zelve dat wanneer er aan de bekabeling begonnen wordt, het ook bekend moet zijn welke componenten er komen, waar deze komen en hoe ze bekabeld moeten worden. Samengevat zijn dus volgende goedgekeurde documenten nodig alvorens de werken kunnen starten: - goedgekeurde materialenfiches; - attesten gevraagd in het bestek; - goedgekeurde uitvoeringsplannen met kabeltracés, inplanting toestellen, inplanting van verdeeldozen, kabelgoten, centrales, subcentrales, data-racks en alle zwakstroomcomponenten; - opgave van de doorboringen, ter goedkeuring voor te leggen aan de stabiliteitsingenieur; - goedgekeurde aanzichten van alle muren van de cabines, waarop alle te plaatsen componenten aangeduid zijn; - goedgekeurde blokschema s principeschema s van zwakstroominstallaties met de kabeltypes tussen alle voorkomende componenten per installatie, getoetst aan de gevraagde werkingsprincipes van het bestek; - goedgekeurde bordenschema s met vermelding van kabeltypes; - goedgekeurde maatschetsen van borden met schikking van alle schakelelementen; - goedgekeurde maatschets van de afgemonteerde coaxkabels en signaalkabels (banaanstekkers); - lichtberekening per typelokaal met de goedgekeurde verlichtingstoestellen; - lichtberekening per typelokaal met de goedgekeurde veiligheidsverlichting; - alle documenten gevraagd door de veiligheidscoördinator zoals risico-analyse, lijst met veiligheidsmaatregelen en beschermingsmiddelen, enz. (zie verder). Het is in het belang van de aannemer tijdig deze gevraagde documenten voor te leggen én conform met het bestek. Dit staat los van de uitvoeringstermijn. Er kan geen termijnsverlenging toegestaan worden voor het laattijdig ingediend van technische fiches en/of uitvoeringsplannen en schema s. Het indienen van technische fiches die niet conform zijn met het bestek staat in principe gelijk aan het laattijdig indienen van de fiches. 3. Voorbereidende werkzaamheden - De aannemer voorziet alle noodzakelijke hulpwerktuigen, stellingen, ladders en transportmiddelen; - De aannemer zal stofvorming tijdens slijp-, kap- en boorwerken tot een minimum beperken; - Alvorens over te gaan tot de uitvoering der werken zal het tracé der leidingen en kabelgangen op de werf uitgetekend worden, gevolgd door een grondige controle en schriftelijke goedkeuring door het studiebureau (zie hoger). 4. Bijkomende reglementeringen en vereisten op de werf - Door het neerleggen van zijn inschrijving zal de aannemer geen beroep kunnen doen op onvoorziene omstandigheden, bijzondere moeilijkheidsgraad, bijkomende werken of leveringen om meerprijzen te bedingen. - Alle werken, leveringen en materialen, zelfs als deze niet beschreven of getekend zijn op de plans, doch wel noodzakelijk zijn voor de goede werking van de installatie moeten inbegrepen zijn. De aannemer elektriciteit zal verder instaan voor: - het dagelijks afvoeren van afval, vuil en puin van de werf; - het afstemmen van de planning met deze van andere aannemers; - de verplichte toepassing van galvanisatie op alle gebruikte bevestigingsmaterialen; - de uitvoering der werken door hiervoor gekwalificeerd en ervaren personeel; BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 4 VAN 42 GROEP INFRABO

132 5. Opvatting van de installatie 1. Reglementeringen, voorbereidende werkzaamheden en documenten 2. Schakel- en verdeelinrichtingen voor laagspanning en laagspanningstoestellen 3. Hoofdaansluiting en verdeling 4. Overspanningsbeveiliging 5. Leidingen binnen en buiten de gebouwen 6. Aardingen en equipotentiale verbindingen 7. Kabelgangen 8. Bedieningstoestellen en contactdozen 9. Verlichtingstoestellen 10. Veiligheidsverlichting 11. Telefonie 12. Gestructureerde bekabeling voor data 13. Geluid 14. Coaxkabels en signaalkabels 15. Melding waarschuwing alarmering met detectie 16. Allerlei BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 5 VAN 42 GROEP INFRABO

133 HOOFDSTUK 2: SCHAKEL- EN VERDEELINRICHTINGEN VOOR LAAG-SPANNING EN LAAGSPANNINGSTOESTELLEN 1. Schakel- en verdeelinrichtingen 1.1. Types Het verdeelborden is van het type schakelinrichtingen als kast en als meervoudige kasten bepaald in artikels en van de norm NBN C Ze zijn vast opgesteld volgens artikel van dezelfde norm. In deze aanneming zullen per cabine volgende nieuwe elektrische borden voorzien worden: - bord normale spanning; - bord vitale spanning. Deze zullen aangesloten worden op nieuw te voorziene bekabeling welke van cabine tot cabines getrokken wordt volgens het principe van doorlussing, waarbij een voedingskabel vertrekt vanuit het hoofdbord in het gebouw en van cabine naar cabine loopt (voedingskabel + aarding). Op de hoofdschakelaar van het bord van elke cabine wordt de doorlussing naar de volgende cabine gerealiseerd, zodat elk bord afzonderlijk zonder spanning gezet kan worden, zonder de andere borden op deze lijn uit te schakelen. Dit principe geldt zowel voor de normale borden als voor de vitale borden. De lijn normale borden is in het hoofdgebouw beveiligd op 63A, de lijn vitale borden op 25A, telkens 3F+N 400V Elektrische kenmerken Verdeelsysteem Het verdeelsysteem zal uitgevoerd worden in TN-S volgens A.R.E.I. artikel 79a. De verdere hoofdverdeling van de installatie zal gebeuren met 4-polige automaten (of vermogenautomaten) met differentieelinrichting indien aangeduid op de bordschema s Toegekende spanningen Bedrijfsspanning: V 50 Hz voor 3-fasige stroombanen; V 50 Hz voor monofasige stroombanen; - tabellen I en II van de norm NBN C voor hulpstroombanen Isolatiespanning: Minimum 690V voor hoofd- en hulpstroombanen bij 50 Hz. Voor de kleinere verdeelborden (type wandborden) kan o.w.v. de toepassing van kleinere kalibers van verdeelrails een isolatiespanning van 500V toegelaten worden Kortsluitspanning/spanningsval: Het kortsluitvermogen (uitschakelvermogen) van de installatie zal op elk punt minimaal 10kA bedragen volgens de huishoudelijke norm Constructieve kenmerken Omhulsel Het omhulsel is uit gelakt metaal met een dikte van minimum 1mm voor het omhulsel en 1,5mm voor de deur. Het rust op de grond en is voorzien van een metalen sokkel (150mm). De beschermingsgraad van het bord bedraagt gesloten IP 54 en IP 20 met open deur. De borddeuren zijn afzonderlijk verbonden met de aardrail. Op het bord wordt de benaming, de bedrijfsspanning en de gevarendriehoek aangebracht volgens het A.R.E.I. Indien aangeduid op de bordschema s wordt een meetcentrale verwerkt in de de borddeur. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 6 VAN 42 GROEP INFRABO

134 Er is een standaard gamma van afdekplaten beschikbaar met openingen aangepast aan het type apparatuur, voor alle mogelijke toepassingen. Het ontwerp van de afdekplaten is zodanig dat elke afdekplaat afzonderlijk afgenomen kan worden, maar d.m.v. een speciaal kader kunnen ook alle afdekplaten van een kastmodule tegelijk afgenomen worden. De bevestigingsschroeven van de afdekplaten zijn onverliesbaar. De afdekplaten zijn eveneens vervaardigd uit gelakt metaal in dezelfde kleur als het omhulsel Vakindeling De borden omvatten volgende vakindeling: - hoofdbarenstel; - aftakrailstellen; - toestellen; - kabels Opbouw - de opstelhoogte van de borden en apparaten is ter goedkeuring voor te leggen; - de aannemer zal de borden voorstellen d.m.v. een tekening in de verschillende aanzichten, waarop alle apparaten, rails, klemmen, kabelkanalen enz. duidelijk zichtbaar zijn weergegeven; - de aannemer zal het studiebureau de keuze laten de borden te keuren op de werf of in de constructiewerkplaats; - de rails voldoen aan volgende eigenschappen: - aangepast aan het verdeelsysteem, doorsnede volgens NBN C met een minimum van 10 mm²; - uit elektrolytisch koper of aluminium; - bevestigd op isolerende steunen volgens art van NBN C ; - verbindingen en aftakkingen zijn corrosievrij, zowel voor vaste als voor wegneembare verbindingen; - onuitwisbare merking d.m.v. kleuren (L1: rood, L2: bruin, L3: zwart, N: blauw, PE en PEN: geelgroen) of gegraveerde kunststofplaatjes: op de twee uiteinden en ter hoogte van elke aftakking met een maximale onderlinge afstand van 1m; - aardrail voorzien van minimum 1 klem per paar kringen; - de barenstellen in de borden zijn d.m.v. tussenschotten afgeschermd van de andere compartimenten; - de barenstellen en verdeelblokken zijn zodanig ontworpen en voorzien van toebehoren dat het bord ook met afgenomen afdekplaten een beschermingsgraad van IP20 bereikt. - de modulaire apparaten zullen op DIN-rails geplaatst worden; - de belasting zal evenwichtig over de fasen verdeeld worden; - de bedrading voldoet aan volgende eigenschappen: - geleiders uit koper volgens NBN HD en NBN C ; - doorsnede i.f.v. toegelaten stroomsterkten in geïsoleerde geleiders voor installaties binnenin de gebouwen in continu bedrijf; - minimum doorsnede: 0,75 mm² voor elektronische kringen, 1,5 mm² voor hulpstroomkringen en 2,5 mm² voor vermogen- en meetkringen; - kleuren van de isolatiematerialen volgens NBN C ; - kleuren voor de fasen: rood (L1), bruin (L2) en zwart (L3) ofwel alfanumerische merking tot maximum 6 mm²; - de bedrading is in de werkplaats uit te voeren en niet op de werf; - draden tot 6 mm² worden in draadkanalen uit zelfdovende kunststof geplaatst, die evenwijdig aan de hoofdrichtingen van de schakelinrichting opgesteld zijn met het deksel aan de voorzijde; - de doorsnede draadkanalen worden voor slechts 75% gebruikt; - draden geplaatst buiten de draadkanalen worden elke 150 mm bevestigd voor soepele geleiders en elke 300 mm voor stijve geleiders; - geleiders t.e.m. 10 mm² worden aangesloten op overgangsklemmen waarvan de schroef niet rechtstreeks op de geleiders klemt; - geleiders boven 10 mm² worden rechtstreeks op het schakelelement aangesloten Te voorzien: BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 7 VAN 42 GROEP INFRABO

135 - Bordverlichting (1 toestel per module) en tweepolige contactdoos met aarding zijn verplicht. - De plannen met het elektrisch schema en de elektrische uitrusting van de lokalen worden geplaatst in een houder in harde PVC, bevestigd aan de binnenzijde van de deur. Op het schema zijn alle schakelelementen en beveiligingen aangeduid, alsook de stroomsterkten, kabelsecties, kringnummers, en alle andere noodzakelijke aanduidingen. - De op het schema voorziene reservevertrekken worden uitgerust en geleverd, bovendien is in het bord per module nog 20% reserveplaats te voorzien. D.w.z. per apart opgesteld deel (afzonderlijk barenstel) dient deze 20% beschikbaar te zijn, zodat bij latere uitbreiding de automaten overzichtelijk en gegroepeerd blijven (m.a.w. geen gezamelijke reserveruimte voor het hele bord). - Onuitwisbare aanduiding van kringnummers en kringbenaming d.m.v. gegraveerde plaatjes met zwarte tekst op witte achtergrond. - Eén handvat met slot per schakelinrichting, met identieke sloten per gebouw. Er zijn minstens drie sleutels af te leveren bij oplevering. Er wordt geen grafische voorstelling vereist. 2. Laagspanningstoestellen Opmerking : voor de schikking van alle laagspanningstoestellen zullen de voorschriften van de fabrikant gevolgd worden om een voldoende warmteafvoer te garanderen en om elektromagnetische storing van andere toestellen te vermijden Nominale spanning De nominale spanning is 400/230V 2.2. Lastscheiders Algemeenheden De lastscheiders beantwoorden ten volle aan de voorschriften van de geharmoniseerde norm EN en 3 of IEC en Elektrische kenmerken De lastscheiders zijn 3- of 4-polig volgens aanduiding op de schema s. De nominale stroomsterkte van de lastscheiders is weergegeven op de schema s. De lastscheiders zijn voorzien van een differentiaalinrichting, indien aangeduid op de schema s Moduleerbare lastscheiders Algemeenheden De lastscheiders beantwoorden aan de voorschriften van de norm NBN C Constructieve kenmerken De lastscheiders zijn van het type met onderbreking in de lucht Mechanische duurzaamheid De mechanische duurzaamheid beantwoordt aan het aantal mechanische bedieningscycli, zoals bepaald in tabel III van artikel van de norm NBN C63-408, met een minimum van cycli. De lastscheiders zijn van het type met onafhankelijke handbediening en hebben een onderbreking met betrouwbaar aangeduide scheiding. Hun handvat kan slechts dat de stand buiten spanning aangeven, als al de contacten werkelijk open zijn en gescheiden door een voldoende afstand. De lastscheiders worden uitgerust met een inrichting die iedere toevallige inschakeling verhindert. Tevens moeten de toestellen in open stand kunnen vergrendeld worden. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 8 VAN 42 GROEP INFRABO

136 De lastscheiders kunnen uitgerust worden met volgende hulpelementen: - vaste of uittrekbare uitvoering; - bescherming van personen door toevoeging van een blok dat gevoelig is aan de verliesstroom; - onderbreking met zichtbare scheiding door toevoeging van een scheiderblok die de veiligheidsonderbreking verwezenlijkt voorgeschreven door art. 235 van het AREI. - sturing en signalisatie door plaatsing van elektrische hulpelementen (het plaatsen van deze elementen moet op veilige wijze geschieden, daartoe zullen bij het wegnemen van de afdekkappen geen onder spanningstaande delen bereikbaar worden); - draaibedieningen, vergrendelingen, onderlinge vergrendelingen Elektrische kenmerken - De lastscheiders zijn 4-polig uitgevoerd. - Het nominaal bedrijf is het ononderbroken bedrijf zoals bepaald in artikel van de norm NBN C (zie aanhangsel normalisatie). - De elektrische duurzaamheid is ten minste 10 % van de mechanische duurzaamheid. - De gebruikerscategorie bij wisselstroom is AC Hulpelementen en/of toebehoren -hulpcontacten die volgende functies kunnen verwezenlijken: - verbreek/maak-contact; - hetzij een voorijlende schakeling op het openen of sluiten van de lastscheider; - Uitschakelspoelen: - stroomuitschakelspoel; - minimumspanningsspoel; - minimumspanningsspoel met vertraagde werking; - verlengde draaibediening voor plaatsing op een deur: - een deurvergrendeling die ervoor zal zorgen dat de deur slechts geopend kan worden als de lastscheider zich in geopende stand bevindt; - de functie betrouwbaar aangeduide scheiding blijft gehandhaafd bij de draaibedieningen; - de vergrendeling van de lastscheider wordt verwezenlijkt met: - hetzij hangsloten; - hetzij sloten; - onderlinge vergrendelingen: - hetzij mechanisch; - hetzij met sloten Schakelaars, omschakelaars en vermogenschakelaars Algemeenheden De eigenschappen en vereisten vermeld onder , en zijn algemeen geldig voor zover ze niet anders worden gespecificeerd onder de beschrijvingen van en , welke voorrang hebben Voorschriften: duurzaamheid - limitatie - selectiviteit - De elektrische duurzaamheid van de vermogenschakelaar is gedefinieerd volgens de norm IEC en zal tenminste 20 maal het volgens deze norm vereiste minimum bedragen. - De vermogenschakelaar zal uitgerust zijn met een reflex-beveiligingsinrichting, die ogenblikkelijke werking van het onderbrekingsmechanisme veroorzaakt (in minder dan 10 msec) bij elke kortsluitstroom die groter is dan 10 ka. - De vermogenschakelaar zal een hoog begrenzend vermogen hebben: bij kortsluiting zal de maximale thermische belasting begrensd zijn tot: 5 x Algemene elektrische kenmerken - De toegekende bedrijfspanning zal 690 V WS (50/60 Hz) bedragen. - De toegekende isolatiespanning zal 690 V WS (50/60 Hz) bedragen Nominaal in- en uitschakelvermogen BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 9 VAN 42 GROEP INFRABO

137 Het nominaal uitschakelvermogen bij kortsluiting van de vermogenschakelaars bedraagt minimaal volgens IEC 947-2: 25 ka (effectief) bij 380/415V en 85 ka (effectief) bij 220/240V; tenzij de kortsluitberekening uitwijst dat hogere waarden noodzakelijk zijn Vermogensschakelaar tot 630 A Algemeenheden De vermogensschakelaars zijn vermogensschakelaars met gegoten behuizing en beantwoorden aan de algemene aanbevelingen van IEC en 2; ze zullen van het type vermogensschakelaar - scheider zijn met volkomen betrouwbaar aangeduide scheiding. Ze zullen gedefinieerd zijn voor de categorie A met het toegekend service onderbrekingsvermogen (lcs) gelijk aan 100 % van het ultiem onderbrekingsvermogen (lcu). Zij voldoen eveneens aan de norm CEI inzake aanbeveling scheider. De productie-eenheid heeft de ISO De vermogensschakelaars zijn van de vaste 3 of 4 polen versie (zie schema s). Ze kunnen zowel horizontaal als vertikaal geïnstalleerd worden en kunnen worden gevoed stroomafwaarts als -opwaarts. De vermogensschakelaars met gesloten behuizing hebben isolatieklasse II (volgens IED 664) tussen de voorzijde en de hoofdcontacten. Alle vermogensschakelaars zullen dezelfde fysische grootte hebben voor 100 tot 250A en voor 400 tot 630A. Om maximale veiligheid te bekomen, bevinden de hoofdcontacten zich in afzonderlijke omhulsels, bestaande uit thermohardend materiaal. Zodoende zijn ze gescheiden van het bedieningsmechanisme, de losser, hulpelementen. Zij zullen bediend worden met een hendel, draaibediening, dewelke een duidelijke stand aangeeft van de hoofdcontacten ON(I), OF(0) en tripped. De betrouwbare aangeduide scheiding blijft behouden volgens de norm IEC T.t.z. wegens het concept van het mechanisme, de hendel bevindt zich in positie 0 als de hoofdcontacten fysisch gescheiden zijn. De scheiding wordt nog versterkt door een dubbele draaiende onderbreking van de hoofdcontacten. Het is evident dat door toevoeging van de draaibediening of de elektrische bediening, de identificatie en de afregeling van de beveiliging nog altijd toegankelijk is! De vermogenschakelaars worden uitgerust met elektronische beveiligingen Elektrische bedrading De vermogensschakelaars kunnen worden uitgerust met elektrische bediening. Een switch op de voorzijde laat manuele of automatische bediening toe, met signalisatie van de positie op afstand. Het sluiten gebeurt in minder dan 80 ms en met accumulatie van energie! Via mechanische verklikkers kan men de stand open of gesloten / gewapend of niet gewapend van de vermogensschakelaar volgen. De betrouwbaar aangeduide scheiding blijft behouden Elektrische hulpelementen De elektrische hulpelementen (hulpcontacten, spoelen,...) worden, in volledige veilige omstandigheden, gemonteerd in de vermogensschakelaar. De montage gebeurt in locatie gescheiden hoofdcontacten. Deze hulpelementen zijn gemeenschappelijk voor het ganse gamma. De functie van de hulpelementen staat gegraveerd in het omhulsel van de vermogensschakelaar! Bij montage van deze hulpelementen ontstaat geen vergroting van het volume Differentieelbeveiliging De vermogensschakelaars kunnen door eenvoudige rechtstreekse toevoeging van een differentieelblok personen beveiligen en dit zonder toevoegen van andere elektrische hulpelementen. Deze zijn conform aan annexe B van de norm IEC 947-2, immuun tegen onregelmatige uitschakelingen volgens de norm IEC 255 en IEC tot 5. Verder behouden ze klasse A volgens de norm IEC 755. De differentieels kunnen ingesteld worden qua uitschakeldrempel (0,03 0, A) en qua vertraging ( ms). Verder behouden ze klasse A volgens de norm IEC Beveiligingen De elektronische beveiligingen zijn conform aan de norm IEC annexe F wat betreft de meting van de effectieve waarde van de stroom en de elektromagnetische invloeden. De elektronische componenten BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 10 VAN 42 GROEP INFRABO

138 weerstaan aan een temperatuur van 125 C. De controle-eenheid zal ontworpen zijn om communicatie via BUS toe te laten Elektronische beveiliging voor 15 -> 630 A - lange vertraging - instelbaar van 0,4 naar 1x de nominale waarde van het apparaat (48 standen); - korte vertraging instelbaar van 2 naar 10x de waarde van de instelling van de beveiliging van de lange vertraging; - bij vierpolige beveiliging zal een omschakelaar aanwezig zijn voor de instelling van de nulleider t.t.z. nulleider onbeveiligd, 1/2 N, nulleider gelijk aan fasen; - de elektronische beveiliging zal de beveiliging van de kabels en de uitrusting stroomafwaarts bij herhaalde overbelastingen optimaliseren door temperatuursvariaties in een geheugen op te slaan; - de elektronische beveiliging is voorzien via testaansluiting om de werking van de elektronica te controleren; - een led zal het belastingsniveau van de vermogensschakelaar aangeven Automatische schakelaars met lastscheiderfunctie De modulaire automatische schakelaars die in de hoofdverdeling van het bord bevinden (hoofdautomaten van de verschillende barenstellen) voldoen aan de normen NBN-EN en NBN C Hun kortsluitvermogen is volgens deze norm minimum 15kA. Ze hebben de C-karakteristiek (indien niet anders aangeduid op de schema s) en hun kaliber is ten hoogste 125A. Deze automatische schakelaars zijn ontworpen om uitgerust te worden met volgende hulpelementen: hulpcontact, foutmeldingscontact, hulpcontact vertraagd openend, spanningsuitschakelspoel, minima spanningsspoel, differentieelelement. De nominale stroomsterkte en het aantal polen worden opgegeven op de plannen. Alle automaten dragen het kwaliteitsmerk CEBEC. Bovendien zal de aannemer de installatie zodanig berekenen dat er totale selectiviteit is tussen de hoofdautomaten van de verschillende barenstellen (hoofdverdeling bord) en de kleine automatische schakelaars. Ook tussen de hoofdautomaten van de barenstellen en de vertrekautomaat in het desbetreffende Algemeen Laagspanningsbord dient er totale selectiviteit te zijn Kleine automatische schakelaars De kleine automatische schakelaars beantwoorden aan de voorschriften van de normen NBN C Volgens deze norm bedraagt hun schakelvermogen mimimum 10 ka volgens karakteristiek van het type C en hun kaliber is ten hoogste 63A tenzij volgens de kortsluitberekeningen het kortsluitvermogen hoger dient te zijn. Voor grotere kalibers dient overgegaan te worden tot automatische schakelaars met lastscheiderfunctie volgens de beschrijving hierboven. Ze worden aangewend voor de beveiliging van leidingen, verdeelkringen en groepen van verdeelkringen voor huishoudelijke en andere kleine drijfkrachttoepassingen. De nominale stroomsterkte en het aantal polen worden opgegeven op de plannen. Alle automaten dragen het kwaliteitsmerk CEBEC. De kleine automatische schakelaars zijn ontworpen om uitgerust te worden met volgende hulpelementen: hulpcontact, foutmeldingscontact, hulpcontact vertraagd openend, spanningsuitschakelspoel, minima spanningsspoel, differentieelelement Uitschakelinrichtingen werkend op differentieelstroom De differentieelschakelaars zijn van het type voor koppeling aan kleine automatische schakelaars en voldoen aan de norm NBN 819 add. 3. De gevoeligheid bedraagt 300 ma voor de beveiliging van de groepen van verdeelkringen voor verlichting en contactdozen, 30mA voor de beveiliging van verdeelkringen voor verlichting en contactdozen van vochtige lokalen (badkamers) en toestellen. De differentieelschakelaars zijn van het type A en zijn stootstroomvast. Indien aangeduid op de bordschema s komen ook de types 10 en 100 ma voor. Het kaliber van de differentieelelementen is aangepast aan de kleine automatische schakelaars waaraan ze gekoppeld zijn. De differentieelelementen zijn van het vernieuwde type welke geen ongewenste uitschakeling veroorzaken bij stoorspanningen van atmosferische of industriële oorsprong, zonder afbreuk te doen aan de veilige werking van het element. Ze zullen met andere woorden een verbeterde werking hebben ten opzichte van standaard differentieelelementen. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 11 VAN 42 GROEP INFRABO

139 Bovendien zal de aannemer de installatie zodanig berekenen dat er selectiviteit is tussen lager en hoger geplaatste differentieelschakelaars. Ook tussen de algemene differentieelschakelaar van het algemeen laagspanningsbord (gekoppeld aan de hoofdschakelaar van het gebouw) en de differentieelschakelaars van de hoofdverdeling van het bord voor de nieuwbouw zal er selectiviteit zijn Teleruptoren Alle teleruptoren hebben een aantal polen volgens de schema's en worden in het desbetreffende verdeelbord opgesteld. De teleruptoren beantwoorden aan de voorschriften NBN C deel I en deel II. De teleruptoren zijn van het type elektromagnetische afstandbediening door impulsen of permanente bevelen met een geruisloze werking Contactoren 20 63A Eigenschappen: - aantal polen volgens aanduiding op de bordenschema s; - volgens norm NBN EN ; - geruisloze werking; - aanduiding van de stand der contacten d.m.v. een lensje; - werking verzekerd bij een spoelspanning van 80 tot 106% van de nominale waarde; - in optie: mogelijkheid tot aankoppeling van een hulpcontact; - Aansluitbereik: - Stuurkring: 0,5-4 mm²; - Vermogenkring: 1,5 10 mm². BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 12 VAN 42 GROEP INFRABO

140 HOOFDSTUK 3: HOOFDAANSLUITINGEN EN VERDELINGEN De twee borden per cabine (bord normale spanning en bord vitale spanning) zullen aangesloten worden op nieuwe bekabeling, aan te sluiten op de bestaande vertrekken in de respectievelijke hoofdborden normale en vitale spanning. De bekabeling dient zodanig aangelegd te worden dat de spanningsval beperkt blijft en ook in de laatste cabine op een lijn. Voor de normale spanning geldt: - voedingskabel van gebouw naar cabine 3/100: EVAVB 4x50 mm²; - voedingskabel tussen cabine 3/100 en 3/200: EVAVB 4x35 mm²; - voedingskabel tussen cabine 3/200 en 3/300: EVAVB 4x25 mm²; - voedingskabel tussen cabine 3/300 en 3/400: EVAVB 4x16 mm²; - aardingsgeleider over de volledige lengte (voor beide borden): 25mm². Voor de vitale spanning geldt: - voedingskabel van gebouw naar cabine 3/100: EVAVB 4x35 mm²; - voedingskabel tussen cabine 3/100 en 3/200: EVAVB 4x25 mm²; - voedingskabel tussen cabine 3/200 en 3/300: EVAVB 4x16 mm²; - voedingskabel tussen cabine 3/300 en 3/400: EVAVB 4x10 mm²; In deze aanneming zijn bovendien de werken inbegrepen om de kabels te vervangen en binnen te brengen in cabine 3/200, welke in een vorige fase gerenoveerd is. Alle werken voor het openen en terug sluiten van de dichting en het aansluiten van de bekabeling op de klemmen van de reeds bestaande borden normale en vitale spanning (met aangepaste kabelschoenen) zijn begrepen in de aanneming. Opgelet: in elk bord zijn er dus twee kabels voor normale spanning en twee kabels voor vitale spanning aan te sluiten (zie principe van doorlussing borden hierboven), telkens een kabel in en een kabel uit, met uitzondering van de laatste cabine op de lijn. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 13 VAN 42 GROEP INFRABO

141 HOOFDSTUK 4: OVERSPANNINGSBEVEILIGING 1. Algemeen Beide borden (normaal en vitaal) zullen elk van een beveiliging tegen overspanning voorzien worden van het type overspanningsbeveiliging/bliksemstroomafleiding klasse 1 gecombineerd met een overspanning klasse 2. Beiden mogen in één behuizing ondergebracht worden en zijn gecoördineerd met elkaar. 2. Gecombineerde bliksemstroom / overspanningsbeveiliging klasse 1 voor TNS en TNC 2.1. Driefasig + nul 4-polige, modulaire, gecombineerde bliksemstroom- en overspanningsafleider voor 230/400V TN(C)-Ssystemen, bestaande uit een basisdeel en inplugbare beveiligingsmodules, (met contact voor afstandsmelding van de bedrijfstoestand): - afleider van type 1 volgens EN ; - vonkenbrugtechnologie met netvolgstroombegrenzing; - eenvoudige module-uitwisseling door trillingbestendige ontgrendelingsknop; - de status van elke beveiligingsmodule (functie/defect) wordt aangeduid in een zichtvenster; - gekapselde, niet uitblazende uitvoering; - max. toelaatbare bedrijfsspanning: 255 V ac; - beschermingsniveau: <= 1,5 kv; - bliksemstootstroom (10/350): 100 ka; - volgstroomdoofvermogen: 50 kaeff; - volgstroombegrenzing/selectiviteit: een 20A gl/gg zekering spreekt niet aan bij 50 kaeff prospectieve kortsluitstroom; - aanspreektijd: <= 100 ns; - tijdelijke overspanning: <= 440 V / 5 sec; - getest op vibratie- en schokbestendigheid volgens EN sinus vibratie: 5 g (11 Hz 200 Hz); 4 g (200 Hz 500 Hz) random vibratie: 1,9 g (5 Hz 500 Hz) schok: 30 g; - energetische coördinatie volgens EN met Type 2 en Type 3 afleiders van dezelfde familie, alsook directe coördinatie met eindapparatuur; - apparaat voor montage op 35mm rail volgens DIN 43880, 8 modules; - duidelijke modulecodificatie; - klemmen geschikt voor doorvoerbedrading met geleiders tot 125A; - (afstandsmelding: potentiaalvrij wisselcontact). 3. Overspanningsbeveiliging klasse 2 4-polige overspanningsafleider voor 230/400 V TN-S-systemen, (met contact voor afstandsmelding van de bedrijfstoestand) - afleider van type 2 volgens EN hoogvermogen varistortechnologie - basisdeel met ingeplugde beveiligingsmodules - eenvoudige module-uitwisseling door trillingbestendige ontgrendelingsknop - max. toelaatbare bedrijfsspanning: 275 V ac - beschermingsniveau: <= 1,25 kv - nominale afleidstootstroom (8/20): 20 ka - aanspreektijd: <= 25 ns - kortsluitvastheid: 50 kaeff - tijdelijke overspanning: 335 V / 5 sec. - getest op vibratie- en schokbestendigheid volgens EN sinus vibratie: 5 g (11 Hz 200 Hz); 4 g (200 Hz 500 Hz) random vibratie: 1,9 g (5 Hz 500 Hz) schok: 30 g - energetische coördinatie volgens EN met Type 1 en Type 3 afleiders van dezelfde familie - Thermo-dynamische afschakelinrichting - functie- en defectaanduiding - duidelijke beveiligingsmodule-codificatie BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 14 VAN 42 GROEP INFRABO

142 - multifunctionele aansluitklemmen voor geleiders en kamrailaansluiting - apparaat voor montage op35 mm rail volgens DIN 43880, 4 modules - (afstandsmelding: potentiaalvrij wisselcontact) 4. Praktische uitwerking voor deze aanneming - Alle geplaatste toestellen zullen voorzien worden van een ontkoppeling (zekeringen), zodat de overspanningsbeveiliging ontkoppeld kan worden ingeval deze kortsluiting geeft. Deze zekering zal bepaald worden in functie van de aard van de beveiliging en volgens opgave van de fabrikant. - Overspanningsbeveiligingen per bord voorzien worden van een signalisatie dewelke de goede werking ervan weergeeft door een signaallamp op de voorzijde van het bord te activeren in geval van slechte werking, afkoppeling of defect. - Overspanningsbeveiligingen van het uitblazende type worden niet toegelaten. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 15 VAN 42 GROEP INFRABO

143 HOOFDSTUK 5: LEIDINGEN BINNEN EN BUITEN DE GEBOUWEN 1. Leidingen binnen de gebouwen 1.1. Algemeen In de prijs van de levering en plaatsing der kabels, draden en buizen zijn alle nodige materialen en toebehoren inbegrepen. De aannemer dient alvorens tot de werken over te gaan de gedetailleerde uitvoeringsplannen op te maken en ter goedkeuring voor te leggen. Er dient speciale aandacht gevestigd op de moeilijkheidsgraad van het dossier, betreffende de diverse soorten bekabeling (voedingskabels, stuurkabels), in combinatie met de bouwkundige afwerking van het gebouw, de opsplitsing in normale voedingen en no-break voedingen en de diverse mogelijke plaatsingswijzen. De aannemer elektriciteit zal niet mogen starten alvorens de gedetailleerde uitvoeringsplannen door de diverse leidende instanties goedgekeurd werden Keuze van de aard der leidingen Algemene laagspanningsdistributie De verdeling zal gebeuren vanaf de borden normale en vitale spanning - 400/230V. De borden voor HVAC worden enkel gevoed. Deze zullen geplaatst en aangesloten worden door de respectievelijke aannemers of onderaannemers Verdeelstroomkringen - De verdeelleidingen worden voorzien in XGB-kabel overal geplaatst in buizen zoals hieronder beschreven (indien ze niet op kabelbanen liggen). Zie hiervoor ook hoofdstuk Hoofdaansluiting en verdeling. - De kabels in volle grond zijn EVAVB, 1 kv.- NBN C Leidingen in buizen - Alle ingewerkte leidingen zijn van het type Tth-buis, minimum 3/4 of groter al naargelang de behoefte of verplichting. Voor in het zicht gelegde buizen geldt hetzelfde, doch de leidingen zijn van het versterkte type Tth-buis. - De in zicht gelegde buizen worden bevestigd volgens de voorschriften van het type-bestek. - De zadels en loodgietersdoken mogen uit synthetisch materiaal zijn, ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar voor te leggen. - De leidingen worden zoveel mogelijk in de wandgoten geplaast en erbuiten in opbouw met versterkte Tthbuis. 2. Leidingen buiten de gebouwen Buiten de cabines dienen volgende werken te gebeuren aan de bestaande en nieuwe leidingen: 2.1. Uitnemen bestaande kabels uit bestaande kabelkokers en vervanging door nieuwe Naast de cabines loopt per lijn een betonnen bovengrondse kabelkoker met losliggende deksels, waarin de kablage vanuit het hoofdgebouw naar de cabines loopt. In deze aanneming dienen bij aanvang van de werken per cabine de kabels uit deze kanalen gehaald en verwijderd te worden, omdat de kokers tijdelijk verwijderd dienen te worden om het storten van een fundering naast de cabine mogelijk te maken. Verwijderen en terugplaatsen van de kabelkokers behoort niet tot de opdracht van de aannemer elektriciteit, het uitnemen en verwijderen van de kabels wel. De aannemer dient uiteraard wel de maatregelen te nemen, zodat de kabels verwijderd kunnen worden en de installaties normaal kunnen blijven werken of (gedeeltelijk) uit dienst gezet te worden. Alle interventies nodig voor het uit dienst zetten van de installaties, het afkoppelen en later terug aansluiten is begrepen in de BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 16 VAN 42 GROEP INFRABO

144 aanneming. Dit is van toepassing op volgende installaties (met lijn wordt bedoeld: de 4 aan elkaar gekoppelde cabines die op één lijn staan), telkens gebaseerd op het principe van doorlussing: - voedingskabels normale spanning van de lijn; - voedingskabels vitale spanning van de lijn; - aardingskabel van de lijn; - kabels van de waarschuwingsdrukknoppen; - kabels van de sirenes; - kabels van de optische detectoren; - kabels van de signaallampen beam on ; - kabels van de SVV-signalisatiekabels; - coaxkabels (telkens 10 in en 10 uit); - glasvezelkabel; - telefoonkabel; - kabel voor sturing guillotineklep; - luidsprekerkabel. Opgelet: de bestaande kabels van telefonie, fiber optic van de bestaande cabine 3/200 dienen behouden te blijven. Daarvoor dienen het verwijderen van niet meer gebruikte kabels met de grootste voorzichtigheid te gebeuren. Het openleggen van de kokers waar nodig is eveneens begrepen in deze werken Verwijderen niet meer gebruikte coaxkabels In de kokers lopen momenteel twee soorten coaxkabels. De dunne coaxkabels RG 213/U (10x in en 10x uit de cabine) dienen verwijderd te worden, daar ze volledig vervangen worden. De dikke coaxkabels dienen eveneens verwijderd te worden uit de kokers maar worden niet vervangen. De kabels mogen daarom in stukken geknipt worden Invoerpunt kabels in de cabines Het principe van de zwakstroombekabeling is een lusprincipe. Dit wil zeggen dat er vanuit het hoofdgebouw 10 coaxkabels vertrekken naar de eerste cabine op de lijn. Van de eerste cabine vertrekken er terug 10 coaxkabels naar de tweede cabine enzovoort tot aan de laatste cabine. Vanuit de laatste cabine vertrekken er terug 10 coaxkabels naar het hoofdgebouw, om zodoende een lus te krijgen die in de cabines gesloten kan gemaakt worden door verbindingen te leggen. Bij de opmeting van de kabellengtes (alvorens tot uitvoering over te gaan) dient dus rekening gehouden te worden met het reeds bestaande invoerpunt van de cabine 3/ Terugplaatsen van kabels in de bestaande kabelkokers Nadat de funderingen gemaakt zijn en de kabelkokers terug in originele staat hersteld zijn, dient de aannemer de nieuwe kabels te plaatsen in deze kokers, welke in punt 2.1. verwijderd zijn. Deze werken omvatten dus ook het terug dicht leggen van de kabelkokers Voorzieningen voor guillotinekleppen Bij bosbrand dienen de implosievensters (nodig voor opvangen drukverschillen bij lek in de vacuumbuizen) afgesloten te worden, door een guillotineklep naar beneden te laten vallen. Deze kleppen dienen vanuit het hoofdgebouw via een positieve beveiliging open gehouden te worden. Deze voedingskabels dienen voor elke klep afzonderlijk getrokken te worden. De aannemer dient in elke cabine zelf een aftakdoos te voorzien per cabine, waarop hij de voedingskabel voor de klep aansluit. De klep zal gestuurd worden door de brandcentrale in het gebouw (zie verder). Ook dient in deze aanneming de aansluiting van de kleppen van vorige fase (4 cabines) begrepen te zijn (zie verder). BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 17 VAN 42 GROEP INFRABO

145 HOOFDSTUK 6: AARDINGEN EN EQUIPOTENTIALE VERBINDINGEN 1. Aardingen 1.1. Aardingsweerstand Gezien de toepassing van overspanningsbeveiligingen dient de aardingsweerstand gemeten op de aardingsrail van elk afzonderlijk bord lager zijn dan 5 Ohm Aardingen Alle verlichtingstoestellen en contactdozen worden reglementair geaard b.m.v. de aardingsdraad in de verdeelkabels. De installatie moet voldoen aan de voorschriften van het AREI. Het systeem van aardverbinding verplicht toe te passen is het TN-S-systeem. De aannemer dient per lijn een nieuwe aardingsgeleider 25mm² te plaatsen en deze via het principe van doorlussing op de cabines aan te sluiten. op een nieuwe door hem te voorzien aardingsonderbreker per cabine. Op deze aardingsonderbreker dient hij de aardgeleiders komende van de aardingsrails van de twee verdeelborden aan te sluiten, in overeenstemming met het AREI. Omwille van de grote afstanden tot het hoofdgebouw is het noodzakelijk om bij elke cabine een bijkomende nieuwe penaarding te voorzien met een spreidingsweerstand zoals hierboven aangegeven. Deze aardingsstaven zijn van rond koper met een lengte van 1,5m per staaf, voorzien van een indrijfpunt en speciale koperen moffen om met een tweede, derde staaf enz. te koppelen om het slaan van een diepteaarding mogelijk te maken tot de gewenste spreidingsweerstand bereikt is. De aarpen wordt aan de bovenzijde voorzien van een klem voor het verbinden met een aardgeleider 25mm², welke eveneens verbonden dient te worden met de aardingsonderbreker. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 18 VAN 42 GROEP INFRABO

146 HOOFDSTUK 7: KABELGANGEN 1. Wandgoten in PVC Volgens aanduiding op de plannen dienen wandgoten voorzien te worden in zelfdovend en niet ontvlambare witte PVC. De wandgoten hebben als afmetingen HxB = ±50x150mm en zijn voorzien van twee compartimenten met afzonderlijke deksels (dekselbreedte ±65mm). Het ene compartiment wordt gebruikt voor het plaatsen van de databekabeling en zwakstroom (alsook de inbouw data-aansluitingen), het andere compartiment wordt gebruikt voor sterkstroomkabels en inbouw van de contactdozen 230V. De enkele kabelgoten hebben als afmetingen HxB = ±50x80mm. De wandgoten worden geplaatst volgens aanduiding op de plannen. De wandgoten zijn geschikt voor het inbouwen van standaard schakelmateriaal zoals hieronder beschreven. Alle noodzakelijke hulpelementen voor het inbouwen van deze toestellen (zoals inwerkdozen en kaders) zijn beschikbaar. Het moet mogelijk zijn om schakelmateriaal van hetzelfde merk en type als de gewone ingewerkte contactdozen in te bouwen in de kabelgoot, zonder dat hiervoor extra materialen dan het standaard gamma van de wandgoot nodig zijn. Het profiel van de wandgoten is samengesteld uit een koker en een afzonderlijk opklikbaar deksel. Verdelingstussenschotten, die de evolutieve kabelbanen over de hele lengte verdelen, zijn opklikbaar in de koker. Alle afwerkingstoebehoren, zoals eind-, hoek-, en verbindingsstukken, worden uitgevoerd met elementen van hetzelfde gamma. Het klemmen van de kabels geschiedt door soepele synthetische haken. Deze elementen worden niet afzonderlijk opgemeten en zijn door de installateur voorzien in het geheel. De plaatsing gebeurt verticaal en/of horizontaal, zoals aangeduid op de plannen en in ieder geval conform aan het AREI in het algemeen, en meer specifiek aan art De bevestiginggebeurt in overeenstemming met de richtlijnen van de leverancier: ofwel met schroeven, ofwel met pluggen uit kunststof, ofwel met snelle plaatsingspluggen. De overgang tussen verticale en horizontale delen gebeurt ofwel door hulpstukken in hetzelfde materiaal welke behoren tot het gamma van de fabrikant. Deze hulpstukken zijn onder meer (niet beperkend): vlakke (vertikale) hoekstukken, T-stukken, eindstukken, horizontale binnenhoek, horizontale buitenhoek, variabele horizontale hoek, variabele (vertikale) platte hoek, aftakkdozen. De binnen- en buitenhoeken zijn eveneens variabel. Deze hulpstukken zijn gereedschapsloos aan te brengen en passen perfect op de aasluitende goten en de deksels, zonder openingen. Genormaliseerde modulaire apparatuur wordt bevestigd door middel van vensterdeksels. Deze zijn regelbaar van 1 tot 10 modules. Vensterdeksels met doorzichtige klep en vooruitsnijding voor 10 modules zijn eveneens beschikbaar. Alle modulaire apparatuur wordt voorzien van een inbouwdoos welke in de goot kan geklikt worden en speciaal vervaardigd is om de juiste diepte en positie te verkrijgen, nodig voor montage van vensterdeksels, afdekplaten en perfecte afwerking van de deksels van de wandgoot. Het materieel, zoals schakelaars en contactdozen, van 50x50mm of met afdekplaat van 80x80mm, evenals de industriële contactdozen volgens de CEE 17 norm, wordt ingebouwd en bevestigd door middel van aangepaste dozen en vensterdeksels, om de scheiding van sterk- en zwakstroom toe te laten. De wandgoten zullen voorzien worden van een folie ter bescherming tegen vuil en krassen. Deze folie wordt vlak voor voorlopige oplevering verwijderd. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 19 VAN 42 GROEP INFRABO

147 HOOFDSTUK 8: BEDIENINGSTOESTELLEN EN CONTACTDOZEN 1. Algemeen De sokkel van de schakelaars en contactdozen is niet vervaardigd uit thermoplastisch materiaal en heeft een hoge hitteresitentie. De sokkel bevat blokvormige zilvercontacten (cadmiumvrij) met kooiklemmen geschikt voor het klemmen tot 2x2,5mm². De schroeven hebben een gemengde schroefkop (PZ1 + sleuf 1x5mm) met schroevendraaiergelieding. De sokkel heeft een geringe diepte (ong. 18 mm voor schakelaars en ong. 28,5 mm voor contactdozen). Alle aansluitklemmen bevinden zich aan de bovenzijde. Aan de achterzijde van het element zijn het schakelschema en de aanbevolen afstriplengte aangebracht. Aan de voorzijde zijn het schakelsymbool en de klemmenaanduiding aangebracht. Verlichtingseenheden kunnen gereedschapsloos via de achterzijde op de sokkel geklikt worden, waarbij ze automatisch contact maken. De klauwen hebben een ingrijpdiepte van 31 mm en kunnen na het losschroeven handmatig in hun oorspronkelijke positie teruggeduwd worden of met een schroevendraaier uitgeduwd worden. De contactdozen hebben bovendien contactbussen met groot contactoppervlak die niet op de sokkel steunen om te klemmen. Ze hebben een massief messing vernikkelde aardpen en kooiklemmen met onverliesbare schroeven geschikt voor het klemmen tot 4x2,5 mm² of 2x4mm². Ze zijn voorzien van een kinderveiligheid. Het inbouwraam heeft een plaatdikte van 1mm en is op alle zijden en snijzijden verzinkt. Het is voorzien van 4 inloopsleuven voor bevestiging op inbouwdozen met schroefgat van 7mm. Verder is het voorzien van 4 schroefgaten voor montage op panelen. De inbouwramen zijn erop voorzien voor vertikaal te koppelen voor centerafstand 60mm (inschuiven) en 71mm (tegenplaatsen, mits plooien van voorgevormde lipjes) alsook voorzien van zwaluwstaarten voor horizontale koppeling met telkens perfecte positonering. Tenslotte is het inbouwraam voorzien van 4 rechthoekige openingen (7x2,5 mm) waardoor een speling van 1 à 1,2 mm kan opgevangen worden wanneer de inbouwdoos uit het spleisterwerk steekt. Aldus kan de afdekplaat nog perfect op de muur aansluiten. Het geheel van sokkel schakelaar toets heeft een beschermingswaarde IP 41, is CEBEC gekeurd en heeft een opbouwhoogte van ongeveer 8,5 mm. De schakelaars zullen van identiek uitzicht en identieke afmetingen zijn als de contactdozen. Beiden zijn van het laatste nieuwe type van een bepaald merk. De integratie van het schakelmateriaal in de wandgoten is zodanig dat de combinatie schakelmateriaal en wandgoot een perfect afgewerkt geheel vormt. De toets en middenschijfje vormen één geheel. Het middenschijfje (ong. 56x56mm) is op de 4 hoeken voorzien van rechthoekige openingen met hierin multipositionele snaphaken. Deze vangen een speling van 1 à 1,2 mm op als de inwerkdoos uit het pleisterwerk steekt of tot 1,8mm als de inwerkdoos te diep in het pleisterwerk verzonken is, zodat de afwerkkader altijd correct ten opzichte van de toets gepositoneerd kan worden. De toets heeft een vierkante vorm met als afmetingen ong. 45x45mm. Het geheel van toets en middenschijfje klikt gereedschapsloos op de schakelaarsokkel. De centraalplaat van contactdozen wordt d.m.v. een schroef met gemengde schroefkop (PZ1 + sleuf 1x5,5mm) vastgezet op de sokkel van de inbouwcontactdoos. Deze centraalplaat is omringd door een vlakke boord met dezelfde voorzieningen voor positionering als bij de schakelaars (multipositionele snaphaken) zodat ook hier spelingen kunnen opgevangen worden voor perfecte aansluiting op de muur. Aan de achterzijde van de centraalplaat bevindt zich de kinderveiligheid welke enkel gelijktijdige introductie van de contactpennen van een stekker toelaat. Tenslotte kan de afwerkkader eveneens gereedschapsloos op het geheel geklikt worden, waarna er geen metalen delen meer zichtbaar zijn. De afdekkader is voorzien van twee, onzichtbaar opgestelde inkepingen voor eenvoudige demontage met behulp van schroevendraaier. De afwerkkader heeft een vierkante vorm met als afmetingen ong. 85x85 mm. De meervoudige afdekkaders zijn verkrijgbaar in verticale en horizontale uitvoering tot 3 elementen vertikaal en 4 elementen horizontaal. De korte zijde van de afwerkkader blijft dezelfde als voor een enkelvoudig element. De lange zijde (horizontaal of vertikaal) heeft dan de afmeting van een enkelvoudig element, vermeerderd met (n-1) keer de toegepaste centerafstand van 60mm of 71mm met n het aantal elementen BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 20 VAN 42 GROEP INFRABO

148 achter deze afdekplaat. Alle schakelaars worden geplaatst op de hoogte van de deurklink van het desbetreffende lokaal De inplantingshoogte van de contactdozen is in functie van de toepassing (zie aanduiding op de plannen). In elk geval zal de aannemer voor aanvang der werken aan de bouwheer nogmaals bevestiging vragen van de inplantingshoogten vermeld in bestek en op de plannen en kan de bouwheer alsnog wijzigingen aanbrengen. Het schakelmateriaal laat toe data-contacten (2xRJ45) van een ander merk te integreren binnen hetzelfde merk, type en kleur als van de contactdozen. 2. Gewone ingewerkte toestellen Het toegepaste schakelmateriaal dient een keuze te bieden uit volgend kleurengamma wat betreft de schakeltoets / contactdoos / afdekkaders: - wit; - crème; - licht grijs; - antraciet; De toetsen/centraalplaten en afdekkaders uit vormvaste kunststof vervaardigd en in de massa gekleurd. Na montage is een slagvastheid van IK06 gegarandeerd. De kunststof delen voldoen aan de gloeidraadproef van 650 C en zijn halogeenvrij. De aannemer zal een merk voorleggen van schakelmateriaal waarbij minimum het aantal kleuren zoals hierboven vermeld mogelijk is en met een logische indeling welke een benadering is van de kleuren hierboven vermeld. De aannemer zal in zijn bieding er rekening mee houden dat de bouwheer voor de schakelelementen (centraalplaten, toetsen, afdekplaten, voor schakelaars, contactdozen, TV-aansluitingen, dataaansluitingen enz.) per lokaal een andere kleur moet kunnen kiezen, in functie van de lokaalafwerking. Ook moeten per lokaal andere kleuren voor contactdozen en schakelaars gekozen kunnen worden en eenderwelke combinatie toets/centraalplaat afwerkkader. De opgegeven prijzen in de meetstaat zijn dus voor elke kleurencominatie geldig en hiervoor kunnen geen meerprijzen aangerekend worden. De drukknoppen kunnen van het verlichte type zijn met LED dat permanent brandt of fungeert als verklikkerlampje (volgens aanduiding op de plannen). Waar in parament dient ingebouwd, zullen de lagen van het metselwerk steeds worden gevolgd, dit om de esthetiek van het geheel niet te schaden. Inbouw in speciale materialen zoals meubilair of metalen wanden zal eerst besproken worden alvorens tot uitvoering over te gaan. 3. Beschermde toestellen 3.1. Opbouw - Deze toestellen worden op de plannen met speciale symbolen aangeduid (zie legende). - Ze zijn vervaardigd uit kunststof, beschermingsgraad van minimum IP55. - Het geheel is in lichtgrijze kleur. - De schakelaar heeft een grote bedieningstoets. - Het materiaal is CEBEC-gekeurd. - Ze worden voorzien in de lokalen waar de leidingen in opbouw gelegd worden (zie hoger) Inbouw - Deze toestellen worden op de plannen met speciale symbolen aangeduid (zie legende). - Ze zijn vervaardigd uit kunststof, beschermingsgraad IP44, bekomen door toevoeging van een afdichtingsset. - Het geheel is in dezelfde kleur als het gewone inbouw schakelmateriaal. - De schakelaar heeft een grote bedieningstoets. - Het materiaal is CEBEC-gekeurd. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 21 VAN 42 GROEP INFRABO

149 - Ze worden voorzien in de lokalen waar de leidingen ingebouwd geplaatst worden maar waar toch een spatwaterdichteid vereist is. 4. Drijfkrachtcontactdozen 4.1. Huishoudelijke drijfkrachtcontactdozen - volgens IEC 309, CEBEC gekeurd; - voorzien van een klapdeksel (180 wentelbaar) waardoor de beschermingsgraad IP44 bekomen wordt; - vervaardigd uit duurzame lichtgrijze isoleermaterialen; - de contactdruk aangepast aan de stroomsterkte; - de contactstop is inbegrepen in de prijs van de contactdoos; - de constructie is zodanig dat verenigbaarheid van contactdoos en contactstop van verschillende nominale spanning, verschillende stroomsterkte of verschillend aantal polen uitgesloten is (de combinatie van huishoudelijke contactdoos met industriële contactstop (of omgekeerd) is eveneens uitgesloten); - verkrijgbaar in 16, 25 en 32 A; - inbouw is mogelijk (éénzelfde inbouwdoos voor alle stroomsterkten) Industriële drijfkrachtcontactdozen (type CEE IP 44 IP 67) - volgens normen NBN C en NBN C , AREI art. 239, CEBEC gekeurd; - kunststof onderdelen van behuizing en inzetstuk zijn vervaardigd uit polyamide of polycarbonaat; - de gebruikte kunststoffen zijn van hoogwaardig thermoplastisch materiaal, zelfdovend, onbreekbaar en bestand tegen olie, benzine, zeewater en andere agressieve stoffen; - in optie verkrijgbaar in polybutyleenteraftalaat-uitvoering voor extreme chemische bedrijfsomstandigheden; - verkrijgbaar in 16, 32, 63 en 125A; - de kleurcode van het omhulsel is overeenkomstig de gebruikte spanning: V: lila; V: wit; V: geel; V: blauw; V: rood; V: zwart; Hz: groen. - aanduiding (volgens de normen) op de contactdozen van: - ampèrage; - spanning; - gelijk- of wisselspanning; - beschermingsgraad; - positie van het aardcontact t.o.v. de wijzerplaat van het uurwerk. - vanaf 63A: verhoogde contactdruk ter vermindering van de contactweerstand en verhoging van het onderbrekingsvermogen, gecombineerd met een mechanische vergrendeling zodat inbrengen en uittrekken van de contactstop onder spanning onmogelijk is. 5. Voedingspunten Voedingen voor toestellen te leveren door de aannemer elektriciteit aannemer worden rechtstreeks aangesloten op de desbetreffende toestellen. Indien de aannemer elektriciteit echter voedingen moet leveren voor installaties of toestellen van andere aannemers, zal het voedingspunt afgewerkt worden met een aftakdoos IP44 en de kabel afgewerkt worden in klemmen vastgezet in deze aftakdoos. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 22 VAN 42 GROEP INFRABO

150 HOOFDSTUK 9: VERLICHTINGSTOESTELLEN 1. Verlichtingstoestellen met fluorescentielampen met warme kathode 1.1. Bouw van de verlichtingstoestellen De aangeboden toestellen beantwoorden aan de beschrijving van het bijzonder lastenkohier. Alle afmetingen in het bestek opgenomen zijn als bij benadering te beschouwen doch dienen geëvenaard te worden met inbegrip van de vormgeving. Dit dient uiteraard voor alle toestellen ter goedkeuring voorgelegd te worden in combinatie met de andere technische eigenschappen Hulpapparatuur Naargelang de aanduiding op de plannen worden volgende types van voorschakelapparatuur toegepast voor verlichtingstoestellen met fluorescentielampen met warme kathode: - Verliesarme magnetische voorschakelapparatuur voor 18, 36 en 58W. Deze voldoet aan de normen NBN 257 en IEC 920/921. Bij alle toestellen zullen veiligheidsstarters gebruikt worden die defecte lampen uitschakelen. Herbewapening na vervanging van de lamp gebeurt manueel. - Elektronische voorschakelapparatuur voor 16, 32 en 50W voor T26-lampen, voor 14, 21, 28 en 35W voor T16 en voor 24, 39, 49 en 54W voor T16 high output lampen. Deze voldoen aan de normen EN en EN (elektromagnetische storing en radio-interferentie), EN (harmonische vervorming), EN (veiligheid en levensduur ballast), EN (levensduur lamp). De voorschakelapparatuur zal onhoorbaar zijn op een afstand van meer dan 40 cm Lampen Fluorescentielampen voor magnetische voorschakelapparatuur Alle fluorescentielampen zijn van het type met diameter 26 mm en voldoen aan de norm DIN De fluorescentielampen en compacte fluorescentielampen van alle toestellen hebben een KWI groter dan 80 en een kleurtemperatuur van K. De aannemer zal ervoor zorgen dat de lampen in alle buitenverlichtingstoestellen dezelfde kleurtemperatuur hebben, tenzij dit technisch niet mogelijk is. Indien afgeweken wordt van deze waarden, wordt dit vermeld bij de beschrijving van het verlichtingstoestel. De lampen voor magnetische voorschakelapparatuur zullen een minimum lichtstroom in lumen hebben volgens onderstaande tabel: Kleurtemperatuur 18W 36W 58W 2700 K K K K Idem voor ronde TL-lampen met G10Q-lampvoet: Kleurtemperatuur 32W 40W 2700 K K Fluorescentielampen voor elektronische voorschakelapparatuur Fluorescentielampen φ 26 mm De lampen voor elektronische voorschakelapparatuur φ 26 mm zullen een minimum lichtstroom hebben volgens de tabel onder Fluorescentielampen φ 16 mm (minimum lichtstroom in lumen) BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 23 VAN 42 GROEP INFRABO

151 Bij 25 C Kleurtemp. 14W 21W 28W 35W 2700K 3000K 3500K 4000K K 6500K Bij 35 C Kleurtemp. 14W 21W 28W 35W 2700K 3000K 3500K 4000K K 6500K Fluorescentielampen φ 16 mm high output (minimum lichtstroom in lumen) Bij 25 C Kleurtemp. 24W 39W 49W 54W 80W 2700K 3000K 4000K K 6500K Bij 35 C Kleurtemp. 24W 39W 49W 54W 80W 2700K 3000K 4000K K 6500K Compacte fluorescentielampen De compacte fluorescentielampen hebben allen een kleurtemperatuur van 3000 K en een KWI groter dan 80. Ongeacht de kleurtemperatuur hebben de compacte fluorescentielampen een minimum lichtstroom volgens onderstaande tabel: Wattage Lampvoet Lichtstroom (lumen) 7W G23 of 2G W G23 of 2G W G23 of 2G W G24D W G24D-1 of G24Q W G24D-2 of G24Q W G24D-3 of G24Q W GX24D W GX24D W GX24Q W GX24Q W GX24Q W 2G W 2G W 2G W 2G W 2G Bevestiging Algemeen BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 24 VAN 42 GROEP INFRABO

152 In zoverre de bevestiging niet expliciet is voorgeschreven door het bijzonder lastenkohier, gebeurt dit strikt in navolging van het type-lastenkohier. Alle nodige werken en mogelijke bevestigingsmiddelen en hulpmiddelen voor het plaatsen van verlichtingstoestellen, zoals het maken van openingen in valse plafonds, in plafondplaten, in muren, het plaatsen van inbouwdozen in valse plafonds, in plafondplaten of in muren, het voorzien van draadstangen of andere hulpmontagestukken, het plaatsen van afwerkingsonderdelen, enz... zijn steeds begrepen in de prijs van de verlichtingstoestellen. De aannemer zal deze werken uitvoeren met de meeste zorg en in coördinatie met de andere aannemers (in het bijzonder met de ruwbouwaannemer en de aannemer(s) van de thermische en sanitaire installatie). Het principe om deze werken uit te voeren zal steeds voorgelegd worden aan het studiebureau of aan de leidende ambtenaar. Alle toestellen voorzien van een aluminium spiegel zullen voorzien worden van een folie ter bescherming tegen vuil, krassen en vingerafdrukken. Deze folie wordt slechts verwijderd bij het einde der werken. De folie is van zodanige aard dat de toestellen bij normale temperatuur ingeschakeld kunnen worden zonder dat de folie vervormt of inbrandt. De aannemer zal hiervoor de nodige voorzorgsmaatregelen nemen en de nodige afspraken maken wat betreft het inschakelen van zulke toestellen. Deze folie zal door de fabrikant van de toestellen voorzien worden en is begrepen in de eenheidsprijs van het desbetreffend toestel. Bij grote hoogtes en moeilijk bereikbare plaatsen kan eventueel afgeweken worden van deze regel, doch enkel na goedkeuring van het studiebureau Bevestiging van plafondtoestellen De bevestiging gebeurt i.f.v. de aard van de ruwe vloer van het in aanbouw zijnde gebouw. De aannemer elektriciteit voorziet, eventueel en indien nog mogelijk, volgens de stand der ruwbouwwerken, de in- of aanwerking van de nodige ophang- en bevestigingsmiddelen. Indien dit niet mogelijk is tijdens de ruwbouw, doet hij dit nadien. Op de plaatsen waar een valse zoldering is voorzien en waar eventueel expliciet een opbouwtoestel is voorzien, zal elk opbouw-fluorescentietoestel, bevestigd worden aan de dragende vloer en niet aan de valse zoldering. De toestellen moeten wel mooi aansluiten tegen de valse zoldering. Er mogen geen spleten zichtbaar zijn. De ophanging gebeurt met schroefgesneden stangen van ø 6 mm: 2 voor 1-lampstoestellen en 4 stangen voor 2-, 3-, en 4-lampstoestellen Bevestiging van ingewerkte verlichtingstoestellen De in te werken fluorescentietoestellen worden aan de dragende structuur bevestigd volgens het typebestek, onafhankelijk van het valse plafond. Er dient nochtans absoluut voor gezorgd dat zij na de plaatsing in het vals plafond niet kunnen bewegen, zodat spleten e.d. niet zichtbaar worden. De ingewerkte toestellen worden eveneens opgehangen met schroefgesneden stangen van ø 6 mm: 2 voor 1-lampstoestellen en 4 voor 2-, 3- en 4-lampstoestellen Bevestiging van wandtoestellen Volgens typebestek. De ophanghoogte dient eerst ter goedkeuring voorgelegd worden alvorens over te gaan tot het plaatsen van de leidingen Types van verlichtingstoestellen Type B1 Hogere beschermingsgraad IP 65 - industriële type. Het toestel bestaat hoofdzakelijk uit : De basis gevormd uit grijs onbreekbaar UV-gestabiliseerde polycarbonaat. Recycleerbaar, éénsoortig materiaal, halogeenvrij en zelfdovend. De smalle dichting tussen armatuurhuis en afdekkap bestaat uit een duurzaam CFK-vrij, 2 componenten polyurethaanschuim. De behuizing is voorzien van uitbreekopeningen voor kabelinvoer zowel bovenliggend alsook op de beide kopse kanten. Een detail in de profilering zorgt voor een perfecte uitlijning bij lijnmontage. Twee verende CLIX-systemen dragen de werktuigloos op te monteren reflectorplaat. De witgelakte reflectorplaat is drager van een 5-polige aansluitklem voor zowel soepele als starre bedrading, energiebesparende voorschakelapparatuur, lamphouders en hittebestendige bedrading. Voor eventuele bijkomende doorvoerbedrading zijn de nodige bevestigingsklemmen voorhanden. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 25 VAN 42 GROEP INFRABO

153 Het toestel is, naargelang aanduiding in de meetstaat en op de plannen uitegrust met energiebesparende voorschakelapparatuur voor T8 lampen, of elektronische voorschakelapparatuur voor T5-lampen. Design geprofileerde diffusor uit recycleerbaar UV-gestabiliseerd polycarbonaat, uitwendig glad, de binnenzijde, per lamp, voorzien van computerberekende lijnvormige prismastructuur voor een optimale lichtuitstraling met Batwing karakteristiek. De onbreekbare diffusor is aan beide zijden neerklapbaar en drager van de roestvrije onverliesbare sluitklemmen. De sluitklemmen kunnen in optie anti-vandaal beveiligd worden. Elektrische aansluiting via de kabelinvoeropening naar keuze, door middel van 2 dubbelmembraan dichtingsringen naar het 5-polige aansluitblok. Bij wand- of plafondmontage maken zelfdichtende schroeven het gebruik van vul- en dichtingsringen overbodig. Bijgeleverde afschermdoppen maken de bevestiging aanraakveilig. Specificaties en normen : ENEC - V2, IP 65, veiligheidsklasse I, radio ontstoord, ISO9001/EN kwaliteitsnorm, F-brandveilig. 1-lamps 2-lamps BZ-klassifikatie BZ8/1/BZ7/2/BZ5 BZ7/1.25/B25 Bedrijfsrendement Onderhemisferisch rendement Bovenhemisferisch rendement Beam on signalisatielamp De aannemer dient BEAM ON signalisatielampen te leveren en te plaatsen volgens onderstaand principe. Deze armaturen worden vanuit het centrale gebouw geschakeld (tegelijk per lijn) en waarschuwen de gebruikers ter plaatse van de werking van de accelerator. De voeding voor deze toestellen dient dus van cabine naar cabine te verlopen (doorlussing) en in elke cabine op een aftakdoos te worden afgemonteerd (kabel in, kabel uit en kabel naar het toestel van de cabine zelf). Het toestel is van het type noodverlichting op centrale batterij, maar wordt voor een andere functie gebruikt, nl. de constructie die optimaal is voor het uitlichten van een pictogram. Het toestel bevat dus geen batterijen maar wordt centraal vanuit het gebouw geschakeld. Vanuit deze aftakdoos wordt dan de signaallamp aangesloten, waarbij de leiding zoveel mogelijk verwerkt zit in de wandgoot en enkel in opbouw geplaatst waar nodig. Eigenschappen: Noodverlichtingsarmatuur voor centraal noodnet met 2x1W LED-lamp. De armatuur is geschikt voor montage aan de wand voor enkelzijdige veiligheidslichtsignalering. De armatuur beantwoordt aan de normen NBN EN en is stralingsarm volgens NBN EN en stralingsimmuun volgens NBN EN De armatuur wordt door de fabrikant gedurende minstens 5 jaar gewaarborgd. (uitgezonderd de LED-lamp) De armatuur bestaat uit: - een basis uit grijs polycarbonaat (RAL9018). Het elektrisch-elektronisch equipment, gemonteerd op een schuif uit frigowit polycarbonaat (reflectiecoëfficiënt minstens 95%) is verbonden met de basis via een automatische klikverbinding. - een half-ellipsvormige egaal getextureerde koepel uit slagvast polycarbonaat die op de schuif geklikt wordt. - het signaleringspictogram is op stijve folie gedrukt. Deze wordt in de koepel geklikt. De gematteerde buitenkant voorkomt storende reflecties, zodat het pictogram goed uitgelicht en optimaal herkenbaar is ( (het signaleringspictogram moet de tekst BEAM ON bevatten, in een kleur naar keuze door de bouwheer te bepalen en dient qua vormgeving en lettertype ter goedkeuring voorgelegd te worden). - lumenoutput: 10 lumen. - een lamp die vervangbaar is. De verwachte levensduur van de lamp is 10 jaar. - basis, schuif en koepel zijn brandwerend en zelfdovend en bestand tegen de gloeidraadtest van 850 C. De armatuur is isolatieklasse II, heeft een beschermingsgraad IP65 en een slagvastheid IK10 (20 Joule). - De armatuur is isolatieklasse II en heeft een beschermingsgraad IP42 bij plafondmontage. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 26 VAN 42 GROEP INFRABO

154 - De armatuur wordt bevestigd tegen wand of plafond door middel van een montageplaat vervaardigd uit polycarbonaat. De montageplaat is vooraf monteerbaar en elektrisch aansluitbaar, en heeft uitbreekpoorten geschikt voor kabelinvoer van 10 mm. De uitbreekpoorten bevinden zich aan beide kopse kanten, centraal in de achterzijde en bovenaan in de langszijde. De montageplaat kan eveneens rechtstreekse gemonteerd worden op een inbouwaftakdoos met een diameter van 60 mm. De bevestiging van de armatuur op de montageplaat gebeurt door een klikverbinding. De elektrische aansluiting van het equipement gebeurt door een automatische stekker-busverbinding. Afmetingen maximaal LxBxH (mm): 304 x 155 x 73. De armatuur heeft het ENEC keurmerk en is ontwikkeld en geproduceerd in een onderneming die ISO9001 gecertificeerd is. 2. Verlichtingstoestellen voor gloeilampen 2.1. Algemeen Bouw, bevestiging en hulpapparatuur: volgens bijzonder lastenboek indien van toepassing. Lampen: zie beschrijving toestellen Types van toestellen Type J4 Dit toestel dient als sporadische verlichting in de cabines, wanneer tijdens de metingen de TL-verlichting een storende werking heeft. De drukknoppen van TL en halogeenverlichting dienen duidelijk van elkaar onderscheiden kunnen worden. Opbouwarmatuur met symmetrische breedstralende lichtverdeling voor halogeenlamp 500W met QT-DE 12 lampvoet. Het toestel bestaat uit gegoten aluminium, aluminium en edelstaal en is aan de onderzijde voorzien van een veiligheidsglas. Alle metalen delen worden voordat deze gelakt worden gechromateerd. Hiermee wordt een extra bescherming tegen corrosie verkregen. Op zo voorbewerkte oppervlakken wordt een hoogwaardige inbrandlak in meerdere lagen opgebracht. De uiterlijke vorm van het toestel is bij benadering een balkvorm met een kleinere balkvormige zijdelings opgestelde aansluitdoos, waarop een scharnierende beugel bevestigd is, (met een centraal bevestigingspunt voor montage) zodat het toestel tot 90 gekanteld kan worden en 350 gedraaid kan worden, waardoor quasi alle richtposities mogelijk zijn. Het toestel is geschikt om geplaatst te worden in een binnenruimte op kamertemperatuur. De spiegel van het toestel is vervaardigd uit geanodiseerd aluminium. Beschermgraad : IP64. Afmetingen : Hoogte : 120mm Breedte : 225 mm. Uitsprong : 265 mm. Kleur: grafiet. Het toestel heeft een ENEC-keurmerk of gelijkwaardig. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 27 VAN 42 GROEP INFRABO

155 HOOFDSTUK 10: VEILIGHEIDSVERLICHTING 1. Autonome veiligheidsverlichtingstoestellen 1.1. Niet permantent opbouw 1x6W Design veiligheidsverlichtingsarmatuur autonoom met TL 1x6W van het niet permanente type: Het armatuur is geschikt voor montage wand of plafond (vast of gependeld) en mits gebruik van inbouwset voor inbouw in het plafond. Het armatuur beantwoordt aan de normen EN , is stralingsarm volgens NBN EN en stralingsimmuun volgens NBN EN Het armatuur bestaat uit: - een basis van grijs polycarbonaat (RAL 9018). De elektrisch-elektronische uitrusting is verbonden met de basis via een automatische klikverbinding en is gemonteerd op een schuif uit wit polycarbonaat met reflectiecoëfficient van minimaal 95%. - Een half-ellipsvormige koepel volgens het fresnellens principe, uit helder slagvast polycarbonaat, die op de schuif geklikt wordt. Het toestel garandeert bij een plafondmontage op 3 meter hoogte minimaal 1 lux horizontale verlichtingssterkte op de vloer bij een tussenafstand van 14 meter en bij reflectiewaarden van telkens 0% voor plafond, muren en vloer. Basis, schuif en koepel zijn brandwerend en zelfdovend en bestand tegen de gloeidraadtest van 850 C. Het toestel wordt bevestigd tegen wand of plafond door middel van een montageplaat vervaardigd uit polycarbonaat. De montageplaat is vooraf monteerbaar en elektrisch aansluitbaar, en heeft uitbreekpoorten geschikt voor kabelinvoer van 10 mm. De uitbreekpoorten bevinden zich aan beide kopse kanten, centraal in de achterzijde en bovenaan in de langszijde. De montageplaat kan eveneens rechtstreeks gemonteerd worden op een inbouw aftakdoos met een diameter van 60mm. De bevestiging van het toestel op de montageplaat gebeurt door een klikverbinding. De elektrische aansluiting gebeurt door een automatische stekker-busverbinding. Het toestel is dubbel geïsoleerd en heeft een beschermingsgraad van IP42. De batterij-uitrusting bestaat uit 2 NiCd-cellen van 4 AH van het type hoge temperatuur en verzekert een lichtstroom van minimum 200 lumen met een autonomie van minstens 1 uur na 24 uur lading. Op het toestel zijn lamp- en zekeringsgegevens en batterijdatum en type aangebracht zoals vereist volgens NBN EN De batterijlaadstroom is gestabiliseerd en bedraagt max. 200mA bij druppellading. Het toestel wordt periodiek diep ontladen om geheugeneffect te voorkomen en de batterijregeneratie te bevorderen. Het toestel is uitgerust met een ompoolbeveiliging ter bescherming van de batterijen. Controle en bediening van de armatuur: Het toestel is uitgerust met een microprocessor met ingebouwde kwartsklok die toelaat een automatische test uit te voeren als volgt: - wekelijks wordt gedurende 2 minuten een functietest uitgevoerd en exact om de 13 weken een autonomietest met vooropgestelde autonomietijd. - De toestand van het toestel wordt weergegeven door 1 groene LED en 2 gele LEDs. De groene LED geeft aan dat het toestel in goedwerkende waaktoestand is. De gele LEDs kunnen 3 soorten fouten aangeven: lampfout, batterijfout en elektronicafout. In geval van elektronicafout geeft de knipperfrequentie de aard van de fout aan. Het standaard testmoment wordt bij installatie random ingesteld over de periode van 13 weken voor de autonomietest en 7 dagen voor de functietest. Een gewenst testmoment is instelbaar door middel van een testknop. Dit laat toe te bepalen dat de autonomietest binnen eenzelfde lokaal of groeplokalen gespreid gebeurt en laat eveneens toe om autonomietesten tijdens ongewenste tijdstippen te vermijden. Deze testknop laat toe bij netspanningsonderbreking de lamp te doven en te herontsteken of een bijkomende test te activeren. Bij terugkeer van de netspanning blijft de lamp 2 minuten nabranden. Afmetingen maximaal L x B x H (mm): ± 360 x 155 x 73. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 28 VAN 42 GROEP INFRABO

156 Het toestel heeft een ENEC-keurmerk en is vervaardigd in een ISO 9001 gecertificeerd bedrijf. De goede werking van het armatuur wordt door de fabrikant gedurende minstens 4 jaar gegarandeerd. 2. Berekeningen De aannemer dient niet enkel de technische fiches van de aangeboden toestellen voor te leggen maar ook aan te tonen aan de hand van berekeningstabellen opgesteld en getest door een onafhankelijk labo, dat met de opstelling weergegeven op de plannen een minimale horizontale verlichtingssterkte van 1 lux op de vloer wordt bekomen en 5 lux bij uitgangen en gevaarlijke plaatsen. Deze tabellen zijn opgesteld met reflectiewaarden van vloer, wanden en plafond van 0%. De fabrikant dient de correctheid en betrouwbaarheid van deze tabellen aan te tonen. De toestellen met pictogrammen worden niet meegerekend voor het bekomen van de minimale verlichtingssterkte. De veiligheidsverlichtingstoestellen worden slechts goedgekeurd bij het afleveren van een technische fiche die voldoet in combinatie met de voor te leggen berekeningen. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 29 VAN 42 GROEP INFRABO

157 HOOFDSTUK 11: TELEFONIE Het gedeelte telefonie in deze aanneming omvat volgende zaken: - Het aanleggen van telefoonbekabeling type grondkabel (2 paar) en het binnenbrengen via de invoer in de cabine; - Het verwerken van deze kabel in de wandgoot tot op de plaats van het telefoontoestel; - Het aansluiten van deze kabel op een inbouw RJ11-telefoonaansluiting in de wandgoot; - Het leveren, ophangen en aansluiten van een analoog telefoontoestel: - Kabel RJ11-RJ11 2m inbegrepen; - Zwarte kleur; - Wandmontage; - Alfanumeriek display met 3 lijnen; - Nummerweergave met datum en uur; - Handenvrije functie; - Onderdrukking van de microfoon; - Doorschakeltoets; - Persoonlijk telefoonboek met 70 ingaven; - Nummervoorbereiding; - Voedingsadapter 230V/6V inbegrepen; - Handleiding bijgeleverd. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 30 VAN 42 GROEP INFRABO

158 HOOFDSTUK 12: GESTRUCTUREERDE BEKABELING VOOR DATA Specificaties netwerkbekabeling I. Inleiding 1. Installeren netwerkbekabeling - het realiseren van de bekabeling; - het uittesten van de bekabeling en het afleveren van de testrapporten; - het opmaken en afleveren van de plannen van deze bekabeling (zowel op papier als onder geïnformatiseerde vorm op CD-ROM). Bondige omschrijving netwerkbekabeling De bekabeling omvat in grote lijnen het verwezenlijken van de netwerkbekabeling in elke cabine door middel van het leveren en plaatsen van FTP-kabels met aangepaste bijhorigheden zoals hieronder beschreven. Hiervoor moeten de FTP bekabeling gerealiseerd worden volgens bouwtekening, inclusief de afmontage op patchpanelen in het bestaande data-rack.. Bondige omschrijving FTP netwerkbekabeling - het leveren en plaatsen van nodige patchpanelen en kabelopvangelementen in de desbetreffende cabine; - het plaatsen van de FTP-bekabeling in de wandgoten, en afmonteren aan beide zijden; - het plaatsen van dubbele RJ45-connectoren; - het uitvoeren van de nodige testen; - de etikettering en documentatie. Documentatie De hierna vermelde documenten dienen te worden opgesteld en afgeleverd bij de voorlopige oplevering in overeenstemming met de specifieke bepalingen van dit bestek : - Het opmaken van schematische plannen van de bekabeling. Deze plannen worden opgemaakt op schaal min. 10mm/m. Op deze plannen dient verder het tracé weergegeven van de in het kader van deze aanneming verwezenlijkte universele infrastructuur, evenals de plaats en de identificatie van de data aansluitingspunten. De plannen dienen opgemaakt door middel van het softwarepakket AUTOCAD versie 2004 of hoger. In ieder geval dienen de plannen zo opgemaakt dat zij door de versie 2004 kunnen worden geïnterpreteerd en behandeld zonder probleem. Er dient dus absolute compatibiliteit met versie 2004 te zijn. - Een plan van elke datakast met weergave van de erin opgestelde patchpanelen en eventuele actieve apparatuur. De plannen van de datakast dienen met het softwarepakket Visio te worden opgesteld (Visio 2003 of hoger). - Het afleveren van de testresultaten. Al deze plannen en documenten dienen te beantwoorden aan de reële installatie. Betreffende het afleveren van de testrapporten zijn volgende bepalingen van toepassing : - samen met het afleveren van de plannen en andere documenten, dient zowel op papier als op CD- ROM (formaat MS-excel) een overzichtstabel geleverd van de testen; - de gedetailleerde rapporten zelf dienen op een geïnformatiseerde wijze in PDF formaat op CD-ROM te worden geleverd. - ten laatste bij de voorlopige oplevering van de uitgevoerde installatie in het kader van deze aanneming dienen : o één exemplaar op papier en één op CD-ROM van de samenvattende tabel van de testrapporten afgeleverd voor de administratief verantwoordelijke ambtenaar van de Commissie. Zie annex III voor de verplichte lay-out voor deze documentatie. o één exemplaar van de gedetailleerde rapporten dient afgeleverd op CD-ROM en bestemd voor de technisch verantwoordelijke ambtenaar van de Commissie. Van de andere documenten en plannen dient één exemplaar op papier en één op CD-ROM te worden geleverd aan de technisch verantwoordelijke ambtenaar van de Commissie. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 31 VAN 42 GROEP INFRABO

159 II. Technische specificaties 1. Netwerkbekabeling Normen en algemene principes Op het geheel van de wijze van bekabeling (RJ-45 aansluitingen, FTP-kabels, patchpanelen, enz.) zijn o.m. voorschriften van volgende documenten en (of) normen van toepassing: - de normen CENELEC EN de editie en de norm EN (low smoke). - de norm ISO/IEC 11801:2002/A1:2008 (channel); - de norm ISO/IEC 11801:2002/A2:2009 (link en component); - de norm EIA/TIA 568C (link, channel en component); - IEEE 802.3an (die de 10Gbase-T Ethernet applicatie specifieert). Het geheel (zowel de afzonderlijke elementen zoals FTP-kabels, RJ-45 aansluitingen, patchpanelen, als de installatie zelf) dient minimum te beantwoorden aan de eisen van een categorie 6 A installatie en zodanig dat een link performance klasse E A gegarandeerd wordt, zoals beschreven in de normen. Verder is er bepaald dat de bekabeling alle applicaties dient te ondersteunen, de gemeld zijn in de Annexen van de diverse normen. In verband met de Emissie en Immunity normen, wordt de bijzondere aandacht gevestigd op het feit dat het geheel van de installatie voldoet aan de hierboven vermelde normen op zodanige wijze dat, als op de installatie apparatuur wordt aangesloten die op zichzelf aan de stralingsnorm voldoet en dus geen ontoelaatbare signalen op de bekabeling overbrengt, de ganse installatie geen ontoelaatbare straling produceert. FTP-kabels Elke, in het kader van deze aanneming te plaatsen RJ-45 aansluiting wordt met een aansluiting in het centrale patchpaneel verbonden door een afzonderlijke afgeschermde FTP-kabel, zonder onderbreking. En dit op de wijze zoals beschreven in de norm. Enkel afzonderlijke kabels zijn aanvaard. De FTP-kabels beantwoorden verder ook aan volgende specificaties: - cat. 6 A; - aantal paren: 4; - impedantie : 100 Ohm ± 15 % bij frequenties van 1 tot 100 MHz en tot 500 MHz (cat. 6 A ); - buitenmantel : LSZH versie (Low Smoke Zero Halogeen); - buitendiameter : maximaal 7 mm. De kabels voor de netwerkbekabeling moeten in afzonderlijke kanalen gelegd, gescheiden van de andere elektrische bedrading en kabels. De FTP-kabels dienen voorzien te worden van etiketten. Deze etikettering heeft tot doel : - op een ondubbelzinnige wijze te kunnen bepalen welke kabel aan welke aansluiting in het patchpaneel (kant server datakast) is verbonden; - eveneens op een ondubbelzinnige wijze te kunnen uitmaken op welke aansluiting in het patchpaneel (kant netwerk datakast) de kabel toekomt; De wijze van etiketteren zal door de technisch verantwoordelijke ambtenaar van de Commissie nader worden bepaald. De kabels worden zoveel mogelijk gebundeld gelegd, en waar nodig op regelmatige afstanden vastgemaakt aan steunen en dergelijke, teneinde trek op de kabels tengevolge van eigen gewicht te vermijden. De maximale trekkracht, de minimale buigstraal en andere door de fabrikant opgegeven waardes dienen gerespecteerd te worden. Er mag niet over de kabel gelopen of gereden worden en indien de kabel niet in een keer kan worden doorgetrokken tot zijn definitieve plaats, dan dient deze in een 8 vorm te worden opgerold. In de datakasten worden den FTP-kabels gebundeld per patchpaneel met maximaal 24 kabels per bundel. De kabels die de datakast binnenkomen via de draadgoten moeten via een ruime bocht het rack binnengebracht worden tot op de hoogte waar ze moeten worden aangesloten. Daar moeten ze horizontaal achter het pachpaneel lopen tot aan het aansluitingspunt. De kabels mogen in geen geval ergens in het midden van het patchpaneel naar beneden gaan en zo de toegang tot andere patchpanelen verhinderen. De bundeling en het vastmaken van de kabels gebeurt door middel van gemakkelijk verwijderbare en opnieuw te gebruiken elementen en zodanig dat de kabels niet worden samengedrukt, zodat de BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 32 VAN 42 GROEP INFRABO

160 twistings- en andere eigenschappen niet wijzigen. Daarom dienen hiervoor velcrostrips gebruikt te worden. Patchpanelen Patchpanelen met 24 RJ-45 aansluitingen aan de voorzijde dienen te worden geleverd en geïnstalleerd. De verschillende contacten van de RJ-45 aansluitingen van het patchpaneel mogen verbonden zijn met een strip aan de achterzijde van het patchpaneel, dit omwille van de gemakkelijkheid voor het aansluiten van de FTP-kabels. De patchpanelen worden in de datakasten opgesteld op een zodanige wijze dat een gemakkelijke patching mogelijk is. Daartoe zijn de patchpanelen zodanig opgevat dat de RJ-45 aansluitingen duidelijk fysisch van elkaar gescheiden zijn en patching langs de voorzijde toelaten. Onder elk patchpaneel wordt langs de voorzijde een voorziening aangebracht, kabelopvangelement genoemd, dat toelaat eventuele patchkabels op te vangen, te ondersteunen en op een ordentelijke wijze te kunnen wegleiden, zodat trekkracht op de RJ-45 aansluitingen tengevolge van het eigen gewicht van de hoogteeenheden te worden geleverd en geïnstalleerd. De patchpanelen dienen verder aan de voorzijde voorzien te worden van een nummering gaande van 1 tot n, n zijnde het maximaal aantal RJ-45 aansluitingen waarmede het patchpaneel is uitgerust. Ook op de outlets in de ruimte dient dit nummer van elke RJ45-connector herhaald te worden, in geprinte vorm achter een venstertje aangebracht. De afgeschermde patchpanelen dienen vanaf de aarding van de datakast geaard te worden, bij deze aarding dient verplicht gebruik te worden gemaakt van de aardingskit van de leverancier van het patchpaneel. RJ-45 aansluitingen De contacten van de RJ-45 aansluitingen zijn met een goudlaagje bedekt, met een dikte van minstens 1 micron, teneinde oxidatie van deze contacten tegen te gaan. De RJ-45 aansluitingen (en ook eventueel de contacten van de strips aan de achterzijde van het patchpaneel) zijn zo opgevat dat de aansluiting van de kabels eraan geschiedt volgens het principe IDC (Isolation Displacement Contact) (mescontacten). De aansluitingen moeten zodanig geaard worden dat de aarding wordt doorgegeven aan de beschermlaag (foil) van de FTP-kabel. Bijkomende installatievoorschriften De installatie van het geheel van de netwerkbekabeling gebeurt volgens de regels van de kunst en in overeenstemming met de hiervoor vermelde normen en voorschriften. In het bijzonder dient er op gelet dat bij het plaatsen van de FTP-kabels de nodige voorzichtigheid aan de dag wordt gelegd om beschadigingen van de kabels te voorkomen en om de twistingseigenschappen van de paren niet te wijzigen. In geen geval mogen de voorschriften voor o.a. trekkrachten, buigradius, bundeling, kabelgeleiding, enz, conform de normen worden overschreden. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het op de juiste manier aarden van de FTP kabels aan beide zijden. De installatie dient bovendien te geschieden volgens de voorschriften van de fabrikant van de materialen en met het door hem bij voorkeur voorgestelde gereedschap. Zo zal o.m. het aansluiten van de kabels aan de RJ-45 aansluitingen dienen te gescheiden met een daartoe aangepast gereedschap op een zodanige wijze dat de onttwisting van de paren slechts over een minimale afstand plaats grijpt. Te dien einde zal ook de buitenmantel van de kabel ter hoogte van de aansluitingen slechts over een minimale afstand (ten hoogste 2 cm) worden verwijderd met hiervoor gespecialiseerd gereedschap, teneinde de twisting van de paren onderling te behouden. De wijze van etikettering van de FTP-kabels, de nummering op het patchpaneel en de aanduiding op de datakasten gebeurt op eenvormige, duurzame en onuitwisbare wijze, en dient in overleg met de technisch verantwoordelijke ambtenaar van de Commissie bepaald. Geschreven aanduidingen (bijvoorbeeld met stift) zijn niet toegelaten. Alle monteurs moeten een specifieke opleiding hebben genoten om de voorgestelde netwerkbekabelingsproducten te installeren en dienen in het bezit te zijn van een certificaat van gecertificeerd installateur voor het merk van de voorgestelde producten. Op het einde van de installatie en ten laatste bij de voorlopige oplevering zal de contractant een attest van de fabrikant van de data aansluitingen, kabels en patchpanelen voorleggen, waaruit blijkt dat zijn installatie voldoet aan de eisen van de fabrikant om een garantie van deze te bekomen van ten minste BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 33 VAN 42 GROEP INFRABO

161 15 jaar. Zonder dit attest kan de contractant geen voorlopige oplevering van zijn installatie krijgen en dus ook geen betaling. Testen De fabrikant dient de testgegevens voor te leggen om aan te tonen dat de kabel beantwoordt aan de in de normen IEEE802.3an, TIA TSB-155 of ISO/IEC TR vastgelegde vereisten t.a.v. de headroom voor Alien NEXT (A-NEXT) en Alien FEXT (A-FEXT) parameters (1-500 MHz). De contractant is er aan gehouden de nodige testen uit te voeren op de installatie volgens de specificaties van de hierboven vermelde normen. Het is de PERMANENT LINK test die moet worden uitgevoerd voor elk van de geïnstalleerde links. Volgens punten dienen hierbij o.m. uitgevoerd : - lengte-, impendantie-, weerstands- en capaciteitsmeting van de verschillende paren; - controle of alle paren juist zijn verbonden volgens de wijze zoals beschreven in de norm: - bepalen van de door de norm bepaalde waarden en dit alles op verschillende frequenties tot 500 MHz ( ,25 62, ) ; telkens dient het minst goede resultaat weergegeven, zowel de absolute waarde als de marge t.o.v.; de limietwaarden vermeld in de norm: o o o o o o o o o o o o o o o o Attenuation (verzwakking van elk paar); Insertion loss (IL) Near end Crosstalk (NEXT) tussen de paren onderling, Power Sum Near End Crosstalk (PS NEXT) Attenuation to Crosstalk Ratio Near End (ACR-N); Power Sum Attenuation to Crosstalk Ratio- Near End (PS ACR-N) Far End Crosstalk (FEXT) Attenuation to Crosstalk Ratio Far End (ACR-F) Power Sum Attenuation to Crosstalk Ratio Far End (PS ACR-F) Power Sum Alien Near Crosstalk (PS ANEXT) Power Sum Alien Attenuation to Crosstalk ratio - Far End (PS AACR-F) Return Loss (RL) Wire Map Propagation Delay Delay Skew Length Speciale aandacht wordt gevestigd op het feit dat de instellingen van het toestel waarmee de testen worden uitgevoerd in overeenstemming moeten zijn met de specificaties van de geïnstalleerde kabel. Teneinde de nodige testen te kunnen uitvoeren dient de contractant over de gepaste meettoestellen te beschikken (level 4 testapparatuur die jaarlijks gekalibreerd moet worden door de fabrikant van het toestel). Deze meettoestellen zijn in staat de gevraagde testen op een geautomatiseerde wijze, de ene na de andere te kunnen uitvoeren, en de resultaten ervan op te slaan, zodat er achteraf een print-out kan van gebeuren. De contractant bezorgt in het kader van deze aanneming, ten laatste bij de aanvraag van de voorlopige oplevering van de installatie, één exemplaar van de samenvattende tabel van de testresultaten op papier en één op CD-ROM en één exemplaar op CD-ROM van de details. Opmerking: - De gestructureerde bekabeling zoals hier beschreven zal uitgevoerd worden (eventueel in onderaanneming) door een installateur die voldoet aan volgende vereisten: - ervaring kunnen aantonen van installaties in soortgelijke projecten; - een gecertificeerde installateur zijn voor het aangeboden product; - ijkingsattesten kunnen voorleggen van de geijkte apparatuur waarmee de metingen en testen (nodig voor het afleveren van het certificaat zoals hieronder beschreven) uitgevoerd worden; - beschikken over een ISO 9001 certificaat; - beschikken over een VCA** certificaat. Racks De aannemer dient een datarack wandmodel te voorzien, met grondvlak 600x600mm en hoogte 12 HU, BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 34 VAN 42 GROEP INFRABO

162 voorzien van deur met slot en veiligheidsglas, te plaatsen volgens aanduiding op de plannen, en hierin de bekabeling af te monteren op patchpanelen zoals hierboven beschreven. Het rack is aan de bovenzijde en onderzijde voorzien van ventilatieopeningen en is voorzien op plaatsing van een ventilator. Ook dient de aannemer een drievoudige contactdoos te voorzien t.b.v. het rack, aangesloten op het bord vitale spanning. Het rack dient degelijk geaard te worden en verbonden te worden met de aardingsonderbreker d.m.v. een aardingsgeleider van 6mm². In het rack dient de aannemer twee patch guides van 1HU te voorzien. De indeling van het rack is als volgt: - Bovenaan het fiber optic patch panel, - Hieronder een opening (af te spreken met bouwheer, ongeveer 4HU), voldoende voor plaatsing van een switch; - Hieronder een patch guide van 1HU; - Hieronder een patch panel RJ45 van 1HU; - Hieronder tenslotte terug een patch guide van 1HU. De de aannemer dient het rack te aarden (te koppelen met aardingsonder breker) en aan beide zijde in het rack telkens 2 patchringen te voorzien voor het opvangen van de patchkabels. Fiber optic De aannemer dient nieuwe glasvezelkabel OM3-50/125 µm (2 vezels) aan te leggen van elke cabine afzonderlijk naar het centrale gebouw. Deze kabel dient in de cabine binnengebracht te worden, verwerkt in de wandgoot en afgemonteerd te worden aan beide zijden (cabine en in het gebouw) op één dual SCconnector met keramische stift op een fiber optic patch panel. De aannemer dient de kabel uit te meten als volgt: - een power-light test tussen de uiteinden van elke geïnstalleerde en afgemonteerde vezel van de glasvezelkabel; - een reflectiemeting (OTDR-test); - een demping berekening per link en een pass/fail beoordeling; - een controle op de return-loss conform de standaarden. Deze metingen dienen te geschieden in de beide richtingen van de vezels en telkens met een lichtbron van 850 en 1300 nm. Uit de testen moet blijken dat de installatie beantwoordt aan de hier gestelde eisen. Desnoods dient de contractant de nodige correcties uit te voeren tot een bevredigend resultaat wordt bekomen. Patchkabels : De meetstaat voorziet in de levering van glasvezel patchkabels. Alle patchkabels dienen aan beide uiteinden voorzien te zijn van een unieke identificatie. Deze etikettering zal overeenkomstig de richtlijnen van de technisch verantwoordelijke ambtenaar van de Commissie moeten worden uitgevoerd. Specifieke eisen gesteld aan de patchkabels: Glasvezelpatchkabels voor patching tussen de fiber-optic poorten en de glasvezelaansluitings van het glasvezelpatchpaneel : Deze patchkabels zijn langs beide zijden voorzien van een glasvezelaansluiting in overeenstemming met de andere glasvezelaansluitingen. Zij dienen geschikt te zijn om op de in dit bestek beschreven fiber-optic poorten te kunnen worden aangesloten, zodat een perfecte verbinding kan worden gerealiseerd. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 35 VAN 42 GROEP INFRABO

163 HOOFDSTUK 13: GELUID Het gedeelte geluid in deze aanneming omvat volgende zaken: - plaatsen van nieuwe bekabeling voor de luidsprekers, type EVAVB 2x4 mm² als voeding van de luidsprekers, aan te leggen volgens het principe van doorlussing; - binnenbrengen van de twee kabels per cabine en aan te sluiten op een door de aannemer te voorziene aftakdoos en aansluiten van de kabel naar de luidspreker; - Trekken van bekabeling XVB 2x1,5 mm² van de aftakdoos, zoveel mogelijk in de wandgoot en waar nodig in opbouw tot aan de positie van de luidspreker; - Leveren, plaatsen en aansluiten van de luidsprekers: - Type 100V; - Merk: TOA of gelijkwaardig; - Opbouwtype voor wandmontage; - Wandbeugel inbegrepen (richtbare type); - LF Driver: 4 conische woofer; - HF Driver: balanced-dome tweeter; - Crossover: 5kHz; - Power: 15/5/3/1W (100V) - Sensitivity (1W, 1m): 87dB SPL - Dispersion: 90 H x 90 V; Hz -10 db; - Werkingstemperatuur: -10 tot +50 C; - IP X4; - Ong. 130x200x130mm (BxHxD). BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 36 VAN 42 GROEP INFRABO

164 HOOFDSTUK 14: COAXKABELS EN SIGNAALKABEL In deze aanneming dient per cabine een pakket coaxkabels en signaalkabels geleverd en afgemonteerd te worden, op volgende wijze: Principe: Er zijn lussen aangelegd vanuit het hoofdgebouw naar de eerste cabine, verder naar de tweede cabine enzovoort tot de laatste cabine, waarna de lus terugkeert naar het hoofdgebouw. Dit betekent dat in elke cabine 10 coaxkabels van het type RG213/U aankomen en 10 coaxkabels vertrekken. Het is voor de kwaliteit van de meetgegevens noodzakelijk om kabel van het merk Huber+Suhner toe te passen, daar de eigenschappen van deze kabels optimaal zijn bevonden in de reeds bestaande installaties. Ook komt er per cabine een signaalkabels TPVF 30 paar toe en vertrekt er een gelijkaardigekabel naar de volgende cabine. (voor de laatste cabine van een lijn gaan de vertrekkende kabels terug naar het hoofdgebouw om de lus te sluiten). Opdracht voor deze aanneming wat betreft coaxkabels en signaalkabels: - Aanleggen van de coaxkabels, vertrekkende vanuit het centrale gebouw: - 10 kabels aan te leggen van het gebouw tot aan de eerste cabine (3/100), - 10 kabels van cabine 3/100 naar cabine 3/200 (bestaande gerenoveerde cabine); - 10 kabels van cabine 3/200 naar cabine 3/300; - 10 kabels van cabine 3/300 naar 3/400; - 10 kabels van cabine 3/400 terug naar het gebouw; - 10 kabels van het gebouw naar cabine 4/50; - 10 kabels van cabine 4/50 naar cabine 4/100 (reeds gerenoveerde cabine). - Afmontage van alle bovenvernoemde kabels volgens onderstaande principes. - TPVF-kabel 30 paar van gebouw naar cabine 3/100; - TPVF-kabel 30 paar van cabine 3/100 naar cabine 3/200; - TPVF-kabel 30 paar van cabine 3/200 naar cabine 3/300; - TPVF-kabel 30 paar van cabine 3/300 naar cabine 3/400; - TPVF-kabel 30 paar van cabine 3/400 terug naar het gebouw; - TPVF-kabel 30 paar van gebouw naar cabine 4/50; - TPVF-kabel 30 paar van cabine 4/50 naar cabine 4/100 (reeds gerenoveerde cabine). - Afmonteren in elke cabine (ook de reeds gerenoveerde) van de 20 coaxkabels op vrouwelijke BNC coaxconnectoren type RG213/U, in twee groepen van 10 (inkomende en uitgaande kabels), telkens in 5 rijen van 2; - Afmonteren van 25 aders van elke TPVF-kabel (totaal 50 aders) op vrouwelijke banaanstekkers, waarvan 25 in zwarte kleur en 25 in rode kleur (onderscheid tussen aankomende en vertrekkende aders,) centraal opgesteld tussen de twee groepen coaxaansluitingen, in 5 rijen van 10 (kleuren en schikking in en uit ter goedkeuring aan de bouwheer voor te leggen); - Banaanstekkers zijn van het type, zowel geschikt voor inplugging van mannelijke banaanstekker als voor het via schroef klemmen van open kabelschoenen; - Plaatsen van de 50 banaanstekkers en de 2x10 coaxaansluitingen op een stevige kunststof kartaplaat in grijze kleur, met voorgeboorde gaten, zoals aangeduid op de foto van de bestaande situatie, waarbij de coaxconnectoren niet op de kartaplaat gemonteerd zijn, maar op een onderliggende aluminium plaat, welke op de kader bevestigd is en waarbij de coaxconnectoren door voorgeboorde gaten in de kartaplaat steken; - Plaatsen van minimaal 2 aluminium verstevigingsprofieltjes onder de 50 banaanstekkers, zonder de bekabeling te hinderen; - Plaatsen en fixeren van dit geheel in een horizontaal opgesteld aluminium kader, welk op de wand bevestigd wordt, vlak boven de kabelinvoer en welk voorzien van twee onder 45 geplaatste steunen die naar de muur afdragen; - Labelen van de connectoren als volgt (in overleg met de bouwheer en te bespreken): - 10 linkse coaxconnectoren: van 1 tot 10, waarbij de 1 linksboven is, 5 linksonder 6 rechtsboven is en 10 rechtsonder; - 10 rechtse connectoren van 1 tot 10 waarbij de 1 rechtsboven is, 5 rechtsonder, 6 linksboven en 10 linksonder is; - Banaanstekkers in de X-richting van 1 tot 5 (van links naar rechts) en in de Y- richting van A naar E per twee rijen. - Deze nummering kan eventueel herzien worden en dient met de bouwheer besproken te worden. - De nummering dient onuitwisbaar aangebracht te worden d.m.v. graveerplaatjes met zwarte tekst op witte achtergrond (graveerplaatjes te schroeven). BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 37 VAN 42 GROEP INFRABO

165 - Testen van de 20 coaxverbindingen waarbij de verzwakking van de coaxkabels beperkt dient te blijven tot normale waarden van het type connector en de specifieke lengte van het soort coax; - Testen van de signaalkabels op goede elektrische verbinding. In elk geval dient de uiteindelijke configuratie, incl. het type van connectoren en de plaatsingswijze ter goedkeuring worden voorgelegd. Er dient een controle te gebeuren of de mannelijke stekkers van de bouwheer passen op de vrouwelijke connectoren van deze aanneming. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 38 VAN 42 GROEP INFRABO

166 Voorbeeld van toe te passen banaanstekker (model ter goedkeuring aan bouwheer voor te leggen: Voorbeeld van toe te passen coaxconnector (model ter goedkeuring aan bouwheer voor te leggen): Foto bestaande situatie welke opnieuw dient gerealiseerd te worden (enkel de vrouwelijke stekkers): BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 39 VAN 42 GROEP INFRABO

167 HOOFDSTUK 15: MELDING-WAARSCHUWING-ALARMERING MET DETECTIE In deze aanneming dienen per cabine volgende zaken voorzien te worden: (bekabeling volgens systeem van doorlussen aan te leggen: in- en uitgaande kabels per cabine, onafhankelijk van de schakeling); De werken betreffen een aanpassing van een bestaande installatie van Siemens (welk merk verplicht dient toegepast te worden) als volgt: - Aanleg van een nieuwe lus voor geadresseerde optisch-themrische branddetectoren; - Aanleg van een nieuwe lus voor geadresseerde waarschuwingsdrukknoppen; - Aanleg van een nieuwe lijn voor sirenes; - Aanleg van geschakelde contacten voor de guillotines, waarbij elke guillotine afzonderlijk kan aangestuurd worden in functie van de plaats waar detector of drukknop geactiveerd is; - Leveren en plaasen van een aansluitdoos waarop alle bestaande in- en uitgaande kabels afgemonteerd worden van detectoren, waarschuwingsdrukknoppen, sirenes en de guillotines van de implosievensters, en waarop alle nieuwe kablage vertrekkende naar de sirene, de waarschuwingsdrukknop, de detector en de guillotineklep aangesloten dienen te worden; - Het plaatsen van bekabeling naar de waarschuwingsdrukknop (zoveel mogelijk in de wandgoot, het overige deel in opbouw); - Het plaatsen van bekabeling naar de sirene (zoveel mogelijk in de wandgoot, het overige deel in opbouw); - Het plaatsen van bekabeling naar de detector (zoveel mogelijk in de wandgoot, het overige deel in opbouw); - Het plaatsen van bekabeling naar de guillotineklep (zoveel mogelijk in de wandgoot, het overige deel in opbouw), waarbij de sturing van de klep op 230V dient te gebeuren; - Idem voor de 4 reeds uitgevoerde cabines: 3/200, 4/100, 4/200, 6/50: het aanleggen en aansluiten van de bekabeling, zodat elke guillotineklep afzonderlijk kan neergelaten worden; - Het terug indienststellen van de centrale, na plaatsing toestellen en afwerking van de de lussen en de lijnen, voor de desbetreffende cabines, door Siemens (prijs begrepen in de aanneming). - Alle aanpassingen, kaarten, uitbreiding, uitbreiding voedingscapaciteit voor het aansluiten van bovenvernoemde elementen in de 4 cabines en de guillotinekleppen in de 4 reeds gerenoveerde cabines; - Het installeren van een drukknop in de centrale inkomhal van het gebouw, dewelke als functie heeft de guillotines van alle cabines tegelijk neer te laten (masterdrukknop); - Alle interventies, programmaties en andere kosten verbonden aan het afkoppelen, uitbreiden en terug indienststellen van de installatie nodig voor deze aanneming, met behoud van de werking van de centrale voor de andere gebouwen en cabines die erop aangesloten zijn, tijdens de volledige duur van de werken. BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 40 VAN 42 GROEP INFRABO

168 HOOFDSTUK 16: ALLERLEI 1. Brandbestendige en hermetische kabeldoorvoeren Waterdichte/Brandvrije/Gasdichte kabeldoorvoeren d.m.v. rechthoekige kaders voor één of meerdere kabels/buizen. De kabeldoorvoer is samengesteld uit een gegalvaniseerd/roestvrij stalen kader, die ingebetonneerd of gewoon in de opening kan geplaatst worden, bestaande uit één of een combinatie van verschillende rechthoekige openingen, waar het afsluiten van de kabels/buizen gebeurt door een combinatie van op elkaar geplaatste tweedelige afpelbare blokjes die achteraf samengedrukt worden door een wigvormig opspanstuk. De specificaties ( waterdichtheid, gasdichtheid, brandweerstand ) worden bekomen door een zorgvuldige integratie van de kaders in de wand en door een correct, volgens de gebruikshandleiding van de fabrikant, installatie van blokjes en opspanner. De flens wordt in de muur geïntegreerd met een dichting en vormt zo een waterbarrière. De dichting moet met de nodige zorg worden aangebracht en dient achteraf getest te worden. De aannemer dient een certificaat af te leveren waaruit blijkt dat het geheel aan de binnenzijde van het kader een waterdichtheid tot 4bar en een gasdichtheid tot 2,5 garandeert en een brandbestendigheid van RF 1h. In dit kader dient een opbouw samengesteld te worden bestaande uit balkvormige kunststof blokjes waarin in de center een vol opvulstuk zit, met daarrond afpelbare ronde lagen welke samen met het opvulstuk moeten uitgenomen worden, zoveel als nodig om de kabel passend te maken. Deze blokjes worden naast elkaar geplaatst en zijn op maat gemaakt zodat het volledige kader opgevuld geraakt. Tussen elke laag blokjes wordt een aluminium tussenplaat geplaatst. De blokjes komen voor deze aanneming voor in twee maten: - voor grote kabels: kabelsecties mogelijk van 9,5mm tot 32mm vooraanzicht: ong. 40x40mm; - voor kleinere kabels: kabelsecties mogelijk van 3,5 tot 16mm (telkens per twee opgesteld) vooraanzicht ong. 20x40mm (blokje voor invoer van twee kabels). Om dezelfde oppervlakte kunnen dus 4 kleine of 1 dikke kabel (volgens de limieten hierboven) worden doorgevoerd. Configuratie toe te passen voor deze aanneming: 3 grote kabels en 60 kleinere kabels, in twee groepen geklemd, met behulp van 2 opspanstukken. Het doorvoerend deel van het geheel meet bij benadering HxB = 160x260mm, de buitenzijde van het kader meet bij benadering HxB = 290x380mm. De aannemer dient in grondig overleg met de ruwbouwaannemer tot een correct uitgevoerd geheel te komen en tijdig de maten van de bouwkundige opening door te geven. In overleg met de bouwkundig aannemer dient hij de wijze van aanwerking van de gevelplaten op het kader te bespreken. 2. Leveren van plannen en documenten Vóór de voorlopige oplevering zal de aannemer de plannen zoals de installatie is uitgevoerd ("as-built" plannen) afleveren. Deze plannen zullen in 4-voud overgemaakt worden in AutoCAD (2 reeksen plannen BESTEK - DEEL 3 - ELEKTRISCHE INSTALLATIE PAGINA 41 VAN 42 GROEP INFRABO

dossier VETO Hfst. 2 grondwerken T 1 HOOFDSTUK 02 - GRONDWERKEN EN BIJZONDERE FUNDERINGEN

dossier VETO Hfst. 2 grondwerken T 1 HOOFDSTUK 02 - GRONDWERKEN EN BIJZONDERE FUNDERINGEN dossier VETO Hfst. 2 grondwerken T 1 HOOFDSTUK 02 - GRONDWERKEN EN BIJZONDERE FUNDERINGEN dossier VETO Hfst. 2 grondwerken T 2 02.01 VOORAFGAANDE GRONDWERKEN 02.01.10 Verwijderen van teelaarde De teelaarde

Nadere informatie

BURO VOOR BOUW & INFRASTRUKTUUR naamloze vennootschap

BURO VOOR BOUW & INFRASTRUKTUUR naamloze vennootschap BURO VOOR BOUW & INFRASTRUKTUUR naamloze vennootschap LANGSTRAAT 65, 2260 WESTERLO TEL. 014/58.50.05 FAX. 014/59.03.67 e-mail : groep.infrabo@infrabo.be Opdrachtgever EUROPESE COMMISSIE GEMEENSCHAPPELIJK

Nadere informatie

INTENTIEVERKLARING VAN DE AANNEMER. Ik (aannemer)

INTENTIEVERKLARING VAN DE AANNEMER. Ik (aannemer) 10. 3. INTENTIEVERKLARING VAN DE AANNEMER Ik (aannemer) Verklaar hiermede dat ik kennis genomen heb van en akkoord ben met de veiligheidsvoorschriften van de opdrachtgever, opgenomen in het bestek, de

Nadere informatie

REGEL-MAAT-WERK INGELMUNSTER. TRANS l UTIL l MICCONSULT

REGEL-MAAT-WERK INGELMUNSTER. TRANS l UTIL l MICCONSULT REGEL-MAAT-WERK INGELMUNSTER TRANS l UTIL l MICCONSULT BEELD 50 100 150 200 250 INPLANTINGSPLAN 90 3. grid zorgt voor regelmaat 1. onregelmatige perceelsgrens 2. unieke rechte hoek benutten 1. onregelmatige

Nadere informatie

Samenvattende meetstaat ARTIKEL IND HOEV ARCH HOEV AANN EENHEIDSPR SOM OPMERKINGEN

Samenvattende meetstaat ARTIKEL IND HOEV ARCH HOEV AANN EENHEIDSPR SOM OPMERKINGEN HOOFDSTUK 00 : INRICHTING VAN DE BOUWPLAATS. werfkast elek. te voorzien HOODSTUK 01 : VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN. 01.1 : Schoonmaak van de werf. uitgraven van stronken 4 stuks HOOFDTSUK 02 : GRAAFWERKEN.

Nadere informatie

Bouwheer. Werf. Algemeen verwijzingsbestek. Tel: Fax: Gsm: Email: Deel: 1 Onderbouw

Bouwheer. Werf. Algemeen verwijzingsbestek. Tel: Fax: Gsm: Email: Deel: 1 Onderbouw ARPA architecten bv ovv bvba Architecten Arnold Duiverman & Dirk Gijsemans Vrijheidslaan 15 9000 Gent Tel: 09-233 70 79 Fax: 09-233 88 71 Email: info@arpa.be Bouwheer Tel: Fax: Gsm: Email: Werf Algemeen

Nadere informatie

ANCO-TORENS TURNHOUT. VERKOOPSLASTENBOEK PARKEERGARAGE Fase

ANCO-TORENS TURNHOUT. VERKOOPSLASTENBOEK PARKEERGARAGE Fase Generaal Lemanstraat 27 B-2018 Antwerpen Telefoon 03 232 08 79 Telefax 03 232 21 38 www.wilma.be ANCO-TORENS TURNHOUT VERKOOPSLASTENBOEK PARKEERGARAGE Fase 4 Versie: 30 juli 2010 anco verkoopslastenboek

Nadere informatie

GEDETAILLEERDE MEETSTAAT

GEDETAILLEERDE MEETSTAAT BIJZONDER BESTEK D432/15 Bestaand raam cafetaria doortrekken tot vloerniveau Blad nr. B.41 Stad Gent Departement Facility management Dienst Bouwprojecten Sint Salvadorstraat 16 9000 Gent SINT-PIETERSABDIJ

Nadere informatie

De taluds worden opnieuw ingezaaid zoals in oorspronkelijke toestand.

De taluds worden opnieuw ingezaaid zoals in oorspronkelijke toestand. Terechtwijzend bericht 1 Volgende tekst uit het bijzonder bestek: 2 DROOG GRONDVERZET 2.1 Beschrijving 2.1.2 Uitvoering 2.1.2.2 Uitgraving Het betreft de uitgraving van de grond inclusief alle steenpuin,

Nadere informatie

renovatie/uitbreiding van een tehuis voor niet-werkenden/nursing

renovatie/uitbreiding van een tehuis voor niet-werkenden/nursing DEEL 2 BOVENBOUW ART. OMSCHRIJVING EENHEID HOEV. EENH.PRIJS TOTAAL 20,00 METSELWERKEN 20,01 METSELWERKEN - TER PLAATSE GEMETST 20,10 MATERIALEN 20,11 MATERIALEN - METSELMORTEL 20,11,10 MATERIALEN - METSELMORTEL

Nadere informatie

Bijzonder beschrijvend bestek. STABILITEIT Deel 1

Bijzonder beschrijvend bestek. STABILITEIT Deel 1 Bijzonder beschrijvend bestek STABILITEIT Deel 1 Datum :2014/08/08 Plakoni Eikelaarstraat 21 A B- 3600 Genk www.plakoni.be Tel. : 0032 (0)89 323 517 Fax : 0032 (0)89 355 003 constructions@plakoni.be Voor

Nadere informatie

DEEL F: Indeling offertedossier

DEEL F: Indeling offertedossier DEEL F: Indeling offertedossier Inhoudsopgave U1: Een volledig ingevuld en ondertekend offerteformulier ingeval van tijdelijke vereniging: ondertekening door alle leden deel uitmakende van de tijdelijke

Nadere informatie

2HOB te LOZEN Lastenboek

2HOB te LOZEN Lastenboek 2HOB te LOZEN Lastenboek Wind- en waterdicht 1 LIGGINGSPLAN KAVEL 1 KAVEL 2 : 2a87ca : 2a87ca 2 INHOUDSTAFEL 1 ALGEMEEN 2 LASTENBOEK 2.1 Werfinrichting 2.2 Grondwerken 2.3 Rioleringswerken 2.4 Ruwbouw

Nadere informatie

Grondverzet: algemeen kader. Thomas De Vriese Diensthoofd Grondwijzer vzw

Grondverzet: algemeen kader. Thomas De Vriese Diensthoofd Grondwijzer vzw Grondverzet: algemeen kader Thomas De Vriese Diensthoofd Grondwijzer vzw Inhoud Rechten en plichten van de diverse actoren Intepretatie van een bodemonderzoek: kwaliteit en hergebruiksmogelijkheden van

Nadere informatie

Inhoudsopgave GEEL: IRMM 060 35770015 HOOFDSTUK 01 VOORAFGAANDE WERKEN EN SLOOPWERKEN... 6 01.01 INRICHTEN VAN DE BOUWPLAATS... 7

Inhoudsopgave GEEL: IRMM 060 35770015 HOOFDSTUK 01 VOORAFGAANDE WERKEN EN SLOOPWERKEN... 6 01.01 INRICHTEN VAN DE BOUWPLAATS... 7 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 01 VOORAFGAANDE WERKEN EN SLOOPWERKEN... 6 01.01 INRICHTEN VAN DE BOUWPLAATS... 7 01.01.00 Algemene voorzieningen / werfinrichting / werforganisatie GP... 7 01.01.01 Algemene veiligheidsmaatregelen

Nadere informatie

Andere controleorganismes :

Andere controleorganismes : VERZEKERING ALLE BOUWPLAATSRISICO'S - VRAGENLIJST I.VERZEKERING SCHADE EN VERLIEZEN VERZEKERDEN NAAM + ADRES TE VERZEKEREN? Verzekeringnemer : Bouwheer : Aannemer of bouwbedrijf : Onderaannemers : Architect(en)

Nadere informatie

Bestekbeschrijving niet akoestische VBIONEN

Bestekbeschrijving niet akoestische VBIONEN Bestekbeschrijving niet akoestische VBIONEN Prefab betonelement met geïntegreerde voorzetwand Deze bestekbeschrijving is geënt op het Typebestek 250, versie 2.2. en dient aangepast te worden overeenkomstig

Nadere informatie

VOORLOPIGE WERKOMSCHRIJVING (ZIE VOOR RIOLERING HS 51)

VOORLOPIGE WERKOMSCHRIJVING (ZIE VOOR RIOLERING HS 51) VOORLOPIGE WERKOMSCHRIJVING (ZIE VOOR RIOLERING HS 51) WERKNUMMER 2007-05. DATUM 12 februari 2008 KORTE OMSCHRIJVING VAN HET WERK Het werk bestaat uit het verbouwen van de begane grond van een winkelruimte

Nadere informatie

Dossier nr. Renovatie inkomhal Colomba Kortenberg

Dossier nr. Renovatie inkomhal Colomba Kortenberg KOSTPRIJS PREVENTIEMAATREGELEN en MIDDELEN Dossier nr. 314.332 datum 20.10.2015 Renovatie inkomhal Colomba Kortenberg Omschrijving der werken en leveringen Bestekpost Gedeeltelijke totalen excl. BTW 1

Nadere informatie

Provincie Oost-Vlaanderen / Gemeente Wortegem-Petegem. SAMENVATTENDE OPMETINGSSTAAT ontwerp versie C

Provincie Oost-Vlaanderen / Gemeente Wortegem-Petegem. SAMENVATTENDE OPMETINGSSTAAT ontwerp versie C Projectnr. 1269 Provincie Oost-Vlaanderen / Gemeente Uitvoeren van aanpassingswerken op de Nederbeek (S.360) te SAMENVATTENDE OPMETINGSSTAAT ontwerp versie C 1269 deel-opmeting Versie C-v2.1.xls - samenvattende

Nadere informatie

De artikels 29 en 30 van het KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen zijn gewijzigd

De artikels 29 en 30 van het KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen zijn gewijzigd De artikels 29 en 30 van het KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen zijn gewijzigd Wijziging van het koninklijk besluit Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen In dit koninklijk besluit (25.01.2001) zijn twee

Nadere informatie

Deel F: Indeling offertedossier

Deel F: Indeling offertedossier Deel F: Indeling offertedossier Inhoudsopgave U1: Een volledig ingevuld en ondertekend offerteformulier - ingeval van tijdelijke handelsvennootschap: ondertekening door alle leden deel uitmakende van de

Nadere informatie

Post nr. Omschrijving EP Hoeveelheid EH Sommen voorzien uitgevoerd voorzien I. VOORBEREIDENDE WERKEN EN GRONDWERKEN

Post nr. Omschrijving EP Hoeveelheid EH Sommen voorzien uitgevoerd voorzien I. VOORBEREIDENDE WERKEN EN GRONDWERKEN Projectnummer: Perceelsfiche: Afkoppelingswerken op perceelsniveau Straatnaam : Berekende kostprijzen volgens raming / inschrijving aannemer Huisnummer(s) : Post nr. Omschrijving EP Hoeveelheid EH Sommen

Nadere informatie

Inrichting Droogdokkenpark en verhoging waterkering tot Sigmahoogte: fase 1

Inrichting Droogdokkenpark en verhoging waterkering tot Sigmahoogte: fase 1 16EI/16/75 Open aanbesteding voor aanneming van werken Inrichting Droogdokkenpark en verhoging waterkering tot Sigmahoogte: fase 1 Terechtwijzend bericht nr. 1 Onderhavig terechtwijzend bericht maakt integraal

Nadere informatie

A. Materialen voor ondergronds infiltratiebekken in PP

A. Materialen voor ondergronds infiltratiebekken in PP A. Materialen voor ondergronds infiltratiebekken in PP A.1. Algemene bepalingen De holle polypropyleen (PP) infiltratiekratten hebben tot doel de buffering en infiltratie van regenwater. De PP-structuur

Nadere informatie

6/03/2015 Samenvattende opmeting dossier BALENBERG 1

6/03/2015 Samenvattende opmeting dossier BALENBERG 1 6/03/2015 Samenvattende opmeting dossier BALENBERG 1 dossier BALENBERG 6/03/2015 lot SAMENVATTENDE MEETSTAAT ontwerp Schellen Architecten bvba S3Architecten cvba bouwheer BALENBERG NV volgnr. art. omschrijving

Nadere informatie

De holle polypropyleen (PP) infiltratiemodules hebben tot doel de buffering en infiltratie van regenwater.

De holle polypropyleen (PP) infiltratiemodules hebben tot doel de buffering en infiltratie van regenwater. 100. Materialen voor ondergronds buffer- en infiltratiebekken in PP 100.1. Algemene bepalingen De holle polypropyleen (PP) infiltratiemodules hebben tot doel de buffering en infiltratie van regenwater.

Nadere informatie

DOSSIER: hsreno02 lot 4 elektr. GDR-architecten bvba tel. 09/331.57.90 info@gdr-architecten.be DATUM:31/01/2012

DOSSIER: hsreno02 lot 4 elektr. GDR-architecten bvba tel. 09/331.57.90 info@gdr-architecten.be DATUM:31/01/2012 DEEL 0 - AANNEMING / WERF INHOUDSOPGAVE 00. INLEIDING / ALGEMEEN... 2 00.10. voorwoord - algemeen... 2 00.20. uitgangspunten - algemeen... 2 00.30. structuur & opvatting - algemeen... 2 00.40. gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

VOORSTEL FORMULIER ALLE BOUWPLAATS RISICO S

VOORSTEL FORMULIER ALLE BOUWPLAATS RISICO S VOORSTEL FORMULIER ALLE BOUWPLAATS RISICO S MAKELAAR VERZEKERINGSNEMER Naam en voornaam of firmanaam:... Rechtsvorm: V BVBA VZW EVBA Andere:. Straat:. Nr.:... Bus:..... Postnr.:... Gemeente:. Land:.....

Nadere informatie

IN: TB P F TB DOSSIER: DVB/V AANVRAAG VERGUNNING

IN: TB P F TB DOSSIER: DVB/V AANVRAAG VERGUNNING LOKALE POLITIE BRUGGE dienst Verkeersbelemmeringen voorbehouden aan de politie IN: TB P F TB DOSSIER: DVB/V AANVRAAG VERGUNNING voor het aanbrengen van VERKEERSTEKENS naar aanleiding van hetzij het uitvoeren

Nadere informatie

BOUWEN VAN EEN 2-WOONST TE BOCHOLT-LOZEN

BOUWEN VAN EEN 2-WOONST TE BOCHOLT-LOZEN BOUWEN VAN EEN 2-WOONST TE BOCHOLT-LOZEN LASTENBOEK : WIND- & WATERDICHT (CASCO) LIGGING : RONDESTRAAT 14, 3950 BOCHOLT LOZEN BOUWHEER / VERKOPER : THANS-OOMS, NEYENSTRAAT 13, 3960 BREE 0476/72.82.12 raf.thans@telenet.be

Nadere informatie

1 COÖRDINATIE-INSTRUMENTEN

1 COÖRDINATIE-INSTRUMENTEN 1 COÖRDINATIE-INSTRUMENTEN 1.1 Algemeen veiligheids- en gezondheidsplan Het algemeen veiligheids- en gezondheidsplan wordt opgesteld door de veiligheidscoördinator ontwerp en wordt, voor de aanvang van

Nadere informatie

14/05/2007 060604 144 BIJBOUWEN B-VLEUGEL Samenvattende opmeting 1

14/05/2007 060604 144 BIJBOUWEN B-VLEUGEL Samenvattende opmeting 1 14/05/2007 060604 144 BIJBOUWEN B-VLEUGEL Samenvattende opmeting 1 dossier 060604 144 BIJBOUWEN B-VLEUGEL lot ALGEMENE BOUWWERKEN ontwerp 0 bouwheer SYNTRA MIDDEN VLAANDEREN CAMPUS ST NIKLAAS lot 1 Ruwbouwwerken

Nadere informatie

MEETSTAAT (00) ALGEMEEN (00)100 WERFINSTALATIE PM (00)200 PLAATSBESCRIJVING PF FF 1.00 IN/OUT (00)500 VEILIGHEID PF FF 1.00 (00) TOTAAL ALGEMEEN

MEETSTAAT (00) ALGEMEEN (00)100 WERFINSTALATIE PM (00)200 PLAATSBESCRIJVING PF FF 1.00 IN/OUT (00)500 VEILIGHEID PF FF 1.00 (00) TOTAAL ALGEMEEN MEETSTAAT (00) ALGEMEEN (00)100 WERFINSTALATIE PM (00)200 PLAATSBESCRIJVING PF FF 1.00 IN/OUT (00)500 VEILIGHEID PF FF 1.00 (00) TOTAAL ALGEMEEN (06) AFBRAAKWERKEN (06)100 DEINSTALLATIE (06)170 VOORBEREIDE

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 10 MAART 1999. - Omzendbrief OW98/4 betreffende aanleg van riolen langs gewestwegen. - Deelname in de kosten door de administratie Wegen en Verkeer (AWV). - Trefwoorden

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Algemene bepaling

Hoofdstuk 1: Algemene bepaling MODEL VAN OVEREENKOMST BIJLAGE 2 Tussen: de Provincie Oost-Vlaanderen, met zetel in het Provinciehuis, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent, vertegenwoordigd door de deputatie, voor wie optreden de heer (voornaam

Nadere informatie

A. Materialen voor ondergronds infiltratiebekken in PP

A. Materialen voor ondergronds infiltratiebekken in PP A. Materialen voor ondergronds infiltratiebekken in PP A.1. Algemene bepalingen De holle polypropyleen (PP) infiltratiekratten hebben tot doel de buffering en infiltratie van regenwater. De PP-structuur

Nadere informatie

Algemeen kader Praktische cases grondverzet

Algemeen kader Praktische cases grondverzet Algemeen kader Praktische cases grondverzet Thomas De Vriese Diensthoofd Grondwijzer vzw www.grondwijzer.be Toepassingsgebied ALGEMEEN: Onverdachte grond > 250 m³ Verdachte grond WEL: Uitgegraven bodem

Nadere informatie

Beschermende maatregelen voor straat/laan/parkbomen op het gemeentelijk domein bij uitvoering van (infrastructuur/bouw)werken.

Beschermende maatregelen voor straat/laan/parkbomen op het gemeentelijk domein bij uitvoering van (infrastructuur/bouw)werken. Beschermende maatregelen voor straat/laan/parkbomen op het gemeentelijk domein bij uitvoering van (infrastructuur/bouw)werken. Bij uitvoering van infrastructuur- en/of bouwwerken dienen de hiernavolgende

Nadere informatie

Architectenbureau Vanbecelaere en Hauspie

Architectenbureau Vanbecelaere en Hauspie 19/06/2008 698ABc_MS_algemeen.xls - SM_BLAD 1/8 dossier 04.698 lot Algemeen ontwerp Bouwen van wijklokaal Callicanes bouwheer Stadsbestuur Veurne volgnr.art. omschrijving eenheid hoeveelh. eenh.pr. totaal

Nadere informatie

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 1: beschotting aangebracht tijdens de uitgraving

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 1: beschotting aangebracht tijdens de uitgraving Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 1: beschotting aangebracht tijdens de uitgraving a. Typering van het systeem Beschoeiing, bestaande uit verticale profielen (figuur 1), die geplaatst worden voor

Nadere informatie

Omschrijving der werken overeenkomst

Omschrijving der werken overeenkomst MEETSTAAT HOTEL ERRERA VOLGENS SB250 VERSIE 31 010000000 ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN 1 010404301 Geraamde som voor het uitvoeren van proeven a posteriori volgens Art 43 VS euro 1,00 - SUBTOTAAL

Nadere informatie

16. Staalstructuur en beplating

16. Staalstructuur en beplating 16. Staalstructuur en beplating 16.1. Staalstructuur Volgens de bepalingen van Aquafin bestek voor het uitvoeren van betonconstructies in rioolwaterzuiveringsinfrastructuur Hoofdstuk IV.7 16.2. Gevelbekleding

Nadere informatie

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting In deze bijlage zijn voorbeeld planregels met betrekking tot archeologie en cultuurhistorie opgenomen voor nieuwe bestemmingsplannen in de gemeente

Nadere informatie

OPLEIDINGENSTRUCTUUR WERFBEDIENER

OPLEIDINGENSTRUCTUUR WERFBEDIENER OPLEIDINGENSTRUCTUUR WERFBEDIENER 1 1. BESCHRIJVING Referentiekader: Nota WELZIJN OP HET WERK (SERV oktober 2004) Instapcompetenties van een WERFBEDIENER (TEMPERA/FVB augustus 2000) De werfbediener helpt

Nadere informatie

Bestekteksten Conform systematiek Neutraal Bestek

Bestekteksten Conform systematiek Neutraal Bestek DEEL 8 LOT 86 AFWERKINGEN VLOERAFWERKING 86.80. DIVERSE AFWERKINGEN 86.82.00. VLOERPLINTEN 86.82.50. 4. Vloerafwerkingen, plinten, metalen / alg. (43) Hh.10. OMVANG.12. De werken omvatten: - Het leveren

Nadere informatie

Document werkwijze voorzien in artikel 30,1 van het KB TMB

Document werkwijze voorzien in artikel 30,1 van het KB TMB Bijlage A Document werkwijze voorzien in artikel 30,1 van het KB TMB INVUL FORMULIER VERPLICHT BIJ TE VOEGEN BIJ OFFERTE Art. 30 : De opdrachtgever neemt de nodige maatregelen opdat het veiligheids- en

Nadere informatie

2. Vloerlaag tekenen die akoestisch geïsoleerd is. blauwe lijn vlies om contactgeluid te voorkomen Rode lijn isolatie om luchtgeluid te voorkomen

2. Vloerlaag tekenen die akoestisch geïsoleerd is. blauwe lijn vlies om contactgeluid te voorkomen Rode lijn isolatie om luchtgeluid te voorkomen 1. Elementaire verschillen in principes barok en moderne periodes. Barok veel detail en versiering. Maakt gebruik van ovale en ellipsvormige toepassingen Moderne periodes abstract, versiering buitensluiten.

Nadere informatie

OCMW BRUGGE Ruddershove 4 8000 Brugge 0 ALGEMENE BEPALINGEN. 1 VOORAFGAANDE WERKEN EN SLOOPWERKEN.

OCMW BRUGGE Ruddershove 4 8000 Brugge 0 ALGEMENE BEPALINGEN. 1 VOORAFGAANDE WERKEN EN SLOOPWERKEN. p 1/6 0 ALGEMENE BEPALINGEN. 00. AANNEMINGSMODALITEITEN. 01. GEBRUIKTE AFKORTINGEN. 02. INDELING EN NUMMERING VAN DE ARTIKELS. 03. METING. 04. LEVERING, HERKOMST EN STANDAARDISERING VAN MATERIALEN EN UITVOERING.

Nadere informatie

BIJZONDER BESTEK NR. 351

BIJZONDER BESTEK NR. 351 OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN SINT-GILLIS BIJZONDER BESTEK NR. 351 AFWIJKINGEN Zie A, I, 5. VOORWERP VAN DE OPDRACHT. De opdracht betreft de aanpassing van de elektrische installaties

Nadere informatie

OFFERTEFORMULIER. Hoedanigheid of beroep: Nationaliteit: B. Voor een vennootschap (rechtspersoon) De vennootschap (handelsnaam of naam):

OFFERTEFORMULIER. Hoedanigheid of beroep: Nationaliteit: B. Voor een vennootschap (rechtspersoon) De vennootschap (handelsnaam of naam): BESTEK NUMMER: IN OPDRACHT VAN: GEBOUW / LIGGING: WERK / PERCEEL: 0841_A1.C1 Katholiek Onderwijs Gent-Zuid Lange Violettestraat 29 9000 GENT tel: 09/ 225 47 44 fax: 09/ 223 49 38 Nieuwen Bosch Internaat

Nadere informatie

STAD ANTWERPEN Stadsontwikkeling Openbaar domein

STAD ANTWERPEN Stadsontwikkeling Openbaar domein STAD ANTWERPEN Stadsontwikkeling Openbaar domein POSTINTERVENTIEDOSSIER RENOVATIE PARKBRUG GELEGEN IN PARK DEN BRANDT - BEUKENLAAN OPDRACHTGEVER: STADSBESTUUR ANTWERPEN HOOFDAANNEMER: Conform De Wet op

Nadere informatie

SAMENVATTENDE OPMETINGSSTAAT S.O. 82 (a) bijgevoegd aan mijn inschrijving van..

SAMENVATTENDE OPMETINGSSTAAT S.O. 82 (a) bijgevoegd aan mijn inschrijving van.. Opdracht(en) :,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, Bouwheer : De Moderne Woning CVBA Sint-,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, Lambertusberg 2 1200 Brussel,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,,, Perceel nr. Gelieve

Nadere informatie

Hoofdstuk III: Technische bepalingen

Hoofdstuk III: Technische bepalingen Hoofdstuk III: Technische bepalingen Inhoud 1 Interventiekosten 2 1.1.1 Normale interventie (binnen 5 kd) (per interventie) 2 1.1.2 Dringende interventie (binnen 2 u, 24/7) (per interventie) 2 2 Montage

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Codex over het welzijn op het werk Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Hoofdstuk I.- Algemene bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen

Nadere informatie

Samenvattende opmetingsstaat

Samenvattende opmetingsstaat Bijlage 1 : Samenvattende opmetingsstaat voor Raamovereenkomst v/h aanleggen van nieuwe huisaankoppelingen riolering en de uitvoering van herstelling en onderhoud van rioleringen in het ambtsgebied van

Nadere informatie

AGION V.O. 9660.3 Bestek nr. 0640-02. Tweebruggenstraat 55 9000 GENT OFFERTEFORMULIER

AGION V.O. 9660.3 Bestek nr. 0640-02. Tweebruggenstraat 55 9000 GENT OFFERTEFORMULIER BESTEK NUMMER: 0640-02 IN OPDRACHT VAN: GEBOUW / LIGGING: WERK / PERCEEL: Katholiek Onderwijs Gent-Zuid Lange Violettestraat 29 9000 GENT tel: 09/ 225 47 44 fax: 09/ 223 49 38 Onze-Lieve-Vrouwe-Instituut

Nadere informatie

Dimensionale toleranties op betonconstructies

Dimensionale toleranties op betonconstructies Dimensionale toleranties op betonconstructies Jörg Wijnants Afdeling Technisch Advies WTCB NBN EN 13670 en prnbn B15-400: Toleranties 06/11/2013 - Pagina 1 Inleiding Bij de bepaling van de toleranties

Nadere informatie

Provincie Oost-Vlaanderen / Gemeente Wortegem-Petegem. RAMING ontwerp versie C - 14 september 2007

Provincie Oost-Vlaanderen / Gemeente Wortegem-Petegem. RAMING ontwerp versie C - 14 september 2007 Projectnr. 1269 Provincie Oost-Vlaanderen / Gemeente Uitvoeren van aanpassingswerken op de Nederbeek (S.360) te RAMING ontwerp versie C - 14 september 2007 1269 deel-opmeting Versie C-v2.1.xls - raming

Nadere informatie

lavaarchitecten cvba meetstaat lava architecten/0808rin-ad-me01-meetstaat.xls

lavaarchitecten cvba meetstaat lava architecten/0808rin-ad-me01-meetstaat.xls samenvatting monument hoofdstuk rubriek in letters totalen hoofdstuk 01 hoofdstuk 02 hoofdstuk 03 hoofdstuk 04 hoofdstuk 05 hoofdstuk 06 hoofdstuk 07 hoofdstuk 08 hoofdstuk 10 hoofdstuk 11 hoofdstuk 12

Nadere informatie

Vraag nr. 578 van 1 8 mei 2005 van de heer BART MARTENS

Vraag nr. 578 van 1 8 mei 2005 van de heer BART MARTENS Vraag nr. 578 van 1 8 mei 2005 van de heer BART MARTENS Grondverzetregeling Evaluatie Sinds 1 april 2004 is de regelgeving voor het grondverzet volledig van kracht. Al wie tegenwoordig bodem uitgraaft,

Nadere informatie

Eenheid som (afgerond. ontwerper inschrijver in letters op de cent) Hoeveelheid Ged. Sommen (afgerond op de cent)

Eenheid som (afgerond. ontwerper inschrijver in letters op de cent) Hoeveelheid Ged. Sommen (afgerond op de cent) OPDRACHTGEVER : REF : BALENBERG NV BETREFT : ONTWERPER : Schellen Architecten & S3Architecten 13_038_BAL INVULTABEL SAMENVATTENDE OETING GEVOEGD BIJ MIJN INSCHRIJVING DD STEMPEL VAN DE INSCHRIJVER ontwerper

Nadere informatie

40. BUITENSCHRIJNWERK POORTEN & EXTERNE ZONWERING GEVELBEKLEDINGEN BUITENBEPLEISTERING BUITENTRAPPEN & BORSTWERINGEN 6

40. BUITENSCHRIJNWERK POORTEN & EXTERNE ZONWERING GEVELBEKLEDINGEN BUITENBEPLEISTERING BUITENTRAPPEN & BORSTWERINGEN 6 DEEL 4 GEVELSLUITING 40. BUITENSCHRIJNWERK 2 41. POORTEN & EXTERNE ZONWERING 3 42. GEVELBEKLEDINGEN 4 43. BUITENBEPLEISTERING 5 44. BUITENTRAPPEN & BORSTWERINGEN 6 44.00. buitentrappen en borstweringen

Nadere informatie

Vertegenwoordigd door: Dhr. Kris Eggermont, technisch directeur Hierna de opdrachtgever genoemd,

Vertegenwoordigd door: Dhr. Kris Eggermont, technisch directeur Hierna de opdrachtgever genoemd, Tussen: Identificatie opdrachtgever: BOFAS vzw Straat + nummer: Jules Bordetlaan 166 b1 Gemeente: 1140 Brussel Vertegenwoordigd : Dhr. Kris Eggermont, technisch directeur Hierna de opdrachtgever genoemd,

Nadere informatie

Art.nr. Beschrijving Code Afm. 1 Afm. 2 Afm. 3 Aantal Totaal. 1.1 plaatsbeschrijving F.H. G.P. 100%

Art.nr. Beschrijving Code Afm. 1 Afm. 2 Afm. 3 Aantal Totaal. 1.1 plaatsbeschrijving F.H. G.P. 100% IV. MEETSTAAT Art. 1 Voorafgaande werken 1.1 plaatsbeschrijving F.H. G.P. 100% 1.2 fotosurvey 1.2.1 Opnamen V.H. st 170 1.2.2 CD-rom met opnamen V.H. st 8 1.2.3 bladen met contactafdrukken V.H. st 8 1.2.4

Nadere informatie

Bodemsanering, grondverzet en bestekken: enkele juridische topics

Bodemsanering, grondverzet en bestekken: enkele juridische topics Bodemsanering, grondverzet en bestekken: enkele juridische topics Bart De Becker, advocaat Studienamiddag Grondwijzer SGS House, Antwerpen, 30 april 2015 Inhoud 1. Omzendbrief grondverzet 2. Aansprakelijkheid

Nadere informatie

Terechtwijzend bericht nr N771 Weg naar Opoeteren

Terechtwijzend bericht nr N771 Weg naar Opoeteren Terechtwijzend bericht nr 1 08489 N771 Weg naar Opoeteren!Algemene opmerking. De aannemer dient er rekening mee te houden dat er tijdens de uitvoering een archeoloog de werf mee zal opvolgen. Deze zal

Nadere informatie

OPLEIDINGENSTRUCTUUR METSELAAR. Specifiek uitvoeringswerk

OPLEIDINGENSTRUCTUUR METSELAAR. Specifiek uitvoeringswerk OPLEIDINGENSTRUCTUUR METSELAAR 1. BESCHRIJVING Referentiekaders: WELZIJN OP HET WERK Beroepsprofielen (SERV, oktober 2004) METSELAAR Beroepsprofielen in de bouwnijverheid (SERV/FVB, 1998) METSELAAR Instapcompetenties

Nadere informatie

OPMETING BEGRAAFPLAATS - RENOVATIE VAN DE CONCIËRGEWONING - OPDRACHT NR /A//2017.E077.01/BAT.OL-BH

OPMETING BEGRAAFPLAATS - RENOVATIE VAN DE CONCIËRGEWONING - OPDRACHT NR /A//2017.E077.01/BAT.OL-BH OPMETING BEGRAAFPLAATS - RENOVATIE VAN DE CONCIËRGEWONING - OPDRACHT NR. 2017.144/A//2017.E077.01/BAT.OL-BH Nr. Beschrijving Type Eenh. H EP BTW 1 Algemeenheden 1.1 Werfinstallatie H ff 1,00 1.2 Coördinatie

Nadere informatie

AANBESTEDINGSDOSSIER LASTENBOEK DEEL 1 ONDERBOUW

AANBESTEDINGSDOSSIER LASTENBOEK DEEL 1 ONDERBOUW AANBESTEDINGSDOSSIER LASTENBOEK DEEL 1 ONDERBOUW Architectenbureau Maarten Dobbelaere Deze tekst behoort toe aan Architectenbureau Maarten Dobbelaere en wordt beschermd door het Belgisch en internationaal

Nadere informatie

Beschrijving keramische prefab wandelementen BRIXALL

Beschrijving keramische prefab wandelementen BRIXALL Beschrijving keramische prefab wandelementen BRIXALL Keramische prefab wandelementen opgebouwd uit keramische snelbouwstenen Omschrijving De keramische muurelementen zijn uitgevoerd uit geperforeerde,

Nadere informatie

Veiligheidscoördinatoren Coordinateurs de Sécurité. Gewijzigd door : KB van 18 januari 2006 BS van 31 januari 2006

Veiligheidscoördinatoren Coordinateurs de Sécurité. Gewijzigd door : KB van 18 januari 2006 BS van 31 januari 2006 21 SEPTEMBER 1988. - Koninklijk besluit betreffende de voorschriften en de verplichtingen van raadpleging en informatie bij het uitvoeren van werken in de nabijheid van installaties van vervoer van gasachtige

Nadere informatie

BURO VOOR BOUW & INFRASTRUKTUUR naamloze vennootschap

BURO VOOR BOUW & INFRASTRUKTUUR naamloze vennootschap BURO VOOR BOUW & INFRASTRUKTUUR naamloze vennootschap LANGSTRAAT 65, 2260 WESTERLO TEL. 014/58.50.05 FAX. 014/59.03.67 e-mail : groep.infrabo@infrabo.be Opdrachtgever EUROPEAN COMMISSION JOINT RESEARCH

Nadere informatie

Deel 1: RUWBOUW. Art 1: grondwerken. Het maaiveld wordt afgegraven over de volledige oppervlakte van de nieuw te bouwen woning.

Deel 1: RUWBOUW. Art 1: grondwerken. Het maaiveld wordt afgegraven over de volledige oppervlakte van de nieuw te bouwen woning. Deel 1: RUWBOUW Art 1: grondwerken Het maaiveld wordt afgegraven over de volledige oppervlakte van de nieuw te bouwen woning. Hierna wordt de kruipruimte uitgegraven tot de vaste grond In deze bouwput

Nadere informatie

LASTENBOEK ROESELARE SERINGENSTRAAT WOONPROJECT BOTANIEK HANDELSRUIMTE

LASTENBOEK ROESELARE SERINGENSTRAAT WOONPROJECT BOTANIEK HANDELSRUIMTE LASTENBOEK ROESELARE SERINGENSTRAAT WOONPROJECT BOTANIEK HANDELSRUIMTE INTRODUCTIE Om de toekomstige eigenaars van deze handelsruimte een duidelijk overzicht te geven van de kwaliteit en de afwerking van

Nadere informatie

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 2: beschotting aangebracht voorafgaand aan de uitgraving

Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 2: beschotting aangebracht voorafgaand aan de uitgraving Uitvoeringsfiche Berlijnse wanden Type 2: beschotting aangebracht voorafgaand aan de uitgraving a. Typering van het systeem Beschoeiing, bestaande uit verticale profielen (figuur 1) en beschotting, die

Nadere informatie

Citeertitel: Landsbesluit elektrische leidingen en kabels ==================================================================== Artikel 1

Citeertitel: Landsbesluit elektrische leidingen en kabels ==================================================================== Artikel 1 Intitulé : Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van de artikelen 1, vierde lid, en 11, eerste lid, van de Landsverordening elektriciteitsconcessies Citeertitel: Landsbesluit elektrische

Nadere informatie

OPLEIDINGENSTRUCTUUR METSELAAR

OPLEIDINGENSTRUCTUUR METSELAAR OPLEIDINGENSTRUCTUUR METSELAAR RSO/LW/EXT/DOC/037bijl25 1 1. BESCHRIJVING Referentiekader: Nota WELZIJN OP HET WERK (SERV oktober 2004) Beroepsprofielen in de bouwnijverheid METSELAAR (SERV/FVB 1998) Instapcompetenties

Nadere informatie

VERKOOPSLASTENBOEK PROJECT BROEKELKEN WIND & WATERDICHT

VERKOOPSLASTENBOEK PROJECT BROEKELKEN WIND & WATERDICHT VERKOOPSLASTENBOEK PROJECT BROEKELKEN WIND & WATERDICHT 1 I VERKOOPSLASTENBOEK PROJECT BROEKELKEN RUWBOUW Voorafgaande werken Het uitzetten van de woning gebeurt overeenkomstig de gegevens van de uitvoeringsplannen

Nadere informatie

ADVIES VAN HET GEMEENTEBESTUUR

ADVIES VAN HET GEMEENTEBESTUUR PROVINCIE LIMBURG GEMEENTE BILZEN INGESCHREVEN OP DE TABEL VAN DE ORDE DER ARCHITECTEN VAN LIMBURG Ingenieurs-architectenbureau Techniek & Ruimte bvba 3740 Bilzen, Bammestraat 51 tel. 012/23 69 48 - fax.

Nadere informatie

OPLEIDINGENSTRUCTUUR WERFBEDIENER

OPLEIDINGENSTRUCTUUR WERFBEDIENER OPLEIDINGENSTRUCTUUR WERFBEDIENER 1. BESCHRIJVING Referentiekaders: WELZIJN OP HET WERK Beroepsprofielen (SERV, oktober 2004) WERFBEDIENER Instapcompetenties (TEMPERA/FVB, augustus 2000) De werfbediener

Nadere informatie

De aannemer kan een attest VCA of Be Sacc voorleggen. In elk geval dient de aannemer zich minstens te houden aan volgende vereisten:

De aannemer kan een attest VCA of Be Sacc voorleggen. In elk geval dient de aannemer zich minstens te houden aan volgende vereisten: 1 III. Technische bepalingen Artikel 1 : Veiligheids- en welzijnsmaatregelen 1.1. Algemene werfinrichting en veiligheidseisen De aannemer voorziet alle nodige werken voor de veilige inrichting van de werf

Nadere informatie

Provincieweg Aalst-Oudenaarde N46 Rooien van hoogstammen vanaf kmpt 17,2 tot 20,3 te Zottegem en te Zwalm

Provincieweg Aalst-Oudenaarde N46 Rooien van hoogstammen vanaf kmpt 17,2 tot 20,3 te Zottegem en te Zwalm Provinciaal Administratief Centrum "Het Zuid" 3e Directie Woodrow Wilsonplein 2, 9000 Gent Tel. 09-267 76 00 - fax 09-267 76 99 Offerte pwi-2007-ao-0706-kas Provincieweg Aalst-Oudenaarde N46 Rooien van

Nadere informatie

Montagehandleiding. Voordat u start met het plaatsen van het Twist-Fix lijnsysteem, controleer of de volgende artikelen aanwezig zijn:

Montagehandleiding. Voordat u start met het plaatsen van het Twist-Fix lijnsysteem, controleer of de volgende artikelen aanwezig zijn: Montagehandleiding Het Twist-Fix lijnsysteem is conform de EN-795C voor platte daken en geschikt voor vier gebruikers tegelijkertijd. Het lijnsysteem wordt middels ankerpunten mechanisch bevestigd aan

Nadere informatie

Bestek kerende muur Ext 19 april 2016

Bestek kerende muur Ext 19 april 2016 Kerende muur Ext Adres Maastricht Werk kenmerk; Datum; Bestek voor het realiseren van een keermuur. Het werk bestaat in grote lijnen uit alle werkzaamheden ter realisatie van een keermuur uitgevoerd in

Nadere informatie

GESCHIKTMAKINGSWERKEN

GESCHIKTMAKINGSWERKEN Opdrachtgever: VZW KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS REGIO TESSENDERLO Stationsstraat 125 3980 Tessenderlo Project: SCHOOLCOMPLEX PIUS X COLLEGE Stationsstraat 125 3980 Tessenderlo GESCHIKTMAKINGSWERKEN PERCEEL

Nadere informatie

Infovergadering bewoners woensdag 19 januari 2011. www.mebumar.be

Infovergadering bewoners woensdag 19 januari 2011. www.mebumar.be Infovergadering bewoners woensdag 19 januari 2011 Programma 1. Verwelkoming Gemeente Hulshout 2. Voorstelling Hidrorio Gemeentelijke rioleringsbeheerder Pidpa/Hidrorio 3. Toelichting bij het ontwerp Studiebureau

Nadere informatie

Omzendbrief Overheidsopdrachten Art. 30 TMB

Omzendbrief Overheidsopdrachten Art. 30 TMB Omzendbrief. - Overheidsopdrachten. - Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. - Veiligheids- en gezondheidsplan - Praktische richtlijnen met betrekking tot de documenten die in toepassing van artikel 30, tweede

Nadere informatie

voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise

voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise goedgekeurd dd. 19/01/2001 zones zone kleur en/of raster 1 2 3 4 5 Bpa 80 La Brugeoise goedgekeurd dd. 19/01/2001. Pagina 1 van 8 bestemmingen per zone Zone 1 bemerking(en)

Nadere informatie

DEEL B : GEBOUWEN/RUWBOUW HOOFDSTUK 4 : GRONDWERKEN pagina 1

DEEL B : GEBOUWEN/RUWBOUW HOOFDSTUK 4 : GRONDWERKEN pagina 1 DEEL B - HOOFDSTUK 4 : GRONDWERKEN. Uitgraving in talud : val personen van hoger vlak : - tijdens het verplaatsen langs de rand en op het talud Verbod van opslag van materiaal en materieel op deze toegangswegen.

Nadere informatie

Uitvoeringsfiche Palenwanden Type 1: in elkaar geplaatste palen (secanspalenwand)

Uitvoeringsfiche Palenwanden Type 1: in elkaar geplaatste palen (secanspalenwand) Uitvoeringsfiche Palenwanden Type 1: in elkaar geplaatste palen (secanspalenwand) a. Typering van het systeem Door het snijdend in elkaar uitvoeren van primaire en secundaire palen is het mogelijk om een

Nadere informatie

Contract voor de aankoop van een individueel zuiveringssysteem voor huishoudelijk afvalwater

Contract voor de aankoop van een individueel zuiveringssysteem voor huishoudelijk afvalwater Contract voor de aankoop van een individueel zuiveringssysteem voor huishoudelijk afvalwater Tussen de ondergetekenden vennootschap:...............................................................................................................................

Nadere informatie

VERDUIDELIJKENDE NOTA VOOR DE LIJST BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK EN VORMVAST PRODUCT

VERDUIDELIJKENDE NOTA VOOR DE LIJST BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK EN VORMVAST PRODUCT VERDUIDELIJKENDE NOTA VOOR DE LIJST BOUWKUNDIG BODEMGEBRUIK EN VORMVAST PRODUCT INLEIDING Deze tekst geeft een aanvullende verduidelijking van het Ministerieel Besluit houdende vaststelling van de lijst

Nadere informatie

OFFERTEFORMULIER. AANLEG VAN HET VICTORIA REGIAPARK IN GENTBRUGGE/GENT Besteknummer GD 09/2016. open aanbesteding

OFFERTEFORMULIER. AANLEG VAN HET VICTORIA REGIAPARK IN GENTBRUGGE/GENT Besteknummer GD 09/2016. open aanbesteding AANLEG VAN HET VICTORIA REGIAPARK IN GENTBRUGGE/GENT Besteknummer GD 09/2016 open aanbesteding OFFERTEFORMULIER Belangrijk: dit offerteformulier dient volledig te worden ingevuld.. Het totaalbedrag (excl.

Nadere informatie

LASTENBOEK. PROJECT: EVERGEM: DOORNPARK. Datum: 26/11/2011

LASTENBOEK. PROJECT: EVERGEM: DOORNPARK. Datum: 26/11/2011 LASTENBOEK. GEM COÖRPORATION Tav. Dhr. PATRICK LAMBRECHTS Elsenstraat 2b 2170 MERKSEM PROJECT: EVERGEM: DOORNPARK Datum: 26/11/2011 Gebouw met de volgende afmetingen: Lengte: 84,00 M Breedte: 27,00 M Zijhoogte:

Nadere informatie

DE STERRETJES VAN TIENEN OO2411D

DE STERRETJES VAN TIENEN OO2411D DE STERRETJES VAN TIENEN OO2411D GEBOUW TWEE LAGEN? GEBOUW TWEE LAGEN? 45 45 SNEDE NOORD-ZUID SNEDE NOORD-ZUID 45 45 SNEDE OOST WEST SNEDE OOST WEST SNEDE NOORD-ZUID NIEUW SNEDE NOORD-ZUID NIEUW SNEDE

Nadere informatie

Beton is een mengsel van grind, zand, cement en water. Gewapend beton is beton dat verstevigd is met ijzer.

Beton is een mengsel van grind, zand, cement en water. Gewapend beton is beton dat verstevigd is met ijzer. De ruwbouw is het geheel van funderingen, muren, balken, welfsels en dak. Een aannemer in bouwwerken voert de ruwbouw uit. Hij heeft gekwalificeerde vaklui als metselaars, betonbekisters en ijzervlechters

Nadere informatie

Terechtwijzend bericht nr 1 dd

Terechtwijzend bericht nr 1 dd Terechtwijzend bericht nr 1 dd 10 11 2016 A. Wijzigingen in het bestek 1. Pg. 3 Algemene informatie opdracht aanpassingen vetgedrukt Uitvoeringstermijn: Perceel 1: 2 nachten + 1 dag (vrijdagavond vanaf

Nadere informatie

INTERNAAT MARIAVREUGDE BORGLOON RENOVATIE VAN 22 KAMERS EN GANG

INTERNAAT MARIAVREUGDE BORGLOON RENOVATIE VAN 22 KAMERS EN GANG BV/PDT/juli 2013 INTERNAAT MARIAVREUGDE BORGLOON RENOVATIE VAN 22 KAMERS EN GANG OFFERTEFORMULIER VOOR AANNEMINGEN VAN WERKEN BESTEK NUMMER: 2016-1 IN OPDRACHT VAN: INTERNAAT MARIAVREUGDE BORGLOON Nieuwland

Nadere informatie