BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN"

Transcriptie

1 BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JANUARI 2007 volgnr: ; bijgewerkt tot januari 2007

2 Hoofdstuk Onderwerp Bladzijde 1.1 Inleiding Landelijke Richtlijnen Schuldsaneringen Wijzigingen t.o.v. vorige versies 4 2. Uitgangspunten van dit rapport 4 3. Opbouw van dit rapport 5 4. Toelichting op de berekening van de beslagvrije voet volgens artikel 475 D Rv Lid 1 sub A Lid 1 sub B Lid 1 sub C Lid Lid Lid Lid 5 sub A Lid 5 sub B De woonkosten De huurtoeslag Toerekening van de huurtoeslagbedragen en normen De servicekosten All-in huren Eigen woning 12 5 Niet-wettelijke correcties, het nominale bedrag Reserveringstoeslag 5% WWB-norm Arbeidstoeslag van 5% WWB-norm Woonkosten boven de maximale huurtoeslag Eigen risico ziektekostenverzekering Auto- en reiskosten Kosten kinderopvang Studiekosten Alimentatie Overige correcties Overheveling Het inkomen Loon uit arbeid Inkomsten uit overwerk Belastingteruggaven Nabestaanden- en (half)wezenuitkering Alimentatie Inkomsten door onderverhuur en kostgangers Bijzondere bijstand Kinderbijslag Tegemoetkoming in studiekosten minderjarigen en studiefinanciering Huurtoeslag Pleegkindvergoeding Het vakantiegeld Vakantiebonnen Persoonsgebonden budget Tegemoetkoming buitengewone uitgaven Langdurigheidstoeslag Wisselende inkomsten Nabetalingen No-claim teruggaaf ziektekostenverzekering Herberekening Onderhoud van de methode 26 Pagina 2

3 1.1 inleiding Wanneer op een natuurlijk persoon de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) van toepassing wordt, valt in beginsel al het inkomen boven de beslagvrije voet in de boedel. Voor de invoering van de Wsnp bestond bij vele rechtbanken reeds de praktijk dat boven het bedrag van de beslagvrije voet een extra bedrag vrij werd gelaten. Deze praktijk is onder de Wsnp voortgezet. Artikel 295 lid 2 en lid 3 Fw. bepaalt nu dat de schuldenaar van periodieke inkomsten mag behouden de beslagvrije voet en een door de rechter-commissaris vast te stellen nominaal bedrag. Of en zo ja hoe dit nominaal bedrag wordt vastgesteld, is overgelaten aan het beleid van de rechter-commissaris. Iedere rechtbank kan hieraan eigen invulling geven en dat gebeurde in het recente verleden dan ook. Daarnaast is ondanks de gedetailleerde wettelijke bepalingen verre van duidelijk hoe de beslagvrije voet berekend moet worden. Gevolg is rechtsongelijkheid, onduidelijkheid bij betrokken instanties (schuldhulpverleners, bewindvoerders, kredietbanken) en tijdrovende berekeningen. Op de Recofa- (de werkgroep Rechters-commissarissen in faillissementen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak) studiedag van 22 mei 2000 is door alle rechtbanken uitgesproken dat bovenstaande situatie onwenselijk is en dat landelijk voor eenzelfde, eenduidige aanpak gekozen zou moeten worden. Een inventarisatie van de (vele uiteenlopende) meningen leverde op dat een dergelijk aanpak gebaseerd zou moeten zijn op het wettelijk systeem van artikel 475d Rv. en zo mogelijk zou moeten aansluiten op de berekeningsmethode van de NVVK (Nederlandse Vereniging van Kredietbanken). Voordeel van dit laatste zou zijn dat overeenstemming bereikt wordt tussen de berekening in het minnelijk traject en in het wettelijk traject van de schuldsanering. Als uitvloeisel van deze studiedag is door de Recofa een werkgroep ingesteld met als opdracht te komen met een landelijk toe te passen systeem, aansluitend bij de NVVK-methode 1. De werkgroep heeft personele en financiële bijstand gevraagd en gekregen van de Raad voor Rechtsbijstand (Bureau Wsnp) te s-hertogenbosch. Het Bureau Wsnp levert de secretaris en financiert de ontwikkeling en onderhoud van de software. De werkgroep kan voorts gebruik maken van de expertise van het Nibud en de ervaringen van de NVVK-leden. Deze gezamenlijke inspanningen hebben geresulteerd in dit rapport. De werkgroep ontvangt bovendien hulp van een testgroep bestaande uit gerechtssecretarissen en bewindvoerders. Zij zijn een belangrijke steun bij het testen van de bij dit rapport behorende software. De methode wordt thans gevolgd door alle rechtbanken en door de instellingen die lid zijn van de NVVK. De methode wordt ook steeds meer gevolgd wanneer bij beslaglegging de beslagvrije voet berekend moet worden. Zowel de deurwaarder als de beslagene hebben aan de methode een eenduidig en relatief eenvoudig instrument om vast te stellen welk bedrag aan de beslagene gelaten moet worden. De werkgroep stelt zich thans ten doel de methode steeds tijdig te actualiseren aan gewijzigde normen, wettelijke bepalingen en inzichten. Bij dat alles is het streven een goede balans te houden tussen enerzijds verfijning van het systeem en anderzijds werkbaarheid, als ook ruimte te laten voor maatwerk. Een actuele versie van het rapport is te vinden op en op 1 De werkgroep bestaat uit Voorzitter: De heer mr. P. Molema, rechter-commissaris bij de rechtbank Groningen; Secretaris: Mevrouw I.R. von Burg, stafmedewerker bij het Bureau Wsnp van de Raad voor Rechtsbijstand s-hertogenbosch; Leden: Mevrouw mr. E. Batelaan-Boomsma, rechter-commissaris bij de rechtbank Rotterdam; De heer mr. R.C.H. Jongeneel, rechtercommissaris bij de rechtbank Amsterdam; De heer drs. A. Luten, senior onderzoeker bij het Nibud; De heer drs. M.F. Warnaar, senior onderzoeker bij het Nibud. Toehoorders: Mevrouw drs. J.K. Stoffels- Montfoort namens de NVVK; De heer A. Smits namens de NVVK; Mevrouw mr. E. Busch, gerechtssecretaris bij de rechtbank Amsterdam; De heer mr. J.J.P. van Wieringen, gerechtssecretaris bij de rechtbank Rotterdam; Mevrouw M. Schellekens namens Kred IT BV. Pagina 3

4 1.2 LANDELIJKE RICHTLIJNEN SCHULDSANERINGEN De door Recofa opgestelde Richtlijnen voor schuldsaneringen zijn per 1 oktober 2005 in werking getreden. Deze bepalen in artikel 16 het volgende: 16. Het vrij te laten bedrag a. Het vrij te laten bedrag wordt berekend aan de hand van de meest recente versie van het Rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa. Deze berekening wordt uitgevoerd op het bij het rapport behorende rekenblad. De actuele versie van het rapport en het rekenblad (met de doorgaans per 1 januari en 1 juli aangepaste bijstandsnormen) is beschikbaar via interne op of b. De berekening van het vrij te laten bedrag wordt bij of zo spoedig mogelijk na het huisbezoek door de bewindvoerder gemaakt en aan de schuldenaar verstrekt. c. Wijzigingen in het vrij te laten bedrag anders dan ten gevolge van indexeringen, worden besproken in het verslag waarbij de berekening als bijlage is gevoegd. d. Bij wijzigingen van de normbedragen ten gevolge van indexering wordt door de bewindvoerder zo spoedig mogelijk een aangepaste berekening aan de schuldenaar toegezonden. e. Bij elk verslag wordt het meest recente rekenblad bijgevoegd. f. De bewindvoerder dient, zolang het saneringsplan niet is vastgesteld, vastlegging van het vrij te laten bedrag in een beschikking te verzoeken aan de rechter-commissaris. De bewindvoerder zendt ook kopie van deze beschikking aan de schuldenaar tenzij de hoogte van het door de rechter-commissaris of rechtbank vastgestelde vrij te laten bedrag niet afwijkt van de berekening (als bedoeld onder b) van de bewindvoerder. 1.3 WIJZIGINGEN TEN OPZICHTE VAN VORIGE VERSIES Dit rapport bevat enkele tekstuele wijzigingen: De navolgende publicaties zijn verwerkt: Staatscourant, nummer 251 van 27 december 2006 Wijziging bedragen WWB Staatsblad, nummer 271 van 2 juni 2006 Aanpassing bedragen Wet op de Huurtoeslag Wijziging in verband met indexering 2005 en 2006 van de Regeling pleegzorg Normbedragen Nibud. 2. UITGANGSPUNTEN VAN DIT RAPPORT Uitgangspunt is geweest te komen met een berekeningswijze die in 95% van de zich voordoende gevallen tot een snel en eenduidig antwoord zou leiden. Er zullen zich altijd zeer specifieke omstandigheden voor blijven doen, die vragen om maatwerk. Voor die situaties dient dit rapport slechts als basis. Een tweede uitgangspunt betreft de wijze waarop wordt bepaald wat van het inkomen in de boedel valt en welk deel daarbuiten blijft. De wet schrijft voor dat van het inkomen van de schuldenaar buiten bereik van de boedel blijft de beslagvrije voet en dat de rechter-commissaris dit bedrag met een nominaal bedrag kan verhogen. Hieruit volgt dat indien en zolang de rechter-commissaris geen beschikking heeft afgegeven, slechts de beslagvrije voet buiten de boedel blijft. Hieruit volgt bovendien dat de rechter-commissaris wel een vrij te laten bedrag kan bepalen (dus wat van het inkomen behouden kan worden) maar geen boedelbijdrage kan vaststellen (dat wat maandelijks betaald moet worden aan de boedel). De Recofa heeft ervoor gekozen de schuldenaar een duidelijke hoofdregel voor ogen te stellen: al hetgeen aan inkomen verworven wordt, onder welke vlag dan ook, wordt aan de boedel afgedragen voor zover het vtlb wordt overschreden. Hieruit vloeit voort dat ook alle van de werkgever of anderszins verkregen vergoedingen aan de boedel moeten worden afgedragen. Voor zover tegenover deze vergoedingen reële kosten staan, wordt voor die kosten een correctie op het vtlb toegepast. Op deze wijze wordt voorkomen dat al te creatief wordt omgesprongen met vergoedingen en een stuk verkapt inkomen buiten bereik van de boedel blijft. Dit uitgangspunt is Pagina 4

5 alleen daar niet gevolgd, waar de wet zelf aftrek van vergoedingen op bepaalde kostenposten voorschrijft (bijvoorbeeld huurtoeslag). Voorts zal door de schuldenaar in ieder geval het salaris van de bewindvoerder betaald moeten worden, voor zover het inkomen dat hem gelaten wordt daarmee niet komt onder de beslagvrije voet. De schuldenaar zal met andere woorden tenminste een bedrag moeten afdragen ter hoogte van het salaris van de bewindvoerder, ook al is het inkomen lager dan het vtlb. Deze verplichting bestaat alleen dan niet, indien en voor zover het resterende inkomen met deze minimale afdracht lager zou zijn dan de beslagvrije voet. Indien de schuldenaar niet in staat is het salaris te betalen, kan soms beroep worden gedaan op bijzondere bijstand. Dat dient in dat geval te worden onderzocht. Tot slot heeft de Recofa met het oog op de aantallen zaken tot uitgangspunt genomen dat berekeningen van het vtlb snel gemaakt moeten kunnen worden. Ter ondersteuning van dit uitgangspunt wordt bij dit rapport gevoegd een Excel-model, waarmee het bedrag van het vtlb eenvoudig kan worden berekend. De berekeningsmethode is voorts opgenomen in de door bewindvoerders gebruikte Opus.D software. 3. OPBOUW VAN DIT RAPPORT In het vervolg van dit rapport wordt eerst aandacht besteed aan de berekening van de beslagvrije voet. Met betrekking tot de wijze waarop deze berekend moet worden, rijzen vele vragen. De Werkgroep heeft getracht daarop een antwoord te geven, maar realiseert zich dat er meer wegen zijn die naar Rome leiden. Het gaat er echter niet zozeer om dat gekozen wordt voor een bepaalde oplossing maar dat steeds en door alle betrokkenen gekozen wordt voor dezelfde oplossing. Na toelichting van de beslagvrije voet, volgt bespreking van de niet door de wet voorgeschreven correcties, resulterende in het door de rechter-commissaris vast te stellen nominale bedrag van artikel 295 lid 3 Fw. Al het inkomen boven het aldus vastgestelde vtlb moet worden afgedragen aan de boedel. Of iets al dan niet als inkomen gezien moet worden, wordt vervolgens besproken. Dit rapport sluit af met de problematiek van wisselende inkomsten, herberekening van het vtlb, en onderhoud van de methode. De wetsartikelen waarnaar dit rapport verwijst zijn te raadplegen via 4. TOELICHTING OP DE BEREKENING VAN DE BESLAGVRIJE VOET VOLGENS ARTIKEL 475D RV. 4.1 LID 1 SUB A 1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van Wet werk en bijstand die beiden 21 jaar of ouder zijn doch jonger dan 65 jaar: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel c, respectievelijk artikel 22, onderdeel c en d, van die wet; Onder a wordt verwezen naar echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van de Wet werk en bijstand. Hieronder vallen dus naast echtgenoten en geregistreerde partners ook ongehuwd/ongeregistreerd samenwonenden, samenwonende broers, vriendinnen etc., steeds voor zover een gezamenlijke huishouding bestaat en sprake is van wederzijdse verzorging. Woningdelers (zonder gezamenlijke huishouding) en onderhuurders vallen er dus niet onder. Uitzondering is verder de persoon die een gezamenlijke huishouding voert met een bloedverwant in de eerste graad (bijvoorbeeld moeder en zoon) of in de tweede graad indien er bij een van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte. Zij worden niet als echtgenoten aangemerkt. De toepasselijke bijstandsnorm bedraagt thans maandelijks 1176,25 en 60,61 aan vakantiegeld. Indien de schuldenaar aanspraak maakt op deze norm zal hij desgevraagd aannemelijk moeten maken dat een gezamenlijke huishouding met wederzijdse verzorging bestaat. Als op beide echtgenoten de Wsnp van toepassing is en er bestaat gemeenschap van goederen, Pagina 5

6 dan kan volstaan worden met één berekening. In dat geval worden de inkomsten van beide partners bij elkaar opgeteld. Bestaat gemeenschap van goederen, maar is slechts een van de beide partners tot regeling toegelaten, dan valt het inkomen van beide partners in de boedel (artikel 313 jo 63 Faillissementswet). De rekenmethode maakt daarom bij paren in gemeenschap van goederen geen onderscheid tussen één in de regeling of beiden in de regeling. Als slechts één partner in de regeling zit, dan dient die persoon af te dragen het verschil tussen de gezamenlijke inkomens en het berekende vrij te laten inkomen. Bestaat geen gemeenschap van goederen en de Wsnp is van toepassing op beide partners, dan zal voor iedere echtgenoot een afzonderlijke berekening gemaakt moeten worden. Het gedeelte van het inkomen boven het vtlb valt immers in verschillende vermogens. In deze gevallen geldt voor beiden als uitgangspunt van de berekening de toepasselijke bijstandsnorm voor paren. Wel moet zoals aangegeven in lid 3 het uiteindelijk bepaalde vtlb van partner A in mindering worden gebracht op de voor partner B geldende beslagvrije voet en moet omgekeerd het voor partner B bepaalde vtlb in mindering worden gebracht op de beslagvrije voet van partner A. 4.2 LID 1 SUB B 1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand die 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar zijn: 1. indien het periodieke inkomen bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van dat inkomen inclusief de vakantie-aanspraak, doch ten minste 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand en ten hoogste 90 procent van die norm nadat deze eerst is verhoogd met het bedrag genoemd in artikel 25, tweede lid, van die wet; 2. indien het periodieke inkomen niet bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand; Het inkomen zal in het algemeen bekend zijn. Voor de alleenstaande en alleenstaande ouder (zie artikel 4 Wet werk en bijstand) wordt dus uitgegaan van 90% van het feitelijk inkomen, met een minimum van 90% van de norm van artikel 21 Wet werk en bijstand en met een maximum van 90% van die norm na verhoging met het in artikel 25 lid 2 Wet werk en bijstand genoemde bedrag (toeslag). De thans geldende normbedragen zijn: -voor een alleenstaande > dan 21 en < 65 jaar maandelijks minimaal 588,13 en 30,30 aan vakantiegeld; het maximumbedrag is 823,38 en 42,42 aan vakantiegeld; -alleenstaande ouder > dan 21 en < 65 jaar maandelijks minimaal 823,38 en 42,42 aan vakantiegeld; het maximumbedrag is 1.058,13 en 54,54 aan vakantiegeld. Het nettobedrag van het vakantiegeld zal niet eenvoudig vast te stellen zijn. De Recofa adviseert gemakshalve uit te gaan van het in de bijstandsnorm begrepen vakantiegeld (thans 4,9 % 2, artikel 19 Wet werk en bijstand). 2 Bron: Nederlandse Staatscourant 129 van 6 juli 2006 Pagina 6

7 Voorbeeld 1: De schuldenaar (30 jaar) ontvangt maandelijks van de fiscus uitbetaling van de algemene heffingskorting ad 130,-. Overig inkomen ontbreekt. Dit inkomen ligt onder het minimale normbedrag. De beslagvrije voet bedraagt dus 90% * ( 588,13 en 30,30) = 556,59. Voorbeeld 2: Dezelfde schuldenaar heeft een inkomen van maandelijks 600,-. Inclusief vakantiegeld bedraagt het inkomen per maand 629,40. Dit bedrag is hoger dan het minimale normbedrag en lager dan het maximale normbedrag. De beslagvrije voet bedraagt dus 90% * 629,40 = 566,46. Voorbeeld 3: De schuldenaar heeft nu een inkomen van 1100,- netto per maand. Dit inkomen ligt boven het maximale normbedrag. De beslagvrije voet bedraagt dus 90% * ( 823,38 en 42,42) = 779,22. Let op: dit laatste bedrag geldt ook indien de schuldenaar zijn woonkosten e.d. kan delen met een ander. In dit geval behoudt de schuldenaar dus meer dan de toepasselijke bijstandsnorm, die in dit geval het minimale normbedrag zou zijn. In een dergelijk geval behoudt de schuldenaar in vergelijking met een bijstandsgerechtigde een aanmerkelijk hoger bedrag. Dit kan rechtvaardigen de duur van de regeling te verlengen dan wel negatief te corrigeren via het nominaal bedrag. 4.3 LID 1 SUB C 1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: c. een alleenstaande van 65 jaar of ouder en een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder: negentig procent van de norm genoemd in artikel 22, onderdeel a en b, van die wet. De thans geldende norm bedraagt maandelijks 898,56 en 46,30 aan vakantietoeslag voor een alleenstaande van 65 jaar of ouder. Voor een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder 1106,65 en 57,02 aan vakantietoeslag. 4.4 LID 2 2. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: a. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen die beiden jonger zijn dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand; b. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand; c. een alleenstaande jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand; d. een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand; e. echtgenoten of geregistreerde partners die beiden jonger zijn dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand; f. echtgenoten of geregistreerde partners waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand. Het tweede lid betreft de in de Wsnp weinig voorkomende schuldenaren jonger dan 21 jaar. Toepassing van bovenstaande normen kan in voorkomend geval leiden tot een zeer gering vtlb. In schrijnende gevallen kan de rechter-commissaris een bijzondere correctie toepassen. 4.5 LID 3 3. Voor zover het echtgenoten of geregistreerde partners betreft, wordt de beslagvrije voet voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen inclusief vakantie-aanspraak van degene aan wie de bijstand samen met de schuldenaar zou kunnen toekomen. Het inkomen van de echtgenoot/partner die niet in de schuldsaneringsregeling zit wordt, tenzij sprake is van gemeenschap van goederen, afgetrokken van het volgens lid 1 of lid 2 bepaalde bedrag (de beslagvrije voet voor echtgenoten/partners) tot maximaal de helft van dat bedrag. Indien de partner van de fiscus de algemene heffingskorting ontvangt, wordt dat bedrag begrepen onder het inkomen van die partner. Is bekend dat deze echtgenoot/partner inkomen heeft, maar niet hoe hoog het inkomen is, dan Pagina 7

8 wordt maximaal afgetrokken. Het is dan aan de schuldenaar in de Wsnp om aan te tonen dat de aftrek te hoog is. Het maandelijkse inkomen van de partner moet verhoogd worden met de vakantietoeslag. Dit laatste zal vaak niet eenvoudig zijn vast te stellen. Daarom wordt uitgegaan van de in de bijstandsnorm begrepen vakantietoeslag. Dit percentage bedraagt thans 4,9 %. Indien de echtgenoot of partner ook in de schuldsaneringsregeling zit en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan moet het vrije inkomen, dus het vtlb, over en weer worden afgetrokken, ook hier tot maximaal de helft van het volgens lid 1 of lid 2 bepaalde bedrag. Dit leidt tot een cirkelberekening omdat de hoogte van het vtlb van partner A afhankelijk is van de hoogte van het vtlb van partner B en omgekeerd het vtlb van partner B niet kan worden berekend zonder het vtlb van partner A te kennen. Met de hand is deze berekening vrijwel niet te maken: de uitkomst kan slechts benaderd worden door een groot aantal keren het vtlb van A te berekenen, met de uitkomst het vtlb van B te berekenen, aan de hand van die uitkomst een herberekening te maken van het vtlb van A enzovoorts. De bij dit rapport behorende software voert deze herhalingsberekening uit, waardoor een praktisch gesproken exacte benadering wordt bereikt. Let op dat artikel 3 Wet werk en bijstand aan het begrip echtgenoot een zeer ruime strekking geeft. Daaronder valt ieder die met de schuldenaar een gemeenschappelijke huishouding voert met uitzondering van bloedverwanten in de eerste graad. Dus wel bijvoorbeeld samenlevende broer en zuster (tenzij sprake is van een zorgbehoefte), niet moeder en zoon. 4.6 LID 4 4. Indien de schuldenaar ter verzorging of verpleging in een daartoe bestemde inrichting is opgenomen bedraagt de beslagvrije voet de prijs die is verschuldigd voor verzorging dan wel verpleging. De beslagvrije voet wordt verhoogd met twee derden van de bijstandsnorm genoemd in artikel 23 van de Wet werk en bijstand. De definitie van het begrip "inrichting" staat vermeld in artikel 1 sub g van de Wet werk en bijstand. Het moet gaan om een voorziening waarbij niet alleen slaapgelegenheid wordt geboden, maar ook de mogelijkheid bestaat van professionele begeleiding en hulpverlening gedurende meer dan de helft van ieder etmaal. Sociale pensions, opvang dak- en thuislozen, blijf-van-mijn-lijfhuizen zullen doorgaans niet onder de noemer van inrichting te brengen zijn. De bijstandsnorm, genoemd in artikel 23 Wet werk en bijstand bedraagt thans 275,42 inclusief vakantietoeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders en 428,41 inclusief vakantietoeslag voor gehuwden. Dit laatste bedrag is alleen van toepassing indien beide echtgenoten in de inrichting zijn opgenomen. Is slechts een van beiden opgenomen en woont de ander buiten de inrichting, dan gelden zij beiden als alleenstaande (of alleenstaande ouder indien een van de partners de zorg voor kinderen heeft). In dat geval worden twee berekeningen gemaakt voor iedere partner afzonderlijk. Vergelijk artikel 3 lid 2 onder b en 23 lid 2 Wet werk en bijstand. 4.7 LID 5 SUB A 5. De beslagvrije voet wordt verhoogd met: a. de premie van een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering, telkens wanneer deze premie vervalt terwijl het beslag ligt; Blijkens de wettekst worden alle betaalde ziektekostenpremies in aanmerking genomen, ook vrijwillig gesloten aanvullende verzekeringen. Met ingang van 1 januari 2006 is een nieuw zorgstelsel ingevoerd. Daarbij is het onderscheid tussen ziekenfonds en particuliere verzekering komen te vervallen. Iedere meerderjarige moet zelf een basisverzekering afsluiten; kinderen onder de 18 jaar zijn gratis mee verzekerd. Om de lage inkomensgroepen te compenseren voor de relatief hoge verzekeringspremie is een zorgtoeslag geïntroduceerd. Daarbij is van belang op te merken dat, hoewel de hoogte van de Pagina 8

9 premie ziektekostenverzekering individueel bepaald wordt, de hoogte van de zorgtoeslag wordt bepaald op basis van het gezinsinkomen (hieronder moet worden verstaan het inkomen van de verzekerde en dat van zijn eventuele partner; vgl. art. 2 lid 1 Wet op de zorgtoeslag). Artikel 475d lid 5 Rv bepaalt dat de beslagvrije voet verhoogd wordt met de door de schuldenaar verschuldigde premie ziektekostenverzekering. Omdat voor de zorgtoeslag een beslagverbod geldt waardoor deze buiten de boedel valt, terwijl tegelijk met de invoering van het nieuwe zorgstelsel de bijstandsnormen zijn verhoogd in verband met de hogere premielast zou de invoering van het zorgstelsel tot gevolg hebben dat de afloscapaciteit substantieel vermindert en in een aantal gevallen zelfs volledig verdampt. In verband met dit onvoorziene en niet-beoogde effect bestaat het voornemen om artikel 475d Rv aldus aan te passen dat dit onwenselijke geachte effect wordt geëlimineerd. Omdat de daarvoor benodigde wetswijziging niet per 1 januari 2006 zal zijn gerealiseerd, heeft de werkgroep besloten om op deze voorgenomen wetswijziging te anticiperen. Dit betekent dat de beslagvrije voet verhoogd wordt met de verschuldigde premie nadat daarop in mindering is gebracht zowel de inkomensafhankelijke normpremie op bijstandsniveau (die de schuldenaar geacht wordt te bekostigen vanuit de voor hem geldende bijstandsnorm) als de ontvangen zorgtoeslag. Voor zover de schuldenaar gehuwd of samenwonend is buiten gemeenschap van goederen, zal daartoe eerst de zorgtoeslag verdeeld moeten worden naar rato van ieders aandeel in het gezinsinkomen, waarbij het laagste inkomen het grootste aandeel in de zorgtoeslag krijgt toegedeeld. Het rekenblad voert deze berekeningen uit. In de situatie waarin sprake is van een (echt-)paar, buiten gemeenschap van goederen, die allebei in de schuldsanering zitten, kan het voorkomen dat het feitelijk inkomen van de minstverdienende partner te laag is om van de verhoging van de beslagvrije voet ter zake de verschuldigde ziektekostenpremie te profiteren. In dat geval zal de vrijlating (voor dat deel) worden overgeheveld naar de meestverdienende partner. Zie hierover ook onderdeel LID 5 SUB B 5. De beslagvrije voet wordt verhoogd met: b. de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten verminderd met ontvangen huurtoeslag, een bijzondere bijdrage in de huurlasten op grond van artikel 26b van de Wet op de Huurtoeslag, of woonkostentoeslag, voor zover de woonkosten, na deze vermindering, meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de Huurtoeslag,, met dien verstande dat de verhoging van de beslagvrije voet niet meer bedraagt dan het huurtoeslagbedrag waarop de schuldenaar, uitgaande van de laagste inkomenscategorie, krachtens artikel 21 van de Wet op de Huurtoeslag ten hoogste aanspraak heeft DE WOONKOSTEN Wat moet worden verstaan onder 'de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten'? Hier kunnen zich verschillende situaties voordoen. Woont de schuldenaar alleen of met een partner, op wie al dan niet eveneens de Wsnp van toepassing is en met wie hij in gemeenschap van goederen is gehuwd of geregistreerd, dan worden de woonkosten volledig in aanmerking genomen. Woont de schuldenaar samen met een echtgenoot of geregistreerde partner met wie geen gemeenschap van goederen bestaat (en op wie al dan niet eveneens de Wsnp van toepassing is), dan rijst de vraag welk gedeelte van de woonkosten voor rekening van wie komt. Redelijk is om dan de woonkosten naar rato van inkomen te verdelen over beide partners overeenkomstig de volgende formule: A * C A + B Pagina 9

10 A: inkomen van de schuldenaar B: inkomen van de partner C: de woonkosten Voorbeeld: De gezamenlijke huur is 375,-. Het inkomen van de Wsnp schuldenaar is 1200,-. Het inkomen van de partner die niet in de Wsnp zit is 400,-. De voor rekening van de Wsnp partner komende woonkosten worden dan berekend als volgt: 1200 *375 = 281, Het voorgaande geldt ongeacht de feitelijke verdeling tussen de partners. Indien de partner niet bijdraagt in de woonkosten, zal hij of zij dat alsnog moeten gaan doen 2. Is bekend dat de partner inkomen heeft, maar niet hoe hoog dat inkomen is, dan wordt geen verhoging van de beslagvrije voet toegekend op grond van de hoogte van de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten. Het is immers aan de schuldenaar zijn aanspraak op de verhoging aannemelijk te maken. Hij zal daartoe inzicht moeten geven in alle relevante omstandigheden, waaronder het inkomen van de partner. Deze situatie zal zich kunnen voordoen indien de schuldsaneringsregeling niet op de partner van toepassing is. Deelt de schuldenaar een woning met een ander die geen partner is in de zin van de Wet werk en bijstand, dan draagt die ander de helft van de woonkosten. Is sprake van een bij de schuldenaar inwonende kostganger of onderhuurder, dan worden de woonkosten geheel gedragen door de schuldenaar. Hetgeen door de kostganger of onderhuurder wordt betaald, wordt aangemerkt als inkomen van de schuldenaar (zie hierna punt 6.5). Is de schuldenaar zelf kostganger, dan wordt als woonkosten aangemerkt het voor kost en inwoning betaalde bedrag minus een forfaitair bedrag dat in de prijs begrepen is voor voeding, energie en afschrijving van meubilair e.d. Dit bedrag is te stellen op 9,16 per dag (zie hierna punt 6.5). De schuldenaar die samenwoont met een (minderjarig of meerderjarig) kind met eigen inkomsten geldt als alleenstaande. Het kind komt immers niet ten laste van de ouder en deze is dus volgens de definitie van artikel 4 Wet werk en bijstand niet als alleenstaande ouder aan te merken. Het is niet reëel er zonder meer vanuit te gaan dat een deel van de woonkosten ten laste van het kind komt. Vaak zal het kind beperkt gebruik van de woning hebben, te weten slechts een eigen kamer en gedeeld gebruik van toilet, badkamer en keuken. De positie van het kind is meer te vergelijken met die van een kostganger. Er wordt daarom vanuit gegaan dat in deze situatie de schuldenaar alle woonkosten draagt. Ontvangt de schuldenaar van het kind een vergoeding voor kost en/of inwoning, dan wordt dat gelijkgesteld met hetgeen door een kostganger wordt betaald (zie 6.5). Wordt geen vergoeding ontvangen, dan kan daarover in het schuldsaneringsplan een bepaling worden opgenomen. In geval de ouder bij het kind/schuldenaar inwoont, wordt op gelijke wijze gehandeld (kind/schuldenaar draagt alle woonlasten) DE HUURTOESLAG Van de woonkosten moet worden afgetrokken de feitelijk ontvangen huurtoeslag. De aldus berekende woonkosten leiden alleen tot verhoging van de beslagvrije voet indien zij uitkomen boven het drempelbedrag van artikel 17 lid 2 Wet op de Huurtoeslag. Dat bedrag is thans 2 zie ook onderdeel 5.10 in verband met de eventuele overheveling tussen partners, indien het feitelijk inkomen van de minstverdienende partner te laag is om van de vrijlating ter zake woonlasten te profiteren. Pagina 10

11 180,65 als sprake is van een eenpersoonsouderenhuishouden (zie artikel 2 Wet op de Huurtoeslag), 178,84 als sprake is van een meerpersoonsouderenhuishouden en overigens 182,47. De verhoging van de beslagvrije voet bedraagt in beginsel niet meer dan de maximum huurtoeslag. Vergelijk hiervoor artikel 20 en 21 Wet op de Huurtoeslag. Indien de verhoging van de beslagvrije voet uitstijgt boven de maximale huurtoeslag zal het soms reëel of zelfs noodzakelijk zijn met dat meerdere rekening te houden. Gedacht kan worden aan de situatie dat de schuldenaar gelet op zijn inkomen niet voor goedkopere woonruimte in aanmerking komt of dat, wanneer goedkopere woonruimte wél beschikbaar is, de schuldenaar enige tijd gegund wordt voor oriëntatie en verhuizing. Ook kan voorkomen dat is toegestaan dat de schuldenaar de woning behoudt met verlenging van de duur van de regeling. In die gevallen dient voor het bedrag dat uitstijgt boven de maximale huurtoeslag een nadere correctie te worden toegepast (zie hierna punt 5.3) TOEREKENING VAN DE HUURTOESLAGBEDRAGEN EN HUURTOESLAGNORMEN De onder uiteengezette berekening levert geen problemen op indien de schuldenaar alleen woont. Woont de schuldenaar samen met een echtgenoot / partner en er bestaat gemeenschap van goederen, dan is de berekening eveneens eenvoudig te maken omdat slechts één berekening gemaakt behoeft te worden. Wat echter te doen indien de schuldenaar samenwoont met een echtgenoot of partner, met wie geen gemeenschap van goederen bestaat en op wie al dan niet eveneens de Wsnp van toepassing is? In die situatie dient voor de schuldenaar en/of de partner een individuele berekening gemaakt te worden terwijl de Wet op de Huurtoeslag uitgaat van het huishouden. Dit verschil in benadering leidt al direct tot problemen bij beantwoording van de vraag of huurtoeslag wordt ontvangen. In het algemeen zullen de schuldenaar en de partner beide huurder zijn, ofwel omdat zij beiden de huurovereenkomst getekend hebben, ofwel op grond van de wet (art. 7:266 B.W.). Beiden zijn dan aansprakelijk voor betaling van de huur. Voor ieder individueel moet bij de berekening van de beslagvrije voet rekening gehouden worden met de woonkosten. De toe te kennen huurtoeslag is echter gebaseerd op het gezamenlijk inkomen van de huurder en medebewoners (artikel 3 lid 1 Wet op de Huurtoeslag). De toeslag wordt slechts uitbetaald aan één van beiden (artikel 7 lid 2 Wet op de Huurtoeslag). Artikel 475d Rv. kan niet bedoeld zijn voor te schrijven dat de verkregen huurtoeslag alleen bij de partner die de betaling (min of meer toevallig) feitelijk ontvangt in aanmerking wordt genomen. Een ander probleem doet zich voor met het drempelbedrag van artikel 17 lid 2 Wet op de Huurtoeslag: de normhuur. De Wet op de Huurtoeslag acht dit bedrag aan huur voor een- of meerpersoonshuishoudens met een inkomen op of onder de bijstandsnorm in redelijkheid te dragen. Het bedrag blijft dan ook voor rekening van de huurder (artikel 16 lid 1 Wet op de Huurtoeslag). Deze gedachte is door artikel 475d Rv. kennelijk overgenomen. Wordt nu voor beide partners de beslagvrije voet berekend, dan lijkt het dat de aan hen toe te rekenen woonkosten in beide berekeningen over het drempelbedrag moeten komen alvorens de partners in aanmerking komen voor verhoging van de beslagvrije voet. Dit zou kunnen resulteren in nietgecorrigeerde woonkosten ter hoogte van tweemaal de normhuur. Voorbeeld: A en B zijn gehuwd buiten gemeenschap van goederen. Beiden zijn toegelaten tot de regeling. Zij leven van een bijstandsuitkering. De huur bedraagt 320, waarvan wordt toegerekend aan A en B elk 160. Dit laatste bedrag is lager dan het drempelbedrag van 182,47. Er vindt dus geen correctie plaats. Deze problemen worden opgelost door niet alleen de woonkosten met de onder beschreven formule over beide partners te verdelen, maar ook de ontvangen huurtoeslag, het drempelbedrag en de maximale huurtoeslag. Het komt er praktisch gesproken op neer dat in gevallen als deze (dus waarin gescheiden vermogens bestaan) op de gebruikelijke wijze de verhoging van de Pagina 11

12 beslagvrije voet wordt berekend, waarna deze verhoging met toepassing van de formule over beide partners wordt verdeeld DE SERVICEKOSTEN Tot de woonkosten behoren ook servicekosten. Voor het begrip servicekosten wordt aangesloten bij artikel 5 lid 3 Wet op de Huurtoeslag. De Wet op de Huurtoeslag gaat uit van maximaal 48,00 per maand aan servicekosten in totaal met afzonderlijke maxima voor onderdelen van de servicekosten. Die nadere eis wordt niet in aanmerking genomen. Zodra sprake is van servicekosten wordt met een bedrag van maximaal 48,00 per maand rekening gehouden ALL-IN HUUR De situatie doet zich regelmatig voor bij huurders van onzelfstandige woonruimte (kamerbewoners) dat zij behalve een vergoeding voor het woongenot tevens een bedrag betalen ter dekking van bijkomende kosten (nutsvoorzieningen, gemeentelijke lasten, collectieve voorzieningen). Voor zover het huurcontract zelf een splitsing inhoudt tussen de vergoeding voor het woongenot (de wooncomponent) en de vergoeding voor overige voorzieningen, zal bij de berekening van het vrij te laten inkomen alleen rekening dienen te worden gehouden met de wooncomponent. In die gevallen waar deze uitsplitsing niet is aangebracht (de zogenaamde all-in huur) zal de bewindvoerder zelf moeten bepalen welk deel van het maandelijks te betalen bedrag betrekking heeft op de bijkomende leveringen en diensten. Daarbij zal voor de toepassing van de rekenmethode alleen rekening worden gehouden met de nutslasten, waarbij dan kan worden aangeknoopt bij de norm die gehanteerd wordt voor kostgangers (zie onderdeel 6.5 van het rapport): 1,36 per dag. Ten aanzien van bijdragen in gemeentelijke heffingen en eventuele overige voorzieningen is geen landelijk geldende norm te formuleren op basis waarvan die bijdragen zijn te waarderen EIGEN WONING Woont de schuldenaar in een eigen woning, dan worden als woonkosten aangemerkt betaalde hypotheekrente, erfpacht en overige kosten. Aflossingen op een bestaande hypothecaire lening vormen uiteraard geen woonkosten. Het gaat dan om vermogensvorming. Hetzelfde geldt voor premie van een kapitaalsverzekering. Slechts in het geval dat de vermogensvorming de boedel ten goede komt (bijvoorbeeld omdat de woning binnen de regeling verkocht omdat er overwaarde is) is er reden ook rekening te houden met betaalde aflossingen of premies van een kapitaalsverzekering. Met betrekking tot de overige kosten kan gedacht worden aan premie opstalverzekering, eigenaarsdeel OZB, polder- en waterschapslasten en klein onderhoud. Volgens berekening van het Nibud (juni 2006) kan hiervoor een forfaitair bedrag worden aangehouden van 68,00 per maand. Uitgangspunt is dat in het merendeel van de gevallen de woning binnen de termijn van de regeling verkocht zal worden. Met groot onderhoud (dat in het algemeen zal kunnen worden uitgesteld) is daarom bij de bepaling van het forfaitaire bedrag geen rekening gehouden. Betaling van hypotheekrente levert in het algemeen een fiscaal voordeel op. Voor zover de schuldenaar de rente betaalt, dient dit voordeel steeds te worden beschouwd als inkomen en wordt het hier niet in mindering op de woonkosten gebracht. Het verdient aanbeveling erop toe te zien dat de schuldenaar om voorlopige teruggave verzoekt, zodat het fiscale voordeel maandelijks wordt verkregen. Indien op zowel de schuldenaar als de partner de Wsnp van toepassing is en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan dient het fiscale voordeel over beide boedels te worden verdeeld. Het fiscale voordeel wordt genoten door de partner die de rente feitelijk betaalt. Ook de andere partner draagt echter een deel van de woonkosten. Het fiscale voordeel wordt daarom met toepassing van de in beschreven formule verdeeld over beide boedels. Deze verdeling Pagina 12

13 vindt plaats op het tijdstip dat het voordeel daadwerkelijk in de boedel van de rente betalende partner vloeit. Voorbeeld: Partner A draagt volgens deze methode 80% van de woonkosten, partner B 20%. De hypotheekrente wordt feitelijke door A betaald. Op aangifte wordt in mei volgend op het jaar waarin de rente betaald is door de fiscus aan A 2000 belasting terugbetaald. Dit bedrag wordt aan de boedel van A afgedragen. Na ontvangst maakt de bewindvoerder 400,- over naar de boedel van B. Betaalt niet de schuldenaar de hypotheekrente maar een partner op wie de regeling niet van toepassing is en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan kan de bewindvoerder uiteraard niet beschikken over het inkomen van de partner. Verdeling van het fiscale voordeel zoals hiervoor beschreven is dus niet uitvoerbaar. Het kan uiteraard niet zo zijn dat (een deel van) de hypotheekrente als woonkosten van de schuldenaar worden aangemerkt, terwijl de teruggave wordt gevraagd door de partner. In die situatie dient het fiscale voordeel te worden geschat en in mindering te worden gebracht op de woonkosten. 5. NIET- WETTELIJKE CORRECTIES, HET NOMINALE BEDRAG 5.1 RESERVERINGSTOESLAG 5 % WWB NORM Boven op de beslagvrije voet (90% van de bijstandsnorm) wordt een toeslag toegekend van 5% van de toepasselijke bijstandsnorm. Deze toeslag is bedoeld om te kunnen reserveren voor grotere uitgaven (wasmachine, niet-verzekerde tandartskosten e.d.). De toeslag wordt berekend over het bedrag dat resteert na aftrek wegens inkomen van de echtgenoot / partner overeenkomstig lid 3 van artikel 475d Rv. Bij alleenstaanden en alleenstaande ouders gaat het dus om 5% van de volle bijstandsnorm. Aftrek van inkomen van een echtgenoot / partner is hier uiteraard niet aan de orde. Heeft de schuldenaar een echtgenoot / partner en er bestaat gemeenschap van goederen, dan wordt één berekening gemaakt en is aftrek dus eveneens niet aan de orde. In het geval de schuldenaar een echtgenoot / partner heeft en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan wordt op deze wijze de toeslag verdeeld over beide partners (indien op beiden de regeling van toepassing is) of slechts gedeeltelijk aan de schuldenaar toegekend (indien de regeling slechts op een van hen van toepassing is). Verdeling of toedeling kan er toe leiden dat de toeslag voor de schuldenaar en de partner geheel of gedeeltelijk verloren gaat in die zin dat niet wordt bereikt dat zij gezamenlijk beschikken over 95% van de bijstandsnorm. In die situatie wordt het deel van de toeslag zonodig overgeheveld naar de andere partner tot een verhoging van maximaal 5% van de bijstandsnorm 3. Voorbeeld: Op de man is de regeling van toepassing. Hij is buiten gemeenschap van goederen gehuwd. Ook op zijn echtgenoot is de regeling van toepassing. De man heeft een inkomen van (inclusief vakantiegeld) per maand. De vrouw ontvangt maandelijks van de fiscus 130. Dit laatste bedrag ligt ruimschoots onder de voor de vrouw geldende beslagvrije voet. Verdeling van de toeslag leidt nu tot een verhoging van het vtlb van de man met 49,81 (90% * 1.236,86 minus 130, over het resultaat 5%) en dat van de vrouw met 27,83 (90% * 1236,86/ 2, over het resultaat 5%). Het vrij besteedbare inkomen (beslagvrije voet + nominaal bedrag) van de man komt daarmee op 1.032,98. Gezamenlijk hebben zij een vrij besteedbaar inkomen van 1.162,98. Dit is 12,04 minder dan 95% van de bijstandsnorm (circa 1.175,02). De verhoging van de vrouw wordt nu opgeteld bij de man tot een verhoging van maximaal 5% van de bijstandnorm (5% van 1.236,86, dus 61,84). Zijn vtlb bedraagt dan 1045,02, dat van de vrouw 130, in totaal 1175,02. Is de schuldenaar opgenomen in een inrichting, dan bedraagt de verhoging 1/6 van de voor hem 3 Zie ook onderdeel 5.10 Pagina 13

14 geldende bijstandsnorm van artikel 23 Wet werk en bijstand. 5.2 ARBEIDSTOESLAG VAN 5% WWB NORM Schuldenaren met een inkomen uit arbeid krijgen een toeslag van nog eens 5% van de toepasselijke bijstandsnorm extra. Zij krijgen dus 100% van de bijstandsnorm. Deze toeslag is bedoeld als forfaitaire vergoeding voor beroepskosten. Voor het verkrijgen van de toeslag dient tenminste 18 uur arbeid per week te worden verricht. Werken beide echtgenoten/partners, dan wordt de toeslag toch maar éénmaal toegekend. Bij kortdurend ziekteverzuim (korter dan 6 maanden) blijft de toeslag gehandhaafd. De 5% verhoging wordt toegekend aan de alleenstaande, alleenstaande ouder en echtgenoten / partners, tussen wie gemeenschap van goederen bestaat. Is de Wsnp van toepassing op beide echtgenoten / partners en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan wordt de toeslag toegekend aan de echtgenoot / partner die inkomen uit arbeid heeft. Indien beide echtgenoten / partners inkomen uit arbeid hebben, dan wordt de toeslag over beiden verdeeld (ieder 2,5%). Ook hier vindt overheveling plaats indien de toeslag verloren dreigt te gaan (vergelijk hiervoor onder 5.1 en hierna onder 5.10). Indien doordat beide echtgenoten / partners werken een substantieel hogere bijdrage aan de boedel wordt betaald kan de rechtercommissaris bepalen dat zij beiden een toeslag van 5% ontvangen. In geval geen gemeenschap van goederen bestaat en slechts op één van de echtgenoten / partners is de Wsnp van toepassing, dan wordt de volle 5% toeslag aan deze partner toegekend (indien deze partner althans arbeid verricht), zonder rekening te houden met eventuele vermindering van de beslagvrije voet overeenkomstig het derde lid van artikel 475d Rv. 5.3 WOONKOSTEN BOVEN DE MAXIMALE HUURTOESLAG Zie hiervoor punt 4.8. Indien wordt toegestaan dat de schuldenaar de in beginsel te dure woning (al dan niet tijdelijk) blijft bewonen, dient te worden bezien of tijdelijk extra wordt gecorrigeerd voor woonkosten voor zover die uitstijgen boven de maximale huurtoeslag. 5.4 EIGEN RISICO ZIEKTEKOSTENVERZEKERING Een hoog eigen risico voor ziektekostenverzekeringen gaat samen met een lagere premie. Daar staat tegenover de mogelijk zelf te dragen ziektekosten. Om die reden wordt voor eigen risico gecorrigeerd. Het eigen risico wordt omgerekend naar maandbasis. De correctie bedraagt 60% daarvan. 5.5 AUTO- EN REISKOSTEN Allereerst dient te worden beoordeeld of het gebruik van de auto strikt noodzakelijk is voor verwerving van het inkomen dan wel dat sprake is van medische noodzaak. In dat laatste geval dient wel aannemelijk te worden gemaakt dat geen recht bestaat op andere vergoedingen, bijvoorbeeld in het kader van de WVG. Ten aanzien van een voor het verwerven van inkomen noodzakelijke auto kan tot een afstand van 10 km worden gefietst. Een bromfiets kan daarna een goedkoop alternatief zijn. Ook openbaar vervoer mogelijkheden moeten nauwgezet onderzocht worden. Is de auto noodzakelijk, dan wordt voor kosten (inclusief benzinekosten) een forfaitair bedrag van 162,00 per maand aangehouden. Dit bedrag komt als gemiddelde uit berekeningen van Consumentenbond en ANWB. Boven de km per jaar wordt uitgegaan van 0,125 per kilometer voor alle gereden kilometers, inclusief de eerste Het gaat hier uiteraard alleen om vervoer dat voor het verwerven van het inkomen noodzakelijk is. Privé-gereden kilometers moeten uit het vrij te laten bedrag worden betaald. Is de auto door de werkgever geleasd en aan de schuldenaar ter beschikking gesteld, dan moet in beginsel rekening worden gehouden met een fiscale bijtelling bij het inkomen. Als een werknemer met de auto van de werkgever per jaar echter niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, hoeft de werkgever geen bijtelling op het loon te doen. De werknemer kan dan een Verklaring geen privégebruik auto bij de belastingdienst aanvragen. Uitgangspunt is dat dit in de schuldsaneringsregeling het geval zal zijn; in het eerste jaar dat de Wsnp van toepassing is, is een aangepast beleid echter noodzakelijk zoals hieronder nader wordt toegelicht. Met ingang van 1 januari 2006 wordt het voordeel van het privé-gebruik van de auto belast als Pagina 14

15 loon. Werkgevers houden dan daarover loonbelasting/premieheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet in. Tevens kan er sprake zijn van een al dan niet verplichte bijdrage van de werknemer voor het (vermeende) privé-gebruik. Dat heeft onder meer tot gevolg dat het nettoloon van werknemers flink lager kan worden. Met deze verrekeningen zal gedurende het eerste kalenderjaar dat de Wsnp van toepassing is rekening dienen te worden gehouden omdat voor de belastingdienst het privé-gebruik van de lease-auto belast wordt op jaarbasis. Het is niet mogelijk achteraf het privé-gebruik te beperken tot één of enkele maanden als men de auto daarna zakelijk blijft gebruiken. Als de schuldenaar besluit vanaf 1 januari na datum ingang Wsnp de auto voor privé-doeleinden te blijven gebruiken, zodat het voor de berekening van de afloscapaciteit te hanteren nettoloon hoger uitvalt door de bijtelling vanwege in verband met het privé-gebruik ingehouden loonbelasting en premieheffing, dan zal dit in de regel betekenen dat het privé-gebruik van de lease-auto voor de schuldenaar veel te duur wordt. Er zullen dan naar verwachting nieuwe schulden ontstaan omdat het leefgeld te krap wordt. Zodra de bewindvoerder blijkt dat sprake is van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto zal hierover met de schuldenaar dienen te worden gesproken om te bezien hoe hiermee in het restant van het eerste kalenderjaar zal worden omgegaan en om genoemde bijtelling te voorkomen met ingang van het eerstvolgende nieuwe kalenderjaar. Tegemoetkomingen van de werkgever worden niet op de correctiepost in mindering gebracht, maar aangemerkt als inkomen. Met een door de werkgever betaalde reiskostenvergoeding wordt op dezelfde wijze gehandeld: de reële reiskosten worden bij de beslagvrije voet opgeteld als onderdeel van het nominale bedrag, de betaalde vergoeding geldt als inkomen. Bovenstaande regeling kan ook worden toegepast indien met het gebruik om andere redenen dan ter verwerving van inkomen rekening wordt gehouden (bij voorbeeld vervoer gehandicapte schuldenaar). 5.6 KOSTEN KINDEROPVANG De reële kosten van kinderopvang, noodzakelijk voor het verwerven van inkomsten, worden volledig gecorrigeerd. Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang (Stb. 2004, 455) in werking getreden. Deze wet houdt als regel in dat de werkgevers van de beide ouders elk 1/6 betalen van de kosten van kinderopvang, terwijl de Staat (via de Belastingdienst) 1/3 betaalt, zodat 1/3 voor rekening van de ouders blijft. De regeling is uiteraard ingewikkelder, maar hier is slechts van belang dat het deel dat uiteindelijk voor rekening van de ouders c.q. de ouder komt als reële kosten van kinderopvang volledig wordt gecorrigeerd. Op grond van art. 41 van de Wet Kinderopvang geldt voor de tegemoetkoming van overheidswege in deze kosten (kinderopvangtoeslag respectievelijk tegemoetkoming kosten kinderopvang) een beslagverbod. Dit verbod geldt niet voor de tegemoetkoming die door de werkgever wordt verstrekt; deze tegemoetkoming wordt derhalve tot het inkomen van de schuldenaar gerekend. Indien tot uitgangspunt wordt genomen dat 1/3 deel van de kosten door de overheid wordt vergoed, 1/3 deel door de werkgever(s) en 1/3 deel door de schuldenaar(s) dan dient bij te corrigeren kosten kinderopvang ingevuld te worden 2/3 deel van die kosten, met als resultaat dat per saldo de kosten van kinderopvang (voor zover niet reeds door de overheid of de werkgever vergoed) volledig worden gecompenseerd. Indien beide partners werken en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan zullen beiden een deel van de kosten van kinderopvang moeten dragen. Het aandeel van de partners wordt op dezelfde wijze berekend als het aandeel in de woonkosten (zie hiervoor onder 4.8.1). Dit geldt zowel in het geval dat op beide partners de Wsnp van toepassing is als in de situatie dat slechts een van hen in de Wsnp zit 4. Per 1 januari 2007 wordt de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang volledig verstrekt door de belastingdienst. Een aanvraagprogramma is beschikbaar op Wie al een toeslag van de belastingdienst ontving, behoeft geen nieuwe aanvraag in te dienen. Werkgevers dragen vanaf 1 januari 2007 verplicht bij aan de kosten van kinderopvang. Werkende 4 Zie ook onderdeel 5.10 in verband met eventuele overheveling ingeval beide partners in de regeling zitten Pagina 15

16 ouders krijgen voortaan een vaste toeslag van een derde deel van de totale kosten voor kinderopvang. Deze toeslag komt in de plaats van de eventuele werkgeversbijdrage(n) in Naast de vaste toeslag ontvangt men een inkomensafhankelijke toeslag. Beide toeslagen worden door de Belastingdienst/Toeslagen als één bedrag uitbetaald. 5.7 STUDIEKOSTEN Onderscheiden moeten worden studiekosten van de schuldenaar en studiekosten van de kinderen van de schuldenaar. Studiekosten van de schuldenaar zelf De studiekosten van de schuldenaar zelf worden uitsluitend vergoed wanneer de rechtercommissaris daarmee heeft ingestemd. Reden daarvoor kan zijn dat met het afronden van de studie op korte termijn voor de boedel voordeel te behalen is. Studiekosten van kinderen van de schuldenaar Kinderen van 18 jaar of ouder op MBO, HBO of universiteit hebben recht op studiefinanciering. De Wet Studiefinanciering 2000 (WSF) roept, naast de onderhoudsverplichtingen die zijn vastgelegd in de artikelen 1:392 en 1:395a BW, geen zelfstandige verplichtingen van ouders jegens kinderen in het leven. De WSF geeft studerende kinderen recht op een basisbeurs. Verder kunnen deze studenten onder omstandigheden aanspraak maken op een aanvullende beurs. De hoogte daarvan is afhankelijk van het ouderlijk inkomen. De WSF bevat een berekeningsmethode van die ouderlijke bijdrage. Indien ouders de veronderstelde bijdrage niet voldoen, is deze rechtens niet afdwingbaar. Het gevolg van het niet betalen door de ouders is (behoudens de uitzonderingsbepaling van artikel 3.14 WSF), dat het studerende kind geen aanvullende beurs krijgt, maar dat het alleen een aanvullende lening kan afsluiten. In de schuldsanering kan zich de situatie voordoen dat de ouder(s)/schuldena(a)r(en) op grond van hun inkomen wel draagkracht hebben in de zin van de WSF, maar feitelijk niet in staat zijn de veronderstelde ouderbijdrage uit het vtlb te voldoen. Het is aanvaardbaar dat studerende kinderen in die omstandigheden een aanvullende lening sluiten, of moeten gaan bijverdienen, om te kunnen studeren. Er is geen grond de boedel deze kosten te laten dragen. Voor de veronderstelde ouderbijdrage wordt dus geen correctie gegeven. Kinderen onder de 18 jaar in het HBO of universitair onderwijs hebben ook recht op studiefinanciering. Deze groep hoeft dus evenmin te worden gecorrigeerd. In schrijnende gevallen kan natuurlijk worden afgeweken van deze regel. Voor kinderen onder 18 jaar op overige onderwijsinstellingen kan in bepaalde gevallen gecorrigeerd worden. De ouders van deze categorie kinderen kunnen slechts een inkomensafhankelijke Tegemoetkoming Schoolkosten verkrijgen en hebben niet de mogelijkheid een lening te sluiten. Deze tegemoetkoming is vrij van beslag. Ouders, die een hoger belastbaar inkomen hebben dan (inkomen 2004) krijgen minder dan het maximum aan Tegemoetkoming Schoolkosten. Voor deze groep ouders zou de schuldsaneringsituatie er zonder correctiemogelijkheid toe leiden dat hun kinderen hun schoolopleiding zouden moeten afbreken. De correctie bestaat uit het maximale bedrag aan Tegemoetkoming Schoolkosten minus het daadwerkelijk ontvangen bedrag aan Tegemoetkoming Schoolkosten. De maximale bedragen staan in onderstaande tabel. Kinderen van 18 jaar en ouder op het voortgezet onderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs en het Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs krijgen zelf een basistoelage, eventueel aangevuld met een aanvullende toelage. Voor de aanvullende toelage is er een ouderlijke bijdrage voor ouders met een belastbaar inkomen van (inkomen 2004) of hoger. De eigen bijdrage is 30% van het inkomen boven deze grens. De correctie (maximum bedrag minus Pagina 16

17 werkelijk ontvangen bedrag) dient handmatig te worden ingevoerd in het rekenmodel. In het kort: studenten met studiefinanciering geen correctie kinderen >= 18 jaar VO wel correctie kinderen < 18 jaar VO wel correctie schuldenaar zelf alleen corrigeren als het uiteindelijk ten gunste van de boedel komt. De correctie is gelijk aan de maximale wettelijke tegemoetkoming in de studiekosten waarop een bijstandsgerechtigde aanspraak kan maken. Deze tegemoetkoming is weergegeven in onderstaande tabel: Bedragen per maand Leeftijd Voortgezet onderwijs onderbouw Voortgezet onderwijs bovenbouw Middelbaar beroepsonderwijs Kinderen < 18 jaar 48,14 54,64 80,66 Kinderen >= 18 jaar Basistoelage inwonend 96,86 96,86 - Basistoelage uitwonend 225,81 225,81 - Aanvullende toelage 94,81 101,31 - Peildatum is 31-7 voorafgaand aan het schooljaar. MBO-ers hebben het eerste kwartaal nadat ze 18 zijn geworden recht op studiefinanciering. De indeling onderbouw en bovenbouw is per schooltype als volgt: Indeling voortgezet onderwijs naar schooltype en onderbouw / bovenbouw onderbouw bovenbouw voorbereidend middelbaar beroeps onderwijs (vmbo) klassen 1 en 2 klassen 3 en 4 hoger algemeen vormend onderwijs (havo) klassen 1, 2 en 3 klassen 4, 5 voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) klassen 1, 2 en 3 klassen 4, 5 en 6 Toepassing van deze correctie kan onder omstandigheden ertoe leiden dat de termijn van de schuldsaneringsregeling wordt verlengd. Voor kinderen in het basisonderwijs vindt geen correctie plaats. Indien beide partners werken en er bestaat geen gemeenschap van goederen, dan zullen beiden een deel van de studiekosten moeten dragen. Het aandeel van de partners wordt op dezelfde wijze berekend als het aandeel in de woonkosten (zie hiervoor onder 4.8.1). Dit geldt zowel in het geval dat op beide partners de Wsnp van toepassing is als in de situatie dat slechts een van hen in de Wsnp zit 5. Dit aandeel hoeft niet noodzakelijkerwijs overeen te komen met de verdeling zoals de Informatie Beheer Groep die berekend heeft. 5 Zie ook hier onderdeel 5.10 in verband met eventuele overheveling van de correctie tussen partners Pagina 17

18 5.8 ALIMENTATIE Het beleid met betrekking tot bestaande alimentatieverplichtingen bij toepassing van de Wsnp behoeft afstemming met de rechters die over het al dan niet opleggen van die verplichtingen oordelen. Voorkomen moet worden dat de schuldenaar gemangeld wordt tussen uiteenlopende opvattingen van de rechters-commissarissen en de familierechters. Deze afstemming heeft in november 2001 plaatsgevonden en heeft geleid tot de volgende vuistregels. De schuldenaar dient te verzoeken zijn alimentatieverplichtingen op nihil te stellen. De eventuele (netto) kosten die daarmee zijn gemoeid komen in beginsel ten laste van de boedel. Indien geen nihilstelling wordt verkregen wordt vooralsnog gecorrigeerd voor zover zou blijken dat naar het oordeel van de alimentatierechter alimentatie betaald moet worden, anders dan uit het vtlb. Indien de alimentatierechter van oordeel is dat de alimentatie uit het vtlb kan worden betaald, wordt dus niet gecorrigeerd. Voorts is wenselijk dat overleg plaatsvindt met het LBIO om ervoor te zorgen dat het invorderingsbeleid van het LBIO zoveel mogelijk spoort met het te ontwikkelen rechterlijk beleid. Dit overleg is in gang gezet maar heeft nog niet tot resultaten geleid. 5.9 OVERIGE CORRECTIES De bijstandsuitkering voorziet in de directe levensbehoefte. Hiervan moeten dus ook de huishoudelijke uitgaven kunnen worden betaald. Alleen in extreme gevallen kunnen huishoudelijke uitgaven gecorrigeerd kunnen worden. Dat zal waarschijnlijk alleen het geval zijn indien de saniet of één van de gezinsleden een kostenverhogend dieet heeft. Voor diëten geldt dat via de Awbz of bijzondere bijstand een vergoeding mogelijk is. Als de kosten noodzakelijk zijn en er geen vergoeding kan worden verkregen dan kan een correctie worden toegepast. Daarbij kan worden aangesloten bij de forfaitaire bedragen van de belastingdienst. Een handicap kan extra kosten met zich meebrengen, bijvoorbeeld de kosten van thuiszorg, die redelijkerwijs niet uit het vtlb kunnen worden betaald. In die situaties kan een correctie worden opgevoerd. Ook hier geldt, dat het om noodzakelijke kosten moet gaan waarin niet door middel van een andere regeling wordt voorzien. Als een vergoeding mogelijk is, maar er een eigen bijdrage wordt geheven, dan kan voor die eigen bijdrage gecorrigeerd worden. Veel allochtonen boeken regelmatig een bedrag over naar familie in het moederland. Deze betalingen zullen ten laste moeten blijven van het vtlb. Ook voor een kerkelijke bijdrage geldt dat geen correctie plaatsvindt. Een bijzondere correctie kan worden toegepast voor uitzonderlijk hoge kosten van gas, water en elektriciteit en gemeentelijke heffingen (zuiveringschaplasten, waterschapslasten, hoogheemraadschaplasten, reinigingsrechten of afvalstoffenheffing en rioolrecht). Daartoe kan aanleiding bestaan indien die kosten door bijzondere, door de schuldenaar aannemelijk te maken omstandigheden, ongebruikelijk hoog zijn. Redenen kunnen bijvoorbeeld zijn de staat van onderhoud van de woning, langdurige ziekte, of relatief hoge gemeentelijke lasten. Hierbij worden op maandbasis de navolgende, jaarlijks vast te stellen, drempelbedragen gehanteerd. Drempelbedragen voor energie en heffingen vastgesteld, op maandbasis Nibud juni 2006 voor: - alleenstaanden 214,00 - éénoudergezinnen 263,00 - gezinnen 306,00 Deze bedragen worden als richtsnoer gehanteerd aldus, dat indien de door de schuldenaar te betalen bedragen gelijk of lager zijn dan de forfaitaire bedragen in ieder geval geen correctie wordt toegepast. Voor kosten verbonden aan budgetbeheer, budgetbegeleiding en bewindvoering wordt niet gecorrigeerd. Deze kosten dient de schuldenaar uit het vtlb te voldoen. Dat geldt ook in de situatie dat de schuldenaar daartoe in het kader van de schuldsaneringsregeling verplicht is (vergelijk art. 310 Fw.) Pagina 18

19 De rechter-commissaris kan ook in andere zeer bijzondere gevallen, indien hij daartoe aanleiding ziet, rekening houden met bijzondere kostenposten OVERHEVELING In de situatie van een paar, buiten gemeenschap van goederen gehuwd of samenwonend, waarvan beide partners in de regeling zitten komt het voor dat één van de beide partners een inkomen heeft, lager dan de helft van de voor betrokkene ex art. 475d Rv geldende norm. Aangezien de woonlasten boven de normhuur pro rata parte verdeeld worden tussen de schuldenaren kan in zo n geval de partner met het laagste inkomen niet profiteren van de verhoging van de beslagvrije voet die art. 475d lid 5 Rv hem in het vooruitzicht stelt: deze verhoging leidt slechts tot een hogere beslagvrije voet, waar het feitelijk inkomen van de schuldenaar onder blijft. Een zelfde probleem doet zich voor bij de verhoging van de beslagvrije voet in verband met de premie ziektekostenverzekering; ook hier kan zich de situatie voordoen dat de schuldenaar niet kan profiteren van de verhoging van de beslagvrije voet omdat zijn feitelijk inkomen daarvoor te laag is. Ook bij de correcties via het nominaal bedrag kan zich dit probleem voordoen: de reserverings- en arbeidstoeslag alsook de correctie in verband met de studiekosten van de kinderen of de kosten kinderopvang sorteren geen effect indien het feitelijk inkomen van de schuldenaar te laag is om van de verhoging te kunnen profiteren. Voor wat betreft de reserverings- en arbeidstoeslag werd reeds langer aan deze onevenwichtigheid tegemoet gekomen door deze toeslagen naar de meestverdienende partner over te hevelen indien en voor zover de minstverdienende partner daar niet van kon profiteren (zie ook de onderdelen 5.1 en 5.2). In aansluiting hierop geldt dat indien en voor zover de minstverdienende partner als gevolg van de hoogte van het feitelijk inkomen niet kan profiteren van het totaal van de correcties wegens voor zijn/haar rekening komende woonlasten, premie ziektekostenverzekering, kosten kinderopvang en studiekosten kinderen deze vrijlating zal worden overgeheveld naar de meestverdienende partner via een verhoging van het voor deze partner vast te stellen nominaal bedrag. Per 1 januari 2006 vindt deze overheveling automatisch plaats in het rekenblad en hoeft dus niet meer handmatig gecorrigeerd te worden. 6. HET INKOMEN Alle inkomsten boven het vrij te laten bedrag dienen te worden afgedragen aan de boedel. Het gaat om het inkomen van de perso(o)n(en) in de Wsnp. Uitzondering op deze regel is het inkomen van de echtgenoot/geregistreerd partner. Dat inkomen valt alleen in de boedel indien enige gemeenschap van goederen bestaat 4. Voor het begrip inkomen geldt als uitgangspunt de definitie van artikel 32 van de Wet werk en bijstand. Verschillende wetten noemen nog voorbeelden van inkomsten die niet beslagen kunnen worden. Deze inkomsten vallen niet in de boedel (vergelijk artikel 475a lid 1 Rv.). De meest voorkomende gevallen worden hierna aangegeven. Samengevat komt het neer op de navolgende tabel. WEL INKOMEN: Loon uit arbeid Dertiende maand Overwerkvergoedingen Winstdelings- en provisieregelingen Fooien Door werkgever betaalde onkostenvergoedingen Ingehouden bijdragen aan personeelsvereniging Inhoudingen voor spaarloon of levensloopregeling GEEN INKOMEN: Wezenuitkering Bijzondere bijstand Kinderbijslag Studiefinanciering Uitkeringen op grond van de Wet tegemoetkoming studiekosten Huurtoeslag Pleegkindvergoeding Vangnetregeling 4 Dat kan dus ook zijn een gemeenschap van winst en verlies of van vruchten en inkomsten. Zie artikelen 295 lid 6 jo. 22 Fw. Pagina 19

20 Uitkeringen en pensioenen; lijfrentes Nabestaandenuitkering Halfwezenuitkering Vakantiegeld Vakantiebonnen Belastingteruggaven/heffingskortingen belastingdienst Alimentatie Inkomsten door onderverhuur en kostgangers of inwonende kinderen Zak- en kleedgeld PGB voorzover bestemd voor door de schuldenaar verleende zorg Tegemoetkoming buitengewone uitgaven Langdurigheidstoeslag Inhouding eigen bijdrage lease auto Woonkostentoeslag zorgtoeslag Kinderopvangtoeslag/tegemoetkoming kosten kinderopvang LOON UIT ARBEID Hieronder valt ook vakantiegeld (zie punt 6.11), een dertiende maand, overwerkvergoedingen, winstdelings- en provisieregelingen en fooien. Ook alle door de werkgever betaalde vergoedingen worden tot het inkomen gerekend. Voor zover deze vergoedingen reëel zijn, wordt daarmee rekening gehouden bij de op de beslagvrije voet aan te brengen correcties (zie onder andere punt 5.6). Let op inhoudingen op de loonstrook. Daarnaast wordt tot het nettoloon gerekend af te dragen loonbelasting en premieheffing in verband met het privé-gebruik van de auto van de werkgever; privé-gebruik wordt als loon aangemerkt waarover de werkgever inhoudingsplichtig is 6. Een inhouding in verband met een eigen bijdrage voor het privé-gebruik van de auto wordt tot het nettoloon gerekend. Bijdragen aan de personeelsvereniging of inhoudingen voor spaarloon of levensloopregeling e.d. maken deel uit van het inkomen. Deelname aan de spaarloonregeling of de levensloopregeling zal in het algemeen worden stopgezet. Wil de schuldenaar deze toch voortzetten (te betalen uit het vrij te laten bedrag), dan kan dat. Wel zal het reeds opgebouwde saldo (eventueel na aftrek van fiscale lasten) in de boedel moeten vloeien. Ten aanzien van het afkopen van het tegoed dat in het kader van de levensloopregeling is opgebouwd is de mogelijkheid tot afkoop mede afhankelijk van de afspraken die daarover met de werkgever en de uitvoerder 7 van de levensloopregeling zijn gemaakt INKOMSTEN UIT OVERWERK Inkomsten uit overwerk (daaronder valt te verstaan werkzaamheden die worden verricht boven op de werkzaamheden die krachtens een fulltime dienstverband worden verricht) kunnen, mits daarvoor vooraf toestemming is verleend door de rechter-commissaris, voor 50% worden vrijgelaten, op voorwaarde dat de schuldenaar en zijn ook tot de schuldsanering toegelaten partner aan alle uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen voldoen. Schuldenaren worden niet verplicht om overwerk te gaan verrichten. 6.2 BELASTINGTERUGGAVEN, KINDERKORTING/KINDERTOESLAG Teruggaven van als voorheffing betaalde belasting vormen inkomen. Indien de belastingplichtige geen of een zeer gering inkomen heeft, kunnen de algemene heffingskorting en de kinderkorting 8 leiden tot betaling door de fiscus. Ook dit is als inkomen aan 6 Zie ook onderdeel Dit kunnen zijn verzekeraars, banken, dochters van pensioenfondsen of pensioenuitvoeringsbedrijven en beleggingsinstellingen 8 Art van de Wet IB bepaalt, voor zover hier van belang: 1. De kinderkorting geldt voor de belastingplichtige indien: a. in het kalenderjaar gedurende meer dan zes maanden tot zijn huishouden een kind behoort dat in belangrijke mate door hem of zijn partner wordt onderhouden en dat bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar niet heeft bereikt en gedurende die tijd op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige of zijn partner staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en Pagina 20

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JANUARI 2006 volgnr: 2006.1; bijgewerkt tot januari

Nadere informatie

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JANUARI 2005 volgnr: 2005.1; bijgewerkt tot januari

Nadere informatie

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JULI 2004 volgnr: 3.2; bijgewerkt tot juli 2004

Nadere informatie

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JANUARI 2003 volgnr: 2.1.1; bijgewerkt tot januari

Nadere informatie

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JULI 2006 volgnr: 2006.2; bijgewerkt tot juli

Nadere informatie

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN

BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN BEREKENING VAN HET VRIJ TE LATEN BEDRAG BIJ TOEPASSING VAN DE WET SCHULDSANERING NATUURLIJKE PERSONEN RAPPORT VAN DE WERKGROEP REKENMETHODE VTLB VAN RECOFA JULI 2005 VERSIE 2 AANPASSING IN VERSIE 2: In

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2014 Volgnummer: 2014:2; bijgewerkt tot 1 juli 2014

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2015 Volgnummer: 2015:2; bijgewerkt tot 1 juli 2015

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2008 Volgnummer: 2008:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2015 Volgnummer: 2015:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als:

1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Huidige (02-12-2015) geldende tekst Artikel 475d a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van Wet werk en bijstand die beiden 21 jaar of

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2010 Volgnummer: 2010:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vordering ex artikel 19, lid 1 Invorderingswet 1990 De beslagvrije voet

Vordering ex artikel 19, lid 1 Invorderingswet 1990 De beslagvrije voet www.involon.nl Vordering ex artikel 19, lid 1 Invorderingswet 1990 De beslagvrije voet 1.1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, art. 475c t/m artikel 475g 2 1.2 Tekst art. 475d Rv. en bijbehorende

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2009 Volgnummer: 2009:2; bijgewerkt tot 1 juli 2009

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2009 Volgnummer: 2009:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2011 Volgnummer: 2011:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2017 Volgnummer: 2017:2:2; bijgewerkt tot 1 juli 2017

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2012 Volgnummer: 2012:1 bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2012 Volgnummer: 2012:2; bijgewerkt tot 1 juli 2012

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2016 Volgnummer: 2016:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2013 Volgnummer: 2013:2; bijgewerkt tot 1 juli 2013

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2017 Volgnummer: 2017:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vrij te laten bedrag bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen

Vtlb-rapport. Berekening van het vrij te laten bedrag bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Vtlb-rapport Berekening van het vrij te laten bedrag bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2007 Volgnummer: 2007:2; bijgewerkt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333 Rapport Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat gerechtsdeurwaarders B. te Arnhem, bij het derdenbeslag op haar uitkering onder het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2014 Volgnummer: 2014:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004

TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004 TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004 Algemene toelichting Tot 1 januari 1996 gold voor de bijstandsverlening een uiterst gedifferentieerde normensystematiek.

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede gelet op artikel 22a, vierde lid, sub c en d en artikel 33 vierde lid, van de Participatiewet, alsmede artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Nadere informatie

BESLAGVRIJE VOET OVERZICHT NORMBEDRAGEN PER 1 JULI 2014

BESLAGVRIJE VOET OVERZICHT NORMBEDRAGEN PER 1 JULI 2014 BESLAGVRIJE VOET OVERZICHT NORMBEDRAGEN PER 1 JULI 2014 P = partner = 21/65 jaar of ouder = jonger dan 21/65 jaar BV = beslagvrije voet PAAR, ECHTGENOTEN OF GEREGISTREERDE PARTNERS en 65 jaar met/zonder

Nadere informatie

Toelichting. Kwijtschelding lokale belastingen

Toelichting. Kwijtschelding lokale belastingen Toelichting Kwijtschelding lokale belastingen 2016 U krijgt dit formulier omdat u kwijtschelding wilt aanvragen. Sabewa Zeeland heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de gemeente Noord-Beveland

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2016 Volgnummer: 2016:2; bijgewerkt tot 1 juli 2016

Nadere informatie

Toekenningscriteria voor een aanvraag voor deelname aan Stichting De Vakantiebank

Toekenningscriteria voor een aanvraag voor deelname aan Stichting De Vakantiebank Toekenningscriteria voor een aanvraag voor deelname aan Stichting De Vakantiebank 1. Inleiding/Algemeen Kom ik in aanmerking voor een vakantie? Misschien heeft u net als veel andere inwoners van Nederland

Nadere informatie

VERVOLGVERSLAG BEWINDVOERDER WSNP EX 318 FW.

VERVOLGVERSLAG BEWINDVOERDER WSNP EX 318 FW. VERVOLGVERSLAG BEWINDVOERDER WSNP EX 318 FW. Datum: 26-03-2014 Insolventienummer 05/13/591 R Volgnummer 2 Algemene gegevens Naam schuldenaar (Voorheen) handelende onder de naam De heer H. Oenema Geboortedatum

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2018 1 Inhoudsopgave 1 Algemeen 5 1.1 Inleiding

Nadere informatie

GEMEENTE SOEST. Komt u in aanmerking voor kwijtschelding? U leest het in deze brochure.

GEMEENTE SOEST. Komt u in aanmerking voor kwijtschelding? U leest het in deze brochure. GEMEENTE SOEST Kwijts c he ldin g van ge m e e nte l i j k e bela s ti Komt u in aanmerking voor kwijtschelding? U leest het in deze brochure. ng e n 1 2 3 Voor wie is deze brochure? Heeft u een minimuminkomen

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand Concept-raadsbesluit, no. De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake verordeningen Wet Werk en Bijstand (Gem. blad Afd. A, no. ); gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van

Nadere informatie

Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003

Adviestabel ouderbijdragen kinderopvang 2003 Toelichting bij het formulier voor de berekening van het belastbaar inkomen 1. Algemeen Vooraf Ouders betalen de hoogste ouderbijdrage, tenzij zij kunnen aantonen dat het gezamenlijke belastbaar huishoudinkomen

Nadere informatie

RAPPORT 2007/0333, NATIONALE OMBUDSMAN, 28 DECEMBER 2007

RAPPORT 2007/0333, NATIONALE OMBUDSMAN, 28 DECEMBER 2007 RAPPORT 2007/0333, NATIONALE OMBUDSMAN, 28 DECEMBER 2007 Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Onderzoek 4 Bevindingen 5 Achtergrond 5 SAMENVATTING Rapportnummer: 2007/0333 De gerechtsdeurwaarder

Nadere informatie

Toekenningscriteria voor de. aanvraag van een voedselpakket

Toekenningscriteria voor de. aanvraag van een voedselpakket Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket per 1 juli 2015 Vastgesteld in de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Voedselbanken op 25 april 2015. 1. INLEIDING/ALGEMEEN

Nadere informatie

Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen

Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen Verordening verhoging en verlaging bijstandsnormen Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als

Nadere informatie

Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet Olst-Wijhe

Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet Olst-Wijhe Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet, 29 april 2015 doc. nr.: 15.016337 Vastgesteld door het college op 30 juni 2015 Publicatie in het Gemeenteblad op 9 juli 2015 Inwerkingtreding op de dag na

Nadere informatie

Uit de toelichting op het aangenomen amendement blijkt dat met woonkosten, naast huur, ook gedoeld wordt op kosten eigen woning.

Uit de toelichting op het aangenomen amendement blijkt dat met woonkosten, naast huur, ook gedoeld wordt op kosten eigen woning. Parlementaire geschiedenis Verhoging beslagvrije voet met woonkosten (art. 475d lid 5 onder b Rv) Belangrijke passages 1 Van 1 april 1991 tot 1 januari 1996 1 Van 1 januari 1996 tot 29 juni 1996 6 Van

Nadere informatie

B&W-nr.:06.0700 d.d. 06-06-2006. Wijziging Beleidsregels Bijzondere Bijstand

B&W-nr.:06.0700 d.d. 06-06-2006. Wijziging Beleidsregels Bijzondere Bijstand Raadsaanbiedingsformulier Rv nr. Opsteller Naam: Piet Minderhoud B&W.nr.: 06.0700 Dienst: SOZA Telefoon: 516 7393 Verantwoordelijk portef.houder: Sociale Zaken B&W-besluit d.d: 6 juni 2006 en Cultuur Meningsvormend

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 CVDR Officiële uitgave van Delft. Nr. CVDR226482_1 3 oktober 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Delft; Gelezen het voorstel van het college van 4 september 2012;

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A De raad van de gemeente Diemen; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders [datum], met overneming van de daarin

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2011 Volgnummer: 2011:2; bijgewerkt tot 1 juli 2011

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden

Nadere informatie

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB CVDR Officiële uitgave van Smallingerland. Nr. CVDR58228_1 21 november 2018 GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB Burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland besluiten; gelet op het

Nadere informatie

Vergadering van : 24 april 2012. Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

Vergadering van : 24 april 2012. Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012 Raadsbesluit Vergadering van : 24 april 2012 Agendanummer : 11b Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012 Programma : Met elkaar voor elkaar / R. Dijksterhuis De raad van de gemeente DANTUMADIEL;

Nadere informatie

Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet 2015 Tiel. Het college van burgemeester en wethouders van Tiel,

Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet 2015 Tiel. Het college van burgemeester en wethouders van Tiel, Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet 2015 Tiel Het college van burgemeester en wethouders van Tiel, gelet op - de artikelen 27 en 33, vierde lid van de Participatiewet - artikel 4:81 van de Algemene

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). Nummer: Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). De Gemeenteraad van Haaksbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie juli 2018 1 Inhoudsopgave 1 Algemeen 5 1.1 Inleiding 5 1.2

Nadere informatie

Toelichting bij de verordening. Algemeen

Toelichting bij de verordening. Algemeen Toelichting bij de verordening Algemeen Het Rijk heeft per 1 januari jl. de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ) samengevoegd tot een nieuwe Wet werk en bijstand. Net zoals

Nadere informatie

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45); 2012, no. 45 De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45); Gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013 Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013 Algemene toelichting De gemeenteraad dient op grond van artikel 8 eerste lid onder c juncto artikel 30 van de Wet werk en bijstand (WWB)

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2019 1 Inhoudsopgave 1 Algemeen 5 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket

Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket Toekenningscriteria voor de aanvraag van een voedselpakket per 1 januari 2017 Vastgesteld in de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Voedselbanken op 19 november 2016. 1. INLEIDING

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein Artikel 1 Begripsomschrijving 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger

Nadere informatie

Verordening eigen bijdrage Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang gemeente s- Hertogenbosch 2014.

Verordening eigen bijdrage Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang gemeente s- Hertogenbosch 2014. Verordening eigen bijdrage Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang gemeente s- Hertogenbosch 2014. Gelet op: De Wet maatschappelijke ondersteuning, Staatsblad 2006 nr. 351, Artikel 1, lid 1 aanhef en

Nadere informatie

Parlementaire geschiedenis. Verhoging beslagvrije voet met premie ziektekostenverzekering (art. 475d lid 5 onder a Rv) Belangrijke passages 1

Parlementaire geschiedenis. Verhoging beslagvrije voet met premie ziektekostenverzekering (art. 475d lid 5 onder a Rv) Belangrijke passages 1 Parlementaire geschiedenis Verhoging beslagvrije voet met premie ziektekostenverzekering (art. 475d lid 5 onder a Rv) Belangrijke passages 1 Van 1 april 1991 tot 1 januari 2008 2 Van 1 januari 2008 tot

Nadere informatie

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012 VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012 De raad van de gemeente Geldermalsen, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 maart 2012, nummer

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011; De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening

Nadere informatie

Verzoek om kwijtschelding particulieren 2016

Verzoek om kwijtschelding particulieren 2016 Verzoek om kwijtschelding particulieren 2016 Met dit formulier kunt u kwijtschelding vragen van belasting. Beantwoord de vragen, onderteken het formulier en stuur het zo snel mogelijk terug. U moet op

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden.

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden. Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand gemeente Coevorden Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig

Nadere informatie

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. ); 2013, no. < no. > De Raad der gemeente Stein; gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. ); gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB-2

Toeslagenverordening WWB-2 Toeslagenverordening WWB-2 Officiële titel Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Winsum citeertitel Toeslagenverordening WWB Wettelijke grondslag Artikel 30 WWB Datum aanmaak april 2010 De

Nadere informatie

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente

Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Verordening verhoging of verlaging van de bijstandsnorm gemeente Brummen HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder a. de wet: de Wet werk en

Nadere informatie

Naam Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente Nijmegen (2013)

Naam Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente Nijmegen (2013) Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2013 / 114 Naam Verordening eigen bijdragen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang gemeente Nijmegen (2013) Publicatiedatum 20 november 2013 Opmerkingen - Vaststelling

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht) Beleidsregel verlagen uitkering in verband met de woonsituatie, inkomsten uit commerciële verhuur en schoolverlaters Participatiewet RDWI Het Dagelijks Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme

Nadere informatie

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel Participatiewet

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel Participatiewet Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel Participatiewet Artikel 1 Begrippen In deze draagkrachtrichtlijnen gelden de definities zoals opgenomen in de Participatiewet. Wet: Participatiewet

Nadere informatie

- Intrekking van publicatie GB2010-058 op 7 april 2011. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2011 / 042

- Intrekking van publicatie GB2010-058 op 7 april 2011. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2011 / 042 Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2011 / 042 Naam Beleidsregels bijzondere bijstandsverlening Wet werk en bijstand (2011) Publicatiedatum 6 april 2011 Opmerkingen - Vaststelling van de beleidsregels

Nadere informatie

Gemeentelijke heffingen 2015. Kwijtschelding. Regel kwijtschelding op rotterdam.nl/mijnloket

Gemeentelijke heffingen 2015. Kwijtschelding. Regel kwijtschelding op rotterdam.nl/mijnloket Gemeentelijke heffingen 2015 Kwijtschelding Regel kwijtschelding op rotterdam.nl/mijnloket Januari 2015 Mensen die weinig te besteden hebben, zoals veel mensen met een (bijstands)uitkering of alleen AOW,

Nadere informatie

Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek

Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek De WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen

Nadere informatie

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB Algemene toelichting De Wwb kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen

Nadere informatie

dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand

dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand RV dienst SZW Den Haag,...oktober 2003 Op 1 januari 2004 treedt de Wet werk en bijstand (Wwb) in werking. De gemeente moet op die datum op grond van artikel 8 van de Wwb een verordening toeslagen en verlagingen

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 16-12-2014 Gelet op artikel 27 en 28 van de Participatiewet; vast te stellen de volgende beleidsregel: BESLUIT BELEIDSREGEL NORMVERLAGINGEN

Nadere informatie

- De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 (GB2012/017) is per 5 juni 2012 ingetrokken. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2012 / 057

- De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 (GB2012/017) is per 5 juni 2012 ingetrokken. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2012 / 057 Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2012 / 057 Naam Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012A Publicatiedatum 4 juni 2012 Opmerkingen - Vaststelling van de verordening bij Raadsbesluit van 23

Nadere informatie

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haaren. Nr. 124649 23 december 2015 Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet 1 Begrippen In deze draagkrachtrichtlijnen

Nadere informatie

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Vtlb-rapport Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa Versie januari 2013 Volgnummer: 2013:1; bijgewerkt tot 1 januari

Nadere informatie

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden;

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden; Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden; b e s l u i t : vast te stellen de beleidsregels verlagen bijstandsnorm Gemeenschappelijke Regeling De Bevelanden 2015.

Nadere informatie

Studiedag NVVK Update Vrij te laten bedrag 2016

Studiedag NVVK Update Vrij te laten bedrag 2016 Studiedag NVVK 8.11.2016 Update Vrij te laten bedrag 2016 Karen Stoffels-Montfoort project medewerker NVVK, docent, stafmedewerker Bureau WSNP, bewindvoerder WSNP 2003-heden RECOFA rekencie vtlb (namens

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: 01-11-2012 DRAAGKRACHTBEREKENING

Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: 01-11-2012 DRAAGKRACHTBEREKENING Afdeling Samenleving Richtlijn 565 Ingangsdatum: 01-11-2012 DRAAGKRACHTBEREKENING Algemeen Op grond van artikel 35 WWB heeft men recht op bijzondere bijstand voor zover men niet beschikt over de middelen

Nadere informatie

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsomschrijving Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen wordt in de verordening een algemene verwijzing naar

Nadere informatie

Toelichting Kwijtschelding lokale belastingen

Toelichting Kwijtschelding lokale belastingen Toelichting Kwijtschelding lokale belastingen 2017 U krijgt dit formulier omdat u kwijtschelding wilt aanvragen. Sabewa Zeeland heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de gemeente Noord-Beveland

Nadere informatie

Wijziging bedragen WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2011

Wijziging bedragen WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2011 Wijziging bedragen WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en WWIK per 1 juli 2011 1. Inleiding Het wettelijk minimumloon is per 1 juli 2011 vastgesteld op 1.435,20 per maand. In verband hiermee zal het netto minimumloon,

Nadere informatie

Nieuwe richtlijn kinderalimentatie

Nieuwe richtlijn kinderalimentatie Nieuwe richtlijn kinderalimentatie maart 2013 mr T.G. Gijtenbeek De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019)

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019) Als u gaat scheiden Als u gaat scheiden, heeft dit gevolgen voor de belasting van u en uw echtgenoot. Voor de belastingheffing wordt u als gescheiden beschouwd, als u niet meer bij elkaar woont. Om welke

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011

TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011 TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ

Nadere informatie

Beleidsregels commerciële relatie, ontbreken woonkosten en schoolverlaterskorting 2015

Beleidsregels commerciële relatie, ontbreken woonkosten en schoolverlaterskorting 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Capelle aan den IJssel. Nr. 65033 17 juli 2015 Beleidsregels commerciële relatie, ontbreken woonkosten en schoolverlaterskorting 2015 Het college van Capelle

Nadere informatie

Hoofdstuk I Algemeen 2. Hoofdstuk II Commerciële relatie en commerciële prijs 2. Hoofdstuk III Inkomstenkorting bij huur of kostganger 3

Hoofdstuk I Algemeen 2. Hoofdstuk II Commerciële relatie en commerciële prijs 2. Hoofdstuk III Inkomstenkorting bij huur of kostganger 3 Beleidsregels Kostendelersnorm 2015 Betreffende de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen De raad van de gemeente Houten; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 4 september 2012; gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; BESLUIT: vast te stellen

Nadere informatie

GEMEENTE NUTH. VERZOEKFORMULIER Kwijtschelding belastingen Gemeente Nuth GEGEVENS VAN DE AANSLAGEN WAARVOOR U OM KWIJTSCHELDING VRAAGT

GEMEENTE NUTH. VERZOEKFORMULIER Kwijtschelding belastingen Gemeente Nuth GEGEVENS VAN DE AANSLAGEN WAARVOOR U OM KWIJTSCHELDING VRAAGT GEMEENTE NUTH VERZOEKFORMULIER Kwijtschelding belastingen Gemeente Nuth GEGEVENS AANVRAGER Adres Postcode/woonplaats Geboortedatum BSN nummer Telefoonnummer Werk Prive GEGEVENS VAN DE AANSLAGEN WAARVOOR

Nadere informatie

A. In artikel 1.1.2. wordt na de tekst bij het tweede gedachtestreepje ingevoegd: - echtgenoot: de echtgenoot, bedoeld in artikel 3 Wwb;

A. In artikel 1.1.2. wordt na de tekst bij het tweede gedachtestreepje ingevoegd: - echtgenoot: de echtgenoot, bedoeld in artikel 3 Wwb; Wijziging Leidraad Invordering 2008 Belastingdienst/Centrum voor Proces- en productontwikkeling, Sector Ontwerp, procesketen Inning Besluit van 11 februari 2009, nr. CPP2008/2552M, Stcrt. nr. 38 De staatssecretaris

Nadere informatie

Rapport: Belastingdienst, een bron van armoede? Belastingdienst als inkomensverstrekker. Voorwaarden voor een inkomensverstrekker

Rapport: Belastingdienst, een bron van armoede? Belastingdienst als inkomensverstrekker. Voorwaarden voor een inkomensverstrekker Rapport: Belastingdienst, een bron van armoede? Sociaal Raadslieden signaleren: 1. Belastingdienst, bron armoede? 2. Beter ten hele gekeerd! SR congres 29 januari 2015 André Moerman Manager sociaal raadslieden

Nadere informatie

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN CVDR Officiële uitgave van Dantumadiel. Nr. CVDR339050_1 12 juni 2018 Toeslagenverordening WWB 2012 Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 320 Ingangsdatum: 01-01-2014

Afdeling Samenleving Richtlijn 320 Ingangsdatum: 01-01-2014 Afdeling Samenleving Richtlijn 320 Ingangsdatum: 01-01-2014 VERREKENING VAN INKOMSTEN EN INKOMSTENVRIJLATING Algemeen De in aanmerking te nemen zijn in art. 31 WWB gedefinieerd. Hiermee wordt rekening

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over Gerechtsdeurwaarder X. uit Groningen. Datum: 19 oktober 2011. Rapportnummer: 2011/312

Rapport. Rapport over een klacht over Gerechtsdeurwaarder X. uit Groningen. Datum: 19 oktober 2011. Rapportnummer: 2011/312 Rapport Rapport over een klacht over Gerechtsdeurwaarder X. uit Groningen. Datum: 19 oktober 2011 Rapportnummer: 2011/312 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een bij naam genoemde gerechtsdeurwaarder

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Apeldoorn; gelezen het voorstel van het college d.d.., nr...; gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel; GEMEENTE BOEKEL Raadsbesluit De raad van de gemeente Boekel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2012 gelet op: artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk

Nadere informatie

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; De raad van de gemeente Bergen; gelezen het voorstel van het college van Bergen 28 februari 2012; gezien het advies van de Algemene Raadscommissie van 22 maart 2012; gelet op artikel 147, eerste lid van

Nadere informatie