Informationen für die Benutzung Einführung 3 Vorbemerkungen 7 Schreibung 10

Transcriptie

1

2 Inhaltsverzeichnis Informationen für die Benutzung Umschlag Einführung 3 Vorbemerkungen 7 Schreibung 10 1 Familie en sociale contacten Familie und soziales Leben 11 Familieleden Familienmitglieder 11 Kennismaking Bekanntschaften 13 Beschrijving van personen Beschreibung von Personen 15 Afspreken en flirten Verabredungen und Flirten 16 Tijd Uhrzeit 18 Weekdagen Wochentage 18 Maanden Monate 19 Seizoenen Jahreszeiten 19 Test Wonen Wohnen 22 Algemene uitdrukkingen Allgemeine Wendungen rond wonen rund ums Wohnen 22 Woonruimtes en huiselijke Wohnräume und häusliche activiteiten Tätigkeiten 23 Meubels en inrichting Möbel und Einrichtungsgegenstände 25 Huishoudapparaten Haushaltsgeräte 26 Test Kleding Kleidung 30 Kledingstukken Kleidungsstücke 30 Uitdrukkingen Redewendungen 31 Kleur, motief en materiaal Farbe, Muster und Material 32 Sieraden Schmuck 33 Test 3 34

3 4 Boodschappen doen Einkaufen 36 Uitdrukkingen Redewendungen 36 Getallen, hoeveelheden Zahlen, Mengen und 37 en verpakking Verpackung Winkels en waren Geschäfte und Waren 39 Op de markt Auf dem Markt 39 Bij de bakker In der Bäckerei 39 Bij de slager In der Metzgerei 40 In de viswinkel Im Fischladen 40 In de bloemenwinkel Im Blumenladen 41 In de wijnhandel In der Weinhandlung 41 In de drankwinkel Im Getränkemarkt 41 In de apotheek In der Apotheke 42 In de supermarkt Im Supermarkt 42 Test School en beroep Schule und Beruf 45 School Schule 45 Beroep Beruf 46 Test Communicatie Kommunikation 51 Media Medien 51 tekens -Zeichen 52 Computer Computer 52 Uitdrukkingen Redewendungen 53 Test Vrije tijd Freizeit 58 Vakantie Ferien / Urlaub 58 Vrijetijdsbesteding Freizeitgestaltung 58 Feesten Feste 61 Goede wensen Gute Wünsche 62 Test

4 8 Restaurant Restaurant 65 Uitdrukkingen Redewendungen 65 Maaltijden Mahlzeiten 65 Gerechten Gerichte 66 Dranken Getränke 67 Tafeldekken Gedeckter Tisch 68 Test Hotel Hotel 71 Soorten accomodaties Arten von Unterkünften 71 Uitdrukkingen Redewendungen 71 Klachten Beanstandungen 73 Test Reizen en verkeer Reise und Verkehr 76 Vervoermiddelen Verkehrsmittel 76 Met de trein reizen Mit dem Zug reisen 77 Met het vliegtuig reizen Mit dem Flugzeug reisen 78 Met de auto reizen Mit dem Auto reisen 79 Aan het benzinestation An der Tankstelle 80 Openbaar vervoer Öffentlicher Nahverkehr 81 Test Gezondheid Gesundheit 84 Lichaamsdelen en organen Körperteile und Organe 84 Uitdrukkingen Redewendungen 85 Test Natuur en milieu Natur und Umwelt 89 Planten Pflanzen 89 Dieren Tiere 89 Landschapsvormen Landschaftsformen 90 Klimaat en milieubescherming Klima und Umweltschutz 91 Test Lösungen zu den Tests 95 Aussprache 107 6

5 Restaurant 8 Uitdrukkingen Redewendungen Ik wil graag een tafel reserveren. voor twee personen voor acht uur Brengt u ons de menukaart alstublieft? Eet smakelijk! Brengt u mij een biertje alstublieft? Ich möchte einen Tisch reservieren. für zwei Personen für zwanzig Uhr Bringen Sie uns bitte die Speisekarte. Guten Appetit! Bringen Sie mir bitte ein Bier. Restaurant Nog wat brood alstublieft. Nog een biertje alstublieft. De rekening alstublieft. Noch etwas Brot, bitte. Noch ein Bier, bitte. Die Rechnung, bitte. Maaltijden Mahlzeiten ontbijt (het) ontbijten (ontbeet, ontbeten) middageten (het) / lunch (de) Frühstück frühstücken Mittagessen 65

6 8 Restaurant tussen de middag eten / lunchen avondeten (het) / diner (het) dineren tussendoortje (het) iets tussendoor eten (at, gegeten) zu Mittag essen Abendessen zu Abend essen Zwischenmahlzeit eine Zwischenmahlzeit einnehmen Gerechten Gerichte dagschotel (de) drie gangen voorgerecht (het) hoofdgerecht (het) nagerecht (het) / dessert (het) Tagesmenü drei Gänge Vorspeise Hauptgericht Nachspeise Vla Die beliebteste und gleichzeitig billigste Nachspeise in den Niederlanden ist vla. Es ist eine Art dünnflüssiger Pudding, der kalt gegessen wird. Vla wird im Kühlregal jedes Supermarktes in allen möglichen Geschmacksrichtungen angeboten. In vielen niederländischen Familien gibt es täglich vla zum Nachtisch. 66 gemengde salade (de) tomatensalade (de) soep (de) De soep is te zout. vleesbouillon (de) vlees (het) varkensgebraad (het) kotelet (de) wienerschnitzel (de) kalkoenfilet (de) gebraden kip (de) bijgerecht (het) gemischter Salat Tomatensalat Suppe Die Suppe ist versalzen. Fleischbrühe Fleisch Schweinebraten Kotelett Wiener Schnitzel Putenfilet Brathähnchen Beilage

7 gekookte aardappelen friet (de) / patat (de) / frietjes gebakken aardappelen rijst (de) pasta (de) tomatensaus (de) jus (de) vis (de) gebakken vis gegrilde vis spiegelei (het) roerei (het) consumptie-ijs (het) chocolade-ijs karamelpudding (de) fruitsalade (de) Essen aus der Mauer Salzkartoffeln Pommes frites Bratkartoffeln Reis Nudeln Tomatensoße Bratensoße Fisch gebratener Fisch gegrillter Fisch Spiegelei Rührei Speiseeis Schokoladeneis Karamellpudding Obstsalat 8 Restaurant In den Niederlanden sieht man oft Fast-Food-Münzautomaten mit warmen, frittierten Köstlichkeiten, z.b. kaaskroketten, frikandellen etc. Diese Automaten sind in der Mauer eines Ladens eingebaut, daher sagt man auf Niederländisch even snel iets uit de muur halen ( auf die Schnelle etwas aus der Mauer holen ). Und natürlich kann man auch geld uit de muur halen. Dranken Getränke aperitief (het) mineraalwater (het) met zonder prik coca-cola (de) appelsap (het) sinaasappelsap (het) limonade (de) Aperitif Mineralwasser mit ohne Kohlensäure Coca-Cola Apfelsaft Orangensaft Limonade 67

8 8 bier Restaurant (het) Bier witbier (het) Weißbier rode wijn (de) Rotwein witte wijn (de) Weißwein mousserende wijn (de) / Sekt bubbelwijn (de) jenever (de) Schnaps cognac (de) Kognak espresso (de) Pl: espresso s Espresso koffie (de) Kaffee met melk mit Milch zonder suiker ohne Zucker Tafeldekken Gedeckter Tisch bord (het) glas (het) Pl: glazen kop (de) schotel (de) kom (de) bestek (het) mes (het) vork (de) eetlepel (de) theelepel (de) servet (het) tafelkleed (het) / tafellaken (het) zout (het) peper (de) azijn (de) olie (de) tandenstoker (de) Teller Glas Tasse Untertasse Schüssel Besteck Messer Gabel Esslöffel Teelöffel Serviette Tischdecke Salz Pfeffer Essig Öl Zahnstocher 68

9 1 Ordnen Sie zu. fruitsalade vis varkensgebraad jenever appelsap consumptie-ijs kalkoenfilet dagschotel water met prik vla 8 Test hoofdgerecht dessert drank 2 Welche Wörter sind de- und welche het-woorden? jus bord servet peper azijn saus olie tafellaken ontbijt hoofdgerecht koffie vlees de-woorden het-woorden 69