Wonen doe je zelf : evaluatie van ondersteund wonen van mensen met een verstandelijke handicap

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wonen doe je zelf : evaluatie van ondersteund wonen van mensen met een verstandelijke handicap"

Transcriptie

1 UvA-DARE (Digital Academic Repository) Wonen doe je zelf : evaluatie van ondersteund wonen van mensen met een verstandelijke handicap Ruigrok, H.E.M. Link to publication Citation for published version (APA): Ruigrok, H. E. M. (22). Wonen doe je zelf : evaluatie van ondersteund wonen van mensen met een verstandelijke handicap. General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 112 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam ( Download date: 28 Mar 22

2 99 Interviews 9.11 Inleiding Hett perspectief van de betrokken personen zelf op het wonen, de leefsituatie en op de ondersteuningg vormt een belangrijk onderdeel van het onderzoek. Om de mening van dee cliënten zelf te vragen zijn er gesprekken met hen gevoerd. Aan het begin en einde vann het onderzoek heeft er een interview plaatsgevonden met de cliënten aan de hand vann een semi-gestructureerde vragenlijst. Doel van het interview is een beeld te krijgen vann de tevredenheid van de cliënten uit de onderzoeksgroep met het Ondersteund Wonenn en van de cliënten uit de vergelijkingsgroep met het wonen in een GVT en daarnaa over het Ondersteund Wonen. Kijkendd naar de verwachte uitkomsten van ondersteuning die de AAMR (Luckasson, ett al., 1992) heeft geformuleerd gaat het met name om welzijn, participatie en integratie,, keuze, respect en competentie. In het interview zijn deze onderwerpen opgenomenn in de onderdelen tevredenheid, activiteiten en keuzemogelijkheden. Deze wordenn achtereenvolgens gepresenteerd, in paragraaf 9.2 de interviewgegevens van de onderzoeksgroepp Ondersteund Wonen en in paragraaf 9.3 van de vergelijkingsgroep. Vann de onderzoeksgroep zijn 41 cliënten Ondersteund Wonen geïnterviewd. Van de vergelijkingsgroepp zijn 55 cliënten geïnterviewd die aan het begin van het onderzoek inn een GVT woonden. Van deze 55 cliënten zijn er 32 nogmaals geïnterviewd nadat zij naarr een zelfstandiger woonruimte zijn verhuisd. De gegevens van deze 32 cliënten wordenn gebruikt voor de beschrijving van de tevredenheid van de vergelijkingsgroep Onderzoeksgroep Ondersteund Wonen Tevredenheid Ondersteund Wonen Hett succes van het Ondersteund Wonen hangt mede af van de tevredenheid van de cliëntenn met het wonen. In het interview worden daarom vragen gesteld over de tevredenheidd van de cliënt met onderwerpen die met het wonen en de ondersteuning te makenn hebben. Bij de vragen over de tevredenheidd is gebruik gemaakt van antwoordkaartenn met smileys ( ). Over tevredenheid zijn twee onderdelen opgenomenn in het interview. Het eerste gedeelte betreft zaken als de woning, de woonomgeving,, werk of dagbesteding, sociale relaties en middelen. Dit gedeelte noemenn we hier tevredenheid I. Hett tweede gedeelte gaat over tevredenheid in bredere zin, dit bevat meer subjectieve onderwerpenn als welzijn en de beleving van zaken die met de woon en leefsituatie te 17 7

3 makenn hebben, bijvoorbeeld vragen over sociale contacten. Dit gedeelte wordt tevredenheidd II genoemd. Niet alle vragen uit het gedeelte tevredenheid II uit de interviewvragenlijstt (zie bijlage) worden hier gebruikt. Een aantal vragen was opgenomenn ter controle van sociale wenselijkheid. Daarnaast bleek een aantal vragen tee moeilijk te zijn voor de cliënten (zie ook paragraaf 4.5 en 4.6). Inn het interview worden vragen gesteld over de tevredenheid van de cliënt over 24 onderwerpenn die met het wonen en de ondersteuning te maken hebben (tabel 9.1). De interviewss zijn gehouden aan het begin van het onderzoek (Tl) en aan het eind van het onderzoekk (T3). Per meting wordt per antwoordmogelijkheid het percentage cliënten vermeldd dat dit antwoord heeft gegeven en de gemiddelde score op het item. De scores lopenn van 3 ( zeer tevreden), 2 ( matig tevreden) tot 1 ( niet tevreden), hoe hoger dee score hoe meer tevreden men is. De gemiddelde score per item is berekend voor het aantall cliënten dat die vraag heeft beantwoord. De gemiddelde totaalscore is berekend doorr per cliënt de beantwoorde items bij elkaar op te tellen en te delen door het aantal beantwoordee items. Op deze manier wordt voorkomen dat er veel missende waardes zijnn in de gemiddelde totaalscore. 18 8

4 Tabell 9.1 Tevredenheids Index Ondersteund Wonen in procenten, gemiddelde per item en standaarddeviatiee tussen haakjes Tevredenheidd I Tll N=41 T33 N=35 hoee tevreden bent U met uw gemiddelde gemiddelde huis,, appartement woonomgeving g buren n vriendenn Tl nvt=1% familie e begeleiders s gezondheid d financiën n bezittingen n (.37) 2.85(.42) 2.9 (.3) 2.81 (.4) 2.75 (.59) 2.8 (.46) 2.6 (.63) 2.71 (.64) 2.98 (.16) (.28) 2.71 (.62) 2.83 (.45) 2.86 (.43) 2.82 (.46) 2.77 (.43) 2.71 (.57) 2.63 (.55) 3. (.) werkk / dagbesteding Tl; T3 nvt=2% (.56) (.62) vrijetijdsbesteding g woonvaardigheden n Totaall Tevredenheid I (.44) 2.95 (.22) (.23) (.24) 2.97 (.17) (.19) Tevredenheidd II Will hier blijven wonen Iss meestal gelukkig Iss trots op activiteit Heeftt genoeg vrienden Heeftt genoeg gezelligheid Kann goed opschieten met anderen Wordtt aardig gevonden Voeltt zich zelf de baas Voeltt zich veilig in huis Beslistt over eigen leven Heeftt genoeg hulp als dat nodig is Heeftt een goede vriend of vriendin Iss trots op zichzelf Totaall Tevredenheid II gemiddelde (.77) (.49) (.63) (.89) (.95) (.61) (.57) (.92) (.48) (.44) (.46) (.92) (.31) (.33) gemiddelde (.81) (.53) (95) (67) (.98) (.6) (.4) (.97) (.6) (.37) (.34) (.71) (.24) 2.7 (.25) Tevredenheidss Index (.52) (.36) Dee gemiddelde score voor tevredenheid I voor de 41 cliënten van de onderzoeksgroep Ondersteundd Wonen op Tl is 2.82 punten. Dit geeft aan dat de cliënten op Tl gemiddeldd zeer tevreden zijn met het wonen en de ondersteuning. Bij het tweede intervieww op T3 (n = 35) is de gemiddelde score ook 2.82 punten. De tevredenheid I is gelijkk gebleven. De t-test voor gemiddelden heeft een p-waarde van.949 (gemiddelde voorr n = 35 op Tl = 282, T3 = 2.82). Opp onderdelen zijn kleine veranderingen te zien, zo zijn de cliënten Ondersteund Wonenn op T3 iets meer tevreden over de vrijetijdsbesteding, de eigen gezondheid, de familiee en vrienden en de eigen bezittingen. Zij zijn iets minder tevreden over de woonomgevingg en de buren, over het werk of de dagbesteding, over de begeleiding en dee eigen financiën. 19 9

5 Cliëntenn zijn op Tl het meest tevreden met de eigen bezittingen, de eigen woonvaardigheden,, de woning en de buren. Het minst tevreden is men met de eigen gezondheid,, de financiën, de familie en het werk of de dagbesteding. Opp T3 zijn de cliënten het meest tevreden met de eigen bezittingen, de eigen vaardighedenn met betrekking tot het voeren van een huishouding, de vrijetijdsbestedingg en met de woning. Het minst tevreden is men met de financiële situatie,, het werk of dagbesteding, de gezondheid en de woonomgeving. Redenen die dee geïnterviewde personen hierbij noemen zijn bij ontevredenheid met de financiën dat zee zuinig aan moeten doen en soms dingen niet kunnen kopen. Soms is er ruzie op het werkk en sommige cliënten zouden ander werk willen doen. Cliënten die minder tevredenn zijn met de eigen gezondheid noemen het hebben van kwaaltjes, last van het ouderr worden. De woonomgeving is volgens sommige cliënten te stil, te ver van de winkelss af en sommige cliënten hebben soms overlast van anderen. Voorr de vragen over tevredenheid II is ook een totaal gemiddelde berekend. Hiervoor zijnzijn niet alle vragen geselecteerd. Vraag 1 wilt u hier blijven wonen is niet in het totaal gemiddeldee opgenomen. Reden hiervoor is dat deze vraag bij de vergelijkingsgroep (paragraaff 9.3) buiten beschouwing wordt gelaten. Voor de vergelijkbaarheid gebeurt datt hier ook. Bijj vraag 1 blijkt dat de gemiddelde score van de cliënten iets is afgenomen. Uit de antwoordenn van de cliënten blijkt dat zij niet zozeer minder tevreden zijn geworden mett de huidige woning, maar dat zij bijvoorbeeld graag groter zouden willen wonen, inn een andere plaats of in een huis met een tuin. Uiteindelijkk zijn twaalf vragen gebruikt voor de gemiddelde score tevredenheid II. De gemiddeldee score voor tevredenheid II bij de cliënten van de onderzoeksgroep bij de eerstee meting is 2.63 punten. Dit geeft aan dat de cliënten op Tl gemiddeld zeer tevredenn zijn met het wonen en de ondersteuning. Bij het tweede interview op T3 is de gemiddeldee score 2.7 punten. Getoetst met de t-test voor gemiddelden blijkt het verschill in tevredenheid tussen de twee metingen significant te zijn, de p-waarde is.2,, de tevredenheid is toegenomen. Het gaat hier om de gegevens van de 35 respondentenn die zowel op Tl als T3 aan het interview meewerkten (gemiddelde score Tll = 2.6, T3 = 2.7). Opp onderdelen zijn veranderingen te zien, zo geven de cliënten Ondersteund Wonen opp T3 meer tevreden te zijn met de sociale contacten. Zij hebben meer het gevoel genoegg gezelligheid om zich heen te hebben, een goede en genoeg vrienden en vriendinnenn te hebben. Dee cliënten geven op beide meetmomenten aan trots te zijn op zichzelf en op activiteitenn die ze hebben gedaan. Veruit het meeste wordt genoemd dat zij trots zijn opp het wonen en op individuele zaken. Zo was een van de cliënten trots op zijn vrouw, 11

6 eenn ander op zijn video. Iemand noemde het vrijwilligerswerk, een cursus Engels, verminderingg van medicijngebruik of het alleen met de bus reizen. Cliëntenn die het gevoel hebben dat anderen proberen de baas over hen te spelen, noemenn als belangrijkste bronnen hiervoor andere cliënten in de woonomgeving en de familie.. Ook zeggen ze er bij dat ze zich niet door anderen op de kop willen laten zitten.. Cliëntenn die zich soms niet zo veilig voelen in hun huis noemen als belangrijkste reden hiervoorr de vrees voor inbraak. Alss we het gemiddelde voor de beide onderdelen (I en II) van tevredenheid berekenen doorr beide gemiddelden bij elkaar op te tellen tot een somscore kunnen we spreken vann een Index voor tevredenheid. Deze Index voor tevredenheid bestaat uit 24 items. Hett gemiddelde op de Index voor tevredenheid op Tl is 5.44 (sd.52) en het gemiddeldee op T3 is 5.52 (sd.36). De tevredenheid is licht toegenomen. Getoetst met dee t-test voor gemiddelden blijkt de gemiddelde score voor tevredenheid een trend te vertonenn tussen de twee metingen, de p-waarde is.95. De tevredenheid vertoont een tendenss tot toename. Inn de hoofdstukken 6-8 zijn de gegevens gepresenteerd van het oordeel van de begeleiderss over de tevredenheid van de cliënten. Ook is nagegaan in hoeverre er sprakee is van samenhang tussen de gegevens van de begeleiders en de gegevens van de cliëntenn zelf over tevredenheid. In tabel 9.2 staan de correlaties tussen de onderdelen vann tevredenheid uit de interviews en de gegevens van het oordeel van de begeleiders overr de tevredenheid van de cliënten. De gemiddelde score voor tevredenheid volgens dee begeleiders voor dezelfde cliënten die ook geïnterviewd zijn is op Tl 2.94 (sd.24) enn op T (sd.33). Op T3 is de tevredenheid volgens de begeleiders iets afgenomen.. De correlaties zijn significant op Tl voor tevredenheid I en voor de tevredenheidss Index, op T3 zijn de correlaties T3 lager. Hier kunnen we misschien uit concluderenn dat de interviewvragen over tevredenheid iets anders meten dan de vraag aann de begeleiders. Begeleiders zeggen iets over hoe het gaat met wonen en hoe de cliëntenn daar op reageren. De cliënten zelf spreken over hun beleving over een veelheidd van onderwerpen die met het dagelijks bestaan en met de woonsituatie te makenn hebben. Dit is misschien niet helemaal te vergelijken. Op T3 zijn de correlaties anders,, de gemiddelde tevredenheid is volgens cliënten toegenomen, en volgens de begeleiderss is de tevredenheid met het wonen gelijk gebleven. In hoofdstuk 6 hebben wee gezien dat er individueel wel schommelingen waren in tevredenheid met het wonen volgenss de begeleiders. Misschien dat cliënten wel tevreden zijn over hun woon- en leefsituatiee terwijl het volgens de begeleiders toch niet helemaal goed zit met de tevredenheidd met het wonen. Er worden vermoedelijk twee verschillende soorten 111 1

7 tevredenheidd gemeten. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat op T3 de begeleiders dee cliënten minder intensief meemaken. Het kan ook zijn dat op Tl de focus meer op hett onderzoek en de tevredenheid ligt, door er meer aandacht aan te schenken wordt er ookk beter gescoord. Overigens is uit woonwensen onderzoek bij mensen met een verstandelijkee handicap bekend dat er doorgaans sprake is van discrepantie tussen het oordeell van de begeleiders en het oordeel van de betrokkenen (bijvoorbeeld Van Wijngaarden,, 1995). Hiermee zouden de correlaties van T3 meer in overeenstemming zijn.. Tabell 9.2 Correlaties tevredenheid Correlaties s N=333 voor beide metingen Tevredenheidd I interview Tl l T3 3 Tevredenheidd II interview Tl l T3 3 Tevredenheidd Index interview Tl T3 3 *** significant op.1 niveau Tevredenheidd volgens begeleiders s Tll T3.533** * ** * ** *.22 Kijkendd naar de verwachte uitkomsten van ondersteuning die de AAMR (Luckasson, ett al., 1992) heeft geformuleerd gaat het met name om welzijn, participatie en integratie,, keuze, respect en competentie. Deze onderwerpen zijn ondergebracht in de tevredenheids-vragenn van de interviews. De begeleiders beoordelen de tevredenheid vann de cliënten met het Ondersteund Wonen. De interviews meten een breder aspect vann tevredenheid, waarbij het opvallend is dat op T1 de correlaties significant hoog zijn.. Er worden vermoedelijk twee verschillende soorten tevredenheid gemeten Activiteiten Ondersteund Wonen Eenn belangrijk onderdeel van het op jezelf wonen is het omgaan met de vrijetijd en het indelenn van de tijd. Het ervaren van prettige en zinvolle bezigheden is een aspect van dee ervaren tevredenheid van mensen met het wonen (Velde, 1997; Warren, 1997). Hett hebben van werk of dagbesteding en van activiteiten als vrijetijdsbesteding is een belangrijkk onderdeel van tevredenheid en welzijn (Schalock, et al., 1981; 1986; Conroy,, 1996; Emerson, et al., 2). Bovendien vormen activiteiten een weergave en indicatiee van participatie en integratie. Inn deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de activiteiten zoals deze genoemd wordenn door de cliënten uit de onderzoeksgroep Ondersteund Wonen

8 Omm inzicht te krijgen in de activiteiten van de cliënt is er gevraagd met welke activiteitenn men zich weleens bezighoudt in de vrije tijd. In tabel 9.4 staat een overzichtt van deze activiteiten. Tabell 9.4 Activiteiten Ondersteund Wonen in procenten Bentt u in uw vrije tijd weleens bezig met...? totaall aantal cliënten zelff koken persoonlijkee verzorging. huishoudelijkee karweitjes visitee krijgen opp visite gaan uitslapen n tvv kijken Winkelen n hobby'ss thuis hobby'ss buitenshuis Telefoneren n Totaall aantal activiteiten (sd) minn - max Tl l NN = 41 % % (1.26) ) T3 3 NN = 35 % % (1.) ) Dee totale hoeveelheid activiteiten tussen de twee metingen is gelijk gebleven. Uit de t- testt blijken de gemiddelden niet veranderd tussen Tl en T3 (p =.16). Op onderdelen zijnn wel verschillen te zien, er zijn verschuivingen in het patroon van de activiteiten. Meerr cliënten zijn zelf gaan koken. Zij krijgen meer visite en gaan zelf ook meer op visite.. Ook wordt er meer getelefoneerd en er wordt minder thuis gehobbied. Dee cliënten is ook een vraag voorgelegd over het bezoeken van het steunpunt of een huiskamerprojectt dat bij veel Ondersteund Wonen projecten aan de cliënten de gelegenheidd biedt om andere mensen te ontmoeten en de begeleiders even te spreken. Omdatt niet voor alle cliënten deze mogelijkheden bestaan is de vraag niet in de totaalscoree opgenomen. De steunpunten nemen echter wel en belangrijke plaats in in dee activiteiten van de cliënten en worden daarom toch genoemd. Voor 73% van de cliëntenn staat een steunpunt open voor bezoekjes. Op Tl bezoekt 58% van deze cliëntenn een steunpunt, op T3 is dit 54%. Err zijn ook open vragen gesteld over de activiteiten. Op de vraag wat heeft u gisterenavondgisterenavond gedaan worden op Tl als belangrijkste activiteiten door 5% van de cliëntenn genoemd tv kijken, 22% was bezig met een hobby, 2% bezocht een club of sportactiviteit,, 2% kreeg visite, 15% ging op visite en ook 15% heeft tijd aan het huishoudenn besteed. Op T3 zien we een verschuiving in de activiteiten; cliënten krijgenn minder visite (7%), maar gaan zelf meer op visite (23%), ze hobbyen minder thuiss (1%) en bezoeken vaker een club of sportactiviteit (34%). In het weekend noemenn de cliënten op Tl als voornaamste activiteiten: winkelen (57%), naar club of sportt (46%), op visite gaan (23%), visite krijgen (11%) en hobbyen (2%). Op T3 zijn 113 3

9 ditt dezelfde activiteiten, maar liggen de percentages voor winkelen en clubbezoek 1% lager Keuzemogelijkheden Ondersteund Wonen Zelff kiezen en je eigen beslissingen kunnen nemen is een belangrijk onderdeel van het opp jezelf wonen. Het is ook een belangrijk aspect van de ervaren tevredenheid van mensenn met het ondersteund wonen. Er zijn daarom een aantal vragen gesteld in de interviewss naar de ervaren keuzemogelijkheden van de cliënten met bepaalde aspecten vann het wonen en de ondersteuning, zie tabel 9.5. Omdat het om een inventarisatie gaatt van onderwerpen waar het bij (Ondersteund) Wonen belangrijk voor is om keuzes tee kunnen maken, spreken we niet van een schaal. De betrouwbaarheid is niet relevant. Tabell 9.5 Keuzemogelijkheden Ondersteund Wonen in procenten Keuzemogelijkhedenn van de cliënten Tl l NN = 41 1 T3 3 NN = 35 5 A A B B C C gemiddelde e A A B B C C hierr wonen mett wie (of alleen) wonen (.71) (.68) dee begeleiders) waarbijj hulp / ondersteuning zelff beslissen in huis Totaall 3 items Minn - max (.98) (.36) (.42) 7.63(1.2) ) AA = ja, zelfgekozen; B = ja, samen met iemand; C= nee, iemand anders gemiddelde e (.92) (.38) (.17) 7.54(1.12) ) Bijj de meeste keuzemogelijkheden geven de cliënten aan dat zij helemaal zelf dan wel samenn met iemand een keuze hebben kunnen maken. Cliënten hebben het gevoel een grotee inbreng gehad te hebben in de keuze voor het wonen met ondersteuning en de keuzee of zij alleen wilden wonen of met iemand samen. Cliënten ervaren de meeste vrijheidd tot zelf beslissen in de eigen woning. De minste keuzemogelijkheid wordt ervarenn bij het kiezen van de begeleiders. Dee totaalscores voor keuzemogelijkheden kunnen voor de twee metingen met elkaar wordenn vergeleken. Enkele vragen echter zijn niet van toepassing geweest voor allebei dee metingen. De eerste vraag gaat over de keuze voor het Ondersteund Wonen. Bij de tweedee meting is deze vraag voor de onderzoeksgroep niet meer relevant. Dit geldt ookk voor de tweede vraag over de keuze met wie de cliënten wilden wonen. Beide vragenn zijn daarom niet in de totaalscore voor keuzemogelijkheden opgenomen. De totaalscoree wordt gevormd door drie items. Perr vraag over de keuzemogelijkheden van de cliënten zijn er maximaal drie punten te halen.. De keuzemogelijkheid A ja, zelfgekozen levert drie punten op; Bja, samen met iemandiemand staat voor twee punten, en het antwoord C nee, iemand anders is goed voor 114 4

10 éénn punt. Er zijn drie vragen opgenomen in de totaalscore waardoor er maximaal 9 puntenn te behalen zijn voor de keuzemogelijkheden en een minimum van 3 punten. Opp Tl scoren de cliënten gemiddeld 7.63 punten (sd 1.2) en op T3 gemiddeld 7.54 puntenn (sd. 1.12). Met de t-test voor gemiddelden worden de totaalscores voor keuze voorr de twee metingen met elkaar vergeleken. Er blijkt geen verschil te zijn (p =.6), bijj het Ondersteund Wonen ervaren de cliënten op beide meetmomenten evenveel keuzemogelijkheden Vergelijkingsgroep Tevredenheid Vergelijkingsgroep Ookk voor de vergelijkingsgroep zijn interviews gehouden met de cliënten over de tevredenheid.. Allereerst over de situatie in het GVT op TO en later als de cliënten Ondersteundd Wonen (Tl). In het interview worden daarom vragen gesteld over de tevredenheidd van de cliënt met verschillende onderwerpen die met het wonen in een GVTT of het Ondersteund Wonen en de ondersteuning te maken hebben. De vragen en antwoordenn worden in tabel 9.5 weergegeven. Per antwoordmogelijkheid wordt het percentagee cliënten vermeld dat dit antwoord heeft gegeven en de gemiddelde score op hett item. De scores lopen van 3 ( zeer tevreden), 2 ( matig tevreden) tot 1 ( niet tevreden),, hoe hoger de score hoe meer tevreden men is. Dee gemiddelde score per item is berekend voor het aantal cliënten dat die vraag heeft beantwoord.. De gemiddelde totaalscore is berekend door per cliënt de beantwoorde itemss bijj elkaar op te tellen en te delen door het aantal beantwoorde items. Op deze manierr wordt voorkomen dat er veel missende waardes zijn in de gemiddelde totaalscore

11 Tabell 9.5 Tevredenheid Vergelijkingsgroep in procenten, gemiddelde per item en standaarddeviatie tussenn haakjes Tevredenheidd I TOO N=32 Tll N=32 hoee tevreden bent U met uw gemiddelde gemiddelde huis,, appartement (.66) (.42) woonomgeving g (.67) (.42) buren n (.64) (.54) vrienden n (.51) (.54) familie e (.34) (.57) begeleiders s (.44) (.47) gezondheid,, financiën financiën (.58) 2.84 (.37) (.42) 2.78 (.42) bezittingen n (.25) 1 3. (.) werkk / dagbesteding vrijetijdsbesteding g (.31) 2.66 (.65) (.5) 2.87 (.34) woonvaardigheden n Totaall Tevredenheid I (.42) (.23) 1 3. (.) (.21) Tevredenheidd II Will hier blijven wonen Iss meestal gelukkig Iss trots op activiteit Heeftt genoeg vrienden Heeftt genoeg gezelligheid Kann goed opschieten met anderen Wordtt aardig gevonden Voeltt zich zelfde baas Voeltt zich veilig in huis Beslistt over eigen leven Heeftt genoeg hulp als dat nodig is Heeftt een goede vriend of vriendin Iss trots op zichzelf Totaall Tevredenheid II gemiddelde (.8) (.8) (.42) (.69) (.97) (.39) (.4) (.87) (.49) (.45) (.61) (.75) (.42) (.28) gemiddelde (.7) (.47) (.59) (.88) (.94) (.18) (.18) (.88) (.62) (.69) (.35) (.8) 1 3. (.) (.28) Tevredenheidss Index (.44) (.44) Dee gemiddelde score voor Tevredenheid I voor de 32 cliënten van de vergelijkingsgroepp in het GVT is op TO is 2.77 punten. Dit geeft aan dat de cliënten op T terwijl zij in het GVT wonen gemiddeld zeer tevreden zijn met het wonen en de ondersteuning.. Bij het tweede interview (n=32) na de verhuizing naar een eigen woonruimtee is de gemiddelde score voor Tevredenheid I 2.85 punten. De tevredenheid lijktt licht toegenomen te zijn. Getoetst met de t-test voor gemiddelden blijkt de Tevredenheidd I tussen T en Tl te zijn toegenomen, de p-waarde is.23. Opp onderdelen zijn veranderingen te zien, zo zijn de cliënten als zij Ondersteund Wonenn iets meer tevreden over hun huis, de woonomgeving en de buren, over de begeleiders,, de eigen gezondheid, de bezittingen, de vrijetijdsbesteding en de eigen vaardighedenn om het huishouden te doen. Zij zijn iets minder tevreden over vrienden, dee familie, hun financiële situatie en het werk of de dagbesteding

12 Cliëntenn zijn als zij in het GVT wonen het meest tevreden met de eigen bezittingen, hett werk, de eigen vaardigheden met betrekking tot het voeren van een huishouding en dee familie. Het minst tevreden is men met de woonomgeving, de woning, de vrijetijdsbestedingg en met de buren. De cliënten wisten al dat zij binnenkort zouden verhuizenn of hadden kortgeleden gehoord dat het GVT zou gaan sluiten. De cliënten reageerdenn hier verschillend op. Sommigen verheugden zich op de toekomst en het ideee van het wonen in een eigen woonruimte. Anderen hadden moeite met het idee van eenn grote verandering in hun leven. Dit heeft ongetwijfeld invloed op de tevredenheid mett de woning en woonomgeving op TO. Cliëntenn zijn als zij Ondersteund Wonen het meest tevreden met de eigen bezittingen, dee eigen vaardigheden met betrekking tot het voeren van een huishouding, met de woningg en de woonomgeving, de gezondheid en de vrijetijdsbesteding. Het minst tevredenn is men met de familie, het werk en de financiële mogelijkheden. Aann de cliënten is gevraagd of zij iets wilden vertellen over het verschil tussen het wonenn in een GVT en het wonen in een eigen woonruimte. Belangrijke onderwerpen daarbijj zijn: het gevoel het eigen leven te kunnen leiden en eigen baas te zijn zonder regels,, corveetaken en vaste tijden. Het zelf kunnen gaan en staan waar men wil. Het ontbrekenn van ruzietjes, bemoeizucht van anderen en de drukte van het wonen in een groep.. Het wonen in een eigen huis wordt als gewoner ervaren, en in het eigen huis is hett leuker. Tevredenheidd II gaat over tevredenheid in bredere zin, waarbij welzijn meer aan de ordee komt. Voor deze vragen is ook een gemiddelde totaalscore voor tevredenheid II berekend.. Hiervoor zijn echter niet alle vragen geselecteerd. Vraag 1 wilt u hier blijven wonenwonen is niet in de somscore opgenomen. Reden hiervoor is dat bij de eerste meting in dee GVT situatie de cliënten al wisten dat zij daar niet zouden blijven wonen. Het vergelijkenn van de eerste en de tweede meting is daardoor niet helemaal reëel. De gemiddeldee score op deze vraag laat wel zien dat de meeste cliënten na de verhuizing inn de nieuwe woning wilden blijven. Err zijn twaalf vragen gebruikt voor de gemiddelde score tevredenheid II. De maximum scoree voor tevredenheid II is 3 punten en de minimum score 1 punt. De gemiddelde scoree voor tevredenheid II bij de 32 cliënten van de vergelijkingsgroep bij de GVTmetingg is 2.65 punten. Dit geeft aan dat de cliënten terwijl zij in het GVT wonen gemiddeldd zeer tevreden zijn met het wonen en de ondersteuning. Bij het tweede intervieww na de verhuizing naar een eigen woonruimte is de gemiddelde score 2.74 punten.. Getoetst met de t-test voor gemiddelden blijkt de gemiddelde tevredenheid tussenn de twee metingen significant toegenomen te zijn, de p-waarde is

13 Opp onderdelen zijn veranderingen te zien, zo geven de cliënten als zij Ondersteund Wonenn aan zich iets gelukkiger te voelen met de woonsituatie. Zij hebben iets minder behoeftee aan meer gezelligheid. Zij krijgen genoeg hulp als zij dat nodig hebben en zij voelenn zich trotser op zichzelf. Zij hebben het gevoel iets minder vrienden te hebben dann in de GVT situatie. Alss we de beide onderdelen (I en II) van tevredenheid bij elkaar optellen tot een somscoree kunnen we spreken van een Index voor tevredenheid. Deze Index voor tevredenheidd bestaat uit 24 items. Het gemiddelde op de Index voor tevredenheid is (standaarddeviatie.44) voor TO in het GVT en het gemiddelde voor Tl bij het Ondersteundd Wonen is 5.59 (standaarddeviatie.44). Getoetst met de t-test voor gemiddeldenn blijkt de gemiddelde score voor tevredenheid op Tl significant hoger te liggenn dan op TO in het GVT, de p-waarde is.5. Inn hoofdstuk 8 zijn de gegevens gepresenteerd van het oordeel van de begeleiders over dee tevredenheid van de cliënten uit de vergelijkingsgroep. In tabel 9.6 staan de correlatiess tussen de onderdelen van tevredenheid uit de interviews en de gegevens van hett oordeel van de begeleiders over de tevredenheid van de cliënten. Tabell 9.6 Correlaties tevredenheid Correlaties s N=32 2 Tevredenheidd I interview TO O Tl l Tevredenheidd II interview TO O Tl l Tevredenheidd Index interview TO Tl l Tevredenheid d volgenss begeleiders TO O Tl l Dee correlaties zijn laag en geen van de correlaties is significant. In tegenstelling tot bij dee groep Ondersteund Wonen is hier bij de vergelijkingsgroep op beide metingen sprakee van lage correlaties. Ook hier nemen we aan dat er naar twee verschillende soortenn tevredenheid is gevraagd waarbij de begeleiders meer algemeen over het wonenn en de reactie van de cliënten hierop spreken en de cliënten aan de tevredenheid eenn subjectievere invulling geven. Ook kan het zijn dat na de verhuizing de cliënten mett andere begeleiders te maken hebben gekregen

14 Activiteiten Vergelijkingsgroep Eenn belangrijk onderdeel van het op jezelf wonen is het omgaan met de vrijetijd en het indelenn van de tijd. Het ervaren van prettige en zinvolle bezigheden is een aspect van dee ervaren tevredenheid van mensen met het wonen (Velde, 1997; Warren, 1997). Hett hebben van werk of dagbesteding en van activiteiten als vrijetijdsbesteding is een belangrijkk onderdeel van tevredenheid en welzijn (Schalock, et al., 1981; 1986; Conroy,, 1996; Emerson, et al., 2). Bovendien vormen activiteiten een weergave en indicatiee van participatie en integratie. Inn deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de activiteiten zoals deze genoemd wordenn door de cliënten uit de vergelijkingsgroep terwijl zij nog in het GVT woonden enn daarna als zij op zichzelf zijn gaan wonen. Omm inzicht te krijgen in de activiteiten van de cliënt is er gevraagd met welke activiteitenn men zich weleens bezighoudt in de vrije tijd. In tabel 9.7 staat een overzichtt van deze activiteiten. Tabell 9.7 Activiteiten Vergelijkingsgroep Bentt u in uw vrije tijd weleens bezig met totaall aantal cliënten, N=32 zelff koken persoonlijkee verzorging huishoudelijkee karweitjes visitee krijgen opp visite gaan uitslapen n tvv kijken winkelen n hobby'ss thuis hobby'ss buitenshuis telefoneren n Totaall aantal activiteiten (sd) min-max x.?? TO % % (1.4) ) Tl l % % (.98) Dee 11 items over de activiteiten samen vormen het totaal aantal activiteiten. In het GVTT hebben de cliënten gemiddelde 9.22 activiteiten en bij het Ondersteund Wonen is ditt gemiddeld 1. Met de t-test voor gemiddelden wordt getoetst of het gemiddelde is veranderdd tussen de twee metingen. Het verschil blijkt significant te zijn (p =.), het aantall activiteiten is toegenomen. Tussenn T en Tl zien we een verschil in activiteiten. Cliënten zijn op Tl vaker bezig mett huishoudelijke karweitjes en koken. Zij krijgen veel meer visite en gaan zelf ook meerr op bezoek. Zij telefoneren ook meer. Cliënten doen thuis minder aan hun hobby

15 Dee cliënten is ook een vraag voorgelegd over het gezamenlijke koffiedrinken in de huiskamerr in het GVT en het bezoeken van een steunpunt of een huiskamerproject bij hett Ondersteund Wonen. In een steunpunt wordt aan de cliënten de gelegenheid gebodenn om andere mensen te ontmoeten en de begeleiders even te spreken. Omdat niett voor alle Ondersteund Wonen cliënten deze mogelijkheden bestaat is de vraag niet inn de totaalscore opgenomen. De steunpunten nemen echter wel en belangrijke plaats inn in de activiteiten van de cliënten en worden daarom hier genoemd. Voor 75% van dee cliënten staat een steunpunt open voor bezoekjes. In het GVT (TO) bezoekt 63% vann de cliënten de huiskamer, op Tl bezoekt 66% vann de cliënten een steunpunt. Err zijn ook open vragen gesteld over de activiteiten. Op de vraag wat heeft u gisterenavondgisterenavond gedaan worden op TO in het GVT als belangrijkste activiteiten d 32%% van de cliënten genoemd tv kijken, 23% was bezig met een hobby, 2% bezocht eenn club of sportactiviteit, 3% kreeg visite, 27% ging op visite en 13% heeft in de gezamenlijkee huiskamer koffie gedronken. Op Tl in de Ondersteund Wonen situatie zienn we een verschuiving in de activiteiten; cliënten krijgen iets meer visite (7%), maar gaann zelf minder op visite (14%), ze hobbyen minder thuis (17%) en bezoeken iets vakerr een club of sportactiviteit (23%). Cliënten noemen vaker huishoudelijke karweitjess in de avonduren (14%). In het weekend noemen de cliënten op TO in het GVTT als voornaamste activiteiten: winkelen en clubbezoek ( beide 43%), op visite gaann (18%), uitslapen (17%), het huishouden doen (15%) en hobbyen (14%). Op Tl tijdenss het Ondersteund Wonen zijn er verschuivingen te zien in de activiteiten. Het uitslapenn is met 1% afgenomen, clubbezoek is met 5% afgenomen, cliënten noemen winkelenn (23%) minder vaak als belangrijkste activiteit. Huishoudelijke klusjes (1%) zijnn minder belangrijk geworden, terwijl op visite gaan en hobbyen zijn toegenomen mett 5% Keuzemogelijkheden Vergelijkingsgroep Zelff kiezen en je eigen beslissingen kunnen nemen is een belangrijk onderdeel van het opp jezelf wonen. Het is een belangrijk aspect van de ervaren tevredenheid van betrokkenenn met het ondersteund wonen. In de interviews zijn een aantal vragen gesteldd over de ervaren keuzemogelijkheden van de cliënten met bepaalde aspecten vann het wonen en de ondersteuning, zie tabel 9.8. Het gaat hierbij om een inventarisatiee van onderwerpen die betrekking hebben op keuzemogelijkheden bij Ondersteundd Wonen. We spreken niet van een schaal, bij een inventarisatie is betrouwbaarheidd niet relevant. 12

16 Tabell 9.8 Keuzemogelijkheden Vergelijkingsgroep in procenten Keuzemogelijkhedenn van de cliënten TO O NN = 32 A A B B CC gemiddelde A A B B hierr wonen (.63) mett wie (of alleen) wonen dee begeleider(s) (.86) waarbijj hulp / ondersteuning (.56) zelff beslissen in huis Totaall 3 items Minn -max (.62) (1.7) ) AA = ja, zelfgekozen; B = ja, samen met iemand; C= nee, iemand anders Tl l C C 36 6 gemiddelde e (.46) (.44) (.96) (.49) (.18) 7.84(1.7) ) Bijj de meeste keuzemogelijkheden geven de cliënten aan dat zij helemaal zelf of samenn met iemand een keuze hebben kunnen maken. Cliënten hebben het gevoel een grotee inbreng gehad te hebben in de keuze voor het wonen met ondersteuning en de keuzee of zij alleen wilden wonen of met iemand samen. Cliënten ervaren de meeste vrijheidd tot zelf beslissen in de eigen woning. De minste keuzemogelijkheid wordt ervarenn bij het kiezen van de begeleiders. Dee totaalscores voor keuzemogelijkheden kunnen voor de twee metingen met elkaar wordenn vergeleken. Enkele vragen echter zijn niet van toepassing geweest voor allebei dee metingen. De eerste vraag ging voor de meeste cliënten over een situatie die al zo langg geleden was dat zij zich dit niet meer precies konden herinneren. De tweede vraag overr de keuze met wie cliënten wilden wonen was niet te beantwoorden voor de GVT situatie,, omdat daar al bestaande groepen waren. Beiden vragen zijn daarom niet in de totaalscoree voor keuzemogelijkheden opgenomen. Err zijn drie vragen opgenomen in de totaalscore waardoor er maximaal 9 punten te behalenn zijn voor de keuzemogelijkheden en een minimum van 3 punten. Bij de situatiee in het GVT scoren de cliënten gemiddeld 7.13 punten (sd 1.7). De gemiddeldee score voor deze cliënten als zij Ondersteund Wonen ligt op 7.84 punten (sdl.7).. Met de t-test voor gemiddelden worden de totaalscores voor keuze voor de tweee metingen met elkaar vergeleken. Het verschil blijkt significant ( p =.7). In de Ondersteundd Wonen situatie ervaren de cliënten meer keuzemogelijkheden dan in de GVTT situatie Samenvatting Interviews Samenvattendd blijkt uit de interviews dat de cliënten Ondersteund Wonen tussen de meetmomentenn voor tevredenheid I, de meer objectieve onderwerpen, even tevreden zijnn met hun woon- en leefomstandigheden. Op het tweede deel voor tevredenheid waarinn welzijn aan de orde komt met onderwerpen die betrekking hebben op het leven vann alledag, de omgang met anderen etc, wordt een significant verschil gevonden in 121 1

17 dee gemiddelde tevredenheid tussen de twee metingen. De cliënten zijn meer tevreden opp T3. Als een gemiddelde score op de Tevredenheid Index wordt berekend door de gemiddeldee scores van Tevredenheid I en II op te tellen, blijkt er een tendens te zijn tot toenamee van de tevredenheid met het Ondersteund Wonen tussen de twee metingen (n=35).. Uitt de interviews met de cliënten uit de vergelijkingsgroep blijkt dat de cliënten die eerstt in een GVT woonden daarna in de Ondersteund Wonen situatie meer tevreden zijnn met hun woon- en leefomstandigheden (tevredenheid I). De resultaten voor tevredenheidd II laten een significant verschil zien in de gemiddelde tevredenheid tussenn de twee metingen. De cliënten zijn in de Ondersteund Wonen situatie meer tevreden.. Uit de gemiddelde score op de Index voor Tevredenheid, blijken de cliënten naa de verhuizing vanuit het GVT naar een zelfstandiger woonruimte significant meer tevredenn met de woonsituatie en de verschillende aspecten van het wonen te zijn. Kijkendd naar de activiteiten van de cliënten zien we dat op beide metingen de cliënten Ondersteundd Wonen gevarieerde bezigheden hebben waaruit een zinvolle tijdsbestedingg en sociale integratie spreekt. De totale hoeveelheid activiteiten tussen de tweee metingen is gelijk gebleven. Er zijn wel verschuivingen in het patroon van de activiteiten.. Bijj de cliënten uit de vergelijkingsgroep zien we dat de cliënten in beide woonsituaties gevarieerdee bezigheden hebben waaruit een zinvolle tijdsbesteding en sociale integratiee spreekt. Als de cliënten vanuit het GVT in de Ondersteund Wonen situatie wonenn hebben zij significant meer activiteiten gekregen. We zien vooral een toename inn het krijgen van visite en zelf op bezoek gaan en van telefoneren. Dee cliënten uit de onderzoeksgroep Ondersteund Wonen en uit de vergelijkingsgroep ervarenn voldoende keuzemogelijkheden. De meeste cliënten zijn van mening dat ze zelf,, of in overleg voor het Ondersteund Wonen hebben gekozen. Men ervaart de grootstee (keuze) vrijheid in de eigen woning waar men het gevoel heeft 'baas in eigen huis'' te zijn. Ook bij het bepalen van de ondersteuning ervaart men de eigen invloed. Voorr de cliënten die vanuit de woonvoorziening zijn verhuisd naar een eigen woning zijnn de keuzemogelijkheden tussen de meetmomenten toegenomen. Zowell voor tevredenheid als voor activiteiten als voor keuzemogelijkheden zijn de trendss ongeveer hetzelfde voor beide onderzoeksgroepen. De cliënten zijn tevreden en zelfss meer tevreden in de Ondersteund Wonen situatie dan in het GVT. Zij hebben gevarieerdee bezigheden en meer activiteiten dan in het GVT. Zij ervaren voldoende keuzemogelijkhedenn waarbij ook weer méér in de Ondersteund Wonen situatie dan in hett GVT