Preleidingsvorming Aspi s en andere leden die leiding worden

Transcriptie

1 DOBBELSPEL Onderwerp(en): Doelgroep: Duur: Preleidingsvorming Aspi s en andere leden die leiding worden Contactpersoon: Contactgegevens: Doelstellingen: Aspi s denken na over wat Chiroleiding zijn inhoudt. Aspi s vertellen wat hun aanspreekt en niet aanspreekt aan leiding zijn in de Chiro Aspi s denken na over hun vrije tijd en het leidingsengagement Aspi s worden geprikkeld om leiding te worden Aspi s de kans geven om uit te wisselen met Aspi s van andere Chiro s met oog op blikverruiming Verloop: Er zijn zes categorieën in het spel: 1. Chirovragen 2. Stellingen 3. Situaties 4. Spel maken 5. Infoblokken 6. Leuke spelen Elke categorie komt overeen met een nummer van de dobbelsteen. Iedereen gooit om de beurt met de dobbelsteen, om te kijken welke categorie gebruikt wordt. Aan elke categorie hangt eerst nog een starter (zwarte pieten, levend stronten, ): die kan je weglaten als je dat beter vindt 1. Chirovragen Starter: alle vragen liggen in tweevoud op een hoopje. Er wordt één kaartje tussenuit genomen en de rest wordt verdeeld over de spelers. We spelen zwarte pieten. Wanneer je een koppel hebt, mag je die op tafel leggen. Als je geen koppel meer kan vormen, mag je om de beurt bij de linkerbuur een kaartje trekken. Op het einde blijft iemand met de enkele vraag over. Die mag daarop proberen te antwoorden. De rest van de ploeg mag helpen en daarover ook zijn gedacht zeggen. Pagina 1 van 12

2 Wat vind je leuk aan de Chiro? Wat vind je minder leuk? Wat zou jij willen veranderen aan jullie Chirowerking? Aan welke afdeling zou jij graag leiding willen geven, waarom? Heb je al eens een leidingskring gevolgd? Wat vond je daarvan? Wil je leiding worden? Zo ja: wat heeft je keuze bepaald? Zo nee: waarom niet? En voor de twijfelaars: waarom twijfel je nog? Wat denk je dat er van jou verwacht wordt als je leiding bent? Wat vertel jij over de Chiro tegen mensen die niet in de Chiro zitten (bijvoorbeeld klasgenoten)? Vraagt de leiding soms om mee te helpen bij de organisatie van activiteiten? Wordt er soms voor andere zaken beroep gedaan op de aspiranten? Denk je dat keti s en aspi s makkelijker te begeleiden zijn dan de jongste afdelingen? Waarom denk je dat (niet)? Moeten een speelclubleid(st)er en een aspileid(st)er verschillende kwaliteiten bezitten, of loopt dat gelijk? Wat vind je van een avondspel in het donker met speelclubbers? En van een dropping met rakwi s? Wat betekent de Chiro voor jou? Mag de Chiro maatschappelijke standpunten innemen? Hoe komt Chiro over in de buitenwereld? Hoe wordt er over jullie Chiro gesproken? 2. Stellingen De stellingen worden in vier gelijke stukken geknipt. Voor de duidelijkheid staat elke stelling in een ander lettertype, zodat goed te zien is welke delen bij elkaar horen. We spelen levend stronten : Iedereen zit in een kring op de grond, krijgt vier kaartjes en probeert, door telkens één kaartje door te geven op een signaal, een volledige stelling bij elkaar te krijgen. Wanneer je er één hebt, gooi je jezelf in het midden van de kring. Alle anderen moeten zich op jou gooien, zodat je een stapel krijgt. De laatste moet de stelling voorlezen en daarover als eerste zijn gedacht geven. De anderen kunnen daarop reageren. Je verantwoordelijkheid als leid(st)er reikt verder dan de activiteiten van de Chiro. Als je op een fuif een van je leden te veel alcohol ziet drinken of een joint ziet roken, dan stap je daarop af en spreek je hem/haar er over aan. Leiding geven betekent steeds het goede voorbeeld geven. Een pint of een sigaret in het bijzijn van je leden kan niet! Leiding zijn is meer dan vrijdag vergaderen en zondag leiding geven Aspiranten die leiding worden, hebben het eerste jaar nog geen inspraak in de leidingsverdeling Leiding word je niet voor één jaar Een goede leidingsploeg gaat samen uit, samen op café, eet s zondags samen, Een kind dat geen lidgeld of kampgeld kan betalen, kan niet in de Chiro of niet mee op kamp Wie gepest wordt, lokt het zelf uit Migranten zorgen alleen maar voor problemen in de maatschappij. Het is dus beter dat ze ook niet naar de Chiro komen Je kan je grootste geheimen niet aan je ouders vertellen, wel aan je vrienden: zij begrijpen beter dan wie ook wat je bedoelt Als wij thuis over iets praten, gaat dat over televisie Ik word leid(st)er omdat mijn mede-aspiranten ook leiding worden Als je leid(st)er wordt in de Chiro, heb je geen tijd meer voor andere hobby s Ik ben Chiroleid(st)er en ik vind het sociale aspect zeer belangrijk. Als leidster oefen je een grote kracht uit en zo kan je kinderen helpen om zich te engageren in verband met milieu, racisme, derde wereld, Pagina 2 van 12

3 3. Situaties Er is een hoop kaartjes waarop situaties staan. De dobbelende persoon mag daaruit een kaartje trekken en luidop voorlezen. Alle anderen schrijven op een fiche neer hoe zij denken dat die ene persoon in die situatie zou reageren. De persoon doet dit ook voor zichzelf. Daarna kijken we of die twee dingen overeenstemmen. Je moeder vindt het nooit goed als je iets met je vrienden onderneemt, maar je vader laat je meestal je gang gaan. Als je je vader om toestemming vraagt, wordt je moeder boos en krijgen je ouders ruzie. Jij wil alleen maar weggaan met je vrienden, zonder een familieruzie te veroorzaken. Hoe pak je dat aan? Een van je vrienden doet de laatste tijd heel raar. Plotseling wil hij niet meer meedoen met de dingen die jullie vroeger samen deden. Hij wil alleen maar in zijn eentje op zijn kamer zitten. Je maakt je zorgen over hem Wat doe je? Je gaat met je vrienden naar een fuif. Een van hen is BOB. Als jullie naar huis willen, blijkt dat de BOB zat is. De rest heeft ook te veel gedronken om met de auto te kunnen rijden. Je ziet niet direct andere mogelijkheden om naar huis te geraken. Wat doe je? Je bent leid(st)er, en zaterdagochtend heb je om 9 uur afgesproken om te knutselen voor het kamp. De fuif van vrijdagavond was echter heel goed Je lag pas om 6 uur in bed, en je moet dus binnen twee uurtjes alweer opstaan. Zet je je wekker om 8 uur, of vergeet je hem te zetten? Je bent nu al een paar jaar leiding, en dit jaar heb je tweede zit op school. Je ouders vinden dat dit komt omdat je te veel voor de Chiro doet, en oordelen dat je dus maar beter met de Chiro stopt. Hoe reageer je hierop? Je bent aspirant, en je verveelt je op de Chiro. Je vindt dat de leiding niet genoeg werk maakt van de activiteiten. Je wil hiervoor niet uit de Chiro gaan, want je hebt er veel vrienden. Hoe maak je dit duidelijk aan de leiding? Je bent een echte Chirofreak, en je wil zeker leiding worden. Maar nu heb je een lief dat niet in de Chiro zit, en hij/zij vindt Chiro maar belachelijk. Zou je voor hem/haar uit de Chiro gaan? In de school wordt er een geldinzameling gedaan voor een derde-wereld-project waaraan de school deelneemt. Geef jij een deel(tje) van je zakgeld af, of ga je daar liever zelf leuke dingen mee doen? Je vrienden willen graag naar Werchter, en jij wil natuurlijk mee. Maar je kan de prijs van een ticket echt niet betalen, en begin juli heb je nog niet veel vakantiewerk kunnen doen Vertel je eerlijk tegen je vrienden dat je dit niet kan betalen, of zoek je een uitvlucht? Op kamp heb je de hele tijd het afval moeten sorteren. Op het einde van het kamp komt de vuilkar, en laadt alles in één container. Hoe reageer je? Volgende zondag gaan jullie met de ploeg wc-papier verkopen om geld in kas te krijgen. Met dat geld willen jullie op weekend gaan. Je hebt geen zin om van deur tot deur met wc-papier te zeulen, dus je doet niet mee. Hoe reageer je als je de volgende keer hoort dat je niet mee op weekend mag? Jullie aspiploeg is een toffe bende. Maar één meisje is nogal stil, gaat niet mee uit, en valt er dus wat tussenuit. Ze vindt jou wel leuk en zoekt steeds contact met jou. Wat doe je? Je bent leiding, en daarnaast zit je ook in de volleybalclub. Die club geeft op een vrijdag een fuif om geld in kas te krijgen. Maar op die dag is er ook een belangrijke leidingskring over het kamp gepland. Wat nu? 4. Spel maken Degene die 4 gegooid heeft, trekt een kaartje van de stapel met materialen en een kaartje van de stapel met terreinen. Hij/zij bedenkt een spel voor de leefgroep met die twee gegevens. De rest mag natuurlijk helpen. Daarna wordt het spel gespeeld en kort geëvalueerd. Pagina 3 van 12

4 Materialen: Tafel Bal Plastic zakje Tennisbal Verkleedkleren Stuk van 1 euro Krant Tennisraket Fluit Stoel Chronometer Balpen Puzzel Pruik Stok Rietjes Dobbelsteen Blad papier Water Touw Plakband Spuitje Verf Handdoek Stift Locaties: Grasplein Bos Verhard terrein In een auto Grote zaal Op het terras Leefgroeplokaal Op weg naar Toiletten Slaapzaal Natuurlijk kan je hier nog dingen aan toevoegen of weglaten. Let er ook een beetje op dat het materiaal kan gebruikt worden in de locatie. Stoelen, tafels, matrassen en zo meer mogen niet mee naar buiten genomen worden, bijvoorbeeld 5. Infoblokken In het lokaal hangen allerlei voorwerpen omhoog. Bij elk voorwerp hoort een infoblok. De spelers kiezen een voorwerp en de leid(st)er geeft de daarbij horende uitleg. Omdat de onderwerpen waarover informatie moet gegeven worden in elke Chiro verschillend zijn, staat onder elk onderwerp een reeks vragen. Aan de hand hiervan kan de leiding zelf invullen wat ze in dat infoblok vertellen. Tussen haakjes staat steeds het voorwerp dat je moet ophangen. de leidingskring (verslag van een leidingskring) - Wat is de leidingskring? - Wanneer gaat die door? - Wat doen jullie daar? Wat wordt er besproken? - Moet je er altijd aanwezig zijn? - Wie leidt de leidingskring, de groepsleiding of om iedereen om de beurt? - Heeft iedereen evenveel te zeggen? - Hoe wordt er beslist? Dubbelpunt (een Dubbelpunt) - Wat is Dubbelpunt? - Krijgt iedereen van de leiding Dubbelpunt? Of alleen de groepsleiding, of één per afdeling? - Wat staat er allemaal in? - Je kan er eventueel enkele doorgeven. groepsleiding, veebee en proost (een blad met de letters GL VB proost) - Wie is (zijn) onze groepsleid(st)er(s)? Wat zijn zijn taken? - Wie is onze veebee? Wat zijn zijn taken? - Wie is onze proost? Wat zijn zijn taken? - Zijn er voorwaarden om groepsleiding, veebee of proost te worden? inleidingscursus en scholingsbivak (brevet van animator) - In de Chiromond worden die IK en SB genoemd - Wat is dat? - Wanneer gaan die door? Hoelang duren die? - Wie organiseert het? - Voor wie zijn deze cursussen bedoeld? - Wat doe je daar zoal? - Waarom zijn deze cursussen aan te raden? Pagina 4 van 12

5 weekend(s) leidingsploeg (foto van een leidingsweekend) - Hoe vaak gaan jullie met de leidingsploeg op weekend? - Wanneer is (zijn) dat (die) weekend(s)? - Wat doen jullie daar? - Ben je verplicht om mee te gaan? vaste activiteiten van de Chiro (affiche, uitnodiging van een activiteit) - Organiseren jullie elk jaar vaste activiteiten (fuiven, Christus Koning, groepsweekend, eetfestijn, )? Welke? - Wanneer zijn die? - Is daar veel voorbereiding voor nodig? Wat houdt die voorbereiding in? - Wie bereidt die voor? Is dat de groepsleiding of worden daar speciale werkgroepjes voor samengesteld? het gewest (uitnodiging van een gewestactiviteit) - In welk gewest zitten wij? Welke Chirogroepen zitten daar nog zoal in? - Wat is een gewest? - Wat organiseren die? Voor wie: zowel voor leden (activiteiten) als voor leiding (gewestavonden)? - Gaan we daar met de leidingsploeg naartoe? - Heeft jullie gewest een afdelingswerking? Doen jullie daaraan mee? leidingsverdeling (leidingskoord) - Hoe gebeurt die? - Duurt die lang bij jullie? Lukt dat op één avond? - Heeft iedereen evenveel te zeggen? - Hoe worden eerstejaars leiding betrokken? takenverdeling in de leidingsploeg (verhuurcontract lokalen of iets anders dat naar een taak verwijst) - Welke taken zijn er? - Worden die verdeeld over de leiding? Of doet één persoon alles bij jullie in de Chiro? - Hoe wordt bepaald wie welke taak moet doen? - Heeft iedereen een taak? - Moeten de mensen die thuis zijn in de week meer doen dan kotstudenten? afspraken in de leidingsploeg (een voorwerp dat naar een afspraak verwijst bv. een rookverbod?) - Zijn er afspraken binnen de leidingsploeg? Welke? - Wat gebeurt er als je je er niet aan houdt? contacten met andere verenigingen in de buurt (het logo van een buurtvereniging) - Met welke verenigingen in de buurt werken jullie soms samen bijvoorbeeld helpen op het eetfestijn van de fanfare of een kerstmarkt met alle verenigingen in de buurt? - Wat wordt er van jullie verwacht? - Doen jullie met alles mee of zeggen jullie soms neen als jullie medewerking gevraagd wordt? vertegenwoordiging in andere vergaderingen bv. jeugdraad, parochieraad, (verslag van zo n vergadering) - Is er een jeugdraad of een parochieraad in jullie gemeente/stad? - Wie volgt die? - Welk nut heeft dat? - Wat houdt dat in? - Zijn er andere verenigingen waarin jullie als Chiro vertegenwoordigd zijn? Pagina 5 van 12

6 afdelingsboeken (de afdelingsboeken die jullie hebben in de Chiro) Over elke afdeling bestaat er een afdelingsboek. Daarin staat uitleg over de leefwereld van de leden, begeleidingshouding, programma-opbouw opbouw en concrete spelideeën. - Hebben jullie de afdelingsboeken in de Chiro? - Waarvoor kan je die gebruiken? 6. Leuke spelen De persoon die 6 gooide, mag een en kaartje trekken uit de spelenstapel. Hij mag de speluitleg voorlezen en het spel leiden. Achteraf wordt besproken voor welke afdeling dit spel het meest geschikt is en waarom. Tussen de haakjes staat telkens een suggestie voor de afdeling waarmee men het spel kan spelen. De manier van spelbegeleiding kan ook kort geëvalueerd worden. DE SPELEN Wie raadt het? (TITO) Alle spelers krijgen 10 lucifers. Een speler geeft een letter van het alfabet aan en alle spelers proberen een voorwerp dat met die letter ter begint met hun lucifers uit te beelden. Dan gaat men bij elkaar raden wat het is. Het spel gaat zo verder, maar het aantal lucifers wordt kleiner en kleiner. Gallen (RAKWI) De ruimte (20 x 10 meter) wordt verdeeld in een aantal vakken. Je speelt met 8 tot 20 spelers waarvan er 2 of 3 als tikker optreden. De spelers beginnen bij vak 1 en proberen in de aangegeven richting door alle vakken te lopen zonder getikt te worden. Een getikte speler gaat naar het laatste vak. Een niet getikte speler die dat laatste vak kan bereiken, kan 1 getikte speler bevrijden. De tikkers mogen alleen lopen op de lijnen die de vakken scheiden. Drijfbal (TITO) Dit spel moet je spelen in een ruime en afgesloten zaal of in een perfect afgebakend terrein. In de zaal of op het terrein zet je 5 stroken uit: één waar de spelers van ploeg A instaan (1), een strook voor de B-ploeg (5), een neutrale zone waar een strandbal of een grote bal in ligt (3), in van (2) staat één B-speler en in vak (4) staat één A-speler. Alle spelers werpen of rollen vanuit hun vak met ballen naar de grote bal om in vak (1) of (5) te rollen. A probeert de bal in vak (5) te krijgen en B in vak (1). De twee spelers in vak (2) en (4) kunnen twee dingen doen: zowel de tegenpartij verhinderen om ballen te werpen als de ballen zo snel mogelijk terugspelen naar de eigen ploeg. De bal in het midden mag door niemand aangeraakt worden. Pagina 6 van 12

7 (1) (2) (3) (4) (5) Kapiteinbal (RAKWI) Je speelt in twee groepen van ongeveer acht spelers. ers. 6 spelers van elke ploeg staan binnen een cirkel (en mogen daar niet uitkomen), de twee andere spelers mogen vrij rondlopen in het andere kamp. A1 start met de bal en probeert die in zijn ploeg rond te spelen naar a2, a3 tot a6. Als men daarin lukt, heeft men 1 punt. Van a6 kan de bal dan gewoon doorgegooid worden naar a1. Spelers b7 en b8 proberen echter de bal af te pakken en te werpen naar de anderen van hun ploeg zodat zij, in volgorde, een reeks kunnen maken; op hun beurt gehinderd door de verdedigers a7 en a8. Spelers mogen permanent gewisseld worden. De bal mag op alle mogelijke manieren doorgegeven en gegooid worden. De verdedigers mogen de bal echter niet uit de handen slaan. Levende kopieermachine (ASPI) Er zijn twee ploegen van gelijke grootte. Daar zijn er ook enkele gevangenisbewakers. Ploeg A wordt verdeeld over alle A-zones. In zone A2 zitten ongeveer evenveel spelers als in zone A1 en A3 samen. Voor ploeg B geldt hetzelfde. Deze spelers mogen hun zone niet verlaten. De gevangenisbewakers mogen zich bewegen in de zones A2 en B2. Ze kunnen alle spelers die zich in die zones bevinden, tikken en in de gevangenis stoppen. In de gevangenis kunnen ten hoogste drie mensen zitten. Telkens er een vierde bijkomt, mag diegene die er al het langst zit, weer vrij. Aan de uiterste rand van zone A1 en B1 wordt een vel papier gelegd. Op het papier staat een aantal figuren en symbolen getekend, elk in een bepaalde kleur, met stiften, potloden en vetkrijtjes. Aan de uiterste rand van zones A3 en B3 ligt een leeg vel papier en alle materiaal dat gebruikt is om het origineel te tekenen. De spelers van zone A1 en B1 proberen stukje bij beetje de informatie over hun blad papier door te zeggen aan de spelers uit A2 en B2 (die het papier zelf niet kunnen zien!). Die geven de informatie dan weer door aan spelers uit vak A3 en B3. Ze trachten met de informatie die ze krijgen en met het beschikbare materiaal, de originele tekening zo goed mogelijk na te tekenen. Het kopieerwerk van de spelers uit zones A2 en B2 kan echter danig verstoord worden door de gevangenisbewakers die hen een tijdje in de gevangenis kunnen zetten. Het Pagina 7 van 12

8 spel is gedaan als beide ploegen menen een goede kopie van het origineel te bezitten Iedereen pakt iedereen (KETI) Dit spel is heel leuk in het bos, maar kan ook elders gespeeld worden (niet op een open terrein). Elke speler krijgt een kaartje met de naam van een andere speler. Die speler moet hij trachten te pakken. Geheimhouding is noodzakelijk. Iedereen verspreid zich over het terrein. Vanaf een afgesproken signaal moeten de spelers de speler waarvan de naam op hun kaartje staat, trachten te tikken. Als een speler deze speler kan tikken, kan krijgt hij ook zijn kaartje. Wie zijn kaartje moest afgeven, kan zelf niet meer tikken. Hij kan alleen diegene die hem tikte, helpen. Ook om de speler te tikken die op het afgegeven kaartje staat. Baren (KETI) Dit spel wordt gespeeld in twee gelijke ploegen van minstens vier personen. Het doel is de tegenploeg gevangen nemen. - Opstelling: de twee ploegen staan achter de zijlijnen van het terrein opgesteld. - Uitkomen: bijvoorbeeld een speler van A komt uit op het terrein. Hierna zal een speler van ploeg B uitkomen die de A-speler mag tikken omdat de A-speler al langer op het veld staat. Hierna kan weer een A-speler uitkomen om de B-speler te bedreigen (want de B-speler stond reeds op het terrein). Een bedreigde speler mag steeds teruglopen naar het eigen kamp om daarna misschien terug uit te komen. Denk eraan: wie laatst uitkomt, mag iedereen tikken. - Gevangen nemen: bijvoorbeeld een A-speler wordt getikt. Het spel wordt onmiddellijk stilgelegd en de getikte speler wordt gevangen. In de gevangenis moet hij wachten totdat hij verlost wordt. De andere spelers keren terug naar hun kamp. Dan wordt het spel hervat. - Verlossen: bijvoorbeeld twee A-spelers zijn gevangen. Wanneer een andere A- speler iemand in de A-gevangenis kan tikken, dan worden alle A-gevangenen verlost. Het spel wordt weer stilgelegd en iedereen (behalve de B-gevangenen) keert terug naar zijn kamp om het spel te hervatten. - Binnenlopen: bijvoorbeeld een A-speler kan het B-kamp binnenlopen zonder getikt te worden. Deze A-speler mag nu uitkomen vanuit het B-kamp en tracht een B-speler te tikken of de gevangenen enen van zijn ploeg te verlossen. Wanneer hij iemand getikt heeft, gaat hij terug naar zijn thuiskamp om het spel te hervatten. - Gevangenis: wanneer verschillende spelers van dezelfde ploeg in de gevangenis zitten, mogen zij mekaar een hand geven en zo een sliert maken in de richting van hun kamp om het verlossen te vergemakkelijken. Pagina 8 van 12

9 Blindemansstok (RAKWI) Alle spelers vormen samen een kring. In het midden van de kring staat een geblinddoekte speler met een stok. Iedereen loopt in de kring rond die geblinddoekte speler, totdat die driemaal met zijn stok op de grond slaat. Dan blijft iedereen stokstijf staan. De geblinddoekte speler wijst met zijn stok naar iemand en roept een dierennaam, bijvoorbeeld aap. De speler die werd aangewezen, maakt dan het geluid dat bij dat dier hoort, oe-oe-oe-oe dus. De speler in het midden moet raden wie de aangeduide speler is. Hij krijgt daarvoor drie kansen. Als hij juist raadt, mag hij zijn blinddoek afnemen en in de kring gaan staan. De speler wiens naam geraden werd, moet dan in het midden van de kring komen. Hij krijgt de blinddoek en de stok. Het spel kan voortgaan. De Camannies en de Mingies (RAKWI) Voor het spel begint worden er één of meer Mingies (de pakkers) en twee Camannies aangeduid. Die Camannies nemen elk een stok vast waartussen een touw gespannen is. Tijdens het spel proberen de Mingies zoveel mogelijk spelers te tikken. Wie getikt wordt, gaat op zijn hurken zitten en steekt zijn handen op. Men blijft zo zitten tot de Camannies je komen verlossen. Dat kunnen ze door met dat touw dat tussen de stokken gespannen is, over je heen te komen. De Camannies kunnen niet getikt worden. Laat iedereen eens als Camannie of Mingie aan bod komen. Spaakestafette (RAKWI) Men speelt dit spel in drie of vier kleine ploegjes van ongeveer 4 personen. De ploegjes gaan op de grond zitten zoals de spaken van een wiel, met het gezicht naar het midden. Elk ploegje stelt één spaak voor. De speler aan het uiteinde van elke spaak heeft een bal. Bij het startsein lopen deze spelers met de bal rond alle spaken tot ze weer bij hun spaak zijn. Terwijl de buitenste speler rond de cirkel loopt, schuiven de andere spelers op hun spaak allemaal één plaats naar achteren. Zo komt er aan het begin van elke spaak één plaats vrij. Wanneer de buitenste speler heeft rondgelopen, geeft hij de bal aan de speler die nu aan het uiteinde van de spaak zit en gaat zelf op de vrije plaats in het midden zitten. De speler die nu de bal heeft gekregen, loopt op zijn beurt zo snel mogelijk rond de verschillende spaken. Ondertussen schuiven de andere spelers weer één plaats naar achteren. Zo gaat het spel voort tot iedereen aan de beurt is geweest. Dan ziet de spaak er weer uit als in het begin. Wie daar het eerst in slaagt, wint. Pagina 9 van 12

10 Rovers en prinsessen (RAKWI) Er zijn twee kampen die zo n vijftig meter van elkaar liggen. Er worden twee ploegen gemaakt: de rovers en de prinsessen. Het kamp van de rovers is een vierkant van vier op vier meter; dat van de prinsessen n is een cirkel met een vlaggetje in het midden. De prinsessen moeten beletten dat één van de rovers het vlaggetje kan roven. Eén van de prinsessen blijft in de cirkel en is de enige die de rovers kan tikken. De andere prinsessen tikken de rovers buiten de cirkel. Wanneer een rover getikt is, is hij uit. In zijn vierkant mag hij echter niet getikt worden. De rovers winnen het spel wanneer één van hen bij de vlag kan komen zonder getikt te worden. De prinsessen winnen als ze een afgesproken aantal rovers hebben kunnen uitschakelen. Tafelhanger (TITO) Een tafel kan soms al genoeg zijn om plezier te maken. Wat dacht je van een wedstrijdje om ter langst onderaan een tafel hangen. Dit kan gaan om een recordpoging, maar je kan het ook doen als een onderdeel van een één-tegen-allen of tijdens een opdrachtentocht. Je kan ook rond of onder een tafelblad kruipen, zonder de grond te raken. Let op voor spierverrekingen en lichte valpartijen. Kussens kunnen een mogelijke val breken. Koushockey (TITO) Er wordt gespeeld in twee ploegen. Stop nylonkousen vol met krantenpapier. Twee doelen aan weerszijden van het lokaal. De ploegen moeten proberen een ballon of een lichte bal in het doel te krijgen. De bal mag enkel met de koussticks aangeraakt worden. Uitbeeldestafette (TITO) De spelers worden verdeeld in twee ploegen. Voor elke ploeg ligt er een lijstje klaar met 10 woorden. Twee ploegen sturen een uitbeelder naar de spelleider, die hen een woord in het oor fluistert of laat lezen. Van zodra een ploeg het woord raadt, kunnen ze aan een volgend woord beginnen. Binnen elke ploeg is er een beurtrol, zodat iedereen aan bod komt. De ploeg die het eerst de tien woorden geraden heeft, wint. Spiegelverstoppertje (RAKWI) Dit is een variante op verstoppertje. Iedereen verstopt zich, een ongelukkige moet iedereen zoeken. Hij mag dit echter doen enkel doen door via een spiegeltje te kijken en te zoeken. De slapende reus (SPEELCLUB) Eén speler verlaat de groep. Hij is de reus en gaat tegen een boom zitten slapen. De reus houdt één lichaamsdeel in gedachten. De andere spelers zijn de kabouters, die de reus willen wekken. Dit kan maar op één manier: door het lichaamsdeel aan te raken dat de reus in gedachten heeft. Wordt de reus gewekt, dan probeert hij de Pagina 10 van 12

11 kabouter te tikken. De kabouters vertrekken één voor één van achter een lijn en doen een poging om de reus te wekken. Slaagt die kabouter er niet in de reus te wekken, dan is een volgende kabouter aan de beurt. Slaagt een kabouter er wel in, dat staat hij pas veilig als hij opnieuw over de startlijn komt. Deze kabouter mag nu reus spelen. Was binnenhalen (regenspel) (SPEELCLUB) Buiten hangt een wasdraad waaraan tien kledingstukken hangen. Die moeten zo snel mogelijk naar binnen gehaald worden. De spelers vertrekken vanuit het deurgat. Het naar de waslijn lopen gebeurt in estafettevorm, en de loper doet eerst de grote regenjas aan alvorens hij mag vertrekken. Het gehaalde kledingstuk wordt keurig met twee wasknijpers aan de wasdraad gehangen binnen. Groentekwartet (SPEELCLUB) Als het winter wordt gaan de rupsen op zoek naar voedsel in de diepvriezer van boer Kool. De spelers worden in ploegjes van drie of vier personen verdeeld en meoten nu in de donkere diepvriezers op zoek naar hun lievelingsdieet, dat bestaat uit een combinatie van vier verschillende soorten groenten. De groenten zijn in het lokaal verstopt en de ploegjes staan buiten op een rij opgesteld. Van elk ploegje mag er slechts één rups tegelijk in het lokaal binnen om op zoek te gaan naar een nog ontbrekende groente uit het kwartet. De ploeg die het eerst een kwartet kan verzamelen, wint. Eventueel kan dit spel in een donker lokaal gespeeld worden, of krijgen de spelers een blinddoek om. Ballonplakken (SPEELCLUB) De spelers zijn verdeeld in twee ploegen en staan opgesteld in twee ploegen, op rijen tegenover elkaar. Elke speler krijgt een kruis dubbelzijdige plakband op de buik en een naam of nummer van een speler in de andere ploeg. De leid(st)er staat in het midden en noemt een naam of een nummer, terwijl ze een ballon opgooit. Van elke ploeg probeert nu de betreffende speler de ballon aan zijn stroken kleefband te kleven, zonder de ballon met de handen aan te raken. Dekentrekken (ASPI) Dit spel wordt in twee ploegen gespeeld. De ploegen staan opgesteld op rijen tegenover elkaar. Iedereen heeft een nummer. In het midden ligt een matras met een deken erop. De spelleider roept een nummer af. Deze personen komen op de matras liggen, onder het deken. Op een signaal van de spelleider beginnen de spelers te vechten om het deken. Welke ploeg zijn de beste dekentrekkers? Materiaal: Dobbelsteen Kaartjes met stellingen en dergelijke Materiaal om spelen mee te maken Spelmateriaal voor de categorie leuke spelen Eventueel inkleding lokaal: - Verslag van een leidingskring - Enkele Dubbelpunten - Blad met GL, VB en proost - Brevet van animator - Foto van een leidingsweekend - Affiche of uitnodiging van een activiteit - Uitnodiging van een gewestactiviteit - Leidingskoord - Iets dat naar een taak verwijst (huurcontract lokalen, beurtrol met taken, ) - Voorwerp dat naar een afspraak verwijst (vb rookverbod) Pagina 11 van 12

12 - Logo van een buurtvereniging of de KWB ofzo - Verslag van de jeugdraad, parochieraad, - Afdelingsboeken Bijlage(n): Pagina 12 van 12