HOE VRIJ IS DE EUROPESE BURGER OM TE REIZEN EN TE VERBLIJVEN IN DE EUROPESE UNIE? VRIJ VERKEER VAN STUDENTEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HOE VRIJ IS DE EUROPESE BURGER OM TE REIZEN EN TE VERBLIJVEN IN DE EUROPESE UNIE? VRIJ VERKEER VAN STUDENTEN"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar HOE VRIJ IS DE EUROPESE BURGER OM TE REIZEN EN TE VERBLIJVEN IN DE EUROPESE UNIE? VRIJ VERKEER VAN STUDENTEN Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Jennifer De Meyer (studentennr ) (major: sociaal en economisch recht) Promotor: Prof. Dr. Inge Govaere Commissaris: Liesbeth Van den Broeck

2 Wij voegen geen staten samen, wij verenigen mensen. Jean Monnet 2

3 WOORDJE VAN DANK Graag had ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om Prof. Dr. Inge Govaere te bedanken om de taak van promotor op zich te nemen, alsook mijn commissaris Liesbeth Van den Broeck. Ook mijn vrienden en medestudenten verdienen een woordje van dank voor hun interesse en aanmoedigingen tijdens het schrijven, mijn zus in het bijzonder voor haar steun en het nalezen van deze masterproef. Ten slotte wens ik nog mijn ouders te bedanken voor de kans die ze me hebben gegeven om verder te studeren. 3

4 INHOUDSTAFEL INLEIDING 4 DEEL 1. HET BURGERSCHAP VAN DE UNIE 6 1. INLEIDING 6 2. ARTIKEL 17 EG EN ARTIKEL 18 EG 7 3. RICHTLIJN 2004/38/EG REIS- EN VERBLIJFSRECHTEN VAN DE BURGER VAN DE UNIE REISRECHTEN VAN DE BURGER VAN DE UNIE VERBLIJFSRECHTEN VAN DE BURGER VAN DE UNIE HET VERBLIJFSRECHT VOOR MAXIMUM DRIE MAANDEN HET VERBLIJFSRECHT VOOR MEER DAN DRIE MAANDEN HET DUURZAAM VERBLIJFSRECHT FAMILIELEDEN VAN DE BURGER VAN DE UNIE BEPERKINGEN OM REDENEN VAN OPENBARE ORDE, OPENBARE VEILIGHEID OF VOLKSGEZONDHEID HET BURGERSCHAP VAN DE UNIE EN ARTIKEL 12 EG HET BURGERSCHAP VAN DE UNIE EN ONDERWIJSRECHTEN 21 DEEL 2. DE ECONOMISCH ACTIEVE STUDENTEN INLEIDING ECONOMISCH ACTIEVE STUDENTEN: BEGRIPSOMSCHRIJVING GRONDSLAG VOOR HET VRIJE VERKEER VAN ECONOMISCH ACTIEVE STUDENTEN WERKNEMERS HET BEGRIP WERKNEMER WERKNEMER ÉN STUDENT WERKNEMER EN DAN STUDENT ZELFSTANDIGEN VRIJHEID VAN VESTIGING VRIJ VERKEER VAN DIENSTEN 42 4

5 4. VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN GESTELD AAN HET VRIJE VERKEER VAN ECONOMISCH ACTIEVE STUDENTEN ONDERWIJSRECHTEN VAN ECONOMISCH ACTIEVE STUDENTEN RECHT OP GELIJKE TOEGANG TOT ONDERWIJS RECHT OP STUDIEFINANCIERING FAMILIELEDEN VAN ECONOMISCH NIET-ACTIEVE STUDENTEN RECHT OP GELIJKE TOEGANG TOT ONDERWIJS RECHT OP STUDIEFINANCIERING 51 DEEL 3. DE ECONOMISCH NIET-ACTIEVE STUDENTEN INLEIDING ECONOMISCH NIET-ACTIEVE STUDENTEN: BEGRIPSOMSCHRIJVING GRONDSLAG VOOR HET VRIJE VERKEER VAN ECONOMISCH NIET- ACTIEVE STUDENTEN VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN GESTELD AAN HET VRIJE VERKEER VAN ECONOMISCH NIET-ACTIEVE STUDENTEN ONDERWIJSRECHTEN VAN ECONOMISCH NIET-ACTIEVE STUDENTEN RECHT OP GELIJKE TOEGANG TOT ONDERWIJS RECHT OP STUDIEFINANCIERING FAMILIELEDEN VAN ECONOMISCH NIET-ACTIEVE STUDENTEN 67 DEEL 4. DE BEVOEGDHEID VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP OP HET GEBIED VAN ONDERWIJS EN BEROEPSOPLEIDING INLEIDING DE BEVOEGDHEID VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP OP HET GEBIED VAN ONDERWIJS EN BEROEPSOPLEIDING INHOUD EN DRAAGWIJDTE VAN DE ARTIKELEN 149 EG EN 150 EG INHOUD EN DRAAGWIJDTE VAN ARTIKEL 149 EG INHOUD EN DRAAGWIJDTE VAN ARTIKEL 150 EG ONDERWIJS- EN OPLEIDINGSPROGRAMMA S ONDERWIJS- EN OPLEIDINGSPROGRAMMA S VÓÓR HET VERDRAG VAN MAASTRICHT 80 5

6 2. ONDERWIJS- EN OPLEIDINGSPROGRAMMA S NA HET VERDRAG VAN MAASTRICHT: IMPLEMENTATIE VAN ARTIKEL 149 EG EN 150 EG PROGRAMMA EEN LEVEN LANG LEREN ( ) DE LISSABONSTRATEGIE EN HET BOLOGNAPROCES DE LISSABONSTRATEGIE DE BOLOGNAVERKLARING EN HET BOLOGNAPROCES 89 BESLUIT 92 BIBLIOGRAFIE 95 6

7 INLEIDING 1. In deze masterproef zal het recht van de burgers van de Unie, in de specifieke hoedanigheid van studenten, om vrij te reizen en te verblijven op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie worden bestudeerd. Uitgangspunt bij de bespreking van dit vrije verkeer van studenten zal dus het burgerschap van de Europese Unie 1 zijn, al was het maar omwille van het feit dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen herhaaldelijk heeft gesteld dat de hoedanigheid van burger van de Unie de primaire hoedanigheid van de onderdanen van de lidstaten dient te zijn 2. Burger van de Unie is een ieder die de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezit Vandaar dat het eerste deel van deze masterproef zal handelen over dit Europees burgerschap, van de instelling ervan tot de gevolgen die daaraan worden verbonden in de - voor het behandelde onderwerp relevante - recente rechtspraak van het Hof van Justitie, die aanknoopt bij het burgerschap van de Unie voor de toepassing van het principe van nondiscriminatie dat in artikel 12 EG vervat ligt. De invulling die Richtlijn 2004/38/EG 4, betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, aan artikel 18, lid 1 EG geeft, zal eveneens aan bod komen. Laatstgenoemd artikel verleent aan iedere burger van de Unie het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, doch onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij het EG-Verdrag en in secundaire wetgeving ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld Aldus, gezien de voorwaarden die aan dit reis- en verblijfsrecht worden gesteld, dient nog steeds het onderscheid te worden gemaakt tussen marktburgers of burgers van de Unie die economisch actief zijn, zijnde werknemers en zelfstandigen 6, en niet-marktburgers of burgers van de Unie die economisch niet-actief zijn, zijnde studenten 7 en alle andere 1 Art EG. 2 HvJ, 20 september 2001, C-184/99, Grzelczyk/Centre public d aide sociale d Ottignies-Louvain-la-Neuve, Jur. 2001, I-06193, r.o Art. 17, lid 1 EG. 4 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten door de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Art. 18, lid 1 EG. 6 Art. 7, lid 1, a) van Richtlijn 2004/38/EG. 7 Art. 7, lid 1, c) van Richtlijn 2004/38/EG. 7

8 economisch niet-actieve burgers van de Unie 8. Bijgevolg zal dit onderscheid hier eveneens worden gehanteerd bij de bespreking van het vrije verkeer van studenten, hetgeen tot uitdrukking komt door de behandeling van de economisch actieve studenten en de economisch niet-actieve studenten in twee afzonderlijke delen, namelijk respectievelijk in deel 2 en deel 3 van deze masterproef. Vertrekkende van dit onderscheid zullen de verblijfsrechten en, in het bijzonder, de onderwijsrechten, waarmee met dit laatste wordt bedoeld het recht op gelijke toegang tot onderwijs en beroepsopleiding en het recht op toekenning van studiefinanciering in een andere lidstaat dan degene waarvan men de nationaliteit heeft, van beide categorieën uitvoerig worden behandeld. 4. Het mijlpaalarrest in de zaak Gravier 9 van 1985 heeft niet alleen de grondslag gelegd voor een vrij verkeer van studenten, maar tegelijkertijd ook belangrijke gevolgen met zich meegebracht op het vlak van de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding. Deel vier zal handelen over deze bevoegdheid van de Europese Gemeenschap, over de ontwikkeling daarvan en over de genomen actieprogramma s ter implementatie. Daarbij dient ook te worden stilgestaan bij de Lissabonstrategie en het veelbesproken Bolognaproces, geïnitieerd door de Bolognaverklaring. 5. Opgemerkt moet worden dat het Gemeenschapsrecht enkel van toepassing zal zijn wanneer er sprake is van een grensoverschrijdend element. Met andere woorden, de Verdragsbepalingen kunnen niet ingeroepen worden wanneer het zuiver interne aangelegenheden van een lidstaat betreft, dit wil zeggen situaties die geen enkele band hebben met die welke door het Gemeenschapsrecht worden geregeld Onderdanen van derde landen zijn in principe uitgesloten van het recht vrij te reizen en te verblijven op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie aangezien zij geen burger van de Unie zijn, tenzij wanneer zij zich als familielid van een burger van de Unie op afgeleide reis- en verblijfsrechten kunnen beroepen. Krachtens overeenkomsten gesloten tussen de Gemeenschap, de lidstaten en derde landen kunnen bepaalde onderdanen van derde landen genieten van onderwijsrechten. Gezien deze masterproef vertrekt van het uitgangspunt van het burgerschap van de Unie vallen de rechten van onderdanen van derde landen evenwel buiten het onderzoeksveld. 8 Art. 7, lid 1, b) van Richtlijn 2004/38/EG. 9 HvJ, 13 februari 1985, 293/83, Gravier/Stad Luik, Jur. 1985, HvJ, 28 maart 1979, 175/78, Saunders, Jur. 1979, 01129, r.o

9 DEEL 1. HET BURGERSCHAP VAN DE UNIE 1. INLEIDING 7. Het burgerschap van de Unie kan worden gedefinieerd als de persoonlijke en ondeelbare status van de onderdanen van de lidstaten, wiens lidmaatschap van de Unie betekent dat zij speciale rechten en plichten hebben die eigen zijn aan de aard van de Europese Unie en die specifiek worden uitgeoefend en gewaarborgd binnen de grenzen van de Europese Unie Een belangrijk uitgangspunt voor het vrije verkeer van natuurlijke personen is het zogenoemde burgerschap van de Unie 12. Veel (recente) rechtspraak van het Hof van Justitie over het vrije verkeer van personen knoopt aan bij dit burgerschap van de Unie, en de nieuwe richtlijn 13 betreffende het vrije verkeer van personen heeft de burger van de Unie als uitgangspunt. 14 Vandaar en in het bijzonder in het kader van deze masterproef, die handelt over het vrije verkeer van burgers van de Unie in de hoedanigheid van studenten, het belang om allereerst in te gaan op dit concept van burgerschap van de Unie, de invulling van de reis- en verblijfsrechten aldus toegekend aan burgers van de Unie en aan hun familieleden door Richtlijn 2004/38/EG 15 en de rechtspraak van het Hof van Justitie in dit verband, zij het dan overwegend toegespitst op de arresten die specifiek betrekking hebben op studenten. 9. In dit deel zullen vooreerst artikel 17 EG, die het burgerschap van de Unie instelt, en artikel 18 EG, die voor burgers van de Unie het recht inhoudt vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, worden behandeld ( 2). Naast dit recht om vrij te reizen en te verblijven, brengt het burgerschap van de Unie nog andere rechten met zich mee, zoals daar zijn het actief en passief kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen en bij de 11 D. CHALMERS,C. HADJIEMMANUIL, G. MONTI en A. TOMKINS, European Union law: text and materials, Cambridge, Cambridge University Press, 2006, Art EG. 13 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten door de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april F. AMTENBRINK en H.H.B. VEDDER, Recht van de Europese Unie, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2006, Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten door de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april

10 verkiezingen van het Europees Parlement 16, het recht op diplomatieke en consulaire bescherming 17 en het recht een verzoekschrift tot het Europees Parlement te richten 18. Deze rechten zullen in het licht van het onderwerp van deze masterproef verder niet behandeld worden. Hierna komt Richtlijn 2004/38/EG 19 uitgebreid aan bod ( 3). Vervolgens zal de toepassing in het algemeen van het principe van non-discriminatie op grond van nationaliteit, opgenomen in artikel 12 EG, in samenhang met de Verdragsbepalingen inzake het burgerschap van de Unie worden besproken ( 4), waarna tenslotte aan de hand van de rechtspraak van het Hof van Justitie zal worden uitgewijd over de gevolgen daarvan voor wat betreft de toekenning van onderwijsrechten in het bijzonder ( 5). 2. ARTIKEL 17 EG EN ARTIKEL 18 EG 10. De bepalingen inzake het burgerschap van de Unie zijn opgenomen in het tweede deel van het EG-Verdrag, in de artikelen 17 EG tot en met 22 EG. De instelling van het burgerschap van de Unie, gebaseerd op de creatie van het nieuwe concept van burgerschap van een supranationaal orgaan 20, betrof één van de belangrijkste vernieuwingen die door het Verdrag van Maastricht 21 werden ingevoerd. Dit Verdrag, ook gekend als het Verdrag betreffende de Europese Unie, werd ondertekend te Maastricht op 7 februari 1992 en trad in werking op 1 november Artikel 17 EG luidt: 1. Er wordt een burgerschap van de Unie ingesteld. Burger van de Unie is een ieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit. Het burgerschap van de Unie vult het nationale burgerschap aan doch komt niet in de plaats daarvan. 2. De burgers van de Unie genieten de rechten en zijn onderworpen aan de plichten die bij dit Verdrag zijn vastgesteld. 16 Art. 19 EG. 17 Art. 20 EG. 18 Art. 21 EG. 19 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten door de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april N. ROGERS en R. SCANNELL, Free movement of persons in the enlarged European Union, Londen, Sweet & Maxwell, 2005, Verdrag betreffende de Europese Unie, P.B. C 191 van 29 juli

11 12. De opname in het EG-Verdrag van huidig artikel 17 EG 22 betekende de creatie van de burger van de Unie, waaronder een ieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit, dient te worden verstaan 23. Met het Verdrag van Amsterdam 24, ondertekend op 2 oktober 1997 en in werking getreden op 1 mei 1999, werd verduidelijkt dat het burgerschap van de Unie complementair is aan het nationale burgerschap en dat dit het nationale burgerschap niet vervangt. 25 Het bepalen van de voorwaarden voor de verkrijging en het verlies van de nationaliteit van een lidstaat, en bijgevolg dus ook van het burgerschap van de Unie, behoort, overeenkomstig het internationale recht 26, tot de bevoegdheid van elke lidstaat afzonderlijk. 27 De lidstaten moeten deze bevoegdheid echter wel uitoefenen met inachtneming van het Gemeenschapsrecht. 28 De vermelding in artikel 17, lid 2 EG dat burgers van de Unie onderworpen zijn aan plichten lijkt grotendeel retorisch te zijn, aangezien het EG-Verdrag geen duidelijke verplichtingen aan individuen oplegt Op basis van artikel 17 EG genieten burgers van de Unie een hele reeks politieke, burgerlijke en sociaal-economische rechten, waarvan sommige zijn opgenomen in de artikelen 18 EG tot en met 21 EG, terwijl andere vervat liggen in secundaire wetgeving die op basis van artikel 22 EG werd aangenomen Artikel 18 EG luidt: 1. Iedere burger van de Unie heeft het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij dit Verdrag en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld. 22 Art. 8 EG vóór de nieuwe nummering door het Verdrag van Amsterdam. 23 Art. 17, lid 1 EG. 24 Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, P.B. C 340 van 10 november V. CONSTANTINESCO,, Y. GAUTIER en S. DENYS, Traités d Amsterdam en et de Nice: Commentaire article par article, Parijs, Economica, 2007, Art. 1 van het Verdrag nopens zekere vragen betreffende wetsconflicten inzake nationaliteit van 12 april 1930, BS 13 augustus 1939, n.g. luidt: Het behoort tot de bevoegdheid van iedere Staat in zijn wetgeving te bepalen, wie zijn onderdanen zijn. Deze wetgeving moet door de andere Staten worden erkend, voor zover zij in overeenstemming is met de internationale verdragen, de internationale gewoonte, en de algemeen erkende rechtsbeginselen ter zake van nationaliteit. 27 R.C.A. WHITE, Workers, establishment and services in the European Union, Oxford, Oxford University Press, 2004, HvJ, 7 juli 1992, C-369/90, Micheletti e.a./delegación del Gobierno en Cantabria, Jur. 1992, I-04239, r.o P. CRAIG en G. DE BURCA, EU law: text, cases and materials, Oxford, Oxford University Press, 2008, D. CHALMERS,C. HADJIEMMANUIL, G. MONTI en A. TOMKINS, European Union law: text and materials, Cambridge, Cambridge University Press, 2006,

12 2. Indien een optreden van de Gemeenschap noodzakelijk blijkt om deze doelstelling te verwezenlijken en dit Verdrag niet in de daartoe vereiste bevoegdheid voorziet, kan de Raad bepalingen vaststellen die de uitoefening van de in lid 1 bedoelde rechten vergemakkelijken. Hij neemt een besluit volgens de procedure van artikel Lid 2 is niet van toepassing op de bepalingen inzake paspoorten, identiteitskaarten, verblijfstitels of andere daarmee gelijkgestelde documenten, noch op de bepalingen inzake sociale zekerheid of sociale bescherming. 15. De opname van huidig artikel 18 EG 31 in het EG-Verdrag verleent het recht aan iedere burger van de Unie vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven. 32 Overeenkomstig artikel 18, lid 1 EG is dit recht echter wel onderworpen aan de beperkingen en voorwaarden die door het EG-Verdrag en in secundaire wetgeving zijn vastgesteld. Door het Verdrag van Nice 33, ondertekend op 26 februari 2001 en in werking getreden op 1 februari 2003, werd de medebeslissings- of codecisieprocedure uitgebreid tot artikel 18 EG De invoering van het burgerschap van de Unie en de daaraan verbonden rechten betekenden een grote vooruitgang in de geest en de dynamiek van het Europese integratieproces dat werd gelanceerd door het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, ondertekend op 25 maart 1957 en in werking getreden op 1 januari 1958, en waarnaar meer algemeen wordt verwezen als het Verdrag van Rome. 35 Aanvankelijk was het recht van vrij verkeer van personen binnen de Europese Gemeenschap immers sterk verbonden met het verrichten van economische activiteiten door onderdanen van lidstaten op het grondgebied van andere lidstaten en konden alleen economisch actieve marktburgers uitgebreide rechten aan het EG-Verdrag ontlenen, terwijl economisch niet-actieve marktburgers, waaronder ook studenten, slechts beperkte rechten hadden. 36 De achterliggende gedachte bij de ontwikkeling van een beperkt naar een algemeen recht om vrij te reizen en te verblijven, is dat in het kader van de strategie gericht op het afmaken van de Interne Markt het ook noodzakelijk werd geacht de Europese Unie in het algemeen, en de Europese Gemeenschap in het bijzonder, dichter bij de burger te 31 Art. 8a EG vóór de nieuwe nummering door het Verdrag van Amsterdam. 32 Art. 18, lid 1 EG. 33 Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, P.B. C 80 van 10 maart V. CONSTANTINESCO,, Y. GAUTIER en S. DENYS, Traités d Amsterdam en et de Nice: Commentaire article par article, Parijs, Economica, 2007, N. ROGERS en R. SCANNELL, Free movement of persons in the enlarged European Union, Londen, Sweet & Maxwell, 2005, N. FOSTER, Foster on EU law, Oxford, Oxford University Press, 2006,

13 brengen en aldus te komen tot een Europa van de burgers. 37 Met name de invoering van artikel 18 EG is in de praktijk van belang omdat het economisch niet-actieve personen eveneens het recht verleent voor onbeperkte tijd in een andere lidstaat te verblijven, zij het onderworpen aan het voorbehoud opgenomen in artikel 18, lid 1 EG Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie is artikel 18 EG (lex generalis) residuair van aard en betreft het een bepaling die enkel van toepassing is wanneer de meer specifieke bepalingen van het EG-Verdrag en de secundaire wetgeving inzake het vrije verkeer en het verblijfsrecht (lex specialis) niet van toepassing zijn. 39 Één van de steeds terugkerende vragen die zich dan stelt, in termen van de juridische implicaties, is of de invoering van het burgerschap van de Unie aanleiding heeft gegeven tot enige vernieuwingen of veranderingen in de praktijk, die verder gaan dan hetgeen reeds in het EG- Verdrag of in secundaire wetgeving was opgenomen, of dat dit eerder als een hoofdzakelijk symbolische daad moet worden aanzien Er kan worden gesteld dat de invoering van het burgerschap van de Unie juridischformeel weinig heeft veranderd aan de regels inzake het vrije verkeer van personen. 41 Het reis- en verblijfsrecht dat verbonden is aan het burgerschap van de Unie, is immers onderworpen aan de beperkingen en voorwaarden die door het EG-Verdrag en de secundaire wetgeving worden gesteld. 42 Wel is dit burgerschap van de Unie door het Hof van Justitie aangegrepen om binnen de grenzen van de huidige regelgeving zoveel mogelijk te doen om een algemeen recht op vrij verkeer voor burgers van de Unie te creëren. 43 Zo stelde het Hof van Justitie in de zaak Baumbast en R. 44 vast dat de bepaling opgenomen in artikel 18, lid 1 EG voldoende duidelijk en nauwkeurig is om daaraan rechtstreekse werking toe te kennen, waardoor een beroep op deze bepaling mogelijk werd gemaakt Het is dan ook de interpretatie die door het Hof van Justitie wordt gegeven aan de rechten van burgers van de Unie die voortvloeien uit dit Europees burgerschap die de werkelijke draagwijdte van de rechten verbonden aan het vrije verkeer van personen zal bepalen. 46 Het Hof van Justitie heeft in zaken als Grzelczyk 47, D Hoop 48, Baumbast en R. 49, 37 R. BARENTS en L.J. BRINKHORST, Grondlijnen van Europees recht, Deventer, Kluwer, 2006, C. BAKKER, Europees recht: een inleiding, Amsterdam, Pearson Education, 2007, V. CONSTANTINESCO,, Y. GAUTIER en S. DENYS, Traités d Amsterdam en et de Nice: Commentaire article par article, Parijs, Economica, 2007, P. CRAIG en G. DE BURCA, EU law: text, cases and materials, Oxford, Oxford University Press, 2008, F. AMTENBRINK en H.H.B. VEDDER, Recht van de Europese Unie, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2006, Art. 18, lid 1 EG. 43 F. AMTENBRINK en H.H.B. VEDDER, Recht van de Europese Unie, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2006, HvJ, 17 september 2002, C-413/99, Baumbast en R./Secretary of State for the Home Department, Jur. 2002, I HvJ, 17 september 2002, C-413/99, Baumbast en R./Secretary of State for the Home Department, Jur. 2002, I , r.o N. ROGERS en R. SCANNELL, Free movement of persons in the enlarged European Union, Londen, Sweet & Maxwell, 2005,

14 Bidar 50 en Förster 51 een ruime interpretatie gegeven aan het in artikel 12 EG neergelegde verbod van discriminatie op grond van nationaliteit, door aan te knopen bij de Verdragsbepalingen inzake het burgerschap van de Unie, en zodoende de rechten van studenten op het gebied van onderwijs verruimd. 52 In nagenoeg alle arresten van het Hof van Justitie betreffende het burgerschap van de Unie wordt door het Hof verwezen naar de standaardoverweging, voor het eerst geuit in de zaak Grzelczyk 53, dat de hoedanigheid van burger van de Unie de primaire hoedanigheid van de onderdanen van de lidstaten dient te zijn 54. De door het Hof gevelde arresten in bovengenoemde zaken worden in 5 uitvoerig besproken. 20. Overeenkomstig artikel 18, lid 2 EG werd Richtlijn 2004/38/EG 55 aangenomen om het recht van de burgers van de Unie en hun familieleden om vrij te reizen en te verblijven op het grondgebied van de lidstaten te vergemakkelijken. 56 Deze richtlijn geeft invulling aan artikel 18, lid 1 EG en stelt de administratieve formaliteiten vast die moeten worden vervuld voor de uitoefening ervan. 57 Deze richtlijn wordt in de paragraaf hieronder behandeld. 3. RICHTLIJN 2004/38/EG 21. Richtlijn 2004/38/EG 58 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden 59 trad in 47 HvJ, 20 september 2001, C-184/99, Grzelczyk/Centre public d aide sociale d Ottignies-Louvain-la-Neuve, Jur. 2001, I HvJ, 11 juli 2002, C-224/98, D Hoop/Office national de l emploi, Jur. 2002, I HvJ, 17 september 2002, C-413/99, Baumbast en R./Secretary of State for the Home Department, Jur. 2002, I HvJ, 15 maart 2005, C-209/03, The Queen ex parte Bidar/London Borough of Ealing en Secretary of State for Education and Skills, Jur. 2005, I HvJ, 18 november 2008, C-158/07, Förster/Hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep, Jur. 2008, n.g. 52 K. LENAERTS en P. VAN NUFFEL, Europees recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2008, HvJ, 20 september 2001, C-184/99, Grzelczyk/Centre public d aide sociale d Ottignies-Louvain-la-Neuve, Jur. 2001, I HvJ, 20 september 2001, C-184/99, Grzelczyk/Centre public d aide sociale d Ottignies-Louvain-la-Neuve, Jur. 2001, I-06193, r.o Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april P.S.R.F., MATHIJSEN, A guide to European Union law, Londen, Sweet & Maxwell, 2007, D. CHALMERS,C. HADJIEMMANUIL, G. MONTI en A. TOMKINS, European Union law: text and materials, Cambridge, Cambridge University Press, 2006, Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 14

15 werking op 30 april en diende door de lidstaten in nationaal recht te zijn omgezet vóór 30 april Deze nieuwe richtlijn betreffende het vrije verkeer van personen heeft de burger van de Unie als uitgangspunt en verzamelt de bestaande en voorheen over verschillende wetteksten 62 verspreide complexe wetgeving op het gebied van het recht van inreis en verblijf van burgers van de Unie in één enkele wettekst. 63 De belangrijkste bepalingen van deze richtlijn zijn waarschijnlijk rechtstreeks werkend, aangezien zij grote gelijkenis vertonen met de bepalingen uit de oude richtlijnen, waarvan het Hof van Justitie al heeft vastgesteld dat zij rechtstreeks werken Achtereenvolgens zullen de in deze richtlijn opgenomen reis- en verblijfsrechten van burgers van de Unie (punt 1) en van hun familieleden (punt 2) aan bod komen, alsook de beperkingen die daaraan kunnen worden gesteld om redenen van openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid (punt 3). 1. REIS- EN VERBLIJFSRECHTEN VAN DE BURGER VAN DE UNIE 23. Belemmeringen op het vrije verkeer van personen binnen de Europese Gemeenschap worden tegengegaan door reisrechten enerzijds en verblijfsrechten anderzijds REISRECHTEN VAN DE BURGER VAN DE UNIE 24. Reisrechten gaan de belemmeringen tegen die personen die gebruik maken van hun recht op vrij verkeer kunnen ondervinden bij de grensoverschrijding en omvatten zowel het recht van uitreis 66, zijnde het recht om het grondgebied van een lidstaat te verlaten om zich naar een andere lidstaat te begeven, als het spiegelbeeld van dit uitreisrecht, namelijk het recht van inreis 67, zijnde het recht om het grondgebied van een lidstaat binnen te komen. 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Art. 41 van Richtlijn 2004/38/EG. 61 Art. 40 van Richtlijn 2004/38/EG. 62 Twee verordeningen (de artikelen 10 en 11 van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en Verordening (EEG) nr. 1251/70 werden ingetrokken) en negen richtlijnen (Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG werden ingetrokken). 63 P. CRAIG en G. DE BURCA, EU law: text, cases and materials, Oxford, Oxford University Press, 2008, F. AMTENBRINK EN H.H.B. VEDDER, Recht van de Europese Unie, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2006, F. AMTENBRINK en H.H.B. VEDDER, Recht van de Europese Unie, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2006, Art. 4 van Richtlijn 2004/38/EG. 67 Art. 5 van Richtlijn 2004/38/EG. 15

16 25. Iedere burger van de Unie heeft het recht vrij te reizen op voorwaarde dat hij in het bezit is van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort. 68 Deze reisrechten bestaan ook voor familieleden van de burger van de Unie, zij het dat familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten en dus zelf geen burger van de Unie zijn, in het bezit moeten zijn van een geldig paspoort en soms aan bijkomende verplichtingen zoals een visumplicht zijn onderworpen VERBLIJFSRECHTEN VAN DE BURGER VAN DE UNIE 26. Wat de verblijfsrechten betreft, dient een onderscheid te worden gemaakt tussen het verblijfsrecht voor maximum drie maanden 70, het verblijfsrecht voor meer dan drie maanden 71 en het duurzaam verblijfsrecht 72. De kern van deze verblijfsrechten bestaat uiteraard uit het recht dat zij burgers van de Unie verlenen om op het grondgebied van een andere lidstaat te mogen verblijven. 73 Zij houden echter tevens een voor het vrije verkeer van personen uiterst belangrijk verbod van discriminatie 74 in dat de belemmeringen tegengaat die personen, eenmaal de grens over, bij hun verblijf nog kunnen ondervinden HET VERBLIJFSRECHT VOOR MAXIMUM DRIE MAANDEN 27. Alle burgers van de Unie, zowel economisch actieve als economisch niet-actieve burgers van de Unie, en hun familieleden hebben het recht gedurende maximum drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven zonder andere voorwaarden of formaliteiten dan de verplichting in het bezit te zijn van een geldige identiteitskaart of een geldig paspoort, waarmee men kan staven burger van de Unie te zijn. 75 Dit recht strekt zich eveneens uit tot de familieleden van de burger van de Unie die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten en die de burger van de Unie begeleiden of zich bij hem voegen, op voorwaarde dat zij in het bezit zijn van een geldig paspoort. 76 Daarbij dient wel te worden vermeld dat het verblijfsrecht van de burgers van de Unie en hun familieleden slechts blijft behouden zolang zij geen onredelijke belasting vormen voor het 68 Art. 4, lid 1 en art. 5, lid 1 van Richtlijn 2004/38/EG. 69 Art. 5 van Richtlijn 2004/38/EG. 70 Art. 6 van Richtlijn 2004/38/EG. 71 Art. 7 van Richtlijn 2004/38/EG. 72 Art van Richtlijn 2004/38/EG. 73 F. AMTENBRINK EN H.H.B. VEDDER, Recht van de Europese Unie, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2006, Art. 24 van Richtlijn 2004/38/EG. 75 Art. 6, lid 1 van Richtlijn 2004/38/EG. 76 Art. 6, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG. 16

17 socialebijstandsstelsel van het gastland. 77 Het is vooralsnog onduidelijk wat nu precies dient te worden verstaan onder een onredelijke belasting Het enkele feit dat een burger van de Unie of zijn familieleden een beroep doen op het socialebijstandsstelsel van het gastland mag echter niet automatisch leiden tot een verwijderingsmaatregel. 79 De lidstaten zijn evenwel niet verplicht een recht op sociale bijstand toe te kennen gedurende de eerste drie maanden van verblijf of, in het geval van werkzoekenden, gedurende de eerste zes maanden van verblijf. 80 Immers, het verblijfsrecht voor maximum drie maanden geldt onverminderd het verblijfsrecht van ten minste zes maanden voor werkzoekenden. 81 Bovendien kunnen werkzoekenden hoe dan ook niet van het grondgebied van het gastland worden verwijderd zolang zij kunnen bewijzen dat zij werk zoeken en een reële kans maken werk te krijgen Lidstaten kunnen burgers van de Unie de verplichting opleggen hun aanwezigheid op het grondgebied mede te delen. Niet-naleving van deze verplichting kan worden bestraft met niet-discriminerende en evenredige sancties HET VERBLIJFSRECHT VOOR MEER DAN DRIE MAANDEN 30. Wat het recht van de burger van de Unie betreft om gedurende meer dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven, dient een onderscheid te worden gemaakt tussen marktburgers of burgers van de Unie die economisch actief zijn, zijnde werknemers en zelfstandigen 84, en niet-marktburgers of burgers van de Unie die economisch niet-actief zijn, zijnde studenten 85 en alle andere economisch niet-actieve burgers van de Unie 86. Deze te onderscheiden categorieën zullen, zij het weliswaar overwegend toegespitst op studenten, respectievelijk behandeld worden in deel 2 met betrekking tot de economisch actieve studenten en in deel 3 met betrekking tot de economisch niet-actieve studenten. 31. Het verblijfsrecht voor een periode van meer dan drie maanden is voor beide categorieën onderworpen aan bepaalde voorwaarden 87. Het volstaat hier te stellen dat in het bijzonder aan het verblijf van economisch niet-actieve burgers van de Unie voorwaarden worden gesteld, die overigens grotendeels overeenkomen met de voorwaarden uit de oude 77 Art. 14, lid 1 van Richtlijn 2004/38/EG. 78 F. AMTENBRINK EN H.H.B. VEDDER, Recht van de Europese Unie, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2006, Art. 14, lid 3 van Richtlijn 2004/38/EG. 80 Art. 24, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG. 81 Zie overweging 9 van de preambule van Richtlijn 2004/38/EG. 82 Art. 14, lid 2, b) van Richtlijn 2004/38/EG. 83 Art. 5, lid 5 van Richt lijn 2004/38/EG. 84 Art. 7, lid 1, a) van Richtlijn 2004/38/EG. 85 Art. 7, lid 1, c) van Richtlijn 2004/38/EG. 86 Art. 7, lid 1, b) van Richtlijn 2004/38/EG. 87 Art. 7, lid 1, a), art. 7, lid 1, b) en art. 7, lid 1, c) van Richtlijn 2004/38/EG. 17

18 verblijfsrichtlijnen 88. Deze voorwaarden gesteld aan het verblijf van economisch actieve en economisch niet-actieve burgers van de Unie zullen eveneens uitvoerig worden besproken, respectievelijk in deel 2 en deel Naast de bovengenoemde categorieën hebben ook familieleden van burgers van de Unie het recht gedurende meer dan drie maanden op het grondgebied van een andere lidstaat te verblijven, zelfs indien deze familieleden niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten Overeenkomstig de rechtspraak van het Hof van Justitie wordt het recht van verblijf in een andere lidstaat voor de burgers van de Unie rechtstreeks aan het EG-Verdrag ontleend en kan het niet afhankelijk worden gemaakt van het voldaan hebben aan formaliteiten. 90 De burger van de Unie behoeft dus geen verblijfskaart te hebben 91, hetgeen bijvoorbeeld onder de oude richtlijnen (zoals bijvoorbeeld de Studentenrichtlijn 92 ) wel nog verplicht was. Het gastland kan burgers van de Unie wel de verplichting opleggen om zich bij de bevoegde autoriteiten te laten inschrijven indien het verblijf langer dan drie maanden duurt. 93 Ratio legis van deze verplichting is dat de lidstaten de mogelijkheid zouden hebben na te gaan of de burger van de Unie voldoet aan de voorwaarden gesteld aan het verblijf voor een periode van meer dan drie maanden en of deze burger geen bedreiging uitmaakt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid 94, die een verwijdering van het grondgebied kunnen rechtvaardigen Aan de afgifte van een verklaring van inschrijving, die wordt afgegeven naar aanleiding van de inschrijving 96, zijn echter dezelfde voorwaarden 97 verbonden als door de oude richtlijnen werden gesteld ten aanzien van de verschillende groepen burgers van de Unie, zodat de verklaring van inschrijving in de praktijk veel gelijkenis vertoont met de oude verblijfskaart. 98 De niet-naleving van de verplichting tot inschrijving kan door de lidstaten 88 Richtlijn 90/364/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende het verblijfsrecht, P.B. L 180/26 van 13 juli 1990 (de Algemene verblijfsrichtlijn); Richtlijn 90/365/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende het verblijfsrecht van werknemers en zelfstandigen die hun beroepsbekwaamheid hebben beëindigd, P.B. L 180/28 van 13 juli 1990 (de Gepensioneerdenrichtlijn); Richtlijn 93/96/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 inzake het verblijfsrecht voor studenten, P.B. L 317/59 van 18 december 1993 (de Studentenrichtlijn). 89 Art. 7, lid 1, d) en art. 7, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG. 90 HvJ, 8 april 1976, 48/75, Royer, Jur. 1976, 00497, r.o ; Zie ook overweging 11 van de preambule van Richtlijn 2004/38/EG. 91 Zie overweging 13 van de preambule van Richtlijn 2004/38/EG. 92 Artikel 2, lid 1 van Richtlijn 93/96/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 inzake het verblijfsrecht voor studenten, P.B. L 317/59 van 18 december Art. 8, lid 1 van Richtlijn 2004/38/EG. 94 Art van Richtlijn 2004/38/EG. 95 D. CHALMERS,C. HADJIEMMANUIL, G. MONTI en A. TOMKINS, European Union law: text and materials, Cambridge, Cambridge University Press, 2006, Art. 8, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG. 97 Cf. bv. voor studenten artikel 8, lid 3, derde alinea van Richtlijn 2004/38/EG met artikel 1 van Richtlijn 93/96/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 inzake het verblijfsrecht voor studenten, P.B. L 317/59 van 18 december F. AMTENBRINK en H.H.B. VEDDER, Recht van de Europese Unie, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2006,

19 eveneens worden bestraft met evenredige en niet-discriminerende sancties. 99 De lidstaten kunnen echter wel besluiten om deze inschrijvingsverplichting niet op te nemen in hun implementatiewetgeving aangezien de opname daarvan facultatief is. 100 Voor familieleden van een burger van de Unie die zelf niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, is een verblijfskaart wel verplicht. 101 Ook hier bestaat de mogelijkheid om de niet-naleving van de verplichting om een verblijfskaart aan te vragen te bestraffen met evenredige en nietdiscriminerende sancties HET DUURZAAM VERBLIJFSRECHT 35. De burgers van de Unie en hun familieleden die gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar legaal op het grondgebied van het gastland hebben verbleven, verkrijgen het duurzaam verblijfsrecht. 103 Zij zijn dan niet langer onderworpen aan de voorwaarden van hoofdstuk III van Richtlijn 2004/38/EG 104, hetgeen inhoudt dat zij dan zonder enige voorwaarde op het grondgebied van het gastland mogen verblijven. 105 Er is tevens een regeling opgenomen voor onderbrekingen van deze vijfjarenperiode. 106 Eenmaal verkregen, kan het duurzame verblijfsrecht slechts worden verloren door een afwezigheid van meer dan twee achtereenvolgende jaren uit het gastland. 107 Een aantal categorieën van personen die niet gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar op het grondgebied van een andere lidstaat hebben verbleven, kunnen eveneens genieten van het duurzaam verblijfsrecht. 108 Familieleden van de burger van de Unie die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, dienen wel een duurzame verblijfskaart aan te vragen FAMILIELEDEN VAN DE BURGER VAN DE UNIE 36. Een andere belangrijke categorie van personen, naast de burger van de Unie, zijn de familieleden van de burger van de Unie. Immers, de uitoefening door de burgers van de Unie 99 Art. 8, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG. 100 Cf. het woord kan in artikel 8, lid 1 en artikel 37 van Richtlijn 2004/38/EG. 101 Zie overweging 13 van de preambule van Richtlijn 2004/38; art. 9, lid 1 van Richtlijn 2004/38/EG. 102 Art. 9, lid 3 van Richtlijn 2004/38/EG. 103 Art. 16, lid 1 en lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG. 104 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Art. 16, lid 1 van Richtlijn 2004/38/EG. 106 Art. 16, lid 3 van Richtlijn 2004/38/EG. 107 Art. 16, lid 4 van Richtlijn 2004/38/EG. 108 Art. 17, lid 1 van Richtlijn 2004/38/EG. 109 Art. 20 van Richtlijn 2004/38/EG. 19

20 van het recht om vrij te reizen en te verblijven op het grondgebied van andere lidstaten zou in de praktijk aangetast worden indien zij niet eveneens zouden kunnen genieten van het recht te worden vergezeld door hun familieleden. 110 Dit recht wordt erkend en uitgewerkt in Richtlijn 2004/38/EG 111 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden. 37. Artikel 2, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG 112 bepaalt om te beginnen wie voor de toepassing van deze richtlijn onder familielid van de burger van de Unie moet worden verstaan: - De echtgenoot; - De partner, met wie de burger van de Unie overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat een geregistreerd partnerschap heeft gesloten, voor zover de wetgeving van het gastland geregistreerd partnerschap gelijk stelt met huwelijk en aan de voorwaarden van de wetgeving van het gastland is voldaan; - De rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn alsmede die van de echtgenoot of partner als bedoeld onder artikel 2, lid 2, b) van Richtlijn 2004/38/EG 113, beneden de leeftijd van 21 jaar of die te hunnen laste zijn; - De rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn, alsmede die van de echtgenoot of partner als bedoeld onder artikel 2, lid 2, b) van Richtlijn 2004/38/EG 114, die te hunnen laste zijn Bovendien dienen de lidstaten de binnenkomst en het verblijf te vergemakkelijken van andere, niet onder artikel 2, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG 116 vallende familieleden, ongeacht 110 J. DUTHEIL DE LA ROCHÈRE, Droit matériel de l Union Européenne, Parijs, Hachette, 2006, Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Art. 2, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG. 116 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot 20

21 hun nationaliteit, die in het land van herkomst ten laste zijn van of inwonen bij de burger van de Unie die het verblijfsrecht in eerste instantie geniet, of die vanwege ernstige gezondheidsredenen een persoonlijke verzorging door de burger van de Unie strikt behoeven. 117 Hetzelfde geldt voor de partner met wie de burger van de Unie een deugdelijk bewezen duurzame relatie heeft Familieleden van de burger van de Unie, ongeacht hun nationaliteit, kunnen als zodanig genieten van afgeleide reis- 119 en verblijfsrechten 120, dit wil zeggen rechten verkregen in de hoedanigheid van familielid. Richtlijn 2004/38/EG 121 verleent deze rechten aanvankelijk echter alleen aan familieleden van de burger van de Unie die deze burger begeleiden of zich bij hem voegen 122 of, voor wat betreft het verkrijgen van het duurzaam verblijfsrecht, die legaal in het gastland bij de burger hebben gewoond In geval van overlijden, vertrek van het grondgebied van het gastland, echtscheiding, ontbinding of nietigverklaring van het huwelijk of beëindiging van het geregistreerde partnerschap van de burger van de Unie kan het verblijfsrecht, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan door familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, worden behouden. 125 Familieleden van de burger van de Unie die in een lidstaat het verblijfsrecht of het duurzaam verblijfsrecht genieten, hebben eveneens het recht daar een activiteit als werknemer of zelfstandige uit te oefenen 126 en op dezelfde manier behandeld te worden als de eigen onderdanen van die lidstaat BEPERKINGEN OM REDENEN VAN OPENBARE ORDE, OPENBARE VEILIGHEID OF VOLKSGEZONDHEID 40. Het inreisrecht en het verblijfsrecht van burgers van de Unie en hun familieleden is niet absoluut, in die zin dat de lidstaten het recht van vrij verkeer en verblijf om redenen van wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Art. 3, lid 2, a) van Richtlijn 2004/38/EG. 118 Art. 3, lid 2, b) van Richtlijn 2004/38/EG. 119 Art. 4, lid 1 en art. 5, lid 1 van Richtlijn 2004/38/EG. 120 Art. 6, lid 2, art. 7, lid 1, d), art. 7, lid 2 en art. 16, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG. 121 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Art. 6, lid 2, art. 7, lid 1, d) en art. 7, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG. 123 Art. 16, lid 2 van Richtlijn 2004/38/EG. 124 D. CHALMERS,C. HADJIEMMANUIL, G. MONTI en A. TOMKINS, European Union law: text and materials, Cambridge, Cambridge University Press, 2006, Art. 12 en art. 13 van Richtlijn 2004/38/EG. 126 Art. 23 van Richtlijn 2004/38/EG. 127 Art. 24 van Ricthlijn 2004/38/EG. 21

22 openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid kunnen beperken, zij het dat deze beperkingen volgens het Hof van Justitie strikt moeten worden geïnterpreteerd. 128 Richtlijn 2004/38/EG 129 werkt deze beperkingen verder uit en voorziet eveneens in procedurele waarborgen in geval van een besluit tot verwijdering. 130 Er wordt hier verder niet dieper ingegaan op deze beperkingen aangezien dit ons te ver zou leiden in het kader van deze masterproef. 4. HET BURGERSCHAP VAN DE UNIE EN ARTIKEL 12 EG 41. Artikel 12 EG luidt: Binnen de werkingssfeer van dit Verdrag en onverminderd de bijzondere bepalingen, daarin gesteld, is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden. De Raad kan, volgens de procedure van artikel 251, regelingen treffen met het oog op het verbod van bedoelde discriminaties. 42. Artikel 12 EG bevat een algemeen en rechtstreeks werkend verbod van discriminatie op grond van de nationaliteit van een lidstaat, binnen de werkingssfeer van het EG-Verdrag en onverminderd de bijzondere bepalingen, daarin gesteld. 131 Met andere woorden, in een door het Gemeenschapsrecht beheerste situatie moeten lidstaten de onderdanen van andere lidstaten en de eigen onderdanen gelijk behandelen, terwijl een verschillende behandeling op grond van nationaliteit niet strijdig zal zijn met artikel 12 EG voor wat betreft aangelegenheden die buiten de werkingssfeer van het EG-Verdrag vallen. 132 Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie blijkt dat situaties die onder de fundamentele bepalingen over de Interne Markt vallen en situaties die onder de communautaire bevoegdheden vallen, ongeacht of die bevoegdheden al dan niet zijn uitgeoefend, tot de werkingssfeer van het EG- Verdrag behoren J. STEINER, L. WOODS en C. TWIGG-FLESNER, EU law, Oxford, Oxford University Press, 2006, Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG, P.B. L 158/77 van 30 april Art van Richtlijn 2004/38/EG. 131 Art. 12, eerste alinea EG. 132 K. LENAERTS en P. VAN NUFFEL, Europees recht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2008, 79 en R. BARENTS en L.J. BRINKHORST, Grondlijnen van Europees recht, Deventer, Kluwer, 2006,

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72.

Richtlijn van de Raad d.d. 21 mei 1973, nr. 73/148/EEG, Pb EG 1973, nr. L1 72. C14-6 Richtlijn inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van onderdanen van de Lid-Staten binnen de Gemeenschap ter zake van vestiging en verrichten van diensten (73/148/EEG)

Nadere informatie

(Publicatieblad van de Europese Unie L 158 van 30 april 2004)

(Publicatieblad van de Europese Unie L 158 van 30 april 2004) 29.6.2004 L 229/35 Rectificatie van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor

Nadere informatie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, MigratieWeb ve04001792 Rectificatie 1 van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de, tot

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235, C14-7 Richtlijn betreffende het recht van onderdanen van een Lid-Staat op het grondgebied van een andere Lid-Staat verblijf te houden na er een werkzaamheid anders dan in loondienst te hebben uitgeoefend

Nadere informatie

30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 158/ 77

30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 158/ 77 30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 158/ 77 RICHTLIJN 2004/38/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, l EGIRichtiijn 681360 c1 4-3 C14-3 Richtlijn inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der Lid-Staten en van hun familie binnen de Gemeenschap [68/360/EEG)

Nadere informatie

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 26 februari 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0119 (COD) 14956/15 ADD 1 JUSTCIV 286 FREMP 291 CODEC 1654 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Standpunt

Nadere informatie

Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002

Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002 Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002 Omzendbrief betreffende de aanvraag tot verblijf of vestiging in het Koninkrijk, ingediend op basis van artikel 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang

Nadere informatie

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10 ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO De Associatieraad Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) UE-MA 2706/10 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-MAROKKO

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/033 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Troostwijk Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en

Zaaknummer : CBHO 2015/033 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Troostwijk Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en Zaaknummer : CBHO 2015/033 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Troostwijk Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden : EU/EER nationaliteit gelijkheidsbeginsel

Nadere informatie

RICHTLIJN 93/ 109/EG VAN DE RAAD. van 6 december 1993

RICHTLIJN 93/ 109/EG VAN DE RAAD. van 6 december 1993 Nr. L 329/34 Publikat eblad van de Europese Gemeenschappen 30. 12. 93 RICHTLIJN 93/ 109/EG VAN DE RAAD van 6 december 1993 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht

Nadere informatie

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies aan Mevrouwen de Voorzitsters en de Heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 079 Voorstel van wet van het lid Voortman houdende vastlegging in de Vreemdelingenwet 2000 van rechten die vreemdelingen ontlenen aan de Overeenkomst

Nadere informatie

Inhoud. HOOFDSTUK 1 Ontstaan van het begrip discriminatie op grond van nationaliteit 21

Inhoud. HOOFDSTUK 1 Ontstaan van het begrip discriminatie op grond van nationaliteit 21 Inleiding 11 DEEL I Het concept indirecte discriminatie op grond van nationaliteit in het Unierecht 17 Inleiding 17 HOOFDSTUK 1 Ontstaan van het begrip discriminatie op grond van nationaliteit 21 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/09/041 BERAADSLAGING NR 09/029 VAN 2 JUNI 2009, GEWIJZIGD OP 7 JUNI 2011, BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/11/070 BERAADSLAGING NR 11/044 VAN 7 JUNI 2011 BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE PROGRAMMATORISCHE

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie verzoekschriften 29.9.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 1240/2013, ingediend door Rodica Ionela Bazgan (Roemeense nationaliteit), over vrijheid

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid 1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/18/099 BERAADSLAGING NR. 18/057 VAN 8 MEI 2018 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

De Europese Economische Ruimte

De Europese Economische Ruimte De Europese Economische Ruimte 1 Schengen zone Verblijf < 3 maanden 2 Koninkrijk België Provincie: Arrondissement: Gemeente: Ref.: BIJLAGE 3TER (bijgewerkt 14/05/2008) MELDING VAN AANWEZIGHEID Afgeleverd

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag. Datum: 11 juli Rapportnummer: 2013/084

Rapport. Rapport over een klacht over de minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag. Datum: 11 juli Rapportnummer: 2013/084 Rapport Rapport over een klacht over de minister van Veiligheid en Justitie te Den Haag. Datum: 11 juli 2013 Rapportnummer: 2013/084 2 Klacht Verzoekster, die de Surinaamse nationaliteit had en in Suriname

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 23.7.2007 COM(2007) 439 definitief 2007/0152 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EG) nr.

Nadere informatie

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 326/266 Publicatieblad van de Europese Unie 26.10.2012 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974.

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. B. N. O. WALRAVE, L. J. N. KOCH TEGEN ASSOCIATION UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE EN FEDERATION ESPANOLA CICLISMO. (VERZOEK

Nadere informatie

Toegang tot sociale voordelen voor EU burgers: All EU citizens are equal, Nathan Cambien

Toegang tot sociale voordelen voor EU burgers: All EU citizens are equal, Nathan Cambien Toegang tot sociale voordelen voor EU burgers: All EU citizens are equal, but Nathan Cambien Inleiding Vaststelling: 3 categorieën personen Belgen EU-burgers Derdelanders Vaststelling: verschillende non-discriminatie

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 15.4.2003 COM(2003) 199 definitief 2001/0111 (COD) Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het recht van

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785 NOTA van: aan: Betreft: het Voorzitterschap het Strategisch Comité immigratie, grenzen en asiel initiatief

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 BEGELEIDENDE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper (2e deel) nr. vorig doc.: 14497/04 JAI 441 ASIM

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 29.03.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1609/2008, ingediend door D. A. L. (Britse nationaliteit), over vermeende discriminatie

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 25 juni 2007;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 25 juni 2007; SCSZ/07/122 1 BERAADSLAGING NR. 07/036 VAN 2 OKTOBER 2007 MET BETREKKING TOT MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE PROGRAMMATORISCHE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDEBESTRIJDING

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Werk en Bijstand Nr. W&B/URP/06/ 12499 Nader rapport inzake voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand, van de Wet Studiefinanciering

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 391 27 899 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake sociale zekerheid ter aanvulling van communautaire regelingen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 5 mei 2011 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 5 mei 2011 * MCCARTHY ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 5 mei 2011 * In zaak C-434/09, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Supreme Court of the United Kingdom,

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 31.1.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0256/2011, ingediend door Harry Nduka (Nigeriaanse nationaliteit), over zijn recht om in

Nadere informatie

Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000

Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000 JU Verwerking Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat in Vc 2000 Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire TBV 2003/18 Aan: de Korpschefs Politieregio s de Korpsbeheerders Politieregio s de Bevelhebber

Nadere informatie

VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN EN [ ] Het Koninkrijk der Nederlanden en [ ] Hierna te noemen Verdragsluitende Partijen; Geleid door de wens hun wederzijdse samenwerking

Nadere informatie

Vrij verkeer. en verblijf in Europa. Uw rechten als EU-burger: een leidraad EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE

Vrij verkeer. en verblijf in Europa. Uw rechten als EU-burger: een leidraad EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE Vrij verkeer en verblijf in Europa Uw rechten als EU-burger: een leidraad EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE 1 Deze leidraad is bedoeld om u aan de hand van praktische informatie meer inzicht

Nadere informatie

(2001/C 270 E/23) COM(2001) 257 def. 2001/0111(COD) (Door de Commissie ingediend op 29 juni 2001)

(2001/C 270 E/23) COM(2001) 257 def. 2001/0111(COD) (Door de Commissie ingediend op 29 juni 2001) C 270 E/150 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 25.9.2001 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht van de burgers van de Unie en hun familieleden

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2006/46484 (1743) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet studiefinanciering

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid 1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/18/097 BERAADSLAGING NR 18/055 VAN 8 MEI 2018 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 29.3.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0624/2009, ingediend door A.T. (Italiaanse nationaliteit), over visa voor familiebezoeken

Nadere informatie

Artikel I De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet werk en bijstand, van de Wet studiefinanciering 2000, van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de totstandkoming van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/06/2017

Datum van inontvangstneming : 15/06/2017 Datum van inontvangstneming : 15/06/2017 Samenvatting C-246/17-1 Zaak C-246/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Koninklijk besluit betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen.

Koninklijk besluit betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen. Datum : 30/10/1991 Gewijzigd door het K.B. van 17/10/2000 (B.S. : 21/11/2000) Gewijzigd door het K.B. van 25/05/2005 (B.S. : 13/06/2005) B.S. : 17/12/1991 (Bijgewerkt 14/06/2005) Koninklijk besluit betreffende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 215 Besluit van 24 april 2006, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn 2004/38/EG

Nadere informatie

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 115/266 NL Publicatieblad van de Europese Unie 9.5.2008 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

BERICHT AAN DE GEMEENTEN GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN VAN 14 OKTOBER 2012

BERICHT AAN DE GEMEENTEN GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN VAN 14 OKTOBER 2012 BERICHT AAN DE GEMEENTEN GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN VAN 14 OKTOBER 2012 INSCHRIJVING VAN VREEMDELINGEN DIE IN BELGIË VERBLIJVEN EN DIE GEEN ONDERDANEN ZIJN VAN EEN LIDSTAAT VAN DE EUROPESE UNIE De omzendbrief

Nadere informatie

Associatiebesluiten van de Associatieraad EEG- Turkije BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 12

Associatiebesluiten van de Associatieraad EEG- Turkije BETREFFENDE DE TENUITVOERLEGGING VAN ARTIKEL 12 EGIAssociatiebesluiten Turkije c14-l l C14-l l Associatiebesluiten van de Associatieraad EEG- Turkije BESLUIT NR. 2/76 VAN DE ASSOCIATIERAAD VAN DE OVEREENKOMST VAN ANKARA; AANGENOMEN TIJDENS DE 23~ ZITTING

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017 Datum van inontvangstneming : 20/01/2017 Vertaling C-637/16-1 Zaak C-637/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 december 2016 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98. P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten

Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98. P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98 P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten (verzoek van het Kantongerecht te Nijmegen om een prejudiciële beslissing) Verplichte deelneming in

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 18.7.2001 COM(2001) 411 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE betreffende het statuut en de algemene

Nadere informatie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE L 3/41 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE van 5 januari 2016 betreffende het gezamenlijk indienen en het uitwisselen van gegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/11/070 BERAADSLAGING NR 11/045 VAN 7 JUNI 2011 MET BETREKKING TOT MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE

Nadere informatie

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme prof. dr. Herwig VERSCHUEREN Universiteit Antwerpen De Europese context Overzicht De Europese spelers en hun instrumenten De Europese juridische krijtlijnen

Nadere informatie

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag, P5_TA(2002)0591 Verblijfstitel met een korte geldigheidsduur * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de verblijfstitel met een korte

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Benelux Economische Unie en Europese Economische Gemeenschap. Verschilpunten Benelux- en E. E. G. -verdrag

Hoofdstuk 4 Benelux Economische Unie en Europese Economische Gemeenschap. Verschilpunten Benelux- en E. E. G. -verdrag Hoofdstuk 4 Benelux Economische Unie en Europese Economische Gemeenschap INHOUD De regelingen De Benelux Economische Unie De Europese Economische Gemeenschap Partijen bij het E.E.G.-verdrag Grondslag en

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 276/12 26.10.2017 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1944 VAN DE COMMISSIE van 13 juni 2017 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot standaardformulieren, templates en procedures

Nadere informatie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Zaak C-540/03 Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Immigratiebeleid - Recht van minderjarige kinderen van onderdanen van derde landen op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Bescherming

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 25.11.2008 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1103/2007, ingediend door Laurent Hermoye (Belgische nationaliteit), namens de vereniging

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 4 april 209 (OR. en) 208/0390 (COD) PE-CONS 7/9 VISA 49 COMIX 36 PREP-BXT 77 CODEC 572 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN VRIJ VERKEER VAN WERKNEMERS Een van de vier vrijheden die EU-burgers genieten, is het vrij verkeer van werknemers. Dit omvat het reis- en verblijfsrecht van werknemers, het inreis- en verblijfsrecht van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

INSTRUCTIE VOOR DE ONDERDANEN VAN EU-LIDSTATEN EN VOOR DE FAMILIELEDEN VAN EU-BURGERS

INSTRUCTIE VOOR DE ONDERDANEN VAN EU-LIDSTATEN EN VOOR DE FAMILIELEDEN VAN EU-BURGERS INSTRUCTIE VOOR DE ONDERDANEN VAN EU-LIDSTATEN EN VOOR DE FAMILIELEDEN VAN EU-BURGERS ALGEMENE BEPALINGEN Alle procedures met betrekking tot het verblijf van een EU-burger op het grondgebied van de Republiek

Nadere informatie

1 PB nr. C 24 van 31. 1. 1991, blz. 3. 2 PB nr. C 240 van 16. 9. 1991, blz. 21. 3 PB nr. C 159 van 17. 6. 1991, blz. 32.

1 PB nr. C 24 van 31. 1. 1991, blz. 3. 2 PB nr. C 240 van 16. 9. 1991, blz. 21. 3 PB nr. C 159 van 17. 6. 1991, blz. 32. Richtlijn 91/533/EEG van de Raad van 14 oktober 1991 betreffende de verplichting van de werkgever de werknemer te informeren over de voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of -verhouding van toepassing

Nadere informatie

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN VRIJ VERKEER VAN WERKNEMERS Een van de vier vrijheden die EU-burgers genieten, is het vrij verkeer van werknemers. Dit omvat het reis- en verblijfsrecht van werknemers, het inreis- en verblijfsrecht van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 *

ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 * ARREST VAN 7.7.1992 ZAAK C-369/90 ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 * In zaak C-369/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Tribunal Superior de Justicia de Cantabria

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 11 december 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 11 december 2007 * EIND ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 11 december 2007 * In zaak C-291/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Raad van State (Nederland)

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 23.5.2001 COM(2001) 257 definitief 2001/0111 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het recht van de burgers

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 23 mei 2008 (OR. en) 2007/086 (COD) PE-CONS 3608/08 VISA 37 FRONT 8 COMIX 93 CODEC 30 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING

Nadere informatie

Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT *

Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken AMENDMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * 3.4.2019 A8-0047/3 Amendement 3 Claude Moraes namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken Verslag A8-0047/2019 Sergei Stanishev Vaststelling van de lijst van derde landen

Nadere informatie

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.3.2015 COM(2015) 103 final ANNEX 1 BIJLAGE bij het Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde

Nadere informatie

I. INLEIDING A. Algemeen kader B. Herinnering : toegang tot het grondgebied van het Koninkrijk en kort verblijf

I. INLEIDING A. Algemeen kader B. Herinnering : toegang tot het grondgebied van het Koninkrijk en kort verblijf (Bijgewerkt 28/08/2007) Datum: 30/04/2004 B.S.: 17/05/2004 Gewijzigd ingevolge de omzendbrief van 10-05-2006 (B.S.26-05-2006) en 20/12/2006 (B.S.28/12/2006) Omzendbrief met betrekking tot het verblijf

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.10.2001 COM(2001) 570 definitief 2001/0231 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE AAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

EUROPESE COMMISSIE AAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN Ref. Ares(2013)103875-28/01/2013 EUROPESE COMMISSIE JURIDISCHE DIENST Brussels, 28 january 2013 sj.g(2013)l 17148 AAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN ingediend overeenkomstig

Nadere informatie

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Publicatieblad Nr. L 225 van 12/08/1998 blz. 0016-0021 DE RAAD VAN

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 29.08.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1831/2008, ingediend door Mustafa Irkan (Britse nationaliteit), over indirecte discriminatie

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.2.2019 COM(2019) 82 final 2019/0039 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de indiening van een voorstel namens de Europese Unie om methoxychloor op te nemen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 november 2001 (22.11) (OR. fr, en) 13835/01 LIMITE VISA 131 COMIX 716

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 november 2001 (22.11) (OR. fr, en) 13835/01 LIMITE VISA 131 COMIX 716 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 november 2001 (22.11) (OR. fr, en) 13835/01 LIMITE VISA 131 COMIX 716 NOTA van: aan: Betreft: de Belgische delegatie de Groep Visa Ontwerp-beschikking van de Raad

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2017 COM(2017) 265 final 2017/0105 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire

Nadere informatie

CIRCULAIRE NOTA SPECIAAL STATUUT VAN DE GEZINSLEDEN VAN HET PERSONEEL VAN INTERNATIONATIONALE INSTELLINGEN. (10 januari 2013)

CIRCULAIRE NOTA SPECIAAL STATUUT VAN DE GEZINSLEDEN VAN HET PERSONEEL VAN INTERNATIONATIONALE INSTELLINGEN. (10 januari 2013) ons kenmerk P1.3/PRO 03.01 CIRCULAIRE NOTA SPECIAAL STATUUT VAN DE GEZINSLEDEN VAN HET PERSONEEL VAN INTERNATIONATIONALE INSTELLINGEN (10 januari 2013) De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2018/19 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2019 COM(2019) 207 final 2019/0100 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Samenwerkingscomité

Nadere informatie

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

Gelet op artikel 2.14, tweede lid, onderdeel a, van de Wet studiefinanciering 2000;

Gelet op artikel 2.14, tweede lid, onderdeel a, van de Wet studiefinanciering 2000; Besluit van tot wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 houdende criteria voor het aantonen van een band met Nederland voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering hoger onderwijs Op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 059 Algemene bepalingen met betrekking tot de erkenning van EG-beroepskwalificaties (Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties) Nr. 7 NOTA

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1380 19 29 29januari 2009 Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 23 januari 2009, nr. 2009/1, houdende wijziging

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een toenemende convergentie

Nadere informatie