Expertisecentrum Veiligheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Expertisecentrum Veiligheid"

Transcriptie

1 COSA in Nederland 2011 Programmabureau Circles-NL (Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool en Reclassering Nederland) Expertisecentrum Veiligheid

2 Disclaimer This publication has been produced with the financial support of the Daphne III Programme of the European Commission. The contents of this publication are the sole responsibility of Circles Europe: Together for Safety and can in no way be taken to reflect the views of the European Commission. Programmabureau Circles-NL / Circles Europe: Together for Safety t.a.v. Avans Hogeschool, Expertisecentrum Veiligheid Postbus AS s-hertogenbosch circles-nl@avans.nl Colofon ons kenmerk / /140/RP datum Maart 2011 Programmabureau Circles-NL (Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool en Reclassering Nederland) Het project Circles-NL wordt mogelijk gemaakt door een subsidie van het Ministerie van Justitie Circles Europe, Together for Safety wordt mogelijk gemaakt door een subsidie van de European Commission, Directorate-General Justice, Freedom and Security Auteurs Mechtild Hoïng, Bas Vogelvang

3 pagina 3 van 94 INHOUDSOPGAVE Voorwoord 5 Managementsamenvatting 6 Afkortingen 13 1 Inleiding 14 2 Theoretisch kader Fasen in implementatietrajecten Voorwaarden voor succesvolle implementatie Implementatie zoals bedoeld: modelintegriteit en programma-integriteit 22 3 Onderzoeksopzet Onderzoeksvragen Onderzoekstype Onderzoeksopzet Instrumenten Kwaliteitsbewaking 29 4 COSA in Nederland Het proces van implementatie Uitrol van het project en noodzakelijke aanpassingen Aanpassingen in participerende organisaties en in de keten Bevorderende en belemmerende factoren bij de implementatie Voorwaarden voor succesvolle implementatie: startsituatie en verschuivingen De innovatie De mensen De organisaties De keten Verloop van de proefcirkels: doelrealisatie en randvoorwaarden Verloop van de Cirkels Programma-integriteit en modelintegriteit De rol van de cirkelcoördinator De samenwerking tussen binnen- en buitencirkel Samenwerking in het netwerk van organisaties Kritische incidenten Uitval Evaluatie door betrokkenen Evaluatie van de eigen rol Voorbereiding en ondersteuning door projectorganisatie Succesfactoren en knelpunten t.a.v. het functioneren van de Cirkels 72 5 Conclusies en aanbevelingen Implementatie en doorontwikkeling van COSA in Nederland Voorwaarden voor succesvolle implementatie Randvoorwaarden voor effectiviteit Discussie 83 6 Literatuurlijst 86

4 pagina 4 van 94 Bijlage 1 Samenvatting model van Kenis 88 Bijlage 2 Vertaling Model van Kenis 89 Bijlage 3 Nieuwsbrief 90 Bijlage 4 Deelnemers oriënterende gesprekken 94

5 pagina 5 van 94 Voorwoord In dit rapport wordt verslag gedaan van de eerste ervaringen met de implementatie van COSA (Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid), een voor Nederland nieuwe aanpak bij de resocialisatie van zedendelinquenten. Hierbij zijn veel partijen betrokken geweest, die allen een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het tot stand komen van dit rapport en aan wie de auteurs hun dank zijn verschuldigd. De zedendelinquenten om wie het gaat, de vrijwilligers die hen ter zijde staan en de professionals die een rol vervullen in de buitencirkel hebben hun verwachtingen en ervaringen ten aanzien van COSA in interviews openhartig gedeeld. De leden van het regioproject Cirkels Brabant en van het landelijke programmabureau Circles- NL die betrokken zijn bij de implementatie van COSA hebben veelvuldig en gedetailleerd informatie aangeleverd over het verloop van de implementatie, waardoor het gehele proces nauwgezet gevolgd kon worden. De kwaliteit van het onderzoek werd met een kritische, maar altijd opbouwende blik bewaakt door een begeleidingscommissie bestaande uit: Mevrouw Drs. Jeanne Caspers (Projectleider Circles-NL; Reclassering Nederland); De heer Ro Kartodirdjo (Manager Veiligheidshuis regio Breda); Professor Dr. Stefan Bogaerts (Universiteit van Tilburg; Intervict); De heer Drs. André Rijk (behandelaar; PI De Boschpoort, Breda). Yvette Snatersen, Mercy van der Aa en Deepak Mohanlal, allen studenten bij Avans Hogeschool, hebben geholpen met het uitvoeren en uitwerken van interviews. Deze studie bouwt voort op twee eerdere rapportages. Op basis van het beschikbare (onderzoeks-) materiaal uit Canada en Engeland en onderzoek naar de Nederlandse context zijn in een aanpassingsstudie aanbevelingen gedaan voor de implementatie (Höing, Caspers & Vogelvang, 2009 te downloaden op In maart 2010 is intern een tussentijds evaluatierapport uitgebracht, waarin de fase van projectvoorbereiding en de aanloop naar de eerste Cirkels in beeld is gebracht en aanbevelingen voor de verdere ontwikkeling van COSA zijn gedaan (een samenvatting van dit rapport is eveneens te vinden op Bas Vogelvang Maart 2011

6 pagina 6 van 94 Managementsamenvatting Deze Managementsamenvatting is een verkorte weergave van Hoofdstuk 5. Inleiding COSA (vertaald als Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid ) is een in Nederland nieuwe aanpak voor de resocialisatie van veroordeelde zedendaders. Cosa bestaat uit een combinatie van intensieve ondersteuning en monitoring van de zedendelinquent door een kleine kring van vrijwilligers. Om deze binnencirkel wordt een buitencirkel van professionals gevormd, die bij de re-integratie van de betreffende zedendelinquent zijn betrokken. De vrijwilligers worden ondersteund en gesuperviseerd door een professionele cirkelcoördinator, die ook de informatie-uitwisseling tussen binnen- en buitencirkel verzorgt. Het primaire doel van deze aanpak is het voorkomen van nieuwe slachtoffers. De aanpak is in Canada ontwikkeld en in Engeland verder doorontwikkeld. Reclassering Nederland heeft in samenwerking met het Expertisecentrum Veiligheid van de Hogeschool Avans besloten te onderzoeken of COSA ook in Nederland succesvol kan worden geïmplementeerd. Dankzij een projectsubsidie van het Ministerie van Justitie kon in de loop van 2009 het concept COSA worden vertaald naar de Nederlandse situatie en is op twee testlocaties een pilot uitgevoerd. Deze proefimplementatie is begeleid door een implementatieonderzoek. De probleemstelling in deze implementatiestudie luidt: Is een succesvolle implementatie van COSA in Nederland mogelijk, welke randvoorwaarden zijn van belang om dit proces te doen slagen en hoe kan dit proces verder worden ondersteund? Drie deelvragen zijn daarbij onderzocht. Ten eerste: hoe is het proces van implementatie verlopen, en welke aanpassingen zijn daarbij nodig gebleken? Ten tweede: In hoeverre is voldaan aan voorwaarden voor een succesvolle implementatie? Ten derde: In hoeverre functioneren de cirkels zoals bedoeld en welke factoren dragen hieraan bij? Doel van het implementatieonderzoek is aanbevelingen te formuleren die een verdere implementatie van COSA kunnen bevorderen. Het onderzoek heeft plaatsgevonden door middel van start- en eindinterviews met betrokken kernleden, vrijwilligers, professionals en uitvoerende projectleden, en door middel van een doorlopende dataverzameling met behulp van een logboek. De vraag of COSA in Nederland met succes geïmplementeerd kan worden kan positief beantwoord worden. Het blijkt mogelijk voldoende gemotiveerde vrijwilligers en kernleden te vinden, en een landelijke en regionale ondersteuningsstructuur te ontwikkelen die een effectief functioneren van Cirkels mogelijk maakt. Hierbij zijn echter nog veel verbeteringen mogelijk. De implementatiestudie geeft inzicht in factoren die van belang zijn voor een optimale uitvoering van Cirkels. Hieronder worden samenvattend de belangrijkste resultaten en conclusies weergegeven. Implementatie en doorontwikkeling van COSA in Nederland Organisatieontwikkeling COSA wordt in Nederland geïmplementeerd door Circles-NL, een samenwerkingsproject tussen Reclassering Nederland en Avans Hogeschool. Het programmabureau Circles-NL heeft een landelijke functie ten aanzien van het initiëren, ondersteunen en monitoren van regionale cirkelprojecten, en in het verwerven van draagvlak door het informeren van professionals, beleidsmakers en het brede publiek. Daarnaast initieert en coördineert het programmabureau onderzoek naar COSA en onderhoudt het contacten met het onderwijs.

7 pagina 7 van 94 De concrete uitvoering van Cirkels berust bij regionale cirkelprojecten. Deze ontwikkelen draagvlak in de regio, werven vrijwilligers en kernleden en initiëren, ondersteunen en monitoren Cirkels. Tot op heden zijn er twee regionale Cirkelprojecten opgericht, Cirkels Brabant (regio Den Bosch, Eindhoven, Breda), en Cirkels Rotterdam (regio Rotterdam/Dordrecht). De verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen het programmabureau en het regionale cirkelproject is in het algemeen helder, met uitzondering van de kwaliteitsbewaking van de uitvoering en begeleiding van Cirkels en de bewaking van het budget. De kwaliteitsbewaking door de regionale cirkelprojecten is hierdoor nog onvoldoende van de grond gekomen een situatie die bij het schrijven van het eindrapport nog om een snelle oplossing vroeg, maar waarin inmiddels is voorzien. In beide regio s zijn de Cirkelprojecten opgericht vanuit Reclassering Nederland. Uit informerende gesprekken met stakeholders in de regio bleek dat een positionering van regionale projecten binnen het Veiligheidshuis de voorkeur geniet. Hoewel dit ook aansluit bij de visie van het programmabureau is dit in nog onvoldoende uitgekristalliseerd. Hoe deze inbedding vorm moet krijgen zal dan nader onderzocht moeten worden. In Engeland zijn cirkelprojecten niet binnen de reclassering gepositioneerd, maar zijn het samenwerkingsverbanden van per county wisselende vorm en samenstelling. Daarom wordt voorafgaand aan het project zelf een stuurgroep ingericht die in afstemming met Circles UK voor een goede lokale voorbereiding en later ook monitoring van het project zorg draagt. Ook in Nederland worden regionale cirkelprojecten volgens het implementatieprotocol bijgestaan door een regionale stuurgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van organisaties die in het Veiligheidshuis zitting hebben. De taken en functies van deze regionale stuurgroep zijn echter nog niet nader omschreven. Werving, selectie en training van vrijwilligers Bij de werving van vrijwilligers is gestart is met het benaderen van vrijwilligersorganisaties, met de bedoeling via samenwerkingsafspraken vrijwilligers te kunnen betrekken van deze organisaties. Dit leverde geen resultaat op omdat organisaties om verschillende redenen niet konden participeren. Vervolgens is gerichter geworven, bijvoorbeeld binnen het hoger onderwijs, bij vrijwilligersbanken, binnen kerken, binnen een groep oud-reclasseringswerkers en binnen het eigen netwerk van projectleden. Dit heeft een voldoende aantal vrijwilligers opgeleverd om met de eerste twee Cirkels te kunnen starten, maar daarna stagneerde de werving. Halverwege 2010 is een landelijke mediacampagne ingezet die bestond uit een combinatie van advertorials in regionale huis aan huisbladen, interviews met vrijwilligers in landelijke dagbladen en interviews in landelijke televisieprogramma s. Deze methode bleek het meest effectief: in korte tijd hebben zich ruim honderd vrijwilligers aangemeld. Professionals en vrijwilligers gaven aan dat deze mediacampagne ook heeft bijgedragen aan meer draagvlak voor een humanitaire visie op resocialisatie van zedendaders, mede doordat vrijwilligers in beeld kwamen. De selectieprocedure voorziet in raadpleging van justitiële documentatie en een kennismakingsgesprek met de aspirant vrijwilliger. Op basis daarvan besluiten cirkelcoördinator en vrijwilliger of de procedure voortgezet wordt en of de vrijwilliger aan de basistraining kan deelnemen. Na de training volgt een selectiegesprek, waarin vrijwilliger en cirkelcoördinator (na overleg met het regioproject) wederom beslissen of de procedure voortgezet wordt. Bij een positieve beslissing en na het overleggen van een VOG kan een vrijwilliger definitief worden toegelaten tot een cirkelproject. Bij de selectie van vrijwilligers zijn in de beide nu draaiende regioprojecten in de praktijk verschillende procedures gehanteerd. Een groot verschil in rendement (36% versus 75%) leidt tot de voorlopige conclusie dat de gevolgde procedure mogelijk van invloed is op de drop out tijdens deze fase. Een alternatieve verklaring voor het verschil in rendement zou

8 pagina 8 van 94 het toepassen van verschillende selectiecriteria kunnen zijn. Met het oog op de kwaliteitsmonitoring van de selectie procedure enerzijds en toekomstig onderzoek naar randvoorwaarden voor effectiviteit anderzijds is het van belang inzicht te krijgen in de programma-integriteit ten aanzien van de selectie van vrijwilligers. Hiertoe zullen gestandaardiseerde gespreksverslagen worden gemaakt. De training van vrijwilligers bestaat uit een tweedaagse training. De training voldoet aan de verwachtingen van vrijwilligers, maar bij meer complexe problematiek bij het kernlid wordt in de praktijk meer en specifiekere informatie over daderbehandelingen en dadergedrag gemist. Kennislacunes op deze gebieden blijken ook uit de schriftelijke evaluatie van de trainingen door middel van een vragenlijst voor en na de training. Aanvullende deskundigheidsbevordering (thema-avonden) zou kunnen inspelen op specifiekere trainingsbehoeften die tijdens de training of tijdens driemaandelijkse cirkelevaluaties naar voren komen. Werving van kernleden Na negen maanden ervaring met COSA in de regio blijkt dat het werven van kernleden voor nieuwe Cirkels niet problematisch is. Een voorlichtingsronde langs regionale reclasseringsteams levert ruim voldoende aanmeldingen op, al voldoen niet alle aangemelde zedendelinquenten aan het selectieprofiel. Voor de beoordeling van het risiconiveau zijn instrumenten voor gestructureerde risicotaxatie beschikbaar, echter de wijze waarop deze worden benut wisselt mogelijk, evenals de mate waarin het risiconiveau (naast de ondersteuningsbehoefte) als selectiecriterium wordt gehanteerd. Bewaking van de programma-integriteit in deze is een aandachtspunt, dat om nadere richtlijnen vraagt. Werving van professionals Het draagvlak voor COSA onder professionals bij Reclassering Nederland en forensische GGZ is aanwezig, maar deelnemende professionals moeten voldoende geïnformeerd worden over COSA en hun rol hierin om verkeerde verwachtingen te voorkomen. Daarbij volstaat schriftelijke informatie niet; er moet geïnvesteerd worden in intensieve mondelinge communicatie. Bij de politie is het draagvlak en de bekendheid van COSA minder groot; hier zijn extra inspanningen nodig. Monitoring en evaluatie Het functioneren van de cirkels wordt door de cirkelcoördinator gemonitord. De cirkelverslagen van vrijwilligers en tussentijds telefonisch en vis-à-vis contact zijn hiervoor de belangrijkste informatiebronnen. De informatie over het cirkelverloop wordt maandelijks door de cirkelcoördinator gerapporteerd naar de professionals in de buitencirkel. Bij de geëvalueerde twee proefcirkels is er frequent telefonisch contact geweest tussen vrijwilligers en cirkelcoördinator, mede omdat in één Cirkel het maken van cirkelverslagen niet consequent werd uitgevoerd. Met het oprichten van meer Cirkels per cirkelcoördinator (tot 5 Cirkels per 0,5 fte) zal deze intensieve wijze van monitoren minder haalbaar zijn. De schriftelijke cirkelverslagen zullen belangrijker worden, hetgeen vereist dat deze snel afgegeven worden en van voldoende kwaliteit zijn. Hieraan moet in de voorlichting aan vrijwilligers meer aandacht besteed worden. Een uitgebreide maandelijkse rapportage over de voortgang van de Cirkel, het proces van het kernlid en de ontwikkeling van de cirkeldynamiek wordt door de cirkelcoördinator opgesteld, op verzoek van het programmabureau. Deze rapportage geeft inzicht in het cirkelproces, de samenwerking tussen binnen- en buitencirkel en het proces bij het kernlid en is daarmee een relevant instrument voor de bewaking van de programma-integriteit en de model-integriteit (de mate waarin de werkzame factoren uit het theoretische model geëffectueerd worden). Er dient duidelijkheid verschaft te worden in hoeverre de regiocoördinator dan wel de supervisor hierin een taak heeft.

9 pagina 9 van 94 De ontwikkelingen bij het kernlid worden driemaandelijks met de Dynamic Risk Review (DRR) geëvalueerd, een in Engeland voor COSA ontwikkeld instrument, dat de belangrijkste risicofactoren en beschermende factoren in beeld brengt en gescoord wordt door de vrijwilligers en de cirkelcoördinator gezamenlijk, in afwezigheid van het kernlid. In de praktijk blijkt dit een zeer nuttig instrument, dat blinde vlekken in de Cirkel aan het licht brengt, maar tevens enige oefening vereist. Cirkelcoördinatoren zullen binnenkort getraind worden in het toepassen van het instrument. Borging in de betrokken organisaties en in de keten De implementatie van COSA lijkt in de betrokken organisaties op het eerste gezicht vrijwel probleemloos te verlopen. Het is zelfs zo dat de meeste managers nauwelijks betrokken zijn bij de implementatie en er geen specifiek beleid op hebben uitgezet. Dit duidt enerzijds op een goede fit maar het is mogelijk dat de goede fit ook een keerzijde kent, namelijk dat COSA te veel blijft hangen op het uitvoerende niveau en te weinig wordt geborgd binnen het beleid van de instelling. Knelpunten zullen dan mogelijk niet structureel en op beleidsniveau worden opgelost. Behandelaars in de forensische GGZ geven aan dat de geheimhoudingsplicht ten opzichte van de cliënt de uitwisseling van in formatie zoals bedoeld problematisch maakt. Toezichthouders geven aan dat betrokkenheid bij COSA de inhoud van hun eigen toezichthoudende taak onduidelijker maakt. Cirkelcoördinatoren en regiocoördinatoren hebben te kampen met een hoge werkdruk die wordt veroorzaakt door het feit dat zij naast hun werk voor COSA ook nog een caseload hebben. Onderzoek en disseminatie De implementatie van COSA wordt begeleid door verschillende deelonderzoeken. Voor de uitvoerenden van de regionale cirkelprojecten is het belangrijk overzicht te houden over de verschillende onderzoeken die lopen en de instrumenten die hiertoe worden gebruikt. Hiertoe is een Handleiding Monitoring en Evaluatie ontwikkeld. De bruikbaarheid daarvan zal in de toekomst moeten blijken. Met de disseminatie van COSA in het onderwijs aan toekomstige professionals in de sector is een start gemaakt. Vooralsnog blijven de activiteiten beperkt tot Avans Hogeschool en een landelijke Minor Werken in een gedwongen kader. Mogelijk kunnen in de toekomst ook andere hogescholen met voorlichtingsactiviteiten benaderd worden. Vooralsnog ontbreken hiervoor de middelen. Eind 2009 is gestart met een Europees project, waarin de verdere disseminatie en implementatie van COSA in andere Europese landen ondersteund wordt. Hiertoe is een Europees samenwerkingsverband gerealiseerd en zal een Europees handboek ontwikkeld worden. In het kader van dit tweejarige project zal ook een effectonderzoek door middel van een herhaalde n = 1 meting worden uitgevoerd. Financiering voor een langer lopend recidiveonderzoek ontbreekt vooralsnog. Voorwaarden voor succesvolle implementatie Volgens het implementatiemodel van Greenhalgh et al (2004) verloopt het implementatieproces van een innovatie succesvoller, wanneer de innovatie aan een aantal kenmerken voldoet, het adoptieproces bij de betrokken uitvoerders voorspoedig verloopt en de organisaties een gunstige voedingsbodem kunnen bieden voor de innovatie. Daarnaast wordt er in dit onderzoek van uitgegaan, dat ook kenmerken van de keten van organisaties van belang zijn bij de implementatie van COSA, aangezien COSA om nauwe samenwerking tussen organisaties vraagt. Startsituatie Aan de meeste voorwaarden voor een succesvolle implementatie was bij de start van het implementatieproces voldaan. De betrokkenen uit de binnen- en buitencirkel en de cirkelcoördinatoren waren in hoge mate gemotiveerd en onderschreven de humanistische

10 pagina 10 van 94 visie op de resocialisatie van zedendelinquenten. COSA kon op voorhand rekenen op een positieve tot zeer positieve beoordeling, en met name de vrijwilligers hadden hoge verwachtingen van de effectiviteit. De adoptie van COSA stond bij vrijwilligers aan het begin, maar in tegenstelling tot professionals en projectleden konden zij in veel mindere mate rekenen op positieve ondersteuning uit hun omgeving bij hun werk. De organisaties leken klaar voor COSA en binnen de keten waren voor zover dit beoordeeld kon worden op basis van summiere informatie- voldoende voorwaarden voor de implementatie van COSA aanwezig. Huidige stand van zaken Na negen maanden COSA zijn een aantal verschuivingen waar te nemen. De veranderingen zijn het duidelijkst bij vrijwilligers. De humanistische visie op resocialisatie is gebleven, maar de motieven om betrokken te blijven zijn veranderd onder invloed van de opgedane ervaringen. Enerzijds spelen praktische overwegingen een grotere rol (bijvoorbeeld de beschikbare tijd en de reisafstand), anderzijds blijkt de dynamiek in de Cirkel en de perceptie van de inzet van het kernlid van grote invloed op de eigen motivatie te zijn. Hoge verwachtingen ten aanzien van de impact van de eigen bijdrage blijken in de ene Cirkel wel uit te komen, maar in de andere niet en dempen daar het enthousiasme. Voor een aantal zakt de motivatie om zich in te zetten tot een dieptepunt. Niettemin blijken de meeste vrijwilligers over een aanzienlijk uithoudingsvermogen te beschikken en de continuïteit van de Cirkels over het algemeen goed te kunnen garanderen. Opvallend genoeg zijn de teleurgestelde verwachtingen nauwelijks van invloed op de perceptie van het model. COSA wordt zelfs positiever beoordeeld dan bij de start en over de ondersteuning door de cirkelcoördinator is men ronduit enthousiast. Negatieve effecten voor henzelf worden door de meesten nauwelijks ervaren, positieve effecten lijken nadrukkelijker op de voorgrond te staan, bijvoorbeeld een positief gevoel van eigenwaarde dat ontleend wordt aan het feit dat men in staat is onbezoldigd een bijdrage te leveren, of een toegenomen assertiviteit door het werken in een groep. De adoptie van COSA is bij nagenoeg alle betrokkenen in een verder gevorderd stadium dan negen maanden geleden, maar blijkt in de beleving niet afhankelijk te zijn van positieve rolmodellen in de omgeving. Men participeert in COSA omdat men intrinsiek gemotiveerd is en het een goede aanpak vindt. De toezichthouders zijn in het algemeen minder enthousiast, zij ervaren in de praktijk rolonduidelijkheid en voelen zich te weinig gezien en ondersteund door de projectorganisatie. Ondanks de aanwezigheid van veel positieve voorwaarden staat de implementatie en borging van COSA in de organisaties nog niet veel verder dan in de beginfase. Op managementniveau is COSA nauwelijks onderwerp van beleid en op de werkvloer leeft COSA voornamelijk bij de direct betrokken professionals. Ook binnen de keten heeft COSA nog geen duidelijke plaats, nog onduidelijk is welke rol het Veiligheidshuis hierbij kan spelen. Uitvoering van de cirkels Programma-integriteit De uitvoering van de Cirkels is in grote lijnen verlopen zoals bedoeld. Op hieronder benoemde punten is hiervan afgeweken. De bedoeling is dat professionals uit de buitencirkel in een vroeg stadium (tijdens een van de eerste acht bijeenkomsten) kennismaken met de Cirkel. In de praktijk is dit niet gerealiseerd vanwege onduidelijkheid over de rol van de professionals en de geheimhoudingsplicht van behandelaren. Na drie maanden is het de bedoeling dat naast het proces van het kernlid ook de frequentie van de cirkelbijeenkomsten en aanvullende contacten met vrijwilligers besproken worden. Uit de beschikbare informatie blijkt niet dat dit onderwerp van evaluatie is geweest.

11 pagina 11 van 94 Model-integriteit De beide proefcirkels verschillen aanzienlijk in de mate waarin de beoogde cirkeldynamiek en de vermoedelijk werkzame cirkelfuncties tot stand komen. Cruciaal hierin lijkt de ontwikkeling van een vertrouwensbasis in de Cirkel, de motivatie en responsiviteit van het kernlid, en de begeleiding van de Cirkel door de cirkelcoördinator. In beide Cirkels is er sprake van een ontwikkeling in verschillende fasen, van meer monitorend naar meer ondersteunend. De duur van de vooral monitorende fase is in de ene Cirkel twee maanden en wordt na een corrigerende interventie van de cirkelcoördinator opgevolgd door een meer ondersteunende aanpak. In de andere Cirkel duurt de vooral monitorende fase tenminste zeven maanden. Hier wordt het ontstaan van een vertrouwensband belemmerd door verschillende factoren: er is geen overeenkomst in verwachtingen tussen het kernlid en de vrijwilligers, er is geen sprake van een wederkerigheid in de relatie, maar eerder van wantrouwen over de motieven van elkaar, en zowel vrijwilligers als het kernlid voelen zich machteloos ten opzichte van de ander. Pas na een corrigerende interventie van de cirkelcoördinator lijkt er een doorbraak te ontstaan. In beide Cirkels is de monitorende functie effectief, aangezien vrijwilligers risicofactoren signaleren die bij behandelaren nog niet bekend waren. In een van beide Cirkels bleek dat het kernlid nog onvoldoende was voorbereid op het openlijk praten over zijn risicofactoren en zijn terugvalpreventieplan. Hier stond de seksuele problematiek van het kernlid lange tijd op de voorgrond. De ondersteunende functie heeft in de ene Cirkel zichtbaar effect (het kernlid past adviezen van de vrijwilligers effectief toe in de praktijk), in de andere Cirkel blijft het effect daarvan (nog) beperkt. De zwaardere problematiek van het kernlid maken het voor de vrijwilligers moeilijker om goed aan te sluiten bij diens mogelijkheden. Het aanspreekbaar houden van het kernlid en het verankeren van behandeldoelen komt in de ene Cirkel duidelijk tot uitdrukking, hier maakt het kernlid aantoonbaar vorderingen in zijn sociale vaardigheden en in zijn zelfregulerend vermogen. In de andere wordt het kernlid op een radicale manier aanspreekbaar gehouden, namelijk voor de keuze gesteld om meer inzet te laten zien of te stoppen met de Cirkel. Dit zorgt in eerste instantie voor een doorbraak. In hoeverre dit een blijvend effect is zal in de toekomst moeten blijken. Overige werkzame factoren De sturende en coachende rol van de cirkelcoördinator blijkt van wezenlijk belang voor een succesvol verloop van de Cirkel. Interventies hebben over het algemeen het gewenste effect en vergroten de model-integriteit. Een goede timing van interventies is daarbij belangrijk aangezien disfunctionele processen lange tijd door kunnen lopen als niet wordt ingegrepen. De samenwerking tussen binnen- en buitencirkel verloopt in het algemeen zoals bedoeld: risicosignalen worden snel uitgewisseld en leiden waar nodig tot interventies in de buitencirkel. Een relatief afwezige partij hierbij is de wijkagent. Deze ondersteunt de werkwijze, maar geeft aan pas geïnformeerd te willen worden als zijn ingrijpen nodig is. In beide Cirkels hebben zich critical incidents voorgedaan. In beide gevallen hebben de vrijwilligers hierbij een cruciale rol gespeeld, door het kernlid onder druk te zetten om in actie te komen. Dit werd door beide kernleden als gerechtvaardigd ervaren en leidde tot het gewenste effect. Dit lijkt dus een legitieme strategie en wordt waarschijnlijk mogelijk gemaakt dankzij een ervaren wederkerigheid in de relatie. In beide Cirkels is gedurende de eerste negen maanden één vrijwilliger afgevallen. Dit werd door beide kernleden als vervelend ervaren omdat de continuïteit van de cirkelbijeenkomsten hierdoor onder druk kwam te staan. Overigens heeft dit slechts enkele keren tot uitval van bijeenkomsten geleid. Inmiddels zijn er na een cirkelevaluatie nog twee vrijwilligers gestopt. Zij zijn vervangen door twee nieuwe vrijwilligers.

12 pagina 12 van 94 Discussie Gedurende de hele projectperiode was er sprake van een voortdurende kruisbestuiving tussen (door)ontwikkeling (in het landelijke programmabureau) en uitvoering (in het regionale project), hetgeen volgens de implementatietheorie wederom een belangrijk kenmerk is voor een succesvol implementatietraject. Onderzoek in een dergelijke dynamische context is gedoemd enigszins achter de feiten aan te lopen, en deze eindevaluatie geeft dan ook in feite een tussenstand weer, namelijk van november/december De in dit rapport beschreven knelpunten en problemen zijn (na het lezen van conceptversies door het programmabureau) mogelijk deels al weer opgelost en aanbevelingen zijn deels al opgepakt. Het rapport geeft dan ook eerder inzicht in de aandachtspunten bij de implementatie dan een definitief oordeel. De conclusies ten aanzien van het implementatieproces zijn niettemin voldoende onderbouwd en betrouwbaar. De conclusies ten aanzien van de vraag in hoeverre cirkels uitgevoerd worden zoals bedoeld en welke factoren dit proces beïnvloeden, zijn echter zeer voorlopig, aangezien er nog maar twee proefcirkels onderzocht zijn. Toekomstig onderzoek naar de uitvoering en de werkzaamheid van meer proefcirkels zal nodig zijn om een betrouwbaar antwoord hierop te kunnen geven. In het buitenland aangetoonde effecten zijn hoopgevend, maar moeten in de Nederlandse context nog worden bewezen. Zowel de financiering, als de uitvoering van COSA, als ook het onderzoek ernaar vraagt om een lange adem en een structurele aanpak.

13 pagina 13 van 94 Afkortingen COSA: DRR: EFP: EV: FPC: MAPPA: OM: RISc: RN: SPH: SVH: WODC: Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid Dynamic Risc Review Expertisecentrum Forensische Psychiatrie Expertisecentrum Veiligheid Forensisch Psychiatrisch Centrum Multi-agency Public Protection Arrangements Openbaar Ministerie Recidive Inschattings Schalen Reclassering Nederland Sociaal Pedagogische Hulpverlening Stichting Vrijwillige Hulpdienst Eindhoven Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum

14 pagina 14 van 94 1 Inleiding Wanneer bekend wordt dat een (ex-) zedendelinquent na behandeling of detentie terugkeert in de wijk kan dat leiden tot onrust. Burgeracties om te voorkomen dat de zedendelinquent zich daadwerkelijk vestigt in de buurt, bedreigingen en intimidatie, en het bekend maken van de identiteit van de zedendelinquent komen voor en zijn voorbeelden van de wijze waarop angsten en zorgen rondom de veiligheid van de buurt tot uitdrukking komen. Hoe begrijpelijk dergelijke reacties ook zijn, het effect is vaak contraproductief: de zedendelinquent wordt uitgestoten, raakt sociaal geïsoleerd en trekt zich terug in de anonimiteit, waardoor het zicht op zijn doen en laten verdwijnt. Zijn 1 stressniveau neemt toe terwijl de geneigdheid om hulp te zoeken klein is. Daardoor neemt de kans dat hij opnieuw de fout in gaat toe (Levenson & Cotter, 2005; Alvarez & Levenson, 2008; Hanson & Morton Bourgon, 2004). Sociale inclusie van daders en de betrokkenheid van burgers hierbij kan daarentegen de daadwerkelijke en subjectief ervaren veiligheid in de buurt vergroten en de kans op recidive verlagen. Een in Canada en Engeland inmiddels beproefde methode om dit te bereiken is COSA, een afkorting van Circles Of Support and Accountability (Wilson, Picheca & Prinzo,, 2007a; Wilson et al. 2007b). In een onderzoek van het WODC naar effectieve interventies die tijdens het toezicht door de reclassering kunnen worden toegepast, wordt COSA beschreven als één van de meest veelbelovende interventies (de Kogel & Nagtegaal, 2008). COSA (vertaald als Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid ) bestaat uit een combinatie van intensieve ondersteuning en monitoring van de zedendelinquent, uitgevoerd door een kleine kring van betrokken vrijwilligers uit de samenleving. Om deze Cirkel van vrijwilligers wordt een buitencirkel van professionals gevormd, die bij de reïntegratie van de betreffende zedendelinquent zijn betrokken. De vrijwilligers worden ondersteund en gesuperviseerd door een professionele cirkelcoördinator, die ook de informatie-uitwisseling tussen binnen- en buitencirkel verzorgt. De zedendelinquent voor wie een Cirkel in het leven wordt geroepen (kernlid genoemd) committeert zich aan COSA door in frequente contacten met de vrijwilligers (zowel in groepsbijeenkomsten als ook in individuele contacten) volledige openheid te geven en rekenschap af te leggen over zijn doen en laten. Op deze wijze kan een dreigende terugval eerder worden gesignaleerd en kan zo nodig worden ingegrepen, bijvoorbeeld door het proefverlof in te trekken. Anderzijds biedt de kring van vrijwilligers steun in praktisch en emotioneel opzicht, waardoor de kans op een succesvolle re-integratie groter wordt. Vanuit de wens om het eigen aanbod aan effectieve interventies uit te breiden en recidive bij deze daders terug te dringen heeft Reclassering Nederland in samenwerking met het Expertisecentrum Veiligheid van de Hogeschool Avans besloten te onderzoeken of COSA ook in Nederland succesvol kan worden geïmplementeerd. Dankzij een projectsubsidie van het Ministerie van Justitie kon in de loop van 2009 het concept COSA worden vertaald naar de Nederlandse situatie en is op twee testlocaties een pilot uitgevoerd. Met deze proefimplementatie werden de volgende resultaten beoogd: vertaling van de COSA- principes naar de Nederlandse context, waaronder de kaders waarbinnen COSA kan worden uitgevoerd; ontwikkelen van (regionaal) draagvlak; ontwikkelen van basismateriaal dat nodig is om de toepassing in Nederland mogelijk te maken; operationaliseren van een eerste regionale Cirkel, die afhankelijk van de resultaten zo snel mogelijk wordt uitgebreid tot vijf (2010) en daarna tot acht (2011) om de toepassing te toetsen en evalueren (zowel in een stedelijke omgeving als daarbuiten); 1 Zowel mannen als vrouwen plegen zedendelicten. Aangezien het aantal mannelijke plegers veruit in de meerderheid is, wordt in dit rapport steeds de mannelijke term gebruikt, hierbij wordt impliciet ook verwezen naar vrouwelijke plegers.

15 pagina 15 van 94 middels wetenschappelijk onderzoek tot een verder implementatieplan komen; ontwikkelen van een onderzoeksdesign voor effectmeting. Doelgroep COSA is bedoeld voor veroordeelde zedendelinquenten die een gemiddeld tot hoog recidiverisico en een hoge ondersteuningsbehoefte hebben. Bijvoorbeeld omdat zij zich moeilijk zelfstandig staande kunnen houden, geen of een onvoldoende steunend sociaal netwerk hebben en/of omdat er sprake is van grote maatschappelijke onrust bij hun terugkeer in de samenleving. In Engeland, waar al sinds 2002 Cirkels draaien, is gebleken dat een aantal factoren een dader geschikter dan wel ongeschikter maakt voor deelname aan een Cirkel. Factoren die vóór deelname aan een Cirkel spreken: de zedendelinquent is een bekende in de wijk of gemeenschap waarin hij terugkeert; er is gebrek aan structureel toezicht; de dader heeft een laag zelfbeeld; de dader heeft een hoge ondersteuningsbehoefte en er is weinig pro-sociale steun vanuit de gemeenschap te verwachten. Factoren die tegen deelname van een dader aan een Cirkel spreken: de dader is gediagnosticeerd als psychopaat; de dader ontkent het delict volledig; er is sprake van een aanzienlijke verstandelijke beperking; de dader is te jong en onvolwassen (wat niet alleen op basis van leeftijd beoordeeld kan worden). Zedendelinquenten die deelnemen aan COSA worden als kernleden aangeduid om aan te geven dat hij/zij binnen de Cirkel als mens en niet als dader benaderd wordt. Kernleden nemen deel op basis van vrijwilligheid en motivatie. In Nederland is gekozen voor deelname binnen een justitieel kader, dat wil zeggen, binnen een voorwaardelijke vrijlating of proefverlof bij TBS e.d. waardoor bij het signaleren van risicogedrag preventief geïntervenieerd kan worden (Höing, Caspers & Vogelvang, 2009). Probleemstelling en doelstelling COSA is in Canada en Engeland in staat gebleken om de recidivekans bij zedendelinquenten te verlagen (Wilson et al. 2007b; Bates, Saunders & Wilson; 2007). In enkele jaren tijd is het aantal Cirkels in beide landen sterk gegroeid. Met name in Engeland is de inbedding van COSA in bestaande structuren en praktijken zeer succesvol verlopen en heeft de werkwijze veel erkenning van zowel overheden als professionals als ook van de media gekregen. Er zijn in Nederland aanzienlijke verschillen met de eerder genoemde landen als het gaat om behandeling van zedendelinquenten, de justitiële kaders voor nazorg en de infrastructuur voor samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de verschillende partijen zoals politie, OM, reclassering en hulpverlening. In hoeverre is het mogelijk om ook in Nederland Cirkels te operationaliseren, geschikte vrijwilligers en professionals te vinden die zich kunnen en willen committeren aan de unieke opzet van COSA en welke randvoorwaarden zijn belangrijk om COSA te doen slagen? De beantwoording van deze vragen zijn inzet van de projectsubsidie geweest, die in 2009 door het Ministerie van Justitie is toegekend. In een aanpassingsstudie is onderzocht in hoeverre in de Nederlandse context condities aanwezig zijn, die de implementatie van COSA mogelijk maken en welke aanpassingen in de aanpak hiervoor nodig zijn (Höing, Caspers, & Vogelvang, 2009). In 2009 is gestart met de daadwerkelijke voorbereiding en uitrol van proefcirkels. Tegelijkertijd is dit onderzoek naar de proefimplementatie gestart.

16 pagina 16 van 94 Doel van het implementatieonderzoek is aanbevelingen te formuleren die een verdere implementatie van COSA kunnen bevorderen. De probleemstelling in deze implementatiestudie luidt: Is een succesvolle implementatie van COSA in Nederland mogelijk, welke randvoorwaarden zijn van belang om dit proces te doen slagen en hoe kan dit proces verder worden ondersteund? Leeswijzer Op basis van een theoretisch kader voor succesvolle implementatiestrategieën (Hoofdstuk 2) zijn onderzoeksvragen geformuleerd en is een onderzoeksstrategie ontwikkeld (Hoofdstuk 3). Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten uit het onderzoek en in Hoofdstuk 5 worden op basis daarvan conclusies getrokken en aanbevelingen voor de verdere implementatie geformuleerd.

17 pagina 17 van 94 2 Theoretisch kader Het ontwikkelen en testen van COSA in Nederland kan worden gezien als een complex innovatietraject. Naar succesvolle manieren om innovaties in te voeren is veel onderzoek gedaan. Voor het onderzoek naar het succes van de invoering van COSA wordt uitgegaan van het theoretisch kader zoals hieronder is uitgewerkt. 2.1 Fasen in implementatietrajecten Het ontwikkelen en invoeren van een nieuwe werkwijze (innovatie en implementatie) is vaak een proces van lange adem. Modellen voor verandermanagement onderscheiden verschillende stadia in dit proces (Vogelvang, 2009): Ontwikkeling -> diffusie -> disseminatie - > adoptie -> borging In de praktijk verloopt dit proces vaak niet rechtlijnig maar iteratief. Ontwikkeling De ontwikkeling van een nieuwe werkwijze gebeurt meestal vanuit de combinatie van wetenschappelijke kennis over effectieve methoden en praktijkkennis over de uitvoerbaarheid van een methode. Diffusie en disseminatie Hoe breng je een nieuwe werkwijze aan de man? Informatie over de nieuwe werkwijze kan ongericht onder het algemene publiek (diffusie) of gericht onder beoogde doelgroepen voor implementatie (disseminatie) worden verspreid. In veel gevallen bevordert diffusie het succes van disseminatie. Zogenaamde innovators en early adopters worden over het algemeen al door middel van diffusie bereikt, maar om meer conservatieve doelgroepen (early majority, late majority) te bereiken is gerichte disseminatie door middel van interpersoonlijke communicatie noodzakelijk (Rogers, 2005). Adoptie Adoptie, ofwel het overnemen en eigen maken van de nieuwe werkwijze, is het psychische proces dat medewerkers tijdens de daadwerkelijke implementatie doormaken. De mate van adoptie is bepalend voor de kwaliteit van de uitvoering. Borging Borging in de organisatie tot slot verzekert het voortbestaan van de innovatie na de projectfase en de integratie in de dagelijks praktijk (business as usual). Borging kom tot uitdrukking in adequate financiële en organisatorische ondersteuning, een goede fit tussen de innovatie en de overige organisatietaken, en een goede fit tussen de innovatie en de uitvoeringscultuur en de variaties binnen de doelgroep (Bowman, Sobo, Asch & Gifford, 2008). Fasen in het implementatieproces van COSA in internationaal perspectief COSA is een werkwijze die in 1994 Canada is ontwikkeld op basis van praktijktheorieën en in Engeland is doorontwikkeld en van een eerste theoretische basis is voorzien. In het Europese COSA project in het kader van het Daphne programma is voorzien in de verdere theoretische onderbouwing en empirische ondersteuning van het model. Diffusie (bijvoorbeeld via publicaties in kranten en tijdschriften) en disseminatie (bijvoorbeeld via presentaties op congressen voor de forensische sector, publicaties in vaktijdschriften) hebben in Canada en de UK inmiddels geleid tot een groot aantal

18 pagina 18 van 94 Cirkelprojecten en tot de start van implementatietrajecten in andere landen, waaronder Nederland en België. De adoptie van COSA en bijgevolg een kwalitatief hoogstaand niveau van uitvoering- is bij een verdere uitrol van de methode en het toenemend aantal Cirkelprojecten een voortdurend punt van aandacht. Zowel in Canada als in Engeland is hiertoe een uitgebreid trainingsaanbod ontwikkeld voor zowel vrijwilligers als voor Cirkelcoördinatoren. In beide landen worden regionale Cirkelprojecten bijgestaan door lokale stuurgroepen, die toezien op de kwaliteit van regionale Cirkelprojecten. Ook de borging van de aanpak het verzekeren van het voortbestaan na de pilotperiode is in alle landen die COSA uitvoeren een belangrijk aandachtspunt. Borging heeft enerzijds betrekking op programma-integriteit (wordt de methode toegepast zoals bedoeld), anderzijds op institutionele inbedding in het bestaande netwerk van organisaties die betrokken zijn bij de nazorg aan zedendelinquenten, en structurele financiering. Voor wat betreft de borging van de programma-integriteit wordt in Canada materiaal en ondersteuning aangeboden vanuit het Gevangeniswezen, in Engeland is hiertoe een landelijk programmabureau opgericht (Circles UK). Circles UK heeft een kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld, dat via het verstrekken van licenties en audits erop toeziet dat regionale projecten aan de gedragscode voldoen. Structurele financiering van Cirkelprojecten is in beide landen gedeeltelijk gerealiseerd door bijdragen van het Ministerie van Justitie (voor een uitgebreidere beschrijving van COSA in Canada en Engeland zie: Höing, Caspers & Vogelvang, 2009). Implementatie in Nederland Bij de proefimplementatie van COSA in Nederland (en in ieder ander land) zullen alle stadia van het implementatieproces (deels) opnieuw moeten worden doorlopen. In Nederland is gekozen voor het Engelse organisatiemodel en is een samenwerkingsrelatie aangegaan met Circles UK, waardoor toegang verkregen is tot basismaterialen (gedragscode, protocollen, trainingsmateriaal etc.) en Circles Uk geconsulteerd kan worden. Niettemin is er een fase van ontwikkeling nodig, waarin materialen en werkwijzen moeten worden aangepast aan de Nederlandse context, en waarin op basis van praktijkervaringen de materialen en werkwijzen moeten worden bijgesteld. De introductie van COSA in Nederland vraagt ook hier om effectieve strategieën van diffusie en disseminatie om draagvlak te kweken, zowel breed in de samenleving (waar vrijwilligers geworven moeten worden) als in de organisaties die betrokken zijn bij de resocialisatie van zedendaders (waar kernleden en professionals geworven moeten worden). Het adoptieproces moet in gang gezet en bevorderd worden bij diegenen die betrokken zijn bij de uitvoering opdat de verwachtingen ten aanzien van effectiviteit niet teniet gedaan worden door onzorgvuldige uitvoering. Tot slot zal ook in Nederland de borging gerealiseerd moeten worden via de structurele bewaking van de programma-integriteit enerzijds en via structurele organisatorische inbedding en financiering anderzijds. Voor een succesvolle landelijke implementatie is het van belang te weten welke succesfactoren en knelpunten in de verschillende stadia te onderscheiden zijn, hoe succesfactoren effectief kunnen worden versterkt dan wel knelpunten kunnen worden opgelost. Hiertoe is het implementatieproces nauwgezet gevolgd. 2.2 Voorwaarden voor succesvolle implementatie Volgens het door Greenhalgh et al (2004) ontwikkelde implementatiemodel ontstaat het resultaat van een implementatietraject niet toevallig, maar is het mede afhankelijk van drie factoren : de nieuwe werkwijze; de mensen (die de werkwijze moeten adopteren) ;

19 pagina 19 van 94 de organisatie (die de nieuwe werkwijze moet ondersteunen en eventueel bijsturen); In het kader van deze studie is daar een vierde factor aan toegevoegd: het netwerk van organisaties waarbinnen de mensen en de organisaties opereren. De nieuwe werkwijze Uit innovatie- en implementatieonderzoek blijkt dat innovaties sneller worden overgenomen wanneer zij een aantal kenmerken hebben: subjectieve effectiviteit: de nieuwe werkwijze wordt ervaren als een verbetering; compatibiliteit: de nieuwe werkwijze sluit aan bij de heersende overtuigingen en werkwijzen; begrijpelijkheid: de nieuwe werkwijze wordt als eenvoudig en eenduidig ervaren; duidelijkheid: de nieuwe werkwijze is duidelijk beschreven met eenduidige instructies hoe te handelen; waarneembaar: de nieuwe werkwijze kan in de praktijk geobserveerd worden; testbaar: de nieuwe werkwijze leent zich voor testen op kleine schaal; mogelijkheid tot maatwerk: de nieuwe werkwijze kan aan de bestaande context worden aangepast; risico s: de nieuwe werkwijze kan zonder grote risico s (financiële risico s, reputatieschade) worden overgenomen; ondersteuning: de nieuwe werkwijze wordt ondersteund door een helpdesk of training en/of supervisie. De mensen Veranderen van werkwijze vraagt veel van mensen. Het loslaten van het vertrouwde en het verlaten van gebaande paden brengt allerlei psychologische mechanismen in werking en roept vragen en angsten op. In het concerns-based adoption model van Hall & Ford (1987) worden deze vragen en overwegingen (concerns) gekoppeld aan vier verschillende fasen van het adoptieproces: In de eerste fase nemen mensen kennis van de nieuwe werkwijze (ontwikkelen bewustzijn), willen meer informatie over werkwijze en doelstellingen en bedenken wat de nieuwe werkwijze voor henzelf zou gaan betekenen. Vervolgens gaan hun vragen en zorgen vooral over de vraag hoe deze werkwijze uitgevoerd moet worden en ingepast kan worden in de bestaande werkwijze (taakmanagement). Naar gelang men meer met de nieuwe werkwijze vertrouwd is, hebbende overwegingen en vragen meer betrekking op de impact van de innovatie: wat levert het op, wat zijn gewenste en ongewenste effecten van de nieuwe werkwijze? Ook gaat men meer nadenken over de wijze waarop men kennis over de innovatie kan delen met anderen (samenwerking). Uiteindelijk zullen ervaren gebruikers die alle ins en outs van de nieuwe werkwijze kennen, naar mogelijkheden zoeken om de nieuwe werkwijze nog verder te verbeteren en door te ontwikkelen (Figuur 1).

20 pagina 20 van 94 Bewustwording Kennis ontwikkelen Persoonlijke overwegingen Taakmanagement Resultaten en gevolgen Samenwerking Doorontwikkeling Figuur 1: Vragen en overwegingen gedurende het adaptatieproces Bij het besluit om al dan niet met een nieuwe werkwijze in zee te gaan tellen niet alleen individuele overwegingen, maar is er ook sprake van processen van sociale beïnvloeding. In een innovatietraject binnen organisaties kunnen verschillende rollen worden onderscheiden die bevorderlijk zijn voor de adoptie van een nieuwe werkwijze. De Collega-opinieleider: Iemand die door zijn/haar collega s wordt beschouwd als Iemand als ik, een verstandig mens, niet te radicaal. Als die de nieuwe werkwijze adopteert, doe ik het waarschijnlijk ook wel. De Expert-opinieleider: Iemand die veel van dit onderwerp afweet. Ik volg wat hij/zij doet, want hij/zij is op dat vlak echt een voorloper. De Veranderingskracht: Een persoon van binnen of buiten de organisatie die tot taak heeft (in contract of functiebeschrijving) mensen te helpen en/of te overtuigen bij het adopteren van de nieuwe werkwijze. De Kampioen: Persoon die de innovatie ondersteunt en bereid is risico s te nemen. Kampioenen zijn te vinden op managementniveau, bij de hogere en lagere staf en bij uitvoerend werkers. Bij voorkeur komen ze uit alle drie deze lagen. De Bruggenbouwer ( Boundary spanner ): Persoon die meerdere belangen dient (bijvoorbeeld een groepswerker in een stuurgroep), die informatie en nieuws kan doorgeven.

Expertisecentrum Veiligheid

Expertisecentrum Veiligheid COSA in Nederland Implementatieonderzoek pilotfase 2011 Programmabureau Circles-NL (Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool en Reclassering Nederland) Expertisecentrum Veiligheid pagina 2 van 10 Disclaimer

Nadere informatie

Proefimplementatie COSA

Proefimplementatie COSA Proefimplementatie COSA van de tussenrapportage van de procesevaluatie Colofon ons kenmerk 10-0289/2009-0117/140/RP datum Juli 2010 Programmabureau Circles-NL (Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool

Nadere informatie

MISSIE COSA VOORKOMEN DAT VEROORDEELDE ZEDENDADERS NIEUWE SLACHTOFFERS MAKEN NA HUN VEROORDELING. Geen geheimen Geen nieuwe Slachtoffers

MISSIE COSA VOORKOMEN DAT VEROORDEELDE ZEDENDADERS NIEUWE SLACHTOFFERS MAKEN NA HUN VEROORDELING. Geen geheimen Geen nieuwe Slachtoffers COSA Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking & Aanspreekbaarheid 2012 2 MISSIE COSA VOORKOMEN DAT VEROORDEELDE ZEDENDADERS NIEUWE SLACHTOFFERS MAKEN NA HUN VEROORDELING Geen geheimen Geen nieuwe Slachtoffers

Nadere informatie

De Veranderplanner. Vilans 2011 Michiel Rutjes, Carolien Gooiker, Marjolein van Vliet. Veranderplanner (Versie )

De Veranderplanner. Vilans 2011 Michiel Rutjes, Carolien Gooiker, Marjolein van Vliet. Veranderplanner (Versie ) De Veranderplanner Wanneer een zorgorganisatie een verandering invoert zijn er veel factoren die het succes van deze verandering bepalen. Dit instrument, de veranderplanner, is gemaakt om voorafgaand aan

Nadere informatie

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris

Aanleiding. Probleemstelling en onderzoeksopzet. Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Samenvatting procesevaluatie doorzorgfunctionaris Aanleiding Het ministerie van Justitie en Veiligheid, onderdeel dienst Justitiële Inrichtingen, is eind 2016 gestart met de pilot doorzorgfunctionaris.

Nadere informatie

Circles NL. Colofon. Aanpassingsstudie naar COSA, Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid in Nederland. datum 11 augustus 2009

Circles NL. Colofon. Aanpassingsstudie naar COSA, Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid in Nederland. datum 11 augustus 2009 Circles NL Aanpassingsstudie naar COSA, Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid in Nederland Colofon datum 11 augustus 2009 auteurs Mechtild Höing, Jeanne Caspers, Bas Vogelvang kenmerk

Nadere informatie

Elektronische controle in een internationale context

Elektronische controle in een internationale context Elektronische controle in een internationale context Miranda Boone, Stephanie Rap, Matthijs van der Kooij (Universiteit Utrecht) Creativity and Effectiveness in the Use of Electronic Monitoring as an Alternative

Nadere informatie

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem

Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner. 1. Verkennen van het probleem Toelichting bij de vragen uit de Veranderplanner Bij iedere vraag uit de veranderplanner is hier een korte toelichting gegeven. Dit kan helpen bij het invullen van de vragen van de Veranderplanner. 1.

Nadere informatie

Sociale wijkzorgteams Den Haag

Sociale wijkzorgteams Den Haag Sociale wijkzorgteams Den Haag Onderzoek naar voorwaarden voor doeltreffend en doelmatig functioneren De rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de sociale wijkzorgteams in Den Haag. Daarbij is gekeken

Nadere informatie

KWALITEITSNETWERKEN: leren van elkaar. Een methode om de kwaliteit van forensische zorg te verhogen.

KWALITEITSNETWERKEN: leren van elkaar. Een methode om de kwaliteit van forensische zorg te verhogen. KWALITEITSNETWERKEN: leren van elkaar Een methode om de kwaliteit van forensische zorg te verhogen. CONTACT Voor meer informatie over de kwaliteitsnetwerken kunt u contact opnemen met: Diewke de Haen (ddehaen@efp.nl)

Nadere informatie

PUBLIEKSVERSIE. Quli als middel voor online ondersteuning: een evaluatieonderzoek. Auteur(s) Miranda van Berlo MSc.

PUBLIEKSVERSIE. Quli als middel voor online ondersteuning: een evaluatieonderzoek. Auteur(s) Miranda van Berlo MSc. PUBLIEKSVERSIE Quli als middel voor online ondersteuning: een evaluatieonderzoek Auteur(s) Miranda van Berlo MSc. Datum Maart 2016 Inhoud Samenvatting... 3 1. Inleiding 4 1.1 Doelstellingen Quli... 5 1.2

Nadere informatie

Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument. Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid

Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument. Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid De gebruikers 1200 gezondheidsbevorderaars, voorlichters en preventiewerkers, werkzaam bij: GGD

Nadere informatie

Programma doorontwikkeling veiligheidshuizen. Informatiemanagement en privacy 21 november 2011

Programma doorontwikkeling veiligheidshuizen. Informatiemanagement en privacy 21 november 2011 Programma doorontwikkeling veiligheidshuizen Informatiemanagement en privacy 21 november 2011 Presentatie Privacy Binnen het programma doorontwikkeling veiligheidshuizen is Privacy een belangrijk onderwerp.

Nadere informatie

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Inleiding De veiligheid van het kind is een van de belangrijkste

Nadere informatie

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen

Achtergrondinformatie. Man 2.0. Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen Achtergrondinformatie Man 2.0 Programma ter bevordering van emancipatie en participatie van sociaal geïsoleerde mannen April 2010 1 Inleiding Het is het Oranje Fonds gebleken dat veel maatschappelijke

Nadere informatie

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda DOORDRINGEN of Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting DOORDRINKEN Jos Kuppens Henk Ferwerda In opdracht van Ministerie van Veiligheid en Justitie, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum,

Nadere informatie

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent Het gerecht Het resultaat: weten dat u met de juiste dingen bezig bent. Alles is op een bepaalde manier meetbaar.

Nadere informatie

Samenvatting. Het antwoord op vraag 4 is niet in deze samenvatting opgenomen. We verwijzen naar bijlage 3 van dit rapport.

Samenvatting. Het antwoord op vraag 4 is niet in deze samenvatting opgenomen. We verwijzen naar bijlage 3 van dit rapport. Samenvatting Aanleiding en doelstelling van het onderzoek Het ministerie van Justitie heeft in het voorjaar van 2003 kenbaar gemaakt behoefte te hebben aan een implementatie-evaluatie van het Keurmerk

Nadere informatie

Implementatie van IPS in Nederland: is het uitvoerbaar?

Implementatie van IPS in Nederland: is het uitvoerbaar? Implementatie van IPS in Nederland: is het uitvoerbaar? Resultaten van een implementatieonderzoek N. van Erp, F. Giesen, L. van Leeuwen, J. van Weeghel Trimbos-instituut 2006 1 Inhoud presentatie Wat houdt

Nadere informatie

In 10 stappen van project naar effect!

In 10 stappen van project naar effect! In 10 stappen van project naar effect! een handleiding voor slim zorgen > Betrek de belangrijke sleutelpersonen > Stel projectteam samen & kies pilotteams > Screen de huidige situatie > Organiseer een

Nadere informatie

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management Key success actors De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management 1 Key success actors De rol van middenmanagement bij strategische

Nadere informatie

FIT-traject onderwijsvernieuwing met ICT en sociale media. draagvlak inspiratie motivatie vernieuwing 21st century skills borging

FIT-traject onderwijsvernieuwing met ICT en sociale media. draagvlak inspiratie motivatie vernieuwing 21st century skills borging FIT-traject onderwijsvernieuwing met ICT en sociale media draagvlak inspiratie motivatie vernieuwing 21st century skills borging Via het Klavertje 4 Model zet u sociale media en ICT breed in Didactische

Nadere informatie

Informatiemanager. Doel. Context

Informatiemanager. Doel. Context Informatiemanager Doel Ontwikkelen, in stand houden, evalueren, aanpassen en regisseren van het informatiemanagement, de digitale informatievoorziening en de ICT-facilitering van de instelling en/of de

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Doel Zorgdragen voor de vorming van beleid voor de eigen functionele discipline, alsmede zorgdragen voor de organisatorische en personele aansturing van een of

Nadere informatie

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd Toetsingskader Verantwoorde zorg voor delictplegers met ernstige psychische en/of psychiatrische klachten (Netwerkniveau / Managementniveau); concept, 23 maart 2010 Aspect 1: Doelconvergentie De mate waarin

Nadere informatie

Opleidingsprogramma DoenDenken

Opleidingsprogramma DoenDenken 15-10-2015 Opleidingsprogramma DoenDenken Inleiding Het opleidingsprogramma DoenDenken is gericht op medewerkers die leren en innoveren in hun organisatie belangrijk vinden en zich daar zelf actief voor

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

CIVIELE KRACHT Hoe betrek je burgers bij de re-integratie van reclasseringscliënten?

CIVIELE KRACHT Hoe betrek je burgers bij de re-integratie van reclasseringscliënten? CIVIELE KRACHT Hoe betrek je burgers bij de re-integratie van reclasseringscliënten? Miranda Werson Hanneke Geurts Neeltje van Grinsven Reclassering Nederland Bas Vogelvang Expertisecentrum Veiligheid

Nadere informatie

Gemeenten leggen de rode loper uit voor kwetsbare jongeren richting school en werk

Gemeenten leggen de rode loper uit voor kwetsbare jongeren richting school en werk Gemeenten leggen de rode loper uit voor kwetsbare jongeren richting school en werk 1.1 Rode loper coaching 2019-2020 Er is in 2019-2020 ondersteuning vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid beschikbaar

Nadere informatie

Welke elementen zijn essentieel voor goede implementatie? Wat zijn valkuilen? Hoe die te omzeilen?

Welke elementen zijn essentieel voor goede implementatie? Wat zijn valkuilen? Hoe die te omzeilen? Implementatie van richtlijnen en andere vernieuwingen Margot Fleuren Esther Coenen Vragen groep (1) Welke elementen zijn essentieel voor goede implementatie? Wat zijn valkuilen? Hoe die te omzeilen? Hoe

Nadere informatie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie Interventie: Families First Deelcommissie: 1 Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier Datum vergadering: 11 april 2014 Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie De commissie

Nadere informatie

Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken. Ervaringen uit het veld

Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken. Ervaringen uit het veld Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken Ervaringen uit het veld Overzicht programma Wie ben ik: - Philip Stein - masterstudent sociologie - afgerond A&O-psycholoog Programma: - half uur presentatie,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 383 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Advies. Advies over en ondersteuning bij het (initieel) inrichten/optimaliseren van de structuur van de(it Service Management)organisatie

Advies. Advies over en ondersteuning bij het (initieel) inrichten/optimaliseren van de structuur van de(it Service Management)organisatie DIENST Advies over en ondersteuning bij het (initieel) inrichten/optimaliseren van de structuur van de(it Service Management)organisatie Advies over en ondersteuning bij het initieel inrichten/optimaliseren

Nadere informatie

Introductie Methoden Bevindingen

Introductie Methoden Bevindingen 2 Introductie De introductie van e-health in de gezondheidszorg neemt een vlucht, maar de baten worden onvoldoende benut. In de politieke en maatschappelijke discussie over de houdbaarheid van de gezondheidszorg

Nadere informatie

Breda s Toetsingskader

Breda s Toetsingskader Breda s Toetsingskader Inleiding De organisaties die samenwerken in Zorg voor elkaar Breda delen het uitgangspunt dat welzijn en zorg in de eerste plaats van mensen zelf zijn. Zij hebben als doel dat kwetsbare

Nadere informatie

Kader notitie Academische werkplaats

Kader notitie Academische werkplaats Kader notitie Academische werkplaats Het UWV en het KCVG hebben gekozen voor de Academische Werkplaats als samenwerkingsvorm tussen universiteit en UWV-regio om de doelstelling van academisering te bereiken.

Nadere informatie

Verspreiden en borgen: werkwijze om andere locaties binnen de organisatie veilig te maken

Verspreiden en borgen: werkwijze om andere locaties binnen de organisatie veilig te maken Verspreiden en borgen: werkwijze om andere locaties binnen de organisatie veilig te maken Dat men zich bewust is van een probleem en een mogelijke oplossing (een verbetertraject) leidt niet automatisch

Nadere informatie

Uitkomsten CFO-bijeenkomst Prestatieafspraken in het HBO

Uitkomsten CFO-bijeenkomst Prestatieafspraken in het HBO Uitkomsten CFO-bijeenkomst Prestatieafspraken in het HBO Eind september ging Deloitte met CFO s uit het hoger onderwijs in gesprek over de uitdagingen om de prestatieafspraken te realiseren, ook al is

Nadere informatie

Samenvatting projectplan Versterking bevolkingszorg

Samenvatting projectplan Versterking bevolkingszorg Aanleiding en projectdoelstellingen Aanleiding In 2011 werd door de (toenmalige) portefeuillehouder Bevolkingszorg in het DB Veiligheidsberaad geconstateerd dat de nog te vrijblijvend door de gemeenten

Nadere informatie

Strategische Issues in Dienstverlening

Strategische Issues in Dienstverlening Strategische Issues in Dienstverlening Strategisch omgaan met maatschappelijke issues Elke organisatie heeft issues. Een definitie van de term issue is: een verschil tussen de verwachting van concrete

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45808 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Bosma, A.Q. Title: Targeting recidivism : an evaluation study into the functioning

Nadere informatie

Sport en bewegen in de opvang

Sport en bewegen in de opvang Sport en bewegen in de opvang Eindrapportage van drie jaar onderzoek Rianne Verwijs Niels Hermens Inhoud Voorwoord De opvang in beweging 5 Samenvatting 7 1 Inleiding 9 2 Sport en Bewegen bij de instellingen

Nadere informatie

resultaten, knelpunten en condities

resultaten, knelpunten en condities Sturen op resultaat In de huidige discussies over de aanpak van maatschappelijke problemen staan resultaatgerichtheid en samenhang centraal. Het accent is verschoven van beleid naar uitvoering en van plan

Nadere informatie

Monitoring. Uitwerking plan van aanpak monitoring project duurzame inzetbaarheid in de V&V. Oktober Uitvoerders: Disworks DISWORKS

Monitoring. Uitwerking plan van aanpak monitoring project duurzame inzetbaarheid in de V&V. Oktober Uitvoerders: Disworks DISWORKS Monitoring Uitwerking plan van aanpak monitoring project duurzame inzetbaarheid in de V&V Oktober 2012 Aanvrager: Opdrachtgevers: Uitvoerders: A+O VVT Bestuur A+O VVT en Bestuur SBCM CAOP Disworks DISWORKS

Nadere informatie

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Samenvatting Dit proefschrift gaat over casemanagement van gezinnen binnen jeugdbescherming

Nadere informatie

Jaarplan 2017 Veiligheidshuis Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Jaarplan 2017 Veiligheidshuis Bonaire, Sint Eustatius en Saba Jaarplan 2017 Veiligheidshuis Bonaire, Sint Eustatius en Saba Justine Verschoor Januari 2017 1 Inleiding Vanaf maart 2015 is een start gemaakt met het opzetten van een Veiligheidshuis op Bonaire met de

Nadere informatie

Hybride werken bij diagnose en advies. Inleiding

Hybride werken bij diagnose en advies. Inleiding Hybride werken bij diagnose en advies Inleiding Hybride werken is het combineren van 2 krachtbronnen. Al eerder werd aangegeven dat dit bij de reclassering gaat over het combineren van risicobeheersing

Nadere informatie

Het stappenplan. Inleiding

Het stappenplan. Inleiding Het stappenplan Inleiding Op de pagina instrumenten op Overstag.nu vind je instrumenten, informatie en inspiratie om binnen je eigen organisatie met het thema duurzame inzetbaarheid aan de slag te gaan.

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Bewust willen en kunnen 4. Performance Support 5. Informele organisatie 5. Waarom is het zo moeilijk? 6

Inhoudsopgave. Bewust willen en kunnen 4. Performance Support 5. Informele organisatie 5. Waarom is het zo moeilijk? 6 Inleiding De afgelopen vijftien jaar hebben we veel ervaring opgedaan met het doorvoeren van operationele efficiencyverbeteringen in combinatie met ITtrajecten. Vaak waren organisaties hiertoe gedwongen

Nadere informatie

Reclassering Nederland. hoofd Personeel & Organisatie en Financiën

Reclassering Nederland. hoofd Personeel & Organisatie en Financiën Reclassering Nederland hoofd Personeel & Organisatie en Financiën Profiel 'hoofd Personeel & Organisatie en Financiën' bij Reclassering Nederland te Utrecht Algemeen Reclassering Nederland is een onafhankelijke

Nadere informatie

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1 Instroom 1 4 Uitstroom 3 Inclusie 2 Doorstroom Universiteit Utrecht 1 Rapportage 2018 Prof. Dr. Naomi Ellemers Prof. Dr. Jojanneke van der Toorn Dr. Wiebren Jansen Inhoud Voorwoord 4 Algemeen 6 Hoe is

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Directiestatuut van de stichting Voortgezet Montessori Onderwijs Nijmegen en Groesbeek e.o. Herziene versie, 1 februari 2018

Directiestatuut van de stichting Voortgezet Montessori Onderwijs Nijmegen en Groesbeek e.o. Herziene versie, 1 februari 2018 Directiestatuut van de stichting Voortgezet Montessori Onderwijs Nijmegen en Groesbeek e.o. Herziene versie, 1 februari 2018 Preambule Dit reglement is een directiestatuut in de zin van artikel 32 van

Nadere informatie

DE BASIS EN SPEERPUNTEN VOOR

DE BASIS EN SPEERPUNTEN VOOR 1 JAARPLAN 2015 Voorwoord Het jaar 2014 is bijzonder succesvol geweest voor Present Rotterdam. Met succes zijn we op weg naar een stabiele organisatie met vaste partners, hebben we veel groepen vrijwilligers

Nadere informatie

white paper beeldbellen 2016 Dick-Jan Zijda

white paper beeldbellen 2016 Dick-Jan Zijda white paper beeldbellen 2016 Dick-Jan Zijda White paper Beeldbellen 2016 De DEHA Delft (www.deha.nu) organiseert kennissessies voor en door zorgaanbieders rondom een specifiek thema/onderwerp in de regio

Nadere informatie

Implementeren van een zorginnovatie. Heel gewoon.

Implementeren van een zorginnovatie. Heel gewoon. Implementeren van een zorginnovatie. Heel gewoon. zorgvannu.nl Innoveren in de zorg, dat is heel erg zorg van nu. Het kan zelfs zo zijn dat wat je collega innovatief vindt, jij als dagelijkse routine ziet,

Nadere informatie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie Interventie: Taallijn Deelcommissie: 3 Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier Datum vergadering: 8 oktober 2015 / 2 juni 2016 Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Nadere informatie

Pilot Basistraining Ethiek in Sociaal Werk succesvol afgerond

Pilot Basistraining Ethiek in Sociaal Werk succesvol afgerond Pilot Basistraining Ethiek in Sociaal Werk succesvol afgerond nieuwe inzichten over het aanbieden van ethiektrainingen in de Sector Sociaal Werk December 2018 1 van 6 Inleiding In de periode november 2017

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Doen wat nodig is voor inwoners

Doen wat nodig is voor inwoners Doen wat nodig is voor inwoners ERVARINGEN UIT DE CITY DEAL INCLUSIEVE STAD Freek de Meere Jessica van den Toorn Ahmed Hamdi Lisa Wilderink Doen wat nodig is voor inwoners ERVARINGEN UIT DE CITY DEAL INCLUSIEVE

Nadere informatie

Evaluatie Pilot Sprintbemiddeling Gemeente Houten Alexander Calder UW Reïntegratie

Evaluatie Pilot Sprintbemiddeling Gemeente Houten Alexander Calder UW Reïntegratie Evaluatie Pilot Sprintbemiddeling Gemeente Houten Alexander Calder UW Reïntegratie Looptijd van het contract: 19 april 2004-31 december 2005. Inleiding In dit evaluatierapport beschrijven wij de wijze

Nadere informatie

Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206

Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206 Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206 Doel Voorbereiden en uitvoeren van het beleid van in het algemeen en van de eigen service in het bijzonder, alsmede het leidinggeven aan de werkzaamheden

Nadere informatie

Een voorbeeld van een schoolprogramma gericht op preventie van overgewicht in Nederland: het DOiT programma

Een voorbeeld van een schoolprogramma gericht op preventie van overgewicht in Nederland: het DOiT programma 7 Samenvatting 8 Dit proefschrift beschrijft de voorbereiding op de landelijke implementatie van het Dutch Obesity Intervention in Teenagers (DOiT) programma. Daarnaast wordt de evaluatie beschreven die

Nadere informatie

WORKSHOP VERSPREIDING EN IMPLEMENTATIE VAN JE PROJECT. Djoeke van Dale, CGL Renske van der Zwet, Movisie

WORKSHOP VERSPREIDING EN IMPLEMENTATIE VAN JE PROJECT. Djoeke van Dale, CGL Renske van der Zwet, Movisie WORKSHOP VERSPREIDING EN IMPLEMENTATIE VAN JE PROJECT Djoeke van Dale, CGL Renske van der Zwet, Movisie Doelen workshop Inzicht in wat er komt kijken bij het verspreiden en implementeren van je project.

Nadere informatie

DEXIS Arbeid, en waar dat toe leidt. www.dexisarbeid.nl

DEXIS Arbeid, en waar dat toe leidt. www.dexisarbeid.nl DEXIS Arbeid, en waar dat toe leidt Stel dat iedere medewerker het naar zijn of haar zin heeft op het werk, het gevoel heeft zijn of haar talenten te kunnen inzetten, de sfeer in het team klopt, collega

Nadere informatie

AWTJF: In dialoog naar een sterker opvoedklimaat, effectieve preventie en doelmatige zorg voor jeugd. ZonMw site-visit 9 april 2018

AWTJF: In dialoog naar een sterker opvoedklimaat, effectieve preventie en doelmatige zorg voor jeugd. ZonMw site-visit 9 april 2018 AWTJF: In dialoog naar een sterker opvoedklimaat, effectieve preventie en doelmatige zorg voor jeugd ZonMw site-visit 9 april 2018 AWTJF Samen puzzelen over prangende regionale vraagstukken Samen deze

Nadere informatie

Meerjarenplan Stichting inzet voor Zorg

Meerjarenplan Stichting inzet voor Zorg Meerjarenplan Stichting inzet voor Zorg 2018-2021 Inleiding Het meerjarenplan 2016-2018 eindigt dit jaar, dat vraagt om een vervolg met inzicht naar een zeer dynamisch zorglandschap in een samenleving

Nadere informatie

Succesvol implementeren

Succesvol implementeren Succesvol implementeren Waarom begeleiding bij implementeren? Idealiter wordt een verandering op een school ingezet vanuit de onderwijsvisie. Deze veranderingen zijn veelal geformuleerd in het schoolplan

Nadere informatie

De probleemstelling voor het onderzoek is als volgt geformuleerd:

De probleemstelling voor het onderzoek is als volgt geformuleerd: Samenvatting De opkomst van Health 2.0 en e-health zorgt ervoor dat de patiënt verandert naar zorgconsument. Health 2.0 zorgt voor een grote mate van patiënt-empowerment; zorgconsumenten nemen zelf de

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Inleiding Overgewicht en obesitas bij kinderen is een serieus volksgezondheidsprobleem. Het wordt veroorzaakt door een complex geheel van onderling samenhangende persoonlijke, sociale en omgevingsfactoren.

Nadere informatie

Juni 2012 Roeland van Geuns Nadja Jungmann. Naar efficiënter werken met klantprofielen

Juni 2012 Roeland van Geuns Nadja Jungmann. Naar efficiënter werken met klantprofielen Juni 2012 Roeland van Geuns Nadja Jungmann Naar efficiënter werken met klantprofielen Achtergrond Uitvoering schuldhulpverlening in transitie Loslaten beleidsdoel iedereen schulden vrij Bezuinigingen Toename

Nadere informatie

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2)

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) versie november 2017 Voorwaarden voor het nakijken van het projectplan: De omvang van het plan is maximaal 4000 woorden. (excl. tabellen, figuren, bijlagen, literatuurlijst).

Nadere informatie

Pilot concept-richtlijn Veilige zorgrelatie

Pilot concept-richtlijn Veilige zorgrelatie Pilot concept-richtlijn Veilige zorgrelatie Informatie voor zorgorganisaties Antoinette Bolscher, Marie-Josée Smits 25 juni 2013 1. Inleiding In opdracht van VWS en in samenspraak met een klankbordgroep

Nadere informatie

Opdrachtgever project Werknemer in opleiding : ministerie van OCW

Opdrachtgever project Werknemer in opleiding : ministerie van OCW Datum: 20 februari 2012 Ons kenmerk: JK1.12.009 Begeleidingsmodel Werknemer in opleiding Opdrachtgever project Werknemer in opleiding : ministerie van OCW Wout Schafrat Gijs van de Beek Preventie en duurzaamheid

Nadere informatie

Uitkomsten evaluatie module sociale infrastructuur

Uitkomsten evaluatie module sociale infrastructuur Uitkomsten evaluatie module sociale infrastructuur Maart 2017 Begin 2017 zijn enquêtes uitgezet bij (A) gemeenten uit de kernwerkgebieden van Menzis, (B) zorgaanbieders die gecontracteerd zijn voor de

Nadere informatie

[Checklist] voor activiteiten die zich richten op eenzaamheid

[Checklist] voor activiteiten die zich richten op eenzaamheid [Checklist] voor activiteiten die zich richten op eenzaamheid Het bevorderen van zelfredzaamheid en volwaardig meedoen in de stad zijn de hoofddoelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Elke

Nadere informatie

Beoordelingskader Dashboardmodule Betalingsachterstanden hypotheken

Beoordelingskader Dashboardmodule Betalingsachterstanden hypotheken Beoordelingskader Dashboardmodule Betalingsachterstanden hypotheken Hieronder treft u per onderwerp het beoordelingskader aan van de module Betalingsachterstanden hypotheken 2014-2015. Ieder onderdeel

Nadere informatie

TRAINING AUDIT. Doelen van deze training is: Leden van de auditteams trainen in het uitvoeren van een audit. Voorbereiden van de audit.

TRAINING AUDIT. Doelen van deze training is: Leden van de auditteams trainen in het uitvoeren van een audit. Voorbereiden van de audit. TRAINING Doelen van deze training is: Leden van de auditteams trainen in het uitvoeren van een audit. Voorbereiden van de audit. DAGAGENDA 09.00 09.15 uur: Inloop en koffie 09.15 09.30 uur: Kennismaking

Nadere informatie

SAMENSPEL FORMELE EN INFORMELE ZORG

SAMENSPEL FORMELE EN INFORMELE ZORG SAMENSPEL FORMELE EN INFORMELE ZORG Nieuwsbrief No 1 Mei 2013 Dit is de eerste nieuwsbrief van het project Samenspel Formele en Informele zorg van de Wmo werkplaatsutrecht. Op de site www.wmowerkplaatsutrecht.nl

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2 Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2 Door de inspectie Jeugdzorg en de Gezondheidszorg. Apeldoorn 26 april 2017 1 Aanleiding

Nadere informatie

Resultaatsverslag. N.a.v. inspectiebezoek van Zorgcentrum Herema State in Heerenveen. op 14 februari 2017

Resultaatsverslag. N.a.v. inspectiebezoek van Zorgcentrum Herema State in Heerenveen. op 14 februari 2017 Resultaatsverslag N.a.v. inspectiebezoek van Zorgcentrum Herema State in Heerenveen op 14 februari 2017 Heerenveen, 31 juli 2017 Inleiding Op 14 februari heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna:

Nadere informatie

Borging onafhankelijkheid informatie en adviespunt arbeidsintegratie (arbeidsadviseur)

Borging onafhankelijkheid informatie en adviespunt arbeidsintegratie (arbeidsadviseur) Informatie en adviespunt arbeidsintegratie Borging onafhankelijkheid informatie en adviespunt arbeidsintegratie (arbeidsadviseur) In het gezamenlijke advies van LCR, UWV, CWI en Divosa over de werkherkansingsadviseur

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Centrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei

Centrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei Centrum voor Jeugd en Gezin Bouwstenen voor de groei Moduleaanbod Stade Advies Centrum voor Jeugd en Gezin; Bouwstenen voor de groei Hoe organiseert u het CJG? Plan en Ontwikkelmodulen: Module Verkenning

Nadere informatie

Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling.

Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling. Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling. 1. Sociaal beleid in breder verband Ontwikkelen beleid: een complex proces Het ontwikkelen en implementeren van beleid voor preventie en aanpak van grensoverschrijdend

Nadere informatie

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net Traject Tilburg Aanvragers: Gemeente Tilburg Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net Opgave: Beantwoorde ondersteuningsvraag In Tilburg is het traject Welzijn Nieuwe Stijl onderdeel van een groter programma

Nadere informatie

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Zicht krijgen op duurzame inzetbaarheid en direct aan de slag met handvatten voor HR-professionals INHOUDSOPGAVE 1. Duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare

Nadere informatie

Empowerment Kwaliteit Instrument: Operationalisering en Normering Voor gezondheidsbevorderaars en preventiewerkers als aanvulling op de Preffi 2.

Empowerment Kwaliteit Instrument: Operationalisering en Normering Voor gezondheidsbevorderaars en preventiewerkers als aanvulling op de Preffi 2. Empowerment Kwaliteit Instrument: Operationalisering en Normering Voor gezondheidsbevorderaars en preventiewerkers als aanvulling op de Preffi 2.0 Cluster 0: Randvoorwaarden 0.1 Empowermentvaardigheden

Nadere informatie

Implementatie Begeleid Leren in afdelingen en teams

Implementatie Begeleid Leren in afdelingen en teams Implementatie Begeleid Leren in afdelingen en teams 1. Introductie: het implementatietraject Een GGz- of onderwijsinstelling heeft het besluit genomen Begeleid Leren (Kiezen- Verkrijgen-Behouden model)

Nadere informatie

Functiebeschrijving. Functienaam. Normfunctienaam. Code Peildatum. Functiereeks Management: Functiegroep Strategisch II: Overwegende functiekenmerken:

Functiebeschrijving. Functienaam. Normfunctienaam. Code Peildatum. Functiereeks Management: Functiegroep Strategisch II: Overwegende functiekenmerken: Functiebeschrijving Functienaam Strategisch manager II Normfunctienaam Strategisch manager II Code Peildatum N02.02.04 1-1-2013 Functiereeks Management Leidinggeven aan en organiseren van activiteiten

Nadere informatie

Erkenning van interventies. Criteria voor gezamenlijke kwaliteitsbeoordeling 2015-2018

Erkenning van interventies. Criteria voor gezamenlijke kwaliteitsbeoordeling 2015-2018 Erkenning van interventies Criteria voor gezamenlijke kwaliteitsbeoordeling 2015-2018 1 Algemeen De erkenningscommissie kan een interventie op de volgende niveaus erkennen: 1. Goed onderbouwd 2.1 Effectief

Nadere informatie

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012)

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) en netwerk-leren (De Laat, 2012) verhogen de kans op succesvol leren in het kader van een

Nadere informatie