Wedstrijdreglement Precisiegeweer PG50

Transcriptie

1 Wedstrijdreglement Precisiegeweer PG50 Versie: 10/06/2016

2 1. Algemeen 1.0 Reglementen Bij inachtneming van de regelgeving zal onderstaande volgorde worden aangehouden m.b.t. documenten: 1.) Precisie Geweer Wedstrijd Reglement 2.) KNSA Schiet- en Wedstrijd Reglement (SWR) 3.) ISSF Reglementen Geboden en verboden in het PG wedstrijd reglement zullen voor gaan op de algemene regels in het KNSA SWR Deel I en de regels per discipline zoals omschreven in het KNSA SWR delen III en IV. Pas daarna zullen ISSF Reglementen worden geraadpleegd. De wedstrijdleiding of aangewezen jury heeft ten alle tijden de eindbeslissing bij vraagstukken of aanpassingen aan wapen of hulpmiddelen welke niet uitgesloten of expliciet toegestaan zijn in de regels. Vanwege veiligheid en het storen van andere schutters is discussie op de baan niet toegestaan. 1.1 Houding De discipline wordt liggend verschoten. 1.2 Klassen Zodra tijdens een seizoen bij een discipline het aantal schutters (in dit reglement omschreven discipline s) gemiddeld boven de 30 komt worden er 2 klasse indelingen gemaakt te weten H en A. Per discipline worden de grenzen van de klasse bepaald en voor de start van een schietseizoen gepubliceerd op Klasse indeling: Er zijn 2 verschillende klassen volgens de KNSA te weten: - H-Klasse. - A-Klasse. De indeling van de klassen gaat aan de hand van de gemiddelde score van de wedstrijden van het vorige schiet seizoen*. I.v.m. het aantal schutters in één klasse wordt de indeling per discipline van de klassen voor het begin van het volgende seizoen bepaald. D.w.z.: een bestaande limiet kan naar boven dan wel naar beneden aangepast worden. Dit om te groot aantal schutters in één bepaalde klasse te voorkomen. Er wordt gestreefd naar een evenredig aantal schutters per klasse.de klassenindeling wordt voor de start van een schietseizoen gepubliceerd op ( Een nieuwe schutter die nog nooit aan een PG wedstrijd heeft deelgenomen begint in de H- klasse. Dit geldt tevens ook voor schutters die 2 jaar geen of minder dan drie PG wedstrijden op de betreffende afstand hebben geschoten in het voorgaande seizoen. *Een schutter mag zelf verzoeken om ingedeeld te worden in een hogere klasse dan dat hij is ingedeeld omdat hij bv een ander/beter wapen in gebruik heeft genomen. Ook kan een schutter in een hogere groep worden ingedeeld als door bv. een ander wapen tijdens het voorgaande seizoen de schietresultaten een duidelijk beter resultaat laten zien tijdens het lopende seizoen 2

3 1.3 Wapen - Trekkerdruk vrij. Trekkerversnellers zijn toegestaan. - Indien een wapen afgaat bij het sluiten van de grendel, zonder dat de trekker bedient wordt, kan leiden tot een diskwalificatie en onmiddellijk staakt vuren voor de betreffende schutter. - De loopmonding dient minimaal 4 cm voorbij de kolf te steken. Buiten een eventuele barreltuner mogen er geen onderdelen voorbij de loopmonding komen. - Het gewicht per wapen, inclusief alle accessoires als richtkijker, tweepoot, magazijn, flimmerband mondingsrem enz., is maximaal 8,00 kg. Voor de wedstrijd wordt het wapen hierop gecontroleerd. 1.4 Munitie - Indien de schutter met veel kracht zijn grendel/afsluiter moet openen of sluiten dan dient deze per direct aan de wedstrijd te worden ontnomen. Met klemmende munitie zal de schutter niet worden toegestaan om verder te schieten. - Bij meerdere weigeraars zal de schutter niet worden toegestaan om verder te schieten. 1.5 Richtmiddelen - De vergroting van de richtkijker is vrij en een verlicht richtkruis is toegestaan. Geadviseerd wordt een vergroting van minimaal 20 keer, omdat anders de doelen onvoldoende zichtbaar zijn. - Geen licht- emitterende hulpmiddelen. - Geen red-dot, holografische of andere richtmiddelen zonder vergrotende werking. Dit i.v.m. het niet zichtbaar zijn van de schijf. 1.6 Ondersteuning - Ondersteuning dient enkel te gebeuren door middel van een aan het wapen te (de)monteren tweepoot. - De tweepoot dient niet op de schietmat te staan. De tweepoot dient zowel voor als na de wedstrijd duidelijk zichtbaar op de baan te staan. - Een tweepoot dient makkelijk opklapbaar en inschuifbaar te zijn. Tevens dient er geen bevestiging tussen de twee poten te zitten en dient de tweepoot niet permanent deel uit te maken van het geweer of middels gereedschap te moeten worden verwijderd. - Voor een monopod achter op de kolf geldt hetzelfde als het instellen van de tweepoot. Voor de wedstrijd instellen. Tijdens de wedstrijd is het niet toegestaan deze te verstellen. - Eventuele ondersteuning aan de achterkant dient onder het laagste punt van de kolf te zijn. De kolf mag tijdens het schieten niet op de grond of schietmat steunen. - De ondersteuning moet tijdens het schieten zichtbaar zijn en mag niet worden afgedekt met een jas of anders. 3

4 - Voor aanvang van de wedstrijd dient het richtkruis van de kijker minimaal 10 cm boven de wedstrijd- kaart uit te komen. De wedstrijdleiding zal duidelijk aangeven welk punt dit is. Note: De baancommandant controleert voor aanvang van de wedstrijd of het richtkruis van de kijker duidelijk boven dit punt uitkomt. - Ondersteuning aan de achterkant van het wapen mag enkel met de blote hand. Het gebruik van een ondersteunende schiethandschoenen, schietriemen, zandzakken, opgerolde matten ed. zijn niet toegestaan. - Het is toegestaan om bescherming aan te brengen aan de onderzijde van de kolf, echter, dit mag niet meer zijn dan 5 mm. - Voor de wedstrijd krijgen de schutters 5 minuten de tijd om hun wapen in te stellen. Tijdens de wedstrijd is het niet toegestaan de tweepoot te verstellen. Bij uitzondering kan aan de wedstrijdleiding verzocht worden om eenmalig van deze regel te mogen afwijken (bijv. wanneer bij terugslag de tweepoot is ontsteld). - Het wapen dient tijdens het schieten geschouderd te worden. - Bij het niet uitvoeren van bovenstaande regels, schiet de schutter per direct buiten mededinging. Dit om commotie op de baan te voorkomen en andere schutters te benadelen. Geen discussie op de baan. 1.7 Accessoires/Kleding Accessoires die zijn toegestaan: - Baankijker, Timer (mits deze geen geluid maakt), Schiet- of veiligheidsbril (sterk geadviseerd, maar eigen verantwoordelijkheid), gehoorbescherming (verplicht), Pet, Zonnebreeklens voor richtkijker (mits deze niet voor de voorzijde van de loop uitsteekt). - Een schietmat is toegestaan Afmetingen zoals breedte en lengte zijn vrij mits deze geen hinder vormt voor andere schutters. Wel dient de schietmat binnen het schietpunt te passen. De schietmat mag maximaal 3 cm dik zijn. Er mogen geen voorzieningen of aanpassingen zijn gedaan om de schiethouding te bevorderen. - Kleding met een ondersteunende of verstevigende werking zijn niet toegestaan. Hieronder vallen o.a. schietjas en broek, riem, schoenen en handschoenen. - Voor schutters met een doktersverklaring bestaat de mogelijkheid om een schietjas te gebruiken. - Externe apparatuur ter bevordering van het schot of het zicht zijn niet toegestaan. - Geen elektronica op het schietpunt m.u.v. elektronische gehoorbescherming mits deze geen externe communicatie toepast en timer/horloge mits deze geen waarneembaar geluid produceert. - Windmeters en/of -vlaggen zijn niet toegestaan. - Apparatuur of accessoires die een oneerlijk voordeel geven aan de schutter zijn niet toegestaan. 4

5 1.8 Scores - Alle scores worden bij de PG50 gemeten met een.22lr schotmaat. Als de.22lr schotmaat de ring raakt dan telt deze score (voorbeeld de buitenring van de 9 is met de.22lr schotmaat geraakt, dan levert dit 9 punten op). - Bij gelijke score zal het aantal mouches meegenomen worden in het resultaat. - Bij de PG50 wordt een mouche waardering gegeven indien de.22lr schotmaat volledig binnen de buitendiameter van de 10 ring valt. Dus de lijn mag niet "doorbroken zijn. - Bij een gelijke score zal gekeken worden naar het aantal mouches. Degene met de meeste mouches is winnaar. - Indien er alsnog een gelijke score is dan zal d.m.v. "count back" de score bepaald worden. Hierbij wordt vanaf het laatste schot op de laatste schijf (dus vanaf schotnummer 25) terug geteld. Diegene die terug tellend het laatst een punt heeft laten vallen is de winnaar. - Indien alsnog een gelijke score, dan zal gekeken worden naar de afstand van het laatste schot t.o.v. het middelpunt van de 10. De schutter die het dichtst bij het middelpunt zit zal het voordeel krijgen. - Kruisschoten direct melden bij de baancommandant. Een kruisschot mag niet opnieuw worden geschoten, dit geldt ook voor een schot dat bedoeld is als proefschot, maar naast de proefkaart valt in het gebied van een wedstrijddoel. Bij meerdere schoten op een doel, vervalt de hoogste score van het betreffende doel, met aftrek van 2 punten. Bij meer dan twee kruisschoten wordt de schutter verzocht te stoppen met schieten, daar dit mede schutters teveel hindert. - Schotwaardering bij schoten op kaart van medeschutter: 1. Is niet te bepalen welk schot het kruisschot is dan geldt het hoogste schot (dus voordeel schutter). 2. Indien een schutter een kruisschot doet, dient hij dit te melden aan de baancommandant en dan mag dit schot niet op het betreffende doel op zijn kaart herhalen. Indien blijkt dat dit wel is gedaan, dan wordt het betreffende doel als nul geteld. De schoten die zijn gedaan op een andere schijf worden niet meegeteld in de score. 1.9 Schijven - Het gebruik van de officiële papieren wedstrijd schijf PG met 30 doelen (afmetingen 40x60 cm) is verplicht bij deelname aan het PG50 klassement. - De schijf heeft een telling van 4 t/m 10 en de binnenring is 8mm. - Elektronische scoreregistratie is voor PG50 is niet toegestaan. - Er dient op de schijf een duidelijke markering van het baannummer te worden aangebracht, dusdanig dat de schutter deze via zijn richtkijker kan zien. - De volgorde van de schoten is aangegeven via nummers op de schijven. Deze volgorde is in een z-vorm, men is verplicht deze volgorde aan te houden. De Baancommandant ziet er op toe dat deze volgorde wordt aangehouden. 5

6 - Er mogen zich geen obstakels in het gezichtsveld tot de schijf bevinden. Het zicht op de schijven dient niet gehinderd te worden door stof of andere zaken op de baan. - De kaarten dienen genummerd te zijn. Liefst opeenvolgend. - Schijven dienen dusdanig bevestigd te zijn dat deze niet zichtbaar bewegen tijdens de wedstrijd door inslagen of invloed van buitenaf zoals wind tot een minimum wordt beperkt 1.10 Schietpunt - Voorkeur gaat uit om vanaf een verharde vloer te schieten welke voldoende ruimte biedt voor de schutter en zijn wapen. -Indien men een verhoging gebruikt om vanaf te verschieten, dan dient deze lang en breed genoeg te zijn om de schutter en wapen volledig te dragen en een degelijke constructie te hebben m.b.t. stabiliteit en verhinderen van invloed door naastliggende schutters. Armen en benen mogen niet uit steken bij een rechtuit liggende houding achter het wapen. Richtlijn is 240 cm lang en 90 cm breed. - Indien een schutter klaar is met zijn serie dient hij in stilte achter het schietpunt te wachten. Er mag nog niet worden opgeruimd totdat alle schutters klaar zijn en de baancommandant hiertoe opdracht geeft Veiligheid - Kamervlaggen zijn verplicht. - Wapens mogen enkel op commando van de baancommandant worden in- of uitgepakt en zodra op de baan geplaatst: de kamer geopend en altijd de veiligheidsvlag geplaatst. - Het gebruik van een veiligheidsvlag om aan te tonen dat het wapen leeg is, is verplicht. Het wapen mag pas geladen worden bij de aanvang van de serie na het commando van de baancommandant. - Het geweer dient op de schietbaan ten alle tijden in de veilige richting (richting schietbunker) te worden gehouden, ook bij het in- en uitpakken. - Als alle schutters gereed zijn met schieten controleert de baancommandant of de wapens leeg zijn, waarna het commando volgt de wapens op te bergen. - Het in- en uitpakken van het geweer dient indien mogelijk op het schietpunt te gebeuren. (Uitsluitend volgens instructie van de baancommandant kan hiervan worden afgeweken) - Bij onenigheid over een ontstane situatie of score, vindt er om veiligheidsredenen géén discussie plaats op de baan. In een dergelijk geval, bespreekt men dit met de wedstrijdleiding of aanwezige jury Overleg met schutter tijdens de wedstrijd 6

7 - Gaat er iets fout en is er overleg nodig, dan zal de baancommandant de schutter proberen te waarschuwen. Dit kan door de schutter aan te tikken of door een gele of rode kaart bij de schutter neer te leggen. De baancommandant zal proberen de schutter niet te storen tijdens een schot, maar bij voorkeur direct nadat een schot is gelost. De schutter wordt geacht hier direct op te reageren en te stoppen met het schieten. Instructies van de baancommandant worden opgevolgd en er wordt bepaald of en hoe de wedstrijd kan worden afgerond Gedrag en gezelligheid - Schieten is een hobby en moet leuk zijn. Dit geldt ook voor de personen die een wedstrijd organiseren en de vrijwilligers die de wedstrijd mogelijk maken. Het kan gebeuren dat er tijdens een wedstrijd dingen gebeuren zoals onenigheid over scores, kruisschoten, overlast op het schietpunt ed.. Meldt een probleem altijd direct bij de baancommandant en indien het probleem niet op de baan is op te lossen, dan kan e.e.a. worden besproken met de wedstrijdleiding. Mocht het antwoord niet hetgeen zijn wat de schutter zou willen horen, dan verwachten wij sportief gedrag. Het blijft mensenwerk en de waarheid kan niet altijd (direct) worden achterhaald. De wedstrijdleiding zal iedere klacht onderzoeken en eventueel advies inwinnen bij andere organisatoren om zo te komen tot een oordeel. Betrek geen anderen bij onenigheid in een discussie en houdt zaken klein, zodat onze hobby voor iedereen leuk blijft! 7

8 2. Wedstrijd Schutters dienen zichzelf op de hoogte te stellen van het wedstrijd regelement en kunnen geen bezwaar aantekenen als regels bij hen niet gekend zijn. - Afstand is 50 meter - PG50: 25 wedstrijdschoten en onbeperkt aantal proefschoten. - maximaal 5 minuten voorbereidingstijd. (instellen tweepoot, kijker etc.). - De schiettijd bedraagt voor PG 50 maximaal 25 minuten. Wedstrijdschijf: De bedoeling van de PG50 wedstrijden is om niet steeds op hetzelfde punt te schieten en richtpunten moeten ook het werkelijke raakpunt zijn. PG50: - Voor de PG50 wedstrijdschijf wordt de zogenaamde schijf "PG100-50" gebruikt. (40x60 cm) met 30 doelen waarvan 5 proefdoelen. Er dient 1 schot per doel afgegeven te worden. - Op de proefdoelen (aangeduid met de letter P) mag onbeperkt worden geschoten. - Voor de PG50 dient de kaart met binnenring van 8mm te worden aangehouden. De scores lopen van 4 naar Het is verplicht om een wedstrijd/discipline met dezelfde wedstrijdkaarten te schieten. - Kaarten dienen genummerd te zijn. - De banen en/of wedstrijdkaarten worden duidelijk zichtbaar genummerd om kruisschoten zoveel mogelijk te voorkomen. - Hoogte en plaatsing wedstrijdkaart: De onderzijde van wedstrijdkaart dient minimaal 20 cm hoger te hangen dan het vlak waar vanaf geschoten wordt. De wedstrijdkaarten moeten zodanig zijn bevestigd dat deze niet zichtbaar bewegen, waardoor de resultaten negatief beïnvloed kunnen worden. 8

9 3. Regels PG50 Algemeen Afstand: 50m Schoten: 25 tellend + onbeperkte proefschoten Tijd: 25 minuten inclusief proefschoten Schijf: Wedstrijd schijf "PG100-50" (40x60cm) met 30 doelen waarvan 5 proef. Één schot per doel. Op de proefschijf (aangeduid met P) geldt een onbeperkt aantal schoten Score: - Maximaal 250 punten plus mouche waardering -.22lr schotmaat Klassen Er zullen klassen worden gehanteerd volgens het KNSA systeem, ofwel een H/A klasse tot een max. van 2 klassen. De grens voor elke klasse, alsmede het aantal klassen voor het seizoen, zal jaarlijks voor aanvang van het nieuwe PG seizoen worden bepaald door de vaste PG wedstrijd organisatoren. Wapen - Max gewicht inclusief richtmiddelen en accessoires is 8,00 kg. De schijf Voor alle PG klassen (H/A) wordt voor op 50 m de wedstrijd versie van schijf "PG100-50" gebruikt, zie hoofdstuk Schijven Munitie.22lr 9

10 PG50 kaart Afmetingen:40x60cm met 30 doelen. afmetingen per doel: 10-8 mm (wit) 9-16 mm (grijs) 8-24 mm (grijs) 7-32 mm (grijs) 6-40 mm (grijs) 5-48 mm (grijs) 4-56 mm (wit) - Kaart dient genummerd te zijn. 10

11 11