Motor en randorganen

Transcriptie

1 Motor en randorganen GAS 3000 Diagnose - Inleiding - 2 Diagnose - Werking van het systeem - 9 Diagnose - Vervangen van organen - 12 Diagnose - Configuratie en inleren - 13 Diagnose - Overzicht van de storingen - 14 Diagnose - Betekenis van de storingen - 15 Diagnose - Conformiteitscontrole - 52 Diagnose - Overzicht van de staten - 73 Diagnose - Betekenis van de staten - 74 Diagnose - Betekenis van de parameters - 80 Diagnose - Overzicht van de commando's - 86 Diagnose - Betekenis van de commando's - 87 Diagnose - Klachten - 95 Diagnose - Zoekschema's - 96 Edition néerlandaise "De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit document werd samengesteld. Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht". MR-390-X90-000$000_nelTOC.mif Renault s.a.s. Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault s.a.s. Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault s.a.s.

2 GAS 3000 Diagnose - Inleiding 1. GELDIGHEID VAN HET DOCUMENT In dit document staat de diagnose die geldig is voor alle volgende rekeneenheden: Model(len): LOGAN en MEGANE 2 Betreffende functie: Gasinspuitsysteem Motor: K4M 764/788 Naam van de rekeneenheid: GAS 3000 Programmanr.: AB Vdiagnr.: 08/10 2. ONMISBARE ELEMENTEN VOOR DE DIAGNOSE Type documentatie Methodes van de diagnose (dit document): Ondersteunende diagnose (geïntegreerd in het diagnoseapparaat), Dialogys. Elektrische schema's: Visu-Schéma. Type diagnoseapparaat CLIP + CAN-sonde Type onmisbaar gereedschap Onmisbaar speciaal gereedschap Multimeter Elé Universeel verlengblok 3. LET OP Werkwijze Voor het controleren van de rekeneenheden van de auto, zet u het contact aan in het diagnoseprogramma (+ na contact geforceerd). Ga als volgt te werk: kaart van de auto in de kaartlezer. druk lang (langer dan 5 secondes) op de startknop zonder de voorwaarden voor het starten, sluit het diagnoseapparaat aan en voer de gewenste handelingen uit. N.B.: De rekeneenheden rechts en links van de xenonlampen worden gevoed als de dimlichten zijn ingeschakeld. Hun diagnose is dus pas mogelijk na aanzetten van het contact in het diagnoseprogramma (+ na contact geforceerd) en inschakelen van de dimlichten. Voor het uitschakelen van de + na contact gaat u als volgt te werk: maak het diagnoseapparaat los, druk twee keer kort (minder dan 3 secondes) op de startknop, controleer het uitschakelen van de + na contact geforceerd door het doven van de controlelampjes van de rekeneenheden op het instrumentenpaneel. GAZ3000_V08_PRELI / GAZ3000_0_PRELI MR-390-X90-000$059_nel.mif -2

3 GAS 3000 Diagnose - Inleiding Storingen Er bestaan storingen die aanwezig verklaard worden en storingen die in het geheugen staan (verschenen in een bepaalde context en sindsdien verdwenen of nog altijd aanwezig maar niet gediagnosticeerd volgend de huidige context). De staat aanwezig of in geheugen van de storingen moet bekeken worden bij het opstarten van het diagnoseapparaat na het aanzetten van + na contact (zonder iets aan de elementen van het systeem te doen). Een storing die aanwezig is, behandelt u zoals is aangegeven in het hoofdstuk Betekenis van de storingen. Bij een storing in het geheugen, noteert u de storingen die aangegeven zijn en volgt u de aanwijzingen van het deel Adviezen. Als de storing bevestigd is na het opvolgen van de adviezen, is de storing aanwezig. Behandel de storing. Als de storing niet bevestigd wordt, controleer: de elektrische lijnen die bij de storing horen, de stekkers van deze lijnen (oxidatie, verbogen pennetjes, enz.), de weerstand van het als defect aangegeven orgaan, de ligging en de staat van de draden (isolatie gesmolten of gescheurd, doorschuren). Conformiteitscontrole Bij de conformiteitscontrole worden de gegevens gecontroleerd die door het diagnoseapparaat niet als defect worden aangegeven als zij niet goed zijn. Hiermee kunt u: afwijkingen vinden welke verband houden met de klacht maar die niet als defect worden aangegeven, De werking van het systeem controleren om te voorkomen dat een storing na de reparatie snel weer terugkomt. In dit hoofdstuk vindt u een diagnose van de staten en de parameters, met de omstandigheden van de controle. Als een staat niet goed is of als een parameter buiten de tolerantie is, raadpleeg dan de met de overeenkomstige methode voor het storing zoeken. Klachten - Zoekschema's Als de controle met behulp van het diagnoseapparaat correct is, terwijl de klacht van de klant nog steeds aanwezig is, behandelt u het probleem uitgaande van de klacht. Een samenvatting van de globale werkwijze ziet u in het diagram op de volgende bladzijde. MR-390-X90-000$059_nel.mif -3

4 GAS 3000 Diagnose - Inleiding 4. ALGEMENE WERKWIJZE BIJ HET STORING ZOEKEN: Controleer de laadtoestand van de accu en de staat van de zekeringen Druk de diagnosekaart af van het systeem (van de CLIP en in het Werkplaatshandboek of Service Mededeling) Sluit de CLIP aan Communicatie met rekeneenheid? nee Zie zoekschema n 1 ja Lezen van de storingen Bestaan van storingen nee Conformiteitscontrole ja Behandeling van de aanwezige storingen De verschijnselen blijven nee Storing opgelost Behandeling van de storingen in het geheugen ja Gebruik de zoekschema's De verschijnselen blijven? nee Storing opgelost De verschijnselen blijven nee Storing opgelost ja ja Neem contact op met de techlinemet ingevulde diagnosekaart MR-390-X90-000$059_nel.mif -4

5 GAS 3000 Diagnose - Inleiding 4. WERKWIJZE BIJ HET STORING ZOEKEN (vervolg) Controle van de kabelbundels Moeilijkheden bij de diagnose Het aansluiten van de stekkers en/of het werken aan de kabelbundel kan, tijdelijk, de oorzaak van de storing wegnemen. De gemeten waarden van de spanningen, de weerstand en de isolatie zijn meestal correct, vooral als de storing niet aanwezig is op het moment van de analyse (storing in het geheugen). Controle op het oog Zoeken van beschadigingen, onder de motorkap en in het interieur. Voer een nauwgezette controle uit van de beschermingen, van de isolaties en van de correcte ligging van de kabelbundels. zoek oxidatiesporen. Manuele controle Gebruik, tijdens de werkzaamheden aan de kabelbundels, het diagnoseapparaat op zo'n manier dat het een verandering aangeeft van de staat van de storingen van "in het geheugen" naar "aanwezig". Controleer of de stekkers correct zijn vergrendeld. Zet de stekkers lichtjes onder mechanische spanning. Verdraai de kabelbundel. Als er zich een verandering in de staat voordoet, probeer dan de oorzaak van het incident te lokaliseren. Onderzoek van elk element Maak de stekkers los en controleer het uiterlijk van de klemmetjes en van de pennetjes evenals het felsen (niet gefelst op de isolatie). controleer of de klemmetjes en de pennetjes goed in de stekkerbehuizing vergrendeld zijn. Controleer of de klemmetjes of pennetjes tijdens het aansluiten niet worden teruggedrukt. controleer de contactdruk van de klemmetjes met behulp van een pennetje van het juiste model. Controle van de weerstand Controleer de geleiding van de complete lijnen, daarna sectie voor sectie. Zoek een kortsluiting aan massa, aan + 12 V of met een andere draad. Als een storing is gedetecteerd, voer dan de bijbehorende diagnose uit en repareer of vervang de kabelbundel. MR-390-X90-000$059_nel.mif -5

6 GAS 3000 Diagnose - Inleiding 2. DIAGNOSEKAART LET OP! LET OP Bij alle incidenten van een complex systeem moet een complete diagnose worden uitgevoerd met het juiste gereedschap. Met de DIAGNOSEKAART, die tijdens de diagnose wordt ingevuld, krijgt en houdt u een overzicht van de uitgevoerde diagnose. Het is een essentieel element in de communicatie met de fabrikant. BIJ IEDERE DIAGNOSE MOET DAAROM EEN DIAGNOSEKAART WORDEN INGEVULD. Er zal altijd naar deze kaart worden gevraagd: bij verzoeken om technische bijstand door de techline, bij het vragen om goedkeuring, voor het vervangen van onderdelen waarvoor goedkeuring nodig is, om bij te voegen bij onderdelen die "onder controle" staan en die retour gezonden moeten worden. Het is daarmee een voorwaarde voor het vergoeden van de garantie, en is een hulp bij het analyseren van de uitgebouwde onderdelen. 5. VEILIGHEIDSMAATREGELEN Bij alle werkzaamheden moeten de veiligheidsvoorschriften worden nageleefd om materiële schade en lichamelijk letsel te voorkomen: controleer de laadtoestand van de accu om beschadiging van de rekeneenheden te voorkomen door een te geringe lading, gebruik geschikt gereedschap. Veiligheidsvoorschriften voor alle werkzaamheden aan de auto bij een groot gaslek de auto in de buitenlucht plaatsen op grote afstand van de bebouwing en gevaar van ontbranding, wanneer de situatie uit de hand dreigt te lopen de hulpdiensten waarschuwen, alle werkzaamheden aan het gascircuit mogen alleen door gekwalificeerd en daartoe gerechtigd personeel uitgevoerd worden, Probeer nooit de tank te openen. Probeer nooit de multiklep op het eind van de tank te openen, maak de motorruimte niet schoon met een hogedrukspuit en reinigingsmiddel, raadpleeg voor werkzaamheden het werkplaatshandboek van RENAULT. Veiligheidsvoorschriften tijdens alle werkzaamheden aan de auto alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd in een goed geventileerde ruimte, er mag geen vlam, vonk, sigaret of telefoon in de omgeving van de werkzaamheden zijn, de monteur mag geen acryl kleding dragen die statische ontladingen kan veroorzaken, maak de accukabels los en laat de auto op de grond staan, in geval van werkzaamheden aan de tank: maak de tank leeg door de motor op gas te laten draaien, na het gasvrij maken en het demonteren van de tank, kan deze met zijn steun worden verzonden naar de firma GIAT, in geval van spuitwerkzaamheden in de spuitcabine, moet de tank (met zijn steun) worden uitgebouwd, de tank mag niet worden blootgesteld aan temperaturen boven à 50 C. MR-390-X90-000$059_nel.mif -6

7 GAS 3000 Diagnose - Inleiding Veiligheidsvoorschriften na werkzaamheden aan de auto na alle werkzaamheden aan gasaansluitingen, moet u na het monteren controleren of er geen lekkage is, smeer op de aansluiting(en) zeepsop of het SODICAM-product nummer (lekdetector) om een gaslek zichtbaar te maken, vul de tank met een paar liter gas als hij gasvrij was gemaakt (hierbij moet het contact uit zijn), start de motor, laat hem draaien op "gas" en controleer opnieuw of er nergens lekkage optreedt, als u een lekt constateert, zet de betreffende wartel dan vaster. Als er lekkage blijft, maak de aansluiting dan opnieuw, vul de tank volledig (80 % van het totale volume). Start de motor, laat hem draaien op "gas" en controleer of er nergens lekkage optreedt, controleer, na de montage, of alle rubberen gasslangen en beklede stalen gasleidingen geen delen raken waardoor zij kunnen beschadigen, en zouden kunnen gaan lekken. MR-390-X90-000$059_nel.mif -7

8 GAS 3000 Diagnose - Inleiding PROEFRIT (op "Benzine" daarna op "Gas") controleer of de motor normaal op toeren komt, rem krachtig af tot de auto stilstaat: hierbij mag de motor niet afslaan en moet het bij normaal stabiel stationair toerental houden, rijd in de 4e versnelling met een constante snelheid van 60 km/u. Geef vol gas, en controleer hierbij of de auto gelijkmatig accelereert. LET OP Voor werkzaamheden aan de auto moet u het gascircuit aftappen. Alleen personen die een speciale gascursus hebben gevolgd mogen werken aan de wartels van het gas van de tank naar het ontlastventiel. En alleen deze personen mogen onderhoud en reparaties uitvoeren aan gasauto's. Aan de tank mag alleen gewerkt worden indien het bedrijf beschikt over een installatie om de tank gasvrij te maken. Indien het niet mogelijk is om de tank gasvrij te maken, mag u daar niets aan doen en moet u contact opnemen met de helpdesk van de importeur. Onderhoudswerkzaamheden: geen afstelling, het is niet toegestaan om interne onderdelen te demonteren, gasslangklemmen moeten na elke demontage vervangen worden, Gas wartels moeten na elke demontage vervangen worden. De tank moet gasvrij worden gemaakt voor het uitbouwen van: de tank, een geschroefd onderdeel op het reservoir, voor het gasvrij maken van het gascircuit. Het gascircuit moet gasvrij worden gemaakt (behalve de tank), voor het uitbouwen van: de vulhals, de leidingen, het filter, de verdamper, de elektroklep. MR-390-X90-000$059_nel.mif -8

9 GAS 3000 Diagnose - Werking van het systeem 1. Werking van het systeem: Samenstelling Het gasinspuitsysteem bestaat uit: gastank, tankelement, overdrukvoorziening (met thermische inschakeling), relais elektroklep gas, automatische elektroklep van de tank, ontlastventiel, vulaansluiting, gasslang, opname-element druk tank, gasleidingen, wartels, dichte kap, controleklep of anti-terugslag klep, overdrukklep, gasfilter, opname-element druk en temperatuur, rekeneenheid gas, elektroklep gasontlastventiel, injectors, keuzeschakelaar gas of benzine, relais tankelement, relais gastank, onderbrekingsrelais benzinepomp. Werking De motor moet altijd op "benzine" worden gestart. De "benzine"-stand werkt zelfstandig. Het delen van informatie tussen de rekeneenheid "benzine" en de rekeneenheid "gas" gebeurt via een CAN-verbinding. De gemeenschappelijke lijn K van de 2 rekeneenheden maakt de diagnose mogelijk van zowel het gas- als het benzinesysteem. De benzinerekeneenheid controleert ook het "gas"-systeem en heeft naast de functies voor "benzine" ook een aanpassing voor de strategieën van de controle van de motor op gas. De benzinerekeneenheid heeft ook kalibraties en specifieke variaties voor de werking op gas, zoals bijvoorbeeld het regelen van de ontstekingsvervroeging bij de werking op gas, de berekende gasopbrengst, de mengselregeling, werking van de motor, enz. Hij bestuurt de keuze van de strategieën (starten op benzine, enz.) en hij bestuurt de overgangsfases om over te gaan van de ene werkstand naar de andere: Benzine Gas of Gas Benzine. Storingen Deze worden gekenmerkt door het werken op "benzine", tegen de wil van de bestuurder in. Een storing is toe te schrijven aan het "gas"-systeem als deze niet te reproduceren is bij de werking op "benzine". Gedwongen benzinewerking in afwachting van de gasvoorwaarden. Gedwongen benzinewerking bij lege tank Gedwongen benzinewerking bij gasstoring. MR-390-X90-000$118_nel.mif -9

10 GAS 3000 Diagnose - Werking van het systeem Ontlastventiel: Rol: verlagen van de druk van het gas afkomstig uit de tank, aanpassen van de druk in de hoofdinspuitbuis aan de druk van het spruitstuk. Werking: Het LPG ontlastventiel is een onmisbaar element en bestaat uit: een trap die de druk van maximaal 25 bar verlaagt tot een druk dia is aangepast aan de spruitstukdruk, P uitgang = P spruitstuk + 0,8 bar een drukregelaar, bestaande uit een systeem van kleppen, veren en membranen, een onderbrekingselektroklep, een verwarmingscircuit door de koelvloeistof. De elektroklep van het ontlastventiel Deze component beheert alleen de gasvoeding van het ontlastventiel. Aangestuurd door de rekeneenheid, staat de elektroklep de gastoevoer naar de twee trappen van het ontlastventiel toe, en voedt daardoor de gasinjectors. 2. Verbindingen tussen systemen: Verbindingen met de andere rekeneenheden: rekeneenheid benzine-inspuitsysteem, veiligheids- en schakeleenheid, Instrumentenpaneel (TDB). MR-390-X90-000$118_nel.mif -10

11 GAS 3000 Diagnose - Werking van het systeem N.B.: Voor werkzaamheden aan het gassysteem controleert u eerst of de auto goed werkt op benzine. Strategie van de controlelampjes GAS en van het tankelement: Controlelampje gas: Werkstand Benzine Gedwongen benzine op gasvoorwaarde Gedwongen benzine bij gasstoring Gedwongen benzinewerking bij lege gastank Gas Overgang Benzine naar Gas Overgang Gas naar Benzine Staat controlelampje gas Uit Continu groen Continu oranje Knipperend groen Continu groen Continu groen Continu groen Controlelampje van het tankelement: Het waarschuwingslampje van het tankelement wordt aangestuurd naargelang het gasniveau om de staat van het controlelampje gas aan te geven. MR-390-X90-000$118_nel.mif -11

12 GAS 3000 Diagnose - Vervangen van organen VERVANGEN OF HERPROGRAMMEREN VAN DE REKENEENHEID Het systeem kan worden ge(her)programmeerd via de diagnoseaansluiting met behulp van het diagnoseapparaat RENAULT CLIP (zie SM 3585A of volg de instructies van het diagnoseapparaat). LET OP schakel het diagnoseapparaat in (voeding via lichtnet of aansteker), sluit een acculader aan, schakel alle elektrische stroomverbruikers uit (koplampen, binnenlichten, airconditioning, radio cd...), wacht tot de motor is afgekoeld (temperatuur van de koelvloeistof in de motor lager dan 60 C en luchttemperatuur lager dan 50 C). Na het herprogrammeren of vervangen van de rekeneenheid: Zet het contact uit en weer aan. Start de motor, laat deze op gas werken en zet de motor dan stil (voor het resetten van de rekeneenheid) en wacht 30 s. Zet het contact weer aan en gebruik het diagnoseapparaat voor de volgende stappen: gebruik het commando VP001 "Schrijven van het VIN", Na het herprogrammeren van het inspuitsysteem, kunnen storingen verschijnen in het geheugen van andere rekeneenheden. Wis het geheugen van deze rekeneenheden, Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het diagnoseapparaat. MR-390-X90-000$177_nel.mif -12

13 GAS 3000 Diagnose - Configuratie en inleren 1. CONFIGURATIE CF LC010 Opname-element gastemperatuur uitgang MET ZONDER LPG CF LC011 Opname-element gasdruk uitgang ZONDER SAGEMJ/JCAE KAVLICO LPG CNG MR-390-X90-000$236_nel.mif -13

14 GAS 3000 Diagnose - Overzicht van de storingen Storing Code DTC Code Omschrijving DF Samenhang motortoerental DF007 1B47 Circuit hoofdrelais DF013 1B40 Circuit elektroklep tank DF014 1B42 Circuit voeding tankelement DF Botsing gedetecteerd DF Detectie gaslekkage na verdamper DF Voeding + na contact DF019 1B05 Circuit opname-element gasdruk DF020 1B45 Circuit relais omschakeling tankelement DF021 1B46 Circuit relais elektroklep gastank DF022 1B60 Rekeneenheid DF024 1B43 Circuit relais onderbreking benzinepomp DF026 C073 Multiplexnetwerk DF029 1B20 Spanning signaal tankelement gastank DF Voedingsspanning tankelement gas DF031 1B61 Gasdruk na verdamper DF061 C100 Multiplexnetwerk DF Circuit vliegwielsignaal DF Accuspanning DF081 1B32 Circuit injector cilinder 2 DF083 1B00 Circuit opname-element LPG-druk DF087 1B34 Circuit injector cilinder 4 DF088 1B33 Circuit injector cilinder 3 DF092 1B05 Circuit opname-element gasdruk achter ontlastventiel DF095 1B10 Circuit opname-element gastemperatuur DF Voedingsspanning opname-elementen DF098 1B31 Circuit injector cilinder 1 DF099 1B49 Circuit controlelampje instrumentenpaneel DF103 1B41 Circuit elektroklep gasverdamper MR-390-X90-000$295_nel.mif -14

15 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF003 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN SAMENHANG MOTORTOERENTAL 1.DEF: Onsamenhangend signaal 2.DEF: Overschrijding emissienormen Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na een vertraging van 10 secondes met op gas draaiende motor. Omstandigheden: De storing verschijnt als het verschil tussen het toerental van de motor van de rekeneenheid "benzine" (via draadverbinding) en het toerental van de motor via het multiplexnetwerk groter is dan 300 tr/min. Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid "gas" en de rekeneenheid "benzine" om de staat te veranderen (aanwezig in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van de rekeneenheid "gas" en zijn aansluitingen en doe dezelfde controles voor de rekeneenheid van het inspuitsysteem. Controleer de isolatie en de geleiding van de draden van de volgende multiplexverbindingen: Voor de Mégane 2: Rekeneenheid gas aansl. A1 Rekeneenheid gas aansl. A2 Voor de Logan: Rekeneenheid gas aansl. A1 Rekeneenheid gas aansl. A2 aansl. K3, stekker B, van de rekeneenheid benzine aansl. K4, stekker B, van de rekeneenheid benzine aansl. 25 van de rekeneenheid benzine aansl. 26 van de rekeneenheid benzine Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Rekeneenheid gas aansl. F1 aansl. C3, stekker B, van de rekeneenheid benzine Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF003 / GAZ3000_0_DF003 MR-390-X90-000$354_nel.mif -15

16 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF007 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT HOOFDRELAIS 1.DEF: Spanning buiten de tolerantie 2.DEF: Overschrijding emissienormen Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor en bij het overgaan op gas. Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid "gas" en het hoofdrelais om de staat te veranderen. Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van het hoofdrelais en zijn stekkerverbindingen (aanwezig in geheugen). Vervang of herstel de stekker indien nodig. Controleer, contact aan, de + 12 V op aansl. 1 en 3 van het hoofdrelais. Als er geen + 12 V is: maak de massakabel van de accu los, maak in de veiligheids- en schakeleenheid de grijze stekker los, controleer de reinheid en de staat van de aansluitingen, Controleer met het "universele verlengblok" de geleiding van de volgende verbinding: Voor de Mégane 2: Veiligheids- en schakeleenheid Grijze stekker, aansl. 1 Voor de Logan: Zekeringplaat, aansl. S4 aansl. 3 van het hoofdrelais aansl. A5 van het hoofdrelais Controleer de isolatie ten opzichte van + 12 V, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Rekeneenheid gas aansl. F4 aansl. 2 van het hoofdrelais Contact aan, controleer de massa op aansl. 2 van het hoofdrelais. Als met contact aan, de rekeneenheid het hoofdrelais niet met een massa aanstuurt op aansl. 2, neem dan contact op met de techline. Controleer bij draaiende motor of het relais klikt bij het selecteren van het gas. Vervang het hoofdrelais indien nodig. Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF007 / GAZ3000_0_DF007 MR-390-X90-000$354_nel.mif -16

17 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF013 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT ELEKTROKLEP TANK CC.1 : Kortsluiting aan + 12 volt 1.DEF : Overschrijding emissienormen LET OP Voor alle werkzaamheden aan een element van het gasbrandstofcircuit, raadpleegt u de veiligheidsvoorschriften (zie 17D, Gasinspuitsysteem, Inleiding, Veiligheidsvoorschriften voor de werkzaamheden). Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: Behandel eerst de storingen DF021 "Circuit relais elektroklep gastank" of DF018 "Voeding + na contact" of DF016 "Botsing gedetecteerd" als die aanwezig of in het geheugen zijn. Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor en bij het overgaan op gaswerking of bij het activeren van het commando AC015 "Elektroklep tank". Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid "gas" en de elektrokleppen van de gastank om een verandering van staat te krijgen (aanwezig in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van de elektrokleppen van de gastank en de stekkers. Controleer de aansluiting en de staat van de stekker van het relais van de elektroklep van de gastank en van de stekkerverbindingen. Vervang de stekker indien nodig. Controleer of de elektroklep gevoed wordt met + 12 V door aansl. E3 van de rekeneenheid Gas. controleer de + 12 V op aansl. D (voor de Mégane 2) of op aansl. A (voor de Logan) van de elektroklep van de gastank. Controleer indien nodig de isolatie ten opzichte van de massa, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Voor de Mégane 2: Elektroklep gastank aansl. D Voor de Logan: Elektroklep gastank aansl. A aansl. B5 van het relais elektroklep van de gastank aansl. E3 van de rekeneenheid gas aansl. B5 van het relais elektroklep van de gastank aansl. E3 van de rekeneenheid gas Als de storing aanhoudt, controleer de tussenstekkers (R2 aansl. 38, voor de Mégane 2), (R34 aansl. 9, voor de Logan). Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF013 / GAZ3000_0_DF013 MR-390-X90-000$354_nel.mif -17

18 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF013 VERVOLG Controleer de massa op aansl. E (voor de Mégane 2) of op aansl.b (voor de Logan) van de elektroklep van de gastank. Controleer bij draaiende motor of het relais van de elektroklep van de gastank "klikt" als de gaswerking wordt geselecteerd. Als de storing aanhoudt, controleer de isolatie ten opzichte van + 12 V, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Rekeneenheid gas aansl. E4 aansl. 2 van het relais van de elektroklep van de gastank Controleer, contact aan, de + 12 V op aansl. C2 van de rekeneenheid Gas. Controleer de isolatie ten opzichte van + 12 V, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Rekeneenheid gas aansl. C2 aansl. 1 van het relais van de elektroklep van de gastank Controleer of, met contact aan, het relais en de brandstofpomp + 12 V voeding krijgen. Controleer de isolatie ten opzichte van + 12 V, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Voor de Mégane 2: Brandstofpomprelais aansl. 2 Voor de Logan: Brandstofpomprelais aansl. B5 aansl. 3 van het relais van de elektroklep van de gastank aansl. 3 van het relais van de elektroklep van de gastank Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het MR-390-X90-000$354_nel.mif -18

19 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF014 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT VOEDING TANKELEMENT CC.0 : Onderbreking of kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 volt Bijzonderheden: Het systeem gaat over op geforceerd benzine "storing gassysteem" en weigert over te gaan op gas zolang de storing aanwezig is. Wis de storingen in het geheugen en start de motor opnieuw. Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met de techline. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF014 / GAZ3000_0_DF014 MR-390-X90-000$354_nel.mif -19

20 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF016 AANWEZIG BOTSING GEDETECTEERD 1.DEF: Botsing gedetecteerd 2.DEF: Overschrijding emissienormen Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: Behandel eerst de storingen DF021 "Circuit relais elektroklep gastank" of DF018 "Voeding + na contact" als die aanwezig of in het geheugen zijn. Bijzonderheden: Zodra de rekeneenheid "Gas" deze informatie ontvangt, wordt de motor uitgeschakeld. Als de auto een aanrijding heeft gehad: Voer alle benodigde reparaties uit, wis de storing. zet het contact uit, wacht tot het waarschuwingslampje van de startvergrendeling knippert, zet het contact aan, Als de storing niet terugkomt, diagnose klaar. Als de storing terugkomt, voer een diagnose uit van de rekeneenheid van de airbag. Als de auto geen botsing heeft gehad: Controleer de + 12 V op aansl. 3 van het relais voor de onderbreking van de benzinepomp en van het relais van de gastank. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF016P / GAZ3000_0_DF016 MR-390-X90-000$354_nel.mif -20

21 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF017 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN DETECTIE GASLEKKAGE NA VERDAMPER 1.DEF: Detectie lekkage 2.DEF: Overschrijding emissienormen LET OP Voor alle werkzaamheden aan een element van het gasbrandstofcircuit, raadpleegt u de veiligheidsvoorschriften (zie 17D, Gasinspuitsysteem, Inleiding, Veiligheidsvoorschriften voor de werkzaamheden). Voorwaarden voor het storing zoeken: wis de storingen, start de motor, selecteer de "gas"-werking, wacht tot de motor op gas werkt ET093 "Gaswerking" is "JA". zet daarna de motor af, wacht 5 min, bevestig de aanwezigheid van de storing. Bijzonderheden: Smeer op de aansluiting(en) zeepsop of het SODICAM-product nummer (lekdetector) om een gaslek zichtbaar te maken. Start de motor, selecteer de gaswerking, wacht tot de motor op gas werkt ET093 "Gaswerking" is JA en breng de "lekdetector" aan op: de verdamper, de slang tussen het ontlastventiel en de hoofdinspuitbuis, de slangen tussen de hoofdinspuitbuis en de injectors, de injectors. Contact aan, stilstaande motor, stuur de elektroklep van het ontlastventiel aan met behulp van het commando AC024 "Elektroklep ontlastventiel". Bouw voorzichtig uit, zonder de slangen los te maken: de gashoofdinspuitbuis. de gasinjectors. Breng "lekdetector" aan op de zetels van de injectors. Vervang het of de defecte injector(s) (zie MR 364, Mechanisch, 17D, Gasinspuitsysteem, Injectors). Als de storing aanhoudt, neem contact op met de techline. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF017 / GAZ3000_0_DF017 MR-390-X90-000$354_nel.mif -21

22 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF018 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN VOEDING + NA CONTACT CC.1 : Kortsluiting aan + 12 volt 1.DEF : Abnormale spanning 2.DEF : Overschrijding emissienormen Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: Behandel eerst de storingen DF021 "Circuit relais elektroklep gastank" of DF016 "Botsing gedetecteerd" als die aanwezig of in het geheugen zijn. Bijzonderheden: Smeer op de aansluiting(en) zeepsop of het SODICAM-product nummer (lekdetector) om een gaslek zichtbaar te maken. Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid "Gas" en circuit van de voeding na contact om een verandering van staat te krijgen (aanwezig in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van de voeding + na contact en de stekkers. Vervang of herstel de stekker indien nodig. Controleer, contact aan, de + 12 V op aansl. C2 van de rekeneenheid Gas. Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF018 / GAZ3000_0_DF018 MR-390-X90-000$354_nel.mif -22

23 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF019 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT OPNAME-ELEMENT GASDRUK CC.0 : Kortsluiting aan massa CO.1 : Onderbreking of kortsluiting aan + 12 V 1.DEF : Overschrijding emissienormen Bijzonderheden: De storing wordt aanwezig verklaard met contact aan. Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid "Gas" en het opname-element druk/temperatuur van het gas om een verandering van staat te krijgen (aanwezig naar in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van het opname-element gasdruk/temperatuur van het gas en de stekkers. Vervang of herstel de stekker indien nodig. Controleer de + 5 V op aansl. 3 van het opname-element druk/temperatuur van het gas bij de werking op "Gas". Controleer de isolatie ten opzichte van de massa, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Rekeneenheid Gas aansl. A3 aansl. 3 van het opname-element druk/ temperatuur van het gas Controleer de massa op aansl. 1 van het opname-element druk/temperatuur van het gas bij de werking op "Gas". Controleer de isolatie ten opzichte van + 12 V, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Rekeneenheid Gas aansl. B3 aansl. 1 van het opname-element druk/ temperatuur van het gas Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Rekeneenheid Gas aansl. C3 aansl. 4 van het opname-element druk/ temperatuur van het gas Vervang het opname-element als de druk van het gas niet 2 bar hoger is dan de spruitstukdruk PR001 "Spruitstukdruk". Controleer de druk met behulp van de parameters PR001 "Spruitstukdruk", PR003 "Drukverschil: Gas/ spruitstuk" en PR112 "Gasdruk achter ontlastventiel" opdat PR003 = PR112 - PR001. Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF019 / GAZ3000_0_DF019 MR-390-X90-000$354_nel.mif -23

24 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF020 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT RELAIS OMSCHAKELING TANKELEMENT CC.1 : Kortsluiting aan + 12 volt CO.0 : Onderbreking of kortsluiting aan massa 2.DEF : Overschrijding emissienormen Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor en bij het overgaan op gaswerking of bij het activeren van het commando AC005 "Relais tankelement". Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid gas en het tankelement om een verandering van staat te krijgen (aanwezig in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van het relais van het tankelement en zijn stekkerverbindingen. Controleer de geleiding en de isolatie van de volgende verbinding: Relais tankelement aansl. 5 aansl. E3 van de rekeneenheid gas Vervang de zekering indien nodig. Controleer, contact aan, de + 12 V op aansl. C1 van de rekeneenheid gas. Controleer de isolatie ten opzichte van de massa, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Rekeneenheid gas aansl. C1 aansl. B1 van de keuzeschakelaar gas of benzine Als de storing aanhoudt, controleer de tussenstekker (R34 op aansl. 7, voor de Mégane 2, R212 op aansl. B6, voor de Logan). Controleer de isolatie ten opzichte van de massa, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Rekeneenheid gas aansl. E4 aansl. 2 van het relais van het tankelement Met gaswerking, controleer de massa op aansl. 2 van het relais van het tankelement. Als met contact aan, de rekeneenheid het relais van het tankelement niet met een massa aanstuurt op aansl. 2, neem contact op met de techline. Als de storing aanhoudt: vervang het relais van het tankelement. Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF020 / GAZ3000_0_DF020 MR-390-X90-000$354_nel.mif -24

25 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF021 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT RELAIS ELEKTROKLEP GASTANK CC.1 : Kortsluiting aan + 12 volt CO.0 : Onderbreking of kortsluiting aan massa 1.DEF : Overschrijding emissienormen Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: Behandel eerst de storing DF024 "Circuit onderbrekingsrelais benzinepomp" als die aanwezig of in geheugen is. Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor en bij het overgaan op gas. Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid gas en de elektroklep van de gastank om een verandering van staat te krijgen (aanwezig in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van het relais de elektroklep van de gastank en de stekkers. Vervang of herstel de stekker indien nodig. Controleer, met contact aan, de + 12 V op aansl. 1 van het relais van de elektroklep van de gastank en aansl. C2 van de rekeneenheid gas Als er geen + 12 V is: maak de massakabel van de accu los, maak in de veiligheids- en schakeleenheid de grijze stekker los, controleer de reinheid en de staat van de aansluitingen, Controleer met het "universele verlengblok" de geleiding van de volgende verbinding: Voor de Mégane 2: Veiligheids- en schakeleenheid Grijze stekker, aansl. 1 Voor de Logan: Zekeringplaat, aansl. S4 aansl. 3 van het hoofdrelais aansl. A5 van het hoofdrelais Controleer de + 12 V op aansl. 3 van het relais van de elektroklep van de gastank. Als er geen + 12 V is, controleer met het "universele verlengblok", de geleiding van de volgende verbinding: Voor de Mégane 2: Relais elektroklep tank aansl. 3 Voor de Logan: Dubbel commandorelaisblok aansl. B3 aansl. 5 van het brandstofpomprelais aansl. B5 van het brandstofpomprelais Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF021 / GAZ3000_0_DF021 MR-390-X90-000$354_nel.mif -25

26 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF021 VERVOLG Controleer de isolatie ten opzichte van + 12 V, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Voor de Mégane 2: Rekeneenheid gas aansl. E4 Voor de Logan: Rekeneenheid gas aansl. E4 aansl. 2 van het relais elektroklep van de gastank aansl. B2 dubbel commandorelaisblok Contact aan, controleer de massa op aansl. 2 van het relais elektroklep gastank. Als met contact aan, de rekeneenheid het relais elektroklep gastank niet met een massa aanstuurt op aansl. 2, neem dan contact op met de techline. Controleer bij draaiende motor of het relais klikt bij het selecteren van het gas. Als de storing aanhoudt, vervang het relais van de elektroklep van de gastank. Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het MR-390-X90-000$354_nel.mif -26

27 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF022 AANWEZIG REKENEENHEID 1.DEF: Interne elektronische storing 2.DEF: Overschrijding emissienormen Voorwaarden voor het storing zoeken: Alleen bij aanwezige storing. Bijzonderheden: Deze storing verschijnt bij het uitzetten van het contact ("power latch" fase: fase waarin de gegevens worden opgeslagen in de rekeneenheid) of tijdens het stilzetten van de motor. Wis de storingen in het geheugen en start de motor opnieuw. Als de storing aanhoudt, neem contact op met de techline. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF022P / GAZ3000_0_DF022 MR-390-X90-000$354_nel.mif -27

28 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF024 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT RELAIS ONDERBREKING BENZINEPOMP CO.0 : Onderbreking of kortsluiting aan massa CC.1 : Kortsluiting aan + 12 volt 1.DEF : Overschrijding emissienormen Volgorde voor het behandelen van meer dan een storing: Behandel eerst de storing DF021 "Circuit relais elektroklep gastank" als die aanwezig of in het geheugen is. Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na een vertraging van 10 secondes met op gas draaiende motor. Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid gas en het relais voor het onderbreken van de benzinepomp om de staat te veranderen (aanwezig in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van het relais voor het onderbreken van de benzinepomp en zijn stekkerverbindingen. Controleer de isolatie ten opzichte van de gewicht, geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Voor de Mégane 2: Hoofdrelais aansl. 5 Voor de Logan: Dubbel commandorelaisblok aansl. A3 aansl. 1 van het relais onderbreking brandstofpomp aansl. B5 van het relais onderbreking brandstofpomp Controleer de isolatie ten opzichte van + 12 V, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Rekeneenheid gas aansl. F3 aansl. 2 van het relais onderbreking benzinepomp Controleer, bij werking op gas, met behulp van de staat ET025 "Benzinepomp" of de ET025 "ACTIEF" is tijdens het starten en "INACTIEF" wordt na 1 min. Als de ET025 niet "INACTIEF" wordt, controleer de massa op aansl. 2 van het relais voor de onderbreking van de benzinepomp. Als met contact aan, de rekeneenheid het relais voor de onderbreking van de benzinepomp niet met een massa aanstuurt op aansl. 2, neem dan contact op met de techline. Als de storing aanhoudt, vervang het relais voor de onderbreking van de benzinepomp. Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF024 / GAZ3000_0_DF024 MR-390-X90-000$354_nel.mif -28

29 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF026 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN MULTIPLEXNETWERK 1.DEF: Geen multiplexframes of waarde ongeldig (storing in de rekeneenheid die de informatie levert of storing in de verbinding van het CAN) 2.DEF: Overschrijding emissienormen Geen bijzonderheden Controleer de isolatie en de geleiding van de draden van de volgende multiplexverbindingen: Voor de Mégane 2: Rekeneenheid gas aansl. A1 Rekeneenheid gas aansl. A2 Voor de Logan: Rekeneenheid gas aansl. A1 Rekeneenheid gas aansl. A2 aansl. K3, stekker B, van de rekeneenheid benzine aansl. K4, stekker B, van de rekeneenheid benzine aansl. 25 van de rekeneenheid benzine aansl. 26 van de rekeneenheid benzine Doe een test van het multiplexnetwerk (zie 88B, Multiplexsysteem). Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF026 / GAZ3000_0_DF026 MR-390-X90-000$354_nel.mif -29

30 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF029 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN SPANNING SIGNAAL TANKELEMENT GASTANK CO.0 : Onderbreking of kortsluiting aan massa CO.1 : Onderbreking of kortsluiting aan + 12 V CC.0 : Kortsluiting aan massa 1.DEF : Overschrijding emissienormen LET OP Voor alle werkzaamheden aan een element van het gasbrandstofcircuit, raadpleegt u de veiligheidsvoorschriften (zie 17D, Gasinspuitsysteem, Inleiding, Veiligheidsvoorschriften voor de werkzaamheden). Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor en bij het overgaan op gas. Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid gas en het tankelement van de gastank om een verandering van staat te krijgen (aanwezig in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van de stekker en van het tankelement van de gastank. Vervang de stekker indien nodig. Maak de stekker van het tankelement van de gastank los en meet de weerstand tussen aansl. A en C (voor de Mégane 2) of aansl. A1 en A3 (voor de Logan). Vervang het tankelement als de weerstand verschilt van de tabel hieronder. Controleer de massa op de aansl. C (voor de Mégane 2) of aansl. A3 (voor de Logan) van de stekker van het tankelement van de gastank. Controleer de isolatie ten opzichte van de massa, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Voor de Mégane 2: Rekeneenheid gas aansl. B1 Voor de Logan: Rekeneenheid gas aansl. D4 aansl. B, van het tankelement van de gastank aansl. A2, van het tankelement van de gastank Als de storing aanhoudt, controleer de tussenstekkers (R2 aansl. 36, voor de Mégane 2), (R34 aansl. 8 en R345 aansl. B, voor de Mégane 2). Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Weerstand van het tankelement van de tank bij Ω (± 2 Ω) Meterstand 20 Vol 290 Reserve 320 leeg Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF029 / GAZ3000_0_DF029 MR-390-X90-000$354_nel.mif -30

31 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF030 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN VOEDINGSSPANNING TANKELEMENT GAS 1.DEF: Spanning buiten de tolerantie 2.DEF: Overschrijding emissienormen LET OP Voor alle werkzaamheden aan een element van het gasbrandstofcircuit, raadpleegt u de veiligheidsvoorschriften (zie 17D, Gasinspuitsysteem, Inleiding, Veiligheidsvoorschriften voor de werkzaamheden). Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na het starten van de motor en bij het overgaan op gas. Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid gas en het tankelement van de gastank om een verandering van staat te krijgen (aanwezig in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van de stekker en van het tankelement van de gastank. Vervang de stekker indien nodig. Controleer of er voeding is op aansl. A4 (voor de Mégane 2) of op aansl. B2 (voor de Logan) van de rekeneenheid gas en op aansl. A (voor de Mégane 2) of op aansl. A2 (voor de Logan) van het tankelement op werking op gas. Voor de Mégane 2: controleer de tussenstekkers R2 aansl. 39, R34 aansl. 15 en R345 aansl. A. neem contact op met de techline als de riemspanningswaarde niet ligt tussen 4,6 V en 5,2 V. Controleer de geleiding en de isolatie van de volgende verbinding: Voor de Mégane 2: Rekeneenheid gas aansl. D3 Voor de Logan: Rekeneenheid gas aansl. D3 aansl. C van het tankelement van de gastank aansl. A1 van het tankelement van de gastank Als de storing aanhoudt, controleer de tussenstekkers (R2 aansl. 37, voor de Mégane 2, R674 aansl. 4, voor de Logan) en (R34 aansl. 16 en R345 aansl. C, voor de Mégane 2). Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF030 / GAZ3000_0_DF030 MR-390-X90-000$354_nel.mif -31

32 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF031 AANWEZIG GASDRUK ACHTER ONTLASTVENTIEL 1.DEF: Onsamenhangend signaal 2.DEF: Signaal buiten onderlimiet 3.DEF: Signaal buiten bovenlimiet 4.DEF: Overschrijding emissienormen Geen bijzonderheden Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid "gas" en het opname-element druk van de gastank om een verandering van staat te krijgen (aanwezig in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van het opname-element gasdruk achter het ontlastventiel en de stekkers. Vervang of herstel de stekker indien nodig. Stilstaande motor, activeer de gaswerking, controleer of de meter niet op het minimum staat. Vul indien nodig gas bij in de tank. Controleer of de PR112 "Gasdruk achter het ontlastventiel" niet 800 mbar hoger is dan de spruitstukdruk PR001 "Spruitstukdruk". Controleer de druk met behulp van de parameters PR001 "Spruitstukdruk", PR003 "Drukverschil: Gas/ spruitstuk" en PR112 "Gasdruk achter ontlastventiel" opdat PR003 = PR112 - PR001. Controleer of de gasaanvoerslangen niet af- of dichtgeknepen zijn. Vervang de beschadigde slangen indien nodig. Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF031P / GAZ3000_0_DF031 MR-390-X90-000$354_nel.mif -32

33 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF061 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN MULTIPLEXNETWERK 1.DEF: Geen multiplexframes of waarde ongeldig (storing in de rekeneenheid die de informatie levert of storing in de verbinding van het CAN) 2.DEF: Overschrijding emissienormen Geen bijzonderheden Controleer de isolatie en de geleiding van de draden van de volgende multiplexverbindingen: Voor de Mégane 2: Rekeneenheid gas aansl. A1 Rekeneenheid gas aansl. A2 Voor de Logan: Rekeneenheid gas aansl. A1 Rekeneenheid gas aansl. A2 aansl. K3, stekker B, van de rekeneenheid benzine aansl. K4, stekker B, van de rekeneenheid benzine aansl. 25 van de rekeneenheid benzine aansl. 26 van de rekeneenheid benzine Doe een test van het multiplexnetwerk (zie 88B, Multiplexsysteem). Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF061 / GAZ3000_0_DF061 MR-390-X90-000$354_nel.mif -33

34 GAS 3000 Diagnose - Betekenis van de storingen DF074 AANWEZIG OF IN GEHEUGEN CIRCUIT VLIEGWIELSIGNAAL 1.DEF: Onsamenhangend signaal 2.DEF: Overschrijding emissienormen Voorwaarden voor het storing zoeken bij storing in geheugen: De storing wordt aanwezig verklaard na een incoherent signaal. Omstandigheden: De storing verschijnt als het verschil tussen het toerental van de motor van de rekeneenheid "benzine" (draadverbinding) en het toerental van de motor via het multiplexnetwerk groter is dan 300 tr/min. Beweeg de kabelbundel tussen de rekeneenheid "gas" en de rekeneenheid "benzine" om de staat te veranderen (aanwezig in geheugen). Zoek naar eventuele beschadigingen van de kabelbundel, controleer de aansluiting en de staat van het opname-element vliegwiel en de stekkers. Vervang of herstel de stekker indien nodig. Controleer de isolatie, de geleiding en het ontbreken van overgangsweerstanden van de verbinding tussen: Voor de Mégane 2: Rekeneenheid gas aansl. F1 Voor de Logan: Rekeneenheid gas aansl. F1 aansl. C3, stekker B, van de rekeneenheid benzine aansl. 41, stekker C12, van de rekeneenheid benzine Controleer de isolatie en de geleiding van de draden van de volgende multiplexverbindingen: Voor de Mégane 2: Rekeneenheid gas aansl. A1 Rekeneenheid gas aansl. A2 Voor de Logan: Rekeneenheid gas aansl. A1 Rekeneenheid gas aansl. A2 aansl. K3, stekker B, van de rekeneenheid benzine aansl. K4, stekker B, van de rekeneenheid benzine aansl. 25 van de rekeneenheid benzine aansl. 26 van de rekeneenheid benzine Als de storing aanhoudt, behandel dan de andere storingen en voer vervolgens een conformiteitscontrole uit. Behandel de door het diagnoseapparaat aangegeven storingen. Wis het geheugen van de rekeneenheid. Maak een proefrit gevolgd door een nieuwe controle met behulp van het GAZ3000_V08_DF074 / GAZ3000_0_DF074 MR-390-X90-000$354_nel.mif -34