Als gy maar schérp wordt, zo zyn wy, én gy voldaan. Rationalistische ideeën van het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Als gy maar schérp wordt, zo zyn wy, én gy voldaan. Rationalistische ideeën van het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum"

Transcriptie

1 UvA-DARE (Digital Academic Repository) Als gy maar schérp wordt, zo zyn wy, én gy voldaan. Rationalistische ideeën van het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum Holzhey, T. Link to publication Citation for published version (APA): Holzhey, T. (2014). Als gy maar schérp wordt, zo zyn wy, én gy voldaan. Rationalistische ideeën van het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam ( Download date: 21 Mar 2020

2 Als gy maar schérp wordt, zo zyn wy, én gy voldaan. Rationalistische ideeën van het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum Als gy maar schérp wordt, zo zyn wy, én gy voldaan. Tanja Holzhey Tanja Holzhey, Den Haag Illustratie omslag: Hanna de Haan, Den Haag : Rationalistische ideeën van het kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum Tanja Holzhey

3 Als gy maar sché rp wordt, zo zyn wy, é n gy voldaan. Rationalistisché idééé n van hét kunstgénootschap Nil Voléntibus Arduum ACADEMISCH PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Amsterdam op gezag van de Rector Magnificus prof. dr. D.C. van den Boom ten overstaan van een door het college voor promoties ingestelde commissie, in het openbaar te verdedigen in de Agnietenkapel op vrijdag 28 november 2014, te 10:00 uur door Tanja Holzhey geboren te Saalfeld (Saale), Duitsland

4 Promotor: Copromotor: Overige leden: prof. dr. J.M. Koppenol dr. J. Jansen prof. dr. E.M.P. van Gemert dr. P.G.F. Eversmann prof. dr. I.B. Leemans prof. dr. A.N. Paasman prof. dr. A.C. Montoya prof. dr. L. van Bunge Faculteit der Geesteswetenschappen

5 Dankwoord Nil Volentibus Arduum is niet alleen de naam van het kunstgenootschap dat in deze studie centraal staat, maar ook de kernspreuk voor mijn proéfschrift. Niéts is té moéilijk voor hén dié willén of kortér: waar één wil is, is één wég. De weg naar dit resultaat was soms zo steil dat ik enige omwegen maakte en meerdere rustpunten inbouwde. Dat ik dit proefschrift uiteindelijk na twaalf jaar heb voltooid, is voor een substantieel deel te danken aan de vele personen die mij langs die lange weg steeds hebben aangemoedigd. Graag wil ik iedereen voor zijn of haar steun en vertrouwen bedanken. Het zijn te veel personen om afzonderlijk te kunnen noemen. Toch wil ik hier graag van de mogelijkheid gebruik maken om enkele personen en instellingen in het bijzonder te bedanken. In de eerste plaats is dit mijn promotor Johan Koppenol. Zijn grenzeloze geduld, aanstekelijke optimisme en zijn waarschuwing dat hij mij tot zijn pensioen zou blijven aansporen dit proefschrift af te ronden, waren een belangrijke motor. Ik ben hem zeer dankbaar voor zijn vertrouwen in mijn onderzoek, de vrijheid die hij me daarbij heeft gelaten en de uren die hij in het lezen en becommentariëren van mijn teksten heeft gestoken. Zijn enthousiasme, vrolijkheid en positieve werkhouding zullen mij ook buiten de wereld van de vroegmoderne letterkunde blijven inspireren. Verder wil ik Jeroen Jansen hartelijk bedanken, onder meer voor de prachtige kans die hij mij heeft geboden als aio in het NWO-project Imitation: between Plagiarism and Originality, en voor zijn kritische commentaar op het manuscript. Ook Lia van Gemert wil ik graag mijn hartelijke dank betuigen voor de aangename samenwerking in het Amsterdam Centre for the Study of the Golden Age en binnen de capaciteitsgroep Nederlandse Letterkunde van de UvA. Lia heeft zich gedurende de laatste jaren herhaaldelijk voor de facilitering van mijn onderzoek ingezet en mij gestimuleerd aan het proefschrift te blijven werken. Enkele instellingen hebben mij bij de totstandkoming van dit boek geholpen. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek financierde de eerste jaren van mijn onderzoek dat ik aan de Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Geesteswetenschappen, Instituut voor Cultuur en Geschiedenis mocht uitvoeren. Het Amsterdam Centre for the Study of the Golden Age van de UvA zorgde ervoor dat Johan Koppenol mijn promotor werd. Ook mocht ik er gedurende drie jaar werken, een periode waaraan ik met veel plezier terugdenk. Verder wil ik de Vrije Universiteit Amsterdam en de Freie Universität Berlin noemen, die eveneens tot dit proefschrift hebben bijgedragen. Hetzelfde geldt voor MEE Zuid-Holland Noord, in het bijzonder de voormalige P&O- en communicatieafdelingen. Anna de Haas, Ton Harmsen en Rudolf Rasch hebben mij van zeer nuttige inhoudelijke tips en (nog ongepubliceerd) onderzoeksmateriaal voorzien. Hen wil ik hier eveneens zeer hartelijk bedanken. Dat geldt ook voor de volgende personen die in de loop der jaren direct bij mijn onderzoek waren betrokken: Cees Koster, Ton Naaijkens, Theo Hermans, Kees Meerhoff, E.K. Grootes, Chris Heesakkers én Harald Héndrix. Graag vérméld ik hiér ook dé colléga s van dé

6 Leerstoelgroep Historische Nederlandse Letterkunde van de UvA en van het Niederlandistik Institut aan de FU Berlin, het bestuur en de medewerkers van ACSGA, het bestuur van de Werkgroep De Zeventiende Eeuw en de redactie van het tijdschrift De Zeventiende Eeuw, de Stadsbibliotheek Haarlem, de bibliotheken van de UvA, de Universiteit Leiden, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, de Koninklijke Bibliotheek, Museum Meermanno- Wéstrénianum in hét bijzondér hun afdélingén voor bijzondéré én kostbaré wérkén, alsmédé het Stadsarchief Amsterdam en de Vereniging Spinozahuis. Het promovendiclubje rond Johan Koppenol zorgde voor vrolijke uren en lekker eten. Verder wil ik mijn ouders Annerose en Werner Holzhey, mijn broers André en Sascha Holzhey, mijn gastouders Gerrie en Martin van Osch, mijn schoonouders Corrie en Han van Tussenbroek en alle vrienden en kennissen voor hun morele en praktische ondersteuning danken, in het bijzonder Anne-Marie Wijnants, Astrid Holzhey, Berto Drenth, Dana Pflugmacher, Dirk van Miert, Dorothé Cras, Dubravka Pitzek, Evelien Vanbeeveren, Francois Smith, Gerhardo Odendaal, Janneke Diepeveen, Jeltjie en Hugo Meyer, Joachim Lyssens, Jos Groenewegen, Liefke Dolmans, Mirjam Klein, Monique van Wensveen, Philipp Reszat, Stephan Besser, Tansingh Partiman, Thomas Schumacher, Ute Schürings, Vera de Graaf en Yvonne Borchert. Twee van de eerste kritische lezers waren Ludger van der Laan en Hanna de Haan. Hanna heeft niet alleen de perfecte titelplaat voor dit proefschrift gemaakt, maar me ook geadviseerd bij de opmaak van het boek. Ik prijs me gelukkig met mijn paranimfen Carolien Steenbergen en Kornee van der Haven. Zij hebben het manuscript zeer nauwkeurig doorgenomen en van bruikbaar commentaar voorzien, waarvan ik dankbaar gébruik héb gémaakt. Béidén héb ik als colléga s tijdéns mijn aanstélling als aio leren kennen. Naast alle productieve uren samen hebben we veel gezellige uren doorgebracht. Laten we daar vooral mee doorgaan! Ten slotte wil ik hier graag Gabri van Tussénbroék bédankén. Jé hébt hét trajéct sléchts drié jaar meegemaakt, maar dit waren dan wel de essentiële jaren. Herhaaldelijk heb je mijn werk van opmerkingen voorzien die van onschatbare waarde waren. Zonder jou, je begrip en je liefde was dit boek er niet gekomen. Graag draag ik het daarom aan jou op. Tanja Holzhey september 2014

7 Inhoudsopgave 1 INLEIDING Probleem- en doelstelling Wetenschappelijk belang Structuur Afbakening in tijd en tekstcorpus Terminologie Classicisme: stand van onderzoek en kritische bespiegeling Classicisme in Frankrijk Classicisme in de Republiek: ontwikkeling en literatuurhistorisch onderzoek De verwaarloosde context: kritische bespiegeling van het onderzoek De beperkingen van de stromingsaanduidingen: kritische bespiegeling Het zeventiende-eeuwse toneel in Amsterdam: de poëticale context van Nil Volentibus Arduum stand van zaken Vertaalde literatuur: situatie, stand van onderzoek en methodologische historiografie Stand van zaken Receptiegeschiedenis: de marginalisering van literaire vertalingen tot Nationalistische tendensen Imitatief kunstideaal versus oorspronkelijkheidsideaal Vertalingen van gecanoniseerde dichters versus vertalingen van nietgecanoniseerde dichters Paradigmaverschuiving in het literatuuronderzoek vanaf Nil Volentibus Arduum: stand van onderzoek en methodologische historiografie De literatuurhistorische beeldvorming over Nil Volentibus Arduum tot De literatuurhistorische beeldvorming over Nil Volentibus Arduum na De beeldvorming over Nil Volentibus Arduum vanuit de filosofie 56 2 DE OPKOMST VAN HET RATIONALISME IN AMSTERDAM Ontmoetingsplaatsen De Latijnse school van Franciscus van den Enden De collegianten te Amsterdam Boekwinkel van Jan Rieuwertsz Rationalistische en radicaal rationalistische ideeën René Descartes 68

8 2.2.2 Baruch de Spinoza Adriaan Koerbagh Lodewijk Meyer Leven en contacten met radicale denkers Niet-letterkundige werken Taalkunde Etiquette Religie en theologie Johannes Bouwmeester Leven en contacten met radicale denkers Het Leven van Hai Ebn Jokdan (1672) 90 3 HET GENOOTSCHAP NIL VOLENTIBUS ARDUUM IN DE PERIODE 1669 TOT Oprichting Aanleiding: een Schouwburgconflict De Amsterdamse Schouwburg Het conflict Oorzaken en redenen voor de oprichting van Nil Volentibus Arduum Ontevredenheid over Schouwburgbeleid en repertoire Europese academietraditie: hervorming van taal en literatuur Nuttige vrijetijdsbesteding Reacties op het genootschap tot circa Pennenstrijd met de Schouwburgdichters Vondels lofdichten Kritiek van dichtbij Positieve geluiden Doctorenstrijd Werkwijze Organisatie en vergaderingen Vergaderlocaties Statuten Auteurschap, motto en vignet De onderzoeksmethode van Nil Projecten Poëticaproject Grammaticaproject Retorica-/logicaproject 139

9 3.3.4 Vertaling van de Emblemata Horatiana Individuele projecten Privileges en patronen: protectie van de publicaties (1669 en 1681) Bestuursfuncties in de Schouwburg en heroprichting van Nil Volentibus Arduum De voorbereidende fase ( ) In het Schouwburgbestuur ( ) Na de heroprichting in TONEELTHEORETISCHE GESCHRIFTEN Toneeltheoretisch werk van Nil Volentibus Arduum: een overzicht Toneelregels op de planken: de klucht Bedrooge mof Rationalistische ideeën in de toneeltheoretische werken van Nil Volentibus Arduum Vooruitgangsgedachte Het belang van kennis Literaire kritiek Lering en vermaak het doel van de toneelkunst De superioriteit van het verstand: mooi is wat volgens de regels is De hartstochten De hartstochtenleer in Naauwkeurig onderwys Het onderzoek naar Nils hartstochtenleer De algemene hartstochtenleer van Meyer De niet-genregebonden publieksemoties Verwondering Vergenoeging De genregebonden publieksemoties Ernstig toneel: vrees en medelijden Komisch toneel: verheuging DE TONEELSTUKKEN: VERTAALPOLITIEK, GENREKWESTIES EN VERSPREIDING Chronologie: toneelstukken als middel tot zelfpresentatie De eerste fase: tegenvertalingen De tweede fase Werkschema De projectleiders Inhoudssamenvattingen 230

10 5.4 Toneelgenres: theorie en praktijk Komisch toneel Indeling in subgenres Personages, stijl en vorm Ernstig toneel Tragedie Zinnespel Het voor- en naspel Tonéél mét konstwérkén Aanhoudend succes: drukken en opvoeringen Drukken en herdrukken tussen 1669 en Opvoeringen tussen 1678 en RATIONALITEIT IN DE TONEELSTUKKEN VAN NIL Waarschijnlijkheid Versterking van hartstochten via waarschijnlijkheid Voorbeelden voor aanpassingen omwille van de waarschijnlijkheid Toneelhandeling Personages Soorten en aantal personages Decorum Karaktereenheid en karakterconsistentie Rationalistische thema s in Nils toneelstukken Kennistheorie Bijgeloof Personages als typen: verlicht of onwetend De juiste omgang met eer en schaamte Eigenbelang en zelfhandhaving Directe zedenlessen en poëtische gerechtigheid Gevolgen van immoreel gedrag Beloning voor deugdzaamheid BESLUIT BRONNEN BIJLAGEN SAMENVATTING/ZUSAMMENFASSUNG 427