Het alcoholslotprogramma als strafrechtelijke sanctiemogelijkheid voor de strafrechter

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het alcoholslotprogramma als strafrechtelijke sanctiemogelijkheid voor de strafrechter"

Transcriptie

1 Het alcoholslotprogramma als strafrechtelijke sanctiemogelijkheid voor de strafrechter Is het wenselijk, met het oog op de rechtsbescherming van de burger, dat de mogelijkheid om een alcoholslotprogramma op te leggen wordt ondergebracht bij de strafrechter in plaats van bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen? S.M.W. de Kruif LLB Masterscriptie Rechtsgeleerdheid, accent Strafrecht In het openbaar te verdedigen ten overstaan van de Examencommissie van Tilburg Law School, bestaande uit mr. drs. B. van der Vorm en mr. M.E.W. Muskens Op 19 augustus 2014 Aan de Universiteit van Tilburg 1

2 Inhoudsopgave Inleiding Rechtsbescherming aan de burger tijdens de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure bij invoering van het alcoholslotprogramma in Inleiding Wetgeving omtrent het alcoholslotprogramma bij invoering in Vorm alcoholslotprogramma Bestuursrechtelijke rechtsbescherming bij oplegging van het alcoholslotprogramma door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen Recht op toegang tot de rechter op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Mogelijkheid van bezwaar, administratief beroep en beroep bij de bestuursrechter Marginale toetsing bestuursrechter Conclusie Het alcoholslotprogramma als criminal charge in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens volgens nationale straf- en bestuursrechters Inleiding Een bestuursrechtelijke maatregel als criminal charge Uitspraken strafrechters De selectie van de uitspraken De bevindingen Uitspraken bestuursrechters De selectie van de uitspraken De bevindingen Conclusie

3 3. Rechtsbescherming aan de burger bij oplegging alcoholslotprogramma anno Inleiding Gevolgen van jurisprudentie op wetgeving omtrent het alcoholslotprogramma Het alcoholslotprogramma als criminal charge in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: bevindingen op basis van de Engel-criteria De classificatie naar nationaal recht (eerste criterium) De aard van de overtreding (tweede criterium) De zwaarte en aard van de sanctie (derde criterium) Aard van de sanctie (eerste subcriterium van derde Engel-criterium) Zwaarte van de sanctie (tweede subcriterium van derde Engel-criterium) Totale kosten alcoholslotprogramma en inbouw alcoholslot Ongeldigheidsverklaring rijbewijs voor de duur van vijf jaar Gevolgschade Waardering van de uitkomsten op de Engel-criteria Rechtsbescherming welke geboden zou moeten worden tijdens oplegging van het alcoholslotprogramma Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Una via-beginsel Evenredigheidsbeginsel/Belangenafweging Conclusie Het alcoholslotprogramma als strafrechtelijke sanctie Inleiding Het alcoholslotprogramma als bestuursrechtelijke punitieve sanctie opgelegd door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen Bestuursstrafrecht De bestuurlijke boete

4 4.2.3 Het alcoholslotprogramma als bestuursrechtelijk punitieve sanctie artikel 5:41 Algemene wet bestuursrecht Artikel 5:44 Algemene wet bestuursrecht Artikel 3:4 Algemene wet bestuursrecht Het alcoholslotprogramma als bestuursrechtelijke punitieve sanctie: Een wenselijke oplossing? Het alcoholslotprogramma als strafrechtelijke sanctiemogelijkheid van de strafrechter Het alcoholslotprogramma in België Tegemoetkoming aan bezwaren op huidige wetgeving omtrent het alcoholslotprogramma? Onschuldpresumptie Una via beginsel Belangenafweging/Evenredigheid Het alcoholslotprogramma als strafrechtelijke sanctiemogelijkheid van de strafrechter: Een wenselijke oplossing? Overname Belgische regelingen omtrent het alcoholslotprogramma Conclusie Conclusie Literatuurlijst Jurisprudentielijst

5 Inleiding Met (te) veel alcohol op achter het stuur gaan zitten is een kwalijke zaak. Alcohol heeft een verdovend effect op de hersenen. 1 Het concentratievermogen vermindert en risico s worden sneller onderschat. Uit onderzoek van het Ministerie van Infrastructuur & Milieu blijkt dat ook het rijgedrag wordt beïnvloed. Het sturen blijkt lastig voor bestuurders onder invloed van alcohol en zorgt voor een grotere kans op ongevallen. De Nederlandse en Europese wetgeving met betrekking tot het rijden onder invloed is vastgesteld op grond van de Borkenstein-curve uit Een bestuurder met een promillage van 0,8 alcohol heeft een twee keer grotere kans op een ongeval dan een bestuurder die geen alcohol nuttigt. Voor een zware drinker (vanaf 1,3 promille) is de relatieve ongevalskans zes maal zo groot als voor iemand die niets heeft gedronken. In Nederland is het aantal verkeersdoden per jaar gedaald tussen 2003 en Waren er in 2003 nog 1088 dodelijke slachtoffers in het verkeer, in 2013 waren dit er Uit onderzoek van het Europees waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving blijkt echter dat alcohol nog altijd een van de belangrijkste oorzaken van dodelijke verkeersongelukken is in de Europese Unie. 4 Bij ongeveer een kwart van de jaarlijkse verkeersongelukken met dodelijke afloop was drank in het spel. 5 Op 19 maart 2009 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) in verband met de invoering van het alcoholslotprogramma (hierna: ASP) ingediend. Op 1 december 2011 is deze wet in werking getreden. Het wetsvoorstel vloeide voort uit de wens en de noodzaak om het aantal verkeersslachtoffers als gevolg van rijden onder 1 Onderzoek van het Ministerie van Infrastructuur & Milieu, Rijden onder invloed in Nederland in R.F. Borkenstein, R.F. Crowther, R.P. Shumate, W.B. Ziel & R. Zylman, The role of the drinking driver in traffic accidents. The Grand Rapids Study, second edition, Blutalkohol S. Van Diepen, Aantal verkeersdoden , Verkeer (Auto en Vervoer), 2 juli 2013, 4 Becijferd en gebaseerd op onderzoek tussen 2006 en 2011 in 13 landen. 5 A. Haars, Kwart verkeersdoden EU door Alcohol, bnr.nl 15 december 2012, 5

6 invloed van alcohol terug te dringen. 6 Het doel voor 2020 is een reductie van het aantal verkeersdoden in zijn algemeenheid te bewerkstelligen van 791 in 2007 tot maximaal Het programma bestaat uit twee onderdelen, het inbouwen van een alcoholslot en het volgen van een motivatieprogramma. Zoals in artikel 1 sub v WVW 1994 te lezen valt is het alcoholslot een geheel van een ademalcoholtester, een startonderbreker en een registratie-eenheid, dat in een motorrijtuig wordt ingebouwd, waardoor het motorrijtuig waarin het is ingebouwd alleen kan worden gestart nadat in de ademalcoholtester is geblazen en indien het daarin gemeten en weergegeven ademalcoholgehalte onder de voor de betrokkene geldende, wettelijke alcohollimiet ligt. Ook tijdens de rit wordt soms opnieuw gevraagd om te blazen. Naast het inbouwen van een alcoholslot is de deelnemer aan een alcoholslotprogramma verplicht mee te doen aan een motivatieprogramma van drie dagdelen, dit moet gebeuren binnen de eerste zes maanden van het ASP. Doel van het motivatieprogramma is dat deelnemers in groepssessies een scheiding leren maken tussen het gebruik van alcohol en het besturen van een motorrijtuig. Daarnaast krijgen deelnemers zicht op hun persoonlijk alcoholgebruik. 8 Het ASP wordt ten minste voor de duur van twee jaar opgelegd. Bij weigering van het meewerken aan het alcoholslotprogramma zal het rijbewijs worden ingenomen voor de duur van vijf jaar. Op grond van artikel 4aa WVW 1994 is het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) belast met de taak het ASP op te leggen en uit te voeren. Deze bestuursrechtelijke maatregel wordt opgelegd aan de zware overtreder. Dit betekent aan bestuurders die in het verkeer worden aangehouden met een promillage tussen 1,3 en 1,8. Voor beginnende bestuurders, die nog geen vijf jaar hun rijbewijs hebben, geldt een promillage tussen de 1,0 en 1,8. 9 De bestuurder die aangehouden is wegens rijden onder invloed komt ook in aanraking met Justitie. 10 Binnen tien dagen dient de officier van justitie te beslissen over de mogelijke 6 Kamerstukken II 2008/09, , 3, p.1. 7 Kamerstukken II 2007/08, , 120, herdruk E.G. Kurtovic & G.J.M. van Spanje, Het alcoholslot; een maatregel of straf?, Strafblad , p

7 inhouding van het rijbewijs. Tegen deze beslissing kan op grond van artikel 164 lid 8 WVW 1994 een klaagschrift worden ingediend bij de rechtbank. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de officier van justitie voordat hij beslist een rijbewijs in te houden telkens opnieuw moet beoordelen of van de bestuurder, indien hij de beschikking over zijn rijbewijs zou herkrijgen, ook thans nog een zodanige bedreiging van de veiligheid op de weg zou zijn te duchten, dat daardoor een verdere inhouding van het ingevorderde rijbewijs zou zijn gerechtvaardigd. 11 De rechter toetst de beslissing van de officier van justitie. Sinds de invoering van het ASP heeft het CBR deze maatregel veelvuldig opgelegd. In 2012 is aan 4252 bestuurders een ASP opgelegd 12 waarvan ruim 1400 daadwerkelijk met het programma zijn gestart. 13 Het CBR ziet zelf het alcoholslot als een succes. 14 Er is echter ook veel kritiek van verschillende kanten. Zo zijn veel strafrechters kritisch over het ASP omdat zij vinden dat maatwerk ontbreekt door het feit dat het CBR een alcoholslot standaard op kan leggen zonder tussenkomst van een rechter. Zo bleek uit een rondgang van rechtspraak.nl. 15 Een strafrechter in Alkmaar gaf daarbij aan moeite te hebben met de constructie dat twee overheidsinstanties los van elkaar straffen voor hetzelfde feit. Daarnaast is veel kritiek te horen in de media. In een uitzending van EenVandaag van 19 januari kwamen verschillende kritiekpunten aan het licht. De betrokkenen moeten het kostbare programma zelf betalen. Daarnaast ervaren zij een dubbele bestraffing nu zij een ASP opgelegd krijgen maar daarnaast ook in aanraking komen met Justitie en wellicht een boete opgelegd krijgen door de strafrechter. In genoemde uitzending geeft advocaat Van Oosten aan dat het ASP een nuttig instrument kan zijn, maar dat het nu veel te vaak wordt opgelegd aan de verkeerde mensen. Het ASP is volgens hem te ingrijpend om op te leggen zonder belangenafweging. Ook Sackers geeft zijn mening in deze uitzending. Hij vindt 11 Kamerstukken II 1987/88, , 3 (MvT bij de wijziging van de Wegenverkeerswet (invordering en inhouding van rijbewijzen)). De MvT van de WVW 1994 sluit zich hierbij aan, zie Kamerstukken II 1994/95, , 3: Een inhouding door de officier van justitie is gerechtvaardigd indien de aard van de overtreding zodanig is dat er gevaar bestaat voor recidive. 12 Jaarverslag CBR 2012, p. 10, 13 Jaarverslag CBR 2012, p. 10, 14 CBR: Alcoholslot is een succes, nos.nl 23 juni 2012, 15 Strafrechters kritisch over standaard maatregel CBR bij alcohol in het verkeer, rechtspraak.nl 21 augustus 2013, 16 Alcoholslot: een kostbare zaak, eenvandaag.nl 19 januari 2013, 7

8 dat deze dubbele bestraffing in sommige gevallen oneerlijk uitpakt. Hij stelt voor dat het schot tussen de strafrechtelijke sanctie en het ASP wordt opgeheven en dat bij voorkeur een rechter het totale sanctiepakket in handen heeft zodat per zaak een goede, complete belangenafweging kan plaatsvinden. CDA-Kamerlid De Rouwe laat op dinsdag 5 november 2013 weten dat hij vindt dat het ASP snel geëvalueerd moet worden. We moeten voorkomen dat mensen het te ingrijpend gaan vinden, aldus de Rouwe. 17 Gezien bovenstaande is het naar mijn mening nodig nog eens een kritische blik te werpen op de regeling betreffende het ASP. Biedt de wetgeving omtrent het ASP anno 2014 voldoende rechtsbescherming aan de burger of is het wenselijk dat de wetgever deze wetgeving aanpast? De hoofdvraag die ik zal beantwoorden betreft: Is het wenselijk, met het oog op de rechtsbescherming van de burger, dat de mogelijkheid om een ASP op te leggen wordt ondergebracht bij de strafrechter in plaats van bij het CBR? Om tot een antwoord te komen op deze hoofdvraag geef ik in hoofdstuk 1 aan welke rechtsbescherming er voor de burger werd beoogd door de wetgever met de invoering van het ASP. In dit hoofdstuk zal ik aangeven in welke vorm het ASP in 2011 aan de Nederlandse wetgeving is toegevoegd. Daarnaast zal ik uiteenzetten welke rechtsbeschermingsregels hier voor de burger werden geboden. Vervolgens komt in hoofdstuk 2 aan de orde of het ASP volgens de rechterlijke macht in Nederland (zowel straf- als bestuursrechters) in juridische zin wordt aangemerkt als een strafvervolging ( criminal charge ) in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). In hoofdstuk 3 beantwoord ik de vraag of er anno 2014 voldoende rechtsbescherming wordt geboden aan de burger bij oplegging van het ASP. Als eerste beschrijf ik welke gevolgen de jurisprudentie heeft gehad op de wetgeving betreffende het ASP. Daarna geef ik aan of in mijn optiek het ASP als criminal charge aangemerkt dient te worden. Uiteindelijk zal ik beoordelen of de wetgeving omtrent het ASP anno 2014 voldoende rechtsbescherming biedt aan de Nederlandse burger. Tenslotte beoordeel ik, in hoofdstuk 4, of het in Nederland wenselijk is dat de mogelijkheid om een ASP op te leggen wordt ondergebracht bij de strafrechter in plaats van bij het CBR. 17 ANP nieuws, Inzet alcoholslot snel evalueren, bnr.nl 5 november 2013, 8

9 1. Rechtsbescherming aan de burger tijdens de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure bij invoering van het alcoholslotprogramma in Inleiding De overheid beschikt over een groot aantal middelen om inbreuk te maken op belangen van de burger. De overheid heeft macht. 18 Deze macht moet vanzelfsprekend worden beperkt door het recht. Daarnaast dienen procedurele waarborgen in acht te worden genomen bij gebruik van deze macht. Indien de overheid zich niet aan het recht houdt of de procedurele waarborgen niet in acht neemt, dan dient de burger beschermd te worden. Een onafhankelijke rechter moet kunnen worden ingeschakeld. Albers geeft in zijn proefschrift uit 2002 mijns inziens een mooie definitie van rechtsbescherming in bestuursrechtelijke context: Het aanwenden van rechtsmiddelen door belanghebbende teneinde de (on)rechtmatigheid van een bepaald overheidshandelen op bindende wijze vast te laten stellen. 19 Rechtsbescherming in strafrechtelijke context wordt vaak ruimer gezien, het is dan niet beperkt tot het aanwenden van rechtsmiddelen. Volgens Van Russen Groen doelt men daarnaast ook op de talloze waarborgen die het strafproces biedt. 20 Om tot een antwoord te kunnen komen op de hoofdvraag van deze scriptie is het allereerst van belang na te gaan welke rechtsbescherming er werd beoogd aan de burger bij invoering van het ASP tijdens de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure. Ik geef in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk aan in welke vorm het ASP in 2011 aan de Nederlandse wetgeving is toegevoegd. Vervolgens zet ik in de tweede paragraaf uiteen welke rechtsbescherming in bestuursrechtelijke context aan de burger hiermee werd geboden. Uiteindelijk geef ik een conclusie waarbij ik antwoord geef op de eerste deelvraag. 18 H.F.Th. Pennarts, Rechtsbescherming, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1998, p C.L.G.F.H. Albers, Rechtsbescherming bij bestuurlijke boeten, balanceren op een magische lijn? (diss. Universiteit Maastricht), Den Haag: Sdu 2002, p P.M. van Russen Groen, Rechtsbescherming in het bestuursstrafrecht (diss. EUR), Deventer: Gouda Quint 1998 p

10 1.2 Wetgeving omtrent het alcoholslotprogramma bij invoering in 2011 Op 7 november 2011 is bij koninklijk besluit vastgesteld dat op 1 december 2011, de Wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de WVW 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma, in werking zou treden. Met deze wet is het ASP toegevoegd aan de WVW De vorderingsprocedure staat beschreven in de artikelen 130 tot en met 134a WVW Het ASP wordt opgelegd in het kader van de vorderingsprocedure. Naast de WVW 1994 is ook de ministeriële regeling houdende de vaststelling van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid (hierna: RMRG 2011) van toepassing, die nadere regels stelt omtrent het ASP. Indien bij een politieagent, bij het CBR zelf of bij de officier van justitie 21 het vermoeden bestaat dat de houder van een rijbewijs niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, vereist voor het besturen van een of meer categorieën van motorrijtuigen waarvoor dat rijbewijs is afgegeven, dan doen zij daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het CBR. 22 Het CBR zal dan op zijn beurt besluiten tot (1) de oplegging van een educatieve maatregel ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid, (2) tot de oplegging van een ASP of (3) tot een onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid. 23 Wat het CBR zal opleggen is vastgesteld in de RMRG Op grond van artikel 17 van de RMRG 2011 is het CBR gehouden betrokkene een ASP op te leggen indien een adem- of bloedalcoholgehalte is geconstateerd tussen de 1,3 en 1,8 promille. Voor beginnende bestuurders, die nog geen vijf jaar hun rijbewijs hebben behaald, geldt een promillage tussen de 1,0 en 1,8 promille. Aan het CBR is voorgeschreven om in de gevallen uit artikel 17 van de RMRG 2011 een ASP op te leggen, zij hebben hierbij geen discretionaire bevoegdheid. Een belangenafweging behoeft derhalve niet te worden gemaakt 24. Op grond van artikel 4aa WVW 1994 is het CBR belast met het opleggen, maar ook met het uitvoeren van het ASP. 21 Op grond van artikel 2 juncto artikel 3 RMRG Op grond van artikel 130 WVW Op grond van artikel 131 WVW Op grond van artikel 3:4 lid 2 Awb. 10

11 De betrokkene aan wie een ASP wordt opgelegd, is verplicht zijn medewerking te verlenen. Doet hij dit niet dan besluit het CBR onverwijld tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de houder. 25 Dit geldt voor alle rijbewijzen die in het bezit zijn van de betrokkene met uitzondering van het bromfietsrijbewijs (AM). 26 De betrokkene kan enkel een nieuw personenautorijbewijs (B) aanvragen dat geldig is voor het besturen van een motorrijtuig waarin een alcoholslot is ingebouwd. Dit rijbewijs wordt dan voorzien van de code 103 rijden met een alcoholslot. 27 De overige rijbewijzen zullen tijdens het ASP ongeldig blijven. Het alcoholslot kan niet worden ingebouwd in bussen, motoren en vrachtwagens. Indien betrokkene niet deelneemt aan het ASP dan wordt zijn rijbewijs ingetrokken voor de duur van vijf jaar. Ook moet betrokkene dan de kosten voor het opleggen van het ASP betalen. 28 Op grond van artikel 132c WVW 1994 moet degene aan wie het ASP is opgelegd een alcoholslot laten inbouwen. Op grond van artikel 132e WVW 1994 wordt in het kader van het ASP uitsluitend gebruik gemaakt van een alcoholslot dat is voorzien van een typegoedkeuring, verleend door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (hierna: RDW), of een daaraan bij ministeriële regeling gelijkgesteld alcoholslot. De enige leverancier op dit moment die deze erkende alcoholsloten aanbiedt is de alcoholslotleverancier Dräger. Het minimale bedrag voor het laten inbouwen van een alcoholslot bedraagt 2.771, -. (exclusief BTW). 29 Naast de inbouw van een alcoholslot moeten de kosten voor de begeleiding van het CBR en het motivatieprogramma worden betaald aan het CBR. Dat betekent dat er 306, - moet worden betaald aan het CBR bij de oplegging van het ASP en daarnaast nog eens 706, - bij de uitvoering van het ASP. 30 Tot slot moet betrokkene een nieuw rijbewijs met codering kopen bij het gemeentehuis. Pas dan is voldaan aan de eisen voor deelname aan het ASP. De duur van het ASP is twee jaar, deze termijn gaat in op het moment dat betrokkene zijn nieuwe rijbewijs tot zijn beschikking heeft. Tussentijds is betrokkene wel verplicht het alcoholslot periodiek te laten uitlezen. Uiterlijk vier weken voor de afloop van het ASP vindt er een evaluatie plaats door het 25 Op grond van artikel 132 WVW Op grond van artikel 132b lid 1 en 2 WVW p p Alcoholslotprogramma leasepakketten Dräger Interlock XT, 30 Tarieven CBR 2014, 11

12 CBR van de wijze waarop betrokkene heeft deelgenomen aan het ASP. 31 Als alles goed is verlopen dan zal betrokkene weer een normaal rijbewijs aan kunnen vragen zonder codering. De eventueel eerder afgegeven rijbewijzen zullen dan weer worden vermeld op het rijbewijs. Het CBR kan echter ook besluiten tot verlenging met zes maanden. Op grond van artikel 22 RMRG 2011 besluit het CBR tot verlenging indien is gebleken dat in de laatste zes maanden ten minste een blaaspoging is geregistreerd hoger dan 0,2 promille. Indien tijdens de verlenging nogmaals een blaaspoging is geregistreerd hoger dan 0,2 promille dan kan het CBR het ASP nogmaals met 6 maanden verlengen. Naast de hierboven beschreven bestuursrechtelijke vorderingsprocedure bestaat er, bij aanhouding wegens rijden onder invloed van alcohol, ook de strafrechtelijke procedure. Degene die is aangehouden wegens rijden onder invloed van te veel alcohol krijgt dus ook te maken met Justitie. Op grond van artikel 164 lid 5 en lid 6 WVW 1994 neemt de officier van justitie binnen tien dagen een beslissing over de mogelijke inhouding van het rijbewijs. Indien het rijbewijs wordt ingehouden dan bestaat er de mogelijkheid om een klaagschrift in te dienen bij de rechtbank. 32 Er kan dus, naast de bestuursrechtelijke procedure, een strafrechtelijke procedure worden gestart. 33 Bij de invoering van het ASP is ervoor gekozen om in beginsel beide procedures gelijk op te laten lopen. 34 Naar de mening van de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat, Eurlings, kunnen beide procedures naast elkaar bestaan omdat ze verschillende doelen dienen. 1.3 Vorm alcoholslotprogramma Steeds meer beschikken bestuursorganen over mogelijkheden om sancties op te leggen bij handelen of nalaten in strijd met wettelijke voorschriften. 35 Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen herstelsancties en punitieve sancties. Waar herstelsancties ten doel hebben tot opheffing van de met het recht strijdige situatie, hebben punitieve sancties een leedtoevoegend 31 Op grond van artikel 132d WVW Op grond van artikel 164 lid 8 WVW p Kamerstukken II 2008/2009, , 3, p. 37 (MvT). 35 Rapport Raad van State, Het oogmerk als ijkpunt; bestuurlijke sancties in bestuursrechtspraak en wetgevingsadvisering, Den Haag

13 karakter. Bij punitieve sancties staat bestraffing van de overtreder voorop met als achterliggende doelstelling speciale en/of generale preventie. 36 Voorbeelden van herstelsancties zijn de last onder dwangsom en de last onder bestuursdwang. Deze sancties zijn gericht op herstel van de rechtmatige toestand. 37 Een voorbeeld bij uitstek van een punitieve sanctie is de bestuurlijke boete. Artikel 5:40 lid 1 van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: Awb) definieert deze bestuurlijke boete als punitief. Zoals uit de vorige paragraaf naar voren komt is het ASP als bestuursrechtelijke maatregel aan de Nederlandse wetgeving toegevoegd. Deze bestuursrechtelijke maatregel is dwingendrechtelijk van aard en beoogt herstel van de met het recht strijdige situatie. Het ASP is dus niet als punitieve sanctie aan de Nederlandse wetgeving toegevoegd. 1.4 Bestuursrechtelijke rechtsbescherming bij oplegging van het alcoholslotprogramma door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen De overheid dient tijdens haar bestuurshandelen tegen de burger zowel geschreven als ongeschreven procedurele waarborgen in acht te nemen. 38 Een voorbeeld hiervan is het formele zorgvuldigheidsbeginsel waarvan een aantal aspecten is gecodificeerd, zoals het vergaren van de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen bij het voorbereiden van een besluit (artikel 3:2 Awb). Het bestuursorgaan dient ook een belangenafweging te maken, behoudens uitzonderingsgevallen (artikel 3:4 lid 1 Awb). Daarnaast moet ook het materiële zorgvuldigheidsbeginsel in acht worden genomen, dit wil zeggen dat zo weinig mogelijk schade veroorzaakt dient te worden. De nadelige gevolgen voor de belanghebbenden mogen dan ook niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen (evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4 lid 2 Awb). Hiernaast zijn er nog veel andere procedurele waarborgen die in acht dienen te worden genomen zoals het motiveringsbeginsel, het verbod van détournement de pouvoir, het vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, etc. Ik zal deze in dit onderzoek verder niet bespreken. 36 P.J.J. van Buren, Samenloop van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sancties en van bestuursrechtelijke sancties en van bestuursrechtelijke sancties onderling, NJB 1992/41, p E. Ankaert & J.Put/P.C. Adriaanse, T. Barkhuysen & M.L. van Emmerik (red), Europeesrechtelijke eisen bij de toepassing van bestuurlijke punitieve sancties, Alphen aan den Rijn: Kluwer 2006, p L.J.J. Rogier, De algemene wet bestuursrecht en strafrecht, Deventer: Kluwer 1995, p

14 Indien de overheid zich niet aan het recht houdt of de procedurele waarborgen niet in acht neemt, dan dient de burger beschermd te worden. Bestuurshandelen moet gecontroleerd worden. Dit kan geschieden door een onafhankelijke rechter maar ook door het bestuur zelf. Ik zal hieronder uiteenzetten welke mogelijkheden de burger heeft tot het laten controleren van bestuurshandelingen Recht op toegang tot de rechter op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Artikel 6 EVRM is een belangrijke bron voor normen in het bestuursprocesrecht. 39 Lid 1 is van toepassing indien sprake is van de vaststelling van burgerlijke rechten of verplichtingen. Dit is zowel het geval bij oplegging van herstelsancties als ook bij oplegging van punitieve sancties. Het tweede en derde lid van artikel 6 EVRM zijn echter alleen van belang voor het strafproces en voor die gevallen dat bestuurlijke sancties onder het begrip criminal charge vallen. In 2005 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak voor de Raad van State (hierna: ABRvS) expliciet geoordeeld dat een bestuursrechtelijke sanctie punitief van aard is als deze kan worden aangemerkt als criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM. 40 Als er dus sprake is van een criminal charge, ofwel een punitieve sanctie dan moeten onder andere alle procedurele waarborgen uit artikel 6 EVRM in acht genomen worden. Het ASP is toegevoegd aan de Nederlandse wetgeving als herstelsanctie en dus is alleen lid 1 van artikel 6 EVRM van toepassing bij oplegging van het ASP. 41 Artikel 6 EVRM biedt onderdanen van lidstaten van de Europese Unie, waaronder de Nederlandse burger, het recht op een eerlijk proces. Een ieder heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. Dit recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter blijkt ook uit een aantal algemene beginselen van bestuursprocesrecht, het decisiebeginsel, het onpartijdigheidsbeginsel en het 39 H.F.Th. Pennarts, Rechtsbescherming, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1998, p ABRvS 2 november 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU5402, AB 2006/20 m.nt. Michiels, JB 2006/11, m.nt. Albers. 41 H.F.Th. Pennarts, Rechtsbescherming, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1998, p

15 onafhankelijkheidsbeginsel. 42 Het recht op een eerlijke en openbare behandeling volgt ook uit het verdedigingsbeginsel en het openbaarheidsbeginsel Mogelijkheid van bezwaar, administratief beroep en beroep bij de bestuursrechter Voordat er toegang bestaat tot de rechter wordt er bestuurlijke rechtsbescherming geboden. 43 Dat artikel 6 EVRM de rechter voorop plaatst, sluit niet uit dat er verplicht een voorprocedure moet worden doorlopen. De betrokkene aan wie een ASP opgelegd is kan bezwaar maken tegen dit besluit (in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb) van het CBR op grond van artikel 7:1 Awb (behoudens uitzonderingsgevallen). Artikel 6:4 lid 1 Awb geeft aan dat er bezwaar kan worden gemaakt tegen een besluit door het indienen van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, in dit geval het CBR. Zij kunnen hun besluit dan eventueel herzien. Naast de bewaarschriftprocedure kan ook administratief beroep ingesteld worden op grond van het tweede lid van artikel 6:4 Awb door het indienen van een beroepschrift bij het beroepsorgaan, dit is dan een ander bestuursorgaan dan het CBR. De beslissing die is genomen in deze voorprocedure kan dan uiteindelijk worden voorgelegd aan de bestuursrechter. 44 Indien de lagere bestuursrechter een beslissing heeft genomen over het besluit van het CBR tot oplegging van een ASP kan ook nog hoger beroep ingesteld worden bij de ABRvS op grond van artikel 37 Wet op de Raad van State (hierna: Wet RvS), uiteraard behoudens uitzonderingsgevallen. 42 H.F.Th. Pennarts, Rechtsbescherming, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1998, p H.F.Th. Pennarts, Rechtsbescherming, Nijmegen: Ars Aequi Libri 1998, p H.F.Th. Pennarts, Rechtsbescherming, Nijmegen: Ars Aequi Libri Nijmegen 1998, p

16 1.4.3 Marginale toetsing bestuursrechter De bestuursrechter beperkt zich echter enkel tot rechtmatigheidstoetsing van de genomen beslissing. Dit hangt samen met het beginsel van de machtenscheiding, het is de taak van het bestuur om in het kader van het recht (politieke) keuzes te maken waarna de bestuursrechter deze keuzes toetst aan het ter zake geldende recht. De rechter dient in beginsel de keuze die het CBR maakt te respecteren. De rechter kijkt of het CBR in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. 45 Dit wordt ook wel de terughoudende of marginale toetsing genoemd. 1.5 Conclusie Het ASP is als bestuursrechtelijke maatregel aan de Nederlandse wetgeving toegevoegd. Deze bestuursrechtelijke maatregel is dwingendrechtelijk van aard en beoogt herstel van de met het recht strijdige situatie en is volgens de wetgever niet punitief van aard. De overheid dient tijdens zijn bestuurshandelen tegen de burger zowel geschreven als ongeschreven procedurele waarborgen in acht te nemen. 46 Doet hij dit niet, dan dient de burger beschermd te worden. Bestuurshandelen moet gecontroleerd worden. Dit kan geschieden door een onafhankelijke rechter maar ook door het bestuur zelf (door middel van bezwaar of beroep). Na meer dan twee jaar na invoering heeft het ASP voor heel wat ophef gezorgd. Velen die een ASP opgelegd hebben gekregen zijn naar de rechter gestapt. Wat veelal werd aangevoerd is dat het ASP een punitieve sanctie is die beschouwd worden als criminal charge waarbij alle procedurele waarborgen van artikel 6 EVRM in acht moeten worden genomen. Ook komen dan andere strafrechtelijke beginselen in beeld zoals het ne bis in idem-beginsel en zal de bestuursrechter vol moeten toetsen aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4 lid 2 Awb. 47 Dat is nu niet het geval. 45 J.M. de Meij & I.C. van der Vlies, Inleiding tot het staatrecht en het bestuursrecht, Deventer: Kluwer 2004, p L.J.J. Rogier, De algemene wet bestuursrecht en strafrecht, Deventer: Kluwer 1995, p T. Barkhuysen, Het EVRM als integraal onderdeel van het Nederlandse materiele bestuursrecht, in T. Barkhuysen e.a., De betekenis van het EVRM voor het materiële bestuursrecht (VAR-reeks 132), Den Haag: BJu 2004, p

17 Concluderend kan worden gezegd dat hiermee bij de invoering van het ASP aan de WVW 1994 door de wetgever niet beoogd was dat de burger extra strafrechtelijke rechtsbescherming uit lid 2 en 3 van artikel 6 EVRM zou genieten. Enkel het recht op toegang tot de rechter uit lid 1 van artikel 6 EVRM is van toepassing. Daarnaast was niet beoogd dat de rechter vol aan het evenredigheidsbeginsel zou toetsen en hoefde er geen belangenafweging hoefde plaats te vinden. Zowel strafrechters als bestuursrechters hebben hier inmiddels hun visie op gegeven en een aantal van hen kwam tot de conclusie dat het ASP, onder omstandigheden, wel als criminal charge aangemerkt dient te worden. Onder welke omstandigheden dit het geval is, zal in het volgende hoofdstuk aan bod komen. 17

18 2. Het alcoholslotprogramma als criminal charge in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens volgens nationale straf- en bestuursrechters 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk beantwoord ik de volgende hoofdvraag: In welke gevallen is het ASP aan te merken als een criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM volgens nationale straf- en bestuursrechters? Het is van belang dit te onderzoeken omdat, indien het ASP aangemerkt wordt als criminal charge, dit extra strafrechtelijke rechtsbescherming aan de burger met zich mee brengt. Allereerst geef ik kort aan wanneer een bestuursrechtelijke maatregel aangemerkt dient te worden als criminal charge op basis van jurisprudentie van het EHRM. Daarna zet ik uiteen in welke gevallen de Nederlandse strafrechters en bestuursrechters het ASP als criminal charge beschouwen. 2.2 Een bestuursrechtelijke maatregel als criminal charge Een bestuursrechtelijke maatregel kan, onder omstandigheden, als een strafvervolging, een criminal charge, aangemerkt worden. Een voorbeeld hiervan is de bestuurlijke boete. Wanneer dit het geval is volgt uit rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM). In het Engel-arrest is een drietal criteria gegeven: de classificatie van de sanctie naar het nationale recht, de aard van de overtreding en de zwaarte en de aard van de sanctie. 48 Op zichzelf kunnen deze criteria tot de conclusie leiden dat een maatregel, die volgens nationaal recht als bestuursrechtelijk is aangemerkt, toch een straf is EHRM 8 juni 1976, ECLI:NL:XX:1976:AC0386, NJ 1976/223, AA 1977/55 m.nt. E.A. Alkema (Engel e.a./the Netherlands). Zie ook: EHRM 21 februari 1984, ECLI:NL:XX:1984:AC9954, NJ 1988/937, m.nt. E.A. Alkema (Öztürk/Germany). 49 N. de Vries, G.J.M. van Spanje & L.P. Kabel, Straffen horen in het strafrecht thuis, NJB 2014/675, p

19 2.3 Uitspraken strafrechters De selectie van de uitspraken Ik heb de uitspraken geselecteerd waarbij de strafrechters het ASP als criminal charge aanmerkten. Daarnaast heb ik uitspraken geselecteerd die het ASP weliswaar niet als criminal charge aanmerkten maar de oplegging van het ASP wel meewogen in hun beslissingen tijdens de strafrechtelijke procedure. Ik breng hierna deze uitspraken naar voren, en citeer, waar nodig, de relevante rechtsoverweging De bevindingen Op 16 oktober 2013 kwam de politierechter van de rechtbank Den Haag als eerste met een opmerkelijke uitspraak. Bij tussenvonnis kwam deze politierechter tot de conclusie dat een ongeldigverklaring van het rijbewijs gedurende vijf jaar als een criminal charge is aan te merken indien die ongeldigverklaring het gevolg is van een zwaarwegende onmogelijkheid om aan het ASP deel te nemen. 50 Het niet beschikken over de financiën was volgens de politierechter een dergelijke zwaarwegende onmogelijkheid. Een volgende uitspraak kwam van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar van 2 oktober In deze uitspraak werd het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard, omdat er al een ASP was opgelegd door het CBR. Het ne bis in idem-beginsel zou volgens deze politierechter in het geding komen. Hieraan lag de volgende overweging ten grondslag: In deze zaak is niet gebleken dat bij het CBR op dezelfde wijze als in de strafzaak, waarin verweren van verdachte aan de orde komen, onderzoek wordt gedaan naar de feiten die hebben geleid tot het invorderen van het rijbewijs. Het CBR is echter in feite als derde overheidsinstantie reeds vóór de behandeling bij de strafrechter overgegaan tot het opleggen van vergaande maatregelen, terwijl het, zo blijkt in deze zaak, nog niet zonder meer vast staat dat het aan de verdachte verweten feit in de strafzaak tot een bewezenverklaring leidt. Dit betekent dat 50 Rb. Den Haag 16 oktober 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013: Rb Noord-Holland (zittingsplaats Alkmaar) 2 oktober 2013, ECLI:NL:RBNH:2013:

20 verdachte door twee overheidsinstanties tegelijkertijd wordt bejegend, terwijl de ene overheidsinstantie (het CBR) de andere (de rechter) de vrijheid ontneemt om naar bevind van zaken tot een behoorlijke afdoening van de (straf)zaak over te gaan. Daaraan doet niet af dat het CBR en het OM geheel volgens de aan hun toegekende eigen bevoegdheden handelen, voor de burger blijft het de overheid die tegen hem maatregelen treft en hem al straf (niet in strafrechtelijke zin) heeft opgelegd. De mogelijkheden om zich tegen de beslissingen van het CBR te verweren blijken in de praktijk praktisch nihil te zijn, deze worden direct uitgevoerd. De politierechter constateert dat hij door het optreden van het CBR in de onderhavige zaak dermate in zijn beslissingsvrijheid wordt beperkt dat een redelijke en billijke strafrechtstoepassing niet meer mogelijk is. Op grond hiervan verklaart de politierechter het OM in deze zaak nietontvankelijk in zijn vervolging. Ook de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad kwam tot eenzelfde conclusie op 19 december Het Openbaar Ministerie werd ook hier, naar aanleiding van een preliminair verweer, niet-ontvankelijk verklaard omdat er reeds een ASP was opgelegd. In een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 mei 2014 was de politierechter van oordeel dat in alle gevallen de oplegging van een ASP aan te merken is als criminal charge. 53 Zelfs ook als de betrokkene min of meer moeiteloos de kosten van oplegging en uitvoering van het programma kan dragen. De beperkingen en kosten die deelname aan het ASP met zich meebrengen zijn volgens de politierechter van zodanig gewicht dat zij als zwaar aan te merken zijn. Ik citeer: In het licht van het bovenstaande, komt de politierechter tot het oordeel, dat gelet op de aard van de overtreden norm en het doel, de aard en de zwaarte van het ASP daaraan in het algemeen en dus ook in het geval van verdachte een straffend karakter niet te ontzeggen valt. Daarmee is de maatregel gelijk te stellen met een sanctie opgelegd naar aanleiding van een tegen betrokkene ingestelde strafvervolging. [ ]Naar het oordeel van de politierechter houdt het in artikel 68 Sr neergelegde ne bis in idem-beginsel mede in dat geen strafvervolging ingesteld mag worden tegen een persoon, aan wie ter zake van het feit waarvoor hij vervolgd zou worden reeds definitief een bestuursrechtelijke sanctie opgelegd is. In de onderhavige zaak is 52 Rb. Midden-Nederland (zittingsplaats Lelystad) 19 december 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013: Rb. Den Haag 15 mei 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:

21 van dat laatste sprake, zodat de officier van justitie naar het oordeel van de politierechter nietontvankelijk dient te worden in zijn vervolging van verdachte. Nog niet alle strafrechters in Nederland hebben dezelfde mening over de vraag of en in welke gevallen het ASP kan worden aangemerkt als criminal charge. Het opleggen van een ASP wordt echter wel vrijwel altijd meegewogen in beslissingen tijdens de strafrechtelijke procedure. Een voorbeeld hiervan komt naar voren in een beslissing van de raadkamer van de rechtbank Limburg van 15 januari Deze oordeelde dat het klaagschrift tegen de strafrechtelijke invordering van het rijbewijs van betrokkene gegrond moest worden verklaard, omdat er al een bestuursrechtelijke vorderingsprocedure ingezet was. 54 De raadkamer overwoog hierbij het volgende: De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of naast de te volgen bestuursrechtelijke vorderingsprocedure bij het CBR, de strafrechtelijke invordering gehandhaafd moet worden. Met de strafrechtelijke invorderingsprocedure wordt net als met de bestuursrechtelijke procedure beoogd het recidivegevaar op de korte termijn tegen te gaan. Nu ten aanzien van klager de bestuursrechtelijke vorderingsprocedure is ingezet, is daarmee tevens het recidivegevaar op de korte termijn aanzienlijk beperkt. [ ] Gelet daarop is naar het oordeel van de rechtbank de facto het belang bij het langer ingevorderd houden van het rijbewijs komen te vervallen. Aan een belangenafweging komt de rechtbank derhalve niet meer toe. Ook de rechtbank Zwolle-Lelystad komt in een uitspraak van 27 februari 2012 tot eenzelfde conclusie. 55 In een zaak voorgelegd aan de raadkamer van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 24 juli 2013 werd hetzelfde verweer gevoerd als in bovenstaande zaak. 56 In de uitspraak van de raadkamer werd hier echter wel een belangenafweging gemaakt. De volgende overweging lag hieraan ten grondslag: De raadkamer overweegt allereerst dat een alcoholslotprogramma een maatregel betreft die slechts de veiligheidsrisico s in het verkeer kan beperken voor zover het gaat om rijden onder invloed. De stelling van klager dat de alcoholslotmaatregel leidt tot een zodanige bescherming van de verkeersveiligheid dat bij de belangenafweging het 54 Rb. Limburg (raadkamer) 15 januari 2013, ECLI:NL:RBLIM:2013:BY Rb. Zwolle-Lelystad (raadkamer) 27 februari 2012, ECLI:NL:RBZLY:2012:BW Rb. Gelderland (zittingsplaats Arnhem) 24 juli 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:

22 persoonlijke belang altijd zwaarder dient te wegen, miskent dat het alcoholslotprogramma geen bescherming biedt tegen andere vormen van gedrag waardoor de veiligheid op de weg in gevaar wordt gebracht, zoals bedoeld in artikel 164 vierde lid, Wegenverkeerswet Uiteindelijk viel deze belangenafweging wel uit in het voordeel van de klager. De raadkamer gelastte teruggave van het rijbewijs maar liet voldoende ruimte voor de strafrechter die later zou oordelen zodat deze op generlei wijze gebonden zou zijn aan de beslissing van de raadkamer. Tot eenzelfde overweging en beslissing kwam dezelfde rechtbank nogmaals op 26 maart In deze zaak werd ook rekening gehouden met het feit dat de klager zijn rijbewijs nodig had voor zijn werk. Hiernaast worden de kosten van het ASP vaak ook meegewogen in de strafmaat. Een goed voorbeeld hiervan is een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 3 februari De volgende overweging werd gemaakt: Het hof is met de raadsman van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke geldboete gezien de omstandigheden van het onderhavige geval en gezien de financiële consequenties die het feit met zich meebrengt ten gevolge van de bestuurlijke maatregel, onredelijk zou zijn. In plaats van een onvoorwaardelijke geldboete werd een voorwaardelijke geldboete opgelegd. De eerder gedane uitspraak in eerste aanleg door de rechtbank Noord-Holland, waarbij er slechts een gedeeltelijke voorwaardelijke geldboete werd opgelegd, werd hierdoor gecorrigeerd. Hoewel de rechtbank Den Haag destijds op 13 februari 2013 het ASP niet heeft aangemerkt als criminal charge werden de kosten voor het ASP, net zoals in de hierboven gegeven uitspraak, wel meegewogen in de strafmaat. 2.4 Uitspraken bestuursrechters De selectie van de uitspraken In het bestuursrecht zijn vele uitspraken gedaan over de vraag of het opleggen van een ASP beschouwd dient te worden als criminal charge. Ik heb de uitspraken geselecteerd waarin duidelijk naar voren komt in welke gevallen het ASP volgens bestuursrechters een criminal 57 Rb. Gelderland (zittingsplaats Arnhem) 26 maart 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014: Hof Amsterdam 3 februari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:

23 charge is. De bestuursrechters oordelen niet in alle gevallen hetzelfde. Of het opleggen van een ASP als strafvervolging kan worden aangemerkt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Ik zal hieronder de geselecteerde uitspraken naar voren brengen en, waar nodig, de relevante rechtsoverweging citeren De bevindingen Op 13 maart 2014 werd er door de rechtbank Rotterdam geoordeeld dat het ASP moet worden gezien als herstelsanctie en niet als punitieve sanctie. 59 De overweging hierbij was als volgt: Uit de memorie van toelichting (MvT; Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, blz. 7-8 en 17) volgt dat het asp niet ten doel heeft het met leedtoevoeging voorkomen van verwijtbare tekortkomingen. Met het asp is beoogd in het belang van de verkeersveiligheid motorrijtuigbestuurders die met hoge alcoholgehalten worden aangehouden bewust te maken van de grote gevaren van rijden onder invloed van alcohol en te leren een scheiding te maken tussen alcoholgebruik en het besturen van een motorrijtuig. [ ] Het bestreden besluit vloeit voort uit de gerede twijfel die eiser heeft doen rijzen aan zijn geschiktheid auto te rijden, doordat hij het autorijden heeft gecombineerd met het ingenomen hebben van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol. De ongeldigverklaring van het rijbewijs in combinatie met het opleggen van een asp strekt er toe eiser in de gelegenheid te stellen die twijfel in voldoende mate weg te nemen en toch bevoegd te blijven om auto te rijden en is dus een herstelsanctie. In deze zaak was eiser van mening dat hij door de oplegging van het ASP zodanig financieel benadeeld werd, dat het bestreden besluit mede een onevenredige bestuurlijke boete in zou houden. Gezien zijn financiële draagkracht was hij niet in staat deel te nemen aan het ASP. Hierdoor zou hij in plaats van twee jaar maar liefst vijf jaar zijn rijbewijs kwijt zijn, hij achtte het opleggen van een ASP daarom bestraffend van aard. De bestuursrechter verwierp deze beroepsgrond en oordeelde, met de wetenschap dat verweerder enkel beschikte over een personenautorijbewijs (B), dat de oplegging van het ASP niet als criminal charge aangemerkt kon worden en overwoog daarbij het volgende: De kosten die volgens eiser aan het asp zijn verbonden zijn niet zodanig uitzonderlijk bezwarend dat geoordeeld moet worden dat het bestreden besluit daardoor mede het karakter krijgt van een punitieve sanctie. Deze kosten moeten worden bezien in het licht van 59 Rb. Rotterdam 13 maart 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:

24 het grote maatschappelijke belang van de verkeersveiligheid. Met het oog daarop worden ook de hoge kosten die, afhankelijk van de aanleg van een betrokkene, verbonden kunnen zijn aan het aantonen van de bekwaamheid tot het rijden met een motorrijtuig, algemeen aanvaardbaar geacht. En wordt het voorts aanvaardbaar geacht dat die kosten ertoe kunnen leiden dat mensen moeten afzien van (verdere) pogingen voldoende rijvaardigheid aan te tonen. Anders dan de politierechter in voormeld vonnis acht de rechtbank ook het feit dat de kosten verbonden aan het volgen van het asp voor eisers rekening komen zonder dat rekening wordt gehouden met zijn individuele omstandigheden, zoals zijn draagkracht, niet zodanig bezwarend dat het bestreden besluit daardoor mede een bestraffend karakter krijgt. De hoogste bestuursrechter, de ABRvS, had op 30 oktober 2013 ook al geoordeeld dat, ten aanzien van bestuurders met enkel een personenautorijbewijs (B), het ASP niet als criminal charge aangemerkt dient te worden, nu deze bestuurders hun rijbewijs kunnen behouden door deel te nemen aan het ASP. 60 Ten aanzien van bestuurders met rijbewijzen van de categorie C en D is door een aantal lagere rechters geoordeeld dat het ASP een criminal charge is, indien zij dit rijbewijs nodig hebben voor het uitoefenen van hun beroep als bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeur. 61 Het alcoholslot kan namelijk niet in een vrachtwagen worden ingebouwd. In een uitspraak van de ABRvS van 23 oktober 2013 wordt dit bevestigd. 62 Ik citeer: Zoals de rechtbank heeft overwogen, heeft de maatregel in het geval van [wederpartij] echter tot gevolg dat hij weliswaar de beschikking over het rijbewijs voor motorrijtuigen van de categorie B kan behouden, maar zijn rijbewijs voor motorrijtuigen van de categorie C, waarvan hij voor zijn inkomen afhankelijk is, voor ten minste vierentwintig maanden ongeldig is verklaard. De rechtbank heeft naar het oordeel van de Afdeling in het licht van voormelde arresten van het EHRM met juistheid geoordeeld dat de aan [wederpartij] opgelegde maatregel vanwege de zwaarte ervan een punitief karakter heeft. Dat oordeel ziet op de oplegging van de maatregel aan alle houders van een rijbewijs voor motorrijtuigen van de categorie C die daarvan voor hun inkomen afhankelijk zijn. ( ) 60 ABRvS 30 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013: Zie bijvoorbeeld Rb. Haarlem 21 december 2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:BY7669 en Rb. Zeeland-West- Brabant (vzr.) 14 februari 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ ABRvS 23 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:

25 Of de oplegging van een ASP ook als criminal charge kan worden aangemerkt indien de bestuurder qua inkomen niet afhankelijk is van zijn vrachtwagenrijbewijs (C) wordt in het midden gelaten. Het lijkt erop dat het echter wel degelijk van belang is in hoeverre iemand afhankelijk is van zijn vrachtwagenrijbewijs (C) of in het volgende geval van zijn motorrijbewijs (A). In een uitspraak van 6 juni 2013 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant werd geoordeeld dat het ASP niet als criminal charge aangemerkt kon worden nu de persoon in kwestie voor zijn inkomen niet volledig afhankelijk was van zijn motorrijbewijs (A). 63 In die zaak verzocht verzoeker om een voorlopige voorziening hangende bezwaar om te kunnen beschikken over zijn motorrijbewijs (A). Hij exploiteerde een motorzaak, waarin hij zich voornamelijk bezig hield met het ombouwen van motorfietsen. Hierbij moest hij ook weleens zijn motors testen. Hij had daarnaast geen personeel in dienst. Je zou kunnen stellen dus dat hij qua inkomen afhankelijk is van zijn motorrijbewijs (A). De voorzieningenrechter oordeelde toch anders en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter was niet overtuigd dat verzoeker zijn reparatie- en bouwwerk niet meer zou kunnen doen, als hij niet zelf kon proefrijden. 2.5 Conclusie Een aantal strafrechters is van mening dat het ASP als criminal charge aangemerkt dient te worden. In één uitspraak is de strafrechter zelfs van mening dat dit in alle gevallen zo is. En hoewel niet alle strafrechters deze mening delen, ze houden wel vrijwel altijd rekening met het opgelegde ASP tijdens hun beslissingen tijdens de strafrechtelijke procedure. Daarnaast hebben verschillende bestuursrechters, waaronder de ABRvS, beslist dat het ASP, onder omstandigheden beschouwd moet worden als criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM. 63 Rb. Zeeland-West-Brabant (vzr.) 6 juni 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:CA

Straffen horen in het strafrecht thuis

Straffen horen in het strafrecht thuis 675 Focus Straffen horen in het strafrecht thuis ASP una via Nico de Vries, Annemiek van Spanje en Bert Kabel 1 Wie als bestuurder betrapt wordt met een te hoog alcoholpromillage kan sinds eind 2011 verplicht

Nadere informatie

Straffen horen in het strafrecht thuis

Straffen horen in het strafrecht thuis 675 Focus Straffen horen in het strafrecht thuis ASP una via Nico de Vries, Annemiek van Spanje en Bert Kabel 1 Wie als bestuurder betrapt wordt met een te hoog alcoholpromillage kan sinds eind 2011 verplicht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:7401

ECLI:NL:RBMNE:2013:7401 ECLI:NL:RBMNE:2013:7401 Instantie Datum uitspraak 20-12-2013 Datum publicatie 27-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland AWB-13_2776

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3387

ECLI:NL:RVS:2016:3387 ECLI:NL:RVS:2016:3387 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507118/1/A1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht (ACS) naar aanleiding van. het voorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1993 in verband met

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht (ACS) naar aanleiding van. het voorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1993 in verband met Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht (ACS) naar aanleiding van het voorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1993 in verband met enkele aanpassingen in het alcoholslotprogramma Inleiding Sinds

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2012:BW3309

ECLI:NL:RBHAA:2012:BW3309 ECLI:NL:RBHAA:2012:BW3309 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 19-04-2012 Datum publicatie 19-04-2012 Zaaknummer 12/1349 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2422

ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2422 ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2422 Instantie Datum uitspraak 05-06-2013 Datum publicatie 07-06-2013 Zaaknummer UTR 12/3563 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland

Nadere informatie

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT ALGEMENE WET BESTUURSRECHT Besluitvorming Toezicht Sancties Rechtsgebied bestuursrecht oktober 2011 Rechtsgebied bestuursrecht Verhoudingen tussen bestuursorgaan/belanghebbende - stelt het bestuur is staat

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:3697

ECLI:NL:RBMNE:2013:3697 ECLI:NL:RBMNE:2013:3697 Instantie Datum uitspraak 09-09-2013 Datum publicatie 12-09-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland AWB-13_3923 Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:3374

ECLI:NL:RBDHA:2016:3374 ECLI:NL:RBDHA:2016:3374 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 01-04-2016 Zaaknummer C/09/506249 KG ZA 16/254 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van: ECLI:NL:RVS:2017:966 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-04-2017 Datum publicatie 12-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604352/1/A1 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het CBR te Rijswijk gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het CBR te Rijswijk gegrond. Rapport Een onderzoek naar de handelwijze van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) in verband met het aanhouden van een beslissing over het opleggen van een maatregel. Oordeel Op basis van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 433 Wet van 24 oktober 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Jurisprudentie bestuursrecht Actualiteiten. Prof.mr. K.J. (Kars) de Graaf Rijksuniversiteit Groningen 23 maart 2015

Jurisprudentie bestuursrecht Actualiteiten. Prof.mr. K.J. (Kars) de Graaf Rijksuniversiteit Groningen 23 maart 2015 Jurisprudentie bestuursrecht Actualiteiten Prof.mr. K.J. (Kars) de Graaf Rijksuniversiteit Groningen 23 maart 2015 Inhoud Bestuursorgaan Belanghebbende Besluit Varia Bestuursorgaan: art. 1:1 Awb Art. 1:1

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3017

ECLI:NL:GHDHA:2014:3017 ECLI:NL:GHDHA:2014:3017 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 22-09-2014 Datum publicatie 22-09-2014 Zaaknummer 22-003239-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

De voortschrijdende bestuurlijke handhaving van het verkeerssanctierecht

De voortschrijdende bestuurlijke handhaving van het verkeerssanctierecht De voortschrijdende bestuurlijke handhaving van het verkeerssanctierecht J.W. van der Hulst 1 1. Inleiding Van oudsher wordt het strafrecht toegepast op normschendingen in het verkeer. Daarbij zijn strafrechtelijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Wijziging Wegenverkeerswet in verband met het alcoholslotprogramma

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Wijziging Wegenverkeerswet in verband met het alcoholslotprogramma POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Nadere informatie

«JBPR» De stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

«JBPR» De stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen Hoge Raad 20 januari 2017, nr. 16/00135, ECLI:NL:HR:2017:58 (mr. Numann, mr. Heisterkamp, mr. Snijders, mr. Polak, mr. Du Perron) Noot C.N.J. Kortmann Kort geding ter zake van oplegging alcoholslotprogramma

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:622. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2013:7401, Overig

ECLI:NL:RVS:2015:622. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2013:7401, Overig ECLI:NL:RVS:2015:622 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-03-2015 Datum publicatie 04-03-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201400944/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Sector staats- en bestuursrecht Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29101 2 oktober 2015 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 11 september, nr. IENM/BSK-2015/148123,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:13478

ECLI:NL:RBDHA:2016:13478 ECLI:NL:RBDHA:2016:13478 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 30-09-2016 Datum publicatie 22-11-2016 Zaaknummer AWB - 16 _ 4278 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 Rapport Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 2 Klacht Het niet opnemen van een rechtsmiddelenclausule conform artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht in de beslissing van 17 december 2003

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 3192 Vragen van het lid

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 december 2015 in zaak nr. 15/6269 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 december 2015 in zaak nr. 15/6269 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:153 Instantie Raad van State Datum uitspraak 25-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600585/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur

mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur Gemeenschappelijke Dienst Directie Juridische Zaken AJBZ mr. P.C. Cup mr.ing. C.R. van den Berg Kamer D0353 Directoraat-Generaal Milieu Interne postcode 880 Directie Strategie en Bestuur Telefoon 070 339

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Aan de Minister van Justitie, Dr. E.M.H. Hirsch Ballin d.t.v. mr. J. Bindradan Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 3 juli 2008 contactpersoon R.C. Hartendorp doorkiesnummer 070-361 9788 faxnummer 070-361

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:6562

ECLI:NL:RBNHO:2015:6562 ECLI:NL:RBNHO:2015:6562 Instantie Datum uitspraak 04-08-2015 Datum publicatie 06-08-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 15 _ 1029 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16_2690 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Het alcoholslotprogramma

Het alcoholslotprogramma Masterscriptie Het alcoholslotprogramma Blazen in bestuur of straf? Anka Kartal/Knol #10007628 publiekrecht: strafrecht aantal EC: 12 begeleider: dr. mr. A. van Verseveld juli 2015 Voorwoord Deze scriptie

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk gegrond. Rapport Over de handelwijze van het CBR in een situatie waarin de beperkte geldigheid van een rijbewijs vervalt kort nadat een alcoholslotprogramma is opgelegd Oordeel Op basis van het onderzoek vindt

Nadere informatie

Inhoud. Afkortingen 15

Inhoud. Afkortingen 15 Inhoud Afkortingen 15 1 Introductie en overzicht 19 1.1 Besturen en bestuursrecht 19 1.1.1 Wat doet het bestuur? 22 1.1.2 De ontwikkeling van het openbaar bestuur in vogelvlucht 26 1.1.3 Bevoegdheden en

Nadere informatie

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK mr. J.A.M. van Angeren Tweede druk Kluwer - Deventer - 2008 DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 De Grondwet 3 1. Waarborg 3 2. Exclusiviteit 4 3. Doorbreking bij de wet

Nadere informatie

BESLUIT OM EEN EDUCATIEVE MAATREGEL ALCOHOL EN VERKEER (EMA) OP TE LEGGEN

BESLUIT OM EEN EDUCATIEVE MAATREGEL ALCOHOL EN VERKEER (EMA) OP TE LEGGEN Datum 1 mei 2014 Nummer 0000000000 Onderwerp Vorderingsprocedure volgens de artikelen 130-134a Wegenverkeerswet 1994 BESLUIT OM EEN EDUCATIEVE MAATREGEL ALCOHOL EN VERKEER (EMA) OP TE LEGGEN De heer ,

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:361, Niet ontvankelijk

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:361, Niet ontvankelijk ECLI:NL:RVS:2014:125 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201302498/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Collegeaantekeningen bestuursrecht 2 week 6. HC 11, , toezicht, herstelsancties

Collegeaantekeningen bestuursrecht 2 week 6. HC 11, , toezicht, herstelsancties Collegeaantekeningen bestuursrecht 2 week 6 HC 11, 9-10-2017, toezicht, herstelsancties Overtreding: In het bestuursrecht is het begrip overtreding iets anders dan in het strafrecht. Volgens art. 5:1 Awb

Nadere informatie

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Inleiding Op 24 november 2014 heeft de CRvB de eerste uitspraak gedaan over boetes

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550 ECLI:NL:RVS:2006:AV7550 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-03-2006 Datum publicatie 29-03-2006 Zaaknummer 200506819/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015

ECLI:NL:RBOBR:2016:4015 ECLI:NL:RBOBR:2016:4015 Instantie Datum uitspraak 27-07-2016 Datum publicatie 16-02-2017 Zaaknummer 16 _ 1047 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 324 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen Nr. 13 VOORSTEL VAN WET ZOALS HET LUIDT

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen 010 Rechtbank Rotterdam 15:23:33 13-09-2016 2/7 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Rotterdam Team Bestuursrecht 3, V-nummer: uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 September 2016 op het

Nadere informatie

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. dr. K.H.D.M. Dijkhoff Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Betreft: consultatieverzoek naar aanleiding

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 070.00 ingediend door: hierna te noemen klager`, tegen: hierna te noemen 'verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 Rapport Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verder: het CBR): bij het ten uitvoer brengen van de Educatieve Maatregel

Nadere informatie

De rechter als bewaker van evenredige bestuurlijke boetes

De rechter als bewaker van evenredige bestuurlijke boetes De rechter als bewaker van evenredige bestuurlijke boetes Mr. dr. M.L. (Michiel) van Emmerik & Mr. C.M. (Christien) Saris Studiemiddag CBB/CRvB, Den Haag 23 juni 2014 Wat komt aan de orde? Introductie:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2016

ECLI:NL:RVS:2016:2016 ECLI:NL:RVS:2016:2016 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-07-2016 Datum publicatie 20-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201503868/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2972

ECLI:NL:RBAMS:2017:2972 ECLI:NL:RBAMS:2017:2972 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 04-04-2017 Datum publicatie 04-05-2017 Zaaknummer AMS 15/5918 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:4920

ECLI:NL:RBGEL:2015:4920 ECLI:NL:RBGEL:2015:4920 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 28 07 2015 Datum publicatie 29 07 2015 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB 15 _ 3697 E Bestuursprocesrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276

ECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276 ECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 02-08-2002 Datum publicatie 23-12-2002 Zaaknummer AWB 01/768 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1791

ECLI:NL:RVS:2015:1791 ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182

ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 ECLI:NL:RBOVE:2017:2182 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Wetsverwijzingen Vindplaatsen

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT 17 JUNI 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3026

ECLI:NL:RVS:2014:3026 ECLI:NL:RVS:2014:3026 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 13-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311562/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:13446

ECLI:NL:RBDHA:2015:13446 ECLI:NL:RBDHA:2015:13446 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-10-2015 Datum publicatie 26-11-2015 Zaaknummer AWB 14/22398 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2009 Datum publicatie 24-09-2009 Zaaknummer 99339 / KG ZA 09-274 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 29982/612264/612512 Betreft: beslissing op bezwaar tegen de vaststelling toezichtskosten 2012 van NostalgieNet B.V. Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 Instantie Datum uitspraak 12-06-2017 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 17_175 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Omgevingsrecht Eerste

Nadere informatie

tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de doorberekening van de kosten van het onderzoek in het kader van de vorderingsprocedure

tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de doorberekening van de kosten van het onderzoek in het kader van de vorderingsprocedure Besluit van O N T W E R P tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de doorberekening van de kosten van het onderzoek in het kader van de vorderingsprocedure Op de voordracht van Onze

Nadere informatie

4. Het CBR wees het verzoek om een betalingsregeling op 6 juni 2008 af. Het CBR stelde:

4. Het CBR wees het verzoek om een betalingsregeling op 6 juni 2008 af. Het CBR stelde: Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verder: CBR) zijn verzoek om een betalingsregeling te treffen heeft afgewezen en daarvoor geen motivering heeft

Nadere informatie

Besluit van de Consumentenautoriteit op het bezwaar van Keukenconcurrent B.V. tegen de openbaarmaking van het sanctiebesluit van 19 november 2009.

Besluit van de Consumentenautoriteit op het bezwaar van Keukenconcurrent B.V. tegen de openbaarmaking van het sanctiebesluit van 19 november 2009. Datum 2 juli 2010 Kenmerk CA/NB/514/26 Besluit Besluit van de Consumentenautoriteit op het bezwaar van Keukenconcurrent B.V. tegen de openbaarmaking van het sanctiebesluit van 19 november 2009. 1. Verloop

Nadere informatie

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector

Masterclass Toezicht op en in de financiële sector Masterclass Toezicht op en in de financiële sector ALGEMEEN KADER BESTUURSRECHT PROFMR LODEWIJK ROGIER 19 MAART 2019 1 BESTUURSRECHT 2 BESTUURLIJKE HANDHAVING 3 BESTUURSRECHTELIJK HANDHAVINGSKADER 4 TOEZICHT

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015 Datum van inontvangstneming : 19/11/2015 Vertaling C-538/15-1 Zaak C-538/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 oktober 2015 Verwijzende rechter: Juzgado de Primera Instancia

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:4332

ECLI:NL:RBGEL:2017:4332 ECLI:NL:RBGEL:2017:4332 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-08-2017 Datum publicatie 22-08-2017 Zaaknummer AWB - 17 _ 2951 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:16286

ECLI:NL:RBDHA:2015:16286 ECLI:NL:RBDHA:2015:16286 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12-11-2015 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer AWB 15/12707 en AWB 15/12708 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Het alcoholslot; een maatregel of straf?

Het alcoholslot; een maatregel of straf? Mr. E.G. Kurtovic MA en mr. G.J.M. van Spanje Kurtovic is werkzaam als promovenda bij de Universiteit Utrecht en als juridisch medewerker bij Van Oosten Advocaten in Amsterdam. Van Spanje is thans als

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301

ECLI:NL:RBGEL:2015:5301 ECLI:NL:RBGEL:2015:5301 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 18082015 Datum publicatie 19082015 Zaaknummer AWB 14 _ 7236 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht Bodemzaak

Nadere informatie

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. Beslissing op bezwaar. Ons kenmerk : ACM/UIT/ Zaaknummer : ACM/18/ Datum :

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. Beslissing op bezwaar. Ons kenmerk : ACM/UIT/ Zaaknummer : ACM/18/ Datum : Besluit Beslissing op bezwaar Ons kenmerk : ACM/UIT/503958 Zaaknummer : ACM/18/034372 Datum : 1 Samenvatting 1. [VERTROUWELIJK] (hierna: verzoeker) heeft een handhavingsverzoek ingediend bij de Autoriteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:3840

ECLI:NL:RBNHO:2014:3840 ECLI:NL:RBNHO:2014:3840 Instantie Datum uitspraak 28-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-14_1317 bz Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:707

ECLI:NL:RBMNE:2016:707 ECLI:NL:RBMNE:2016:707 Instantie Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 14/6285 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Bestuursrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 239 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136 Rapport Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen de vorderingsprocedure op grond van de artikelen 130-134a van de Wegenverkeerswet

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en lijst II, dan wel

Nadere informatie