HANDLEIDING VOOR INTERVIEWERS: HET FACE-to-FACE INTERVIEW

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDLEIDING VOOR INTERVIEWERS: HET FACE-to-FACE INTERVIEW"

Transcriptie

1 HANDLEIDING VOOR INTERVIEWERS: HET FACE-to-FACE INTERVIEW Afdeling dataverzameling en analyse Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieonderzoek Centrum voor Survey-Methodologie

2 INHOUDSTAFEL VOORWOORD INLEIDING WAAROM EEN INTERVIEWERTRAINING? De interviewer in het onderzoeksproces Interviewereffecten Doelstellingen van de interviewertraining SITUERING VAN HET SURVEY INTERVIEW Soorten van onderzoek De gestandaardiseerde vragenlijst in verschillende types van onderzoek De schriftelijke bevraging De telefonische bevraging De persoonlijke bevraging De steekproeftrekking Verschillende methodes van steekproeftrekking Probleem van unit-nonrespons Werken met of zonder vervangadressen Anonimiteit De voorgestructureerde vragenlijst Algemene structuur van een vragenlijst De instructies Soorten van vragen HET FACE-TO-FACE INTERVIEW IN DE PRAKTIJK:...26 voorbereiding, contactname, introductie en overtuiging De voorbereidingsfase De contactnames Het terugdringen van het aantal niet gecontacteerde respondenten De administratie van de contactnames De introductiefase Overtuigingsfase Het terugdringen van het aantal weigeringen Het psychologisch beslissingsproces bij de vraag tot medewerking Verschillende types respondenten Omgaan met weigeringen HET FACE-TO-FACE INTERVIEW IN DE PRAKTIJK:...41 de afname van het interview Taak- of relatiegericht proces? Het cognitief antwoordproces...42 FASE 1: Begrijpen en interpreteren van de vraag...43 FASE 2: De Respondent rakelt relevante informatie op...48 FASE 3 : De Respondent beoordeelt de informatie...50 FASE 4 : Formuleren van een Antwoord Reactie-proces

3 3.1. Types respondentengedrag De reacties van de interviewer De registratie van het antwoord Gesloten vragen Open vragen Het afsluiten van het interview DE DEONTOLOGIE VAN DE INTERVIEWER Vertrouwelijkheid Kwaliteit Ongeldige interviews Het niet of onvolledig uitvoeren van het werk

4 VOORWOORD De taak die een interviewer in het kader van een survey onderzoek uitvoert is bijzonder belangrijk. De interviewer moet immers belangrijke onderdelen van het onderzoek in concreto uitvoeren. De wijze waarop hij of zij dit doet bepaalt mede de kwaliteit van het onderzoek. Het is dan ook bijzonder belangrijk dat interviewers die in het kader van survey onderzoek worden ingezet, degelijk op hun taak worden voorbereid. De uitgewerkte handleiding voor interviewers kan daarbij worden gebruikt. De inhoud van deze handleiding heeft in hoofdzaak betrekking op het afnemen van interviews waarbij er een persoonlijk (face-to-face) contact is met de respondent en er gebruik wordt gemaakt van een gestructureerde vragenlijst. Algemeen kan de inhoud ervan omschreven worden als datgene wat een interviewer dient te weten en te kunnen om zijn of haar taak op een kwaliteitsvolle wijze uit te voeren. Het gaat zowel om theoretische achtergrondinformatie als om praktisch bruikbare regels en tips. De handleiding is geen werkboek en de inhoud ervan dient tijdens een training nog verder geïllustreerd en vooral ingeoefend te worden. De handleiding is ontstaan uit de concrete onderzoekspraktijk. Eerdere versies werden uitgewerkt en gebruikt tijdens interviewertrainingen ten behoeve van onderzoek van het Interuniversitair Steunpunt Politiek Opinie-onderzoek. De huidige versie is tot stand gekomen in het kader van een beleidsgericht onderzoek Methodologische ondersteuning bij en evaluatie van de dataverzameling in surveyonderzoek (PBO99/59/11). Dit project werd uitgevoerd door het Centrum voor Survey Methodologie (departement sociologie, K.U.Leuven) in opdracht van de administratie Planning en Statistiek van de Vlaamse Gemeenschap. Heel wat personen hebben bijgedragen aan het tot stand komen van deze handleiding. Wij bedanken Ann Carton, Astrid Depickere, Silke Devacht, Dirk Heerwegh, Erik Meersseman en Vicky Storms. Geert Loosveldt Leuven, februari

5 1. INLEIDING Deze handleiding betreft het afnemen van een persoonlijk, face-to-face interview en heeft tot doel de interviewers de nodige basisvaardigheden aan te leren. Men kan zich afvragen waarom het nodig is een dergelijke uitgebreide brochure te maken en niet gewoon de regels op een rij te plaatsen. Wij zijn ervan overtuigd dat het inzicht geven in het waarom van de regels, een motivator is om de regels ook toe te passen. Op die manier zullen de principes niet meer overkomen als onzinnige regels die alleen maar beperkend werken. Ook de uitleg van de interviewers naar de respondenten toe zal meer gefundeerd zijn. Deze handleiding wenst de basis te zijn bij de algemene trainingen over het afnemen van een gestandaardiseerd survey-interview. Het betreft hier een algemene set van regels die van toepassing kunnen zijn op verschillende onderzoeken waar er gebruik gemaakt wordt van het persoonlijk interview als onderzoeksmethode. Meestal gaat er met een bepaald onderzoek, ook een specifieke training of briefing gepaard. In een dergelijke briefing wordt het onderwerp en de doelen van een specifiek onderzoek nader toegelicht en worden er concrete afspraken gemaakt (zoals de inleverdatum en dergelijke). Deze algemene handleiding en de instructiebundel in het kader van een specifiek onderzoek moeten dan ook als complementair aan elkaar beschouwd worden. Het doel van sociaal-wetenschappelijk onderzoek is, om op basis van gegevens, juiste uitspraken te doen over bepaalde aspecten van de sociale realiteit. Om dergelijke uitspraken te kunnen doen moet een onderzoeker over gegevens of data beschikken. Een vaak toegepaste manier van dataverzameling binnen het sociaal-wetenschappelijk onderzoek is de methode van het persoonlijk interview aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst, ook wel het survey-interview genoemd. Het persoonlijk interview kan omschreven worden als een gesprek dat plaats vindt van persoon tot persoon ( face-to-face, vandaar ook het persoonlijk interview) en waarbij tussen de twee betrokkenen --de interviewer en de respondent (diegene waaraan de vragen gesteld worden)-- een duidelijke rolverdeling bestaat. De interviewer stelt de vragen aan de hand van een gestandaardiseerde vragenlijst waarin zowel de formulering als de volgorde van de vragen vast liggen, met de bedoeling informatie te verkrijgen die de onderzoeker om theoretische of praktische redenen belangrijk vindt. De respondent wordt bevraagd over meningen, gedragingen, feiten, gebeurtenissen en omstandigheden. Dit gebeurt niet omwille van het inzicht in de eigenschappen van de particuliere respondent maar wel in zijn hoedanigheid als vertegenwoordiger van een categorie personen waaruit hij toevallig werd geselecteerd. Van de respondent wordt verwacht dat hij zo volledig en accuraat mogelijk antwoorden geeft. Het lijkt op het eerste zicht allemaal redelijk eenvoudig maar toch komen er een heel aantal zaken bij kijken. In deze basishandleiding voor interviewers worden de belangrijkste elementen van een surveyinterview behandeld. Telkens staat de praktische bruikbaarheid voor de interviewer centraal. Eerst staan we stil bij het belang en de doelstellingen van een interviewertraining. Daarna wordt het persoonlijk interview geplaatst in een ruimer kader, daar het maar één van de mogelijkheden is om aan sociaal-wetenschappelijk onderzoek te doen. Vervolgens worden de verschillende fasen van het persoonlijk interview in detail bekeken in deel 4 en deel 5. De taak van de interviewer wordt omschreven en praktische tips komen aan de beurt. In een 6 de deel wordt even stilgestaan bij de deontologie van de interviewer. 5

6 2. WAAROM EEN INTERVIEWERTRAINING? 1. De interviewer in het onderzoeksproces Sociaal wetenschappelijk onderzoek tracht op een systematische manier informatie te verzamelen betreffende houdingen, gedragingen, gebeurtenissen, motivaties en behoeften van een algemene populatie of specifieke groepen (bv. de kiezers, consumenten of sociale groepen). De opdrachtgevers kunnen zowel overheden, universiteiten, organisaties als marketingverantwoordelijken zijn. Zij stellen zich vragen die ze opgelost willen zien via systematisch, objectief onderzoek van een doelgroep. Voorbeelden van onderzoeksvragen bij de verschillende opdrachtgevers zijn zoal: Bij marktonderzoek stelt men zich vragen als: heeft een bepaalde reclame-campagne een effect gehad op de consumentengroep? Welk imago heeft ons product en hoe dienen we dit te veranderen. Om welke redenen kopen klanten onze producten? Bedrijven vragen zich bijvoorbeeld af wat de oorzaak van stress op het werk is en wat de gevolgen daarvan zijn. Opiniepeilingen bij verkiezingen kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden om de verkiezingsuitslag te verklaren. Wie zal de grootste partij van Vlaanderen worden en waarom? Overheidsonderzoek is gericht op het bepalen van een bepaald beleid of om een sociale realiteit in kaart te brengen. Actiegericht onderzoek stelt zich bijvoorbeeld vragen als: Heeft het installeren van een E-governement zin? Of : Hebben de burgers nog vertrouwen in de verschillende politieke instellingen? Eén van de manieren om op een systematische en objectieve manier data te verzamelen om dergelijke onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, is het afnemen van persoonlijke interviews. Het face-to-face interview is maar één mogelijkheid binnen de uitgebreide waaier van werkwijzen om relevante gegevens te verzamelen. In het onderzoeksproces dat gebruik maakt van survey-interviews speelt de interviewer een zeer belangrijke rol. Het opzet van het onderzoek, de samenstelling van de steekproef en de vragenlijst zijn weliswaar in handen van de onderzoekers, maar de uiteindelijke verzameling van de gegevens in het veld, dus bij de respondenten thuis, is grotendeels in handen van de interviewers. De resultaten van het onderzoek, kunnen maar zo goed zijn als de verzamelde data en dat hangt af van de interviewers. Het is daarom belangrijk om aandacht te hebben voor de vaardigheden en kwaliteit van de interviewers. Interviewen is een job die verschillende vaardigheden vereist. Men dient extravert te zijn en in staat te zijn om mensen te overtuigen om mee te werken aan het onderzoek. Een vriendelijke en beleefde uitstraling zijn hiervoor van belang. Tegelijkertijd dient men nauwgezet te zijn om de vragenlijst op een correcte manier in te vullen. Tenslotte is de oprechtheid van de interviewer belangrijk. Men krijgt soms heel wat persoonlijke informatie in handen die op een vertrouwelijke wijze moet behandeld worden. In onderstaand schema wordt het werk van de interviewers gesitueerd in de cyclus van een onderzoek. Zoals uit dit schema blijkt, is er zowel voor als na het veldwerk (dit is de periode waarin de interviewers hun vragenlijsten afnemen) heel wat werk aan de winkel. Het opstellen van de vragenlijst neemt veel tijd in beslag. De vragenlijst dient te meten wat de opdrachtgever wenst te weten te komen en dit op een wetenschappelijk verantwoorde manier. Alvorens de vragenlijst te gebruiken, wordt hij dan ook eerst getest om na te gaan of alle vragen goed verstaan worden door de 6

7 respondenten, of het doorverwijzingssysteem goed in elkaar zit en of de vragenlijst niet te lang duurt. Van zodra de vragenlijst af is, volgt de uitvoering ervan. Dit gaat gepaard met behoorlijk wat planning en administratie. Vaak gaat het over meer dan 1000 interviews die afgenomen moeten worden op een relatief korte periode en daarvoor dienen er heel wat interviewers op de baan gebracht te worden. OPDRACHT- GEVER Rapport opstellen ONDERZOEKER Tabellen opstellen Opstellen vragenlijst Cleaning en codering Steekproeftrekking Intikken van gegevens Testinterviews Controles op het werk van de interviewers Aanpassing vragenlijst en ontwerp van de databanken Doorsturen van vragenlijsten Trainen van interviewers VELDWERK= door de interviewers Figuur 1: Het onderzoeksproces Tijdens het veldwerk dient er door de interviewers al aandacht besteed te worden aan de kwaliteit van hun werk. Achteraf zijn er echter ook nog een aantal stappen ter controle van de vragenlijsten en de contactbladen. Zo is de cleaning een proces waarbij de logische stappen van de doorverwijzingen (zie later) gecontroleerd worden. De verwerking van de vragenlijsten slaat op het coderen en ingeven van de vragenlijsten in de databanken en ook hier dient er wederom een kwaliteitscontrole te zijn. Het onderzoek is dus nog lang niet afgelopen na het veldwerk. Daarom worden er ook deadlines gegeven aan de interviewers. Er wordt een periode aangegeven waarbinnen het bepaald aantal interviews dient afgelegd te worden. Het is belangrijk dat men zich daaraan houdt, er volgen immers nog een aantal fases vooraleer er resultaat is van het onderzoek. En de opdrachtgevers wensen, in functie van bepaalde beslissingen die men wenst te nemen, tijdig over de onderzoeksresultaten te beschikken. 7

8 2. Interviewereffecten De onderzoekers moeten er zeker van kunnen zijn dat de verschillen tussen respondenten (bv. mannen kijken meer televisie dan vrouwen) die vastgesteld werden via de vragenlijst, te wijten zijn aan de verschillen in opinies, houdingen enz. van de respondent en niet aan de verschillen in de manier van afnemen van het interview. Daarom is het belangrijk dat alle respondenten op dezelfde wijze, dus gestandaardiseerd, worden geïnterviewd. De interviewertraining is bedoeld om iedereen aan te leren om op een gelijkaardige manier te interviewen. Natuurlijk heeft iedereen zowat zijn eigen stijl. Maar deze verschillen tussen interviewers mogen in principe geen effect hebben op de antwoorden die men bekomt. Indien dit toch het geval is, spreekt men van interviewereffecten. Dit is dan ook de reden waarom de interviews altijd verspreid worden over de verschillende interviewers. Uit onderzoek blijkt dat de wijze waarop de interviewer zijn taak vervult in belangrijke mate de kwaliteit van het onderzoek mee kan bepalen. De taak van de interviewer bestaat enerzijds uit het contacteren en overtuigen van geselecteerde respondenten opdat deze aan de studie zouden meewerken, en anderzijds in het concreet afnemen van het interview. Ten aanzien van elk van deze twee taken, kunnen interviewers gedrag stellen dat de kwaliteit van het onderzoek beïnvloedt. Interviewers hebben veel meer inbreng dan ze zelf vaak denken. De respondent wordt vaak verantwoordelijk gesteld voor de nonrespons in de steekproef daar het al dan niet meewerken aan de studie volledig afhankelijk zou zijn van de respondent. Toch is de bereidheid tot medewerking ook grotendeels in handen van de interviewer. Bij velen groeit bijvoorbeeld de idee dat respondenten steeds moeilijker te contacteren en te overtuigen zijn. Dit wordt echter tegengesproken door enkele resultaten van herhaalde surveys. De Vlaamse overheid neemt bijvoorbeeld sinds 1996 een jaarlijkse survey af bij 1500 respondenten. Elk jaar worden andere respondenten bevraagd. Er worden vragen gesteld over het vertrouwen dat ze stellen in de overheid, hun bekommernissen en verwachtingen, over hun houding t.o.v. maatschappelijke fenomenen en beleidsrelevante thema s, enzovoort. Voor elk van de surveys van 1996 tot 2001 wordt een overzicht gemaakt van de (non)responsprofielen. Dit overzicht laat toe om eventuele tendensen, in verband met de bereidheid om mee te werken, op te sporen. Deze responsprofielen vertonen enerzijds wel grote schommelingen van jaar tot jaar, maar anderzijds zijn er tijdens die periode van zes jaar geen duidelijke tendensen te onderkennen. Het is in die zes jaar dus niet beduidend moeilijker geworden om respondenten te contacteren. Het percentage weigeringen en niet te contacteren respondenten ligt in 2000 niet beduidend hoger dan in De wijze waarop respondenten reageren op het verzoek om mee te werken is aldus geen afdoende verklaring voor de schommelingen in het nonresponsprofiel. De verklaring dient eerder gezocht te worden in de wijze waarop het veldwerk van elk survey in concreto georganiseerd is. Vooral de contactprocedure, de wijze van vervanging, en de opvolging van de interviewers zijn hierin belangrijke elementen. Zo is de procedure, na de slechte resultaten in 1999, naar de interviewers toe strenger geworden, wat in 2000 al onmiddellijk resultaat oplevert in een verhoging van de responsgraad met 19 procentpunten. Bij de training in 2001 werd er een speciaal onderdeel ingebouwd over hoe de interviewer de respondent kan overtuigen om mee te werken aan de enquête. Zoals op te maken valt uit de daling van het aandeel weigeringen tussen 2000 en 2001, was deze bijkomende training blijkbaar niet zonder gevolg. 8

9 Tabel 1: Overzicht van (non)responsprofielen in de APS-surveys n % n % n % N % n % n % Afgewerkte interviews Weigeringen Niet te contacteren Andere nonrespons Totaal Bron: Loosveldt G. & A. Carton, 2000; Loosveldt G. & S. Devacht, 2001(b). Dat bijkomende training in verband met het contacteren en overtuigen van respondenten effect kan hebben, blijkt ook uit ander onderzoek. De responsgraden die verkregen worden door getrainde interviewers kunnen vergeleken worden met de responsgraden bekomen door niet-getrainde interviewers 1. In een experiment van Groves bekwamen getrainde interviewers een medewerking van 67,9%, terwijl niet-getrainde interviewers een responsgraad van 51,6% verkregen. Interviewers kunnen dus leren hoe ze mensen meer kunnen overtuigen tot medewerking. Een interviewertraining heeft dus wel degelijk zin om de medewerking van de respondenten op een degelijk peil te houden. De responsgraad is belangrijk om de representativiteit van de originele steekproef te bewaren (zie verder). De wijze waarop interviewers hun taak uitvoeren is dus mede bepalend voor de representativiteit van de originele steekproef. Ook tijdens het interview zelf kan de respondent weigeren mee te werken. Op enkele vragen wordt dan geen antwoord verkregen ( item-nonrespons). Er kan nagegaan worden of getrainde interviewers hier ook betere resultaten bekomen dan niet-getrainde interviewers. De niet-getrainde interviewers bekwamen op de negen gevoelige vragen over seksualiteit, geldzaken en politieke voorkeur samen, bij 55% van de ondervraagden onvolledige antwoorden; de getrainde interviewers kregen onvolledige informatie bij 33% van de ondervraagden. Interviewers kunnen dus ook leren hoe ze problemen tijdens het interview zelf het best aanpakken 2. Tabel 2: Percentages respondenten die een antwoord weigeren op negen vragen waarop men een Vraag relatief hoge nonrespons mag verwachten. Ja (N=241) Training Neen (N=260) X² p< Politieke partij respondent 6,6 8,1 0,37 n.s. Politieke partij partner 16,6 22,7 2,93 0,10 Inkomen 5,8 8,5 1,31 n.s. Sparen 10,4 21,9 12,18 0,001 *Df=1 bij elke kruistabel (vraag x training) 1 Groves R.M. & K.A. McGonagle, Billiet J., Loosveldt G. & Waterplas L,

10 Maar ook in het afnemen van het interview zelf zitten soms grote schommelingen tussen interviewers. Zo werd bij een onderzoek naar sportgedrag vastgesteld dat respondenten, geïnterviewd door interviewers die zelf een sterke belangstelling voor sport hadden, gemiddeld meer sporten hebben beoefend en meer belangstelling hebben voor sport dan respondenten geïnterviewd door interviewers die maar een zwakke belangstelling hadden voor sport 3. Grote verschillen tussen de interviewers, of tussen groepen van interviewers, wijzen dan op de aanwezigheid van interviewereffecten. De interviewer heeft dus een invloed op het resultaat. Verschillen tussen interviewers treden dus zowel op bij het contacteren en overtuigen van de respondent, als bij het eigenlijke afnemen van het interview. Sommige interviewers voeren hun taak anders en beter uit. Wanneer de onderzoeker gebruik maakt van het persoonlijk interview als methode van dataverzameling moet hij er echter zeker van zijn dat de antwoorden worden bekomen in vergelijkbare interviewsituaties. Met andere woorden, in een gelijke situatie moet door de interviewer hetzelfde gedrag worden gesteld, het interviewergedrag moet hetzelfde zijn binnen de verschillende interviews. Dit betekent niet dat een interviewer tijdens elk intervi ew dezelfde handelingen stelt. Daar een groot deel van het interviewergedrag een reactie is op variabel respondentengedrag is dit trouwens onmogelijk. Wel is het zo dat bij identiek respondentengedrag op een zelfde manier gereageerd moet worden. 3. Doelstellingen van de interviewertraining. De doelstelling van een interviewertraining zal dan ook zijn om de interviewers bewust te maken van de mogelijke impact die ze hebben op de kwaliteit van de verzamelde data. Zo hopen de onderzoekers een zekere betrokkenheid en verantwoordelijkheidszin teweeg te brengen bij de interviewers. Deze verantwoordelijkheid van de interviewer situeert zich grotendeels op twee vlakken. 1) Het behalen van een zo hoog mogelijke responsgraad ligt voor een groot stuk in handen van de interviewer. Het belang hiervan werd reeds sterk beklemtoond, maar kan niet genoeg benadrukt worden. Het contacteren en het bekomen van de medewerking van een zo groot mogelijk aantal respondenten van de oorspronkelijke steekproef vormt dan ook een belangrijke taak van de interviewer. De mate waarin een interviewer dit tot een goed einde zal brengen, hangt uiteraard voor een gedeelte af van zijn ervaring. Maar toch kunnen wat dit betreft zo blijkt uit onderzoek ook een aantal vaardigheden aangeleerd worden. Dit vormt dan ook een eerste belangrijke doelstelling van de interviewertraining. 2) Daarnaast werd aangetoond dat, eenmaal de vragenlijst kant en klaar is deze nog niet op een gestandaardiseerde en juiste wijze wordt afgenomen. Een tweede doelstelling van de interviewertraining bestaat erin om de interviewer te leren hoe hij de vragenlijst op een gestandaardiseerde manier dient te gebruiken. Er wordt onder andere geleerd hoe adequaat te reageren op het gedrag van de respondent. + Kortom, via de training wordt de interviewer voorbereid om in de zeer verscheiden situaties waarin hij terecht zal komen op een professionele wijze te handelen en op die manier zijn taken tot een goed einde te brengen. 3 Loosveldt,

11 3. SITUERING VAN HET SURVEY INTERVIEW In deze korte introductie is het geenszins de bedoeling om alle mogelijke vormen van gegevensverzameling te behandelen. We zullen hier enkel de onderzoekstypes bespreken die relevant zijn voor een interviewertraining betreffende het survey interview. 1. Soorten van onderzoek Het survey interview kan gebruikt worden in verschillende types van onderzoek. Hier onderscheiden we twee soorten van onderzoek naargelang de respondenten één of meerdere malen worden geïnterviewd: Eenmalige onderzoeken: de respondenten worden eenmaal ondervraagd in verband met een bepaald thema. Dergelijk onderzoek levert een momentopname op. Voorbeeld: In 1995 werden 750 Vlamingen tussen de 18 en 75 jaar ondervraagd in het kader van een onderzoek naar het effect van advertenties van de Vlaamse Overheid. Een panelonderzoek: bij dit soort van onderzoek is het de bedoeling om eenzelfde groep van mensen op verschillende tijdstippen via een grotendeels gelijke vraagstelling te benaderen. Op deze wijze kan men veranderingen nauwkeuriger registreren. Voorbeeld: Naar aanleiding van de parlementsverkiezingen van 1991, 1995 en 1999 werden steeds dezelfde personen ondervraagd in verband met hun stemgedrag en hun politieke opinie De gestandaardiseerde vragenlijst in verschillende types van onderzoek Er zijn verschillende methodes om data te verzamelen. Hier zullen echter enkel die methodes uitgelegd worden waar er gebruik gemaakt wordt van een gestandaardiseerde vragenlijst. Met een dergelijke vragenlijst bedoelen we een enquête waarbij de vragen reeds in een vooraf bepaalde formulering en volgorde gebruikt worden. Dit kan schriftelijk, telefonisch of persoonlijk gebeuren en in elk van de gevallen kan men de computer inschakelen DE SCHRIFTELIJKE BEVRAGING Bij een schriftelijke enquête vult de respondent de vragenlijst zelfstandig in. Na de beantwoording van de vragenlijst wordt de enquête teruggestuurd naar de onderzoeker. Vandaar dat we spreken van een postenquête. 4 Swyngedouw M. ; Billiet J.; Depickere A.; Meersseman E., (2000) Structurele determinanten van het stemgedrag en culturele kenmerken van de kiezerskorpsen in Vlaanderen: De verkiezingen van ISPObulletin 2000/41. Carton A., and Beerten R. (1993) Kiezen is verliezen. Onderzoek naar de politieke opvattingen van Vlamingen. Leuven: Acco. Swyngedouw, M.; Billiet, J.; Carton, A., and Beerten, R. (1998) De (on)redelijke kiezer. Onderzoek naar de politieke opvattingen van Vlamingen: verkiezingen van 21 mei Leuven: Acco. Ook uit dit onderzoek zullen illustraties geput worden in deze handleiding, alsook uit de verschillende APS-studies in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. 11

12 Voorbeeld postenquête: Een onderzoeker wil het gebruik van de sportaccommodaties nagaan bij de jongvolwassenen tussen de 20 en 35 jaar. Hij stelt daartoe een eenvoudig in te vullen vragenlijst op en stuurt deze op naar 400 personen uit die welomschreven groep. Een variant op deze vorm is de groepsenquête. Bij een schriftelijke groepsenquête wordt onder leiding van de onderzoeker of medewerker de vragenlijst door alle leden van een groep individueel ingevuld. Voorbeeld groepsenquête: Een onderzoeker wil de leefwereld van jongeren tussen de 14 en 18 jaar nagaan. Hij stelt een vragenlijst op, contacteert een aantal scholen en laat de vragenlijst in verschillende klassen door de leerlingen invullen. Interviewers vragen zich vaak af, na het horen van de vele -soms strikte- regels van het persoonlijk interview waarom de onderzoekers niet gewoon een postenquête opsturen naar de respondenten. Dit komt omdat de postenquête op zich ook vele nadelen heeft. Hieronder sommen we er enkele op. Het mag duidelijk wezen dat de interviewer aan elk van deze nadelen veel kan verhelpen. (1) Controle over de setting: Dit is het grootste nadeel bij de postenquête. Men is nooit zeker wie de enquête heeft ingevuld, wie er allemaal aan mee geholpen heeft en onder welke omstandigheden dat dit gebeurd is. (2) Volledigheid en adequaatheid: Indien het antwoord van de respondent onduidelijk is, kunnen de interviewers doorvragen, ze kunnen de vraag herhalen en uitleg geven bij de vragen. Bij een postenquête kan dit weliswaar niet. (3) Meer respons: Persoonlijke interviews hebben minder af te rekenen met nonrespons. (4) Niet verbaal gedrag en spontane uitingen van de respondent kunnen door de interviewer opgevangen en desgevallend genoteerd worden. (5) Volgorde van de vragen: Bij een postenquête kan de respondent de gehele vragenlijst eerst lezen en dan besluiten welke vragen hij zal invullen. Bij het interview is de volgorde van de vragen niet te manipuleren. Dit is belangrijk omdat de volgorde van de vragen ook de context bepaald waarin er antwoorden gegeven worden. (6) Kennisvragen: In een postenquête is het niet mogelijk om kennisvragen te stellen want men kan steeds informatie opzoeken of het aan iemand vragen. (7) Meer complexe taken: Bij een persoonlijk interview is het mogelijk om allerhande complexe taken uit te voeren die de nodige afwisseling kunnen brengen. Daarnaast zijn niet alle vragen van toepassing voor iedereen en dient er een doorverwijzingssysteem gevolgd te worden. Een interviewer wordt hierop getraind om dit vlekkeloos te doen. Respondenten zouden eerst een hele uitleg moeten lezen alvorens te kunnen starten aan het interview. De postenquête biedt anderzijds ook vele voordelen. Zo is het iets goedkoper, sneller en makkelijker organiseerbaar. Soms wordt er dan ook gebruik gemaakt van een combinatie van het persoonlijk interview en de postenquête. De interviewer brengt een bezoek aan de respondent en neem een face-to-face interview af. Daarna laat hij een schriftelijke vragenlijst achter bij de respondent om deze in te vullen en terug te sturen. Een dergelijk systeem noemt men een drop-off-systeem en wordt o.a. gebruikt wanneer de vragenlijst te lang dreigt te worden om volledig persoonlijk afgenomen te worden. De keuze voor één of andere methode wordt onder andere bepaald door het soort vragen dat men wenst te stellen, het onderwerp en de lengte van de vragenlijst. 12

13 2.2. DE TELEFONISCHE BEVRAGING De gestandaardiseerde vragenlijst kan ook gebruikt worden bij een telefonische bevraging. Bij een telefonisch interview is er geen fysiek en visueel contact tussen de interviewer en de respondent. Aan de hand van een eenvoudig opgestelde vragenlijst stelt de interviewer via de telefoon een reeks vragen aan de respondent en noteert de antwoorden op de vragenlijst. Meestal gebeurt deze methode vanuit een centrale plaats waar tegelijkertijd verschillende interviewers aan het werk zijn en dit onder toezicht van de onderzoeker. Voorbeeld: Om de kiesintentie van de Belgen na te gaan, de dag voor de parlementsverkiezingen, belt een onderzoeksbureau 3000 Belgen op om een vijftal vragen over politiek en stemgedrag te laten beantwoorden. Bij deze manier van werken kan er eventueel gebruik gemaakt worden van de computer. De vragen verschijnen op het scherm en worden voorgelezen door de interviewer. De antwoorden worden meteen door de interviewer ingetikt in de computer. Het grote voordeel van deze manier van werken is dat de gegevens niet meer gecodeerd dienen te worden en direct een eerste verwerking ondergaan. Het hanteren van de vragenlijst is iets eenvoudiger daar de computer naar de gepaste vragen springt en de interviewer dus niet moet inzitten met de doorverwijzingen. Dit systeem noemt het CATIsysteem: Computer-Assisted Telephone Interviewing DE PERSOONLIJKE BEVRAGING Wanneer de interviewer de respondent direct en persoonlijk ontmoet, spreken we van een persoonlijk of face-to-face interview. In de inleiding hebben we reeds een omschrijving gegeven van het persoonlijk interview. Hierbij noteerden we de volgende kenmerken: Doelstelling: informatie verzamelen die kan gebruikt worden ter beantwoording van een vraagstelling binnen een wetenschappelijk onderzoek. Rolverdeling: de interviewer stelt de vragen en de respondent antwoordt. Omstandigheden: de interviewer ontmoet de respondent direct en persoonlijk. Hulpmiddelen: de interviewer maakt gebruik van een gestandaardiseerde vragenlijst. Dit betekent dat de formulering en de volgorde van de vragen vastligt. Voorbeeld: Eind december 1999, begin 2000, hebben 185 getrainde interviewers 2342 Belgen tussen de 18 en 79 jaar thuis persoonlijk ondervraagd, om de beeldvorming en houding van de Belgen tegenover de politiek na te gaan. Ook de persoonlijke bevraging kan eveneens ondersteund worden door het gebruik van de computer. Hier spreken we dan over CAPI: Computer -Assisted Personal Interviewing. De interviewer gaat niet op pad met een vragenlijst maar met een draagbare computer waarin de vragenlijst is opgenomen. De vragenlijst op papier wordt m.a.w. vervangen door de vragenlijst in de computer. We bespreken hieronder nog enkele varianten van het persoonlijk interview waar echter niet gewerkt wordt met een gestandaardiseerde vragenlijst maar waar wel veel gebruik van gemaakt wordt. Het diepte-interview: is een variant van het persoonlijk interview. In dit geval wordt aan de hand van een checklist, een lijst met te bevragen items, een gesprek gevoerd met de respondent over een bepaald thema. 13

14 Voorbeeld: Een onderzoeker wil de levensloop van een twintigtal +90-jarigen nagaan in de grootsteden. Hij stelt daartoe een lijst op met ondermeer de volgende te bevragen punten: kindertijd, jeugdjaren, volwassenheid, situatie ouderlijke thuis, genoten onderwijs, werksituatie enz. Het groepsgesprek: Er worden een aantal mensen samengebracht om onder leiding van de onderzoeker of een medewerker een gesprek te voeren rond een bepaald thema. Voorbeeld: Vooraleer een nieuw product op de markt te lanceren, laat een bedrijf door een onderzoeksbureau een groepsgesprek opzetten om het nieuwe product in al zijn aspecten te bespreken en te evalueren. In de volgende twee punten gaan we dieper in op twee belangrijke onderdelen van een survey onderzoek: de steekproef en de gestructureerde vragenlijst. Eerst gaan we een antwoord geven op de vraag hoe de respondenten gekozen worden. Vervolgens worden een aantal karakteristieken van de voorgestructureerde vragenlijst behandeld. 3. De steekproeftrekking Een steekproef trekken is eigenlijk een alledaags gebeuren. Stel dat je in de winkel een tros druiven wenst te kopen, dan zal je misschien één of twee druiven proeven om te beoordelen of ze lekker zijn. Je pikt er twee druiven willekeurig uit en veralgemeent hun eigenschappen naar de hele tros druiven m.a.w. als er twee druiven goed zijn, neem je aan dat de rest van de tros ook wel goed zal zijn. Bij de steekproeftrekkingen bij sociaal wetenschappelijk onderzoek gebeurt in feite hetzelfde. Je bevraagt 1500 Vlamingen (= de steekproef) en veralgemeent hun uitspraken naar de Vlaamse bevolking bijvoorbeeld VERSCHILLENDE METHODES VAN STEEKPROEFTREKKING Hoe wordt nu bepaald wie ondervraagd wordt? Dit heeft alles te maken met de methode van de steekproeftrekking. Het is belangrijk om dit te verstaan daar de interviewer kan geconfronteerd worden met vragen van de respondent zoals: Waarom moet u nu juist mij ondervragen? Kan u niet naar mijn buurman/vrouw gaan? De toevalssteekproef De uitgangsidee hierbij is: Elk individu van een te onderzoeken groep moet evenveel kans hebben om in de steekproef te worden opgenomen en bijgevolg om geïnterviewd te worden. Wanneer dit principe vervuld is spreekt men van een toevalssteekproef. Hoe dit in concreto gebeurt wordt omschreven in onderstaand kader aan de hand van het voorbeeld van het onderzoek uit 1989 naar de beeldvorming van de Belgen tegenover migranten. Voorbeeld toevalssteekproef: Om de verplaatsingen van de verschillende interviewers beperkt te houden werden eerst op toevallige basis 83 Belgische gemeenten geselecteerd. Van deze gemeenten werden de kiezerslijsten opgevraagd. Deze lijsten bevatten immers alle Belgen vanaf 18 jaar. Daarna werden terug op toevallige wijze uit die verschillende kiezerslijsten telkens een aantal namen en de bijhorende adressen getrokken. Het zijn die personen die 14

15 dienen geïnterviewd te worden. De interviews moesten dus gebeuren op de door de onderzoeker op voorhand bepaalde adressen die op toevalsbasis werden geselecteerd. Er dienden eveneens extra namen en bijhorende adressen te worden getrokken als reserve wanneer iemand zou weigeren om mee te werken. Uit het voorbeeld kan afgeleid worden dat het samenstellen van een dergelijke steekproef tijd- en geldrovend is, maar het de taak van de interviewer wel een stuk eenvoudiger maakt. Hij krijgt immers een volledige adressenlijst mee die hij dient af te werken. Kortom hij moet niet zelf op zoek gaan naar zijn respondenten. Bij de twee volgende methodes is dit wel het geval. De random-walk methode De interviewer krijgt de omschrijving van een bepaald gebied mee. Vanaf een vooraf bepaald punt dat op toevalsbasis wordt bepaald, dient hij volgens welomschreven instructies zijn respondenten te vinden. Bij die instructies zal men proberen de selectie op basis van het toeval te garanderen. Voorbeeld: Een onderzoek naar de leefsituatie van de gehuwde, werkende vrouw. De interviewer dient zelf zijn respondenten te vinden en dit met de random-walk methode. Hij krijgt bv. de stad Leuven, te beginnen op de Bondgenotenlaan nr.14. Woont op dit adres een gehuwde, werkende vrouw dan dient hij een interview af te nemen. De volgende personen worden bekomen door telkens de 1ste straat links af te slaan en bij een huis met een onpaar nummer aan te bellen. Woont op dit adres geen gehuwde werkende vrouw, dan dient de interviewer de volgende straat links af te slaan en aan te bellen bij een onpaar huisnummer enz. Bij deze methode is het bijgevolg niet ondenkbaar dat men eerst heel wat blokjes dient te lopen vooraleer een respondent te vinden die aan de vooropgestelde omschrijving voldoet. De quota-steekproef Bij een quota-steekproef wordt eerst nagegaan hoe de bevolking verdeeld is volgens bepaalde kenmerken (bv. geslacht en leeftijd, stad en platteland). Daarna worden op toevallige wijze een aantal gebieden bepaald waar geïnterviewd zal worden (bv. parking van een grootwarenhuis). Vervolgens krijgt elke interviewer een lijst met het aantal te interviewen personen die bepaalde kenmerken moeten hebben. Voorbeeld: Een interviewer moet 10 vragenlijsten afnemen en deze moeten als volgt verdeeld zijn: 2 mannen en 2 vrouwen tussen 20 en 35 jaar, 2 mannen en 2 vrouwen tussen 36 en 50 jaar en 1 man en 1 vrouw tussen 50 en 65 jaar. Bij deze methode gebeurt het vaak dat de respondenten niet toevallig gekozen worden en is er een tendens dat gemakkelijk bereikbare eenheden (bv. vrienden, familie) worden opgenomen in de steekproef PROBLEEM VAN UNIT-NONRESPONS Toch is een volledig toevallige selectie van de respondenten de enige wetenschappelijk verantwoorde manier van werken. De meest gebruikte statistische analysemethoden gaan er immers van uit dat de respondenten op toevalsbasis werden gekozen. Wanneer aan deze voorwaarde niet voldaan is, dan riskeert men op basis van de analyses verkeerde conclusies te trekken. 15

16 Een speciaal probleem dat de selectie van respondenten op toevalsbasis in gevaar kan brengen is het optreden van unit-nonrespons. Daarmee bedoelt men het ontbreken van alle informatie voor bepaalde respondenten uit de steekproef. Men spreekt ook wel eens van uitval. Uitval of unitnonrespons kan onder verschillende vormen optreden, al naargelang de reden waarom een respondent (= een eenheid of unit ) niet meewerkt aan het onderzoek (zie onderstaande tabel). Vooreerst kan het zijn dat men gedurende de hele periode van het veldwerk een respondent niet kan contacteren doordat de respondent bijvoorbeeld op vakantie is, op zakenreis, nooit thuis te vinden is, enz. (a). Maar ook nadat een respondent werd gecontacteerd, is het nog altijd mogelijk dat unitnonrespons optreedt. De respondent kan immers weigeren mee te werken (b), of het kan blijken dat de respondent in de onmogelijkheid verkeert aan het onderzoek mee te werken wegens ziekte, handicap, dementie,.... Het is eveneens mogelijk dat de respondent verhuisd of overleden is, of dat er een taalbarrière bestaat. Dit zijn de zogenaamde niet-inzetbare adressen (c). Ten slotte onderscheiden we nog een categorie met alle andere mogelijke redenen voor nonrespons(d). Het zijn ook deze componenten van unit-nonrespons die eerder in tabel 1 werden gebruikt. Componenten van unit-nonrespons a. Niet te contacteren b. Weigering c. Niet-inzetbare adressen d. Andere reden Om te evalueren in welke mate unit non respons is voorgekomen in de studie dient men eerst de responsgraad te berekenen. Het gaat om de verhouding van het aantal effectief ondervraagde respondenten t.o.v. het totaal aantal oorspronkelijk geselecteerde personen dat daarvoor nodig was. Deze verhouding drukt uit in welke mate de oorspronkelijk geselecteerde personen in de steekproef ook effectief ondervraagd werden. Ze wordt berekend aan de hand van onderstaande formule, waarbij n staat voor het aantal volledig afgewerkte interviews, en a, b, c en d voor het type unit nonrespons zoals in bovenstaande tabel afgebeeld. Berekening responsgraad n n + a + b + c + d 100 De nonresponsgraad bekomt men door de responsgraad van 100% af te trekken. De (non-) responsgraad is een belangrijke indicator voor de kwaliteit van een studie! Unit-nonrespons of uitval treedt vaak niet op toevalsbasis, maar selectief, op. Bepaalde groepen mensen zullen systematisch minder vaak kunnen worden opgenomen in de steekproef. Werkende mensen worden bv. veel minder makkelijk overdag in de week thuis aangetroffen, bepaalde types mensen wensen systematisch niet mee te werken aan een onderzoek. Wanneer de uitval selectief is, dan wordt de steekproef minder representatief en zullen ook de resultaten die men bekomt op basis van de steekproef niet meer representatief zijn. De steekproef verliest dus aan representativiteit naarmate er meer selectieve uitval optreedt. Men spreekt in die situatie dan ook van een vertekening van de steekproef. Hoe selectief de uitval is, weet men meestal niet omdat over nonrespondenten (respondenten uit de oorspronkelijke steekproef die niet kunnen bevraagd worden) geen of zeer weinig informatie 16

17 voorhanden is. Vaak wordt er aan de interviewers gevraagd om een contactblad in te vullen. De interviewer noteert daarop o.a. wanneer de respondent werd gecontacteerd, wat zijn reactie was, enz. Het is deze informatie die in beperkte mate toelaat om respondenten en non-respondenten met elkaar te vergelijken en na te gaan of, en hoe selectief de steekproef is. Hoe groter de nonresponsgraad (of hoe kleiner de responsgraad) hoe meer waarschijnlijk het wordt dat de steekproef niet representatief is. Vandaar dat de respons of nonresponsgraad een belangrijke indicator voor de kwaliteit van een studie is. Men streeft naar een zo laag mogelijke nonresponsgraad (of een zo hoog mogelijke responsgraad). Daarbij zijn de interviewers een belangrijke schakel, zoals verder nog zal blijken. Vandaar ook dat in deze handleiding veel aandacht besteed wordt aan deze nonresponsproblematiek WERKEN MET OF ZONDER VERVANGADRESSEN Op voorhand wordt er door de opdrachtgevers bepaald met hoeveel afgewerkte interviews men wenst te eindigen. Men moet namelijk voldoende aantal mensen ondervragen, wil men betrouwbare uitspraken kunnen doen. Het uitvallen van respondenten door allerlei redenen (zie hoger) zorgt er natuurlijk voor dat er minder mensen ondervraagd worden. Deze uitval dient opgevangen te worden om aan het nodige aantal afgewerkte interviews te geraken. Om de uitval op te vangen kan men al dan niet opteren om te werken met vervangadressen. Werken met vervangadressen Voor personen die niet (kunnen) meewerken aan de enquête (unit-nonrespons), kunnen één of meerdere reserve-respondenten en dus vervangadressen voorzien worden. Deze reserves dienen beschouwd te worden als het laatste redmiddel: men kan niet overgaan naar vervangingen vooraleer maximale inspanningen werden getroost om een effectieve respondent te contacteren en tot medewerking te bewegen. Wanneer unit-nonrespons, alle moeite ten spijt, toch optreedt, dan kunnen de reserves worden aangesproken. Men krijgt de vervangadressen wanneer het definitieve resultaat voor alle effectieve respondenten gekend is. Dit betekent dat men eerst alle oorspronkelijk ontvangen adressen afwerkt, vooraleer men reserves krijgt. Ook de reservelijsten worden in etappes toegekend. Deze strikte procedure is noodzakelijk om de kracht van de steekproef te behouden. Werken zonder vervangadressen In het systeem zonder vervangadressen wordt de nonrespons vooraf door de onderzoekers ingeschat. Deze ingeschatte nonrespons wordt dan gebruikt om het aantal adressen te bepalen dat een interviewer bij de aanvang van zijn interviewerwerk krijgt. De interviewer krijgt bijvoorbeeld, om 10 interviews af te nemen, meteen 15 adressen mee wanneer de onderzoeker schat dat de respons maar 1 op 2 zal zijn (dus 50 % respons). De bedoeling is hier om zoveel mogelijk interviews af te werken met die 15 adressen. Beide systemen hebben verscheidene voor- en nadelen die ons echter te ver zouden brengen bij een uitdieping ervan. Men dient echter wel te weten met welke systemen men kan geconfronteerd worden. De specifieke training aan het begin van elk onderzoek zal duidelijk maken voor welk systeem er werd geopteerd en zal de verdere regels met betrekking tot de vervangadressen duidelijk stellen. 17

18 3.4. ANONIMITEIT Het trekken van de steekproef gebeurt doorgaans op basis van namen en adressen, en toch is het onderzoek anoniem. Deze twee persoonsgegevens zijn voor veel interviewers en respondenten moeilijk te verzoenen. De antwoorden die de respondenten geven worden onmiddellijk gescheiden van de persoonsgegevens. De antwoorden worden natuurlijk niet afzonderlijk vermeld maar samengenomen in grotere categorieën en tabellen. Uit deze tabellen worden conclusies getrokken die in rapporten verwerkt worden. Wie precies welk antwoord heeft gegeven is dan niet meer te achterhalen. Men wenst immers tot algemene uitspraken te komen. Rond de principes van anonimiteit worden wel eens de volgende vragen gesteld: Hoe komt het dat men mijn mening wil maar dat niemand zal weten dat het mijn mening is? We wensen inderdaad enerzijds van bepaalde personen informatie te verkrijgen en niet van zijn buurman of vrouw. Dit heeft te maken met de representativiteit van de steekproef. Groepen met verschillende kenmerken (geslacht, opleiding, ) die in de bevolking aanwezig zijn, dienen ook aanwezig te zijn in de steekproef. Anderzijds hechten we geen belang aan de persoon achter de mening. Antwoorden worden niet aan bepaalde namen gelinkt. Maar antwoorden worden wel aan andere antwoorden gelinkt. Men is geïnteresseerd in de persoon als lid van een bepaalde sociale categorie bijvoorbeeld van een bepaalde leeftijdsgroep, geslacht, economische status enz. Het principe van de steekproef is namelijk dat elke respondent eigenlijk vertegenwoordiger is van een categorie van mensen. De classificatiegegevens dienen om die groepen te kunnen samenstellen. Men kan dan uitspraken doen als De hoger geschoolden denken X over onderwerp A en de lagergeschoolden denken daar Y over. Hoe komt het dat ik soms achteraf nog opgebeld word? Sommige respondenten worden tijdens of na het onderzoek opgebeld in het kader van telefonische controles van interviewers. Uit het bestand van respondenten wordt dan een steekproef getrokken. Deze groep wordt opgebeld met de bedoeling nog een korte vragenlijst voor te leggen. Maar als de gegevens anoniem zijn, hoe komt het dan dat men weet wie er geantwoord heeft op de vragenlijst? Het bijhouden van de gegevens is echter voor beperkte tijd en gebeurt enkel door de onderzoekers. Na de controles worden de namen en de antwoorden van elkaar gescheiden en zijn er dus slechts anonieme tabellen met gegevens. De privacy-commissie (opgericht ter controle van de Wet op de privacy ) kijkt er immers ook op toe dat adressenbestanden en dergelijk vernietigd worden na het onderzoek. Dit is anders in het geval van panel-onderzoeken bijvoorbeeld waarbij een deel van de respondenten om de zoveel tijd (bv. 4 jaar) bevraagd worden. Zij hebben dan ook hun toestemming gegeven dat men hun gegevens mocht bijhouden. 4. De voorgestructureerde vragenlijst Een interviewer gaat natuurlijk niet enkel op pad met een lijst van respondenten die moeten geïnterviewd worden, maar hij maakt ook gebruik van volledig kant en klare vragenlijst. Deze vragenlijst is niet zomaar een samenraapsel van een aantal vragen in verband met een bepaald onderwerp. Integendeel: de opstellers van een vragenlijst dienen rekening te houden met heel wat elementen waaronder de volgorde van de vragen, de verwoording en lengte van de vragen, het soort 18

19 vragen enz. Dit zal nog duidelijker worden wanneer we het concreet afnemen van het interview bekijken. Hier bespreken we de verschillende onderdelen van een voorgestructureerde vragenlijst ALGEMENE STRUCTUUR VAN EEN VRAGENLIJST Naast specifieke elementen eigen aan elke concrete vragenlijst binnen een bepaald onderzoek kunnen in een vragenlijst meestal de volgende elementen teruggevonden worden: Het titelblad met de naam van het onderzoek, de naam van de interviewer en het nummer van de respondent. Dit dient met zeer veel zorg ingevuld te worden. Ook de datum en het aanvangsuur van de enquête dienen hier genoteerd te worden. De algemene inleiding met informatie over wie de opdrachtgever van de studie is, wie het onderzoek uitvoert, waarover het onderzoek gaat, hoe de respondent geselecteerd werd, wat zijn taak is, de vertrouwelijkheid van het onderzoek en de tijdsduur. Het gebruik van de antwoordkaarten kan hier eveneens uitgelegd worden. Voorbeeld: Dit onderzoek gaat over de opvattingen en houding van de Belgen tegenover politiek. Het wordt uitgevoerd door het Interuniversitair Steunpunt Politieke-Opinieonderzoek U bent zoals 5000 andere Belgen op een toevallige wijze gekozen uit bevolkingsregister dat alle Belgen vanaf 18 jaar bevat. Om te kunnen nagaan hoe opvattingen en houdingen over politiek verschillen naargelang bevolkingsgroepen, worden eerst vragen gesteld over uw leeftijd, opleiding, beroep enz... Het is voor ons zeer belangrijk dat u probeert de vragen zo volledig en zo juist mogelijk te beantwoorden. Daarna worden vragen gesteld over uw persoonlijke opvatting over een aantal actuele problemen die soms met politiek te maken hebben. Bij zulke vragen is er geen juist of fout antwoord, ze gaan over wat u persoonlijk denkt. Ook al heeft u misschien weinig met politiek te maken, toch is het voor ons van belang dat we uw mening over die zaken kennen. Neem rustig de tijd om na te denken. Als een vraag niet duidelijk is, zegt u het dan maar, dan lees ik ze nog eens voor. Het spreekt vanzelf dat uw antwoorden strikt vertrouwelijk zijn. De gegevens worden anoniem bewaard. De antwoorden van alle 5000 geïnterviewden worden samen in tabellen verwerkt zodat achteraf niemand, buiten uzelf, kan weten wat u hebt geantwoord. het Een interviewer moet goed beseffen dat bij het begin van een interview de respondent in feite niet weet waarover het zal gaan en hij weet evenmin wat hem te wachten zal staan. De interviewer moet aan de respondent duidelijk maken wat van hem verwacht wordt, namelijk volledige en juiste informatie verschaffen die gebruikt wordt voor wetenschappelijk onderzoeken. Daarbij dient benadrukt te worden dat de respondent zijn persoonlijke mening kwijt kan en dat geen enkel antwoord goed of fout is. De respondent wordt ook gerustgesteld door te specificeren dat hij of zij rustig de tijd krijgt om na te denken over de vragen en dat ze naar verduidelijking kunnen vragen, indien dit nodig blijkt. Al deze elementen moeten bij het begin van het interview op een spontane manier worden meegedeeld. De instructie mag zeker niet op een snelle wijze worden voorgelezen. Via de instructie wordt aan de respondent aangeleerd hoe hij dient te antwoorden, wat hij antwoordt wordt natuurlijk volledig aan de respondent zelf overgelaten. De eigenlijke vragen i.v.m. het te onderzoeken onderwerp, onderverdeeld per thema. Er wordt telkens aangekondigd wanneer er een nieuw onderdeel van de vragenlijst begint. Dergelijke 19

20 aankondigingen zijn belangrijk om aan de respondent duidelijk te stellen waarover de vragen zullen gaan en een te bruuske overschakeling te vermijden. Voorbeeld: Ik zou u nu een aantal vragen willen stellen over verenigingen en organisaties waarvan u eventueel lid bent. In bijna alle vragenlijsten worden daarbij nog vragen opgenomen om een aantal achtergrondkenmerken van de respondenten na te gaan. Deze vragen gaan over de leeftijd, de burgerlijke staat, de beroepssituatie, het opleidingsniveau en de gezinssamenstelling. Op basis van deze achtergrondkenmerken en combinaties ervan kunnen groepen gevormd worden waarvoor kan nagegaan worden of ze onderling verschillen. Tot slot het rapport van de interviewer met een aantal vragen die moeten toelaten de sfeer en het verloop van het interview te evalueren. Dit zijn vragen die niet aan de respondent gesteld worden maar die achteraf, en liefst onmiddellijk aansluitend bij het interview, dienen ingevuld te worden door de interviewer Waren er, buiten Uzelf en de respondent, tijdens het interview nog andere personen aanwezig die de vragen en antwoorden konden horen? Niemand aanwezig 1 V205.4 Anderen aanwezig Hoe beoordeelt U de motivatie van de respondent om mee te werken? Zeer gemotiveerd 1 Tamelijk gemotiveerd 2 Eerder onverschillig 3 Terughoudend 4 Zeer terughoudend DE INSTRUCTIES Tussen de vragen op de enquête staan instructies. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen specifieke instructies en instructies voor de interviewer. De specifieke instructies hebben betrekking op een bepaald deel van de vragenlijst. Ze dienen voorgelezen te worden aan de respondent. De instructies voor de interviewer daarentegen, zijn enkel voor de interviewer bestemd en moeten dus niet voorgelezen worden. Ze dienen hem aanwijzingen te geven over welke vragen hij moet stellen of hoe hij ze moet invullen. De specifieke instructies Bij bepaalde onderdelen van de vragenlijst zijn er meer specifieke aanwijzingen met als doel de respondent te verduidelijken hoe hij bij een bepaalde vraag dient te antwoorden. 20

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 VREG - Technisch rapport nr. I109 (ATec1428_I109_D) Dimarso N.V., opererend onder de commerciële

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Stap 1: Bepalen van het doel

Stap 1: Bepalen van het doel Ontwerp van een onderzoeksproject Stap 1: Bepalen van het doel Eerst en vooral moet je weten wat je te weten wil komen en waarom. Het antwoord op deze vragen bepaalt Wat je zal moeten meten en hoe (doelvariabelen

Nadere informatie

Antwerpen telt evenveel ja-stemmers als neen-stemmers voor de Lange Wapper brug. Volksraadpleging Lange Wapper mobiliseert vooral neen stemmers.

Antwerpen telt evenveel ja-stemmers als neen-stemmers voor de Lange Wapper brug. Volksraadpleging Lange Wapper mobiliseert vooral neen stemmers. PERSBERICHT Antwerpen telt evenveel ja-stemmers als neen-stemmers voor de Lange Wapper brug. Volksraadpleging Lange Wapper mobiliseert vooral neen stemmers. Leuven, 7 oktober 2009. Rogil, een onafhankelijk

Nadere informatie

Voor deze enquête bevragen jullie minstens 25 personen

Voor deze enquête bevragen jullie minstens 25 personen TIPS VOOR ENQUÊTES 1. Opstellen van de enquête 1.1 Bepalen van het doel van de enquête Voor je een enquête opstelt denk je eerst na over wat je wil weten en waarom. Vermijd een te ruime omschrijving van

Nadere informatie

Veldwerkmonitoring in de survey Sociaal-Culturele Verschuivingen in Vlaanderen

Veldwerkmonitoring in de survey Sociaal-Culturele Verschuivingen in Vlaanderen Veldwerkmonitoring in de survey Sociaal-Culturele Verschuivingen in Vlaanderen NPSO themabijeenkomst Leuven, 20 september 2018 Ann Carton Tina Vander Molen Jan Pickery Inhoud SCV SURVEY DE SPELERS BIJ

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief 20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief Wat is exact het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief marktonderzoek in termen van onderzoek (wat doe je) in termen van resultaat (wat kan je er mee) in

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

tudievragen voor het vak TCO-2B

tudievragen voor het vak TCO-2B S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?

Nadere informatie

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY. Onderzoeksverantwoording

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY. Onderzoeksverantwoording VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY Onderzoeksverantwoording Dongen, januari 2003 Ond.nr.: 6168.kvdr/mv Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Methode van onderzoek

Nadere informatie

STARR-interview in theorie & praktijk

STARR-interview in theorie & praktijk 1.3 STARR-interview in theorie & praktijk Een sollicitant goed inschatten, is geen sinecure. Op basis van een kort gesprek, eventueel in combinatie met een praktische proef beoordeelt u als werkgever of

Nadere informatie

Europees Sociaal Onderzoek. Interviewerbriefing

Europees Sociaal Onderzoek. Interviewerbriefing Europees Sociaal Onderzoek Interviewerbriefing Wat is het ESS? Groot Europees onderzoek - 1e ronde in 2002, 2e in 2004, 3e in 2006 - Deelname van 24 landen: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland,

Nadere informatie

Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013

Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013 Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013 VREG - Technisch rapport nr. I261 (ATec1416_I261_D) Dimarso N.V., opererend onder de commerciële naam

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten toelaten om de kwaliteit van de kiesintentie peiling in te schatten en aldus de resultaten ervan

Nadere informatie

Gaan stemmen of niet gaan stemmen? (Uit: Kompas)

Gaan stemmen of niet gaan stemmen? (Uit: Kompas) Gaan stemmen of niet gaan stemmen? (Uit: Kompas) Bij deze activiteit wordt een enquête gehouden bij mensen in de omgeving in verband met: het gaan stemmen bij verkiezingen, de deelname van burgers aan

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons)

3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons) 3 NON-RESPONS 3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons) Een aantal huishoudens weigerden mee te doen aan de enquête of stuurden onvoldoende formulieren terug. In Tabel 1 geven

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

FAQs Ik heb een brief van Statbel ontvangen aangaande de Gezondheidsenquête. Over wat gaat het? Wat is het doel van een Gezondheidsenquête?

FAQs Ik heb een brief van Statbel ontvangen aangaande de Gezondheidsenquête. Over wat gaat het? Wat is het doel van een Gezondheidsenquête? FAQs Ik heb een brief van Statbel ontvangen aangaande de Gezondheidsenquête. Over wat gaat het? Het gaat om een enquête die georganiseerd wordt door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid die verantwoordelijk

Nadere informatie

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid artikel 29;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; 1/5 Advies nr. 27/2008 van 3 september 2008 Betreft: Advies uit eigen beweging met betrekking tot de code waartoe de verkrijgers van rijksregistergegevens zich verbinden bij het uitvoeren van hun wetenschappelijke

Nadere informatie

Ouders over tevredenheidmetingen.

Ouders over tevredenheidmetingen. Vzw Roppov Martelaarslaan 212 9000 Gent tel 09/224.09.15 fax 09/233.35.89 e-mail info@roppov.be web www.roppov.be Mei 2009 december 2010 Ouders over tevredenheidmetingen. Dit is een bundeling van bemerkingen

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven

Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven Inhoudsopgave 7.1. Inleiding... 2 7.1.1. Onderzoekseenheden, populatie en steekproef... 2 Onderzoekseenheden op verschillende niveaus... 2 7.1.2. Steekproeven: twee

Nadere informatie

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER DELIBERATIE Nr. 03/2004 van 15 maart 2004

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER DELIBERATIE Nr. 03/2004 van 15 maart 2004 KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hallepoortlaan 5-8, B-1060 Brussel Tel. : +32(0)2/542.72.00 Email : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/542.72.12 http://www.privacy.fgov.be/ COMMISSIE VOOR DE

Nadere informatie

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER DELIBERATIE Nr 04 / 2004 van 15 maart 2004

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER DELIBERATIE Nr 04 / 2004 van 15 maart 2004 KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hallepoortlaan 5-8, B-1060 Brussel Tel. : +32(0)2/542.72.00 Email : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/542.72.12 http://www.privacy.fgov.be/ COMMISSIE VOOR DE

Nadere informatie

Werkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling

Werkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling Werkinstructie Het opschonen van data bij schriftelijke en of online dataverzameling Versie: 2.0 Datum: 15-09-2013 Code: WIS 06.01 Eigenaar: KI 1. Inleiding In deze werkinstructie staan de richtlijnen

Nadere informatie

Goede Voornemens 2015

Goede Voornemens 2015 Goede Voornemens 2015 Customer Intelligence Klantonderzoek & Advies Daniëlle Boshove december 2014 Achtergrond onderzoek en methode Doel: achterhalen welke goede voornemens de Nederlander heeft voor 2015

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/11/103 BERAADSLAGING NR 11/061 VAN 6 SEPTEMBER 2011 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Wetenschap bij jou in de buurt/bib

Wetenschap bij jou in de buurt/bib Januari 2007 Vlaamse Overheid - departement Economie, Wetenschap en Innovatie Nobody s Unpredictable Inhoud I. Inleiding II. Synthese 1 I. INLEIDING 2 Onderzoeksdoelstelling De Vlaamse overheid besteedt

Nadere informatie

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT

OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT OPINIEONDERZOEK VLAANDEREN: ACTUELE MAATSCHAPPELIJKE THEMA S OKTOBER 2013 TECHNISCH-STATISTISCH RAPPORT Dit technisch-statistisch rapport omvat de technische specificaties, conform de aanbevelingen van

Nadere informatie

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek

1.1 Achtergrond. 1.2 Doelstelling van het onderzoek 1.1 Achtergrond Sinds 1994 voert de Vlaamse Overheid onderzoek uit naar het verplaatsingsgedrag van Vlamingen. Dit onderzoek wordt het Onderzoek VerplaatsingsGedrag of OVG genoemd. In het OVG worden een

Nadere informatie

BEZOEK SCHEMA (bezoek = elke poging die ondernomen wordt om geselecteerd persoon te bereiken ) 5. Is dit een Nieuwe toewijzing?

BEZOEK SCHEMA (bezoek = elke poging die ondernomen wordt om geselecteerd persoon te bereiken ) 5. Is dit een Nieuwe toewijzing? land: België 00 Respondent ID NIS SET NR Steekproef : INDIVIDUEEL Interviewer ID BEZOEKEN INTERVIEWERNUMMER TELEFOON NUMMER van respondent: weigert geen BEZOEK SCHEMA (bezoek = elke poging die ondernomen

Nadere informatie

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling

Nadere informatie

Verschillende methoden om mensen in groepen te ondervragen over hun wensen en behoeften worden in het kort nader toegelicht.

Verschillende methoden om mensen in groepen te ondervragen over hun wensen en behoeften worden in het kort nader toegelicht. Ken jouw leden Ken jouw leden Inleiding Om klantgericht (of: ledengericht) te kunnen werken, is het van belang te weten wat de leden wensen en willen. Het is dan wenselijk om als verenigingsbestuurder

Nadere informatie

Methoden van onderzoek. Werkcollege 5

Methoden van onderzoek. Werkcollege 5 Werkcollege 5 Werkcollege 5: Inhoud 1. Instructies bij opdrachten 2. Populatie - steekproef 3. Vragenlijst ontwikkelen 2 Instructies opdrachten 3 Werkcollege 5: Inhoud 1. Instructies bij opdrachten 2.

Nadere informatie

2.3 HET STARR-INTERVIEW IN THEORIE & PRAKTIJK

2.3 HET STARR-INTERVIEW IN THEORIE & PRAKTIJK 2.3 HET STARR-INTERVIEW IN THEORIE & PRAKTIJK Een sollicitant goed inschatten is geen sinecure. Op basis van een kort gesprek, eventueel in combinatie met een technische proef, beoordeelt u als werkgever

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport STUDENTENHUISVESTING Zoetermeer, 9 december 2015 Gemeente Zoetermeer

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

A nimal A ssisted T herapy

A nimal A ssisted T herapy C l i ë n t i n f o r m a t i e A nimal A ssisted T herapy b i j o n d e r z o e k s p r o j e c t bij volwassenen met een autismespectrumstoornis bij volwassenen met een autismespectrumstoornis Cliënteninformatie

Nadere informatie

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen Jachna Beck Evelien Van Rompaye Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

Notitie effect- en inzetstudie wijkcoaches Velve Lindenhof

Notitie effect- en inzetstudie wijkcoaches Velve Lindenhof Notitie effect- en inzetstudie wijkcoaches Velve Lindenhof Pieter-Jan Klok Bas Denters Mirjan Oude Vrielink Juni 2012 Inleiding Onderdeel van het onderzoek zou een vergelijkende studie zijn naar de effectiviteit

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Training Within Industry - Job Instruction

Training Within Industry - Job Instruction Training Within Industry - Job Instruction Inleiding In veel bedrijven worden problemen opgelost door doelgericht aan die problemen te werken. Achteraf hadden deze problemen voorkomen kunnen worden, door

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

HET ASSESSMENT INFORMATIE

HET ASSESSMENT INFORMATIE HET ASSESSMENT INFORMATIE HET ASSESSMENT U bent uitgenodigd voor een assessment. In de praktijk blijkt dat bij veel kandidaten vragen leven met betrekking tot dit soort onderzoek. In het hiernavolgende

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/09/049 ADVIES NR 09/10 VAN 2 JUNI 2009 MET BETREKKING TOT DE MEDEWERKING VAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/17/128 BERAADSLAGING NR. 17/058 VAN 4 JULI 2017 MET BETREKKING TOT DE MEDEWERKING VAN DE KRUISPUNTBANK VAN

Nadere informatie

Rookgedrag in België

Rookgedrag in België Rookgedrag in België - 2017 Een rapport voor Stichting tegen Kanker Uitgevoerd door GFK Met steun van de overheden 1 Context en methodologie Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting met als missie

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT DECEMBER 2000-DECEMBER 2001 DEEL 1: METHODOLOGISCHE

Nadere informatie

360 FEEDBACK 15/06/2012. Thomas Leiderschap Vragenlijst. Thomas Voorbeeld. Persoonlijk & Vertrouwelijk

360 FEEDBACK 15/06/2012. Thomas Leiderschap Vragenlijst. Thomas Voorbeeld. Persoonlijk & Vertrouwelijk 360 FEEDBACK 15/06/2012 Thomas Leiderschap Vragenlijst Thomas Voorbeeld Persoonlijk & Vertrouwelijk S Hamilton-Gill & Thomas International Limited 1998-2013 http://www.thomasinternational.net 1 Inhoud

Nadere informatie

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag a. Reactie discuttant (Erika Frans) De resultaten van Sexpert zijn gelijklopend met eerder onderzoek: o Meer vrouwen dan mannen zijn het slachtoffer

Nadere informatie

Screening bij dementie Vroegtijdige zorgplanning bij dementie Nachtelijke onrust bij dementie

Screening bij dementie Vroegtijdige zorgplanning bij dementie Nachtelijke onrust bij dementie tel. +32 (0)16 37 34 31 Informatienota voor deelnemers U bent uitgenodigd voor deelname aan een studie waarbij we het gebruik van de website voor mantelzorgers van personen met dementie willen nagaan.

Nadere informatie

SCHOLEN, DE PLAATS BIJ UITSTEK OM JONGEREN TE BEVRAGEN?

SCHOLEN, DE PLAATS BIJ UITSTEK OM JONGEREN TE BEVRAGEN? SCHOLEN, DE PLAATS BIJ UITSTEK OM JONGEREN TE BEVRAGEN? Lessen uit scholenonderzoek in Vlaanderen Jessy Siongers Universiteit Gent Vrije Universiteit Brussel Steunpunt Cultuur & Jeugdonderzoeksplatform

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Response

Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Response Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Re Praktische-opdracht door een scholier 2550 woorden 10 juni 2003 5,8 26 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding We hebben de opdracht gekregen een Praktische

Nadere informatie

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen Auteur: Joost Bollens 1 Abstract In de loop van mei 2009 werd in Vlaanderen de zogenaamde systematische aanpak van de VDAB (de Vlaamse Dienst voor

Nadere informatie

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers Ervaring in de driehoek Cello heeft in de periode mei juni van dit jaar onderzoek laten uitvoeren naar de ervaringen van cliënten, ouders / vertegenwoordigers

Nadere informatie

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis Omnibusenquête 2015 deelrapport Ter Zake Het Ondernemershuis Omnibusenquête 2015 deelrapport Ter Zake Het Ondernemershuis OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport TER ZAKE HET ONDERNEMERSHUIS Zoetermeer, 15 februari

Nadere informatie

Onderzoek Alcohol en Zwangerschap

Onderzoek Alcohol en Zwangerschap Pagina 1 Onderzoek Alcohol en Zwangerschap Juni 2011 - Nieuwsbrief Nr 3 Beste verloskundige en assistente, Dit is de derde nieuwsbrief over het onderzoek Alcohol en Zwangerschap van het Nederlands Instituut

Nadere informatie

Zonder in detail te willen treden, ziet de gevolgde werkmethode er uit als volgt :

Zonder in detail te willen treden, ziet de gevolgde werkmethode er uit als volgt : 6 Methodologie. Zonder in detail te willen treden, ziet de gevolgde werkmethode er uit als volgt : - Medio 2007 werd in de schoot van de seniorenadviesraad SenioKA Kampenhout een werkgroep ad hoc samengesteld

Nadere informatie

Checklist voor peilingen Jelke Bethlehem

Checklist voor peilingen Jelke Bethlehem Checklist voor peilingen Jelke Bethlehem Versie 2.0 (6 juli 2010) Een checklist voor peilingen Inleiding Er wordt in Nederland heel veel gepeild. Dat is vooral te merken in de periode voor de Tweede Kamerverkiezingen.

Nadere informatie

Waar winkelen de inwoners van de gemeente Ede? Een onderzoek op basis van 304 winkelmomenten

Waar winkelen de inwoners van de gemeente Ede? Een onderzoek op basis van 304 winkelmomenten Waar winkelen de inwoners van de gemeente? Een onderzoek op basis van 304 winkelmomenten In opdracht van de SGP Door Studentenpool Bestuurlijke Bedrijfskunde Academie Mens & Organisatie Christelijke Hogeschool

Nadere informatie

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Behorende

Nadere informatie

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 8 november 2006 1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Nadere informatie

NPSO bijeenkomst paradata 11-3-2010 te Brussel Verslag: Peter Lugtig p.lugtig@uu.nl

NPSO bijeenkomst paradata 11-3-2010 te Brussel Verslag: Peter Lugtig p.lugtig@uu.nl NPSO bijeenkomst paradata 11-3-2010 te Brussel Verslag: Peter Lugtig p.lugtig@uu.nl De zesde lezingen middag van het Nederlandstalig Platform voor Survey Onderzoek ging over paradata. Paradata zijn data

Nadere informatie

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012 Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 0/0 Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (PPF) Astrid Currie, communicatieadviseur Maart 0 versie.0 Pagina versie.0 Inleiding Op initiatief

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken

Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken 3.3 Effectief gebruikte gewichten verplaatsingen Tabel 7. Gewichten die aan de dagen en maanden zijn toegekend om de steekproef representatiever te maken Dag fi Maand fl maandag dinsdag woensdag donderdag

Nadere informatie

Goede voornemens 2014

Goede voornemens 2014 Goede voornemens 2014 Goede voornemens 2014 Heeft u goede voornemens voor 2014? Welke van de onderstaande goede voornemens is uw belangrijkste goede voornemen voor 2014? Top 5 Goede Voornemens 2013 (N

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag

Werkinstructies voor de CQI Huisartsenzorg Overdag Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de bedoeld? De is bedoeld om de kwaliteit van zorg in de huisartspraktijk tijdens kantooruren te meten vanuit het perspectief van de patiënt. De vragenlijst

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Dataverzamelingsmethoden voor surveyonderzoek

Hoofdstuk 9. Dataverzamelingsmethoden voor surveyonderzoek Hoofdstuk 9 Dataverzamelingsmethoden voor surveyonderzoek Voordelen van surveys Standaardisering Eenvoudige toepasbaarheid Mogelijkheid om het onzichbare op het spoor te komen Geschiktheid voor statistische

Nadere informatie

Techniekkaart: Het houden van een interview

Techniekkaart: Het houden van een interview WAT IS EEN INTERVIEW? Een interview is een vraaggesprek. Wat een interview speciaal maakt, is dat je met een interview aan informatie kunt komen, die je niet uit boeken kunt halen. Als je de specifieke

Nadere informatie

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden

pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden pggm.nl Mantelzorg en dementie in de beleving van PGGM&CO-leden Enquête Mantelzorg en dementie 2014 Vooraf In juli 2014 vroegen wij onze leden naar hun ervaringen met mantelzorg in het algemeen, en mantelzorg

Nadere informatie

VEELGESTELDE VRAGEN: MINSTENS EEN JAAR NAAR DE NEDERLANDSTALIGE KLEUTERKLAS

VEELGESTELDE VRAGEN: MINSTENS EEN JAAR NAAR DE NEDERLANDSTALIGE KLEUTERKLAS VEELGESTELDE VRAGEN: MINSTENS EEN JAAR NAAR DE NEDERLANDSTALIGE KLEUTERKLAS Kinderen mogen op vijf of zes jaar pas naar het gewoon lager onderwijs in een Nederlandstalige school als ze eerst een jaar lang

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

VEA - Draagvlak windenergie

VEA - Draagvlak windenergie Elke Van Hamme Significant GfK Februari 2011 VEA - Draagvlak windenergie Inhoud Achtergrond & doelstelling van het onderzoek 2 Is er anno 2011 een draagvlak voor windenergie? Attitude tov windenergie:

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten CQI zorg Werkinstructies voor de CQI zorg In de vernieuwde werkwijze kwaliteitskader zorg heeft pijler 2B betrekking op het meten van cliëntervaringen. De CQI zorg maakt geen deel uit van een instrumentenwaaier

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI JGZ bedoeld? De CQI Jeugdgezondheidzorg (CQI JGZ) is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de jeugdgezondheidzorg te meten vanuit het perspectief

Nadere informatie

jobs, overheid, screening, certificering, competenties, taaltesten Hoe laureaten met een handicap aanwerven? www.selor.be info@selor.

jobs, overheid, screening, certificering, competenties, taaltesten Hoe laureaten met een handicap aanwerven? www.selor.be info@selor. jobs, overheid, screening, certificering, competenties, taaltesten Hoe laureaten met een handicap Jaarlijks test Selor een 800-tal kandidaten met een handicap. De effectieve aanwervingen van personen met

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/16/123 ADVIES NR. 16/29 VAN 7 JUNI 2016 OVER DE MEDEWERKING VAN DE KRUISPUNTBANK VAN DE SOCIALE ZEKERHEID

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

2.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons)

2.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons) 2 Non-respons 2.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons) Een aantal huishoudens weigerden mee te doen aan de enquête, of stuurden onvoldoende formulieren terug. In Tabel 1 geven

Nadere informatie

jan-mrt 2011 Contactenkrant Samen boodschappen doen op de markt? Wie fietst er ook graag? Ik zoek een kaartmaatje

jan-mrt 2011 Contactenkrant Samen boodschappen doen op de markt? Wie fietst er ook graag? Ik zoek een kaartmaatje jan-mrt 2011 Contactenkrant Wie vindt het leuk om samen af en toe te koken? Wie wil samen met mij gaan wandelen? Samen zwemmen? Samen boodschappen doen op de markt? Ik zoek een kaartmaatje Gezocht: vriend(in)

Nadere informatie

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek? Methodologie voor de sociale wetenschappen Voorwoord XI Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1 H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek? 3 1.1. Inleiding 4 1.2. Enkele voorbeelden 6 1.2.1. De opwarming van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2007. Hoe denken de mensen met een handicap over onze dienstverlening? 3 maart 2008

Tevredenheidsonderzoek 2007. Hoe denken de mensen met een handicap over onze dienstverlening? 3 maart 2008 Tevredenheidsonderzoek 2007 Hoe denken de mensen met een handicap over onze dienstverlening? 3 maart 2008 Inleiding Het VAPH zet al een aantal jaren instrumenten en middelen in om de kwaliteit van het

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie