Literatuur. Praktische implicaties. Het immunosuppressivaregime is een van de belangrijkste mogelijkheden om het risico op NODAT te verkleinen.
|
|
- Laura Brabander
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 plantatie in het oorspronkelijke edmontonprotocol, zelfs additief de insulinesecretie vermindert en apoptose van bètacellen induceert. 23 Bètacelapoptose verklaart wellicht ten dele de verhoogde incidentie van NODAT bij niertransplantaatontvangers en de progressieve bètaceldisfunctie door toepassing van het Edmonton protocol bij eilandjesontvangers. 24,25 Bij muizen remmen tacrolimus en sirolimus het vermogen tot bètacelregeneratie. 26 Omdat ook bij mensen aanpassing van de bètacelmassa een rol speelt bij compensatie van de bètacelfunctie bij een toename van de insulineresistentie (groei/pubertijd, obesitas, zwangerschap, CS-therapie), is het niet uitgesloten dat dit mechanisme wordt geremd door calcineurine- en mtor-remmers. Een relevante vraag is of bij een reeds chronisch lage dosis CS een verdere reductie of het staken van CS nog steeds toegevoegde waarde heeft met betrekking tot het optreden van NODAT. In de wetenschap dat vóór de transplantatie veel patiënten al één of meer risicofactoren voor type-2- diabetes en derhalve een reeds verminderde bètacelfunctie hebben, en dat additionele immunosuppressiva zoals calcineurineremmers worden gebruikt die de bètacelfunctie verminderen, is het aannemelijk dat bij transplantaatontvangers zelfs een lage dosering CS een belangrijke oorzaak kan zijn van NODAT. Dit wordt onderstreept door de resultaten van het CARMEN-onderzoek (n = 538). In dit onderzoek was behandeling met insuline (gedurende meer dan dertig dagen) van niertransplantaatontvangers die daclizumab/tacrolimus/ mycofenolaatmofetil kregen, na zes maanden significant minder vaak nodig dan in de groep die werd behandeld met een combinatie van CS (5 mg per dag na week 7) en tacrolimus/ mycofenolaatmofetil (respectievelijk 0,4 en 5,4%, p = 0,001). 27 Praktische implicaties Het immunosuppressivaregime is een van de belangrijkste mogelijkheden om het risico op NODAT te verkleinen. Bij patiënten met meerdere risicofactoren voor diabetes mellitus en hart- en vaatziekten kan een regime zonder of met een lage dosering CS worden overwogen. Een dergelijke overweging speelt ook bij het gebruik van andere middelen met een diabetogeen effect, zoals tacrolimus. Hoewel NODAT geassocieerd is met een verminderde transplantaatfunctie en -overleving, is het opvallend dat tacrolimus ondanks een groter diabetogeen effect gunstiger resultaten laat zien op transplantaatgerelateerde uitkomsten. 7 Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of lagere doseringen tacrolimus de incidentie van NODAT kunnen reduceren zonder belangrijke consequenties voor de transplantaatoverleving. Gebruik van of substitutie met minder diabetogene immunosuppressiva, zoals ciclosporine of een mtor-remmer, is een andere potentiële behandelingsoptie. Deze gegevens geven het belang aan van een goede afweging bij de keuze van een immunosuppressivaregime. Hierbij moeten het risicoprofiel van de patiënt wat betreft de kans op diabetes mellitus, het risico op acute rejectie, de uitkomsten van onderzoeken naar transplantaatoverleving en de neveneffecten van de middelen op nierfunctie, glucosemetabolisme, bloeddruk en lipidespectrum worden meegewogen. Met betrekking tot het optreden van type-2-diabetes wordt vaak de volgende uitspraak aangehaald: genes load the gun, environment pulls the trigger. Bij NODAT is dit net wat anders: genes load the gun, adverse life style cocks the gun and immunosuppressives pull the trigger. Literatuur 1 Kahn SE, Hull RL, Utzschneider KM. Mechanisms linking obesity to insulin resistance and type 2 diabetes. Nature. 2006;444: Rhodes CJ. Type 2 diabetes a matter of beta-cell life and death? Science. 2005;307: De volledige literatuurlijst is op aanvraag verkrijgbaar bij de uitgever. REFERENTIES: 1. Kreis H, Oberbauer R, Campistol JM, et al. Long-term benefits with sirolimus-based therapy after early cyclosporine withdrawal. J Am Soc Nephrol. 2004;15: RAPAMUNE (sirolimus) Prescribing Information, Wyeth Pharmaceuticals Inc. 3. Mota A, Arias M, Taskinen EI, et al. Sirolimus-based therapy following early cyclosporine withdrawal provides significantly improved renal histology and function at 3 years. Am J Transplant. 2004;4: Rapamune verkorte bijsluiter Samenstelling: Rapamune drank: elke ml Rapamune drank bevat 1 mg sirolimus. Rapamune 1mg en 2 mg tabletten: elke tablet bevat respectievelijk 1 mg en 2 mg sirolimus. Indicaties: Profylaxe van orgaanafstoting bij volwassen patiënten met een laag tot matig immunologisch risico die een niertransplantatie hebben ondergaan, de eerste drie maanden in combinatie met ciclosporine micro-emulsie en corticosteroïden. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor sirolimus of één van de hulpstoffen. Waarschuwingen/voorzorgsmaatregelen: Rapamune is alleen voor orale toediening. Behandeling dient gestart te worden door en onder supervisie te blijven van een specialist, die is gekwalificeerd in de behandeling van niertransplantatie. Het gebruik van Rapamune, mofetilmycophenolaat en corticosteroïden in combinatie met IL-2 receptor antilichaam (IL2R Ab) inductie wordt niet aangeraden in de de novo niertransplantatiesetting. Bij patiënten met leverinsufficiëntie wordt het aanbevolen de dalspiegel van sirolimus regelmatig te bepalen. Door immunosuppressie kan een verhoogde gevoeligheid voor infecties ontstaan en kan er een verhoogd risico zijn op het ontwikkelen van lymfomen en andere maligniteiten, voornamelijk van de huid. Oversuppressie van het immuunsysteem kan de vatbaarheid voor infecties verhogen, inclusief opportunistische infecties, fatale infecties en sepsis. Bij de novo levertransplantatie patiënten wordt het gebruik van sirolimus plus cyclosporine of tacrolimus geassocieerd met een verhoging van hepatic artery trombosis, waarvan de meeste gevallen leidden tot verlies van het transplantaat of overlijden. Er zijn ook meldingen van vochtophoping, incl. perifeer oedeem, lymfoedeem en pericardeffusies (incl. hemodynamisch significante effusies bij kinderen en volwassenen) bij patiënten die Rapamune kregen. Er zijn gevallen van soms fatale dehiscentie van de bronchiale anastomose gemeld bij de novo longtransplantatie patiënten wanneer Rapamune werd gebruikt als onderdeel van een immunosuppressieve therapie. Daarom wordt gebruik van Rapamune als immuunsuppressieve therapie bij long- of levertransplantatie patiënten niet aanbevolen. Bij patiënten met een vertraagde werking van het transplantaat kan sirolimus het herstel van de nierfunctie vertragen. Zoals gebruikelijk voor patiënten met een verhoogd risico op huidkanker moet blootstelling aan zonlicht en UV vermeden worden. Gelijktijdige toediening van sirolimus met sterke remmers van CYP3A4 (zoals ketoconazol, voriconazol, itraconazol, telithromycine of clarithromycine) of met inductors van CYP3A4 (zoals rifampicine of rifabutine) wordt niet aanbevolen. Een vergrootte eiwit-excretie via de urine werd geobserveerd na de omzetting van calcineurine-remmers naar Rapamune. Ook werd Nefrotisch syndroom gemeld. De veiligheid en werkzaamheid van de omzetting van calcineurine-remmers naar Rapamune in onderhoudsbehandeling van niertransplantatiepatiënten is niet vastgesteld. Het gelijktijdig gebruik van Rapamune met een calcineurine-remmer kan het risico op een calcineurine-remmer geïnduceerd hemolitisch-uremisch syndroom/ trombotisch trombocytopenische purpura/ trombotische micro-angiopathie (HUS/TTP/TMA) vergroten. Patiënten die werden behandeld met zowel ciclosporine als Rapamune gedurende meer dan 3 maanden hadden hogere creatininespiegels in het serum en lagere berekende glomerulaire filtratiesnelheden vergeleken met patiënten die werden behandeld met ciclosporine en placebo of azathioprine controles. Rapamune 1 mg en 2 mg tabletten bevatten sucrose en lactose. Bijwerkingen: De incidentie van bijwerkingen is gerelateerd aan de dalspiegelconcentratie van Rapamune. Naast bijwerkingen die reeds onder waarschuwingen zijn vermeld komen voor: lymphocele, perifeer oedeem, abnormale wondheling, oedeem, koorts, infecties, tachycardie, pericardeffusie (incl. hemodynamisch significante effusies), veneuze trombo-embolie, buikpijn, diarree, stomatitis, pancreatitis, anemie, trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, trombotische trombocytopenische purpura/hemolytisch uremisch syndroom, pancytopenie, lymfoom/post-transplantatie lymfoproliferatieve aandoening, overgevoeligheidsreacties waaronder anafylactische/anafylactoïde reacties angio-oedeem en allergische vasculitis, hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie, hypokaliëmie, hypofosfatemie, hyperglykemie, verhoogd LDH, abnormale leverfunctietesten, verhoogd SGOT, verhoogd SGPT, artralgie, bot necrose, epistaxis, pneumonie, pneumonitis, longbloeding, acne, huidkanker, exfoliatieve dermatitis, uitslag, urineweginfectie, pyelonefritis, proteïnurie. Het risico op interstitiële longziekte (waaronder pneumonitis en zelden BOOP en pulmonaire fibrose) en hepatotoxiciteit kan verhoogd zijn met toenemende dalspiegels van sirolimus. Ook is er melding gemaakt van abnormale heling na transplantatie-chirurgie, waaronder dehiscentie van de fascia en disruptie van een anastomose (bijv. wond, vasculair, luchtweg, ureteraal, biliair). In een studie naar de veiligheid en effectiviteit van de omschakeling van calineurine-remmers naar sirolimus als onderhoudsbehandeling bij niertransplantatie patienten, kwamen de volgende ernstige bijwerkingen voor: pneumonieën, acute afstoting, verlies van het transplantaat en overlijden. Registratiehouder: Wyeth Europa Ltd. Distributeur: Wyeth Pharmaceuticals B.V. U.R. Volledig vergoed Augustus Voor de volledige IB-tekst zie Conform de CGR-richtlijnen is deze informatie uitsluitend bestemd voor artsen en apothekers 06.zzz /nov2007 Bijsl Rapamune175x79 c.indd :25:33
2 Een RAPAMUNE MAINTENANCE REGIME (RMR) resulteerde na 3 jaar1,2,3 in: significant betere nierfunctie1,2 significant minder schade aan de nier3 RMR studie: 3 jaars resultaten1,2,3 Nierfunctie RAPA+CsA+ST RAPA+ST (n=119) (n=132) SCr 163 μmol/l SCr 127 μmol/l* GFR 55 ml/min GFR 67 ml/min* * P < CsA onttrekking 2-4 maanden post-transplantatie On-therapy patiënten 06.zzz Wyeth Pharmaceuticals bv Postbus 255, 2130 AG Hoofddorp Transplantaatoverleving* RAPA +CsA +ST RAPA +ST (n=215) (n=215) 88% 93% * P =NS CsA onttrekking 2-4 maanden post-transplantatie exclusief loss to follow up Zie voor meer productinformatie elders in dit blad
3 Een driemaandelijkse uitgave van Academic Pharmaceutical Productions bv jaargang 8 nr. 1 februari 2008 De novo diabetes mellitus na transplantatie dr. E.J.P. de Koning, internist-endocrinoloog, LUMC, Leiden Inleiding In de transplantatiegeneeskunde heeft de grote toename van de prevalentie van type-2-diabetes een aantal belangrijke consequenties. Ten eerste wordt de diagnose type-2-diabetes op steeds jongere leeftijd gesteld en is er sprake van een intensieve preventie en verbeterde behandeling van cardiovasculaire complicaties. Daardoor ontstaat een langduriger blootstelling van verschillende weefsels en organen (in het bijzonder hersenen, ogen, nieren en hart) aan hyperglykemie en aan de met diabetes mellitus geassocieerde hypertensie, inflammatie en overige metabole afwijkingen. Dit leidt tot een grotere kans op orgaanfalen. Type-2-diabetes is daardoor een steeds belangrijkere oorzaak van eindstadium nierinsufficiëntie. Ten tweede zal een toenemende groep patiënten die in aanmerking komt voor orgaantransplantatie ten gevolge van een andere aandoening dan diabetes mellitus, gekenmerkt zijn door een predispositie voor de aanwezigheid van type-2-diabetes. Bij deze groep patiënten kan in de posttransplantatieperiode respectievelijk een de novo diabetes mellitus ( new-onset diabetes mellitus after transplantation : NODAT) of een verslechtering van de glucoseregulatie optreden. Naast de predispositie voor diabetes mellitus spelen de diabetogene effecten van verschillende immunosuppressiva een belangrijke rol bij het optreden van NODAT. Eerdere onderzoeken naar NODAT hadden vaak een retrospectief karakter. Bovendien was vaak sprake van een inconsistente definitie van NODAT en werden combinaties en doseringen van immunosuppressiva gebruikt die minder goed vertaald kunnen worden naar de hedendaagse praktijk. Nieuwe inzichten in de effecten van immunosuppressiva op de bètacelfunctie en uitkomsten van recent gepubliceerde prospectieve onderzoeken met NODAT als uitkomstmaat geven een beter beeld van de rol van veelgebruikte immunosuppressiva bij NODAT. Pathofysiologie van diabetes mellitus Een toename van de vetstapeling, in het bijzonder van abdominale vetstapeling, en een afname van de hoeveelheid lichamelijke inspanning spelen een centrale rol bij het ontstaan van type-2-diabetes. De aandoening kenmerkt zich door zowel een verminderde insulinegevoeligheid van met name skeletspier-, lever- en vetweefsel als bètaceldisfunctie (figuur 1). Als de insulineproducerende bètacellen in de eilandjes van UITGEVER Academic Pharmaceutical Productions bv Postbus 13341, 3507 LH Utrecht T F REDACTIERAAD prof.dr. R.J.M. ten Berge, Amsterdam/ prof. dr. J.W. de Fijter, Leiden/dr. T. van Gelder, Rotterdam/ prof.dr. R.J. Ploeg, Groningen DOELGROEP Artsen gespecialiseerd of geïnteresseerd in transplantatie Redactie en uitgever zijn niet aansprakelijk voor de inhoud van de onder auteursnaam opgenomen artikelen of van de advertenties. Uw gegevens zijn afkomstig van Cegedim. Voor meer informatie: Academic Pharmaceutical Productions bv Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, microfilm of op welke wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
4 Figuur 1 Pathofysiologie van de novo diabetes mellitus bij gebruik van immunosuppressiva. Bij mensen met een predispositie voor NODAT is er door een combinatie van genetische factoren en leefstijlfactoren vaak al sprake van insulineresistentie met een verhoogde glucoseproductie door de lever en een verminderde insulinegeïnduceerde glucoseopname in perifere weefsels. Daardoor wordt een extra beroep gedaan op de insulinesecretiecapaciteit van het pancreas. Een combinatie van immunosuppressiva die zowel de insulineresistentie verergeren als de insulinesecretie remmen, kan leiden tot NODAT. insulineresistentie met verhoging glucoseproductie (lever) glucose + corticosteroïden vermindering insulinesecretie pancreas insulineresistentie met vermindering glucoseopname (spier- en vetweefsel) calcineurine- remmers, mtorremmers Langerhans onvoldoende vermogen hebben om de insulineresistentie te compenseren, zal hyperglykemie ontstaan. De relatie tussen insulinegevoeligheid en bètacelfunctie heeft een parabool karakter. 1 Dat wil zeggen dat bij een sterke toename van de insulineresistentie er nauwelijks een verandering in de glykemie zal optreden wanneer er een adequaat functionerende en compenserende bètacelmassa aanwezig is, terwijl een relatief geringe toename van de insulineresistentie kan leiden tot hyperglykemie bij een marginale bètacelfunctie. Bij type-2-diabetes is er niet alleen sprake van bètaceldisfunctie, maar ook van een verminderde bètacelmassa. Dit kan worden verklaard door de toegenomen apoptose (geprogrammeerde celdood) van bètacellen die wordt aangetroffen bij patiënten met type-2-diabetes. 2 Door deze inzichten is preservatie van de bètacelfunctie momenteel een belangrijke strategie voor de behandeling van type-2-diabetes. Definitie en incidentie van de novo diabetes mellitus na transplantatie Tijdens een consensusbijeenkomst in 2003 is afgesproken dat voor de vaststelling van NODAT de criteria voor diabetes mellitus van de WHO worden gebruikt (nuchtere glucose > 6,9 mmol/l of willekeurige glucose > 11,0 mmol/l met hyperglykemische symptomen of 2-uursglucosewaarde > 11,0 mmol/l bij een orale glucosetolerantietest). 3 Een mild gestoord glucosemetabolisme kan tot uitdrukking komen in een licht verhoogde nuchtere glucosewaarde tussen 6,1 en 6,9 mmol/l ( impaired fasting glucose : IFG) of een licht verhoogde 2-uurswaarde tussen 7,8 en 11,0 mmol/l bij een orale glucosetolerantietest ( impaired glucose tolerance : IGT). NODAT wordt beschouwd als een belangrijke complicatie na solide orgaantransplantatie en komt voor in 2 tot 53% van de gevallen. 4 Vooral na een levertransplantatie ontstaat vaak NODAT. 5 De enorme verschillen in prevalentie hangen sterk samen met het gebrek aan een uniforme definitie van NODAT in het verleden, de tijdsperiode na transplantatie waarin de incidentie van NODAT is gemeten en de variatie in het risicoprofiel van de onderzoekspopulaties voor het optreden van NODAT. Recente prospectieve onderzoeken bij voornamelijk Kaukasische niertransplantatiepatiënten tonen een NODATincidentie van 13% na tien weken, 6 en van 4,2 tot 8,4% na één jaar in de ELITE-Symphony Study. 7 Implicaties van de novo diabetes mellitus na transplantatie Het belang van het stellen van de diagnose NODAT ligt in de consequenties van deze metabole afwijking voor zowel patiënt- als transplantaatoverleving. Patiënten met diabetes mellitus die een transplantatie moeten ondergaan, hebben een sterk verhoogd mortaliteits- en cardiovasculair risico in vergelijking met transplantatiepatiënten zonder diabetes. 8,9 Of de novo diabetes mellitus na transplantatie ook leidt tot een verhoogde mortaliteit is niet geheel duidelijk. NODAT was geen onafhankelijke voorspeller voor mortaliteit in een cohort Noorse niertransplantatiepatiënten uit In andere onderzoeken zag men wel een verhoogd risico van NODAT op mortaliteit na zowel niertransplantatie 8,10,11 als levertransplantatie. 5 Een toegenomen cardiovasculaire sterfte en een verhoogde gevoeligheid voor infecties en sepsis dragen bij aan deze geobserveerde verhoogde mortaliteit. Evenals patiënten met type-2-diabetes hebben patiënten die een niertransplantatie ondergaan een verhoogd cardiovasculair risico. In verscheidene onderzoeken is aangetoond dat NODAT evenals pretransplantatie-diabetes mellitus een sterk verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen met zich
5 meebrengt. 9,12,13 In het reeds genoemde Noorse cohortonderzoek zag men een 8-jaars cumulatieve incidentie van cardiovasculaire aandoeningen die voor patiënten met pretransplantatie-diabetes (20%) vrijwel dezelfde is als voor patiënten met NODAT (21%). 9 In vergelijking met niertransplantatiepatiënten zonder diabetes hadden patiënten met NODAT in dit onderzoek een driemaal verhoogd risico op een cardiovasculaire aandoening. De patiënten met NODAT waren gemiddeld acht jaar ouder, hadden vaker linkerventrikelhypertrofie of een cytomegalovirusinfectie gehad. In een multivariate analyse bleef alleen NODAT geassocieerd met een verhoogd cardiovasculair risico. 9 NODAT heeft ook belangrijke negatieve effecten op de transplantaatoverleving. Uit het Amerikaanse URDS-databestand van bijna patiënten die in de periode een niertransplantatie ondergingen, komt naar voren dat bij patiënten met NODAT het risico op transplantaatfalen met 63% verhoogd is. 11 Bij levertransplantatiepatiënten wordt eveneens een gereduceerde transplaatoverleving gevonden. 5 Bij harttransplantatiepatiënten is diabetes mellitus geassocieerd met een verhoogd risico op ernstige infecties en bij deze patiëntengroep wordt ook vaker transplantaatrejectie en -verlies geobserveerd. 14 Tevens voorspellen verhoogde glucosewaarden na een glucosebelasting het optreden van coronaire afwijkingen van het transplantaat en mortaliteit. 15 Door een gebrek aan onderzoek is het echter de vraag of deze gegevens ook geëxtrapoleerd kunnen worden naar harttransplantatiepatiënten met NODAT. Strategie ter voorkoming en behandeling van NODAT Het in kaart brengen van risicofactoren voor NODAT vóór de transplantatie is een eerste stap om het risico op NODAT in te schatten. 3 Leeftijd > 40 jaar, een positieve familieanamnese voor type-2-diabetes, zwangerschapsdiabetes in het verleden, Aziatisch en Afro-Caraïbisch ras, obesitas, hepatitis-c-infectie en een gestoord glucosemetabolisme (IFG en/of IGT) komen in veel onderzoeken als belangrijke risicofactoren naar voren. Hoewel verschillende richtlijnen vóór de transplantatie een glucosetolerantietest adviseren indien de nuchtere glucosewaarde normaal is, is het zeer de vraag of het vaststellen van IGT (abnormale 2-uurs glucosewaarde 7,8-11,0 mmol/l) klinische consequenties voor de praktijk heeft. Bij een gering aantal patiënten met een normale nuchtere glucosewaarde zal bij deze test een IGT naar voren komen, hetgeen een risicofactor is voor diabetes en cardiovasculaire complicaties. Echter, gezien het feit dat deze mensen vaak meer risicofactoren voor diabetes en cardiovasculaire aandoeningen hebben in het kader van een metabool syndroom, zal het beleid met betrekking tot intensieve risicofactorinterventie vóór en na de transplantatie vrijwel niet veranderen. Er zijn ook geen onderzoeken waarin is aangetoond dat een aangepaste behandelingsstrategie bij IGT tot betere patiënt- of transplantaatgerelateerde uitkomsten leidt. Hoewel er nauwelijks goede onderzoeken zijn naar het effect van pretransplantatieadviezen met betrekking tot gewicht, voeding en lichaamsbeweging, lijkt het aannemelijk dat vooral bij de groep patiënten met een verhoogd risico op NODAT intensieve leefstijlbegeleiding moet plaatsvinden. In de posttransplantatieperiode zijn voor de klinische praktijk vooral de modificeerbare risicofactoren van belang, zoals obesitas, het mogelijk optreden van een cytomegalovirusinfectie 16 en immunosuppressieve therapie. Door Montori et al. is gesuggereerd dat 74% van de gevallen van NODAT kan worden verklaard door het gebruik van immunosuppressiva. 4 Immunosuppressiva en abnormale glucosetolerantie Van de immunosuppressiva hebben de corticosteroïden en calcineurineremmers, in het bijzonder tacrolimus, het grootste effect op het glucosemetabolisme (tabel 1). Azathioprine en mycofenolaatmofetil (MMF) hebben in de praktijk vrijwel geen effect. Bij niertransplantatiepatiënten uit het URDSdatabestand worden mycofenolaatmofetil en azathioprine zelfs geassocieerd met een verlaagd risico op NODAT. 11 Corticosteroïden Het diabetogene effect van corticosteroïden (CS) na transplantatie is dosisafhankelijk. 17 Recent werd in een Noors onderzoek aangetoond dat in een cohort niertransplantatiepatiënten uit de prevalentie van NODAT tien weken na transplantatie sterk was afgenomen ten opzichte van een cohort uit (NODAT 13% versus 20%, gestoord glucosemetabolisme (NODAT + IGT + IFG) 33% versus 50%). 6 Hieraan liggen waarschijnlijk een beter immunosuppressivaprotocol met minder rejectieperiodes en een lagere dosering van CS in de afgelopen periode ten Tabel 1 Klinisch relevante effecten van immunosuppressiva op insulinesecretie en insulineresistentie. effect op insulinesecretie effect op insulineresistentie corticosteroïden ++ azathioprine mycofenolaatmofetil tacrolimus ++ ciclosporine + sirolimus +
6 grondslag. Verscheidene onderzoeken tonen inderdaad aan dat een vermindering van de dosering van CS de insulinegevoeligheid en glucosetolerantie verbetert. Een reductie van de dagelijkse prednisondosis van 16 naar 9 mg verbetert de insulinegevoeligheid met 24%. 18 Door verlaging van de prednisondosis naar 5 mg per dag wordt het aantal niertransplantatiepatiënten met glucose-intolerantie na één jaar gereduceerd van 55 naar 34%. 19 Omgekeerd is aangetoond dat een verhoging van de prednisolondosis met 1 mg geassocieerd is met een toename van het risico op NODAT van 11%. 6 Calcineurineremmers Wat betreft het effect van calcineurineremmers op het glucosemetabolisme komt sterk naar voren dat tacrolimus een sterker diabetogeen effect heeft dan ciclosporine, hoewel niet alle onderzoeken eenduidig zijn, met een grote variatie in criteria voor NODAT en de risicoprofielen van de onderzoekspopulaties. 20 De recent gepubliceerde ELITE-Symphonie Study geeft inzicht in de grootte van het effect van verschillende immunosuppressiva op het optreden van NODAT. 7 In dit onderzoek werden 1645 patiënten gerandomiseerd naar mycofenolaatmofetil, CS en de standaarddosis ciclosporine (streefwaarde dalspiegel ng/ml na drie maanden) of naar mycofenolaatmofetil, CS en daclizumab in combinatie met a een lage dosis ciclosporine (streefwaarde ng/ ml), b een lage dosis tacrolimus (streefwaarde 4-7 ng/ml) of c een lage dosis sirolimus (streefwaarde 4-7 ng/ml). Na een jaar bleek dat het risico op NODAT in de lagedosis-tacrolimusgroep significant groter was (schatting volgens Kaplan- Meier 10,6%, bij een gemeten gemiddelde tacrolimusdalspiegel ± 6,5 ng/ml) dan in de standaarddosis-ciclosporinegroep (6,4%), de lagedosis-ciclosporinegroep (4,7%) of de lagedosis-sirolimusgroep (7,8%) (p = 0,02). Dit effect is mogelijk een onderschatting van het negatieve effect van tacrolimus op het glucosemetabolisme door de verschillen in de gemiddelde CS-dagdosis gedurende het jaar. De gemiddelde CSdagdosis was in de lagedosis-tacrolimusgroep namelijk lager dan in de standaarddosis-ciclosporinegroep (16,3 mg) en de lagedosis-sirolimusgroep (17,7 mg). Waarschijnlijk zal het hoge rejectiepercentage, met hieraan gerelateerd de hogere CS-dagdosis in de standaarddosis-ciclosporinegroep en de lagedosis-sirolimusgroep, hebben bijgedragen aan het verhoogde risico op NODAT in deze groepen. De resultaten van de ELITE-Symphony Study met betrekking tot het optreden van NODAT worden bevestigd door het Diabetes Incidence after Renal Transplantation; Neoral C 2 monitoring versus Tacrolimus- (DIRECT-)onderzoek. 21 Dit is vooralsnog het enige groot opgezette, prospectieve, gerandomiseerde onderzoek met een gestoord glucosemetabolisme (NODAT of de novo IFG) als primaire uitkomstmaat. In dit onderzoek werden 690 niertransplantatiepatiënten gerandomiseerd naar een onderzoeksarm met ciclosporine (streefwaarde ng/ml (twee uur na de dosis) na vier maanden) of tacrolimus (streefwaarde 5-10 ng/ml na vier maanden). Tevens gebruikten patiënten in beide onderzoeksarmen mycofenolaatmofetil en prednison (5-10 mg/dag na drie maanden) tijdens de onderhoudsfase. Na zes maanden waren stoornissen in het glucosemetabolisme (NODAT/de novo IFG) ontstaan bij 26% (19,2/6,8%) van de patiënten in de ciclosporinegroep en bij 33,6% (21,7/11,9%) in de tacrolimusgroep (p = 0,046), bij een mediane prednison-dagdosis van 10 mg. Bij respectievelijk 8,6 en 16,8% van de patiënten werd een antihyperglykemische behandeling gestart. Naast de toegenomen incidentie van NODAT door tacrolimus lijkt ook de mate van hyperglykemie ernstiger, aangezien tien patiënten in de tacrolimusgroep met insuline behandeld moesten worden versus één patiënt in de ciclosporinegroep. Ondanks de negatieve effecten van tacrolimus op de glucosehuishouding lijken deze uiteindelijk niet op te wegen tegen het duidelijk voordelige effect van tacrolimus op acute rejectie-episodes, transplantaatfunctie en transplantaatoverleving. 7 Mogelijk dat een lagere dosis tacrolimus de incidentie van NODAT kan verminderen, zonder een toename van het risico op acute rejectie en transplantaatdisfunctie. Remmers van mtor Over de mammalian target of rapamycine - (mtor-)remmer sirolimus zijn minder gegevens beschikbaar over het optreden van NODAT. In de ELITE-Symphony Study was het risico van een lage dosis sirolimus op NODAT intermediair (7,8%) in vergelijking met een lage dosis ciclosporine (4,7%) en tacrolimus (10,6%). 7 Een hogere dosis sirolimus (2 mg per dag) toegevoegd aan tacrolimus/cs leidt tot een hogere incidentie van NODAT in vergelijking met toevoeging van 0,5 mg sirolimus per dag (respectievelijk 15,2 versus 6,8%; p = 0,005). 22 Deze gegevens suggereren dat ook remmers van mtor een negatieve invloed hebben op het glucosemetabolisme. Effecten van immunosuppressiva op het glucosemetabolisme: implicaties voor de praktijk Het belangrijkste effect van corticosteroïden (CS) op het glucosemetabolisme is het verminderen van de insulinegevoeligheid van vet- en skeletspierweefsel en van de lever, hetgeen resulteert in een verminderde glucoseopname en een toename van de glucoseproductie door de lever. Hoewel de effecten van CS op het glucosemetabolisme naast de met CS geassocieerde hyperlipidemie, hypertensie en osteoporose een belangrijke rationale vormen voor het verminderen of stoppen van CS binnen immunosuppressievaregimes, is het belangrijk zich te realiseren dat net als bij type-2-diabetes NODAT pas ontstaat als er onvoldoende compensatie van de bètacelfunctie mogelijk is. In verscheidene onderzoek is aangetoond dat de calcineurineremmers ciclosporine en in het bijzonder tacrolimus een negatief effect hebben op de bètacelfunctie. Hoewel beide middelen ook de insulinegevoeligheid verminderen, heeft met name tacrolimus een sterk negatief effect op de insulinesecretie. 21 Uit preklinisch onderzoek blijkt dat de combinatie van tacrolimus en sirolimus, een regime dat de basis vormt voor allogene eilandjestrans-
Immuunsuppressiva na niertransplantatie. Maarten Naesens UZ Leuven
Immuunsuppressiva na niertransplantatie Maarten Naesens UZ Leuven 2008 Immuunsuppressiva Afstoting - Voorkomen - Behandelen Nevenwerkingen - Direct - Indirect Afstoting Immuunsysteem natuurlijke afweer
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/29755 holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29755 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Moes, Dirk Jan Alie Roelof Title: Optimizing immunosuppression with mtor inhibitors
Nadere informatieVoorstellen. Winnie van El Verpleegkundig Specialist Diabeteszorg Universitair Medisch Centrum Groningen
Voorstellen Winnie van El Verpleegkundig Specialist Diabeteszorg Universitair Medisch Centrum Groningen Niertransplantatie UMCG Niertransplantatie 8 centra NL * UMC 1 e jaar UMC vervolg 2 e lijn, periferie
Nadere informatieBijlage : relevante rubrieken van de bijsluiter die werden herwerkt (de veranderingen in de tekst zijn onderlijnd)
Een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC) is een schrijven dat naar de gezondheidszorgbeoefenaars wordt gezonden door de farmaceutische firma s, om hen te informeren over mogelijke risico
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/23059 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Mourer, Jacqueline Sarah Title: Late concentration-controlled calcineurin inhibitor
Nadere informatieBelangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel
Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel Prasugrel behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder ook clopidogrel
Nadere informatiePersonalized medicine bij niertransplantatie. Dirk Jan Moes, Ziekenhuisapotheker Laboratorium TDM & Toxicologie Leids Universitair Medisch Centrum
Personalized medicine bij niertransplantatie Dirk Jan Moes, Ziekenhuisapotheker Laboratorium TDM & Toxicologie Leids Universitair Medisch Centrum 1 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Dit proefschrift richt zich op statinetherapie in type 2 diabetespatiënten; hiervan zijn verschillende aspecten onderzocht. In Deel I worden de effecten van statines op LDLcholesterol en cardiovasculaire
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Goeij, Moniek Cornelia Maria de Title: Disease progression in pre-dialysis patients:
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting In dit proefschrift worden diagnostische en therapeutische aspecten van acute leukemie bij kinderen beschreven, o.a. cyto-immunologische en farmacologische aspecten en allogene
Nadere informatieSamenvatting voor niet-ingewijden
Samenvatting 188 Samenvatting Samenvatting voor niet-ingewijden Diabetes mellitus type 2 (DM2), oftewel ouderdomssuikerziekte is een steeds vaker voorkomende aandoening. Dit heeft onder andere te maken
Nadere informatieSamenvatting en Discussie
101 102 Pregnancy-related thrombosis and fetal loss in women with thrombophilia Samenvatting Zwangerschap en puerperium zijn onafhankelijke risicofactoren voor veneuze trombose. Veneuze trombose is een
Nadere informatiePersonalized medicine bij niertransplantatie. Dirk Jan Moes, Ziekenhuisapotheker Laboratorium TDM & Toxicologie Leids Universitair Medisch Centrum
Personalized medicine bij niertransplantatie Dirk Jan Moes, Ziekenhuisapotheker Laboratorium TDM & Toxicologie Leids Universitair Medisch Centrum 1 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieESSENTIELE GEGEVENS. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek Lijst van hulpstoffen van de SKP.
ESSENTIELE GEGEVENS 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Onglyza 2,5 mg, filmomhulde tabletten Onglyza 5 mg, filmomhulde tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Onglyza 2,5 mg: iedere tablet bevat
Nadere informatieJicht belicht. Laura Kienhorst Arts-onderzoeker
Jicht belicht Laura Kienhorst Arts-onderzoeker Beroemde jichtpatiënten Erasmus Rubens Kant Keizer Karel Kenmerken van jicht Prevalentie 1-2% van volwassenen Incidentie 0,6-2/1000 Man/vrouw = 8:1 Meest
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING P. Langers en B. van Hoek Afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden Na orthotope levertransplantatie worden afweeronderdrukkende medicijnen
Nadere informatieChapter 10. Samenvatting
Chapter 10 Samenvatting 1 Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrondinformatie van de relatie tussen intrauteriene groeivertraging, waarvan het lage geboortegewicht een uiting kan zijn, en de gevolgen in de
Nadere informatieBelangrijke risico-informatie over bèta-interferonen: risico op trombotische microangiopathie en nefrotisch syndroom
8 september 2014 Belangrijke risico-informatie over bèta-interferonen: risico op trombotische microangiopathie en nefrotisch syndroom Geachte heer, mevrouw, In overleg met het wetenschappelijke Comité
Nadere informatieNew Onset Diabetes After Transplantation
New Onset Diabetes After Transplantation Eelco de Koning Paul van der Boog 22 januari 2009 Onderwerpen 1. Inleiding de novo diabetes na transplantatie 2. Inleiding immuunsuppressie 3. Casuistiek 4. Steroidvrij
Nadere informatieBelangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel)
Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel) EFIENT (prasugrel) behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder
Nadere informatieDutch Summary. Samenvatting van het proefschrift Glucocorticoïd-geïnduceerde diabetes: de potentiële rol voor incretine-therapie
CHAPTER 11 Dutch Summary Samenvatting van het proefschrift Glucocorticoïd-geïnduceerde diabetes: de potentiële rol voor incretine-therapie Chapter 11 Het doel van dit proefschrift was te onderzoeken of
Nadere informatienederlandse samenvatting
Nederlandse Samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Inleiding Hartfalen is een syndroom, waarbij de pompfunctie van het hart achteruitgaat en dat onder andere gepaard kan gaan met klachten van kortademigheid
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Certican Dispers 0,1, dispergeerbare tabletten 0,1 mg Certican Dispers 0,25, dispergeerbare tabletten 0,25 mg 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE
Nadere informatie212
212 Type 2 diabetes is een chronische aandoening, gekarakteriseerd door verhoogde glucosewaarden (hyperglycemie), die wereldwijd steeds vaker voorkomt (stijgende prevalentie) en geassocieerd is met vele
Nadere informatieSamenvatting Samenvatting hoofdstuk 1 127
125 Samenvatting Het metabool syndroom is een clustering van risicofactoren, zoals overgewicht/obesitas, verhoogd cholesterol, hoge bloeddruk (hypertensie) en metabole insulineresistentie (verminderde
Nadere informatieHeeft een transplantatie een invloed op mijn voedingspatroon?
Heeft een transplantatie een invloed op mijn voedingspatroon? Dr. Michel DE PAUW Hartcentrum UZ Gent 1 juli 2013 1 Waarom aandacht voor voeding na transplantatie? Meer kans voor infecties door een verminderde
Nadere informatiePersonalized medicine bij niertransplantatie. Dirk Jan Moes, Ziekenhuisapotheker Laboratorium TDM & Toxicologie Leids Universitair Medisch Centrum
Personalized medicine bij niertransplantatie Dirk Jan Moes, Ziekenhuisapotheker Laboratorium TDM & Toxicologie Leids Universitair Medisch Centrum 1 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieHet syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek
Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek Achtergrond Het Klinefelter syndroom(ks): Genetisch kenmerk extra X-chromosoom:
Nadere informatieChronische Nierschade
Chronische Nierschade Uitingen nieraandoeningen: Verlies van eiwit via de urine, albuminurie Specifieke sedimentsafwijkingen Afname van de glomerulaire filtratiesnelheid Micro-albuminurie: In een willekeurige
Nadere informatiewww.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro De Ziekte Van Behçet Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? De diagnose is voornamelijk klinisch. Het kan een tot vijf jaar
Nadere informatieGlucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6
Glucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 500, omhulde tabletten 500 mg Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter,
Nadere informatieLipiden, Diabetes en Cardiovasculair Risicomanagement. 17 januari 2013, Utrecht Dr. Janneke Wittekoek, Cardioloog Stichting Actief Preventie Plan
Lipiden, Diabetes en Cardiovasculair Risicomanagement 17 januari 2013, Utrecht Dr. Janneke Wittekoek, Cardioloog Stichting Actief Preventie Plan Vet in Historisch Perspectief simpele vetopstapelingsziekte
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten
Nadere informatieSAMENVATTING. 140 Samenvatting
Samenvatting 140 Samenvatting SAMENVATTING Diabetes mellitus, ofwel suikerziekte, is een veelvoorkomende stofwisselingsziekte die gekenmerkt wordt door hyperglykemie (verhoogde bloedsuikerspiegels) als
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 121 Nederlandse samenvatting Patiënten met type 2 diabetes mellitus (T2DM) hebben een verhoogd risico op de ontwikkeling van microvasculaire en macrovasculaire complicaties. Echter,
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
en conclusies Samenvatting De behandeling van het myocard infarct (MI) is tegenwoordig gericht op verkorting van ischemie-tijd door herstel van de coronair flow ( open arterie theorie ). Hoewel vroegtijdige
Nadere informatieInhoud. Voorwoord 13 ALGEMENE ASPECTEN DEEL II SECUNDAIRE HYPERTENSIE
Inhoud Voorwoord 13 DEEL I ALGEMENE ASPECTEN Hoofdstuk 1 Ambachtelijke en geautomatiseerde methoden van bloeddrukmeting 17 Inleiding 17 1 Conventionele sfygmomanometrie 18 2 Ambulante niet-invasieve automatische
Nadere informatieNederlandse samenvatting
198 Het eerste deel van dit proefschrift beschrijft de effectiviteit van clopidogrel en tirofiban in patiënten met een acuut hart infarct verwezen voor een spoed dotter behandeling. In hoofdstuk 1 werd
Nadere informatieWorkshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij
Workshop voor apothekers en huisartsen (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Diabetes Mellitus type 2 Voorbeeld Programma Maken van de ingangstoets Bespreking leerdoelen l
Nadere informatieNederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.
Nadere informatiePreventie van type 2 diabetes bij volwassenen
Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen Kernboodschappen Uitgave januari 2016 www.diabetes.be Diabetes mellitus Iemand met diabetes heeft een verhoogd bloedsuikergehalte omdat men niet voldoende
Nadere informatieDia 1 Lipiden, Diabetes en Cardiovasculair Risicomanagement. Dia 2. Dia 3. Vet in Historisch Perspectief. simpele vetopstapelingsziekte
Dia 1 Lipiden, Diabetes en Cardiovasculair Risicomanagement 17 januari 2013, Utrecht Dr. Janneke Wittekoek, Cardioloog Stichting Actief Preventie Plan Dia 2 Vet in Historisch Perspectief simpele vetopstapelingsziekte
Nadere informatieGlucophage 850 bijsluiter 12-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6
Glucophage 850 bijsluiter 12-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 850, omhulde tabletten 850 mg Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter,
Nadere informatieMedicatie na niertransplantatie. Dialyse of Transplantatie? Opbouw presentatie. Niertransplantatie. Wens: zo n normaal mogelijk leven
Medicatie na niertransplantatie Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen / Zie hieronder Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING (DUTCH SUMMARY)
NEDERLANDE AMENVATTING (DUTCH UMMARY) 189 Nederlandse amenvatting (Dutch ummary) trekking van proefschrift Patiënten met een chronische gewrichtsontsteking, waaronder reumatoïde artritis (RA), de ziekte
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Als een lichaamsvreemd orgaan, zoals een nier, getransplanteerd wordt, zal het afweersysteem moeten worden geremd om acute afstoting (rejectie) tegen te gaan. In het begin van
Nadere informatieBijlage III. Amendementen in relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken
Bijlage III Amendementen in relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken Opmerking: Deze amendementen in de relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken zijn het resultaat
Nadere informatiewww.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro De Ziekte van Behçet Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? De diagnose is voornamelijk klinisch. Het kan een tot vijf
Nadere informatieWijzigingen in de Samenvatting van de Productkenmerken en Bijsluiter, voorgesteld door het Europees Geneesmiddelenbureau
BIJLAGE II Wijzigingen in de Samenvatting van de Productkenmerken en Bijsluiter, voorgesteld door het Europees Geneesmiddelenbureau Deze Samenvatting van de Productkenmerken en Bijsluiter zijn het resultaat
Nadere informatieSamenvatting. Reumatoïde artritis: biologicals en bot
* Samenvatting Reumatoïde artritis: biologicals en bot Samenvatting In deel I van dit proefschrift worden resultaten gepresenteerd van onderzoek naar gegeneraliseerd botverlies (osteoporose) in patiënten
Nadere informatieToedienlijst IM Belatacept studie
Toedienlijst IM103116 Belatacept studie Specialisme : INTP Interval : dag 1, 15, 29, 43, 57 week 12,16,20,24,28,32,36,40,44,48,52,56,60,64,68,72,76,80,84,88,92,96,100,104 Totaal :24 maanden Afspraakcode
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld Relatieve bijnierschorsinsufficiëntie in ernstig zieke patiënten De rol van de ACTH-test hebben wij het concept relatieve bijnierschorsinsufficiëntie
Nadere informatieBijlage III. Wijzigingen die zijn aangebracht aan relevante delen van de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter
Bijlage III Wijzigingen die zijn aangebracht aan relevante delen van de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter Opmerking: Deze wijzigingen aan de relevante delen van de Samenvatting van
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING In de Westerse wereld vormen hart- en vaatziekten de belangrijkste oorzaken van ziekte en overlijden. Bij het ontstaan van hart- en vaatziekten speelt atherosclerose (slagaderverkalking)
Nadere informatieNederlandse samenvatting
169 Nederlandse samenvatting Het aantal ouderen boven de 70 jaar is de laatste jaren toegenomen. Dit komt door een significante reductie van sterfte op alle leeftijden waardoor een toename van de gemiddelde
Nadere informatieElke tablet bevat 70 mg alendroninezuur (onder vorm van natrium alendronaat trihydraat).
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Alendronate Sandoz 70 mg tabletten Wekelijks KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke tablet bevat 70 mg alendroninezuur (onder vorm van natrium alendronaat trihydraat).
Nadere informatieChapter 10 Samenvatting
Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke
Nadere informatieBELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE Belangrijke veiligheidsinformatie voor voorschrijvers voor emtricitabine/tenofovirdisoproxil 200 mg/245 mg filmomhulde tabletten als profylaxe vóór blootstelling (PrEP)
Nadere informatieBIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Rapamune 1 mg/ml drank 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Iedere ml bevat 1 mg sirolimus. Hulpstoffen: Voor een
Nadere informatieNederlandse samenvatting. (summary in Dutch)
(summary in Dutch) Type 2 diabetes is een chronische ziekte, waarvan het voorkomen wereldwijd fors toeneemt. De ziekte wordt gekarakteriseerd door chronisch verhoogde glucose spiegels, wat op den duur
Nadere informatieVALDOXAN. (agomelatine) Informatie voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg: Aanbevelingen met betrekking tot:
De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel Valdoxan 25 mg. Het verplicht plan voor risicobeperking in België, waarvan deze
Nadere informatieAzathioprine (Imuran ) bij dermatologische aandoeningen
Azathioprine (Imuran ) bij dermatologische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel azathioprine te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel.
Nadere informatieNederlandse samenvatting voor medisch niet-ingewijden
Nederlandse samenvatting voor medisch niet-ingewijden Chapter 8 Vitamine D, ter preventie van type 2 diabetes Dit proefschrift bevat de resultaten van enkele wetenschappelijke studies over vitamine D in
Nadere informatieBijwerkingen op de nier. Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014
Bijwerkingen op de nier Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014 Belangrijkste aandoeningen Acuut nierfalen Pre-renaal Renaal Post-renaal Nefrotisch syndroom Chronisch nierfalen Acuut nierfalen
Nadere informatieSamenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2
Samenvatting 125 Samenvatting Hoofdstuk 1 Gedurende de laatste 20 jaar is binnen de IVF de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de verbetering van zwangerschapsresultaten. Hierdoor is er te weinig aandacht
Nadere informatieCinacalcet versus parathyroidectomie voor phpt na niertransplantatie
Cinacalcet versus parathyroidectomie voor phpt na niertransplantatie Marc Vervloet Amsterdam Papendal 15 december 2016 Head to head: PTx vs Cinacalcet Will there be a winner? Disclosure belangen spreker
Nadere informatieRichtlijn screening op diabetes type 2 goedgekeurd door ALV op 17 september 2015
Richtlijn screening op diabetes type 2 goedgekeurd door ALV op 17 september 2015 VSG2267-1 - Goedgekeurd door ALV op 17-09-2015 Inhoudsopgave Inleiding 3 Algemeen 3 Meting en nauwkeurigheid 3 Interpretatie
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Cardiovasculaire Beoordeling na Hypertensieve Afwijkingen van de Zwangerschap Hypertensieve zwangerschapscomplicaties rondom de uitgerekende datum zijn veelvoorkomende complicaties.
Nadere informatieSamenvatting proefschrift Jeroen H. Gerrits. Promotiedatum: 8 januari 2010 Erasmus Universiteit, Rotterdam. Promotor: Prof.Dr. W.
De publicatie van dit proefschrift werd in 2009 gesponsord met een bijdrage van de Samenvatting proefschrift Jeroen H. Gerrits Donor-reactive T-cell responses after HLA-identical living-related kidney
Nadere informatieDe patiënt met een falend transplantaat. De andere realiteit van transplantatiezorg. Bouke Hepkema en Stefan Berger
De patiënt met een falend transplantaat. De andere realiteit van transplantatiezorg Bouke Hepkema en Stefan Berger Translantaatfalen In de VS nr 5 van oorzaken voor nierfalen 4% van de dialysepopulatie
Nadere informatieChronische nierschade bij volwassenen
Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Chronische nierschade bij volwassenen Toelichting Pagina 1 Nierfunctie Vanaf veertigjarige leeftijd neemt de nierfunctie geleidelijk af met ongeveer 0,4
Nadere informatieBelangrijke veiligheidsinformatie voor voorschrijvers. over Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Krka voor een
De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Krka 200 mg/245 mg filmomhulde tabletten. Het
Nadere informatieBIJSLUITER 1. WAT IS DAFALGAN VOLWASSENEN 600 MG EN WAARVOOR WORDT HET GEBRUIKT?
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door, omdat er voor u belangrijke informatie in staat. Raadpleeg uw arts of apotheker als u aanvullende vragen heeft. Bewaar deze bijsluiter, misschien heeft
Nadere informatieZeldzame Juveniele Primaire Systemische Vasculitis
www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Zeldzame Juveniele Primaire Systemische Vasculitis Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Wat voor types vasculitis zijn er? Hoe wordt vasculitis geclassificeerd?
Nadere informatieVan sepsis tot orgaanfalen
Van sepsis tot orgaanfalen Hoe een infectie uit de hand kan lopen in neutropene patiënten 21 januari 2015 J.C. Regelink, internist hematoloog 4 th Nursing Symposoim Inhoud Historie Begrippen Sepis en orgaanfalen
Nadere informatieSimvastatine PSI 10, 20 en 40 mg Filmomhulde tabletten
BN Pagina: 1/6 BIJSLUITER VOOR DE PATIENT Lees deze bijsluiter zorgvuldig door vóórdat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter, het kan nodig zijn om deze nogmaals door te
Nadere informatieVoor langdurige behandeling: bewijs van cardiale valvulopathie als vastgesteld door middel van echocardiografie voorafgaand aan de behandeling.
RUBRIEKEN VAN DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN VOOR CABERGOLINE BEVATTENDE PRODUCTEN 4.2 Dosering en wijze van toediening Beperking van de maximumdosis tot 3 mg/dag 4.3 Contra-indicaties Voor langdurige
Nadere informatieElke tablet bevat 0,25 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat, wat overeenkomt met 0,18 mg pramipexol.
06.07.2011 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL SIFROL 0,18 mg tabletten KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke tablet bevat 0,25 mg pramipexoldihydrochloride-monohydraat, wat overeenkomt met 0,18 mg pramipexol.
Nadere informatieMycofenolaatmofetil Mycofenolaat mofetil, CellCept, Myfenax
Mycofenolaatmofetil Mycofenolaat mofetil, CellCept, Myfenax Ziekenhuis Gelderse Vallei Het doel van deze folder is u praktische informatie te geven over het nieuwe medicijn dat u gaat gebruiken: mycofenolaatmofetil
Nadere informatieSamenvatting voor de niet medisch onderlegde lezer
Etnische verschillen in overleving bij dialysepatiënten in Europa. De rol van demografische, klinische en psychosociale factoren. Nieren hebben de belangrijke taak om afvalproducten en vocht uit het lichaam
Nadere informatiedensity lipoproteïne (LDL cholesterol) lijkt een belangrijke rol te spelen in de initiatie van Nederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Hart- en vaatziekten zijn de belangrijkste doodsoorzaak van dialysepatiënten en dit beperkt hun levensverwachting sterk. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat milde tot matige nierschade
Nadere informatieGerenvooieerde versie CALCIPOTRIOL 50 MICROGRAM/G ZALF PCH zalf
1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Calcipotriol 50 microgram/g PCH,. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Zalf: calcipotriol 50 microgram per gram. Hulpstoffen:
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/66111 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Streit, S.R. Title: Perspectives on treating hypertension in old age : the burden
Nadere informatieRisk factors for renal function abnormalities
Risk factors for renal function abnormalities Nederlandse samenvatting Dit proefschrift probeert mogelijke risicofactoren voor progressief nierfunctieverlies te identificeren in een niet-diabetische populatie.
Nadere informatieNederlandse. Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Het metabole syndroom is tegenwoordig een veel voorkomend ziektebeeld dat getypeerd wordt door een combinatie van verschillende aandoeningen. Voornamelijk in de westerse landen
Nadere informatieESSENTIELE GEGEVENS. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek Lijst van hulpstoffen van de SKP.
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Onglyza 2,5 mg, filmomhulde tabletten Onglyza 5 mg, filmomhulde tabletten ESSENTIELE GEGEVENS 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Onglyza 2,5 mg, filmomhulde tabletten:
Nadere informatieChronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015
Chronische nierschade A. van Tellingen Smeerolie voor de poli 2015 Wie dient verwezen te worden? 52-jarige vrouw met diabetische nefropathie: MDRD 62 ml/min/1.73m 2 en albuminurie 28 mg/l? 68-jarige man:
Nadere informatieStadia chronische nierschade
Factsheet Nieren en nierschade deel 3 Nierschade vraagt om continue alertheid en aandacht van de behandelaar Nierfunctie en eiwitverlies: voorspellers van complicaties Stadia chronische nierschade Nierschade
Nadere informatieEducatieve PrEP-brochure voor voorschrijvers 1
De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel Emtricitabine/Tenofovirdisoproxil Mylan 200 mg/245 mg filmomhulde tabletten.
Nadere informatieWAT IS HYPOGLYKEMIE? 1.1 Inleiding 11 INLEIDING
HYPOGLEKEMIE_BINNENWERK_48 x 20 (A5) 4-4 3--2 0:2 Pagina WAT IS HYPOGLYKEMIE?. Inleiding Philip Cryer, een vooraanstaand Amerikaans diabetoloog, heeft aangetoond en beschreven dat hypoglykemie de belangrijkste
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING ACHTERGROND Diabetes mellitus ofwel suikerziekte is een metabole ziekte waarbij de glucosehuishouding in het menselijk lichaam ontregeld raakt, doordat de patiënt onvoldoende insuline
Nadere informatieChapter 8. Samenvatting en conclusie
Chapter 8 Samenvatting en conclusie 110 Doel van het promotieonderzoek was (1) evaluatie van het resultaat van vroege abciximab toediening vóór primaire percutane coronaire interventie (PPCI) in patiënten
Nadere informatieAzathioprine (Imuran ) bij dermatologische aandoeningen
Azathioprine (Imuran ) bij dermatologische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel azathioprine te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel.
Nadere informatieSUMMARY. Samenvatting
SUMMARY Samenvatting 165 166 SAMENVATTING Overgewicht en obesitas bij kinderen is een steeds groter wordend probleem. Eén van de gevolgen ervan is het ontstaan van hypertensie (een te hoge bloeddruk).
Nadere informatieChapter 7. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Talrijke publicaties hebben aangetoond dat de behandeling van jicht verbetering behoeft. Dit ondanks het feit dat de oorzaak en het ontstaan van deze aandoening goed bekend is,
Nadere informatiePeggy Roestenberg - The role of CTGF in diabetic nephropathy. Chapter 10. Samenvatting in het Nederlands
Chapter 10 Samenvatting in het Nederlands Chapter 10 Peggy Roestenberg - The role of CTGF in diabetic nephropathy DIABETES MELLITUS Diabetes mellitus, in de volksmond beter bekend als suikerziekte of diabetes,
Nadere informatieDiabetes: kan een Pancreastransplantatie een oplossing bieden?
Diabetes: kan een Pancreastransplantatie een oplossing bieden? Daniel Jacobs-Tulleneers-Thevissen Oncologische, Thorax- en Transplantatieheelkunde, UZ Brussel Diabetes Research Center, Vrije Universiteit
Nadere informatieBehandeling Type 1 diabetes. Diabetes mellitus in vogelvlucht. Nieuwe ontwikkelingen in de. Behandeling van diabetes. Chronische behandeling diabetes
Diabetes mellitus in vogelvlucht Nieuwe ontwikkelingen in de behandeling van Diabetes Aantal diabetespatiënten wereldwijd in 2012 ca. 371 miljoen In 2025: 6% van de wereldbevolking Jaarlijks ca. 72.000
Nadere informatieInformatiefolder Leflunomide voor voorschrijvers (in opleiding)
Informatiefolder Leflunomide voor voorschrijvers (in opleiding) Teva Nederland BV Swensweg 5 Postbus 552 2003 RN Haarlem 0800 02 28 400 customerservice@tevanederland.com Informatiefolder leflunomide voor
Nadere informatieAzathioprine (Imuran ) bij reumatische aandoeningen
Azathioprine (Imuran ) bij reumatische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel azathioprine te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel.
Nadere informatie