De (on)mogelijkheid van Nederlandse arbeidsparticipatie naar Scandinavisch model
|
|
- Lodewijk Sasbrink
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Afdeling Fiscale Economie Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam De (on)mogelijkheid van Nederlandse arbeidsparticipatie naar Scandinavisch model Beleidsmaatregelen ter stimulering van arbeidsparticipatie van vrouwen in vergelijkend perspectief tussen Nederland, Denemarken en Zweden Bachelorscriptie Tom Schuitemaker Studievariant: Fiscale Economie Begeleider: dr. W. Kanning Datum: 10 februari 2010
2 2 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Nederland Huidige situatie Beleid Resultaten 9 3 Denemarken Huidige situatie Beleid Resultaten 12 4 Zweden Huidige situatie Beleid Resultaten 15 5 Vergelijking en analyse Vergelijking huidige situatie Vergelijking beleid Vergelijking resultaten 18 6 Conclusie 19 Bibliografie 20
3 3 1. Inleiding Het kabinet geeft aan dat het wenselijk wordt geacht dat de Nederlander gemiddeld meer gaat werken, aldus prof. dr. Paul Schnabel, directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau (Keuzenkamp 2009). Er is met name nog veel vooruitgang te boeken bij de arbeidsparticipatie van Nederlandse vrouwen, want hoewel 72 procent van hen actief is op de arbeidsmarkt, is driekwart dat in deeltijd. Dit percentage is het hoogst van alle Europese landen en daarom wordt Nederland ook wel Europees kampioen deeltijdwerken genoemd (Eurostat 2010a, 2010b; CBS 2009). Om vrouwen meer te laten werken is het van maatschappelijk en wetenschappelijk belang om uit te zoeken welk beleid een positief effect heeft op de arbeidsparticipatie van vrouwen en wat hen stimuleert om meer te gaan werken. Hierbij kan Nederland leren van de effectiviteit van het beleid in Denemarken en Zweden, waar de arbeidsparticipatie vergelijkbaar is, maar waar veel meer vrouwen een fulltime baan hebben (Eurostat 2010a, 2010b; CBS 2009). In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland, Denemarken en Zweden onderzocht, waarbij specifiek wordt gekeken naar beleidsmaatregelen ter bevordering van de arbeidsparticipatie van vrouwen, de ontwikkeling van deze arbeidsparticipatie en de mogelijke samenhang hiertussen. De centrale vraag die in dit artikel gesteld wordt is in welke mate en op welke manier verschillende beleidsmaatregelen effect hebben gehad op de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Hierbij wordt gekeken naar wat dit mogelijk zegt over de effectiviteit van deze maatregelen en wat mogelijke verklaringen zijn voor veranderingen in de arbeidsparticipatie van vrouwen. Deze vragen zullen per land worden beantwoord, waarbij eerst wordt gekeken naar de huidige situatie met betrekking tot de arbeidsparticipatie van vrouwen. Vervolgens
4 4 wordt gekeken naar beleidsmaatregelen die zijn genomen ter bevordering van deze arbeidsparticipatie. Daarnaast wordt gekeken naar de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van vrouwen in de afgelopen decennia voor de betreffende landen, waarvoor tevens mogelijke verklaringen worden gezocht. Met deze informatie kunnen we komen tot een vergelijking tussen Nederland, Denemarken en Zweden en kunnen overeenkomsten en verschillen worden geanalyseerd. Ten slotte worden conclusies getrokken over de samenhang tussen verschillende beleidsmaatregelen en de ontwikkeling van arbeidsparticipatie van vrouwen en hoe de Nederlandse overheid hier haar voordeel mee kan doen.
5 5 2. Nederland Nederland had in ,5 miljoen inwoners en een Bruto Binnenlands Product per capita van , waarmee Nederland tot de rijkste landen van de Europese Unie (EU) behoort (Eurostat 2010c: 2010d). Om er achter te komen hoe Nederland omgaat met de arbeidsparticipatie van vrouwen is het noodzakelijk om te kijken naar zaken als belastingen, verlofregelingen en kinderopvang. De gevolgen van het beleid zullen getoetst worden door de huidige situatie te vergelijken met participatiecijfers uit het verleden. 2.1 Huidige situatie Nederland had in 2008 een arbeidsparticipatie onder vrouwen van 72 procent voor vrouwen tussen de 25 en 64 jaar. Nederland staat hiermee binnen de Europese Unie (EU) op een zevende plaats. Opvallend is dat Nederland alleen de Scandinavische landen van de EU (Zweden, Denemarken, Finland) en de Baltische Staten (Estland, Letland, Litouwen) boven zich moet dulden. In de EU was de arbeidsparticipatie van vrouwen 64 procent (Eurostat 2010a). Van de Nederlandse vrouwen met een baan werkten er in procent in een parttime functie. Er is geen ander land binnen de EU dat bij dat percentage in de buurt komt; Duitsland komt met 47 procent op de tweede plaats. Voor de gehele EU was dit zelfs maar dertig procent (Eurostat 2010b). Hieruit kan worden geconcludeerd dat er in vergelijking met andere EU-lidstaten relatief veel Nederlandse vrouwen werken, maar dat er maar weinig zijn die dit fulltime doen.
6 6 2.2 Beleid Het Nederlands kabinet vindt het wenselijk dat Nederlanders gemiddeld meer gaan werken. (Keuzenkamp 2009: 118; Rijksoverheid 2010b). Omdat hierin vooral vooruitgang te behalen valt bij vrouwen die parttime werken, is de aandacht daarop gevestigd. Zo vond al in 2001 een wijziging van het belastingsysteem plaats. Een doelstelling hiervan was om werken voor vrouwen financieel aantrekkelijker te maken (Bosch en van der Klaauw 2009: 1; Ministerie van Financiën 2005). Een van de wijzigingen was om een korting die in mindering mocht worden gebracht op het totale belastbaar inkomen te vervangen door een directe korting op de te betalen belasting. De eerstgenoemde korting was overdraagbaar aan de partner indien je zelf niet werkzaam was. Doordat meestal de man in een traditioneel Nederlands gezin het meest verdiende, en daarmee een hoger marginaal belastingtarief betaalde, was het in de oude situatie in veel gevallen aantrekkelijk om beide kortingen aan hem toe te laten vallen. In de nieuwe situatie gaat het om een directe korting op het te betalen belastingbedrag en speelt het marginaal belastingtarief geen rol. Door de wijziging is een financiële stimulans om niet te gaan werken voor de minst verdienende in een gezin uit het systeem gehaald. Omdat dat in Nederland in de meeste gevallen een vrouw is, zou deze wijziging bij kunnen dragen aan arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland (Bosch en van der Klaauw 2009: 1-2). In Nederland was de belastingdruk in 2007 gemiddeld 38,9 procent van het bruto inkomen. Dit percentage komt overeen met het gemiddelde van de EU-lidstaten (Europese Commissie 2009: 34). Er zijn in Nederland verschillende verlofregelingen getroffen in verband met het krijgen en hebben van kinderen. Ten eerste is er het recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof voor vrouwen en daarnaast is er recht op ouderschapsverlof voor beide ouders.
7 7 Zwangerschaps- en bevallingsverlof is een betaald verlof dat minimaal vier en maximaal zes weken voor de verwachte bevaldatum ingaat en duurt tot minimaal tien weken na de bevalling. In totaal is er recht op minstens zestien weken zwangerschapsen bevallingsverlof. Tijdens het verlof is er recht op een uitkering ter vervanging van het salaris. De uitkering kent dezelfde hoogte als het salaris met een maximum van 185,46 per dag (2009) (Jongen en van Vuuren 2004: 3; Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2010b; Rijksoverheid 2010a). Ouderschapsverlof is een onbetaald verlof. Ouders hebben hier per kind één keer recht op. Voorwaarde is dat men minstens een jaar voor de huidige werkgever werkt en dat het kind jonger is dan acht jaar. Sinds 1 januari 2009 is de duur van het verlof 26 maal de wekelijkse arbeidsduur, hiervoor was dit dertien maal. De standaardregeling met betrekking tot het ouderschapsverlof is dat men gedurende een jaar de helft van het aantal uren per week gaat werken. Deze regeling kan door de werkgever niet geweigerd worden, maar hij hoeft alleen de gewerkte uren uit te betalen (Jongen en van Vuuren 2004: 3; Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2010a). Kinderopvang wordt in Nederland sinds 2005 geregeld in de Wet Kinderopvang. Er wordt niet alleen uitgegaan van een verantwoordelijkheid van ouders en de overheid, maar ook van die van werkgevers. Zo is er sinds 2007 een verplichte werkgeversbijdrage van 1/6 deel van de kosten voor kinderopvang per ouder. Alleenstaande ouders en ouders dienen allen werkzaam te zijn of een traject te volgen om aan het werk te gaan om via de Belastingdienst kinderopvangtoeslag te kunnen krijgen (Belastingdienst 2010; Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2010). De kinderopvangtoeslag is afhankelijk van het inkomen en bedroeg in 2009 maximaal 6,10 per uur dat het kind in kinderopvang doorbracht met een maximum aantal uren van 230 per maand (Belastingdienst 2010). Dit bedrag komt overeen met de gemiddelde kosten voor kinderopvang in Nederland (Stichting Promotie Kinderopvang 2010). In 2008 maakten er kinderen gebruik van kinderopvang. Er werd voor het jaar 2009 op de rijksbegroting uitgegaan van 2,8 miljard euro aan uitgaven voor kinderopvang (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2010).
8 8 Nederland is een verzorgingsstaat, wat inhoudt dat er sociale voorzieningen zijn voor mensen die niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Het gevaar hiervan is dat wanneer deze mensen weer in staat zijn om op eigen benen te staan, dit soms voor hen niet loont. Zo moet een laagopgeleide alleenstaande moeder minstens 32 uur per week werken om financieel beter af te zijn dan wanneer zij in de bijstand blijft (Knijn en van Wel 2001: 244). Dit betekent dat zij fulltime moet gaan werken om iets meer geld over te houden, maar dat zij daarvoor veel tijd in moet leveren die zij eerst kon besteden aan zichzelf en aan haar kind. Er is natuurlijk wel controle vanuit de overheid om te bepalen of mensen in de bijstand hier nog steeds recht op hebben. De ambtenaren die deze controle uitvoeren gaan echter vaak soepel met de regels om. Zij proberen mensen in de bijstand wel te stimuleren om aan het werk te gaan, maar zijn niet snel geneigd mensen hiertoe te dwingen door bijvoorbeeld het stopzetten van de bijstand (OECD 2002: ). Dit heeft als gevolg dat er in Nederland meer mensen in de bijstand zitten dan nodig, die ook aan het arbeidsproces mee kunnen doen. Omdat er nog steeds behoefte was aan toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland is er op 27 juni 2007 een zogenaamde Participatietop gehouden, waar het kabinet, de sociale partners en gemeenten met elkaar over dit onderwerp gesproken hebben. Om vrouwen te stimuleren meer te gaan werken is hier besloten tot het oprichten van de Taskforce DeeltijdPlus, die uiteindelijk is begonnen op 1 april 2008 (Keuzenkamp 2009: 19; Rijksoverheid 2010b). 2.3 Resultaten De arbeidsparticipatie van vrouwen is in Nederland toegenomen van 33 procent in 1983 tot 72 procent in 2008 (Eurostat 2010a). Sinds de wet Inkomstenbelasting 2001 in 2001 in werking is getreden, is de arbeidsparticipatie van vrouwen toegenomen van 63 procent in 2000 tot 72 procent in
9 Het grootste deel van deze stijging heeft echter pas plaatsgevonden vanaf En omdat er vóór 2001 ook al een duidelijk stijgende lijn waarneembaar was (Eurostat 2010a), lijkt het niet waarschijnlijk dat de wijziging van de Wet Inkomstenbelasting hier een grote bijdrage aan heeft geleverd. Het percentage Nederlandse vrouwen dat in deeltijd werkt is toegenomen van 60 procent in 1985 tot 74 procent in 2008 (Eurostat 2010b). In diezelfde tijd is het aantal vrouwen dat participeert op de arbeidsmarkt verdubbeld (Eurostat 2010a). Het is logisch dat wanneer een grote groep vrouwen zich voor het eerst op de arbeidsmarkt begeeft, zij dit niet direct fulltime doen. De Wet Kinderopvang die in 2005 in werking is getreden (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2010) lijkt een goede aanzet om vrouwen te stimuleren meer te gaan werken, maar de toekomst zal moeten uitwijzen wat de resultaten hiervan zullen zijn.
10 10 3. Denemarken Denemarken had in ,5 miljoen inwoners en een Bruto Binnenlands Product per capita van Hiermee is Denemarken na Luxemburg het op een na rijkste land van de EU (Eurostat 2010c, 2010d). Om er achter te komen hoe Denemarken omgaat met de arbeidsparticipatie van vrouwen is het noodzakelijk om te kijken naar zaken als belastingen, verlofregelingen en kinderopvang. De gevolgen van het beleid zullen getoetst worden door de huidige situatie te vergelijken met participatiecijfers uit het verleden. 3.1 Huidige situatie Denemarken had in 2008 een arbeidsparticipatie onder vrouwen van 76 procent voor vrouwen tussen de 25 en 64 jaar. Dit is na Zweden het op een na hoogste percentage van de EU (Eurostat 2010a). Van de Deense vrouwen met een baan, werkten er in 2008 dertig procent in een parttime functie. Dit komt overeen met het gemiddelde percentage van de EU (Eurostat 2010b). Hieruit kan worden geconcludeerd dat er in vergelijking met andere EU-lidstaten veel Deense vrouwen werken en dat ruim tweederde dit fulltime doet. 3.2 Beleid Het percentage Deense vrouwen dat werkzaam is, is een van de hoogste in de wereld. Hier zijn verschillende aanwijsbare redenen voor, waarvan de grotendeels door de overheid georganiseerde kinderopvang misschien wel de belangrijkste is. In Denemarken is men al in 1970 begonnen met het uitbreiden van faciliteiten voor kinderopvang, wat leidde tot een verhoging van de dekkingsgraad van twintig procent
11 11 tot een van boven de zeventig procent in 1999 (Eriksson en Westergaard-Nielsen 2007: 3-4; OECD 2002: 15-16, 60). Ouders betalen maximaal 33 procent van de kosten voor kinderopvang, maar meestal is dit minder (Ministry of Foreign Affairs of Denmark 2010a). In Denemarken was de belastingdruk in 2007 gemiddeld 48,7 procent van het bruto inkomen. Dit percentage is het hoogste van alle EU-lidstaten (Europese Commissie 2009: 34). Naast goed georganiseerde kinderopvang heeft Denemarken regelingen voor zwangerschaps- en bevallingsverlof en voor ouderschapsverlof. Een vrouw in Denemarken heeft recht op veertien weken betaald zwangerschaps- en bevallingsverlof, waarvan er vier dienen te worden opgenomen vóór de verwachte bevaldatum. Hierna is er recht op tien weken betaald verlof die de ouders naar eigen keuze kunnen verdelen. Tot slot volgt daarop nog een periode van twee weken waarin betaald vaderschapsverlof mag worden opgenomen. De (aankomende) ouders hebben er tijdens het verlof in beginsel geen recht op dat hun salaris wordt doorbetaald, maar in plaats daarvan krijgen zij een werkeloosheidsuitkering van de overheid. In veel gevallen vult de werkgever dit alsnog aan tot het volledige salaris zoals dit in de meeste collectieve arbeidsovereenkomsten (cao s) overeen is gekomen (Ministry of Foreign Affairs of Denmark 2010b; OECD 2002: 16, ). Sinds 1994 bestaat er in Denemarken betaald ouderschapsverlof om te zorgen voor kinderen jonger dan acht jaar. Ouders dienen hier minimaal acht en maximaal 52 weken verlof voor op te nemen. Gedurende het ouderschapsverlof is er geen recht op doorbetaling van salaris. Wel is er gedurende het hele verlof recht op een uitkering ter hoogte van zestig procent van de hoogste werkeloosheidsuitkering. In tegenstelling tot zwangerschapsverlof is het bij ouderschapsverlof niet gebruikelijk dat er in cao s afspraken worden gemaakt om inkomstenderving te vergoeden (Ministry of Foreign Affairs of Denmark 2010b; OECD 2002: 16, ).
12 Resultaten Na uitbreiding van de faciliteiten voor kinderopvang vanaf 1970 is de arbeidsparticipatie van vrouwen in Denemarken met twintig procent toegenomen en ook is in die tijd het percentage vrouwen met een parttime baan gedaald met vijf tot tien procent. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het zeer waarschijnlijk is dat uitbreiding van kinderopvang een positief effect heeft op de arbeidsparticipatie van vrouwen in Denemarken (Eriksson en Westergaard-Nielsen 2007: 3-4; OECD 2002: 15-16, 60). Wat verder opvalt, is dat participatiecijfers van vrouwen in Denemarken sinds midden jaren negentig een stijgende lijn hebben ingezet van 68,5 procent in 1995 tot 76 procent in Gelijktijdig is het percentage vrouwen dat parttime werkt gelijk gebleven op ongeveer dertig procent (Eurostat 2010a, 2010b). Beide cijfers zijn vergeleken met de rest van de EU-lidstaten goed te noemen. Deze periode komt meteen na de invoering van betaald ouderschapsverlof in 1994, wat bedoeld was als stimulans voor vrouwen om meer te gaan werken (Ministry of Foreign Affairs of Denmark 2010b). Het lijkt dus gerechtvaardigd om te zeggen dat betaald ouderschapsverlof een positief effect heeft op de arbeidsparticipatie van vrouwen in Denemarken.
13 13 4. Zweden Zweden had in ,2 miljoen inwoners en een Bruto Binnenlands Product (BBP) per capita van Hiermee behoort Zweden tot de rijkste landen van de EU (Eurostat 2010c, 2010d). Om er achter te komen hoe Zweden omgaat met de arbeidsparticipatie van vrouwen is het noodzakelijk om te kijken naar zaken als belastingen, verlofregelingen en kinderopvang. De gevolgen van het beleid zullen getoetst worden door de huidige situatie te vergelijken met participatiecijfers uit het verleden. 4.1 Huidige situatie Zweden had in 2008 een arbeidsparticipatie onder vrouwen van 79 procent voor vrouwen tussen de 25 en 64 jaar en heeft daarmee de hoogste participatie van de EU (Eurostat 2010a). Van de Zweedse vrouwen met een baan, werkten er in procent in een parttime functie. Dit is iets boven het gemiddelde percentage van de EU, dat dertig procent is (Eurostat 2010b). Hieruit kan worden geconcludeerd dat er in vergelijking met andere EU-lidstaten veel Zweedse vrouwen werken en dat iets meer vrouwen dan gemiddeld dit parttime doen. 4.2 Beleid Als sinds het begin van de jaren zeventig investeert Zweden in gezinsvriendelijk beleid en was hiermee een van de voorlopers in de wereld. Het beleid is er op gericht om ouders zowel een kans te geven om voor hun kinderen te zorgen als om een maatschappelijke carrière na te streven. Dit heeft tot gevolg dat de belasting in Zweden
14 14 relatief hoog is, maar dat hier gunstige verlofregelingen en goede kinderopvang tegenover staan (OECD 2005: 12, 19-20). In Zweden was de belastingdruk in 2007 gemiddeld 48,3 procent van het bruto inkomen. Dit percentage is na Denemarken het hoogste van alle EU-lidstaten (Europese Commissie 2009: 34). De belasting is in Zweden zo hoog om de kosten voor de sociale uitgaven, die in Zweden 29 procent van het totale BBP bedragen, te kunnen dekken. De bevolking heeft veel vertrouwen in de verzorgingsstaat en hecht hier veel waarde aan, waardoor de hoge belastingen worden geaccepteerd (OECD 2005: 12, 19-20, ). Zweedse vrouwen hebben recht op vijftig dagen (van de zestigste tot de elfde dag vóór de verwachte bevaldatum) betaald zwangerschapsverlof indien zij door hun zwangerschap niet meer kunnen werken. Zij krijgen tachtig procent van hun loon doorbetaald met een maximum van SEK (2008) gedurende dit verlof, wat gelijkstaat aan ongeveer (Government of Sweden 2010a). Zweedse ouders hebben gezamenlijk recht op 480 dagen betaald ouderschapsverlof. Hiervan krijgen zij persoonlijk zestig dagen toegewezen en de overige 360 dagen mogen zij naar eigen keuze verdelen. Gedurende dit ouderschapsverlof zal de ouder tachtig procent van het loon doorbetaald krijgen (Government of Sweden 2010a). Hiernaast bestaat er nog een betaald verlofregeling voor als kinderen ziek zijn of wanneer diegene die normaal gesproken voor de kinderen zorgt ziek is, tot 120 dagen per kind per jaar. Ook hiervoor geldt een doorbetaling van tachtig procent van het salaris met een maximum van SEK (Government of Sweden 2010a). In Zweden wordt er volop gebruik gemaakt van kinderopvang. Zo gaat meer dan 85 procent van de kinderen tussen één en vijf jaar naar de peuterschool (Government of Sweden 2010b) en gaat tachtig procent van de kinderen tussen zes en negen jaar naar naschoolse opvang doordat dit allemaal goed geregeld wordt in samenwerking met de basisscholen (Government of Sweden 2010c; OECD 2005: 25).
15 15 De ouderlijke bijdrage voor kinderopvang bedraagt in Zweden slechts elf procent van de totale kosten om het voor ouders aantrekkelijk te maken om te gaan werken in plaats van thuis voor de kinderen te zorgen. Het blijkt sinds de economische crisis in Zweden van begin jaren negentig steeds moeilijker te zijn voor Zweedse vrouwen om zekerheid te vinden op de arbeidsmarkt. Dat in Zweden vrouwen het meest voor de kinderen zorgen, wat blijkt uit het feit zij vaker ouderschapsverlof opnemen en vrouwen vaker minder gaan werken na de geboorte van een kind dan mannen, lijkt daar de oorzaak van. Zo is er de regeling dat vrouwen twee en een half jaar aaneengesloten betaald verlof op mogen nemen wanneer twee kinderen relatief kort na elkaar worden geboren. Dit heeft er toe geleidt dat van de vrouwen met kinderen jonger dan drie jaar weliswaar tachtig procent als werkend staat geregistreerd, maar dat de meesten hiervan thuiszitten met betaald verlof (OECD 2005: 16, 29, 211). De overheid heeft geprobeerd deze onwenselijke situatie tegen te gaan door een aantal goed betaalde verlofweken aan te bieden, waar alleen vaders gebruik van kunnen maken. Dit heeft er weliswaar toe geleidt dat het aantal dagen ouderschapsverlof dat is opgenomen door mannen is toegenomen van elf procent in 1994 tot zeventien procent in 2003, maar toch zijn het nog steeds nagenoeg alleen vrouwen die voor langere periodes verlof op nemen en is dit probleem daarmee nog verre van opgelost (OECD, 2005, p.29-30, 211). 4.3 Resultaten De arbeidsparticipatie van vrouwen is in Zweden in twintig jaar toegenomen van 55 procent eind jaren zestig tot tachtig procent eind jaren tachtig (OECD 2005: 21) en is sindsdien op een vergelijkbaar niveau gebleven (Eurostat 2010a). Deze stijging viel samen met de invoering van grootschalige faciliteiten voor kinderopvang door de overheid en lijkt vooral daardoor te zijn bereikt (OECD 2005: 21).
16 16 Het percentage Zweedse vrouwen dat in deeltijd werkt daalde van 42 procent in 1995 naar dertig procent in 2001, om vervolgens weer te stijgen naar 38 procent in 2008 (Eurostat 2010b). Deze schommeling lijkt niet veroorzaakt door een beleidsverandering, maar kan het gevolg zijn van de daling van de wereldeconomie na het uiteenspatten van de internetzeepbel in De ruime verlofregelingen maken het aan de ene kant voor vrouwen aantrekkelijk om te participeren op de arbeidsmarkt, maar beperken hen aan de andere kant bij hun maatschappelijke carrière doordat werkgevers minder op hen kunnen rekenen (Albrecht et al.: 172).
17 17 5. Vergelijking en analyse Nu de belangrijkste gegevens met betrekking tot arbeidsparticipatie van vrouwen over Nederland, Denemarken en Zweden bekend zijn, zal er verder worden gegaan met het uiteenzetten van de overeenkomsten en verschillen in de huidige situatie, het beleid en de resultaten hiervan, die van belang kunnen zijn. 5.1 Vergelijking huidige situatie Zowel Nederland als Denemarken en Zweden behoren tot de landen van de EU waar de arbeidsparticipatie onder vrouwen hoog is met percentages van respectievelijk 72, 76 en 79 procent, vergeleken met een EU-gemiddelde van 64 procent. De verschillen hierin zijn te klein om conclusies te trekken op basis van deze cijfers. De verschillen in het percentage vrouwen dat parttime werkt zijn daarentegen veel groter tussen Nederland enerzijds en Denemarken en Zweden anderzijds. Wanneer Nederland het percentage parttime vrouwen van 74 procent kan terugbrengen tot het niveau van Zweden (38 %) of zelfs Denemarken (30%), met behoud van het percentage vrouwen dat participeert op de arbeidsmarkt, dan zijn de wensen van het kabinet betreffende arbeidsparticipatie ruimschoots vervuld. 5.2 Vergelijking beleid In Zweden en Denemarken wordt kinderopvang al sinds het begin van de jaren zeventig beschouwd als een belangrijke taak van de overheid. In Nederland is dit meer iets van de laatste jaren, zo is de Wet Kinderopvang er pas gekomen in De belastingdruk is in Denemarken en Zweden ongeveer tien procentpunt hoger dan in Nederland, wat te verklaren valt door het verschil in verlofregelingen met betrekking tot kinderen. Wat betreft de regelingen voor zwangerschaps- en bevallingsverlof ontlopen
18 18 de drie landen elkaar nauwelijks, maar er is een groot verschil in de regelingen voor ouderschapsverlof. Want hoewel dit in alle drie de landen ruimschoots kan worden opgenomen, wordt dit alleen in Nederland niet betaald. In Zweden wordt dit voor tachtig procent vergoed en in Denemarken krijgt men een werkeloosheidsuitkering die in de meeste gevallen door de werkgever wordt aangevuld tot het volledige salaris. 5.3 Vergelijking resultaten In alle drie de onderzochte landen is de arbeidsparticipatie de laatste decennia aanzienlijk gestegen naar percentages tussen de zeventig en tachtig procent. Opvallend hieraan is dat Zweden dit eind jaren tachtig al bereikt had, terwijl in Denemarken tien jaar later en in Nederland pas bijna twintig jaar deze percentages werden gerealiseerd. Het verschil tussen enerzijds Nederland en anderzijds Denemarken en Zweden lijkt te verklaren doordat beide Scandinavische landen veel eerder zijn begonnen met het grootschalig opstarten van faciliteiten voor kinderopvang. Het verschil tussen Denemarken en Zweden wordt hier echter niet door verklaard. In Nederland werken twee keer zo veel vrouwen parttime als in Zweden en twee en een half keer meer dan in Denemarken. In beide Scandinavische landen ligt dit percentage al decennia veel lager dan in Nederland, zeer waarschijnlijk doordat de overheden daar rond de jaren zeventig zijn begonnen met het grootscheeps faciliteren van kinderopvang. Dit kan tot gevolg hebben gehad dat er een cultuur is ontstaan waarin het gebruikelijk is om fulltime te werken. Als dit zo is, dan zou dit in Nederland nog kunnen komen, nu de overheid zich sinds 2005 intensief met de kinderopvang bemoeit.
19 19 6. Conclusie Nu we de huidige situatie, het beleid en de resultaten van dit beleid voor alle drie de onderzochte landen vergeleken hebben kunnen we concluderen dat Nederland een hoge arbeidsparticipatie van vrouwen heeft, maar dat een relatief grote groep daarvan parttime werkt. Uit de vergelijking met Denemarken en Zweden is naar voren gekomen dat een goed gestructureerde, vanuit de overheid geregelde kinderopvang, in combinatie met ruimschoots betaalde verlofregelingen er voor kunnen zorgen dat veel vrouwen bereid zijn om fulltime te gaan werken. De keerzijde hiervan is dat deze verlofregelingen door de overheid, en dus door het volk, vergoed dienen te worden, wat hogere belastingen noodzakelijk maakt. Dit blijkt ook uit het feit dat de belastingdruk in Denemarken en Zweden tien procentpunt hoger is dan in Nederland. Wanneer de Nederlandse overheid er dus daadwerkelijk veel waarde aan hecht dat vrouwen meer gaan werken, dan zal zij sterk moeten overwegen om de belastingen te verhogen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat men in Denemarken en Zweden de hoge belastingen al tientallen jaren gewend is en dat het niet waarschijnlijk is dat het Nederlandse volk een grote stijging van de belastingen nu zou accepteren. Een andere mogelijkheid om vrouwen meer te laten werken is om mannen meer ouderschapsverlof op te laten nemen ten opzichte van hun vrouwen. Maar zoals in Zweden al gebleken is, vraagt dit een grote cultuuromslag van de mannen en het ligt niet in de lijn der verwachting dat dit snel zal gebeuren. Nederland kan dus van Denemarken en Zweden leren dat een goed georganiseerde kinderopvang een grote bijdrage kan leveren aan de arbeidsparticipatie van vrouwen en heeft hiervoor zelf ook al een goede stap gezet in 2005 met de Wet Kinderopvang. Maar het is niet waarschijnlijk dat de verlofregelingen zoals die in Denemarken en Zweden bestaan, snel in Nederland hun intrede zullen doen.
20 20 Bibliografie Albrecht, J., A. Bjorklund en S. Vroman (2003). Is there a glass ceiling in Sweden? Journal of Labor Economics, 21, (1), Belastingdienst (2010). Kinderopvangtoeslag ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Bosch, N. en B. van der Klauw (2009). Analyzing female labor supply. Evidence from a dutch tax reform. London: Centre for Economic Policy Research Centraal Bureau voor de Statistiek (2009). Nederland is Europees kampioen deeltijdwerken ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Eriksson, T. en N. Westergaard-Nielsen (2007). Wage and labor mobility in Denmark, Cambridge, MA: National Bureau of Economic Research Europese Commissie (2009). Taxation trends in the European Union. Main Results. Luxemburg: Office for Official Publications of the European Communities Eurostat (2010a). Employment rates by sex, age groups and nationality ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Eurostat (2010b). Part-time employment as a percentage of the total employment for a given sex and age group ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Eurostat (2010c). GDP ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Eurostat (2010d). Total population ( e=tps00001&plugin=1), laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Government of Sweden (2010a). Family policy insurances ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010
21 21 Government of Sweden (2010b). The pre-school system ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Government of Sweden (2010c). School-age childcare ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Jongen, E. en D. van Vuuren (2004). Kinderopvang, verlofregelingen en arbeidsparticipatie. Tijdschrift voor politieke ekonomie, 25, (4), Keuzenkamp, S. (red.) (2009). Deeltijd (g)een problem. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau Knijn, T. en F. van Wel (2001). Careful or Lenient: Welfare Reform for Lone Mothers in the Netherlands. Journal of European Social Policy, 11, (3), Ministry of Foreign Affairs of Denmark (2010a). Day-care for Children ( Politics/Politics/Social-Health-Policy/Daycare-For-Children/), laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Ministry of Foreign Affairs of Denmark (2010b). Parental Leave & Child-care Leave ( Politics/Politics/Social-Health-Policy/Parental-Leave-Childcare-Leave/), laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Ministerie van Financiën (2005). Persbericht ministerraad. Belastingherziening 2001 haalt doelstellingen ( ning_2001_haalt_doelstellingen), laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2010). Kinderopvang ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2010a). Ouderschapsverlof ( ubriek_item=391909&rubriek_id=391817&set_id=2517&doctype_id=6&link_id=72 370), laatst geraadpleegd op 9 januari 2010
22 22 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2010b). Zwangerschaps- en bevallingsverlof ( ubriek_item=391909&rubriek_id=391817&set_id=2519&doctype_id=6&link_id=71 854), laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Rijksoverheid (2010a). Maximumdagloon ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Rijksoverheid (2010b). Participatietop ( p_een_belangrijke_stap_vooruit), laatst geraadpleegd op 9 januari 2010 Stichting Promotie Kinderopvang (2010). Wat kost kinderopvang? ( laatst geraadpleegd op 9 januari 2010
Vrouwen op de arbeidsmarkt
op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna
Nadere informatieAlleenstaande moeders op de arbeidsmarkt
s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging
Nadere informatieOuderschapsverlof. Ingrid Beckers en Clemens Siermann
Ouderschapsverlof Ingrid Beckers en Clemens Siermann Ruim een kwart van de werknemers in Nederland die in 24 recht hadden op ouderschapsverlof, hebben daarvan gebruik gemaakt. nemen veel vaker ouderschapsverlof
Nadere informatieCBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt
CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het
Nadere informatieOuders op de arbeidsmarkt
Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieArbeidsdeelname van paren
Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 710 Vragen van het lid
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieCBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970
CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970
Nadere informatieDe inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken
Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling
Nadere informatieArtikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst
Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk
Nadere informatieDe verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders
De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders Marjolein Korvorst en Tanja Traag Het krijgen van kinderen dwingt ouders keuzes te maken over de combinatie van arbeid en zorg. In de meeste gezinnen
Nadere informatieBeroepsbevolking 2005
Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel
Nadere informatie8. Werken en werkloos zijn
8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,
Nadere informatiex Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 31 322 Kinderopvang Nr. 274 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den
Nadere informatieSymposium Kindcentra 2020
Symposium Kindcentra 22 s-gravenhage, 9 Oktober 215 Willem Adema, D.Phil Senior Economist, OECD Social Policy Division Cognitieve ontwikkeling van kinderen Ondersteunen van arbeidsparticipatie van ouders
Nadere informatieMeer of minder uren werken
Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de
Nadere informatieWerkloosheid in de Europese Unie
in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23
Nadere informatieFactsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014
Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos
Nadere informatiePersbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-27 7 februari 2002 9.30 uur Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig De reeks van jaren met een gunstige arbeidsmarkt is in 2001 voortgezet. De groei van de
Nadere informatieCBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen
CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.
Nadere informatieArbeidsparticipatie van vrouwen rond de echtscheiding
Anne Marthe Bouman Ooit gescheiden moeders werken even vaak als gehuwd gebleven moeders, ongeacht of ze na de geboorte van hun jongste kind werkten of niet. De cijfers laten zien dat gescheiden moeders
Nadere informatieGebruik van kinderopvang
Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft
Nadere informatieSpecial. Het volledige onderzoek van SEO Economisch Onderzoek vindt u op www.kinderopvang.nl. Het (economisch) belang van kinderopvang
Special Het volledige onderzoek van SEO Economisch Onderzoek vindt u op www.kinderopvang.nl Het (economisch) belang van kinderopvang 2 Het (economisch) belang van kinderopvang Voorwoord Wat levert kinderopvang
Nadere informatieNiet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald
7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van
Nadere informatieVan baan naar eigen baas
M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat
Nadere informatieCijfers kinderopvang derde kwartaal Tabel 1: Gemiddelde aantallen met kinderopvangtoeslag 12 2 e. 3 e. heel kwartaal kwartaal 2015
Cijfers kinderopvang derde 1. Gebruik kinderopvangtoeslag Tabel 1: Gemiddelde aantallen met kinderopvangtoeslag 12 heel 2013 2014 2015 2015 2015 Aantal kinderen (x 1000) Totaal 3 622 620 641 631 638 682
Nadere informatieJong en oud op de arbeidsmarkt,
Jong en oud op de arbeidsmarkt, 2007-2011 Gerda Gringhuis en Ben Dankmeyer 1. Inleiding De gemiddelde leeftijd van de bevolking neemt toe. De vergrijzing zorg er voor dat meer mensen aanspraak maken op
Nadere informatieMantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen
Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende
Nadere informatieToelichting op de nieuwe afspraken over ouderschapsverlof in de CAO Jeugdzorg. Nieuwe versie, februari 2015
Toelichting op de nieuwe afspraken over ouderschapsverlof Nieuwe versie, februari 2015 Toelichting op de nieuwe afspraken over ouderschapsverlof Wijzig de titel van het artikel (Kop 5) In het cao-akkoord
Nadere informatieWe zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.
Bijlage 2 Cijfers uitvoering Participatiewet Bijstandsvolume stabiliseert Er zijn duidelijke signalen dat de economie en de arbeidsmarkt zich aan het herstellen zijn van de crisis. Het aantal mensen met
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen
Nadere informatieUit huis gaan van jongeren
Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Emancipatie Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatie>Retouradres Postbus BJ Den Haag
>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Datum 28 februari 2017 Betreft Brief aan Kamer met beantwoording Kamervragen van de leden Dijkstra en Van Weyenberg (beiden D66) over jonge vrouwen die vaak
Nadere informatieDe dagelijkse dichtheid van het bestaan. Paul Schnabel Rotary s Gravenhage Sociaal en Cultureel Planbureau Universiteit Utrecht
De dagelijkse dichtheid van het bestaan Paul Schnabel Rotary s Gravenhage Sociaal en Cultureel Planbureau Universiteit Utrecht Iedereen aan het werk Meer mensen - M. 80% - V. 55% Meer jaren - 61/62 jr.
Nadere informatie1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt
1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse
Nadere informatieVeranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders
Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er
Nadere informatieMarriages and births in the Netherlands/nl
Marriages and births in the Netherlands/nl Statistics Explained Waarom nog trouwen? Burgerlijke staat en geboortes in Nederland Tekst: Lydia Geijtenbeek - Centraal Bureau voor de Statistiek. Gegevens geëxtraheerd
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2012 Nr. 64 BRIEF VAN
Nadere informatieWerkloosheid Redenen om niet actief te
Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking
Nadere informatie7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs
7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/
Nadere informatie14 BIJLAGE INTERNATIONALE KERNGEGEVENS BBP per hoofd van de bevolking
14 BIJLAGE INTERNATIONALE KERNGEGEVENS In deze bijlage worden Nederlandse cijfers op het terrein van arbeidsmarkt en sociale zekerheid vergeleken met die van een groot aantal Europese landen, de USA en
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieTabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014
1 Tabellen uit de positionpaper, opgesteld in opdracht min OCW, januari 2014 De meeste relevante tabellen met betrekking tot partneralimentatie zijn uit de positionpaper 1. Persoonlijk bruto inkomen Tabel
Nadere informatieVraag 1 Bent u bekend met het bericht 'Koopkracht gezinnen in veertig jaar amper gestegen? 1
AH 1718 2018Z02669 Antwoord van minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en van staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 10 april 2018) Vraag 1 Bent u bekend met
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieArtikelen. Hoge arbeidsdeelname, maar lage arbeidsduur. Ingrid Beckers en Hans Langenberg
Hoge arbeidsdeelname, maar lage arbeidsduur Ingrid Beckers en Hans Langenberg De arbeidsdeelname in Nederland is de afgelopen 25 toegenomen. Dit komt vooral doordat meer vrouwen zijn gaan werken. Zij doen
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieCPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Maatregel D66. Datum: 22 augustus 2016 Betreft: Berekenen ex-ante effecten voorstel vaderschapsverlof
CPB Notitie Aan: D66 Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Martin Mellens Datum: 22 augustus 2016 Betreft: Berekenen ex-ante effecten
Nadere informatieDe Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl
De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1 René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl Sinds giften aan culturele instellingen fiscaal gezien aantrekkelijker zijn geworden,
Nadere informatieInternationale vergelijking kindregelingen
Internationale vergelijking kindregelingen Nederland kent een uitgebreid en historisch gegroeid stelsel van kindregelingen dat aan ouders financiële ondersteuning geeft. In het regeerakkoord Bruggen Slaan
Nadere informatieBijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald
Bron: O. van Vliet (2017) Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald, Sociaal Bestek, nr. 6, pp. 58-59. Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald Olaf van Vliet Universiteit Leiden Voor veel
Nadere informatieHET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN
HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN - eindrapport - Drs. Janneke Stouten Dr. Marga de Weerd
Nadere informatieCBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren
CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren Het aantal mensen met een baan is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 6 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren hadden vaker werk. De beroepsbevolking
Nadere informatieBijlage 4: Werkenden met een laag inkomen
Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Dit overzicht gaat in op de inzichten die de cijfers van het CBS bieden op het punt van werkenden met een laag inkomen. Als eerste zal ingegaan worden op de ontwikkeling
Nadere informatieLevensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders
Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Martine Mol De geboorte van een heeft grote invloed op het arbeidspatroon van de vrouw. Veel vrouwen gaan na de geboorte van het minder werken.
Nadere informatieFactsheet economische crisis. 1 e kwartaal 2010
Factsheet economische crisis 1 e kwartaal 21 O&S Mei 21 2 Kort samengevat Ieder kwartaal factsheet Vanwege de economische recessie in Nederland is er behoefte aan inzicht in de gevolgen hiervan voor de
Nadere informatieIna Brouwer. Voorzitter MOgroep Kinderopvang
Ina Brouwer Voorzitter MOgroep Kinderopvang Cijfers Zweden is koploper in de arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen. Nederland presteert nog altijd zeer matig. Weliswaar werkt 70%
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1718 Vragen van de leden
Nadere informatieArbeidsgehandicapten in Nederland
Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-031 23 april 2007 10.00 uur Sterke stijging verkeersdoden onder fietsers In 2006 kwamen 811 mensen in het Nederlandse verkeer om. Dit zijn er 6 minder
Nadere informatieFeiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang
Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang Ieder jaar maakt FCB de zogenoemde factsheets. Deze bestaat uit cijfers over de branche in een bepaald jaar. De cijfers over 2010 worden met de ontwikkelingen
Nadere informatieZwangerschap: veilig werken en verlof
Zwangerschap: veilig werken en verlof Inhoud Zwangerschap: veilig werken en verlof 5 Zwanger en veilig werken 6 Hoe weet u of uw werk schadelijk is als u zwanger bent? 6 Wat moet u met uw werkgever regelen
Nadere informatieKind wonen in Duitsland, werken in Nederland
Kind wonen in Duitsland, werken in Nederland Inhoud Verlof en uitkering vóór en ná de bevalling 2 Elterngeld 2 Betreuungsgeld 3 Gezinsbijslagen uit Nederland en Duitsland 3 Kinderbijslag 4 Kinderopvangtoeslag
Nadere informatieVoortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks
ANNEX Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 21 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks 1. Deelname voor- en vroegschoolse educatie (VVE) De Nederlandse waarde voor
Nadere informatieHuidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof
Bijlage bij B&W-besluit 16 december 2014 (BD 2014-012864) Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) in verband met het einde van de ouderschapsverlofkorting en het vervallen van
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieToelichting op de nieuwe afspraken over ouderschapsverlof in de CAO Jeugdzorg
Ouderschapsverlof in de CAO Jeugdzorg Toelichting op de nieuwe afspraken over ouderschapsverlof in de CAO Jeugdzorg Nieuwe versie, februari 2015 Koningin Wilhelminalaan 3 3527 LA Utrecht Postbus 2103 3500
Nadere informatieGroei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2
Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,
Nadere informatieDemografie van de Nederlandse beroepsbevolking
Betaling én vervanging van vergrijzende arbeidspopulatie worden een probleem Demografie van de Nederlandse beroepsbevolking Peter Ekamper, Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) Op
Nadere informatieVROUWEN EN MANNEN BIJ AKZO NEDERLAND
VROUWEN EN MANNEN BIJ AKZO NEDERLAND Aanbevelingen van de Commissie Gelijke Behandeling van de Centrale Ondernemingsraad Akzo Nederland 31 augustus 1995, Kea Tijdens, Universiteit van Amsterdam 1. Inleiding
Nadere informatieJongeren op de arbeidsmarkt
Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding
Nadere informatieFact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013
Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of
Nadere informatieVerlof. Informatie over verlofregelingen voor werknemers
Verlof Informatie over verlofregelingen voor werknemers Inhoud Verlof 4 Zwangerschaps- en bevallingsverlof 5 Kraamverlof voor de partner 11 Adoptieverlof 13 Ouderschapsverlof 16 Calamiteitenverlof 22
Nadere informatieArtikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas
Artikelen Huishoudensprognose 2 25: belangrijkste uitkomsten Maarten Alders en Han Nicolaas Het aantal huishoudens neemt de komende jaren toe, van 7,1 miljoen in 25 tot 8,1 miljoen in 25. Dit blijkt uit
Nadere informatieInkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners
Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het
Nadere informatieHieronder worden eerst de bepalingen uit de Wet arbeid en zorg behandeld en daarna volgen de aanvullende bepalingen uit de CAO.
Ouderschapsverlof Het recht op ouderschapsverlof is in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg geregeld. De CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening kent een aantal aanvullingen op de wet. Deze zijn
Nadere informatieDe toekomstige arbeidsmarkt in een vergrijzende Europese Unie: het effect van meer deeltijdwerk op het arbeidsvolume
De toekomstige arbeidsmarkt in een vergrijzende Europese Unie: het effect van meer deeltijdwerk op het arbeidsvolume Ekamper, P. 2007. Qualitative scenario study of the European labour force. Research
Nadere informatieRegiobericht 1.0 Noord
Economie, innovatie, werk en inkomen 1 Kenmerken van het landsdeel Het landsdeel Noord bestaat uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De provincies werken samen in het Samenwerkingsverband
Nadere informatieAantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016
Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,
Nadere informatieMeeste werknemers tevreden met aantal werkuren
Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren Christianne Hupkens De meeste werknemers zijn tevreden met de omvang van hun dienstverband. Ruim zes op de tien werknemers tussen de 25 en 65 jaar wil niet
Nadere informatieOndanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt
Ondanks de in 2014 massaal geuite ambitie en wens tot verandering van werkgever is maar een klein deel in 2015 overgestapt In 2014 bleek 82% van de professionals open te staan voor een carrièrestap in
Nadere informatieZwangerschap: veilig werken en verlof
Zwangerschap: veilig werken en verlof Inhoud Zwangerschap: veilig werken en verlof 5 Zwanger en veilig werken 6 Hoe weet u of uw werk schadelijk is als u zwanger bent? 6 Wat moet u met uw werkgever regelen
Nadere informatieJONGE MOEDERS EN HUN WERK
AMSTERDAMS INSTITUUT VOOR ARBEIDSSTUDIES (AIAS) UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM JONGE MOEDERS EN HUN WERK Onderzoek op basis van de Loonwijzer Kea Tijdens, AIAS, Universiteit van Amsterdam Maarten van Klaveren,
Nadere informatie(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar
Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.
Nadere informatieMantelzorgers op de arbeidsmarkt
ers op de arbeidsmarkt Jannes de Vries en Francis van der Mooren Een op de tien 25- tot 65-jarigen verleent zorg aan hun partner, een kind of een ouder. Vrouwen en 45- tot 55-jarigen zorgen vaker voor
Nadere informatiesolidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd?
Bijdrage prof. dr. Kees Goudswaard / 49 Financiering van de AOW: solidariteit van jong met oud, of ook omgekeerd? Deze vraag staat centraal in de bij drage van bijzonder hoogleraar Sociale zekerheid prof.
Nadere informatieNL In verscheidenheid verenigd NL A8-0197/26. Amendement
7.6.2017 A8-0197/26 26 Overweging A A. overwegende dat de genderpensioenkloof (die kan worden gedefinieerd als het verschil tussen het gemiddelde bedrag (vóór aftrek van belastingen en heffingen) dat vrouwen
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 729 Evaluatie Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter
Nadere informatieEen vergelijking tussen tien landen
GEZINSBELEID IN EEN INTERNATIONAAL KADER Een vergelijking tussen tien landen - eindrapport - Drs. J. Stouten Drs. M. van Gent Dr. M. Gemmeke Amsterdam, april 2008 Regioplan publicatienr. 1674 Regioplan
Nadere informatieZwangerschap: veilig werken en verlof
Zwangerschap: veilig werken en verlof Inhoud Zwangerschap: veilig werken en verlof 5 Zwanger en veilig werken 6 Hoe weet u of uw werk schadelijk is als u zwanger bent? 6 Wat moet u met uw werkgever regelen
Nadere informatieStand van zaken bij arbeidsemancipatie van vrouwen
Stand van zaken bij arbeidsemancipatie van vrouwen Uit een vandaag uitgekomen rapport blijkt dat Nederland haar doelstellingen op het gebied van arbeidsparticipatie van vrouwen in 2010 niet gehaald zal
Nadere informatieOptimalisering verlof na geboorte kind
ADVIES 18/01 Februari 2018 Optimalisering verlof na geboorte kind SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Briefadvies Nadere bevindingen optimalisering verlof na geboorte kind Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Nadere informatieAge distribution 1980
Frame of reference Age distribution 1980 Age distribution 2020 Problem? 10 9 Potential workforce 8 7 Employed people 700.000 6 2010 2016 2040 Potential labor force 2010 11.000.000 persons Age: 15 en 65
Nadere informatieWat draagt bij aan een gelukkig pensioen? Een vergelijking tussen Nederland, België, Denemarken en Zweden
Wat draagt bij aan een gelukkig pensioen? Een vergelijking tussen Nederland, België, Denemarken en Zweden Onderzoek van GfK november 2015 Inleiding Delta Lloyd is continu bezig het pensioenbewustzijn te
Nadere informatieAllochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010
FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage
Nadere informatie