Bouwmaatstaven voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bouwmaatstaven voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten"

Transcriptie

1 College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus GB Utrecht T (030) F (030) E cbz@bouwcollege.nl I Bouwmaatstaven voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten Basiskwaliteitseisen voor nieuwbouwplannen Voorbereid door de Werkcommissie Gehandicaptenzorg en de Commissie Bouw Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 14 januari 2002 Goedgekeurd conform artikel 15a van de WZV

2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Algemene uitgangspunten en randvoorwaarden Uitgangspunten Randvoorwaarden Aanvullende kaders 4 3 Zorginhoudelijke aspecten Algemeen Zorgaanbod en doelgroep Hoofdfunctiegroepen Basiskwaliteitseisen Inleiding Hoofdfunctiegroep wonen Hoofdfunctiegroep dag- en vrijetijdsbesteding Hoofdfunctiegroep zorg Hoofdfunctiegroep ondersteunende functies 17 5 Bouwkundige modules Inleiding Hoofdfunctiegroep wonen Hoofdfunctiegroep dag- en vrijetijdsbesteding Hoofdfunctiegroep zorg Hoofdfunctiegroep ondersteunende functies 32 6 Financiële aspecten Inleiding Hoofdfunctiegroep wonen Hoofdfunctiegroep dag- en vrijetijdsbesteding Hoofdfunctiegroep zorg Hoofdfunctiegroep ondersteunende functies 37 Bijlagen 1 Uitwerking wonen 38 2 Uitwerking dag- en vrijetijdsbesteding 39 3 Uitwerking zorg 42 4 Uitwerking ondersteunende functies 45 5 Relevante bouwmaatstaven en referentiekaders 47 6 Vloeroppervlakten NEN Literatuur en verantwoording voorbeeldprojecten 49 Regeling bouwmaatstaven voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten 51

4

5 1 Inleiding Deze bouwmaatstaven en bijbehorende basiskwaliteitseisen hebben betrekking op ruimtelijke voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten. Bij de opzet van de maatstaven is rekening gehouden met de ontwikkeling dat de zorg (in termen van functies en doelgroepen) van intramurale, semimurale en extramurale zorgaanbieders steeds verder naar elkaar toegroeit. Daarom is ervan uitgegaan dat de maatstaven tevens moeten kunnen dienen als uitgangspunt voor de realisatie van niet-wzv voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten, bijvoorbeeld door semimurale instellingen of door derden (woningcorporaties of familie) in geval van scheiden van wonen en zorg. Het is overigens niet de bedoeling met deze maatstaven een specifiek model voor de organisatie van instellingen voor verstandelijk gehandicapten voor te schrijven. Wel geven ze de inhoudelijke voorwaarden met hun ruimtelijke consequenties aan die bij het programma van voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten aandacht behoeven. De bouwmaatstaven en bijbehorende basiskwaliteitseisen zijn vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen (Bouwcollege) bij besluit van 14 januari 2002, en ministerieel goedgekeurd, conform artikel 15a van de WZV. De maatstaven zullen als bijlage 4.10 onderdeel uitmaken van de Regeling bouwmaatstaven WZV. Verwezen wordt naar het algemene deel van de toelichting bij de Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen Bouwmaatstaven voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten. In de brochure Bouwmaatstaven zorgsector zijn het gebruik en de totstandkoming van de maatstaven beschreven. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de algemene uitgangspunten en randvoorwaarden bij het opstellen en hanteren van de bouwmaatstaven. De zorginhoudelijke aspecten die, mede op basis van evaluatie van ervaringen, ten grondslag liggen aan de maatstaven worden weergegeven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 is een aantal eisen beschreven, waaraan voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten minimaal moeten voldoen om de kwaliteit van zorg te kunnen garanderen: de niet-onderhandelbare basiskwaliteitseisen. De beschrijving van ruimtelijke en functionele aspecten van voorzieningen die een kwalitatief goede infrastructuur voor een redelijke prijs mogelijk maken, is in de vorm van bouwkundige modules opgenomen in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 is gewijd aan de financiële aspecten van de maatstaven. 1

6 2 Algemene uitgangspunten en randvoorwaarden 2.1 Uitgangspunten Bouwmaatstaven, basiskwaliteitseisen en kostennormen Bouwmaatstaven bevatten facultatieve en niet-onderhandelbare elementen. De facultatieve elementen zoals beschreven in bouwkundige modules zijn door initiatiefnemers flexibel in te vullen. De niet-onderhandelbare elementen zijn basiskwaliteitseisen. Basiskwaliteitseisen beschrijven het minimaal noodzakelijke kwaliteitsniveau waaraan bepaalde voorzieningen of ruimten moeten voldoen in termen van functionaliteit, veiligheid en hygiëne, analoog aan de verdeling in het Bouwbesluit. In de verstandelijkgehandicaptenzorg kan daarbij bijvoorbeeld worden gedacht aan minimale afmetingen van zit-/slaapkamers, ruimtelijke en technische eisen aan sanitaire units of eisen van brandveiligheid. Bouwmaatstaven geven niet alleen een beschrijving van ruimtebehoefte en functionele eisen waaraan nieuwe gezondheidszorgvoorzieningen minimaal moeten voldoen. Ze vormen tevens de weerslag van de ontwikkelingen in de zorg gedurende de afgelopen jaren en geven, voor zover dat mogelijk is, een beeld van de ontwikkelingen in de toekomst. De maatstaven moeten flexibel genoeg zijn om, gegeven de basiskwaliteitseisen, diverse oplossingen mogelijk te maken binnen bepaalde kaders. Voor de bouw van WZV-voorzieningen zullen deze kaders voornamelijk worden bepaald door maximale kostennormen. Ter bepaling van deze maximale kostenkaders is in de maatstaf aangegeven welke vloeroppervlakte per ruimte als uitgangspunt wordt gehanteerd voor een goede uitoefening van de betreffende functie(s). Functies, bouwkundige modules en flexibiliteit Gegeven de huidige opvattingen over de zorg en de organisatie daarvan, is het niet langer zinvol om, zoals in de tot nu toe gehanteerde bouwmaatstaven, uit te gaan van een totale maatstaf of kostennorm voor een (intramurale) instellingsplaats. De ervaringen uit de praktijk en een evaluatie van bouwinitiatieven zoals die de afgelopen jaren zijn ingediend en beoordeeld, bevestigen dit. Ontwikkelingen als de flexibilisering van de zorg, vraaggerichtheid, integratie, kleinschaligheid en normalisatie, leiden tot een dusdanige diversiteit aan zorgfuncties en accommodaties, dat geen sprake meer is van bouw van een totale instelling in de traditionele zin. De bouwmaatstaf is derhalve opgezet aan de hand van een indeling van de (mogelijke) functies van een zorgaanbieder in de hoofdfunctiegroepen wonen, dag- en vrijetijdsbesteding, zorg en ondersteunende functies. Per hoofdfunctiegroep is beschreven welke functies uitgeoefend kunnen worden, welke ruimten daarvoor nodig (kunnen) zijn en binnen welke kostenkaders de betreffende accommodaties gerealiseerd moeten kunnen worden. De denkbare functies en ruimten per hoofdfunctiegroep zijn geclusterd in zogenaamde bouwkundige modules. Dat zijn concrete voorzieningen en accommodaties zoals ze in de adviespraktijk het meest ter beoordeling worden voorgelegd, zoals woningen, dagbestedingsvoorzieningen, inloopcentra, steunpunten en kantoren. Functies en ruimten zijn beschreven als onderdeel van die bouwkundige module, die daarvoor logischerwijs en op basis van de praktijkervaringen het meest in aanmerking komt. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat daarmee de meest voor de hand liggende, maar niet de enig mogelijke oplossing wordt gepresenteerd. Omwille van de flexibiliteit is bewust voor deze modulaire opbouw gekozen. Daarmee wordt het mogelijk (nagenoeg alle) functies en ruimten ook te koppelen aan andere modules of in andere combinaties te clusteren tot niet genoemde voorzieningen en accommodaties. Zo kunnen zorgfuncties onderdeel van een dagbestedingsvoorziening uitmaken, kunnen bepaalde kantoorruimten in voorkomende gevallen in 2

7 woningen of dagcentra zijn ondergebracht en kunnen, als de problematiek van de bewoners daarom vraagt, dagbestedingsruimten of ruimten voor een slaapwacht in woningen voorkomen. Een consequentie van deze opzet is, dat de diverse oppervlakte- en kostenelementen van de bouwmaatstaf per hoofdfunctiegroep niet langer per definitie een uitsplitsing van, of een optelsom tot een totale maatstaf of kostennorm voor een instellingsplaats zijn. Beoordelingspraktijk Een gevolg van het voorgaande is dat de behoefte aan bouwkundige voorzieningen voor intramurale instellingen in een aantal gevallen geen directe afgeleide meer is van de toegelaten capaciteit (die op dit moment nog uitgedrukt wordt in traditionele 24-uurs instellingsplaatsen). Dit feit, gekoppeld aan het beleidsuitgangspunt dat voor alle denkbare functies zoveel mogelijk gebruik moet worden gemaakt van bestaande, reeds in de maatschappij aanwezige voorzieningen, noodzaakt tot een andere praktijk ten aanzien van de onderbouwing en beoordeling van de noodzaak van bouwinitiatieven. In de eerste plaats zullen instellingen bij het indienen van bouwplannen aannemelijk moeten maken dat oplossingen zonder bouw ex WZV niet mogelijk zijn gebleken. Verder zal, afhankelijk van de functie(s) waarom het gaat, steeds moeten worden aangegeven hoeveel cliënten in of vanuit de voorziening worden geholpen en hoeveel cliënten en/of medewerkers gelijktijdig in de voorziening aanwezig zijn. In de tweede plaats zal bij de planvorming en beoordeling het traditionele houvast ontbreken van diverse kaderstellende begrippen en kengetallen als de "instellingsplaats", een "maximale vloeroppervlakte per instellingsplaats" en een "maximaal investeringsbedrag per instellingsplaats". Enerzijds kan dit, zeker in de beginfase waarin de maatstaf van kracht is, onduidelijkheid scheppen ten aanzien van wat maximaal haalbaar en toegestaan is. Anderzijds biedt het zorgaanbieders de momenteel en in de toekomst gewenste flexibiliteit om de zorginfrastructuur optimaal af te stemmen op de zorgvraag. Daarbij is een absoluut maximum kader niet langer een beletsel om bij het realiseren van infrastructuur de gevolgen op te vangen van bijvoorbeeld de kleinschaligheid en de gevraagde variëteit aan voorzieningen. Voor de beoordeling van de noodzaak en de doelmatigheid heeft deze flexibiliteit als consequentie dat bouwinitiatieven, concreter en feitelijker dan voorheen, door de aanvrager onderbouwd moeten worden met (cijfer)materiaal waaruit de behoefte blijkt en met goede argumenten waarom voor de voorgestelde bouwkundige oplossing is gekozen. De maatstaf geeft geen recht op., maar geeft de mogelijkheid tot., mits de behoefte is aangetoond. Tenslotte zouden bouwkundige oplossingen in principe moeten zijn opgenomen in een langetermijnhuisvestingsplan (LTHP). Tenminste moeten ze passen in, of aansluiten bij de door de aanvrager in een LTHP geschetste zorgvisie en ontwikkelingen ten aanzien van de huisvesting. Daarbij zou een LTHP niet moeten worden opgevat als een verstarrend keurslijf, maar als een ruggesteun bij het in kaart brengen van de gewenste rol en positie van een organisatie op middenlange en langere termijn. 2.2 Randvoorwaarden Bij de opzet van de maatstaf is, impliciet en soms expliciet, rekening gehouden met een aantal randvoorwaarden die gesteld zijn op basis van bepalingen die voor bouw in het algemeen gelden en die niet noodzakelijkerwijs samenhangen met de gezondheidszorgfunctie van de accommodaties. Genoemd worden het Bouwbesluit (voor zaken als verdiepingshoogte, daglichttoetreding en ventilatievoorschriften), het Handboek voor toegankelijkheid (rolstoeltoegankelijkheid), de Arbowet (bijvoorbeeld het gebruik van tilliftsystemen) en de Tabakswet (die niet veel meer zegt dan dat cliënten en medewerkers moeten kunnen functioneren zonder overlast van gebruik van tabaksproducten). Met name voor de woonfunctie binnen de gehandicaptenzorg (en de ouderenzorg) is het beleid erop gericht zoveel mogelijk gebruik te maken van zo normaal mogelijke woningen in gewone woonwijken. Met het oog op de afstootbaarheid en de flexibiliteit, 3

8 en om bouw voor de woonfunctie aantrekkelijker te maken voor niet-zorgaanbieders (woningcorporaties, familie van cliënten), is het van belang dat accommodaties qua vormgeving en uitrusting zo min mogelijk afwijken van wat gebruikelijk is op de reguliere woningmarkt. Hetzelfde geldt voor accommodaties voor dag- en vrijetijdsbesteding. Voor zover dergelijke accommodaties al onder het regime van de WZV gerealiseerd worden, moeten ze met het oog op de (omgekeerde) integratiegedachte zoveel mogelijk tevens functies kunnen vervullen voor niet gehandicapte mensen uit de omgeving. Daarom moeten ook dergelijke voorzieningen niet teveel afwijken van wat in de maatschappij gebruikelijk is. 2.3 Aanvullende kaders De onderhavige maatstaf beperkt zich tot de accommodaties voor de functies die een zorgaanbieder aan verstandelijk gehandicapten moet of kan leveren. Bij de realisatie van dergelijke voorzieningen kan aandacht nodig zijn voor andere aspecten die samenhangen met, of een gevolg zijn van de bouw. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan grondverwerving, terreingrootte, parkeervoorzieningen, interimvoorzieningen, installatie-technische voorzieningen, etc. Aan een aantal van deze aspecten wordt in andere publicaties van het Bouwcollege aandacht besteed. Waar dergelijke publicaties relevant kunnen zijn, is daarnaar in de tekst verwezen. Een meer volledige opsomming van voor de gehandicaptenzorg relevante publicaties van het Bouwcollege is opgenomen in bijlage 5. 4

9 3 Zorginhoudelijke uitgangspunten 3.1 Algemeen Op basis van de wetgeving die ten grondslag ligt aan de bouw, zijn binnen de gehandicaptenzorg de volgende typen instellingen te definiëren: Intramurale instellingen algemene instellingen voor verstandelijk gehandicapten (AIVG) instellingen voor licht verstandelijk gehandicapte jongeren (LVG) instellingen voor meervoudig (verstandelijk en zintuiglijk/lichamelijk) gehandicapten (IMG) instellingen voor lichamelijk gehandicapten en voor zintuiglijk gehandicapten (LG, ZG) Semimurale instellingen gezinsvervangende tehuizen voor verstandelijk gehandicapten en voor lichamelijk gehandicapten (GVT) dagverblijven voor ouderen (DVO) kinderdagverblijven (KDV) Extramurale instellingen voornamelijk sociaal pedagogische diensten (SPD'en), die zorg leveren aan verstandelijk gehandicapten die niet in een instelling wonen. In het beleid en de organisatie van de zorg vervaagt het onderscheid tussen intramurale, semimurale en extramurale zorg(aanbieders) steeds verder. Ontwikkelingen die hieraan bijdragen zijn: de flexibilisering van de AWBZ sinds 1 januari 1999, als gevolg waarvan intramurale instellingen ook (delen van) zorgfuncties mogen aanbieden aan externe cliënten de vele fusies tussen intra- en semimurale instellingen, waarna een fusie-instelling ten behoeve van de regelgeving en financiering het onderscheid kunstmatig in stand moet houden het steeds vaker uitwisselen van cliënten en wederzijds of gezamenlijk gebruiken van voor zieningen door intra- en semimurale instellingen, ook daar waar geen sprake is van een fusie het door de overheid stimuleren van scheiden van wonen en zorg, waarbij instellingen niet langer de woonfunctie aanbieden, maar daarbij hooguit een faciliterende of bemiddelende rol spelen. Verder gaan de huidige opvattingen over de gehandicaptenzorg uit van het principe dat mensen met een handicap volwaardige burgers zijn die zo volledig mogelijk moeten kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Naast het leveren van zorg zouden wonen, werken en vrijetijdsbesteding in deze opvatting pas functies van een instelling moeten zijn, als ze daarbuiten niet of onvoldoende gerealiseerd kunnen worden. Om in dat geval te bepalen welke bouwkundige voorzieningen nodig en geschikt zijn, is niet van belang welke zorgaanbieder/instelling de functies aanbiedt. Verschillen in wet- en regelgeving en/of financieringsmogelijkheden zijn daarvoor evenmin relevant. Voor het beoordelen van de geschiktheid van bouwkundige voorzieningen in de gehandicaptenzorg mag een onderscheid tussen intramurale, semimurale en extramurale zorg en het scheiden van wonen en zorg niet bepalend zijn. In dit verband wordt de Werkgroep Harmonisatie genoemd, die in opdracht van VWS de bestaande bouwmaatstaven voor intra- en semimurale voorzieningen met elkaar heeft vergeleken en op basis daarvan voorstellen heeft ontwikkeld voor oppervlakte- en kostenkaders voor de functie wonen. De voorstellen van de werkgroep worden inmiddels in de adviespraktijk toegepast en zijn betrokken bij de onderhavige maatstaven. Ook bij de uitwerking van de functie dag- en vrijetijdsbesteding is uitdrukkelijk getracht deze harmonisatie tussen intra- en semimuraal door te voeren. In afwachting 5

10 van de Wet exploitatie zorgvoorzieningen (WEZ), waarin het onderscheid tussen beide circuits zal zijn vervallen, zijn de Directie Gehandicaptenbeleid van VWS en het bureau van het Bouwcollege overeengekomen bij de beoordeling van bouwaanvragen uit beide circuits zoveel mogelijk uit te gaan van dezelfde criteria. Hoewel de primaire taak van het Bouwcollege nog steeds de intramurale voorzieningen regardeert, is op grond van het voorgaande bij de opzet van de maatstaven niet de volledige intramurale instelling (die in haar traditionele opzet en omvang niet meer zal worden gerealiseerd) als uitgangspunt genomen. De maatstaven zijn opgezet aan de hand van beschrijvingen van individuele functies van en voorzieningen voor de verstandelijkgehandicaptenzorg. Daarbij is aangenomen dat de maatstaven tevens moeten kunnen dienen als uitgangspunt voor de realisatie van voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten buiten de WZV, bijvoorbeeld door semimurale instellingen of door derden zoals woningcorporaties of familie van cliënten in geval van scheiden van wonen en zorg. De onderhavige bouwmaatstaven zijn beperkt tot de verstandelijkgehandicaptenzorg. Voor voorzieningen voor mensen met meervoudige handicaps en mensen met enkelvoudige lichamelijke of zintuiglijke handicaps zijn of worden binnenkort voorzover wenselijk aanvullende maatstaven ontwikkeld. Dat zal gebeuren in het kader van de door de minister gevraagde uitvoeringstoets behoeftenormering lichamelijk- en zintuiglijkgehandicaptenzorg die het Bouwcollege in de loop van 2002 zal afronden. Daarbij zal tevens aandacht worden besteed aan specifieke aspecten van bouw die samenhangen met auditieve en visuele handicaps, zoals akoestische aanpassingen. Uit onderzoek is gebleken dat circa 30% van de cliënten van reguliere instellingen bijkomende zintuiglijke handicaps heeft. Ook zal, in het kader van de harmonisatie tussen de semi- en intramurale zorg, in de loop van het jaar separaat aandacht worden besteed aan (semimurale) voorzieningen voor kinderdagcentra voor gehandicapte kinderen (zie hierna), waaraan significant andere eisen gesteld worden dan de in deze maatstaf beschreven voorzieningen Zorgaanbod en doelgroep Huidige situatie Algemene instellingen voor verstandelijk gehandicapten (AIVG) De doelgroep waarop deze instellingen zich richten bestaat uit mensen met een verstandelijke handicap van alle leeftijden en van uiteenlopend niveau van functioneren. Naast verschillen in verstandelijk niveau, kan sprake zijn van bijkomende handicaps, bijvoorbeeld (zeer) ernstige gedragsstoornissen, lichamelijke beperkingen, verschillen in mobiliteit etc. Doelgroepen waarvoor bijzondere bouwkundige voorzieningen nodig kunnen zijn, zijn ernstig gedragsgestoorden, sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapten (SGLVG-verblijfcliënten) en meervoudig complex gehandicapten (MCG). De instellingen bieden onderzoek, behandeling, begeleiding, verpleging of verzorging gericht op het ontwikkelen en behouden van vaardigheden, het bevorderen van de sociale zelfredzaamheid en de zelfstandigheid, of de bevordering van de integratie van de verstandelijk gehandicapte in de samenleving, al dan niet gepaard gaande met kortdurend en langdurend verblijf. De dagbesteding vormt een integraal onderdeel van het zorgaanbod. Aan instellingen kunnen functies zijn toegevoegd als observatie, dagbehandeling, opvang van verstandelijk gehandicapten met ernstige gedragsstoornissen en opvang van meervoudig gehandicapten. De laatste jaren heeft een uitbreiding plaatsgevonden op het gebied van ondersteuning van thuissituaties, samenwerking met andere zorgaanbieders en dagbehandeling en besteding van mensen met een verstandelijke handicap die buiten de instelling wonen. LVG-instellingen Doelstelling is het opvoeden, begeleiden en behandelen van licht verstandelijk gehandicapte jongeren tot circa 22 jaar, die in hun ontwikkeling zijn belemmerd of dreigen vast te lopen. Functies binnen deze instellingen waarvoor bijzondere bouwkundige voorzieningen getroffen kunnen worden zijn open of gesloten achtervang, veelal voor cliënten met ernstige gedragsproblemen, en de MFC-functie voor cliënten met naast een lichte verstandelijke handicap tevens ernstige psychiatrische problematiek. 6

11 Naast verzorging en begeleiding is de behandeling gericht op het weer terugkeren in de samenleving. Het verblijf is tijdelijk. Overdag volgen de bewoners over het algemeen onderwijs voor moeilijk lerenden. Gezinsvervangende tehuizen (GVT) Dit is een woonvorm voor volwassenen, meestal bestaand uit verschillende huizen in een wijk, stad of regio. Het GVT biedt huisvesting, verzorging en agogische begeleiding aan de bewoners. Overdag gaan de bewoners naar een dagverblijf (intra- of semimuraal) of naar een sociale werkvoorziening. Een deel van de bewoners maakt geen gebruik van vormen van dagbesteding, bijvoorbeeld vanwege de hoge leeftijd. Het kindergezinsvervangend tehuis is een GVT voor kinderen tot 18 jaar. Overdag gaan de kinderen naar een school voor moeilijk lerenden of een kinderdagverblijf. Kinderen worden in een kinder-gvt geplaatst op het moment dat verblijf in het gezin niet meer mogelijk is. Sociaal Pedagogische Dienst (SPD) De SPD levert ambulante hulp- en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke handicap en hun ouders c.q. verzorgers. De zorg is gericht op het ontwikkelen en behouden van vaardigheden, het bevorderen van sociale redzaamheid en zelfstandigheid of het bevorderen van de maatschappelijke participatie en integratie. De hulpverlening van de SPD is op dit moment nog verdeeld in twee hoofdtaken: Ambulante hulpverlening; hiertoe worden gerekend psychosociale hulpverlening, praktische pedagogische gezinsbegeleiding, begeleid zelfstandig wonen en vroeghulp. De zogenaamde winkeltaken, als advisering, informatieverstrekking, verduidelijking van de hulpvraag en begeleiding bij het proces van indicatiestelling. In de toekomst zal het aandachtsgebied van de SPD zich waarschijnlijk beperken tot deze winkeltaken. Dagverblijf voor ouderen (DVO) en kinderdagverblijf (KDV) Van een DVO kunnen verstandelijk gehandicapten gebruik maken die ouder zijn dan 15 jaar. Het gaat om verstandelijk gehandicapten die niet aan onderwijs deelnemen of werken in een sociale werkvoorziening of een andere vorm van werkvoorziening. De ondersteuning vanuit het DVO is gericht op het bevorderen en behouden van de sociale redzaamheid en integratie van de bezoekers. De activiteiten van een DVO zijn sterk variërend van arbeidsmatige activiteiten tot vormingsachtige activiteiten. DVO's organiseren de laatste tijd steeds vaker projecten begeleid werken buiten het DVO. Het KDV, of kinderdagcentrum (KDC) is gericht op het ontwikkelen van de mogelijkheden van het kind door het bieden van pedagogische en sociale vorming en het bevorderen van de integratie. In het KDV worden kinderen geplaatst die (nog) niet naar school kunnen, kinderen met een ernstige of een meervoudige handicap. De leeftijd varieert van 3 tot 18 jaar. Vanuit het KDV wordt ook ondersteuning aan het gezin geboden. De functies van het KDV zijn daarnaast observatie, diagnostiek, vorming, begeleiding, verzorging en behandeling Ontwikkelingen in de praktijk Beleidsmatige ontwikkelingen Sinds de flexibilisering van de AWBZ per 1 januari 1999 kunnen intra- en semimurale instellingen ook bouwen voor (combinaties van) delen van de zorgaanspraak. De totale verstrekking is onderverdeeld in deelverstrekkingen als onderzoek, behandeling, begeleiding, verpleging of verzorging, bevordering van sociale zelfredzaamheid/zelfstandigheid/integratie in de maatschappij, al dan niet met verblijf gedurende het etmaal of een deel daarvan, en verpleging in een pleeggezin. Instellingen zijn verplicht minimaal 7% van de in hun reguliere budget opgenomen loon- en materiële kosten in te zetten voor alternatieve vormen van zorg. In de praktijk ligt dit percentage bij veel zorgaanbieders reeds hoger. Overigens zal per 2003 een nieuwe bekostigingssystematiek in de gehandicaptenzorg worden ingevoerd, die tot doel heeft de vraaggestuurdheid te bevorderen, bekostiging naar zorgzwaarte mogelijk te maken en de verhouding tussen geplande en gerealiseerde zorgverlening inzichtelijker te maken. Met het nieuwe systeem krijgen de diverse deelverstrekkingen hun eigen prijs, waardoor het aanbod 7

12 beter op de vraag kan worden afgestemd. Consequentie van genoemde ontwikkelingen is dat instellingen in voorkomende gevallen de voor het aanbieden van deelverstrekkingen noodzakelijke bouwkundige voorzieningen moeten kunnen realiseren. Het Bouwcollege heeft op 29 mei 2000 in opdracht van de staatssecretaris de Uitvoeringstoets behoeftenormering verstandelijk gehandicapten uitgebracht, waarin twee overall-normen zijn ontwikkeld. De ene norm, van maximaal 3,3, heeft betrekking op zorg- en verblijfvoorzieningen en bestaat uit drie minimumnormen en een vrije marge. De andere norm, van minimaal 3,3, betreft voorzieningen voor dagbesteding voor verstandelijk gehandicapten, ongeacht of ze in een instelling wonen of daarbuiten. De staatssecretaris heeft deze normen nog niet vastgesteld, maar heeft in mei 2000 wel het Plan van aanpak Wachtlijsten in de gehandicaptenzorg gelanceerd. In het kader van dit plan kunnen zorgaanbieders extra capaciteit realiseren op basis van concrete zorgplannen voor geïndiceerde gehandicapten op de wachtlijst. De capaciteit wordt in principe gerealiseerd door extra productie die gefinancierd wordt door persoonsvolgende (PVB) of persoonsgebonden (PGB) budgetten en middels scheiden van wonen en zorg. De extra capaciteit kan slechts dan gepaard gaan met bouw ex WZV, wanneer een andere oplossing niet mogelijk is. Hiertoe dienen zorgaanbieders bouwaanvragen in te dienen via het regionale zorgkantoor dat, indien het instemt met het voorgestelde antwoord op de zorgvraag, de aanvraag doorstuurt naar VWS. Bovengenoemde ontwikkelingen hebben consequenties voor de bouw en voor de beoordeling van de kwaliteit en doelmatigheid van voorzieningen. Het is van belang te onderkennen dat de instelling steeds minder de fysieke verzameling van gebouwen op een terrein is, maar meer een organisatievorm. Het begrip plaats in de traditionele zin bij intramurale instellingen is de optelsom van alle voorkomende functies bij een 24-uursopname: zorg/ondersteuning, verblijf (wonen), dagbesteding en beheer. Vaak is plaats in deze betekenis achterhaald als capaciteitsaanduiding of als parameter bij de toetsing van bouwkundige voorzieningen. In de toekomst zal steeds minder voor plaatsen en steeds meer voor functies worden gebouwd. Zorginhoudelijke en organisatorische ontwikkelingen Een aantal ontwikkelingen in de opvattingen over de zorg en de organisatie daarvan is hierboven reeds beschreven. De omslag van bouwen voor plaatsen in (intramurale) instellingen naar bouwen voor functies blijkt ook uit de bouwplannen die aan het Bouwcollege ter beoordeling worden voorgelegd. Waar mogelijk wordt uitgegaan van gedeconcentreerd, kleinschalig, (omgekeerd) geïntegreerd en genormaliseerd bouwen. Doordat meer, kleinere en meer diverse accommodaties worden gerealiseerd, verspreid over meer locaties, treden schaaleffecten op. Naast personele, organisatie-technische, logistieke en financiële gevolgen, zijn er ook consequenties voor de fysieke bouw van voorzieningen. Deze consequenties komen hierna tot uitdrukking bij de beschrijving van de ontwikkelingen per hoofdfunctiegroep. Een andere factor die leidt tot een grotere diversiteit aan accommodaties voor verstandelijk gehandicapten, met name voor wonen en dagbesteding, is het in het overheidsbeleid voorgeschreven - onafhankelijk en objectief uitgevoerde - woon-/leefwensenonderzoek. Op basis daarvan wordt elke intramurale instelling geacht haar huisvestingsbeleid vorm te geven. De behandeling van de verstandelijk gehandicapte als individu, met zijn/haar eigen wensen, behoeftes, mogelijkheden en beperkingen, leidt vanzelfsprekend tot een grote variëteit aan voorzieningen. Het plan van aanpak wachtlijsten heeft een latente zorgbehoefte zichtbaar gemaakt, ook voor verstandelijk gehandicapten met ernstige problematiek. Bovendien wordt als indirect gevolg van de zorgvernieuwing (flexibilisering AWBZ, extramuralisering, scheiden van wonen en zorg etc.) en de vergrijzing (meer mensen met bijkomende lichamelijke beperkingen) de problematiek van de populatie van de intramurale instellingen zowel in relatieve als in absolute zin ernstiger. 8

13 3.3 Hoofdfunctiegroepen De functies die (intramurale) zorgaanbieders kunnen hebben, zijn onder te brengen bij één of meer van de volgende hoofdfunctiegroepen: zorg wonen dag- en vrijetijdsbesteding ondersteunende functies. Per hoofdfunctiegroep volgt hierna een beschrijving van recente en te verwachten ontwikkelingen voor zover die van invloed zijn op de bouw Zorg Algemeen Onderdelen van de zorg, zoals begeleiding en diverse therapeutische en (para)medische functies, worden als gevolg van de deconcentratie- en kleinschaligheidsontwikkelingen in toenemende mate aangeboden buiten de traditionele hoofdlocatie, in of in de nabijheid van woningen en dagbestedingsvoorzieningen in de wijk. Zo wordt steeds vaker een inloopcentrum of steunpunt gerealiseerd. Dat gebeurt bijvoorbeeld door huur van een (extra) woning waarin kantoorruimte voor beheer en administratie wordt ondergebracht, evenals spreekkamers voor zorgfuncties en een ontmoetingsruimte voor dag- en vrijetijdsbesteding van (door intra-, semi- en extramurale zorgaanbieders begeleide) verstandelijk gehandicapten uit de omgeving. Door de aandacht voor extramuralisering van de zorg en het voorkomen van langdurige opnames, ontstaat bij instellingen een toenemende vraag naar kortdurende opnames (crisis-, logeer-, weekend- en vakantieopvang) ter ontlasting van het thuismilieu. Instellingen worden geacht deze opvang te kunnen bieden binnen hun toegelaten capaciteit. Kortdurende opnames zullen in de regel geen bijzondere bouwkundige consequenties hebben. Kortdurende opnames zullen met name in meerpersoonswoningen worden gerealiseerd. Dezelfde oorzaken leiden tevens tot een toename van de vraag naar deeltijdbehandeling/-opvang, waarvoor extra spreek- en behandelkamers en dagbestedingsruimten nodig kunnen zijn. Medische en paramedische zorg Deconcentratie, kleinschaligheid en integratie hebben bij zorgaanbieders onder meer geleid tot discussies over functies als tandarts, huisarts en fysiotherapie. In situaties van optimale integratie bezoekt de verstandelijk gehandicapte de (al dan niet in de omgang met verstandelijk gehandicapten gespecialiseerde) arts/therapeut in diens praktijk. Het komt ook voor dat instellingen op het instellingsterrein een ingerichte werkplek hebben, waar externe artsen/therapeuten spreekuur houden. Verder zijn er nog instellingen die zelf artsen in dienst hebben. Indien zorgaanbieders willen bouwen voor deze functies, zal onderbouwd moeten worden waarom een meer geïntegreerde oplossing niet mogelijk is. Het realiseren van zwembaden is in de praktijk nog slechts aan de orde als het om een therapiebad gaat, met een paramedische en geen recreatieve functie. Overigens vereist een dergelijke voorziening een bepaald draagvlak qua aantal gebruikers. Andere ontwikkelingen In de zorg worden steeds meer ICT-toepassingen ingevoerd, waarmee bij de bouw rekening moet worden gehouden. Enerzijds hebben die tot doel de zelfredzaamheid, zelfstandigheid en het comfort van de verstandelijk gehandicapte te vergroten (bediening van apparatuur en voorzieningen, licht, gordijnen etc., communicatie via computers met tekst, beeld, geluid en pictogrammen etc.). Anderzijds maken ze verantwoorde zorgverlening door begeleiders en verzorgers mogelijk en verhogen ze de efficiency (akoestische uitluistering per computer (slaapwacht), met on-lineverbinding met de hoofdlocatie e.d.). Het Bouwcollege heeft op 14 januari 2002 het signaleringsrapport ICT en de bouwkundige zorginfrastructuur uitgebracht, waarin nader wordt ingegaan op deze ontwikkelingen en de consequenties ervan voor de bouw. Ook is sprake van een toename in aantal en diversiteit aan hulpmiddelen (bijvoorbeeld twee rolstoelen per persoon, tilliftsysstemen, orthesen, etc.). Daardoor is meer verkeers-, opstel- en bergruimte nodig, evenals oplaadstations voor elektrische rolstoelen. Dit heeft tevens consequenties voor de Arbo-eisen. De afgelopen jaren is bovendien duidelijk geworden dat veel bewoners van instellingen te maken hebben 9

14 met auditief/communicatieve en visuele handicaps, die mede oorzaak zijn van veel (ernstige) gedragsproblematiek. Terwijl bij de Nederlandse bevolking bij 4,5% van de jong volwassenen en bij 11% van de ouderen slechthorendheid is vastgesteld, zijn in onderzoeken bij populaties van verstandelijk gehandicapten percentages vastgesteld die, afhankelijk van de ernst van de verstandelijke handicap en de leeftijd (jonger of ouder dan 50 jaar), variëren van 21 tot 77%. Voor gehandicapten met het syndroom van Down liggen deze percentages nog hoger (64 tot 93%). De komende jaren zal vergelijkbaar onderzoek worden verricht naar visuele problematiek. In verband met deze gehoorproblematiek is het belangrijk dat ruimtes over goede akoestische eigenschappen beschikken en dat omgevingslawaai zoveel mogelijk te beperken is. Bij de bouw en inrichting van ruimten dient hiermee rekening te worden gehouden. Vanuit oogpunt van duurzaamheid en goede reinigbaarheid wordt in voorzieningen voor gehandicapten vaak gekozen voor harde of gladde materialen. In combinatie met een ongunstige vormgeving (b.v. een vide) kan dit betekenen dat spraak voor de gehandicapte volstrekt niet meer te verstaan is. Communicatieproblemen kunnen hiervan het gevolg zijn. Zaken als een aangepast plafond en gordijnen kunnen al tot een belangrijke verbetering leiden. In nieuwbouwsituaties zou daarnaast ook naar bijvoorbeeld de wandafwerking gekeken kunnen worden Wonen Iemand met een verstandelijke handicap zou net als ieder ander zoveel mogelijk zelf moeten kunnen bepalen waar, hoe en met wie hij/zij wil wonen. Behalve van de financiële situatie (net als bij ieder ander) zijn de mogelijkheden vanwege de handicap in veel gevallen afhankelijk van fysieke voorzieningen, bijvoorbeeld een (til)lift, of van organisatorische maatregelen, zoals de beschikbaarheid van verzorgers of begeleiders en vervoer. In een aantal gevallen zijn de handicaps (verstandelijk, lichamelijk of beide) zo ernstig dat het wonen onlosmakelijk verbonden is met de zorgverlening. Dan kunnen voorzieningen voor beide functies gesitueerd worden in één accommodatie (bijvoorbeeld een SGLVG-behandelcentrum), of op dezelfde locatie (beschut wonen). Het overheidsbeleid is echter primair gericht op integratie, ervan uitgaande dat de verstandelijk gehandicapte zo normaal mogelijk wil wonen/leven, in een gewone woning in een gewone woonwijk. In principe wonen niet meer dan 6 mensen in één woning [1]. Overigens wordt hierbij opgemerkt dat standaard eengezinswoningen zonder aanpassingen al snel ongeschikt zijn voor bewoning door meer dan drie verstandelijk gehandicapten, vanwege het ontbreken van voldoende zit-/slaapkamers met een acceptabele vloeroppervlakte. Om sociale (vereenzaming), economische (schaalvoordelen) of zorginhoudelijke (deskundigheid van personeel) redenen kunnen woningen geclusterd worden en kan in de nabijheid van zo'n cluster zorginfrastructuur gerealiseerd worden. Het onafhankelijk en objectief uitgevoerde woon- en leefwensenonderzoek moet voor intramurale instellingen het uitgangspunt vormen voor de invulling van de woonfunctie. Enerzijds moeten woningen afgestemd zijn op de individuele woonwensen, anderzijds vormt voor huisvesting in het kader van de WZV flexibiliteit een uitgangspunt. Dat wil zeggen dat woningen zonder (ingrijpende) aanpassingen geschikt blijven bij wijzigende zorgvragen, voor andere bewoners of voor afstoting op de reguliere markt. Als indirecte gevolgen van de extramuralisering van de zorg en van de vergrijzing van de bevolking, mag worden verwacht dat intramurale zorgaanbieders in de toekomst meer zorgvragen krijgen van mensen met bijkomende handicaps als lichamelijke beperkingen. Bij de bouw moet daarop worden geanticipeerd. Het belang van privacy wordt in toenemende mate onderkend. Het woon- en leefwensenonderzoek geeft voor elke verstandelijk gehandicapte aan of deze alleen of met anderen wil wonen en, in dat laatste geval, met hoeveel anderen en met wie. Een verstandelijk gehandicapte die individueel wil wonen, zou moeten kunnen beschikken over een eigen zit/-slaapkamer of een zitkamer én een slaap- [1] woning is in dit rapport de verzamelnaam voor alle accommodaties waar (primair) de woonfunctie wordt uitgeoefend, ongeacht het aantal bewoners: studio, appartement, flat, eengezinswoning, etc. De term woonvoorziening is vermeden, omdat daaraan in het verleden ook een investeringskostenniveau per m 2 was verbonden, als tegenhanger van de eenvoudiger sociowoning. 10

15 Waar de doorgaande verkeersroute linksaf gaat, is in het doodlopende uiteinde van de gang berg-/parkeerruimte voor rolstoelen gecreëerd. De glazen wand geeft bovendien extra lichtinval. Voor sommige bewoners moet vanwege hun handicap een ligbox (circa 2 x 2 m) in de woonkamer kunnen worden opgesteld. kamer, over eigen sanitair en eventueel een eigen keuken/kitchenette. Verstandelijk gehandicapten die met meer mensen in één woning wonen zouden minimaal moeten kunnen beschikken over een eigen zit- /slaapkamer van redelijke omvang en afgestemd op hun huidige en te verwachten handicaps en zorgbehoefte. Daarbij kan sprake zijn van eigen sanitair (toilet, wastafel en douche/bad). Als standaard algemene ruimten in woningen zijn te noemen een huiskamer, een keuken, algemene bergruimte, fietsen- /karrenstalling in de tuin. Andere algemene ruimten die noodzakelijk kunnen zijn of overwogen kunnen worden zijn bergruimte voor rolstoelen, oplaadstation, bijkeuken (voor wassen en drogen, ontvangst/opslag van maaltijden e.d.) en eventueel een zogenaamde zorgbadkamer. De algemene ruimten dienen in elk geval rolstoeltoegankelijk te zijn. Instellingen voor licht verstandelijk gehandicapte jongeren hebben een behandelfunctie. In het behandelconcept wordt veelal een gezinssituatie nagebootst en het verblijf in de instelling is tijdelijk. In woningen voor deze jongeren speelt de huiskamer een belangrijke rol en kan de privéruimte vaak beperkt blijven tot een eigen slaapkamer. Afhankelijk van de leeftijd (puberteitsproblemen) en bijkomende gedragsproblematiek, kan het wenselijk zijn uit te gaan van individueel sanitair. In intramurale instellingen zal in een aantal gevallen een compromis tussen de wensen van bewoners en de mogelijkheden uit een oogpunt van kwaliteit van zorg (bijvoorbeeld de inzet en deskundigheid van personeel) en beschikbaarheid van locaties en woningen op de markt onontkoombaar zijn. Daarbij spelen ook de visie en zorgopvatting van de instelling een rol. In dergelijke situaties kan sprake zijn van clustering van mensen met een bepaalde zorgbehoefte, waarbij ook voorzieningen in verband met deze zorgbehoefte (bijvoorbeeld een afzonderingskamer of separeervoorzieningen) en dagbestedingsvoorzieningen (zoals een snoezelruimte of hobbykamer) in een woning kunnen zijn opgenomen. Verder kan overwogen worden een opdeling te maken in een woonkamer en een TV-kamer, of in een kamer voor rokers en één voor niet-rokers. Op basis van het voorgaande zijn in hoofdstuk 5, Bouwkundige modules, enkele varianten voor woningen voor één of meer verstandelijk gehandicapten uitgewerkt. Afwijkingen ten opzichte van woningen voor mensen zonder handicap(s) kunnen in hoofdzaak tot uitdrukking komen in een behoefte aan meer vloeroppervlakte of extra voorzieningen en in een behoefte aan een hoger afwerkingsniveau of een verzwaarde bouwkundige uitvoering Dag- en vrijetijdsbesteding Dagbesteding In de opvatting van volwaardig burgerschap van de verstandelijk gehandicapte past ook het beleidsuitgangspunt van volwaardige dagbesteding, waarbij de termen 'volwaardig' en 'dagbesteding' overigens niet exact zijn gedefinieerd. Het woon-/leefwensenonderzoek moet richtinggevend zijn, maar arbeidsmatige dagbesteding, werken dus, is net als bij de meeste 11

16 andere burgers het uitgangspunt. Veel voorkomende werkzaamheden zijn: montagewerk, inpakwerk, houtbewerking, werken in een kaarsenmakerij of drukkerij, tuin- of boerderijwerkzaamheden, werken in een winkel, lunchroom of kantine. Leeftijd, verstandelijk niveau of bijkomende handicaps kunnen aanleiding vormen om niet of minder te werken en (delen van) dagen door te brengen met andere activiteiten als knutselen, snoezelen, luisteren naar voorlezen en muziektherapie: (re)creatieve dagbesteding. Bij beide typen dagbesteding hangt 'volwaardig' af van de wensen, mogelijkheden en belevingswereld van de verstandelijk gehandicapte. Volwaardig kan voor de één een 40-urige werkweek zijn, voor de ander één uur per dag snoezelen. Kinderen/jongeren die in behandeling zijn bij een instelling voor licht verstandelijk gehandicapte jongeren volgen in de regel overdag (speciaal) onderwijs. Voorzieningen daarvoor regarderen het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en behoren niet tot de gezondheidszorg. Deze voorzieningen blijven buiten beschouwing. Als gevolg van de flexibilisering kan de vraag naar dagbesteding bij een intramurale instelling groter zijn dan de vraag naar wonen. Daar staat tegenover dat door het gebruik van bestaande voorzieningen de behoefte aan bouw van eigen dagbestedingsvoorzieningen zou moeten afnemen. Vrijetijdsbesteding Na werktijd (of 'dagbestedingstijd' of schooltijd) en in de weekends moeten verstandelijk gehandicapten net als iedereen voorzieningen voor vrijetijdsbesteding kunnen bezoeken. Ook daarbij geldt, om dezelfde redenen, dat zoveel mogelijk gebruik dient te worden gemaakt van bestaande voorzieningen in de maatschappij (zwembad, sporthal, cultureel centrum, theater, etc.). Soms kan bouw van voorzieningen voor vrijetijdsbesteding onder de WZV onontkoombaar zijn. In die gevallen zal op de zorgaanbieder tenminste de inspanningsverplichting rusten ook niet-verstandelijk gehandicapte gebruikers uit de omgeving te werven, teneinde de integratie te bevorderen en de exploitatiemogelijkheden te vergroten. Voor de dagbestedingsfunctie geldt het principe van scheiden van wonen en dagbesteding. Dat wil zeggen dat zowel arbeidsmatige als (re)creatieve dagbesteding buiten de woning plaatsvindt, bij voorkeur op een andere locatie en in bestaande voorzieningen in de maatschappij (bedrijven en instanties, winkels, sportverenigingen, culturele centra, etc.). Daarmee wordt de integratie van de verstandelijk gehandicapte bevorderd en kan onnodige bouw van (WZV-)voorzieningen worden voorkomen. Ook kan sprake zijn van het inkopen of huren van dagbesteding(sruimte) bij andere instellingen of van het uitwisselen van cliënten. Voor bepaalde groepen mensen kunnen er aanleidingen zijn (zoals het lage verstandelijke niveau of lichamelijke beperkingen) om de dagbesteding op de woonlocatie of in de woning aan te bieden. In dat geval dienen accommodaties daarop uiteraard te worden afgestemd. Hetzelfde geldt voor situaties waarin verstandelijk gehandicapten bewust kiezen voor dagbesteding in/bij de woning (woon- /werkboerderijen). Overigens mogen intramurale instellingen sinds de flexibilisering van de AWBZ ook dagbesteding aanbieden aan externe verstandelijk gehandicapten, in welk geval per definitie sprake is van scheiden van wonen en dagbesteding. Uit het voorgaande vloeit voort dat een zorgaanbieder bij bouwplannen voor voorzieningen voor arbeidsmatige of (re)creatieve dagbesteding en voor vrijetijdsbesteding steeds zal moeten onderbouwen waarom een meer geïntegreerde oplossing zonder bouw van WZV-voorzieningen niet mogelijk is. Dat kan bijvoorbeeld zijn omdat bestaande voorzieningen onvoldoende zijn aangepast/aan te passen aan de handicaps van de gebruikers (rolstoelsanitair, afzonderingsruimte, badkamer voor verschoning, overblijfvoorzieningen, rustkamer, etc.). Als gevolg van het scheiden van wonen en dagbesteding zullen verstandelijk gehandicapten vaker de hele dag in de dagbestedingsvoorziening doorbrengen, die daar dan ook op afgestemd moet zijn. Overigens zullen in een aantal gevallen accommodaties gecombineerd gebruikt kunnen worden voor zowel (re)creatieve dagbesteding als vrijetijdsbesteding in de avond en het weekend. De ontwikkeling van volwaardige dagbesteding voor elke verstandelijk gehandicapte, gebaseerd op de individuele wensen, behoeftes en mogelijkheden, heeft in de afgelopen periode geleid tot een groot 12

17 Een van de vormen van dagbesteding is producten maken in een atelier en deze (en andere) producten verkopen in de bijbehorende winkel. In één gebouw zijn uiteenlopende functies geïntegreerd ondergebracht: dagbesteding voor MCG-kinderen en voor volwassen gehandicapten van twee instellingen, klaslokalen van een reguliere basisschool en kantoorruimte van een organisatie voor vluchtelingenwerk. aantal nieuwe voorzieningen: musea, boerderijen, lunchrooms, winkels, ateliers, kassen, tuinprojecten, etc. De ruimtebehoefte voor dergelijke voorzieningen is vaak niet uit te drukken in een maximale bruto vloeroppervlakte per plaats/gebruiker, laat staan dat een dergelijk maximum voor al deze voorzieningen hetzelfde zou zijn. Bovendien kan de prijs per te bouwen/huren m 2 sterk verschillen Ondersteunende functies Deconcentratie, kleinschaligheid, integratie en normalisatie hebben verstrekkende gevolgen voor een aantal ondersteunende functies. Beheer De meeste instellingen beschikken over een centraal bureau voor beheerfuncties als bestuur en directie, administratie, archief en stafaccommodatie. Na fusies en bij vervangende huisvesting wordt voor deze functies in toenemende mate kantoorruimte gehuurd buiten het instellingsterrein. De beheerfuncties worden dan centraal in het werkgebied en goed bereikbaar gesitueerd, om van daaruit het groeiende aantal locaties bedrijfsmatig, en vaak ook zorginhoudelijk, aan te sturen. In dergelijke voorzieningen kunnen ook ruimtes als vergaderruimte, spreek- en behandelkamers en kantoren opgenomen zijn, waar of van waaruit (ambulante) begeleiders hun zorgfunctie vervullen. Gezien de snelle ontwikkelingen in de zorg en het verdwijnende onderscheid tussen intra-, semi- en extramurale instellingen is flexibiliteit (uitbreidbaarheid en afstootbaarheid) bij het verwerven van kantoorruimte belangrijk. Civiele en technische diensten Steeds meer voorzieningen, voor steeds meer functies en verspreid over een steeds groter aantal locaties, worden in huur verkregen. Voor het onderhoud van het casco van huuraccommodaties is de verhuurder verantwoordelijk. Bij de, in aantal afnemende, voorzieningen in eigen beheer wordt onderhoud steeds vaker uitbesteed aan externe bedrijven. De noodzaak van een volledige technische dienst (TD) als onderdeel van een instelling voor verstandelijk gehandicapten komt daarmee onder druk te staan. Ook het uitgangspunt van maaltijdbereiding in de woning (op de groep) past in de bovengenoemde ontwikkelingen. Afhankelijk van de mogelijkheden van bewoners en de locaties van woningen, zijn voor de maaltijdbereiding en -verstrekking inmiddels verschillende methodes in gebruik. De wijze van maaltijdbereiding is van invloed op de omvang en inrichting van keukens en de behoefte aan opslag-/koelruimte, distributiewagens etc. Verder worden (onderdelen van) de maaltijdbereiding en verstrekking steeds vaker uitbesteed aan bijvoorbeeld cateraars, en komt het regelmatig voor dat een aantal (intra- en semimurale) instellingen de keukenfunctie gezamenlijk (laten) uitvoeren. Bij bouwplannen voor voorzieningen voor beide bovengenoemde functies zal een zorgaanbieder moeten onderbouwen waarom een oplossing zonder bouw van WZV-voorzieningen niet mogelijk is. 13

18 4 Basiskwaliteitseisen 4.1 Inleiding 4.2 Hoofdfunctiegroep wonen De basiskwaliteitseisen hebben betrekking op de meest essentiële, de meest kwaliteitsbepalende functies van een voorziening. Op basis van de zorginhoudelijke uitgangspunten wordt in dit hoofdstuk per hoofdfunctiegroep beschreven welke functies als zodanig worden aangemerkt. Hierbij is tevens aangegeven waaraan de functies minimaal moeten voldoen. Basiskwaliteitseisen kunnen op verschillende niveaus worden beschreven, te weten de locatie, de huisvesting, de condities (waaronder hygiëne) en veiligheid en beveiliging. Voor eisen aan locaties voor voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten kan in zijn algemeenheid worden verwezen naar de maatstaf Terreingrootte (CBZ, 14 januari 2002, rapportnr. 0.98). Eventueel afwijkende of specifieke aspecten van locaties komen hierna per hoofdfunctiegroep aan de orde. Per hoofdfunctiegroep worden de essentiële basiskwaliteitseisen voor de huisvesting omschreven. Voor hoofdzakelijk hygiënische aspecten en bijzondere klimatologische eisen is een maatstaf installatietechniek in voorbereiding. In deze maatstaf komen eventuele specifieke aandachtspunten met betrekking tot de gehandicaptenzorg aan de orde. In geval van visuele en auditive handicaps zijn aanvullende eisen te stellen aan de akoestiek en aan het verlichtingsniveau. Verwezen wordt naar de nog op te stellen aanvullende maatstaf voor zintuiglijk gehandicapten. Voor het laatste niveau, veiligheid en beveiliging, kan worden verwezen naar andere regelgeving zoals het Bouwbesluit en de Arbowet. Eventuele aanvullende of afwijkende basiskwaliteitseisen worden hierna omschreven. Woningen dienen bij voorkeur zo genormaliseerd mogelijk in een woonwijk te worden gerealiseerd, waarbij de nabijheid van voorzieningen en openbaar vervoer van belang wordt geacht. Tevens dient een woonlocatie goed bereikbaar te zijn voor groepsvervoer. Hiertoe dient rekening te worden gehouden met minimaal 1 parkeerplaats nabij de entree van de woning. Daarnaast moet rekening worden gehouden met tenminste 1 parkeerplaats per groepswoning ten behoeve van medewerkers. Verder is van belang dat de locatie of uitvoering van een woning zodanig wordt gekozen dat eventuele (geluids)overlast voor of vanuit de omgeving minimaal is. Ook is voldoende buitenruimte van belang. Voor wonen moet minimaal ruimte aanwezig zijn voor de functies slapen, eten, zitten, koken (opwarmen), verschonen en opbergen. Daartoe moeten tenminste de volgende ruimten worden opgenomen: woonkamer, slaapkamer, sanitaire unit, keuken en berging (zowel binnen als buiten). Bij individueel zelfstandig wonen kan zowel sprake zijn van een afzonderlijke woonkamer en slaapkamer, als van een gecombineerde zit-/slaapkamer. Bij individueel niet zelfstandig wonen kan eventueel een pantry in de zit-/slaapkamer gewenst zijn; in meerpersoonswoningen dient tenminste 1 toilet en 1 douche of bad per 4 bewoners aanwezig te zijn; in woningen bestemd voor bewoners met mobiliteitsproblemen moet de vrije doorgang van een verkeersruimte tenminste 1,5 m bedragen. Sanitaire units moeten in dat geval rolstoeltoegankelijk zijn en hulpverlening moet van twee zijden mogelijk zijn. 14

19 4.3 Hoofdfunctiegroepen dag- en vrijetijdsbesteding Beide functies, dagbesteding en vrijetijdsbesteding, dienen te worden aangeboden in huisvesting en op locaties die zo min mogelijk afwijken van wat in de maatschappij gebruikelijk is. Gedacht kan worden aan industrieterreinen, bedrijvenparken en wijk- of winkelcentra. Bij alle locaties zal rekening gehouden moeten worden met de bereikbaarheid, ook voor minder mobiele cliënten. Ook zal voldoende parkeergelegenheid aanwezig moeten zijn voor medewerkers, minimaal 0,5 parkeerplaats per fte. Voor dag- en vrijetijdsbesteding moet minimaal ruimte beschikbaar zijn voor het verrichten van de beoogde activiteiten. Daartoe moeten tenminste de volgende ruimten aanwezig zijn: werk-/activiteitenruimte; magazijnruimte; voldoende sanitaire voorzieningen, minimaal 1 damestoilet, 1 herentoilet en een rolstoeltoegankelijk toilet; koffie-/lunchruimte, te combineren voor meerdere groepen; pantry/keuken, te combineren voor meerdere groepen; verkeersruimten moeten een minimale vrije doorgang hebben van 1,5 m. Tabel 1 ruimtelijke basiskwaliteitseisen wonen ruimteomschrijving minimale nuttige oppervlakte in m 2 zit-/slaapkamer 12 slaapkamer 10 sanitaire unit voor bewoners met mobiliteitsproblemen 7 afzonderingsruimte (indien aanwezig) 12 snoezelruimte (indien aanwezig) 12 Tabel 2 ruimtelijke basiskwaliteitseisen dag- en vrijetijdsbesteding ruimteomschrijving minimale nuttige oppervlakte in m 2 werk-/activiteitenruimte uitgaande van 10 deelnemers 35 magazijnruimte, per deelnemer 1 koffie-/lunchruimte, uitgaande van 10 deelnemers 7 pantry/keuken, per groep 2,5 snoezelruimte (indien aanwezig) 12 zorgbadkamer (indien aanwezig) 7 15

20 4.4 Hoofdfunctiegroep zorg Uitgangspunt voor de zorg is dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van reguliere voorzieningen. Wanneer dit niet mogelijk is, zal hiervoor moeten worden gebouwd. De voorzieningen dienen zo centraal mogelijk te worden gesitueerd in het verzorgingsgebied. Daarnaast moet de voorziening goed bereikbaar zijn en voldoende parkeervoorzieningen hebben, minimaal 0,5 plaats per fte en 1 plaats per ambulante zorgverlener. Uitgaande van de gebleken noodzaak tot realiseren van zorgvoorzieningen moeten per functie tenminste de volgende ruimten worden opgenomen: voor de huisartsfunctie een spreekkamer en een onderzoekkamer, eventueel gekoppeld; voor de tandartsfunctie een behandelruimte waar het mogelijk is met drie hulpverleners hulp te bieden aan een cliënt. De ruimte dient zo prikkelvrij mogelijk te zijn; daartoe dient te worden voorzien in een afzonderlijke ruimte voor hulpmiddelen en voorbereiding; voor de functies fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, psycho-sociaal-culturele therapie groepsruimten, waarbij zoveel mogelijk sprake moet zijn van gezamenlijk gebruik van ruimten. Voor de groepsruimte kan worden gedacht aan een grote op te delen ruimte; voor individuele behandeling standaard kantoorruimten, eventueel voorzien van een spreekhoek; voor woonbegeleiding een kamer slaapwacht, een kamer bewaking/uitluisteren (kamer slaapwacht behoort tot de hoofdfunctiegroep ondersteunende functies te weten de personeelsvoorzieningen); voor afzonderen een afsluitbare prikkelarme ruimte met een afsluitbare voorruimte (zie modelmatige schets). De te stellen eisen aan een afzonderingsruimte zijn vermeld in de bouwkundig-functionele maatstaf ten behoeve van de nieuwbouwplannen voor afzonderingsvoorzieningen in de verstandelijkgehandicaptenzorg (rapportnummer 0.75); voor separeren een afzonderlijke unit met twee of drie kamers en een voorruimte met sanitaire voorzieningen (zie modelmatige schets). De te stellen eisen zijn beschreven in de maatstaf separeervoorzieningen GGZ (rapportnummer 0.74). Tabel 3 ruimtelijke basiskwaliteitseisen zorg ruimteomschrijving minimale nuttige oppervlakte in m 2 spreekkamer + behandelkamer huisarts = 20 tandartsbehandelkamer 18 bijkomende tandartsruimte 7 individuele behandelkamer paramedische zorg, 10 fysiotherapie oefenruimte voor minimaal 18 cliënten* 44 motoriekruimte voor minimaal 36 cliënten* 140 kamer slaapwacht, met sanitair 11 afzonderingsruimte 12 separeerunit 44 * het minimaal noodzakelijke draagvlak 16

Regeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg

Regeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg Catergorie Geestelijke gezondheidszorg: verslavingszorg Regeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen tot wijziging

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van bestaande voorzieningen voor KINDER- EN JEUGDPSYCHIATRIE Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

Revalidatie. Basiskwaliteitseisen voor bestaande bouw. Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 7 oktober 2002

Revalidatie. Basiskwaliteitseisen voor bestaande bouw. Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 7 oktober 2002 Maatstaf Revalidatie_1.qxd 29-04-2003 11:53 Pagina 41 College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I http://www.bouwcollege.nl

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van een bestaand REGIONAAL GGZ-CENTRUM Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van bestaande WERKPLAATSEN TECHNISCHE DIENST Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van een bestaande KINDERAFDELING Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het

Nadere informatie

Bouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor (centrale) PERSONEELSVOORZIENINGEN in een algemeen ziekenhuis

Bouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor (centrale) PERSONEELSVOORZIENINGEN in een algemeen ziekenhuis Cbz/nr bouwmaatstaaf 0.71 Bouwkundig-functionele maatstaven ten behoeve van nieuwbouwplannen voor (centrale) PERSONEELSVOORZIENINGEN in een algemeen ziekenhuis BOUWKUNDIG-FUNCTIONELE MAATSTAVEN ten behoeve

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 8 oktober 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van bestaande voorzieningen voor NUCLEAIRE GENEESKUNDE Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nadere informatie

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

College bouw ziekenhuisvoorzieningen College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I www.bouwcollege.nl REFERENTIEKADER ten behoeve van bestaande voorzieningen voor

Nadere informatie

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001

aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 26 november 2001 REFERENTIEKADER ten behoeve van bestaande voorzieningen voor een LABORATORIUM VOOR KLINISCHE CHEMIE Gelet op artikel 15a van de Wet ziekenhuisvoorzieningen Aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid,

Nadere informatie

&Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN

&Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN &Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN & & VOLWASSENEN Ondersteuning voor mensen met een beperking Heb je een beperking of heeft je zoon of dochter een beperking? Dan is wat ondersteuning soms erg welkom. Ons Tweede

Nadere informatie

Op tijd bouwen voor ouderen (hoofdstuk 5). Signaleringsrapport College bouw ziekenhuisvoorzieningen (rap.nr. 548). Utrecht, 17 februari 2003

Op tijd bouwen voor ouderen (hoofdstuk 5). Signaleringsrapport College bouw ziekenhuisvoorzieningen (rap.nr. 548). Utrecht, 17 februari 2003 VERGRIJZING IN DE GEHANDICAPTENZORG Op tijd bouwen voor ouderen (hoofdstuk 5). Signaleringsrapport College bouw ziekenhuisvoorzieningen (rap.nr. 548). Utrecht, 17 februari 2003 1. Inleiding De komende

Nadere informatie

Regio Noord. stichting voor gereformeerde zorg en ondersteuning aan mensen met een handicap

Regio Noord. stichting voor gereformeerde zorg en ondersteuning aan mensen met een handicap Regio Noord stichting voor gereformeerde zorg en ondersteuning aan mensen met een handicap Mensen met mogelijkheden Sprank is een landelijke stichting voor zorg, begeleiding en ondersteuning aan mensen

Nadere informatie

DEELNORMEN SPECIFIEKE VOORZIENINGEN (Bouwmaatstaven astmacentrum, audiologisch centrum, epilepsiecentrum, klinisch-genetisch centrum)

DEELNORMEN SPECIFIEKE VOORZIENINGEN (Bouwmaatstaven astmacentrum, audiologisch centrum, epilepsiecentrum, klinisch-genetisch centrum) DEELNORMEN SPECIFIEKE VOORZIENINGEN (Bouwmaatstaven astmacentrum, audiologisch centrum, epilepsiecentrum, klinisch-genetisch centrum) DEELNORMEN SPECIFIEKE VOORZIENINGEN Bouwmaatstaven inzake: - epilepsiecentrum

Nadere informatie

Doelgroepen in de AWBZ 1

Doelgroepen in de AWBZ 1 Doelgroepen in de AWBZ 1 Vermaatschappelijking van de zorg is een belangrijk zwaartepunt in het beleid voor de care. Mensen met beperkingen, ook zeer ernstige beperkingen, moeten zo lang en zo zelfstandig

Nadere informatie

Operatieafdeling. Referentiekader ten behoeve van bestaande operatieafdelingen. College bouw ziekenhuisvoorzieningen

Operatieafdeling. Referentiekader ten behoeve van bestaande operatieafdelingen. College bouw ziekenhuisvoorzieningen College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I http://www.bouwcollege.nl Operatieafdeling Referentiekader ten behoeve van bestaande

Nadere informatie

Doelgroepenbeleid Zorgvilla Huize Dahme

Doelgroepenbeleid Zorgvilla Huize Dahme Doelgroepenbeleid Zorgvilla Huize Dahme Levensgericht zorgaanbod Een zorgaanbod ontwikkelen dat goed aansluit bij de zorg van onze Gasten. Dat is het doel van ons doelgroepenbeleid. Het verhoogt de kwaliteit

Nadere informatie

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

College bouw ziekenhuisvoorzieningen College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I www.bouwcollege.nl SIGNALERINGSRAPPORT inzake WONEN EN ZORG OP MAAT Uitgebracht

Nadere informatie

Geopend of gestart in 2006

Geopend of gestart in 2006 Geopend of gestart in 2006 Uit de vele honderden plannen en ontwerpen die het Bouwcollege jaarlijks passeren, selecteert het Bouwcollege geregeld plannen die in aanmerking komen voor het predicaat good

Nadere informatie

Kind. & gezinsondersteuning bij SDW. SDW ondersteunt mensen met een handicap.

Kind. & gezinsondersteuning bij SDW. SDW ondersteunt mensen met een handicap. Kind & gezinsondersteuning bij SDW SDW ondersteunt mensen met een handicap. Wat kan SDW voor u betekenen? Iedereen in West-Brabant met een verstandelijke beperking kan terecht bij SDW voor ondersteuning

Nadere informatie

Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden

Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden BELEIDSREGEL Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Nadere informatie

BOUWKUNDIGE ZORGINFRASTRUCTUUR BIJ SCHEIDEN VAN WONEN EN ZORG SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING

BOUWKUNDIGE ZORGINFRASTRUCTUUR BIJ SCHEIDEN VAN WONEN EN ZORG SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING REFERENTIEKADER inzake BOUWKUNDIGE ZORGINFRASTRUCTUUR BIJ SCHEIDEN VAN WONEN EN ZORG SECTOR VERPLEGING EN VERZORGING Aangeboden aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf Versie 1 januari 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Beschermende woonomgeving 4 2.3 Therapeutisch leefklimaat 4 2.4 Permanent toezicht 4 3 Indicatiecriteria 5

Nadere informatie

Visie op Zorg JOVO Veldhoven Augustus 2016

Visie op Zorg JOVO Veldhoven Augustus 2016 Visie op Zorg JOVO Veldhoven Augustus 2016 Binnen Ouderinitiatief JOVO wordt gestreefd naar het realiseren van een woonproject voor jongvolwassenen (verder bewoners genoemd) met een stoornis in het autismespectrum

Nadere informatie

Gebruik In de bijlage (volgt nog) zijn gegevens opgenomen over het gebruik dagactiviteiten in 2015 in de regio.

Gebruik In de bijlage (volgt nog) zijn gegevens opgenomen over het gebruik dagactiviteiten in 2015 in de regio. Startnotitie Dagactiviteiten Huidige situatie In de huidige uitvoering van dagactiviteiten is een onderscheid in drie segmenten : dagactiviteiten voor jeugd, volwassenen en ouderen. Zij worden gescheiden

Nadere informatie

Presentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ. Vrijdag 13 juni 2014

Presentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ. Vrijdag 13 juni 2014 Presentatie verdiepingssessie inkoop Jeugd-AWBZ Vrijdag 13 juni 2014 Wie zijn we? Ons Tweede thuis is een organisatie ten dienste van ongeveer 2000 mensen met een verstandelijke, meervoudige of lichamelijke

Nadere informatie

Beleidsnotitie dagbesteding Senioren+

Beleidsnotitie dagbesteding Senioren+ Beleidsnotitie dagbesteding Senioren+ Beleidsnotitie Dagbesteding Auteur(s) T. Dries Datum Oktober 2009 Advies/instemming: Managementteam 27 oktober 2009 Centrale Verwantenraad 26 januari 2010 Centrale

Nadere informatie

Verblijfsconcepten. Verblijfsconcepten

Verblijfsconcepten. Verblijfsconcepten Ook bij cliënten die afhankelijk zijn van zeer intensieve zorg in een beschermende of beveiligde omgeving (gesloten setting) is een tendens merkbaar naar meer kleinschalige verblijfsvormen, geïntegreerd

Nadere informatie

T H U I S B I J A M E R P O O RT

T H U I S B I J A M E R P O O RT Wonen naar wens T H U I S B I J A M E R P O O RT Thuis bij Amerpoort Ieder mens is anders. En ieder mens heeft andere woonbehoeften. Bij Amerpoort staan de woon- en ondersteuningswensen van mensen met

Nadere informatie

Het zorg- en welzijnsbeleid voor mensen met een handicap in Nederland

Het zorg- en welzijnsbeleid voor mensen met een handicap in Nederland Nederland is een periodieke uitgave van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Het zorg- en welzijnsbeleid voor mensen met een handicap in Nederland Mensen met een lichamelijke of verstandelijke

Nadere informatie

Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015

Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015 Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking Wat verandert er in de zorg in 2015 De zorg in beweging Wat verandert er in 2015? In 2015 verandert er veel in de zorg. Via een aantal

Nadere informatie

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Jeugdwet Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de volledige jeugdzorg. Vanuit verschillende domeinen wordt dan de zorg voor kinderen en jongeren onder de 18

Nadere informatie

Kaart 1: Wmo = meedoen Achtergrondinformatie voor patiënten

Kaart 1: Wmo = meedoen Achtergrondinformatie voor patiënten Kaart 1: Wmo = meedoen Achtergrondinformatie voor patiënten De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) betekent voor gemeenten een andere manier van denken en doen. De Nederlandse gemeenten werken gezamenlijk

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2011. Bijlage 7. Behandeling

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2011. Bijlage 7. Behandeling 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Continue, systematische, langdurige en multidisciplinaire zorg (CSLM) 5 2.3 gericht op herstel en/of het aanleren van vaardigheden

Nadere informatie

Uitzonderingsgroepen gehandicaptenzorg decentralisatie begeleiding

Uitzonderingsgroepen gehandicaptenzorg decentralisatie begeleiding Uitzonderingsgroepen gehandicaptenzorg decentralisatie begeleiding Groepen die uitgezonderd moeten worden van overheveling Specialistische ZG begeleiding door instellingen met een erkende deskundigheid

Nadere informatie

locatie Fonteinkruid in Zwolle een huis voor cliënten met epilepsie die langdurige zorg nodig hebben

locatie Fonteinkruid in Zwolle een huis voor cliënten met epilepsie die langdurige zorg nodig hebben locatie Fonteinkruid in Zwolle een huis voor cliënten met epilepsie die langdurige zorg nodig hebben In de wijk Stadshagen in Zwolle, aan het Fonteinkruid, staat een woonvoorziening van Stichting Epilepsie

Nadere informatie

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil d. De Beleidsregel kleinschalig wonen met nummer CA-336 wordt ingetrokken.

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil d. De Beleidsregel kleinschalig wonen met nummer CA-336 wordt ingetrokken. Bijlage 5 bij circulaire Care/AWBZ/09/23c BELEIDSREGEL Kleinschalig wonen 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere

Nadere informatie

Factsheet AWBZ, 24 februari 2014. AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten

Factsheet AWBZ, 24 februari 2014. AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten Factsheet AWBZ, 24 februari 2014 AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten Het Rijk draagt op 1 januari 2015 een deel van de zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten

Nadere informatie

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z Samen doen Zorgvisie Zorg- en dienstverlening van A tot Z Wat en hoe? 3 W Samen met de cliënt bepalen we wát we gaan doen en hóe we het gaan doen. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen op diverse

Nadere informatie

Brandveilig van zorg naar wonen

Brandveilig van zorg naar wonen Brandveilig van zorg naar wonen Lieuwe de Witte lwi@nieman.nl Opbouw Doelstellingen brandveiligheid Wat houdt scheiden wonen en zorg in? Wonen en zorg vanuit het Bouwbesluit Consequenties scheiden wonen

Nadere informatie

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043 Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043 Inleiding De overheid heeft besloten over te gaan het scheiden van de financiering van wonen en zorg. De overheid heeft ook besloten tot hervormingen van

Nadere informatie

5,8. Samenvatting door een scholier 1754 woorden 9 april keer beoordeeld. Zorg en welzijn

5,8. Samenvatting door een scholier 1754 woorden 9 april keer beoordeeld. Zorg en welzijn Samenvatting door een scholier 1754 woorden 9 april 2006 5,8 33 keer beoordeeld Vak Zorg en welzijn Sociaal-agogisch Boek: Begeleiden 309 Hoofdstuk 1: Begeleidingsbehoefte nader bekeken 1.1 Inleiding Leerdoelen,

Nadere informatie

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING VERENIGING BEDRIJFSTAK ZORG 400.11/me november 2011 STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING De verplaatsing van (extramurale) begeleiding van de AWBZ naar de WMO en dus de gemeenten biedt nieuwe

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ. Bijlage 8. Verblijf Versie 1 juli 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 5 2.1 Algemeen 5 2.2 Beschermende woonomgeving 5 2.3 Therapeutisch leefklimaat 5 2.4 Permanent toezicht 5 3 Indicatiecriteria 6 3.1

Nadere informatie

Zorgprofiel-Productenboek Lichamelijk Gehandicapten (LG)

Zorgprofiel-Productenboek Lichamelijk Gehandicapten (LG) Zorgprofiel-Productenboek Lichamelijk Gehandicapten (LG) Informatie over zorgproducten van Amerpoort voor mensen met een verstandelijke beperking en een lichamelijke handicap. Een zorgprofiel is een manier

Nadere informatie

Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit

Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit CiZ_A5_WLZ_WT_15-06-15_def#2.indd 1 19-06-15 10:58 Als u blijvend intensieve zorg nodig heeft, dan kan het zijn dat u in aanmerking komt voor zorg vanuit

Nadere informatie

Perceelbeschrijving persoonlijke begeleiding, verzorging en kort verblijf

Perceelbeschrijving persoonlijke begeleiding, verzorging en kort verblijf Perceelbeschrijving persoonlijke begeleiding, verzorging en kort verblijf Samenwerkende gemeenten Regio West Friesland Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Stede Broec Inhoud

Nadere informatie

Meer info over Prisma en WMO?

Meer info over Prisma en WMO? Meer info over Prisma en WMO? wmo@prismanet.nl www.prismanet.nl Plan een bezoekje! U kunt het Prisma-aanbod pas echt ervaren als u het ook met eigen ogen gezien heeft. Prisma heet u van harte welkom voor

Nadere informatie

1.3 CIZ Het Centrum Indicatiestelling Zorg als bedoeld in artikel 1 onder b van het Zorgindicatiebesluit.

1.3 CIZ Het Centrum Indicatiestelling Zorg als bedoeld in artikel 1 onder b van het Zorgindicatiebesluit. REGELING Declaratie AWBZ-zorg Gelet op artikel 37 en artikel 38 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de volgende regeling vastgesteld; Artikel 1. Begripsbepalingen

Nadere informatie

Dagbehandeling individueel aanvullend op dagbehandeling in groepsverband

Dagbehandeling individueel aanvullend op dagbehandeling in groepsverband Onderwerp: Samenvatting: Dagbehandeling individueel aanvullend op dagbehandeling in groepsverband Het onderwerp van dit geschil is of en zo ja, in welke situaties, een verzekerde aangewezen kan zijn op

Nadere informatie

De plaats van kinderopvang in het IKC

De plaats van kinderopvang in het IKC De plaats van kinderopvang in het IKC Ed Hoekstra, bureau AKTA Brede school Educatieve centra Vensterschool Community centrum What s in the name MFA Sterrenschool Centrum voor educatie en ontwikkeling

Nadere informatie

vanuit ieders mogelijkheden daar waar nodig gewoon samen Denkt mee Doet mee Gewoon samen

vanuit ieders mogelijkheden daar waar nodig gewoon samen Denkt mee Doet mee Gewoon samen vanuit ieders mogelijkheden daar waar nodig gewoon samen Denkt mee Doet mee Gewoon samen Uw opgave is ons uitgangspunt: doelgericht, met de focus op zelfredzaamheid en de eigen kracht van mensen met een

Nadere informatie

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN BEGELEID (KAMER) WONEN OPVOEDINGS- ONDERSTEUNING HULP OP MAAT LOGEERHUIS Meander Nijmegen stgmeander.nl Zorg voor jeugdigen Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen Samen groot

Nadere informatie

Wonenbij SDW. SDW ondersteunt mensen met een handicap.

Wonenbij SDW. SDW ondersteunt mensen met een handicap. Wonenbij SDW SDW ondersteunt mensen met een handicap. Wat kan SDW voor u betekenen? Iedereen in West-Brabant met een verstandelijke beperking kan terecht bij SDW voor ondersteuning op het gebied van wonen,

Nadere informatie

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op het loonkostenniveau ultimo 2006.

c. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op het loonkostenniveau ultimo 2006. BELEIDSREGEL Loonkosten 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en wordt geleverd door zorgaanbieders

Nadere informatie

HOF VAN BATENSTEIN WONEN MET ZORG

HOF VAN BATENSTEIN WONEN MET ZORG HOF VAN BATENSTEIN WONEN MET ZORG IN VIANEN HOF VAN BATENSTEIN De vraag naar goede zorg in combinatie met wonen is de afgelopen jaren gegroeid. Ook in Vianen. Daarom hebben LEKSTEDEwonen, ZorgSpectrum

Nadere informatie

Stichting De Bastide. Programma van Eisen. Versie 1.1. Corné Simons. april 2008

Stichting De Bastide. Programma van Eisen. Versie 1.1. Corné Simons. april 2008 Stichting De Bastide Programma van Eisen Versie 1.1 Corné Simons 08 april 2008 Inleiding Dit is het Programma van Eisen dat de Stichting De Bastide Eindhoven hanteert met uitgangspunten voor de gewenste

Nadere informatie

Oog voor elkaar. Wijksteunpunten

Oog voor elkaar. Wijksteunpunten even voorstellen Wij zijn Lunet zorg. Wij bieden zorg en ondersteuning aan kinderen, jeugdigen en volwassenen met een (verstandelijke) beperking. Dat doen we vanuit onze professionaliteit, met bezieling

Nadere informatie

Inleiding Aan de rand van een woonwijk, ergens in Nederland, ligt tussen de huizen een groepje bijzondere woningen. Hier gebouwd vanwege de rust, het

Inleiding Aan de rand van een woonwijk, ergens in Nederland, ligt tussen de huizen een groepje bijzondere woningen. Hier gebouwd vanwege de rust, het Inleiding Aan de rand van een woonwijk, ergens in Nederland, ligt tussen de huizen een groepje bijzondere woningen. Hier gebouwd vanwege de rust, het groen en de zuivere lucht. De bewoners zijn erg gesteld

Nadere informatie

1.3 CIZ Het Centrum Indicatiestelling Zorg als bedoeld in artikel 1 onder b van het Zorgindicatiebesluit.

1.3 CIZ Het Centrum Indicatiestelling Zorg als bedoeld in artikel 1 onder b van het Zorgindicatiebesluit. Bijlage 12 bij circulaire Care/AWBZ/09/17c REGELING Declaratie AWBZ-zorg Gelet op artikel 37 en artikel 38 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de volgende

Nadere informatie

28 Wooninitiatieven. 1 Inleiding

28 Wooninitiatieven. 1 Inleiding DC 28 Wooninitiatieven 1 Inleiding Als medewerker in de maatschappelijke zorg kun je te maken krijgen met initiatieven van mensen met een beperking en hun ouders/verwanten. In dit thema zie je een voorbeeld

Nadere informatie

Beleidregels Sociaal Cultureel Werk 2005 (en verder)

Beleidregels Sociaal Cultureel Werk 2005 (en verder) Beleidregels Sociaal Cultureel Werk 2005 (en verder) 1. Beleidsterrein Beleidstaak: Sociaal Cultureel Werk Beheerstaak: Samenlevingsopbouwwerk, functienummer 630.00 Dit beleidsterrein omvat kinderwerk,

Nadere informatie

Factsheet: Leveringsvormen in de Wet Langdurige Zorg

Factsheet: Leveringsvormen in de Wet Langdurige Zorg Factsheet: Leveringsvormen in de Wet Langdurige Zorg Inleiding Van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) hebt u een ZorgProfiel (ZP) ontvangen waarmee u recht hebt op zorg vanuit de Wet langdurige zorg

Nadere informatie

AMERPOORT DIENSTVERLENING AAN MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING

AMERPOORT DIENSTVERLENING AAN MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING AMERPOORT DIENSTVERLENING AAN MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING Amerpoort: deskundig en betrokken Amerpoort is een organisatie die diensten verleent aan mensen met een verstandelijke beperking. We

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 9. Kortdurend Verblijf

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 9. Kortdurend Verblijf 2011 Kortdurend Verblijf Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Permanent toezicht 4 3 Indicatiecriteria 5 3.1 Permanent toezicht 5 3.2 Overname permanent toezicht 5 4

Nadere informatie

Nieuwe taken naar gemeenten. de mens centraal. 21 mei 2012

Nieuwe taken naar gemeenten. de mens centraal. 21 mei 2012 Nieuwe taken naar gemeenten de mens centraal 21 mei 2012 1 Visie gemeente Den Helder Strategische Visie Sociale Structuurvisie Woon / Leefklimaat Integrale Participatie Onderwijs Ontwikkeling Beeld van

Nadere informatie

STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT

STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT Definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 mei 2018 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 3 augustus 2018 Artikel 1 DOEL

Nadere informatie

Wonen in De IJsvogel

Wonen in De IJsvogel Wonen in De IJsvogel Inhoud Wonen in De IJsvogel 3 In vertrouwde handen 3 Verzorgd wonen 4 Huishouden, maaltijden en was Welzijnsactiviteiten Aanmelding verzorgd wonen Beschermd wonen 6 Woongroep Wonen,

Nadere informatie

Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS

Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS Korte inhoud In dit document worden de veranderingen weergegeven in de Beleidsregels

Nadere informatie

besluit van het college

besluit van het college besluit van het college dossiernummer 1231 onderwerp Wijziging Regeling maatschappelijke ondersteuning Gouda 2017 Het college van burgemeester en wethouders van Gouda; gelezen het voorstel van 13 juni

Nadere informatie

- 9 JULI I~~ Cj. De extramuralisering versnelt. De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer \dir/cb. Geachte heer, mevrouw,

- 9 JULI I~~ Cj. De extramuralisering versnelt. De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer \dir/cb. Geachte heer, mevrouw, De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 I~~ Cj Contactpersoon Martijn van der Linden,

Nadere informatie

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015

Behandeld door Telefoonnummer  adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015 Aan alle Wlz-uitvoerders Newtonlaan 1-41 3584 BX Utrecht Postbus 3017 3502 GA Utrecht T 030 296 81 11 F 030 296 82 96 E info@nza.nl I www.nza.nl Behandeld door Telefoonnummer E-mailadres l Onderwerp Datum

Nadere informatie

WONEN. Voor volwassenen met een verstandelijke beperking. Promens Care

WONEN. Voor volwassenen met een verstandelijke beperking. Promens Care WONEN Voor volwassenen met een verstandelijke beperking Promens Care Een eigen plek Wat hebt u nodig om u ergens thuis te kunnen voelen? Dat verschilt van mens tot mens. Dus ook voor mensen met een verstandelijke

Nadere informatie

College bouw ziekenhuisvoorzieningen. Iris van Bennekom: denken vanuit wensen zorgvrager

College bouw ziekenhuisvoorzieningen. Iris van Bennekom: denken vanuit wensen zorgvrager College bouw ziekenhuisvoorzieningen Nummer 10 Iris van Bennekom: denken vanuit wensen zorgvrager Nieuwsbrief uitgave maart 2002 Ik zie het als een uitdaging om het verstarde zorgconcept te helpen veranderen

Nadere informatie

Brochure Modulair Pakket Thuis

Brochure Modulair Pakket Thuis Brochure Modulair Pakket Thuis Met het MPT kunt u de zorg van één of meer Wlz-aanbieders thuis krijgen. U kunt er bij MPT ook voor kiezen om bepaalde zorgvormen in natura van een Wlz-zorgaanbieder te ontvangen

Nadere informatie

69 Zorgzwaartepakketten

69 Zorgzwaartepakketten DC 69 Zorgzwaartepakketten verstandelijk gehandicapten 1 Inleiding Cliënten die zorg in het kader van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) nodig hebben, kunnen aanspraak maken op een budget daarvoor.

Nadere informatie

Een tweede thuis. Kleinschalige zorgwoning. Kernvisie.

Een tweede thuis. Kleinschalige zorgwoning. Kernvisie. Voorwoord. Op 17 mei 2010 is de stichting Tweede thuis in Altena opgericht. Deze stichting is voortgekomen uit het ouderinitiatief Land van Heusden en Altena. Het bestuur bestaat uit ouders van kinderen

Nadere informatie

2009 Kenmerk CA-346. c. Deze beleidsregel is vastgesteld op grond van artikel 57 Wmg naar aanleiding van de aanwijzing van de Minister van VWS.

2009 Kenmerk CA-346. c. Deze beleidsregel is vastgesteld op grond van artikel 57 Wmg naar aanleiding van de aanwijzing van de Minister van VWS. BELEIDSREGEL Geharmoniseerde tarieven en prestatiebeschrijvingen dagbesteding gehandicaptenzorg 2009 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens

Nadere informatie

Wat is een verblijfsgebied en wat is een verblijfsruimte?

Wat is een verblijfsgebied en wat is een verblijfsruimte? Wat is een verblijfsgebied en wat is een verblijfsruimte? Probleem Het benoemen en hanteren van de begrippen verblijfsgebied en verblijfsruimte om de toepasselijke eisen voor een bouwplan op te kunnen

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CA-300-583. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

BELEIDSREGEL CA-300-583. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c BELEIDSREGEL Volledig Pakket Thuis Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

Zorgprofielen Licht Verstandelijk Gehandicapt (LVG)

Zorgprofielen Licht Verstandelijk Gehandicapt (LVG) Zorgprofielen Licht Verstandelijk Gehandicapt (LVG) Informatie over zorgproducten van Amerpoort voor mensen met een licht verstandelijke beperking zelfstandig kan wonen. Het gaat om zorg die noodzakelijk

Nadere informatie

f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel loon- en materiële kosten'.

f. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel loon- en materiële kosten'. BELEIDSREGEL III-681 (Herziene versie) Bijlage bij circulaire HW/yb/III/Semi/02/01c Loon- en materiële kosten (semi-murale gehandicaptenzorg) 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op organen

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BR/FZ-0003

BELEIDSREGEL BR/FZ-0003 BELEIDSREGEL ZZP-TARIFERING EN TARIEVEN EXTRAMURALE PARAMETERS IN DE FORENSISCHE ZORG Ingevolge artikel 57 eerste lid onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) juncto artikel 6 van

Nadere informatie

BELEIDSREGEL CA-300-536. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c

BELEIDSREGEL CA-300-536. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c BELEIDSREGEL Volledig Pakket Thuis Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit

Nadere informatie

Wensen en ideeën over Wonen met Welzijn en Zorg vanuit cliëntenperspectief in de regio Eemland: een Quick Scan

Wensen en ideeën over Wonen met Welzijn en Zorg vanuit cliëntenperspectief in de regio Eemland: een Quick Scan Wensen en ideeën over Wonen met Welzijn en Zorg vanuit cliëntenperspectief in de regio Eemland: een Quick Scan Een wensen- en ideeënlijst vanuit cliëntenperspectief als leidraad voor de samenwerkende gemeenten

Nadere informatie

KLEURRIJKE ONDERSTEUNING VOOR KINDEREN, JEUGD EN OUDERS

KLEURRIJKE ONDERSTEUNING VOOR KINDEREN, JEUGD EN OUDERS KLEURRIJKE ONDERSTEUNING VOOR KINDEREN, JEUGD EN OUDERS KLEURRIJKE ONDERSTEUNING VOOR KINDEREN, JEUGD EN OUDERS Ieder kind is uniek en heeft het recht om kind te zijn en zich te ontwikkelen in een stabiele,

Nadere informatie

1. Alle dagbesteding inclusief vervoer gaat naar de gemeente (Wmo en Jeugdwet). Ook de dagbesteding van cliënten met een hoog zzp.

1. Alle dagbesteding inclusief vervoer gaat naar de gemeente (Wmo en Jeugdwet). Ook de dagbesteding van cliënten met een hoog zzp. 17 misverstanden over de Wet langdurige zorg (Wlz) Per 1 januari 2015 komt de Wet langdurige zorg (Wlz) in de plaats van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De Wlz is van toepassing op cliënten

Nadere informatie

Rapportage Impactmonitor begeleiding

Rapportage Impactmonitor begeleiding Rapportage Impactmonitor begeleiding Valkenswaard, Heeze-Leende en Cranendonck Enschede, 31 januari 2012 SS/12/259/ova2 drs. Sylvia Schutte Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Aantal cliënten met begeleiding...

Nadere informatie

Veel gestelde vragen overgangsrecht persoonsgebonden budget (PGB) Jeugd

Veel gestelde vragen overgangsrecht persoonsgebonden budget (PGB) Jeugd Veel gestelde vragen overgangsrecht persoonsgebonden budget (PGB) Jeugd Wat is trekkingsrecht? Begin september heeft u een brief ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over het PGB via trekkingsrecht.

Nadere informatie

Carinova. Woonzorg. Vertrouwd dichtbij. www.carinova.nl

Carinova. Woonzorg. Vertrouwd dichtbij. www.carinova.nl Carinova Woonzorg Vertrouwd dichtbij www.carinova.nl Wonen met zorg Carinova Woonzorg biedt wonen en zorg in zes woon- zorgcentra en twee verpleeghuizen. De woon- zorgcentra zijn Park Braband, De Diessenplas,

Nadere informatie

Wonen voor mensen met een verstandelijke handicap

Wonen voor mensen met een verstandelijke handicap Wonen voor mensen met een verstandelijke handicap Je staat er niet iedere dag bij stil, want wonen lijkt zo gewoon. Als je een handicap hebt is een fijne woonplek de basis. Daarnaast heb je ook voor andere

Nadere informatie

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

College bouw ziekenhuisvoorzieningen College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 E cbz@bouwcollege.nl I www.bouwcollege.nl UITVOERINGSTOETS VOORZIENINGEN VOOR ZINTUIGLIJK GEHANDICAPTEN

Nadere informatie

Geschil over het niet indiceren van kortdurend verblijf

Geschil over het niet indiceren van kortdurend verblijf Onderwerp Zorgvorm Geschil over het niet indiceren van kortdurend verblijf Kortdurend verblijf Datum 25 april 2014 Uitgebracht aan Soort uitspraak Samenvatting CIZ Advies als bedoeld in artikel 58 AWBZ

Nadere informatie

Scheiden van wonen en zorg

Scheiden van wonen en zorg Scheiden van wonen en zorg de exploitatie van de zorg en dienstverlening drs. J.H.M. van Ginneken 25 oktober 2012 Overheidsbeleid SWZ Beleidsstukken 24 juni 2012: Voortgangsrapportage Hervorming Langdurige

Nadere informatie

MEI 2013. het Nieuwe Zorgwonen

MEI 2013. het Nieuwe Zorgwonen MEI 2013 het Nieuwe Zorgwonen De Zorg Onze Zorg Grote veranderingen in de AWBZ staan ons te wachten. De verzorgingshuisbewoner bestaat straks niet meer. De zorg die eens in het verzorgingshuis gegeven

Nadere informatie

In- en exclusiecriteria voor cliënten Schutse Zorg Tholen

In- en exclusiecriteria voor cliënten Schutse Zorg Tholen In- en exclusiecriteria voor cliënten Schutse Zorg Tholen Doel Omschrijven van criteria wanneer een cliënt in aanmerking komt voor verpleging en verzorging binnen de intramurale setting en de grenzen van

Nadere informatie

NVTG Zorgvastgoed Congres "Begrijpen wij elkaar nog wel"

NVTG Zorgvastgoed Congres Begrijpen wij elkaar nog wel pagina 1 pagina 2 Agenda 1) Voorstellen 2) Onderwerp: Bouwen is meer dan alleen stenen stapelen 3) Positie van de vastgoedportefeuille. 4) Bedrijfswaarde 5) Bouwen doe je samen (cliënt bestuur - zorg vastgoed)

Nadere informatie

Voor informatie over Meer Mens: meermens@prismanet.nl 06-21 86 47 70. Meer info? 0800-2357747 www.prismanet.nl

Voor informatie over Meer Mens: meermens@prismanet.nl 06-21 86 47 70. Meer info? 0800-2357747 www.prismanet.nl Voor informatie over Meer Mens: meermens@prismanet.nl 06-21 86 47 70 Meer info? 0800-2357747 www.prismanet.nl Meer Mens Zorg voor kwaliteit van leven In de zorgsector wordt een breed pakket aan zorg- en

Nadere informatie

Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) Begeleiding en zorg voor kinderen en jongeren

Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) Begeleiding en zorg voor kinderen en jongeren Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) Begeleiding en zorg voor kinderen en jongeren Professionele deskundigheid en zorg Als een kind of jongere hersenletsel krijgt door een ongeluk of ziekte, dan kan dit

Nadere informatie

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Het KTO is een wettelijke verplichting wat betreft de verantwoording naar de Gemeenteraad

Nadere informatie