3. Het onderzoek door deskundigen; de procedure in de onteigeningswet
|
|
- Joannes Bosmans
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 [ARTIKEL 6] De rol van deskundigen in de onteigeningsprocedure M.W. Scheltema en E.J. Storm 1 1. Inleiding In deze bijdrage komt de rol van deskundigen in de onteigeningsprocedure aan de orde. De deskundigen adviseren de onteigeningsrechter over de schadeloosstelling die de onteigende toekomt. Wij bespreken hierna de wijze waarop deze deskundigen worden benoemd, op welke wijze zij hun onderzoek verrichten en welke uitgangspunten zij hanteren bij het vaststellen van de schadeloosstelling. Daarna volgt een vergelijking met deskundigen in gewone civiele procedures. Deze vergelijking heeft zowel betrekking op de regels die voor het deskundigenbericht gelden als op de wijze waarop de rechter met deskundigen(bericht) omgaat. 2. De benoeming van deskundigen in onteigeningszaken Anders dan het geval is in andere civiele zaken, vormt het deskundigenbericht een vast onderdeel van de onteigeningsprocedure. Nadat de rechtbank heeft geoordeeld over nut en noodzaak van de onteigening en de (vervroegde) onteigening van een onroerende zaak heeft uitgesproken, benoemt zij wanneer geen overeenstemming bestaat over de hoogte van de schadeloosstelling (één of drie) deskundigen. Deze deskundige(n) adviseren de rechtbank over de begroting van de schade die door de gedaagde(n) en de derde-belanghebbenden zoals een huurder of een pachter wordt geleden ten gevolge van de onteigening. De schadeloosstelling wordt voor iedere gedaagde of derde-belanghebbende apart begroot. Bij de benoeming van de deskundigen wordt rekening gehouden met de aard van het te onteigenen object en de specifieke kennis van de deskundigen. Dit is van belang aangezien deskundigen bij de begroting van de schade voor een belangrijk deel gebruik maken van hun kennis, ervaring en intuïtie. Het kan voorkomen dat de rechtbank naast het oordeel van de deskundigencommissie op een specifiek onderdeel van de schadeloosstelling advies inwint van een specialist, bijvoorbeeld met betrekking tot belastingschade Het onderzoek door deskundigen; de procedure in de onteigeningswet Het onderzoek van deskundigen vangt aan met de descente. 3 De descente wordt in de wet overigens aangeduid als opneming van de ligging en gesteldheid van het onteigende. Op de descente nemen deskundigen en rechter-commissaris de onteigende onroerende zaak fysiek op. Daarnaast lichten partijen hun standpunten met betrekking tot (de hoogte van) de 1 De heer M.W. Scheltema en mevrouw E.J. Storm zijn beiden werkzaam als advocaat te Den Haag. De auteurs danken mr. J.E.F.M. Den Drijver-van Rijckevorsel voor haar waardevolle opmerkingen ten aanzien van een eerdere versie. 2 HR 14 juli 2000, NJ 2000, 628 (Van de Wolfshaar/Amersfoort). 3 Deze term is afgeleid van het Latijnse woord descendere, wat letterlijk naar beneden komen betekent. De rechter komt naar beneden om de zaak fysiek te bekijken. 1
2 schadeloosstelling toe. De onteigenende overheid onderbouwt het in de dagvaarding vervatte aanbod tot schadeloosstelling. De gedaagde(n) en derde-belanghebbenden geven aan waarom dit door hen verworpen aanbod, naar hun mening ontoereikend is. Het kan voorkomen dat één of meer deskundige(n) ook na de descente het te onteigenen perceel bezoeken. Na de toelichting door partijen ter descente vragen deskundigen verder eventueel ontbrekende stukken of informatie op bij partijen. Alle informatie die aan deskundigen ter beschikking wordt gesteld, maakt in de praktijk deel uit van het procesdossier. Van de descente wordt proces-verbaal opgemaakt. In de artt van de onteigeningswet staat de procedure beschreven die leidt tot de vaststelling van de schadeloosstelling door de rechter. Zoals wij uiteenzetten, vormt het deskundigenbericht een vast onderdeel van die procedure. In dat verband is in art. 32 onteigeningswet vastgelegd dat de formaliteiten die in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn voorgeschreven omtrent het getuigenverhoor en het bericht van deskundigen niet van toepassing zijn op de descente en het deskundigenbericht in onteigeningszaken. In artikel 36 onteigeningswet is verder bepaald dat partijen bezwaar kunnen maken tegen het ter griffie gedeponeerde deskundigenrapport. In de praktijk wordt echter een andere procedure gevolgd. Partijen spreken in de meeste arrondissementen met rechter-commissaris en deskundigen af dat deskundigen een conceptrapport zullen deponeren, waarop partijen binnen een afgesproken termijn kunnen reageren. Op deze manier kunnen partijen deskundigen dus tussentijds voor hun standpunt proberen te winnen. Deskundigen stellen vervolgens een definitief rapport op, waarin op het commentaar van partijen wordt ingegaan. 4 Daarna volgt een pleidooi, waarbij partijen hun visie op het definitieve rapport kunnen geven. Bij deze gelegenheid kan de rechtbank deskundigen vragen hun rapport nader toe te lichten of, zo nodig na beraad, nader aan te vullen. Indien nodig of wenselijk kan vervolgens een aanvullend pleidooi worden gehouden. 4. De begroting van de schadeloosstelling en de rol van deskundigen In onteigeningszaken is uitgangspunt dat de schadeloosstelling volledig dient te zijn. Dit is uitdrukkelijk bepaald in art. 40 onteigeningswet. Volledige schadeloosstelling betekent dat iedere schade die een rechtstreeks en noodzakelijk gevolg is van de onteigening aan de gerechtigde dient te worden vergoed. Deskundigen nemen bij hun advies omtrent de begroting van de schadeloosstelling voornoemd beginsel en de overige regels van de onteigeningswet en jurisprudentie in acht. De regels uit de onteigeningswet die van belang zijn voor de inhoudelijke schadebegroting zijn vervat in de artt onteigeningswet. Aangezien de onteigeningswet inmiddels een respectabele leeftijd heeft bereikt van meer dan 150 jaar, 5 vormt de onteigeningsjurisprudentie een belangrijke aanvulling op de wet, zeker waar het gaat om de begroting van de onteigeningsschade. Het grootste gedeelte van de schadeloosstellingsbegrotingen ziet op de schade die door de gedaagde (eigenaar of erfpachter) wordt geleden. Deze schade dient te worden begroot uitgaande van de situatie op de peildatum. Deze datum is bij de procedure tot vervroegde onteigening het moment waarop het onteigeningsvonnis in de openbare registers wordt ingeschreven en de eigendom van de onteigende onroerende zaak overgaat op de onteigenende overheid. 4 Spreken partijen deze werkwijze af, dan geven zij hun recht om bezwaar te maken tegen het definitieve deskundigenrapport ex artikel 36 Onteigeningswet op. 5 Dat neemt niet weg dat tussentijds wel wijzigingen in de wet zijn aangebracht; een fundamentele herziening is echter achterwege gebleven. 2
3 Bij nagenoeg alle onteigeningen besteden de deskundigen in hun rapport aandacht aan de volgende schadeposten: - Waarde van het onteigende; - Waardevermindering van het overblijvende; - Bijkomende schaden. Op deze te onderscheiden schadeposten en de wijze waarop deskundigen de betreffende schaden bepalen, gaan wij hierna vanwege de ter beschikking gestelde omvang van deze bijdrage: kort in. 4.1 Waarde onteigende De deskundigen dienen allereerst een advies te geven over de werkelijke waarde van het onteigende zelf, oftewel de verkoopprijs. Bij het bepalen van die verkoopprijs wordt geabstraheerd van de onteigening. Bepalend is wat de verkoopprijs zou zijn geweest indien die zou zijn totstandgekomen tussen een redelijk handelend koper en verkoper in het vrije commerciële verkeer. Deskundigen kunnen zich bij het vaststellen van deze verkoopprijs bedienen van verschillende waarderingsmethoden. Een vaak gehanteerde methode van waardering in onteigeningszaken is die door middel van taxatie op basis van de vergelijkingsmethode, waarbij gebruik wordt gemaakt van recente transacties van vergelijkbare objecten, totstandgekomen tussen een redelijk handelend koper en verkoper in het vrije commerciële verkeer. 6 Wanneer geen (daadwerkelijk) vergelijkbare transacties voorhanden zijn, zal de vergelijkingsmethode (of comparatieve benadering) geen uitkomst bieden. Ook kan gebruik van deze methode onder omstandigheden een onredelijke uitkomst geven. Een (andere) methode om de waarde van onteigende toekomstige bouwgrond te bepalen is een waardering op basis van de exploitatiebegroting, de zogenaamde topdown methode. De waarde wordt in dat geval gebaseerd op de uiteindelijke waarde die de onteigende grond heeft met het oog op de ontwikkeling die ter plaatse mogelijk is. Daarvan worden de begrote maar nog niet gemaakte ontwikkelings(exploitatie)kosten afgetrokken. Wat resteert is de waarde van het onteigende. Hoewel steeds meer onteigenden de toepassing van deze methode propageren (vanwege de veronderstelde hogere werkelijke waarde), is een nadeel daarvan dat met een aanzienlijk aantal toekomstige en derhalve onzekere factoren moet worden gerekend. Die toekomstige factoren kunnen een overheersende invloed hebben op de werkelijke waarde die de toekomstige bouwgrond zou moeten opleveren. 7 Een verschillende inschatting van de op het moment van schadebegroting onzekere factoren kunnen daarmee een volledig verschillende waardering van de bouwgrond opleveren. In de praktijk wordt de topdown-methode dan ook niet vaak door deskundigen gebruikt als motivering van de waarde. Deskundigen kunnen zich in geval van een verhuurd beleggingsobject ook bedienen van de waardering op grond van de huurwaarde. Hierbij wordt de werkelijke of theoretisch realiseerbare huurprijs gekapitaliseerd en zo de waarde van het object bepaald. Hierbij wordt uiteraard rekening gehouden met eventuele kosten die gemaakt moeten worden om de huuropbrengst daadwerkelijk te (blijven) genereren. Wanneer het te onteigende goed niet in het commerciële verkeer verhandeld pleegt te worden, kan de waardering op basis van de vervangingswaarde uitkomst bieden. 8 6 Zie bijvoorbeeld HR 6 juni 2003, NJ 2003, 550 (Van den Boogert/Rotterdam). 7 HR 13 augustus 2004, NJ 2005, 151 m.nt. PCEvW (Limburg/Seegers) 8 Zie voor bespreking van diverse waarderingsmethoden ook: Schadeloosstelling bij onteigening, Telders, nieuw voor oud, Deventer 2006, nr. 505 e.v. 3
4 Bij alle waarderingsmethoden geldt dat het oordeel over de werkelijke waarde zo nodig kan worden aan- of ingevuld met de kennis, ervaring en intuïtie van deskundigen. 4.2 Waardevermindering van het overblijvende De tweede vaste schadepost in de berekening van deskundigen is de waardevermindering van het overblijvende. Voor een antwoord op de vraag of na onteigening sprake is van een overblijvende moet worden bezien of de overblijvende zaak behoort tot het vermogen van de onteigende en of tussen de betreffende overblijvende zaak en het onteigende een band bestaat die door de onteigening wordt verbroken. 9 Indien de som van de werkelijke waarde van het onteigende en het overblijvende na de onteigening minder is dan de waarde van het geheel vóór de onteigening (onteigende en overblijvende samen), dan is sprake van waardevermindering van het overblijvende. 4.3 Bijkomende schaden Alle schade buiten de vergoeding van waarde en waardevermindering van het overblijvende wordt geschaard onder de post bijkomende schaden. Een voorbeeld van een veel voorkomende bijkomende schadepost is de persoonlijke schade van de onteigende, die het gevolg is van het verbreken van de band tussen de onteigende onroerende zaak en hem als eigenaar of gerechtigde tot die zaak. De schadeloosstelling zal ervoor moeten zorgen dat de onteigende in eenzelfde (lees: financieel gelijkwaardige) positie wordt gebracht als waarin hij zou verkeren als de onteigening niet had plaatsgevonden. Een onderdeel van de persoonlijke schade is met name inkomensschade die wordt geleden door de onteigening van (een gedeelte van) een bedrijfspand of door een bedrijf geëxploiteerde grond. Bij de berekening van de inkomensschade van de onteigende of derde-belanghebbende zoals een huurder of pachter als gevolg van de onteigening maken deskundigen een inschatting van de levensvatbaarheid van het bedrijf na onteigening op basis van de invloed van de onteigening op de bedrijfsvoering en de recente bedrijfsresultaten. Kan het bedrijf ter plaatse in redelijkheid niet meer gehandhaafd worden na de onteigening, dan zal moeten worden bepaald of liquidatie of verplaatsing van het bedrijf het meest in de rede ligt. Een goed lopend manegebedrijf kan wellicht niet vlak naast een nieuw aan te leggen snelweg gehandhaafd blijven, doch kan heel goed naar een alternatieve locatie verplaatst worden waar, na een aanloopperiode, dezelfde winst kan worden gegenereerd. Bij een toch al noodlijdend bedrijf ligt liquidatie in de rede. Het moge duidelijk zijn dat bij de beoordeling van de vraag of uitgegaan moet worden van liquidatie of verplaatsing de relevante feiten en omstandigheden veelal verschillend zijn en de schadeposten in beide gevallen sterk uiteen kunnen lopen. De onteigende is overigens niet verplicht conform de veronderstellingen van deskundigen te handelen. De deskundigen gaan uit van de vraag wat een redelijk handelend onteigende zou doen. Het staat de onteigende na ontvangst van de schadeloosstelling vrij te bepalen wat hij (daarmee) daadwerkelijk gaat doen. 5. Toepasselijkheid bepalingen Rv op het deskundigenonderzoek In de voorgaande paragrafen hebben wij de procedure in de onteigeningswet aangaande het onderzoek door deskundigen besproken en hebben wij aangegeven welke uitgangspunten de 9 Zie J.E.F.M. den Drijver-van Rijckevorsel en A.W. van Engen, Onteigening, Deventer 2003, par
5 deskundigen hanteren bij hun advies omtrent de schadeloosstelling. Interessant in het kader van het themanummer van dit blad is te bezien in hoeverre deskundigen in een onteigeningsprocedure (mede) gebonden zijn aan de daarop ziende bepalingen in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. In art. 2 onteigeningswet wordt bepaald dat de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering op het onteigeningsgeding van toepassing zijn voor zover de onteigeningswet daarvan niet afwijkt. 10 Op aan aantal punten wordt echter afgeweken van de bepalingen uit het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Dat geldt met name ook voor het onderzoek door deskundigen. Zoals wij al bespraken, zijn de formaliteiten van art. 198 Rv die gelden voor het deskundigenbericht op grond van art. 32 onteigeningswet in de onteigeningsprocedure niet van toepassing. Hoewel de formele bepalingen uit het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering aangaande het deskundigenbericht derhalve niet van toepassing zijn, neemt dat niet weg dat veel regels waaraan deskundigen in een gewone civiele procedure zijn gebonden te denken valt aan regels over onpartijdigheid en hoor en wederhoor ook voor deskundigen in onteigeningszaken gelden. Dit brengt mee dat deskundigen een aantal wenken uit de Leidraad deskundigen in civiele zaken ter harte kunnen nemen. 11 Dat geldt voor de passages over hoor en wederhoor, onpartijdigheid, benoeming, het inschakelen van derden en het rapport. 12 De passages over het verkrijgen van processtukken zijn minder relevant, nu in de onteigeningsprocedure uitgangspunt is dat de relevante stukken bij de descente aan deskundigen ter beschikking worden gesteld. 13 Hetzelfde geldt voor de wijze waarop onderzoek moet worden gedaan. In onteigeningsprocedures genieten deskundigen een grote vrijheid duidelijk is daarmee dat het onderzoek niet onder leiding van de rechter wordt verricht 14 en is duidelijk wat er van hen verwacht wordt. De passages over de bijeenkomst met partijen hoofdstuk 11.2 van de Leidraad lenen zich ook minder goed voor toepassing. Uitgangspunt daarbij is immers dat de deskundige alleen met partijen bijeenkomt, terwijl de descente bij onteigening in aanwezigheid van deskundigen, partijen en de rechter-commissaris plaatsvindt. Daarnaast is het hoofdstuk over betaling minder relevant. Dit komt doordat in onteigeningszaken de kosten van de deskundigen in beginsel voor de onteigenaar zijn. Deze kosten worden derhalve niet worden gedragen door de partij die in het ongelijk wordt gesteld, zoals in een gewone civiele procedure het geval is, maar op grond van art. 50 lid 1 onteigeningswet in beginsel door de onteigenaar. 15 Dat is in het algemeen niet onredelijk nu deze kosten mede gelet op de hoeveelheid werk die de vrije rol van de deskundigen met zich brengt veelal aanzienlijk zijn. Indien de onteigende (een deel van) die kosten voor zijn rekening zou moeten nemen, zou dat een aanzienlijk deel van de schadeloosstelling kunnen opslokken. Het vorenstaande resumerend kan worden vastgesteld dat de deskundigen in de onteigeningsprocedure een van de gewone deskundigen in de civiele procedure afwijkende rol hebben, die gedeeltelijk tot uitdrukking komt in andere regels in verband met hun onderzoek. De omstandigheid dat zij de rechter adviseren over de omvang van de schadeloosstelling brengt mee dat hun taak anders dan die van de meeste gewone 10 Zie voor toepassing van art. 221 Rv HR 6 april 1995, NJ 1996, 404 m.nt. MB (Van Dijk/Rotterdam). 11 Deze leidraad is te raadplegen op 12 Hoofdstukken 5, 6 en Zoals wij uiteenzetten, vragen deskundigen eventuele na de descente nog ontbrekende stukken zelf bij partijen op. 14 Zoals wij hiervoor aangaven, leidt de rechter-commissaris wel het onderzoek ter descente. 15 Daarop kan op grond van dit artikel een uitzondering worden gemaakt indien de onteigende een in de onderhandelingen over minnelijke verkrijging gedaan bod niet heeft aanvaard en de uiteindelijk door de rechter vastgestelde schadeloosstelling lager uitvalt. Dat geval doet zich zelden voor. 5
6 deskundigen gedeeltelijk een juridische is in die zin dat zij mede adviseren over juridische vragen die uiteindelijk door de rechter moeten worden beantwoord. Een aantal basale regels voor deskundigen, zoals die ten aanzien van hoor en wederhoor en onpartijdigheid, gelden in de onteigeningsprocedure uiteraard wel. 6. De rechter en het deskundigenbericht De hiervoor besproken rol van deskundigen in de onteigeningsprocedure heeft mede zijn weerslag op de wijze waarop de rechter met deskundigen en hun advies omgaat. In dat verband is van belang dat de onteigeningsprocedure naast de hiervoor genoemde een aantal andere bijzonderheden kent ten opzichte van de normale civiele (dagvaardings)procedure, hoewel deze procedure voor de burgerlijke rechter wordt gevoerd. Deze verschillen zijn mede van betekenis voor de wijze waarop de rechter met het deskundigenbericht omgaat. Een belangrijk verschil is dat de rechter in onteigeningsprocedures de schadeloosstelling zelfstandig vaststelt. De rechter doet dat met behulp van deskundigen. Het staat de rechter echter vrij zich in het kader van zijn zelfstandig onderzoek naar de hoogte van de schadeloosstelling met de oordelen van de deskundigen te verenigen en deze tot de zijne te maken zonder verdere motivering. 16 Het oordeel van de onteigeningsrechter kan derhalve zeer wel volledig gebaseerd zijn op het deskundigenrapport. Het spreekt vanzelf dat de rechter zijn oordeel niet te snel zal plaatsen boven dat van de door hem benoemde deskundigen, die worden benoemd op de grond van hun deskundigheid. Uiteindelijk is het aan de rechter om aan te geven of hij overtuigd is geraakt van de juistheid van de beoordeling door de deskundigen en die tot de zijne maakt. De oordelen van de deskundigen hebben bovendien deels een intuïtief karakter en lenen zich niet voor een uitgebreide motivering. Een dergelijke motivering kan in dat geval ook niet van de rechter worden verwacht; juist de op de intuïtie en ervaring van deskundigen gebaseerde bevindingen zijn slechts beperkt controleerbaar. 17 Dat de rechter de schadeloosstelling zelfstandig vaststelt, brengt verder mee dat hij dit doet onafhankelijk van hetgeen enerzijds de onteigende verlangt, anderzijds de onteigenende partij aanbiedt. 18 Daaruit volgt onder meer dat indien partijen over een bepaald aspect van de schadeloosstelling geen geschil meer hebben, de rechter de visie van partijen kan volgen. De rechter zal dan in belangrijke mate van zijn motiveringsplicht zijn ontheven. 19 Hij behoeft het standpunt van partijen echter niet te volgen. Door de overeenstemming tussen partijen met betrekking tot een aspect van de schadeloosstelling is dit aspect niet aan het oordeel van de rechter onttrokken. 20 De regels in een gewone civiele (dagvaardings)procedure omtrent 16 Zie bijvoorbeeld HR 23 juni 1976, NJO 1976, 18 m.nt. MB; HR 20 november 1985, NJ 1986, 416; HR 30 maart 1988, NJ 1988, 630; HR 7 april 1993, NJ 1994, 47. Vergelijk HR 2 mei 1973, NJ 1973, 498 m.nt. Bakhoven; HR 16 november 2001, NJ 2002, 15. Vergelijk voorts J.E.F.M. den Drijver-Van Rijckevorsel en A.W. van Engen, Onteigening, Deventer 2003, p Zie bijvoorbeeld HR 30 januari 1957, NJ 1957, 609; HR 5 februari 1964, NJ 1964, 233; HR 2 mei 1973, NJ 1973, 498 m.nt. Bakhoven; HR 20 november 1985, NJ 1986, 416 m.nt. MB; HR 16 november 2001, NJ 2002, 15; HR 12 juli 2002, NJ 2003, 285 m.nt. PCEvW. Vergelijk de noot onder HR 10 april 1991, NJ 1991, 832. Overigens geldt deze beperkte motiveringsplicht ook in gewone civiele procedures. Zie bijvoorbeeld HR 5 december 2003, NJ 2004, Zie HR 16 mei 1956, NJ 1956, 488 (Bakker/Genemuiden); HR 22 januari 1992, NJ 1993, 114 (Sluijter/Rotterdam); HR 9 november 1994, NJ 1996, 176 m.nt. MB (Tazim/Den Haag); HR 12 februari 1997, NJ 1998, 29 (Aydin/Den Haag). Vergelijk, onder meer, HR 20 november 1996, NJ 1997, 288 m.nt. PCEvW (Sonder/Almelo); HR 16 juni 1999, NJ 1999, 768 (Selva/Amsterdam). 19 Zie bijvoorbeeld HR 22 januari 1992, NJ 1993, 114 (Sluijter/Rotterdam). Zie voorts J.E.F.M. den Drijver- Van Rijckevorsel en A.W. van Engen, Onteigening, Deventer 2003, p Ook deskundigen zijn bij hun onderzoek niet gebonden aan hetgeen partijen aanvoeren en kunnen daarmee actief de feiten onderzoeken. 6
7 stelplicht en bewijslast zoals die mede in artikel 150 Rv besloten liggen gelden dan ook niet zonder meer in onteigeningsprocedures. 21 De rechter heeft derhalve een grote vrijheid in onteigeningsprocedures ten aanzien van de vaststelling van de schadeloosstelling. De ervaring leert echter dat hij daarvan slechts in beperkte mate gebruik maakt. Veelal wordt zwaar geleund op de ervaring (en intuïtie) van de deskundigen. Nu bevreemdt dit niet ingevoerde onteigeningsjuristen wellicht, maar dat ligt voor de hand. De deskundigen hebben in onteigeningsprocedures een vrije rol. Omdat in onteigeningsprocedures steeds met deskundigen wordt gewerkt, benoemen de rechtbanken veelal vaste deskundigen die weten wat er van hen wordt verwacht. Een specifieke vraagstelling door de rechter is niet nodig partijen worden ook niet in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten en de deskundigen gaan op basis van hun ervaring en intuïtie zelfstandig aan de slag. Partijen hebben de gelegenheid hun standpunten toe te lichten bij de descente en kunnen zich later over het concept rapport van deskundigen uitlaten. De voorzitter van de commissie van deskundigen meestal worden er drie benoemd is in het algemeen een jurist (meestal een advocaat). Daarom wordt een aantal juridische vragen die in een gewone procedure door de rechter worden beantwoord zoals hiervoor al is uiteengezet door de deskundigen in onteigeningszaken veelal zelf onderzocht en beantwoord. Dit brengt mee dat de deskundigen ook voorwerk voor de rechter doen bij de beantwoording van bepaalde juridische kwesties. Deze gang van zaken is anders dan ten aanzien van deskundigen in een civiele procedure geldt; deze worden met name ingeschakeld om een bepaalde vraag op hun (niet juridische) specialisme te beantwoorden. Soms wordt dat door rechters in een gewone civiele procedure overigens miskend. De vraagstelling heeft in een aantal gevallen een juridische inslag bijvoorbeeld bestaat er causaal verband tussen het letsel en het ongeval waardoor het risico wordt gelopen dat de beantwoording door de deskundige minder goed bruikbaar is omdat deze met een juridisch begrip zoals causaal verband niet goed uit de voeten kan. Ook anderszins kan er bij het formuleren van vragen aan deskundigen het nodige misgaan. Dit komt bijvoorbeeld doordat rechters en soms ook partijen van een bepaalde veronderstelling uitgaan en in dat kader hun vragen formuleren, terwijl deze veronderstelling onjuist blijkt te zijn. Zo wordt aan medici in het kader van de vraag of een medische (beroeps)fout is gemaakt de vraag voorgelegd of een arts een bepaalde afwijking op een (röntgen)foto had moeten ontdekken. In het medische discours wordt echter betoogd dat de toetssteen zou moeten zijn of de deskundige indien hij een aantal (röntgen)foto s krijgt voorgelegd ook zelf de afwijking op de bewuste (röntgen)foto ontdekt. In verband met het vorenstaande speelt een rol dat de vragen aan deskundigen in een gewone civiele procedure de grenzen van de rechtsstrijd tussen partijen niet mogen overschrijden. De rechter mag derhalve geen vragen formuleren die kwesties betreffen die zich daarbuiten bevinden. Deze problemen spelen in de onteigeningsprocedure niet of in veel mindere mate doordat de rechter niet is gebonden aan de door partijen aangegeven grenzen van de rechtsstrijd bij de vaststelling van de schadeloosstelling. De rechter is daarom zoals gezegd evenmin gebonden aan de in dat verband van belang zijnde stelplicht en bewijslast. 7. Afronding Wij komen tot een afronding. Wij hebben hiervoor uiteengezet dat voor het deskundigenbericht in de onteigeningsprocedure enkele specifieke regels gelden, die mede verband houden met de taak die deskundigen in deze procedure hebben. Kern van hun taak is het adviseren van de rechter over de omvang van de aan de onteigende toekomende 21 Zie HR 27 september 2002, NJ 2002, 555 (Den Haag/Bhadershein Rewti). 7
8 schadeloosstelling. Daarbij hebben zij een vrije rol. De rechter benoemt de deskundigen die vervolgens zelf aan het werk gaan. Hun rapport heeft veelal mede een juridisch karakter, waarin een aantal juridische vraagstukken die van belang zijn voor de vaststelling van de schadeloosstelling wordt beantwoord. De rechter volstaat in een heel aantal zaken met het bespreken van de bezwaren van partijen tegen dit rapport om vervolgens soms zeer kort aan te geven waarom de deskundigen het bij het rechte eind hebben. De schadeloosstelling wordt daarna in heel wat gevallen conform het rapport van deskundigen vastgesteld. Nu de rechter bovendien niet gebonden is aan de stellingen van partijen omtrent de schadeloosstelling omdat hij deze zelfstandig vaststelt, moge duidelijk zijn dat het deskundigenrapport in de onteigeningsprocedure zo niet het belangrijkste dan toch in ieder geval een zeer belangrijk stuk is dat grote invloed heeft op de uiteindelijke vaststelling van de schadeloosstelling door de rechter. 8
ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C04/224HR (1411)
ECLI:NL:PHR:2005:AT2656 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 24-06-2005 Datum publicatie 24-06-2005 Zaaknummer C04/224HR (1411) Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieGrondverwerving; een introductie
Grondverwerving; een introductie Inleiding De provincie Zuid-Holland heeft als taak het provinciaal- /rijksbeleid uit te voeren. Zij doet er alles aan om dit goed en zorgvuldig te doen. Soms is het nodig
Nadere informatieECLI:NL:RBZLY:2006:BC8798
ECLI:NL:RBZLY:2006:BC8798 Instantie Datum uitspraak 08-11-2006 Datum publicatie 09-04-2008 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 84721 / HA ZA 03-344 -3 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieLJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie
LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring
Nadere informatievonnis AFSCHRIFT J advocaat mr. A. van Hees te Amsterdam. Afdeling privaatrecht zaaknummer I rolnummer: C/13/ I HA ZA
vonnis AFSCHRIFT RECHTBANK AMSTERDAM Afdeling privaatrecht zaaknummer I rolnummer: C/13/574449 I HA ZA 14-1008 Vonnis van in de zaak van de rechtspersoon naar buitenlands recht ORASURE TECHNOLOGIES, INC.,
Nadere informatievonnis AFSCHRF T ) advocaat mr. A. van Hees te Amsterdam. RECHTBANK AMSTERDAM Afdeling privaatrecht
Afdeling privaatrecht zaaknummer / rolnummer: C/13/574449 / HA ZA 14-1008 RECHTBANK AMSTERDAM Rechtbank Amsterdam, 23 maart 2016, IEF 15808; HA ZA 14-1008 (Orasure Technologies tegen Koninklijke Utermöhlen)
Nadere informatieSchaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen
Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen Aanleg van een nieuwe spoorlijn of aanpassingen van een bestaande spoorlijn buiten de
Nadere informatieRechtbank Rotterdam. ja onrechtmatige daad KEULEN/GEMEENTE DORDRECHT. Hierbij zend ik u de beschikking/het vonnis in bovenvermelde zaak.
de Rechtspr aak Rechtbank Rotterdam 1r,Itil211P!!1 IJ GR1 18.07.2014 0275 mr. A.C.G. Kaijen Postbus 619 3300 AP Dordrecht Afdeling privaatrecht bezoekadres Steegoversloot 36 3311 PP Dordrecht datum contactpersoon
Nadere informatieDe derde-belanghebbende in het algemeen, inclusief. aandacht voor de huurder. Monique Rus-van der Velde. Presentatie VVOR 15 september 2015
De derde-belanghebbende in het algemeen, inclusief aandacht voor de huurder Monique Rus-van der Velde Presentatie VVOR 15 september 2015 16-10-2015 Plan van aanpak Wie? Processuele positie derde-belanghebbenden
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:8488
ECLI:NL:RBAMS:2016:8488 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2016 Datum publicatie 04-01-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 264 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieRAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT
RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad: 642268 Datum: 9 januari 2012 Behandeld door: P.N.M. de Lange Afdeling/Team: Ruimtelijke Ontwikkeling/Team Projecten Onderwerp: Onteigeningsplan Weidevenne:
Nadere informatieSchadeloosstelling onteigening Is de gang naar de rechtbank lonend? Dr. Ir. S.M. Holtslag-Broekhof
Schadeloosstelling onteigening Is de gang naar de rechtbank lonend? Dr. Ir. S.M. Holtslag-Broekhof Sanne Holtslag-Broekhof 2 Over 40 minuten Heeft u de laatste kennis over het onderzoek dat ik (heb) uitgevoer(d)
Nadere informatieWet voorkeursrecht gemeenten
Behoort bij kennisgeving aan belanghebbenden d.d. 27 januari 2010 omtrent de vestiging van het gemeentelijk voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Wet voorkeursrecht gemeenten 1.
Nadere informatieOnderhandelingen voorafgaand aan de onteigeningsprocedure
Onderhandelingen voorafgaand aan de onteigeningsprocedure 19 september 2017 Carola van Andel Onderhandelen Onderhandelingsplicht Artikel 17 Onteigeningswet De onteigenende partij tracht hetgeen onteigend
Nadere informatieDaarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.
Taxatie. Boedeltaxatie. Peildatum. Klager en zijn partner hebben in 2006 een woning gekocht. Nadat klager en zijn partner in augustus 2008 uit elkaar waren gegaan heeft hij beklaagde in verband met de
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:3351. Uitspraak. Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2014:3351 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21 11 2014 Datum publicatie 21 11 2014 Zaaknummer 13/04422 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1744, Gevolgd Civiel recht
Nadere informatieDE ONTEIGENINGSVERGOEDING
DE ONTEIGENINGSVERGOEDING DE ONTEIGENINGSVERGOEDING Het juridische regime Editors Robert Palmans Stijn Verbist Auteurs Isabelle Cooreman Jan Ghysels Robert Palmans Geert Van Hoorick Aloïs Van Oevelen
Nadere informatieBR 2014/10: 'Vereenzelviging', 'redelijkheidscorrectie', schadevergoeding voor een niet tot schadeloosstelling gerechtigde in onteigeningszaken.
BR 2014/10: 'Vereenzelviging', 'redelijkheidscorrectie', schadevergoeding voor een niet tot schadeloosstelling gerechtigde in onteigeningszaken. Noot bij ECLI:NL:HR:2013:CA1731, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6861 12 februari 2018 Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak De Afdeling bestuursrechtspraak
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5467 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:5467 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2016 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 200.015.254/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieGrond of opstallen verkopen aan Rijkswaterstaat? Wat u moet weten over regelingen en procedures
Grond of opstallen verkopen aan Rijkswaterstaat? Wat u moet weten over regelingen en procedures Het land beschermen tegen overstromingen. Aanleg, reconstructie en onderhoud van rijkswegen. Het bevorderen
Nadere informatieUit: Hoge Raad 6 maart 2015, 14/00574, ECLI:NL:HR:2015:523 (Onteigening Zuid-Willemsvaart)
Uit: Hoge Raad 6 maart 2015, 14/00574, ECLI:NL:HR:2015:523 (Onteigening Zuid-Willemsvaart) F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek Onteigeningswet, artt.
Nadere informatieECLI:NL:RBONE:2013:BZ9470 Rechtbank Oost-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/06/ / HA ZA
ECLI:NL:RBONE:2013:BZ9470 Instantie Rechtbank Oost-Nederland Datum uitspraak 30-01-2013 Datum publicatie 06-05-2013 Zaaknummer C/06/109293 / HA ZA 09-1591 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieLandelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K
Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,
Nadere informatie1 Inleiding 15 Wat is een deskundige? 16
Inhoudsopgave 1 Inleiding 15 Wat is een deskundige? 16 2 Keuze van de persoon van de deskundige 17 Samenvatting 17 Inleiding 17 Wanneer beginnen? 17 Contact met en over de persoon van de deskundige 18
Nadere informatiekwaliteitsgarantie in schade-expertise RICHTLIJN BIJ OPTREDEN DERDE EXPERT
Inleiding Deze richtlijn heeft tot doel informatie te verschaffen over de rol en de taken van de derde expert en geeft onder andere inzicht in aspecten die van belang zijn voor de totstandkoming van het
Nadere informatieBenoeming deskundige in merken- en reclamezaken
3. Een andere mogelijkheid is dat in het kader van een kort geding een deskundige wordt benoemd, die aan de hand van een bureaustudie vóór de zitting de door partijen in het geding gebrachte partijmarktonderzoeken
Nadere informatieRaadsbijlage Voorstel tot het bekrachtigen van het besluit inzake het instellen van beroep in cassatie (bestemmingsplan PIROC Strij psche Kampen)
gemeente Eindhoven Dienst Stadsontwikkeling Raadsbijlage nummer r r S Inboeknummer g g Jo o 6 Sa S Beslisdatum Bikw ao april tggg Dossiernummer gr6.4i2 Raadsbijlage Voorstel tot het bekrachtigen van het
Nadere informatieNijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp
Mr. P.H.A.M. Peters Hoff van Hollantlaan 5 Postbus 230 5240 AE Rosmalen Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Geachte heer Peters, Bij brief van 12 november
Nadere informatie11-521 RvT Zwolle. Taxatie als deskundige. Noodzaak van plaatselijke bekendheid.
11-521 RvT Zwolle DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM. -------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatie2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.
beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 Inleiding / Algemeen / Het voorland / Opzet / Leeswijzer / 4. HOOFDSTUK 2 Plaatsbepaling /7
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1.1 Algemeen / 1 1.2 Het voorland / 2 1.3 Opzet / 3 1.4 Leeswijzer / 4 HOOFDSTUK 2 Plaatsbepaling /7 2.1 Inleiding / 7 2.2 Historie / 7 2.3 Raakvlakken / 9 2.3.1
Nadere informatieOnteigeningsrecht in de praktijk
Onteigeningsrecht in de praktijk Onteigeningsrecht in de praktijk Mr. J.A.M.A. Sluysmans Mr. J.J. van der Gouw Mr. W.J. Bosma ISBN: 978-90-78066-51-4 NUR 820-823 2011, Instituut voor Bouwrecht Alle rechten
Nadere informatieUitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: [Onteigeningswet, art. 40, art. 41]
Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: W.J.E. van der Werf. Tijdschrift voor Agrarisch Recht (TvAR), juli/augustus, Nr. 7/8, TvAR 2018/5940 22 december 2017 Hoge Raad Huiskavel, bouwblok, onteigening,
Nadere informatieOnteigening. Hoofdstuk 1
13 Hoofdstuk 1 Onteigening Onteigeningswet (OW) Het onteigeningsrecht heeft haar grondwettelijke basis in artikel 14 van de Grondwet. Daar valt te lezen dat onteigening alleen kan geschieden in het algemeen
Nadere informatieOnteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten
Onteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten Onteigeningswet Wet voorkeursrecht gemeenten Editie 2012 Afsluitdatum: 5 juni 2012 2012, Jongbloed juridische boekhandel ISBN 978 90 7006 262 0 NUR 823 Niets
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: 362303 / KG ZA 10-384
vonnis RECHTBANK S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 362303 / KG ZA 10-384 Vonnis in kort geding van in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KROON
Nadere informatieNotitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel.
Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel. Inleiding Op 13 juli 2017 hebben burgemeester en wethouders het voorkeursrecht gevestigd op basis van de Wvg op het plangebied Centrum Boekel.
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010
Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal
Nadere informatieECLI:NL:RBOBR:2017:1690
ECLI:NL:RBOBR:2017:1690 Instantie Datum uitspraak 23-03-2017 Datum publicatie 27-03-2017 Zaaknummer 16_2753 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2012:BX0442
ECLI:NL:RBARN:2012:BX0442 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 03-07-2012 Datum publicatie 05-07-2012 Zaaknummer AWB 11/5490 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatiegemeente Eindhoven OplegvelRaadsvoorstel inzake het verzoek van Pisa Beheer B.V.,
gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke ontwikkeling en Beheer Raadsnummer 07.R2209.OOI Inboeknummer o7bstors48 Beslisdatum B%W t7 juli 2007 Dossiernummer 729 353 OplegvelRaadsvoorstel inzake het verzoek
Nadere informatiePurmerend, Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: U ontvangt hierbij voor de 2 e
Purmerend, Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: U ontvangt hierbij voor de 2 e maal een advies inzake de bezwaarschriften van de heer B.J.H. Brugge, De Goedemeent 15 en de
Nadere informatieGEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012
GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken versie 3.7 januari 2012 Op verzoek van de Raad voor de rechtspraak en onder de verantwoordelijkheid van de landelijke
Nadere informatieAlgemeen. Artikel 1. Begrippen
Reglement Klachtencommissie Woonbedrijf d.d. 1 januari 2011 Algemeen In dit reglement wordt de mannelijke persoonsvorm gehanteerd. Daar waar bijvoorbeeld sprake is van een Klager, huurder enz. wordt tevens
Nadere informatieBeslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1
Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1 Beslissing van het LOWI van 24 november 2015 ten aanzien van de klacht van A, bij het LOWI ingediend op 22 april 2015 betreffende de verzoekschriftenprocedure
Nadere informatieBelangenbehartiging opdrachtgever. Tijdelijke verhuur. Problemen bij oplevering vrij van huur.
Belangenbehartiging opdrachtgever. Tijdelijke verhuur. Problemen bij oplevering vrij van huur. Klager heeft zijn makelaar (beklaagde) een opdracht tot dienstverlening bij verkoop van zijn woonboerderij
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2007:BB1598
ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-06-2007 Datum publicatie 13-08-2007 Zaaknummer 153406 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie
Nadere informatieMr TH.P.M. Moons, kantoorhoudende te Amersfoort, aan de Piet Mondriaanlaan nr. 75. de partners: mevrouw, wonende te. en de heer, wonende te ;
BEMIDDELINGSOVEREENKOMST De ondergetekenden: Mr TH.P.M. Moons, kantoorhoudende te Amersfoort, aan de Piet Mondriaanlaan nr. 75 en de partners: mevrouw, wonende te en de heer, wonende te ; VERKLAREN HET
Nadere informatieArtikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:
BIJLAGE 3 BIJ SAMENWERKINGSAFSPRAKEN NAM-EZ-NCG REGLEMENT ARBITER AARDBEVINGSSCHADE EERSTE AFDELING - ALGEMEEN Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende
Nadere informatieBeweerdelijke onvoldoende onderbouwing van taxatie, onjuiste uitgangspunten en beïnvloeding van betrokkene.
Beweerdelijke onvoldoende onderbouwing van taxatie, onjuiste uitgangspunten en beïnvloeding van betrokkene. Klager is eigenaar van een pand. Toen hij dit in 1999 van een vennootschap kocht is overeengekomen
Nadere informatieMEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,
Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.
Nadere informatieProcederen in familiezaken. 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen
Procederen in familiezaken 9 februari 2017 Praktizijnsbibliotheek Door M.S. van Gaalen Introductie Doel van de middag: leren van elkaar! Uw sprekers Familierechtelijke conflict Bijzondere aard van het
Nadere informatieReglement Klachtencommissie
Reglement Klachtencommissie Artikel 1: Begrippen In dit reglement wordt verstaan onder: Corporatie Woonstichting VechtHorst, werkzaam als toegelaten instelling in de zin van artikel 70 van de Woningwet;
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:7800
ECLI:NL:RBDHA:2015:7800 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-07-2015 Datum publicatie 02-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_57 IBPVV Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2014:3241
ECLI:NL:RBOVE:2014:3241 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 05062014 Datum publicatie 16062014 Zaaknummer C/08/156166 / KG ZA 14182 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding
Nadere informatieMrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en M.J. Kroeze.
Tijdschrift voor Agrarisch Recht (TvAR), nr. 11 november 2017 Hoge Raad 9 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1069 Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en M.J. Kroeze.
Nadere informatieReglement geschillenregeling Stichting Pensioenfonds voor Huisartsen (hierna: reglement)
In het kader van goed pensioenfondsbestuur en evenwichtige belangenbehartiging beschikt Stichting Pensioenfonds voor Huisartsen (SPH) over een Reglement geschillenregeling. In dit Reglement is opgenomen
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650
ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieBEMIDDELINGSOVEREENKOMST. mr. [naam en achternaam], advocaat-scheidingsmediator, kantoorhoudende te [woonplaats], aan de [straat en huisnummer],
BEMIDDELINGSOVEREENKOMST De ondergetekenden: mr. [naam en achternaam], advocaat-scheidingsmediator, kantoorhoudende te [woonplaats], aan de [straat en huisnummer], en de partners: [naam en achternaam],
Nadere informatieGeschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis.
Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis. Klaagster is met haar broer en zus erfgenaam van een boedel waarin zich een recreatiewoning
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:8771
ECLI:NL:RBAMS:2016:8771 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-12-2016 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer AMS 16 /805 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieSCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG
SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2009:BJ6205
ECLI:NL:RBARN:2009:BJ6205 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 01-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 146449 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RBGRO:2006:AZ9227
ECLI:NL:RBGRO:2006:AZ9227 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 20-11-2006 Datum publicatie 23-02-2007 Zaaknummer AWB 06/372 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieVonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van
Gemeente Haarlemmermeer Baan Kleef Aan DomJur 2008-432 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 en 151565 / KG ZA 08-641 Datum: 22 december 2008 Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer
Nadere informatieAan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg
Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.4 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART 2013 Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Voorstel: 1. De Kroon conform het onteigeningsplan en de conceptbrief verzoeken om ten name
Nadere informatieBESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.
Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren
Nadere informatieRechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00
Rechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00 Een jongetje van 4 jaar oud wordt door een pitbull terriër in het gezicht en in de arm gebeten. Zijn
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,
Nadere informatieDe kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht
Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Hof Arnhem 13 januari 2009, zaaknummer 200.005.438 I. van
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2013:7511
ECLI:NL:RBDHA:2013:7511 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-06-2013 Datum publicatie 02-07-2013 Zaaknummer C-09-347944 - HA ZA 09-3181 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieOnderwerp Zevende wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV
Besluit Onderwerp Zevende wijzigingsregeling Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV Algemene vergadering van aandeelhouders van Groen Ontwikkelfonds Brabant BV; Gelet op artikel 4:81 van
Nadere informatieSchadevergoeding in de vorm van nadeelcompensatie en planschade. Datum 10 oktober 2014
Schadevergoeding in de vorm van nadeelcompensatie en planschade Datum 10 oktober 2014 Inleiding Burgers, bedrijven en organisaties kunnen door het optreden van de overheid tijdelijk of blijvend nadeel
Nadere informatieSchriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster.
Gemeenteraad Schriftelijke vragen Jaar 2014 Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014 Publicatiedatum 5 december 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D.
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2017:1576
ECLI:NL:RBGEL:2017:1576 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 3281182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RBMID:2009:BK9164
ECLI:NL:RBMID:2009:BK9164 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-09-2009 Datum publicatie 14-01-2010 Zaaknummer 64517 / HA ZA 08-433 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieDEEL III. Het bestuursprocesrecht
DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2011:BP3591
ECLI:NL:RBARN:2011:BP3591 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-01-2011 Datum publicatie 08-02-2011 Zaaknummer 162975 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886
ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886 Instantie Datum uitspraak 14-04-2005 Datum publicatie 14-04-2005 Zaaknummer KG 05/243 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage Civiel recht
Nadere informatieAanvraagformulier tegemoetkoming in planschade
Aanvraagformulier tegemoetkoming in planschade 1. Gegevens van de aanvrager Naam en voorletters:.. Adres: Postcode en woonplaats:.. Telefoonnummer: Bent u: eigenaar huurder pachter anders, namelijk: 2.
Nadere informatieDe Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2009:21051
ECLI:NL:RBSGR:2009:21051 Instantie Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak 03-11-2009 Datum publicatie 29-10-2014 Zaaknummer 342441 - KG ZA 09-925 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:665
ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieLJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak
LJN: BA8945, Rechtbank 's-gravenhage, KG 07/529 Print uitspraak Datum uitspraak: 06-07-2007 Datum publicatie: 06-07-2007 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Eiseres
Nadere informatieAlgemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management
Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM
11-46tus RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM Taxatie. Summiere onderbouwing van vastgestelde waarden. Taxateurs opgedragen met
Nadere informatieECLI:NL:RBUTR:2010:BP2410
ECLI:NL:RBUTR:2010:BP2410 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 22-12-2010 Datum publicatie 31-01-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 588824 UC EXPL 08-11672 AW/321
Nadere informatieTOELICHTING op de Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest.
TOELICHTING op de Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest. Algemeen Ingevolge de Gemeentewet dient elke gemeente per 1 januari 2006 te beschikken over een rekenkamer
Nadere informatieAlgemene Voorwaarden Autobedrijf Severs
Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs ARTIKEL 1 DEFINITIES 1. In deze algemene voorwaarden worden de hierna volgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.
Nadere informatie1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.
Uitspraak Commissie van Beroep 2013-15 d.d. 24 mei 2013 (prof. mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F. Peijster en mr. A. Rutten-Roos, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)
Nadere informatieDaarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.
Informatie aan niet-opdrachtgever. Onjuiste oppervlakte. Klaagster heeft in 2012 een woning gekocht waarbij beklaagde optrad als makelaar van de verkoper. Blijkens de verkoopbrochure zou de oppervlakte
Nadere informatieUitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.
Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen. Het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen, hierna te noemen het College, heeft het volgende
Nadere informatieALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN
Algemene bepalingen ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN 1. Deze algemene incasso voorwaarden zijn van toepassing op alle verstrekte opdrachten aan en overeenkomsten met ALL-ROUND INCASSO tot incassowerkzaamheden,
Nadere informatieBeschikking van de meervoudige kamer in de rechtbank Almelo op het verzoek van:
Beschikking RECHTBANK ALMELO Sector civiel recht zaaknummer: 128288 / HA RK 12-36 datum beschikking: 18 juli 2012 (Im) Beschikking van de meervoudige kamer in de rechtbank Almelo op het verzoek van: Bertha
Nadere informatie*RV08.0376* Aan de gemeenteraad Agendapunt : 6.5/18122008 Documentnr.: RV08.0376. Roden, 11 december 2008
Aan de gemeenteraad Agendapunt : 6.5/18122008 Documentnr.: RV08.0376 Roden, 11 december 2008 Onderwerp Bezwaarschrift van de heer D.F. Feenstra tegen de hoogte van een hem toegekende planschadevergoeding
Nadere informatieDE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM
09-16 DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM Taxatie in kader van echtscheiding. Beweerdelijk te lage waardering. Geen nieuwe klacht ter zitting
Nadere informatieHET DESKUNDIGENADVIES IN DE CIVIELE PROCEDURE. mr. drs. G. de Groot
HET DESKUNDIGENADVIES IN DE CIVIELE PROCEDURE mr. drs. G. de Groot Kluwer - Deventer - 2008 Verkorte inhoudsopgave Lijst van afkortingen XIX 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 3 3.1 3.2
Nadere informatieOnteigening in crisistijd
Onteigening in crisistijd VERENIGING VOOR ONTEIGENINGSRECHT (VVOR) Seminar: het effect van de crisis op grondzaken 12 september 2013 Amersfoort Mr. W.J. (Willem) Bosma, Van der Feltz advocaten 1 Onteigening
Nadere informatie