INHOUDSOPGAVE Distributie Versienr. Overlegvorm Soort raadpleging Datum van goedkeuring/bespreking

Transcriptie

1 Jaarverslag 2011

2 INHOUDSOPGAVE 1 Voorwoord Meerwegen scholengroep Missie en visie Bestuur stichting PCVOE Besturingsmodel Code voor goed onderwijsbestuur Leerlingaantal Identiteit Onderwijsbeleid Actieve samenwerking Tevredenheid ouders en leerlingen In-, door- en uitstroom Kwaliteit van het onderwijs Personeel & organisatie Inleiding Personele bezetting Wat wilden wij bereiken in 2011? En wat is daarvan gerealiseerd? Financiën en beheer Financiële paragraaf Wat wilden wij bereiken in 2011? En wat is daarvan gerealiseerd? Ondersteunende beleidsdomeinen Kwaliteitsbeleid Risicomanagement ICT PR en Communicatie Ondertekening Bijlagen Bijlage 1: leerlingcijfers Bijlage 2: begroting Jaarrekening Balans Kasstroomoverzicht Toelichting behorende tot de jaarrekening Toelichting op de balans Toelichting op staat van baten en lasten Overige gegevens Distributie Versienr. Overlegvorm Soort raadpleging Datum van goedkeuring/bespreking college van bestuur vaststelling concept CMO advies raad van toezicht goedkeuring GMR advies Jaarverslag

3 1 VOORWOORD In dit jaarverslag verantwoordt de centrale directie (sinds 1 januari 2012 college van bestuur) van de Meerwegen scholengroep zich aan het bestuur van de Stichting PCVOE (sinds 1 januari 2012 raad van toezicht). Dit jaarverslag is een integraal verantwoordingsdocument over het gevoerde beleid in het kalenderjaar Integraal betekent: verantwoording over alle beleidsterreinen van de Meerwegen scholengroep. Daarbij volgen wij de richtlijn Jaarverslag onderwijs, zoals deze door het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen is opgesteld. Het jaar 2011 was een jaar met diverse veranderingen. Met name op het gebied van financiën is er veel veranderd. Het jaar 2010 eindigde met een groter negatief saldo dan begroot. Dit was niet voorzien en was aanleiding om een onderzoek te doen naar de financiële functie. Op basis van het onderzoek zijn in 2011 al de nodige maatregelen genomen. Gelukkig is het financiële resultaat over 2011 weer conform verwachting. In 2012 is nog een aantal veranderingen in het stafbureau voorzien. Dat is een belangrijk element in het weer op peil brengen van de gehele administratieve organisatie. Wij zijn er nog niet, maar wij zijn zeker op de goede weg. Ook stond 2011 in het teken van wijziging van het besturingsmodel van de scholengroep. Vanuit de wet is het verplicht om scheiding aan te brengen tussen bestuur en toezicht. Dat is per 1 januari 2012 officieel gerealiseerd. Deze wijziging heeft gevolgen op alle niveaus. Het bestuur is raad van toezicht geworden, de centrale directie college van bestuur. De scholen krijgen meer verantwoordelijkheden echter binnen kaders en met juiste en tijdige verantwoording als tegenhanger. Uiteraard stond in 2011 het onderwijs centraal. Ons streven is om kwalitatief hoogwaardig onderwijs te bieden. Dit doen we door de kwaliteit van ons onderwijs te monitoren en waar nodig te verbeteren, maar ook door actieve samenwerking intern en met andere scholen, zoals bijvoorbeeld in het project voortijdig schoolverlaten en het havo project. Al met al, kijken we terug op een jaar waarin veel veranderd is, veelal ten positieve. Deze ingezette lijn willen we voortzetten naar Amersfoort, april 2012 college van bestuur drs. R. van der Horst drs. J.V. Ruiter Jaarverslag

4 2 MEERWEGEN SCHOLENGROEP 2.1 MISSIE EN VISIE Visie Wij zijn er voor het onderwijs aan onze leerlingen. Wij ervaren in onze kennismaatschappij dat de noodzaak van goed onderwijs groot is. Onderwijs waarin kennis, vaardigheden en een persoonlijke levenshouding bepalend zijn voor de mate waarin mensen kansen krijgen in deze maatschappij. De complexiteit van de samenleving wordt bovendien groter onder invloed van secularisering, globalisering en technologisering op allerlei terreinen, gekoppeld aan een groeiende hang naar individualisme en materialisme. Vanuit deze samenleving is er een groeiend appèl op het onderwijs merkbaar in relatie tot opvoedingstaken die voorheen tot het domein van het gezin werden beschouwd. Kernwaarden die als vast werden beschouwd, zijn om ons heen minder als zodanig herkenbaar geworden. Het christelijke onderwijs dat vanouds haar positie inneemt in de drieslag gezin, kerk en school, heeft in sterke mate te maken met veranderende opvattingen over relatie en gezin. Missie Binnen de Meerwegen scholengroep streven wij vanuit onze identiteit naar betrouwbaarheid, binding en integriteit. Hierbij zoeken wij de inspiratie in Gods woord zoals verwoord in de Bijbel. In dialoog met elkaar geven wij vorm aan uitdagend en eigentijds onderwijs met een open oog naar de samenleving. Persoonlijke waarden, geworteld in de protestants-christelijke traditie, vormen ons uitgangspunt. Onze leerlingen zijn de dragers van de toekomst, ieder met de talenten aan hem of haar toevertrouwd. Leerlingen helpen die talenten te ontdekken, te ontwikkelen en te leren gebruiken, op zowel het cognitieve als het sociaal-emotionele vlak, vormt het doel van ons onderwijs. Naast de aandacht voor het individuele, ervaren leerlingen aandacht voor de ander en voor de samenleving vanuit een betrokken en kritische houding. 2.2 BESTUUR STICHTING PCVOE De Meerwegen scholengroep gaat uit van de Stichting voor Protestants Christelijk Voortgezet Eemland (PCVOE). Het bestuur van de stichting is eindverantwoordelijk voor de scholengroep. Het bestuur bestond het afgelopen jaar uit: mevrouw A.J. van Vliet Eppinga, voorzitter; de heer J. Duijnhouwer; de heer J. Huisman, vice-voorzitter en secretaris; de heer R. Erwich; de heer A.G. Lengkeek. In 2011 is het bestuur vijf keer bijeen gekomen. In deze vergaderingen is goedkeuring gegeven aan: wijziging van de statuten van de stichting; benoeming raad van toezicht en college van bestuur; reglement raad van toezicht en college van bestuur; informatiereglement; de begroting voor 2012; halfjaarrapportage; het jaarverslag en jaarrekening 2010; het jaarplan 2011; de benoeming van de accountant; procuratieregeling; Jaarverslag

5 klokkenluidersregeling; benoeming van twee nieuwe bestuursleden. De leden van het bestuur hebben in 2011 geen bezoldiging ontvangen vanuit de stichting PCVOE. 2.3 BESTURINGSMODEL Het jaar 2011 stond voor een groot deel in het teken van de voorbereiding van de overgang naar het besturingsmodel met een raad van toezicht en een college van bestuur. Sinds 1 augustus 2010 is de wet goed onderwijs, goed bestuur van kracht. Deze wet is bedoeld om de kwaliteit van het onderwijs en het onderwijsbestuur beter te kunnen garanderen. In deze wet wordt een aantal nieuwe eisen geïntroduceerd waaraan schoolbesturen moeten voldoen. Zo is de functiescheiding tussen bestuur en intern toezicht verplicht gesteld. Vanuit deze verplichting heeft ook de Meerwegen scholengroep per 1 januari 2012 de overstap gemaakt naar het besturingsmodel met een college van bestuur en een raad van toezicht. Het college van bestuur is verantwoordelijk voor het besturen van de scholengroep. De raad van toezicht ziet toe op het door het college van bestuur gevoerde beleid. De leden van de centrale directie, de heer R. van der Horst en de heer J.V. Ruiter, zijn door de raad van toezicht, benoemd tot college van bestuur. Het bestuur is, met ingang van dezelfde datum, raad van toezicht geworden. Ter voorbereiding op deze overgang zijn de volgende zaken gerealiseerd: de statuten zijn gewijzigd; er is een reglement raad van toezicht, reglement college van bestuur en directiereglement opgesteld; de leden van de raad van toezicht en het college van bestuur zijn benoemd; standaard documenten- en brieven zijn aangepast; voorafgaand aan de formele overgang zijn medewerkers, ouders en externe relaties geïnformeerd; een heroriëntatie op uitbreiding van de besturingsfilosofie volgens policy governance (Carver). Dit krijgt een vervolg in In 2011 was het college van bestuur nog centrale directie, daarom wordt in dit jaarverslag overal nog gesproken over centrale directie. 2.4 CODE VOOR GOED ONDERWIJSBESTUUR De Meerwegen scholengroep onderschrijft de Code voor Goed onderwijsbestuur van de VO-raad. Om te voldoen aan deze code is er afgelopen jaar bijvoorbeeld een klokkenluidersregeling opgesteld. Op het volgende punt voldoet de scholengroep nog niet aan de vereisten uit de code: er is nog geen formeel beleid geformuleerd voor het afleggen van horizontale verantwoording aan belanghebbenden. Het komende jaar zal dit ontwikkeld worden. 2.5 LEERLINGAANTAL Op 1 oktober 2011 had de Meerwegen scholengroep 5695 leerlingen 1. Dit is een stijging van 2,3% ten opzichte van vorig jaar. We streven naar een constante ontwikkeling van het leerlingaantal (in gelijke tred met de ontwikkelingen in Amersfoort), omdat de bekostiging dan het best tot zijn recht komt. Op Meerwegen niveau bereiken we dit. Op schoolniveau zijn door de jaren heen fluctuaties in het leerlingaantal zichtbaar. Deze kunnen worden opgevangen binnen de scholengroep. 1 opmerking: bovenstaande leerlingaantallen zijn afkomstig uit de administratie van DUO/Cfi. De cijfers van 2011/2012 zijn voorlopig. De VAVO leerlingen zijn buiten beschouwing gelaten. Dat zijn er in 2011/2012 in totaal 41. Jaarverslag

6 In onderstaande tabel is de instroom van eerstejaars leerlingen zichtbaar van afgelopen cursusjaar en het jaar ervoor. Daarnaast is het aantal instromers uitgedrukt als % van het totaal aantal leerlingen. School Instroom 2011/2012 % totaal aantal leerlingen 2010/2011 % totaal aantal leerlingen Accent Amersfoort 53 34% 38 27% Accent Nijkerk 53 21% 43 18% Corderius College % % Corlaer College % % Farel College % % Oostwende College % 95 32% Prisma College (excl. COV) % % Tabel 1 Instroom eerstejaars leerlingen We streven naar behoud van marktaandeel. In onderstaande tabel zijn per onderwijssoort de marktaandelen opgenomen in de vijf plaatsen waar de meeste leerlingen vandaan komen. Kijkend naar de afgelopen jaren, zien we met tevredenheid dat het marktaandeel constant blijft. Opleiding Amersfoort Nijkerk Leusden Bunschoten Soest brugjaar 19% 53% 29% 18% 0% pro 44% 92% 27% 95% 28% vmbo basis 31% 52% 26% 53% 14% vmbo kader 49% 61% 49% 48% 42% vmbo g(t) 26% 41% 35% 66% 2% havo 26% 38% 40% 40% 0% vwo 24% 32% 42% 16% 2% Tabel 2 Marktaandeel van onze opleidingen Jaarverslag

7 3 IDENTITEIT Identiteit is een beleidsdomein waarvoor de verantwoordelijkheid van de uitvoering met name bij de school ligt. Dit komt met name tot uiting in de dagopeningen en vieringen, maar ook bij de toelating van leerlingen en het benoemen van personeel. Ook de omgangscode van de Meerwegen scholengroep is geïnspireerd op de christelijke identiteit van de scholengroep. De scholen binnen de Meerwegen scholengroep verschillen onderling. Dit uit zich ook in het vormgeven van de identiteit. Zij bepalen hoe zij herkenbaar vorm en inhoud willen geven aan de (christelijke) identiteit op de diverse beleidsterreinen. Hoe zij hier vorm aan geven, wordt beschreven in het jaarplan van de school. De centrale directie ziet toe op de inhoud en vormgeving van de identiteit door de scholen. Dit maakt onderdeel uit van het mandaatcontract. De verantwoording door de scholen vindt plaats middels het jaarverslag. Wij zijn tevreden als: scholen herkenbaar vorm en inhoud geven aan de identiteit van de school op de diverse beleidsterreinen, herleidbaar uit hun jaarplan en jaarverslag; de meerderheid van de stakeholders van de school aangeeft dat de (protestants-)christelijke identiteit van de school herkenbaar is. Speerpunt 2011 Als gevolg van diverse ontwikkelingen, wilden wij in 2011 onze (protestants-)christelijke identiteit herijken. In 2011 is het identiteitsbeleid vastgelegd in een beleidskader. De scholen hebben hun eigen positie daarbinnen aangegeven in een eigen identiteitsplan. Hierover zijn diverse gesprekken gevoerd tussen de centrale directie en de schooldirecties. Vanuit hun identiteitsplan geven de scholen herkenbaar vorm en inhoud aan de (christelijke) identiteit op de diverse beleidsterreinen. Hoe geven scholen vorm en inhoud aan identiteit? Identiteit is geen vastliggende zaak, maar iets dat steeds in ontwikkeling is. Door beleving, ontmoeting en viering kan het zich verdiepen. Binnen de scholen wordt met elkaar identiteit vorm gegeven, zodanig dat leerlingen zich veilig voelen, thuis voelen, zich gestimuleerd voelen hun talenten te ontwikkelen, solidair zijn met elkaar, respect hebben voor elkaars opvattingen. Dit alles vanuit de christelijke traditie. Elke school geeft op eigen wijze vorm aan identiteit, aansluitend bij de doelgroep. Manieren waarop onze scholen vormgeven aan identiteit zijn o.a.: week- en dagopeningen; kerst- en Paasvieringen; de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de godsdienstlessen; openingen op ouderavonden; goede doelenacties; tijdens sollicitatie- en POP-gesprekken is identiteit onderwerp van gesprek. Wij zijn tevreden over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de identiteit binnen onze scholen (op basis van de verantwoording door de scholen in hun jaarverslag). Herkenbaarheid (protestants-)christelijke identiteit Jaarlijks onderzoekt elke school de tevredenheid van ouders en leerlingen. In deze onderzoeken wordt ook gevraagd in hoeverre ouders en leerlingen merken dat de school christelijk is. Op basis van de uitkomsten van de tevredenheidsonderzoeken concluderen we dat leerlingen en ouders de christelijke identiteit van onze scholen voldoende herkennen. Bij het Prisma College werd de (protestants-)christelijke identiteit zowel door ouders als leerlingen onvoldoende herkend. Dat is aanleiding geweest voor de school om een identiteitsscan uit te laten voeren in samenwerking met de Besturenraad om een actiever proces op dit vlak te realiseren. Jaarverslag

8 Deze scan wordt in het schooljaar uitgevoerd. De identiteit van de scholen is en blijft een belangrijk aandachtspunt voor de centrale directie en komt in de gesprekken met de scholen regelmatig aan de orde. Jaarverslag

9 4 ONDERWIJSBELEID De Meerwegen scholengroep streeft verscheidenheid van het onderwijsaanbod van de scholen na, om ouders en leerlingen een brede keuzemogelijkheid te bieden. De scholen stemmen het onderwijsaanbod onderling af en werken samen waar dat mogelijk en zinvol is. Wij zijn tevreden als: als er actief wordt samengewerkt met andere scholen binnen en buiten de scholengroep (blijkend uit het jaarverslag van de school); als het merendeel van de ouders en leerlingen aangeeft tevreden te zijn over de breedte en diversiteit van het onderwijsaanbod; als de in-, door- en uitstroom van leerlingen naar tevredenheid is en er een goede aansluiting is met het vervolgonderwijs; als ons onderwijs kwalitatief hoogwaardig is. Wat goed onderwijs is, wordt bepaald op het niveau van de individuele leerling. De Meerwegen scholengroep slaagt erin de leerlingen goed onderwijs te bieden, wanneer zij hun talenten optimaal kunnen ontwikkelen, zodat zij goed toegerust naar het vervolgonderwijs gaan, dan wel werk vinden. Bovenstaande indicatoren worden hierna afzonderlijk toegelicht. De ontwikkelingen op deze gebieden verlopen naar tevredenheid. 4.1 ACTIEVE SAMENWERKING Eén van de doelstellingen van de Meerwegen scholengroep is het bevorderen van een actieve samenwerking binnen en buiten de scholengroep. Er lopen diverse initiatieven waarbij intern of extern wordt samengewerkt. De centrale directie stimuleert dit actief en is tevreden over de geboekte resultaten. Interne samenwerking Accent Praktijkonderwijs werkt samen met het Prisma College en Corlaer College met het doel om leerlingen van het praktijkonderwijs een zo hoog mogelijke kwalificatie te laten behalen. Samenwerking tussen het Corlaer College, het Corderius College en het Farel College door het clusteren van vakken die door weinig leerlingen gekozen worden. De scholen stemmen het onderwijsaanbod onderling af en werken samen waar dat mogelijk en zinvol is. De afspraak is dat veranderingen/vernieuwingen van het onderwijsaanbod de toestemming behoeven van de centrale directie en ter advisering worden voorgelegd aan het CMO. Deze afstemming behoeft verbetering. Doorlopende leerlijnen In het belang van de leerlingen en het onderwijs vinden wij het denken in doorgaande leerlijnen erg belangrijk. Met genoegen zien we dat onze scholen actief samenwerken met het basis- en vervolgonderwijs. Voorbeelden hiervan zijn o.a.: de samenwerking tussen onze scholen en de scholen van het protestants-christelijke basisonderwijs in Amersfoort wordt geïntensiveerd. In het najaar is een conferentie georganiseerd voor docenten van zowel voortgezet- als primair onderwijs. In 2012 wordt opnieuw een conferentie georganiseerd, worden met scholen van het PCBO thema s uitgewerkt en wederzijds bezoeken afgelegd; het Prisma College en Oostwende College werken samen met ROC ASA en ROC Midden Nederland; Jaarverslag

10 het Corlaer College werkt samen met ROC ASA aan doorlopende leerlijnen met de nieuw te bouwen ROC ASA vestiging in Nijkerk. Accent Nijkerk en Amersfoort werken samen met ASA in de aka-opleiding (arbeidsmarktgekwalificeerd assistent); het Prisma College, het Corderius College en Farel College werken samen met ROC Midden Nederland in de EEM route (Events, Entertainment en Multimedia) aan een doorlopende leerroute vmbo-mbo voor creatieve beroepen. Verkenning van mogelijke samenwerking tussen het Prisma College en het Vakcollege (vallend onder het Meridiaan College) met als doel om als één vmbo-school door te gaan Vanwege het strategisch belang van een kwalitatief goed vmbo onderwijs in Amersfoort, is onderzocht of samenwerking mogelijk is met het Vakcollege. Door diverse problemen is samenwerking op dit moment niet haalbaar en daarom is besloten om de samenwerking voorlopig op te schorten. Wij blijven in gesprek met het bestuur van Meridiaan. Deelname aan het landelijke vernieuwingsproject beroepsgerichte havo ( het havo project ) Een aantal bestuurders en directeuren heeft het initiatief genomen om de havo meer loopbaan- en beroepsgericht in te kleuren in het havo project. Als aanpak is gekozen voor het aanpassen van het huidige havoprogramma. Het aangepaste onderwijsprogramma wordt tenminste gekenmerkt door uitgangspunten als: meer praktijkgericht, reflectief & dialogisch en meer vraaggestuurd. Er is besloten een aantal pilots uit te voeren in klas 3 op de deelnemende scholen. Eind 2011 heeft de kick off plaatsgevonden. De pilots zullen in het najaar 2012 worden uitgevoerd. Implementeren van het VSV-beleid (voortijdig schoolverlaten) in de scholen In het kader van het VSV-project is onderzocht hoe scholen voor voortgezet onderwijs in Amersfoort omgaan met voortijdig schoolverlaters. Uit het onderzoek komt naar voren dat 1) het aantal schoolverlaters aanzienlijk lager ligt dan het aantal dat het ministerie naar buiten brengt en 2) dat het voortgezet onderwijs de leerlingen goed in beeld heeft, maar dat de terugkoppeling vanuit het mbo te wensen overlaat. In het najaar zijn aanbevelingen gedaan om het VSV-beleid in de school te verankeren. In 2012 wordt de daadwerkelijke implementatie van het VSV-beleid in de scholen vormgegeven. Meerwegen opleidingsschool De scholen van Meerwegen hebben het initiatief genomen gezamenlijk opleidingsschool te worden. Op deze wijze gaan de scholen een actieve rol spelen bij het opleiden van docenten in de school en zal naar verwachting hun wervingskracht richting nieuwe docenten worden versterkt. Er wordt samengewerkt met Hogeschool Windesheim, de Hogeschool van Utrecht en de Vrije Universiteit. De belangrijkste resultaten van dit project tot nu toe zijn dat er binnen de scholen een groot aantal mensen is opgeleid tot schoolopleider en werkplekbegeleider. Daarnaast is de onderlinge samenwerking (tussen de Meerwegen scholen en met de hogescholen/universiteit) versterkt. Er vindt uitwisseling plaats van kennis en er worden gezamenlijk studenten geworven o.a. door een vacaturesite waar studenten kunnen zien welke leerwerkplekken binnen Meerwegen beschikbaar zijn. Het Farel College heeft het keurmerk Opleidingsschool van de Hogeschool Utrecht behaald. Overige vormen van samenwerking De scholen van de Meerwegen scholengroep zijn aangesloten bij een tweetal samenwerkingsverbanden, te weten de Stichting Regionaal Samenwerkingsverband VO-SVO Eemland en de Stichting leerlingenzorg NW-Veluwe Samenwerkingsverband VO/SVO. Alle scholen voor voortgezet onderwijs binnen Amersfoort werken samen binnen de VO-kamer. 4.2 TEVREDENHEID OUDERS EN LEERLINGEN Minimaal 1x per twee jaar onderzoeken onze scholen de tevredenheid van ouders en leerlingen 2. De resultaten van de afgelopen twee jaar zijn in onderstaande grafieken weergegeven. De uitkomst is een cijfer op een schaal van 1 tot Het Corderius College heeft in 2011 geen onderzoek gehouden en ontbreekt daarom in de grafiek. Jaarverslag

11 Elke school trekt conclusies op basis van de tevredenheidonderzoeken en neemt gericht actie op die gebieden waar verbetering nodig/gewenst is. Dit is ook onderwerp van gesprek in het bilateraal overleg tussen de centrale directie en de schooldirectie. De centrale directie is tevreden over de cijfers die ouders en leerlingen toekennen aan onze scholen. Onderscheidend vermogen De Meerwegen scholengroep streeft verscheidenheid na van het onderwijsaanbod van de scholen, om ouders en leerlingen een brede keuzemogelijkheid te bieden. In het tevredenheidsonderzoek wordt gevraagd in hoeverre onze scholen zich onderscheiden van andere scholen in de buurt. Zowel leerlingen als ouders geven een kleine voldoende. Voor de centrale directie en de scholen is er voorlopig geen aanleiding hier actie op te ondernemen. De diversiteit van het onderwijsaanbod heeft voortdurend onze aandacht en is regelmatig onderwerp van gesprek. 4.3 IN-, DOOR- EN UITSTROOM Jaarlijks wordt in november van elke school de in-, door- en uitstroom in kaart gebracht. De school wordt gevraagd deze cijfers te analyseren en indien nodig verbeteracties te benoemen. Deze worden vervolgens besproken in het overleg tussen de centrale directie en de schooldirectie. In 2011 was de in-, door- en uitstroom naar tevredenheid. 4.4 KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS OORDELEN VAN DE INSPECTIE Alle scholen, behalve de vwo afdeling van Corlaer College en de gemengde leerweg van Prisma, hebben een voldoende voor hun opbrengsten. Deze scholen hebben alle het basisarrangement toebedeeld gekregen door de inspectie. Dit betekent dat er geen aanwijzingen zijn dat er belangrijke tekortkomingen zijn in de kwaliteit van het onderwijs en/of in de naleving van wetgeving. Het Corlaer College heeft het afgelopen jaar hard gewerkt om de resultaten van de vwo afdeling te verbeteren. Dit heeft o.a. geresulteerd in een slagingspercentage van 100%. Doordat het oordeel van de inspectie wordt berekend op basis van een 3 jaar gemiddelde is het totaaloordeel nog onvoldoende door de slechte resultaten van voorgaande jaren. Op 15 december 2011 heeft de inspectie o.a. op basis van lesbezoeken opnieuw onderzoek gedaan. De conclusie daarvan is dat de vwo afdeling weer van voldoende niveau is en het predicaat zwak niet meer van toepassing is. Het Prisma College heeft in december 2011 eveneens inspectiebezoek gehad naar aanleiding van de tegenvallende resultaten van de gemengde leerweg. Ter voorbereiding op het bezoek is een verbeterplan opgesteld en is reeds een aantal acties in gang gezet. De inspectie is mede op basis van het bezoek tot de conclusie gekomen dat de kwaliteit van het onderwijs in de gemengde leerweg tekortkomingen vertoont en is daarom als zwak beoordeeld. Om deze reden is een aangepast toezichtarrangement toegekend. De opbrengsten moeten in het derde kwartaal van 2013 weer van voldoende niveau zijn. De inspectie voert tussentijds een kwaliteitsonderzoek uit in het derde of vierde kwartaal van Overige onderzoeken De inspectie heeft onderzoek gedaan naar de financiële positie van Meerwegen per 31 december 2009 volgens het beoordelingskader van de Commissie vermogensbeheer onderwijsinstellingen (CVO). Aan de hand van de jaarrekening is de financiële buffer bepaald. Deze bedroeg 4% van de totale baten, inclusief rentebaten. De signaleringswaarde van de CVO is 5%. Op basis daarvan is geconcludeerd dat er geen sprake is van een teveel aan middelen die niet zijn ingezet in het onderwijsproces. Jaarverslag

12 4.4.2 SLAAGPERCENTAGES In onderstaande tabel zijn de slaagpercentages opgenomen over de jaren vwo havo vmbo-(g)t vmbo-k vmbo-b Corderius Corlaer Farel Oostwende Prisma Land. cijfers Tabel 3 Slaagpercentages De slaagpercentages van onze scholen vinden wij over het algemeen goed; het streven is een slaagpercentage boven het landelijk gemiddelde. Waar dit niet het geval is, wordt nader onderzocht hoe verbeterd kan worden. Bijzonderheden: als gevolg van het inspectietoezicht op de VWO-afdeling van het Corlaer College is er een plan van aanpak opgesteld dat erop gericht is alle vier de indicatoren zo snel mogelijk op groen te krijgen. Hierop is stevig ingezet en duidelijk gestuurd. Het resultaat was tijdens de afgelopen examens zeer positief. De discrepantie is geheel verdwenen en 100% van de VWO-leerlingen was in één keer geslaagd; de slagingspercentages van het Prisma College zijn het afgelopen jaar gedaald ten opzichte van voorgaande jaren; de mavo van het Corderius College wijkt negatief af van het landelijk gemiddelde en ook van die van de afgelopen twee jaren. Al vroeg in het jaar was duidelijk dat het een zwakke lichting leerlingen betrof wat betreft motivatie en studiehouding. Door diverse interventies te plegen zijn de resultaten beter dan vooraf verwacht VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN (VSV) De nationale doelstelling is om in de periode schooljaar tot en met schooljaar een reductie van 40% van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters te realiseren ten opzichte van het aantal voortijdig schoolverlaters in het schooljaar Het is de bedoeling dat elke school per jaar het aantal schoolverlaters met 10% reduceert, gedurende vier jaar. De scholen van Meerwegen halen deze 10% reductie per jaar niet, omdat het aantal uitvallers al laag was. 2009/ / / /2007 % aantal % aantal % aantal % aantal Corlaer College 1,0% 13 1,6% 21 1,4% 19 1,6% 21 Corderius, Farel, Prisma 1,5% 54 1,2% 44 1,6% 55 1,6% 50 Gemeente Amersfoort 1,1% 97 1,2% 85 1,4% 123 1,7% 129 VO regio Eem en Vallei 1,1% 406 1,2% 416 1,4% 484 1,7% 604 Tabel 4 Cijfers voortijdig schoolverlaters ONDERWIJSTIJD De normen voor de onderwijstijd voor het voortgezet onderwijs zijn: 1000 uur per leerjaar voor de onder- en bovenbouw van het vmbo, havo en vwo en voor het praktijkonderwijs, 700 klokuren voor het examenjaar. De scholen verantwoorden zich over de lesuitval en de gerealiseerde onderwijstijd. Daarnaast wordt verantwoording afgelegd aan de DMR. De scholen van Meerwegen hebben aan de wettelijke normen voor onderwijstijd voldaan, op een enkele uitzondering na. Dit leidt, indien nodig, tot een gesprek met de schooldirectie. Jaarverslag

13 4.4.5 AFHANDELING VAN KLACHTEN Sinds 2009 beschikt de scholengroep over een volledig interne klachtenprocedure. Bij de klachtencommissie, bestaande uit de heer J.H. Sybrandy (voorzitter), de heer J. Ruiter, de heer N. van Wageningen en mevrouw H.W. Bos (secretaris), zijn in 2011 twee klachten gemeld. Deze twee klachten betroffen Accent Amersfoort en het Farel College. De klacht werd bij Accent Amersfoort door een medewerker ingediend en bij Farel college door de ouders van een leerling. De klachten hadden betrekking op de volgende onderwerpen: de uitvoering van het veiligheidsbeleid en de begeleiding van docenten daarbij het niet uitnodigen van de ouders bij een schorsingsgesprek met een leerling Beide klachten zijn behandeld door de interne klachtencommissie. Vervolgens is advies uitgebracht aan alle partijen. De adviezen zijn geaccepteerd door betrokkenen en hebben niet geleid tot een klachtenprocedure bij de landelijke klachtencommissie. Jaarverslag

14 5 PERSONEEL & ORGANISATIE 5.1 INLEIDING De Meerwegen scholengroep is er om onderwijs te geven. Het belangrijkste kapitaal daarbij wordt gevormd door de medewerkers van de scholengroep. In het personeelsbeleid optimaliseren wij de inzet van dat kapitaal. Door goed personeelsbeleid willen wij een aantrekkelijke werkgever zijn voor voldoende en goed toegerust personeel dat zich thuis voelt in de organisatie. Personeel dat zijn talent ontwikkelt en beschikbaar stelt om het doel van de organisatie, het verzorgen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs aan onze leerlingen, te verbeteren. 5.2 PERSONELE BEZETTING Op 1 augustus 2011 waren er in totaal 714 medewerkers werkzaam bij de Meerwegen scholengroep. In onderstaande tabel zijn de medewerkers onderverdeeld naar de scholen: School Aantal medewerkers 2011 Leerling/ medewerker ratio 2011 Aantal medewerkers 2010 Leerling/ medewerker ratio 2010 Accent Praktijkonderwijs 75 5,5 65 5,8 Corderius College 165 9, ,6 Corlaer College 183 8, ,9 Farel en Oostwende 148 8, ,4 Prisma College 120 7, ,5 Stafbureau + centraal 23 n.v.t. 21 n.v.t. totaal 714 8, ,9 Tabel 5 Aantal medewerkers Het aantal medewerkers is ten opzichte van vorig jaar in aantal toegenomen, met 10 om precies te zijn. Het aantal leerlingen is gestegen met 130. De leerling/medewerker ratio, het aantal leerlingen per medewerker, is toegenomen met 0,1. Hierbij moet opgemerkt worden dat dit gaat om alle medewerkers, dus ook de parttimers. Het landelijk gemiddelde is een verhouding van 10 leerlingen op 1 full time medewerker. 5.3 WAT WILDEN WIJ BEREIKEN IN 2011? EN WAT IS DAARVAN GEREALISEERD? Meerjarenpersoneelsplanning De scholen willen hun kwantitatieve en kwalitatieve personeelsbehoefte op korte en middellange termijn plannen. Het achterliggende doel is dat men ook in de toekomst over voldoende, bekwame medewerkers wil beschikken. Er is afgesproken dat elke school uiterlijk 1 januari 2012 een gedegen personeelsplanning is opstelt ter onderbouwing van de begroting voor Voor de jaarbegroting is dit grotendeels op orde (met behulp van Foleta), voor de meerjarenbegroting helaas nog niet. Pakket flexibele arbeidsvoorwaarden Er is onderzocht of Meerwegen flexibele arbeidsvoorwaarden kan bieden aan individuele werknemers zodat zij hun eigen arbeidsvoorwaardenpakket kunnen samenstellen, aansluitend bij hun persoonlijke behoeften en voorkeuren. Dit onderzoek heeft geresulteerd in het uitzoeken van de mogelijkheid om alle medewerkers een laptop aan te bieden. Om financiële redenen en door voortschrijdende Jaarverslag

15 technologische ontwikkelingen zal dit niet worden uitgevoerd. Het voornemen is dat Meerwegen per 1 januari 2013 overgaat op de werkkostenregeling 3. In 2012 zal worden onderzocht welke consequenties dit met zich brengt en of dit een aantrekkelijke optie is voor Meerwegen. Kweekvijver voor managementtalent Voor docenten met extra taken die op enigerlei wijze sturing (willen) geven aan processen binnen de school is in samenwerking met andere scholen een kweekvijver opgezet. Vanuit Meerwegen heeft een viertal docenten hieraan deelgenomen. Zij hebben het traject met positief resultaat afgerond. Evaluatie ontwikkeltraject middenmanagement In 2010 heeft het middenmanagement een programma afgerond met als doel het versterken van hun rol als leidinggevende op de thema s leiderschap, coachen van medewerkers en sturen op resultaten. Het traject is geëvalueerd. Daaruit is een aantal verbeterpunten naar voren gekomen. Uitrol functiemix Scholen krijgen extra geld om goed functionerende leraren in hogere salarisschalen te belonen en een kwaliteitsslag te maken: de versterking van de functiemix. Er is en wordt binnen Meerwegen stapsgewijs toegewerkt naar de te behalen streefpercentages in de mix van LB/LC/LD. Op 1 oktober 2011 is door het Cfi onderzocht of het voortgezet onderwijs als geheel de streefwaarden heeft bereikt. De resultaten daarvan worden in het voorjaar bekend gemaakt. De scholen van Meerwegen hebben per 1 oktober 2011 de stand van zaken opgemaakt. De scholen hebben de streefpercentages behaald. Het volgende peilmoment is Wij blijven de komende jaren monitoren of wij inderdaad de beoogde kwaliteitsslag maken en op de goede weg zitten richting de streefpercentages voor School streef % 2011 % LB 2011 % LB 2010 Accent Amersfoort 57,8% 57,1% 66,5% Accent Nijkerk 82,5% 80,9% 73,8% Corlaer College 76,9% 67,0% 69,2% Farel/Oostwende, Prisma, Corderius (14RC) 36,5% 38,2% 50,4% School streef % 2011 % LC 2011 % LC 2010 Accent Amersfoort 33,6% 33,7% 27,5% Accent Nijkerk 12,0% 12,6% 18,5% Corlaer College 16,9% 25,9% 25,4% Farel/Oostwende, Prisma, Corderius (14RC) 47,6% 46% 37,1% School streef % 2011 % LD 2011 % LD 2010 Accent Amersfoort 8,6% 9,2% 6,1% Accent Nijkerk 5,5% 6,6% 7,7% Corlaer College 6,2% 7,1% 5,4% Farel/Oostwende, Prisma, Corderius (14RC) 15,1% 15,8% 12,4% Tabel 6 Functiemix percentages Beoordelen en functioneren Het aantal gevoerde functioneringsgesprekken loopt achter bij het streven. Dat was namelijk dat alle medewerkers 1x per drie jaar een functioneringsgesprek zouden krijgen. Dit is een aandachtspunt en is met de scholen besproken. In het CMO is afgesproken dat medewerkers 1x per 4 jaar een Keiwijzer traject doorloopt als aanloop naar een persoonlijk ontwikkelplan en minstens 1x per 3 jaar een Keimaat beoordeling. Er heeft een training plaatsgevonden in het werken met het (beoordelings-)instrument Keimaat. De toepassing daarvan staat nog in de kinderschoenen. Enkele scholen gebruiken dit instrument in het kader van de functiemix (sollicitatie naar LC/LD functies). Wij zijn tevreden over de geboekte vooruitgang met betrekking tot de gesprekscyclus. Oriëntatie op mogelijkheden prestatiebeloning In het regeerakkoord staat dat er meer ruimte komt voor prestatiebeloning van docenten, zowel van personen als van teams. Vanuit het ministerie is gestart met een experiment prestatiebeloning. Scholen kunnen zich hiervoor vrijwillig aanmelden. De scholen van Meerwegen hebben besloten hier 3 De werkkostenregeling is een belastingmaatregel. De werkgever kan max. 1,4% van het totale fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor de medewerkers. Daarnaast blijft het zo dat bepaalde zaken onbelast vergoed kunnen worden door gebruik te maken van gerichte vrijstellingen. Jaarverslag

16 niet aan mee te doen. Evaluatie nieuwe structuur stafbureau In 2010 is een onderzoek uitgevoerd naar de dienstverlening en organisatiestructuur van het stafbureau. Uit dat onderzoek is een aantal veranderingen voortgekomen, zoals het instellen van de functie directeur stafbureau en drie spilfunctionarissen voor de control, het beleid en het beheer. Eind 2011 zou de nieuwe werkwijze geëvalueerd worden. Echter door het vertrek van de directeur stafbureau, heeft de centrale directie de leiding over het stafbureau weer in eigen hand genomen. Begin 2012 heeft het college van bestuur een plan gepresenteerd waarin zij hun visie geven op een servicegericht en pro-actief stafbureau. Dit plan zal in 2012 worden uitgevoerd. Jaarverslag

17 6 FINANCIËN EN BEHEER 6.1 FINANCIËLE PARAGRAAF In dit hoofdstuk staan alle bedragen in duizenden euro s, tenzij anders aangegeven. Omdat bedragen afgerond worden op duizenden euro s, kunnen op enkele plaatsen kleine verschillen naar voren komen. De complete financiële jaarrekening waarover dit hoofdstuk gaat, staat in hoofdstuk 10 van dit jaarverslag. In november 2011 zijn bij de presentatie van de meerjarenbegroting nauwkeurige prognoses gegeven van de verwachte ontwikkeling van het eigen vermogen en de onderdelen daarvan in de komende jaren. Naar aanleiding van de jaarrekening 2012 zal met de scholen weer gesproken worden over die details. Deze komen daarom niet hier terug in dit jaarverslag. Zij zullen weer deel uitmaken van de eerstvolgende meerjarenbegroting die in november 2012 zal worden gepresenteerd. Wij beperken ons hier nu tot de toestand, de foto aan het einde van 2011: de jaarrekening RESULTAAT In het onderstaande spreken wij over een geschoond exploitatieresultaat : stel dat alle bijzondere afspraken (zoals ondersteuningsplannen, bijdragen aan reserve e.d.) organiek en structureel zouden zijn, hoe is dan het exploitatieresultaat? Dat levert het geschoonde resultaat. Het resultaat over 2011 is De aangepaste begroting bedroeg uiteindelijk (in november gepresenteerd: ), de oorspronkelijke begroting Hieronder (figuur 1) wordt het verband gelegd tussen de realisatie (rechts in de figuur: feitelijk 2011) met de opstelling van begroting 2011 (bestuur november 2010, linksboven in de figuur: begroting 2011) en met de aanpassingen (linksonder) zoals die tijdens 2011 zijn gedaan (bestuur: impulsplannen Corlaer College in april 2011 en toename leerlingenaantal in september 2011). begroting 2011 feitelijk 2011 geschoond exploitatieresultaat ondersteuningsplannen (interne begroting) bijdrage aan reserve mut. bestemmingsres. gebouwen leidt tot een resultaat van aanpassing tijdens 2011 resultaatbestemming 2011 feitelijk resultaat resultaatbestemmingsafspraken: toename leerlingenaantal (sep. 2011) impulsplan Corlaer (apr. 2011) verwacht/gerealiseerd resultaat Figuur 1 Begroot was een verlies van 663. Door diverse maatregelen (de aanpassingen in 2011) was verwacht een verlies van Uiteindelijk gerealiseerd is een verlies van In grote lijnen zijn wij niet ontevreden over het feitelijke resultaat. Ook onze verwachtingen voor 2012, zoals gepresenteerd bij de begroting 2012, zijn nog niet veranderd. Niettemin vinden wij het wel van belang, gezien de economische verwachtingen voor de komende jaren, ons nadrukkelijker voor te bereiden op financieel zwaardere tijden. Jaarverslag

18 6.1.2 EIGEN VERMOGEN Het eigen vermogen ontwikkelt zich met het resultaat als hieronder aangegeven januari mutatie december Figuur 2 Dit is een combinatie van geplande terugloop in vermogen die bedoeld is de algemene reserve wat kleiner te maken, samen met een tijdelijke terugloop in verband met de ondersteuningsplannen. Deze wordt in de loop van de komende jaren weer ingelopen door de structurele solidariteitsbijdrage van de scholen van in totaal 313 per jaar. In november verwachtten wij nog een mutatie in het eigen vermogen van Het pakt dus iets gunstiger uit dan toen verwacht BESTEMMINGSRESERVES Uit praktische overwegingen beschouwen wij het eigen vermogen als samengesteld uit enkele delen. In 2011 is de samenstelling van de reserve spaarbapo onder de loep genomen. Gebleken is dat daarin nog gereserveerd geld stond voor personeelsleden die inmiddels al (lang) uit dienst zijn. Dat leidt tot een correctie waarbij 150K schuift van de bestemmingsreserve naar de algemene reserve. Per saldo heeft dat geen effect en blijft de som van de resultaatbestemming dus uitkomen op In onderstaand schema maken wij onderscheid tussen de mutaties tijdens het jaar en de resultaatbestemming, in de rest van dit stuk nemen wij deze samengevat op als resultaatbestemming. saldo mutatie resultaat saldo bestemming reserve personeel reserve verbouwingen reserve spaarbapo algemene reserve totaal Figuur 3 Ingevolge een besluit na vaststelling van het sociaal statuut moet de personele reserve 7% van de personele lumpsum bedragen. Dit is ter dekking van het risico dat zich voordoet wanneer het sociaal statuut in werking treedt. De reserve verbouwingen moet grotendeels leeglopen in de komende jaren ingevolge een bestuursbesluit het eigen vermogen terug te brengen. Tenslotte is aan de algemene reserve 637 onttrokken. Later in 2012 zal een balans per school worden opgesteld en zal bepaald worden welke aanspraken de scholen maken op de reserves dan wel welke terugbetalingsverplichtingen zij hebben RISICOMANAGEMENT 4 In het rapport risicomanagement en beheer van AON wordt een aantal aanbevelingen gedaan m.b.t. te nemen maatregelen en aan te houden reserves. Uitgaande van een zekerheid van 98% dat de reserves in geval van calamiteiten toereikend moeten zijn en uitgaande van het nemen van maatregelen zoals in dat rapport beschreven, moeten wij een weerstandsreserve van in stand houden. De algemene reserve lijkt daartoe toereikend. In hoofdstuk 4 van het rapport wordt echter geadviseerd ook weerstandscapaciteit aan te houden om incidentele budgettaire risico s te kunnen dragen. Dat wordt verder niet gekwantificeerd. Het is afhankelijk van de risicohouding van de organisatie en van de mogelijkheid te kunnen anticiperen op negatieve ontwikkelingen. Daar wij de komende jaren nog met stijgende leerlingenaantallen te maken zullen krijgen, is het geen overbodige 4 In dit stukje staat een en ander over het risicomanagement. Het rapport van AON is net opgeleverd. Het is nog niet in het CvB of in de rvt besproken. Wat wij hier noemen kan wellicht in de komende tijd herzien worden. Jaarverslag

19 luxe nog enige middelen in kas te hebben die stijging aan de scholen te kunnen voorfinancieren. Bovendien lopen nog enkele jaren ondersteuningsplannen waarmee geld tijdelijk aan de algemene reserve wordt onttrokken. Bij de voorbereidingen op begroting 2013 zullen de conclusies van het rapport worden meegenomen. Deze zullen ook afzonderlijk in het centraal managementoverleg en in de rvt worden besproken KENGETALLEN De financiële situatie van de stichting mag nog steeds als gezond worden bestempeld. Hieronder een keuze uit de ruim aanwezige kengetallen. Opgemerkt zij dat de landelijke gegevens van 2010 zijn (getallen uit een onderzoeksrapport van Deloitte). Het landelijke beeld is dat de kengetallen in 2011 (net als bij ons) een negatieve ontwikkeling doormaken. criterium PCVOE PCVOE VO begrip definitie comm Don inspectie R rentabiliteit resultaat / totaal baten -2,5% -4,7% -0,6% R>0 K kapitalisatiefactor (balanstotaal - gebouwen)/totaal baten 34,2% 38,5% 42,4% K<35% W weerstandsvermogen eigen vermogen / totaal baten 19,3% 22,8% 27,4% 10%<W<40% S solvabiliteit eigen vermogen / balanstotaal 43,5% 45,2% S>20% C current ratio vlottende activa / kortlopende schulden 1,0 0,9 1,6 0.6<L<1.2 Figuur 4 Voor het eerst bevinden wij ons met de kapitalisatiefactor niet meer boven maar binnen het door de commissie Don als voldoende bestempelde gebied. Met uitzondering van de rentabiliteit, kunnen wij tevreden zijn over de kengetallen daar deze zich binnen door externe instanties gegeven (overigens niet harde) grenzen bevinden RESULTATEN SCHOLEN EN CENTRAAL Om ons niet ontevreden nader toe te lichten en te nuanceren, splitsen wij de resultaten uit naar de scholen en centraal. Accent Corderius Corlaer Farel Prisma Centraal Totaal begroot nettoresultaat Figuur 5 Aan dit nettoresultaat kunnen wij nog geen oordeel koppelen. Daarvoor moet eerst inzichtelijk gemaakt worden hoe het zich verhoudt tot de afspraken die gemaakt zijn over het aanpassen van de begroting. Dat levert een geschoond resultaat. Hoewel de schooldirecties verantwoordelijk zijn voor het behalen van de resultaten, geldt als bijzondere omstandigheid dat na afloop van 2011, bij het opmaken van de jaarrekening, nog een groot aantal correcties op het resultaat is gemaakt door het stafbureau. In het algemeen zijn de positieve en negatieve effecten van de correcties wel ongeveer tegen elkaar weg te strepen, niettemin is het resultaat van de scholen hierdoor wel enigszins beïnvloed. Accent Corderius Corlaer Farel Prisma Centraal Totaal begroot nettoresultaat gemaakte afspraken bij de begroting gemaakte afspraken tijdens totaal afspraken geschoond resultaat Figuur CONCLUSIES Per school is het een gedifferentieerd beeld. Naast het geschoonde resultaat van 169 en de eerder genoemde aspecten is hier ook rekening gehouden met de eerdergenoemde verschuiving van de bapo-reserve naar de algemene reserve (van 249). Deze is gevolg van het feit dat scholen teveel gedoteerd hebben aan die reserve. Dat wordt nu verrekend met de tekorten en overschotten van de Jaarverslag

20 scholen in Ook is tijdens 2011 aan Corderius een overschrijding toegestaan van 100 onder de voorwaarde dat deze in de eerste maanden van 2012 terugbetaald zou worden. Het geschoonde resultaat komt daarmee, na toepassing van die afspraken op = 488. Door afrondingsverschillen wordt dat in het schema 489. Twee scholen draaiden positiever dan begroot, drie negatiever dan verwacht. De afwijking van de begroting als percentage van de totale baten (excl. de rente): Accent Corderius Corlaer Farel Prisma Centraal Totaal totaal baten nettoresultaat resultaat 'na afspraken' netto als % van baten 5.3% -3.6% -8.1% -4.8% 3.0% -1.2% -2.6% geschoond als % van baten 7.4% -2.6% -1.0% -0.7% 1.6% 12.7% 1.1% Figuur 7 Voor alle scholen geldt dat wij zien dat men inmiddels ook nadrukkelijk op geld stuurt. Dat gebeurt met wisselend succes en het proces is voor verbetering vatbaar. Daarover verder in dit stuk meer. Bij één school is het verschil begroot-gerealiseerd relatief klein. De meerjarenplannen laten zien hoe over enkele jaren de school weer met een gezonde exploitatie draait. Hier wordt uiterst nauwkeurig begroot, bijgesteld en gestuurd door de directie en de directie-staf, in samenspraak met het stafbureau. Bij een tweede school is sprake van een incidentele overschrijding. Wel is het zo dat deze zich moet voorbereiden op een teruggang in formatie wanneer over enkele jaren de financiële ondersteuning eindigt. Ten opzichte van nu moet dan 8.1% worden ingelopen. Dat nog los van de grotere subsidies die de school in het verleden heeft weten binnen te halen en waarvan het maar de vraag is of dergelijke zaken in de toekomst ook weer beschikbaar zullen komen. De schoolleiding laat zich adviseren door een financieel deskundige. Bij een derde school is sprake van een bijzondere omstandigheid. Dit heeft voornamelijk te maken met de kosten van vervanging bij ziekte. Begin 2011 hebben wij de tot dan toe centrale vervangingsregeling (een declaratiesysteem voor de scholen) gedecentraliseerd. De budgetten zijn over de scholen verdeeld en de scholen werden zelf verantwoordelijk voor het betalen van vervangers. Wij hebben ons onvoldoende gerealiseerd dat in de afgelopen jaren deze school van dat systeem een netto gebruiker was: er werd jaarlijks meer gedeclareerd dan gevoed aan het interne vervangingsfonds. Combineer dat met een niet goed begroten van de verwachte baten en de overschrijding is daar. Dat niet goed begroten heeft zich ook bij de andere scholen voorgedaan, maar kon daar worden gecompenseerd. In 2012 wordt ook bij deze school dit begrotingsprobleem op adequate wijze aangepakt. Voor deze drie scholen is het noodzakelijk een strategische financiële meerjarenplanning op te stellen voor de periode wanneer de toegestane tekorten er niet meer zijn en men de eigen broek moet kunnen ophouden. Voor de andere twee scholen geldt dat men er goed in slaagt de tering naar de nering te zetten. Voor deze twee scholen wordt de bekostiging vanaf 2012 ongunstiger. Daarop is men voorbereid. Eén van deze scholen draait positiever dan verwacht en spaart voor de komende jaren. De directie is er de afgelopen jaren in geslaagd veel subsidies uit allerlei bronnen te verwerven, maar houdt er rekening mee dat deze stromen zullen opdrogen. De directeur stuurt zonder directe steun van een financieel deskundige op basis van de informatie uit de eigen organisatie en van het stafbureau. De directie van de vijfde school is erin geslaagd, ondanks een terugbetalingsverplichting (i.v.m. daling van het leerlingaantal), een positief saldo te realiseren. Hiermee zet ook daar de directie de goede toon voor de toekomst. De financiële sturing geschiedt op hoofdlijnen door de directeur. Hij maakt gebruik van de in de school aanwezige financieel administratieve deskundige. Centraal: vanaf het moment dat duidelijk werd dat er toch overschreden zou worden, hebben wij centraal de hand op de knip gehouden en o.a. een algemene nagekomen subsidie slechts deels over de scholen verdeeld. Dat leidt tot een positief resultaat voor deze post. Totdat de scholen allemaal hebben aangetoond binnen de begroting te kunnen blijven, zullen wij centraal ruim blijven begroten om zo een bijdrage te leveren aan het opvangen van mogelijke negatieve effecten. Jaarverslag

21 6.1.8 VERVOLG Als vervolg op dit jaarverslag en te verwerken in de begroting 2013, zullen met scholen afspraken gemaakt worden, o.a. over terug te betalen bedragen (in geval van overschrijding) dan wel mee te nemen gespaard geld. Daarvoor is het onderstaande de basis. Accent Corderius Corlaer Farel Prisma Centraal Totaal begroot nettoresultaat resultaatbestemming (eerdere afspraken) ondersteunings- en impulsplannen (mut. alg. res) ondersteunings- en impulsplannen (mut. alg. res) solidariteitsbijdrage (mut. alg. res.) afschr. gebouwen (mut. gebouwreserve) correctie ll-aantal (mut. alg. res.) spaarbapo (mut. res. spaarbapo) toegestaan tekort (mut. alg. res.) subtotaal resultaatbestemming (eerdere afspraken) blijft over te bestemmen voorstel: mutatie alg. reserve voorstel: mutatie alg. reserve totaal resultaatbestemming Figuur 8 Hieronder de gevolgen van de resultaten 2011 voor de toekomst: Hierin is nog geen rekening gehouden met de verwerking van tijdens 2011 gemaakte afspraken (bijv.: extra toegestaan tekort van het Corderius College van 100, inzet van overschotten van Accent Praktijkonderwijs en Prisma College) ACTIES De interne bekostigingssystematiek is geactualiseerd. Gevolg is dat het Farel College en het Corderius College beter bekostigd worden en dat dit ten laste gaat van het Prisma College en Accent Praktijkonderwijs. Reden is dat in het systeem een verkeerde (te ongunstige) ratio werd gebruikt voor de bekostiging van havo- en vwo-leerlingen. Het Corderius College wordt nadrukkelijk begeleid vanuit het stafbureau op financieel vlak. Het interim-hoofd financiële zaken doet dit. Er wordt niet, zoals anders gebruikelijk, gewacht tot het nieuwe schooljaar met het ondernemen van actie maar de schooldirectie is direct begonnen met het terugdringen van vervangingen en het op andere fronten terugdringen van kosten. Dit wordt maandelijks gemonitord, geëvalueerd en vervolgens besproken door het College van Bestuur en de schooldirectie. Accent Corderius Corlaer Farel Prisma Centraal Totaal begroot nettoresultaat totaal eerdere afspraken + afspraken resultaat beter dan begroot + afspraken terugbetaling volgens afspraak mee te nemen/terug te betalen Figuur UITWERKING PUNTEN VERBETERPLANNEN Na de problemen in 2010 zijn verbeterplannen opgesteld en in werking gezet. Daarvan staan nog enkele punten open. De werking van het stafbureau was niet optimaal. Veel dingen gebeurden binnen de afdeling financiën op routine. Controles en analyses ontbraken. Met ingang van 1 januari 2012 is dat opgelost en zijn diverse nieuwe afspraken gemaakt over de wijze van werken. Transparantie en eenvoud is de slogan. In de jaarrekening 2011 hebben wij voor het laatst last van de oude werkwijze. Jaarverslag