Voedingsprotocol afdeling Neonatologie MCA

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voedingsprotocol afdeling Neonatologie MCA"

Transcriptie

1 Voedingsprotocol afdeling Neonatologie MCA F.Maingay, B Boersma, E Winder, N. Stecher Medisch Centrum Alkmaar Ingangsdatum: Expiratiedatum: Versie 3.0 DD

2 INHOUDSOPGAVE ALGEMENE UITGANGSPUNTEN... 3 VOCHT... 3 TABEL 1. : AANBEVELINGEN VOOR PARENTERALE VOCHTTOEDIENING (ML/KG/DG)... 3 GLUCOSE... 4 AMINOZUREN... 4 Prematuren <34 weken... 5 A terme pasgeborenen... 6 VETTEN... 6 SAMENVATTING BEHOEFTE NEONAAT IV... 7 ENTERALE VOEDING... 7 KEUZE VAN VOEDING... 7 MINIMAAL ENTERALE VOEDING (MEV)... 8 VOEDINGSREGIME... 9 GOEDE GROEI VITAMINESUPPLETIE VITAMINE K VITAMINE D LABORATORIUM CONTROLE IJZERSUPPLETIE POST-DISCHARGE VOEDING TABELLEN TABEL 2A. STROOMDIAGRAM NEONATEN < 1250 GR: INDICATIE PLAATSEN (NAVEL)LIJN DAG TABEL 2B. STROOMDIAGRAM NEONATEN GRAM TABEL 2C. STROOMDIAGRAM NEONATEN GRAM OF < 34 WEKEN TABEL 2D. STROOMDIAGRAM NEONATEN > 2250 GRAM TABEL 3A. BASISSCHEMA S PARENTERALE VOEDING: INDIEN GEEN ENTERALE VOEDING Prematuren < 1250 gram Pasgeborenen gram Pasgeborenen > 1750 gram TABEL 3B. REKENMETHODE COMBINATIE ENTERALE & PARENTERALE VOEDING TABEL 4. MINIMAAL ENTERALE VOEDING (MEV) TABEL 5. STANDAARD VOEDINGSREGIME OBV GEBOORTEGEWICHT (G) TABEL 6. VOEDINGSREGIME OBV GEBOORTEGEWICHT (G) IN GEVAL VAN ASFYXIE EN/OF DYSMATURITEIT ( < P.2.3 OF -2SD) TABEL 8. STROOMDIAGRAM ONVOLDOENDE GROEI BIJ PREMATUREN TABEL 9. MINIMALE CONTROLES BIJ VOLLEDIG PARENTERAAL GEVOEDE KINDEREN IN DE 1 E LEVENSWEEK TABEL 10. INTERVENTIE BIJ VERHOOGDE UREUM OF TRIGLYCERIDENSPIEGELS TABEL 11A. SAMENSTELLING NEOMIX PER 100 ML TABEL 11B. SAMENSTELLING VOEDINGEN EN TOEVOEGINGEN PER 100 ML. VOEDING LITERATUUR

3 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN Parenterale voeding bestaat uit de intraveneuze toediening van glucose, een aminozuurmengsel en een vetemulsie. Alle kinderen met een geboortegewicht onder de 1750 gram worden in principe direct na de geboorte (deels) parenteraal gevoed. Bij kinderen met een geboortegewicht boven de 1750 gram is de beslissing om wel of niet te starten met parenterale voeding afhankelijk van de klinische toestand en de duur van de periode dat geen of onvoldoende enterale voeding gegeven kan/mag worden (bv. na asfyxie). Alle voedingsveranderingen op de afdeling gaan in om uur. VOCHT In Tabel 1 staat een overzicht van de hoeveelheid vocht die pasgeborenen nodig hebben. Dit is slechts een richtlijn en het beleid kan aangepast worden op basis van gewichtsverlies en vochtbalans. Een gewichtsverlies van circa 10% is normaal in de eerste dagen post partum. Bij dysmature zuigelingen is het gewichtsverlies in het algemeen minder. De eerste 10 dagen post partum worden alle berekeningen gedaan uitgaande van het geboortegewicht. Gemiddeld zijn neonaten binnen 10 dagen na geboorte weer terug op hun geboortewicht, als ze er eerder boven zijn kan je dit gewicht als rekengewicht aanhouden. Als een kind bij de geboorte erg oedemateus is, wordt een schatting gemaakt van het reële gewicht. Indien een patiënt dysmatuur (G<-2SD voor AD) of macrosoom (G>+2SD) is, zal er meer vocht gegeven moeten worden als er een hogere glucose-behoefte is (zie GLUCOSE). Direct post-partum zal er gestart worden met voeding en/of glucose 10% met Primene. Bij de eerste visite na de geboorte wordt gestart met een infuus bestaande uit Neomix waarbij bij bepaalde indicaties Primene ernaast loopt. Bij ernstige dysmaturen (< 1250 gram) zal er gestart worden met Neomix en primene via een centrale lijn. Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1 < 1000 g g > 1500 g A terme Dag Dag Dag Dag Dag Dag

4 PARENTERALE VOEDING GLUCOSE De normale glucose-intake bedraagt circa 8 mg/kg/min (12 gr/kg/dg). Op de eerste dag zal dit iets minder (gemiddeld 4-5 mg/kg/min) zijn door de nog lage vochtintake. Een prematuur zal 5-6 mg/kg/min nodig hebben, een terme neonaat 4 mg/kg/min. De verbranding van 1 gram glucose levert 4 kcal op aan energie. Bij een lagere glucose-intake zal het kind endogeen meer glucose produceren uit bijvoorbeeld glycogeen of andere substraten zoals aminozuren of vet. Een glucose-intake van minder dan 4 mg/kg/min moet dan ook vermeden worden, ook al is er sprake van hyperglycemie. Dit houdt in dat er soms meer vocht gegeven moet worden of dat er glucose 12.5% gestart moet worden om aan deze minimale intake te voldoen, zeker indien er ook Primene gestart wordt. Indien serum glucose-waarden bij herhaling hoger dan 10 mmol/l zijn, moet er gestart worden met insuline (startdosis ,01 IE/kg/uur). Controleer ook of er sprake is van glucosurie. Bij een glucose-intake meer dan 12 mg/kg/min zal het toegediende glucose voor een belangrijk gedeelte worden omgezet in vetten. Dit is een energieverbruikend proces, zodat bij normale bloedsuikers het de voorkeur verdient de glucose-intake in principe niet verder te verhogen dan 12 mg/kg/min, tenzij er sprake lijkt van hyperinsulinisme (nadere diagnostiek geïndiceerd). Indien een hogere calorische intake is gewenst i.v.m. slechte groei of bijvoorbeeld bij bronchopulmonale dysplasie, dan verdient het de voorkeur eerst de eiwiten/of vetintake te optimaliseren voordat eventueel de glucose-intake verhoogd wordt. In de literatuur is veel onduidelijkheid over normaalwaarden van bloedsuikers van pasgeborenen. Bij een bloedsuiker onder 2,6 mmol/l gedurende de eerste 24 uur blijkt er een verhoogde kans op hersenschade te zijn 2. Wanneer er sprake is van een hypoglycemie, is het verstandig om de continue toevoer van glucose te verhogen, hetzij door de infuussnelheid te verhogen, hetzij door de glucoseconcentratie in het infuus te verhogen. Het geven van een glucose-bolus geeft aanleiding tot een insuline-uitstoot met een reactieve hypoglycemie tot gevolg. Bij symptomatische hypoglycemie of bloedsuikers onder de 1,0 (hoog-risico patiënten onder de 1.5) mmol/l wordt een bolus gegeven van 2 ml/kg glucose 10% in 2-3 minuten, terwijl daarnaast gelijktijdig de continue glucosetoediening verhoogd wordt met 2 mg/kg/min (zie protocol MCA neonatale hypoglycemie). Een glucoseconcentratie tot 13% mag perifeer gegeven worden. Indien een hogere glucose-concentratie geïndiceerd is, zal de patiënt in aanmerking komen voor een centrale lijn. Zie tabellen 11a en 11b voor de Neomix bestanddelen bij de verschillende intakes. AMINOZUREN Wanneer een pasgeborene geen aminozuren krijgt toegediend, treedt een verlies op van endogene eiwitten van ongeveer 1 g/kg/dag, terwijl in utero de netto eiwitsynthese ongeveer 1,5-2 g/kg/dag bedraagt. Het parenteraal toedienen van aminozuren kan deze negatieve 4

5 balans omkeren. Het is dan ook van belang om direct na de geboorte te starten met aminozuursuppietie. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat ook premature en/of dysmature pasgeborenen het vroegtijdig toedienen van aminozuren goed kunnen verdragen, waarbij de stikstofbalans positief wordt en de plasmaspiegels van bijna alle aminozuren verbeteren 3-6. Prematuren <34 weken Op dag 1 wordt er naast een glucose infuus ook altijd gestart met primene 10% bij neonaten onder de 34 weken en/of neonaten met een gewicht onder de 2250 gram (zie tabel 2a, 2b & 2c). Na de geboorte en/of aankomst op de Neonatologie dient zo snel mogelijk gestart worden met de toediening van parenterale voeding. Gestreefd wordt naar een eiwitintake van 2,5 (dag 1) tot 3,5 g/kg/dag (dag 2). Op dag 2 wordt tijdens de visite het glucose infuus vervangen door Neomix. Neomix bevat in de opbouwfase te weinig eiwitten en daarom moet er in bepaalde situaties nog Primene 10% naast blijven lopen, zie tabellen 2a, 2b en 2c.. Indien er niet gestart kan worden met enterale voeding zal de parenterale eiwittoediening naar een intake van 4 g/kg/d opgehoogd worden. Hierbij dient controle van bloedgas, ureum en elektrolyten (Na, K, Ca, Glu) wekelijks plaats te vinden (zie ook tabel 9). Aangezien de ureumspiegel kan stijgen als gevolg van een snelle start van aminozuurtoediening wordt het ureum routinematig op dag 3 gecontroleerd. Verhoogde ureumspiegels hoeven niet geïnterpreteerd te worden als een teken van eiwit-intolerantie, maar is een teken van aminozuurverbranding, zoals ook in utero plaats vindt. Echter, als ureumspiegels stijgen tot boven de 10 mmol/l dient, uit voorzorg, de eiwitdosering gehalveerd te worden (dus niet compleet stoppen!), boven de 15 mmol/l dient er overwogen te worden om de eiwitintake met tot 0,5 g/kg/dag te verlagen of te stoppen afhankelijk van de kliniek. Volg hierbij het behandelschema in tabel 10. Bij een enteraal gevoede neonaat met een eiwit intake van 4,0-4,5 gram/kg/dag die niet of onvoldoende groeit zal je extra calorieën moeten toevoegen in de vorm van vetten. De eiwitenergie verhouding speelt een belangrijke rol in de verwerking van de eiwitten. Gestreefd wordt naar een verhouding van 1 gram eiwit op kcal of 10 energie% eiwit. Met het toenemen van de enterale intake wordt de parenterale voeding verminderd. De Neomix moet doorgegeven worden tot er een enterale intake > 130 ml/kg/dag gegeven wordt. Van het gewenste totale vocht per 24 uur wordt de enterale voeding afgetrokken, minimale enterale voeding (MEV) telt hierin niet mee! Het resterende volume is de hoeveelheid voor Neomix met/zonder Primene, zie tabel 3b. Prematuren weken Op dag 1 wordt er naast een glucose infuus ook altijd gestart met primene 10% bij neonaten onder de 2250 gram (zie tabel 2a, 2b & 2c) en/of indien er geen enterale voeding gestart kan 5

6 worden (asfyxie, ernstige dysmaturiteit). Respiratoire problemen zijn geen reden om geen voeding te starten, bij dreigende respiratoire insufficiëntie kan er voorzichtiger gestart worden of kan er minimal enteral feeding gestart worden.. Op dag 2 wordt tijdens de visite het glucose infuus vervangen door Neomix volgens tabel 2a,2b & 2c. Indien een kind tijdens de visite geboren wordt kan er nog voor Neomix besteld worden voor dezelfde dag. A terme pasgeborenen De eiwitbehoefte van de a terme pasgeborene is ongeveer 2,5 g/kg/dag en dus lager dan die van de premature pasgeborene, terwijl zijn endogene voorraad aan eiwit duidelijk hoger ligt. Bij de a terme pasgeborene kan ook direct met aminozuren worden gestart in een dosering van 2,4 g/kg/dag in de vorm van primene 10% op 1,0 ml/kg/uur indien er geen enterale voeding gestart kan worden (figuur 2d). Deze hoeft dan niet meer verder te worden opgehoogd. Bij a terme pasgeborenen wordt alleen met Neomix gestart, als zij niet op korte termijn enteraal gevoed zullen worden (asfyxie, ernstige sepsis, darmobstructie). Bij deze kinderen dient er op dag 1 een centrale (navel)lijn geplaatst te worden als de verwachting is dat er gedurende meerdere dagen geen voeding gestart gaat worden. Respiratoire problemen zijn geen reden om geen voeding te starten, bij dreigende respiratoire insufficiëntie kan er voorzichtiger gestart worden of kan er minimal enteral feeding gestart worden Bij parenteraal gevoede terme kinderen wordt hetzelfde afbouwschema gevolgd als bij preterme neonaten (zie tabel 3b). VETTEN Intraveneus toegediende vetten zijn noodzakelijk om een essentiële vetzuurdeficiëntie te voorkomen als de enterale intake laag is. Daarnaast leveren vetten relatief veel calorieën op per gewichtseenheid (9 kcal/g tegenover 4 kcal/g voor glucose of aminozuren). De behoefte aan vetten voor pasgeborenen (a terme en prematuur geboren) bedraagt circa 2,5 tot 4 g/kg/dag. Parenteraal toegediende vetten worden echter niet altijd even goed verdragen, zodat individueel gekeken moet worden hoeveel vet een patiënt toegediend kan krijgen. Met name immature pasgeborenen, dysmaturen en patiënten met een sepsis hebben vaak moeite met het klaren van de triglyceriden. Regelmatige controle van de triglyceridespiegel is dan noodzakelijk. Bij een triglyceridespiegel hoger dan 2 mmol/l wordt de vetintake eerst verlaagd en eventueel gestaakt, volgens tabel 10. In het MCA wordt Neomix gebruikt waarin de vetten opgelost zijn als ook de vetoplosbare vitaminen A, D, E & K zitten. Er dient een triglyceridewaarde op dag 3 en 5 gecontroleerd te worden bij opbouwen van de Neomix. Bij te hoge triglyceriden ( > 4 mmol/l) dient er een infuus zonder vetten afgesproken te worden, bijvoorbeeld een Glucose 10% infuus met onderhoud natrium en kalium en daarbij dient losse Primene 10% te worden gegeven. Een risico van parenteraal toegediende vetten is dat de vrije vetzuren competitief met bilirubine binden aan albumine. Vrij bilirubine passeert gemakkelijker de bloedhersenbarrière, zodat de 6

7 kans op een kernicterus toeneemt. Bij doseringen vetten tot 2,5 g/kg/dag werden geen nadelige effecten gezien op het bilirubinemetabolisme. Bij een hyperbilirubinemie rond of boven de wisselgrens is het echter verstandig de parenterale vetintake te staken! Ook bij immature en dysmature pasgeborenen is voorzichtigheid geboden. Tevens is bekend dat de klaring bij een fulminante sepsis verminderd is, door het loslaten van het endotheliale lipase. Bij sepsis of temperatuursverhoging is het dus raadzaam om aanvankelijk dagelijks de triglyceride waarde te controleren. Neomix hoeft niet direct te worden gestaakt in deze omstandigheden, maar wordt gehandeld op geleide van de triglyceridespiegels. Met het toenemen van de enterale intake wordt de parenterale voeding verminderd zoals beschreven in tabel 3b. SAMENVATTING BEHOEFTE NEONAAT IV Glucose: min 4,0 mg/kg/min; max 12 mg/kg/min (start zo nodig insuline). Start direct post partum terme 4 mg/kg/min, preterme 5-6 mg/kg/min Aminozuren: Prematuur: streven naar 3,0-4,0 g/kg/dag (controleer ureum en bloedgas bij meer dan 3.5 g/kg/d). Start direct post partum. A terme: Streven naar 2,4 g/kg/dag. Start direct post partum bij asfyxie, ernstige dysmaturiteit < 2200 gram, darmobstructie Vet: streven min 2,5-3 g/kg/dag (ophogen bij lage triglyceriden-spiegel en bij matige groei). Start direct post-partum. ENTERALE VOEDING KEUZE VAN VOEDING In principe zijn er twee mogelijkheden: moedermelk of kunstvoeding. Moedermelk is de eerste keus voor a terme kinderen. A terme moedermelk bevat echter te weinig energie, eiwit en mineralen om aan de behoefte van prematuren te voldoen. Er is wel gebleken dat moedermelk van moeders met prematuur geboren kinderen meer eiwit bevat dan moedermelk van moeders met a term geboren kinderen. De samenstelling van preterme moedermelk verandert in de loop van de tijd en wordt binnen 4 weken identiek aan die van a terme moedermelk. Er zijn echter fortifiers op de markt die zowel het energiegehalte van de moedermelk als de hoeveelheid eiwit (tot ongeveer 3,5g/150 mi) verhogen. Daarnaast zijn aan deze fortifiers calcium, fosfaat en een aantal vitamines toegevoegd. De voordelen van het geven van verrijkte moedermelk ten opzichte van kunstvoeding zijn het beter verdragen van de voeding, het sneller bereiken van volledig enterale voeding en een lagere kans op necrotiserende enterocolitis 7. Bij a terme kinderen is aangetoond dat de kans 7

8 op infecties en allergie (bij kinderen at risk = 1 e graads familielid met allergie) toenemen bij het gebruik van kunstvoeding 8. Daarnaast speelt de verbeterde emotionele binding een belangrijke rol voor de moeder. Hoewel aanvankelijk ook werd gesteld dat de hersenontwikkeling gunstig zou worden beïnvloed door moedermelk 9, blijkt dat deze waarnemingen berusten op een verkeerd design van de studies. Bij een onderzoek van dezelfde groep werd op 8 jarige leeftijd geen verschil in ontwikkeling gezien tussen moedermelk gevoede kinderen en kinderen die premature flesvoeding kregen 10. Het voornaamste nadeel van moedermelk is dat de samenstelling sterk wisselt en onbekend is en dat ondanks het toevoegen van fortifiers de gewichtstoename vaak minder is dan die van flesgevoede kinderen. Dit weegt echter niet op tegen de voordelen. Dus, bij prematuren <2000 gram en bij prematuren < 35 weken dient als eerste keus moedermelk met breast milk fortifier (BMF), met als tweede keus Nenatal start te worden gegeven. Bij prematuren > 35 weken en > 2000 gram en bij a terme kinderen is moedermelk de eerste keus met Nutrilon-1 als 2 e keuze indien er geen bekende allergieën zijn in de familie. Bij terme neonaten met klinische tekenen van koemelkeiwitallergie dient Nutrilon Pepti gegeven worden, bij zeer ernstige voedingsallergie of indien onvoldoende effect van Nutrilon Pepti dient Neocate gegeven te worden. Praktische aspecten: Moedermelk mag onder hygiënische omstandigheden thuis worden afgekolfd en dient bewaard te worden in de koelkast. Het dient binnen 48 uur te worden geconsumeerd, mits het verse moedermelk is. Het vervoer naar het MCA kan zonder extra koeling geschieden, mits de afstand van thuis naar het ziekenhuis minder dan 60 minuten bedraagt. Moedermelk uit de vriezer dient binnen 24 uur te worden geconsumeerd. Voeg een fortifier toe (BMF op onze afdeling) wanneer het prematuur geboren kind (< 35 weken of > 35 weken en < 2000 gram) 100 ml/kg/dag moedermelk krijgt of, onafhankelijk van het volume, indien de moedermelk meer dan een week wordt gegeven (MEV telt hierin niet mee als voedingsdag). De gewichtstoename van premature kinderen die moedermelk krijgen, dient tenminste 12 g/kg/dag te bedragen, waarbij gestreefd wordt naar een gewichtstoename van g/kg/dag. Bij a terme kinderen dient de gewichtstoename 5-10 g/kg/dag te bedragen. Let bij het bepalen van de gewenste gewichtstoename ook op de positie in de groeicurve (Niklasson curves in Growth Analyzer) en of de schedelomtrek meegroeit. Generaliserend kan men stellen dat het kind zich tenminste op of boven de -1 SD positie moet bevinden en niet mag afbuigen. Bij kinderen die de voeding niet goed verdragen (retenties,spugen) en bij ernstige dysmaturen zal er in overleg met de arts dripvoeding gegeven worden, deze loopt een heel uur in over een pomp. MINIMAAL ENTERALE VOEDING (MEV) Wanneer een pasgeborene te ziek is om de darm met voeding te kunnen belasten, blijkt het 8

9 evenwel nuttig het maagdarmkanaal kleine hoeveelheden voeding aan te bieden. Minimaal enterale voeding (MEV) blijkt een sterke stimulus te zijn voor de groei en uitrijping van darmmucosa en voor het stimuleren van de peristaltische activiteit van de darm. Door het geven van kleine hoeveelheden enterale voeding wordt de darm direct gestimuleerd, anderzijds spelen neuronale en endocriene factoren een belangrijke rol in het positieve stimulerend effect op de darm. Er treedt geen duidelijke toename van complicaties op door het vroegtijdig geven van kleine hoeveelheden enterale voeding 11, 12. Er wordt gestart met minimaal enterale voeding op dag 1, waarbij onverdunde moedermelk of kunstvoeding wordt gegeven (zie tabel 4). Gezien het belang van de eerste voormelk geven we moeders die borstvoeding willen geven post partum 12 uur de tijd om deze te kolven alvorens er kunstvoeding als MEV gegeven wordt. De minimale enterale voeding telt niet mee in de vochtbalans. De retentie bij de minimale enterale voeding mag worden weggedaan indien deze gallig of bloederig is of meer dan 2x het keervolume is. Wanneer er veel maagretentie is (meer dan het dubbele van het toegediende volume per voeding met een minimum van 2 ml boven de 1000 gram en 1 ml onder de 1000 gram) dient de minimaal enterale voeding gestaakt te worden in overleg met de zaalarts. De aanwezigheid van een arteriële of veneuze navellijn vormt geen belemmering voor het geven van minimaal enterale voeding. Alle kinderen op de afdeling, waar nog niet gestart wordt met enterale voeding, krijgen dus minimaal enterale voeding. De enige redenen om geen minimaal enterale voeding te geven zijn: het optreden van teveel retenties, darmatresie/obstructie of (verdenking) necrotiserende enterocolitis. VOEDINGSREGIME In principe wordt op dag 1 reeds gestart met (al dan niet minimaal) enterale voeding (zie tabel 5 of tabel 6), tenzij er sprake is van een ernstige contra-indicatie. Bij de beoordeling of enterale voeding uitgebreid kan worden, wordt meegewogen hoe de minimaal enterale voeding wordt verdragen en of het kind meconiumlozing heeft (spontaan, dan wel met behulp van klysma s). Daarnaast hangt het starten van de enterale voeding natuurlijk af van de ernst en het beloop van de problemen na de geboorte (zoals dreigende respiratoire problemen, circulatoire problemen, dysmaturiteit, perinatale asfyxie) Afhankelijk van de kliniek, maar in principe 2 tot soms 5 dagen, wordt er, zoals in tabel 6 is aangegeven, slechts minimaal enterale voeding gegeven aan kinderen met de volgende problemen: Geboortegewicht onder -2 SD curve bij een gewicht < 2200 gram Perinatale asfyxie Prematuren <34 weken die een hoog gewicht hebben voor hun AD dienen voorzichtiger opgehoogd worden, dus indien > 2000 gram is het raadzaam ze volgens de tabel

10 gram op te hogen, zie tabel 5. GOEDE GROEI Goede groei wordt gedefinieerd als: gewichtstoename tenminste gelijk aan de intra-uteriene gewichtstoename (15,4 g/kg/dag)) terwijl een eventuele achterstand dient te worden ingelopen. Hierbij is de kwaliteit van de groei van belang: als kinderen alleen in gewicht toenemen zonder dat er lengtegroei is geeft dat een verhoogt risico op het ontwikkelen van het metabool syndroom. In het algemeen betekent dit dat het streven moet zijn een gewichtstoename te bereiken van ± 20 g/kg/dag), aangezien de meeste kinderen enkele weken een verminderde gewichtstoename vertonen. Hierbij dient er 2 wekelijks een lengtemeting gedaan te worden om te zien of de gewichtsgroei in verhouding is met de lengtegroei. Ook dienst wekelijks een schedelomtrek gedaan te worden. Afhankelijk van het geboortegewicht ( g) duurt het respectievelijk gemiddeld 10 dagen alvorens het geboortegewicht is bereikt. De schedelomtrek dient met 1 cm per week toe te nemen. Groei moet worden geëvalueerd op weekbasis en belangrijke veranderingen in voeding, zoals toevoegingen, vinden dus ook in principe eens per week plaats. Evaluaties over termijnen van minder dan een week zijn zonder waarde. Evaluatie dient elke grote visite op woensdag plaats te vinden met de volgende informatie: Gewichtstoename (g/kg/dag)over 7 dagen en gewicht SD score, lengte een maal per week op woensdag met SD score Schedelomtrek met SD score Eiwitintake (g/kg/dag), vet- en koolhydraatintake (g/kg/dag), energie intake (kcal/kg/dag) Bij onvoldoende groei dienen de elektrolyten (onder andere serum Na > 132 mmol/l) te worden gecontroleerd. Eiwitintake en eiwit/energie verhouding zijn de grootste determinanten voor groei. Gewichtstoename is lineair aan een eiwit intake tussen 2 en 4 g/kg/dag, waarbij de energie-intake kan variëren tussen 110 en 165 kcal/kg/dag. Wanneer de noodzaak tot vochtbeperking bestaat of als een kind onvoldoende groeit, kan de voeding worden verrijkt. Realiseer je dat borstvoeding van een prematuur in de eerste levens weken meer eiwit bevat dan terme borstvoeding echter nog steeds niet voldoende voedingsstoffen bevat om te voorzien in de behoeften van de prematuur. Na 4 weken is de samenstelling van de borstvoeding voor een prematuur hetzelfde als die van een term kind. Aangezien er veel variatie is in gemeten samenstellingen van borstvoeding is het regelmatig nodig de borstvoeding naast BMF nog extra te verrijken. Moedermelk met BMF kan verrijkt worden met 0,5 2,5 g eiwitsupplement per 100 ml, met Nutrilon Nenatal Protein Fortifier, dat per 100 g poeder 338 kcal bevat en 82 gram eiwit. Als dat onvoldoende effect heeft kan eventueel nog 2-3 % vetemulsie (Liquigen: 50% MCT vetemulsie, gefractioneerde kokosnootolie, gefractioneerde palmkernolie) worden toegevoegd of 1-3 % dextrine-maltose. 10

11 Prematurenvoeding kan op dezelfde manier worden verrijkt. Het Stappenplan bij achterblijvende groei in gewicht van prematuren (tabel 8) waarbij de evaluatie 1 x per week in de voedingsvisite plaatsvindt, is als volgt (richtlijn) : 1. Voedingsintake indien mogelijk ophogen tot 180 ml/kg/dag 2. Ophogen eiwit intake tot 4,5 g/kg/d dmv Nutrilon Nenatal Protein Fortifier Protifar (0,82 g eiwit/g, 338 kcal/100 g poeder) 3. Toevoegen Liquigen tot 3% (max tot 50 energie% vet) 4. Toevoegen dextrine-maltose tot 3 % 5. Toevoegen van Liquigen en Fantomalt tot 165 kcal/kg/d Bij a terme pasgeboren is er (nog) geen stroomdiagram ontwikkeld. In de praktijk gaat het meestal om kinderen met vochtbeperking (ernstige BPD of een hartafwijking) of een malabsorptie. In dergelijke gevallen zal de diëtiste betrokken zijn. Bij achterblijvende groei bij deze groep patiënten is het van belang allereerst de intake kritisch te bekijken, de voeding eventueel te concentreren en de diëtiste in consult te vragen. Realiseer je dat Infatrini soms een goed alternatief is dat 100 kcal/100 ml en 2.6 g eiwit/100 ml voeding geeft. VITAMINESUPPLETIE Vitamine K Na de geboorte wordt in principe vitamine K per os gegeven, tenzij een infuus wordt gegeven. Kinderen met een geboortegewicht boven de 1500 gram krijgen 1 mg toegediend. Onder de 1500 gram wordt 0,5 mg gegeven. A terme en premature neonaten die borstvoeding krijgen, krijgen vanaf dag 8 postpartum vitamine K suppletie (150 μg 1dd po), ook als ze BMF krijgen. Bij neonaten die meer dan 500 ml kunstvoeding krijgen kan de vitamine K gestopt worden. Prematuren onder de 35 weken en < 1500 gram dienen vanaf de leeftijd dat ze 35 weken zijn nog 12 weken door te krijgen, bij zuigelingen boven de 35 weken en > 1500 gram is dit in totaal 12 weken. Wanneer er sprake is van cholestase of diarree kunnen (vet)oplosbare vitamines minder goed opgenomen worden en moet men bedacht zijn op deficiënties. Er dient bij een cholestatische icterus 1 dd 1 mg vitamine K gegeven worden (IV of wateroplosbaar oraal), ook indien er Heparon voeding gegeven wordt. Tevens dienen er wateroplosbare vitamine ADE gegeven te worden. Vitamine D Alle terme neonaten krijgen, ongeacht van de soort voeding, vanaf dag 8 post-partum ook vitamine D (400 IE ofwel 10 μg 1dd po) tot de leeftijd van 4 jaar. Uit de nieuwe richtlijnen voor rachitis blijkt dat dat de totale vitamine D-behoefte van prematuren < 1250 gram 1000 IE, en van kinderen > 1250 gram 800 EH bedraagt. Om aan 11

12 deze behoefte te voldoen moet 600 IE (15 µg) extra vitamine D aan neonaten < 1250 gram, en vanaf een gewicht van 1250 gram 400 IE (10 µg) gegeven worden naast de enterale voeding. Vitamine D moet worden doorgegeven tot de leeftijd van 4 jaar. Als deze vitamines via de sonde gegeven worden dienen ze in water opgelost zijn.(vit D aquosum) LABORATORIUM CONTROLE In tabel 9 in de bijlage worden de minimale controles weergegeven voor kinderen die volledig parenteraal gevoed worden in de eerste levensweek. Indien er ook enterale voeding gegeven wordt kan je volstaan met de controles van dag 1,2 en 3. Het spreekt voor zich dat vaker glucose dient te worden gecontroleerd en afhankelijk van de respiratoire en circulatoire aandoeningen vaker een bloedgas. Bij asfyxie zal op dag 2 en 5 leverenzymen, Mg en zelfs nog vaker lactaat dienen te worden bepaald. Op indicatie ook de stolling. IJZERSUPPLETIE Premature pasgeborenen hebben een relatief kleine ijzervoorraad en minder erytrocyten. Ook de transferrinespiegel is laag. In de eerste 2 weken na de geboorte daalt het hemoglobine gehalte en vindt geen erythropoëse plaats.het vrijkomende ijzer kan vaak niet gebonden worden aan transferrine. Na de eerste levensweken komt de erythropoëse op gang en door de snelle groei, de kleine ijzervoorraden en de frequente bloedafnames neemt het ijzertekort snel toe. Meestal is de ijzervoorraad uitgeput na 6-8 weken of als het geboortegewicht is verdubbeld. Hoe lager het geboortegewicht, hoe eerder die situatie wordt bereikt. Moedermelk met BMF bevat onvoldoende ijzer voor de behoefte van prematuren. Het advies is dan ook op tijd met ijzersuppletie te starten: tussen 2-6 weken post-partum. Om ijzertoxiciteit te voorkomen wordt maximaal 5-6 mg/kg ijzer gesuppleerd. Bij zuigelingen die veel bloedtransfusies krijgen wordt ijzer gestapeld in het reticulo-endotheliale systeem. De suppletie van ijzer wordt dan afhankelijk gemaakt van het ferritine gehalte. Bij neonaten < 2000 gram of prematuren onder de 32 weken dient ijzer gestart te worden vanaf 2 weken post-partum indien er volledig borstvoeding gegeven wordt. En indien > 100 ml/kg/d aan enterale voeding gegeven wordt. Deze dient gecontinueerd te worden tot de gecorrigeerde leeftijd van 6-12 maanden bij borstgevoede neonaten, niet bij post-discharge voeding, hierbij mag de ijzersuppletie bij ontslag gestaakt worden. 12

13 Bij premature neonaten met volledig enterale voeding: - Start ijzersuppletie vanaf de leeftijd van 2 weken bij kinderen met een geboortegewicht <2500 gram, tenzij ferritine >300 μg/l. - Indien ferritine >300 μg/l geen ijzersuppletie starten i.v.m. risico op ijzerintoxicatie en controle ferritine na 2 4 weken. - Na een bloedtransfusie ijzersuppletie gedurende 3 dagen staken. - Overweeg ten tijde van een infectie ijzersuppletie te staken. - IJzersuppletie minimaal continueren tot de gecorrigeerde postnatale leeftijd van 6 maanden. - Dosering aan te passen aan de hand van type voeding, ferritine waarden en gewicht. Dosering ijzersuppletie: Geboortegewicht <2000 gram Volledig moedermelk: 6 mg ferrofumaraat/kg/dag in 3 dosis per os (= 0,3 ml/kg/dag = 2 mg Fe/kg/dag) <50% Nenatal: 4 mg ferrofumaraat/kg/dag in 2 dosis per os (=0,2 ml/kg/dag = 1,3 mg Fe/kg/dg) Volledig Nenatal: 2 mg ferrofumaraat/kg/dag in 1 dosis per os (=0,1 ml/kg/dag = 0,7 mg Fe/kg/dg) Geboortegewicht gram Volledig moedermelk of <50% Nutrilon: 4 mg ferrofumaraat/kg/dag in 2 dosis per os (= 0,2 ml/kg/dag = 1,3 mg Fe/kg/dag) >50% Nutrilon: geen standaard ijzersuppletie. Controleer de ijzerstatus eenmalig tijdens opname en poliklinisch op indicatie. Overweeg ijzersuppletie bij een lage ijzervoorraad (zie referentiewaarden) of andere risicofactoren voor ijzerdeficiëntie (dysmaturiteit, maternale hypertensie, roken, diabetes). Maximum dosis ijzer: 15 mg/kg/dag ferrofumaraat (5 mg Fe/kg/dag). Meten van de ijzerstatus: Advies is om de ijzerstatus (Hb en ferritine) te bepalen bij start van ijzersuppletie, en deze na een maand te controleren. Poliklinisch dient de ijzerstatus a 4 tot 8 weken gecontroleerd te worden tot de gecorrigeerde postnatale leeftijd van 4-6 maanden. Ferritine is een acute fase eiwit en is daarom geen goede parameter voor de ijzerstatus ten tijde van infectie of inflammatie. Overweeg om in eventuele aanwezigheid van een infectie naast ferritine een ander acute fase eiwit (CRP) te bepalen. Bij voedingsproblemen kan overwogen worden de ijzersuppletie te halveren. Streefwaarden ferritine: Leeftijd 0 1,5 maanden: Leeftijd 1,5 4 maanden: Leeftijd 4 6 maanden: Ferritine <steefwaarde: start ijzersuppletie of hoog huidige dosis op met 50%. Ferritine binnen de streefwaarden: continueer ijzersuppletie. Ferritine >streefwaarde: cave ijzerintoxicatie : stop suppletie. Controleer ijzerstatus na 2 weken. Achtergrondinformatie Rol van ijzer 13

14 IJzer speelt een belangrijke rol in het zuurstoftransport, het energiemetabolisme en de immuunrespons. Tevens is ijzer essentieel voor hersenontwikkeling- en functie doordat het betrokken is bij de aanmaak van myeline neurotransmitters. IJzerdeficiëntie op jonge leeftijd is geassocieerd met negatieve effecten op de cognitieve en motorische ontwikkeling en het gedrag. Bovendien lijken deze effecten te persisteren op latere leeftijd, ondanks ijzersuppletie. Het effect van ijzersuppletie op de cognitieve ontwikkeling en het gedrag is nog onduidelijk. IJzervoorraad Antenataal neemt de ijzervoorraad voornamelijk toe in het derde trimester van de zwangerschap. Bij a term geboren kinderen met geboortegewicht >2500 g is de ijzervoorraad in de meeste gevallen toereikend voor de eerste 4 tot 6 maanden. Prematuur geboren kinderen hebben een verhoogd risico op ijzerdeficiëntie door een lagere voorraad, verhoogd verbruik door snelle groei en toegenomen erytropoïese, verlies van ijzer door frequente bloedafnames en vaker perioden van ziek zijn. Daarom wordt geadviseerd ijzersuppletie te geven aan prematuur geboren kinderen. IJzer in voeding Borstvoeding bevat relatief weinig ijzer (ongeveer 0,3 mg/l) dat goed wordt geabsorbeerd. Omdat de absorptie van ijzer uit kunstvoeding lager is in vergelijking met moedermelk, bevat kunstvoeding meer ijzer dan borstvoeding. Flesvoeding voor prematuur geboren kinderen bevat meer ijzer dan standaard zuigelingenvoeding. De exact benodigde hoeveelheid ijzer in flesvoeding is echter nog onduidelijk. Hoeveelheid ijzer in kunstvoeding (mg per 100 ml voeding) Nutrilon 1 0,68 Nenatal start 1,60 Nenatal 1 1,20 Breast Milk Fortifier en parenterale voeding die in het VUmc worden gebruikt bevatten geen ijzer. Bij kinderen die langdurig parenteraal gevoed worden dient de ijzerstatus gecontroleerd te worden. IJzersuppletie wordt bij voorkeur enteraal gegeven. Wanneer dit niet mogelijk is kan overwogen worden parenteraal ijzer te geven door deze toe te voegen aan vet-vrije parenterale voeding (b.v. ijzer dextran), of te geven als intermitterende infusie (bijvoorbeeld ijzer sucrose). Cave allergische reactie. Toxiciteit Het lichaam kent geen mechanismen voor actieve excretie van ijzer. Excessieve ijzersuppletie kan schadelijke gevolgen hebben en o.a. leiden tot verhoogd risico op infectie, slechte groei en verstoorde absorptie van andere mineralen. Bovendien is ijzer een katalysator in de Fenton en Haber weiss reactie, waarbij hydroxyradicalen gevormd worden uit waterstofperoxide. Ongebonden ijzer is hiermee een pro-oxidant en zou mogelijk de vorming van vrije O2 radicalen veroorzaken. Gesuggereerd wordt dat ijzeroverschot lijdt tot een verhoogde oxidatieve stress en hiermee bijdraagt aan het ontstaan van bijv. BPD en ROP. Echter is een direct causaal verband tussen ijzer en BPD of ROP niet aangetoond, waarbij er een gebrek is aan lange termijn studies naar de gevolgen van meerdere transfusies en ijzersuppletie bij neonaten. Er zijn geen data die aantonen dat enterale ijzersuppletie in de huidige dosering een ijzeroverschot geeft bij pasgeborenen. Echter is het van belang zowel ijzerdeficiëntie als een ijzeroverschot te voorkomen. IJzer en erytrocytentransfusie Een erytrocytentransfusie bevat ongeveer 0.5 mg/ml ijzer, overeenkomend met 6-7,5 mg/kg ijzer bij een getransfundeerd volume van 15 ml/kg. Bij kinderen die meerdere transfusies krijgen worden verhoogde ferritine waarden gevonden. Of, en hoe lang, ijzersuppletie gestopt moet worden na een transfusie is onduidelijk. De ESPGHAN zegt hierover dat kinderen die meerdere transfusies ondergaan mogelijk toekunnen met een lagere ijzerintake. Wij adviseren na een erytrocytentransfusie de ijzersuppletie gedurende 3 dagen te staken. Indien een prematuur meerdere bloedtransfusies ( 2) heeft gekregen en nog geen ijzersuppletie krijgt, adviseren we twee weken te wachten met het starten van suppletie. IJzer en sepsis 14

15 Ten tijde van een ernstige sepsis adviseren we ijzersuppletie tijdelijk te staken, aangezien de absorptie van ijzer lager is ten tijde van een infectie, en bovendien omdat ongebonden ijzer een voedingsbron is voor bacteriën. Dit advies is niet op onderzoek gebaseerd. Ferrofumaraat IJzersuppletie wordt in Nederland gegeven als ferrofumaraat 20 mg/ml suspensie. 20 mg ferrofumaraat komt overeen met ongeveer 6,5 mg ijzer; 1 mg Fe is ongeveer 0,15 ml suspensie. In bovenstaande richtlijn staan deze beide hoeveelheden weergegeven om doseringsfouten te voorkomen. De maximum dosis is 5 mg ijzer/kg/dag (=15 mg/kg/dag ferrofumaraat =0.75 ml/kg/dag ferrofumaraat). De medicatie wordt bij voorkeur niet gecombineerd met melkproducten omdat dit de absorptie vermindert en mag daarom niet in de fles worden vermengd. Een fles ferrofumaraat is slechts een maand na openen houdbaar. 15

16 Referenties Ijzersuppletie C. Agostoni, G. Buonocore, V.P. Carnielli et al. and ESPGHAN Committee on Nutrition, Enteral nutrient supply for preterm infants: commentary from the European Society of Paediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition Committee on Nutrition, J Pediatr Gastroenterol Nutr 2010;50: Domellöf M, Georgieff M.K. Postdischarge iron requirements of the preterm infant. J of Pediatrics2015;67:S31-S35 Berglund SK, Westrup B, Domellöf M. Iron supplementation until 6 months protects marginally lowbirth-weight infants from iron deficiency during their first year of life. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2015;60(3): Berglund S, Westrup B, Domellöf M. Iron supplements reduce the risk of iron deficiency anemia in marginally low birth weight infants. Pediatrics. 2010t;126(4):e Mills RJ, Davies MW. Enteral iron supplementation in preterm and low birth weight infants. Cochrane Database Syst Rev. 2012;14;3:CD Berglund S, Domellöf M. Meeting iron needs for infants and children. Curr Opin Clin Nutr Metab Care. 2014;17(3): Domellöf M. Iron and other micronutrient deficiencies in low-birthweight infants. Nestle Nutr Inst Workshop Ser. 2013;74: Arnon S, Dolfin T, Bauer S, et al. Iron supplementation for preterm infants receiving restrictive red blood cell transfusions: reassessment of practice safety. J Perinatol. 2010;30(11): Uijterschout L, Domellöf M, Abbink M, et al, Iron deficiency in the first 6 months of age in infants born between 32 and 37 weeks of gestational age. Eur J Clin Nutr. 2015;69(5): doi: Wong H, Connelly R, Day A, et al. A comparison of high and standard blood transfusion volumes in premature infants. Acta Paediatr May;94(5): Franz AR, Mihatsch WA, Sander S, e.a. Prospective randomized trial of early versus late enteral iron supplementation in infants with a birth weight of less than 1301 grams. Pediatrics 2000;106: Iron, Minerals and Trace Elements [ESPEN / ESPGHAN recommendations]. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2005;41:S Gura K, Chang E, Casey A, Roach E. Parenteral iron therapy in the pediatric patient. Infant, Child and Adolescent Nutrition. 2011;3(3): Goldstein SL, Morris D, Warady BA. Comparison of the safety and efficacy of 3 iron sucrose iron maintenance regimens in children, adolescents, and young adults with CKD: a randomized controlled trial. Am J Kidney Dis. 2013;61(4):

17 POST-DISCHARGE VOEDING In meerdere studies is aangetoond dat post-discharge voeding een positief effect heeft op de groei en lichaamssamenstelling, vooral gedurende de eerste 6 maanden. Nederlands onderzoek (STEP-studie) heeft laten zien dat prematuren onafhankelijk van het type voeding bij 6 maanden een vrijwel normaal gewicht bereiken, maar dat kinderen die post-discharge voeding hadden gekregen relatief minder vetmassa en meer spierweefsel hadden dan kinderen die een standaardzuigelingenvoeding kregen. Vandaar dat het advies is prematuren die geen borstvoeding krijgen direct na ontslag te starten met post-discharge voeding (Frisopre 1 of Nenatal 1). Het advies is om met post-discharge voeding door te gaan tot het kind, gecorrigeerd voor de zwangerschapduur, een SDS voor gewicht heeft bereikt van minimaal -1SD (vaak in de praktijk bij 3.5 kg), maar niet langer dan de gecorrigeerde leeftijd van 6 maanden. Met moedermelk gevoede kinderen krijgen BMF toegediend tot ze met ontslag gaan. Indien deze neonaten bij ontslag nog niet op de -1 SD lijn zitten qua groei en moeder afgekolfde melk geeft kan je de BMF continueren. Bij onvoldoende groei bij een volledig borstgevoed kind kan je er poliklinisch voor kiezen om een maal per dag een flesje afgekolfde melk met BMF te geven. Prematuren mogen op de gecorrigeerde leeftijd van 4 maanden starten met bijvoeding. 17

18 TABELLEN Tabel 2a. Stroomdiagram neonaten < 1250 gr: indicatie plaatsen (navel)lijn dag1 18

19 Tabel 2b. Stroomdiagram neonaten gram 19

20 Tabel 2c. Stroomdiagram neonaten gram of < 34 weken 20

21 Tabel 2d. Stroomdiagram neonaten > 2250 gram 21

22 Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding Prematuren < 1250 gram Primene ml/kg/d Glucose 10% ml/kg/d Neomix ml/kg/d Parenteraal vocht ml/kg/d Direct pp Dag Dag Dag Dag Dag Dag Pasgeborenen gram Primene ml/kg/d Glucose 10% ml/kg/d Neomix ml/kg/d Parenteraal vocht ml/kg/d Direct pp Dag Dag Dag Dag Dag Dag Pasgeborenen > 1750 gram Primene ml/kg/d Glucose 10% ml/kg/d Neomix ml/kg/d Parenteraal vocht ml/kg/d Direct pp Dag Dag Dag Dag Dag Dag

23 Tabel 3b. Rekenmethode combinatie enterale & parenterale voeding 1. Bepaal eerst de gewenste hoeveelheid vocht per 24 uur (zie tabel 1.). 2. Trek hiervan af het volume enterale voeding (zie tabel 5 of tabel 6). NB: (minimale) enterale voeding wordt niet meeberekend in het totaal vocht Trek eventueel af het volume vocht dat nodig is om lijnen open te houden. 3. Het resterende volume is voor parenterale voeding: a. Bepaal eerst de hoeveelheid toe te dienen Primene. b. Het resterende volume is voor de parenterale voeding (Neomix). Tabel 4. Minimaal Enterale Voeding (MEV) Gewicht Hoeveelheid Voeding <750 g 6 dd 0,5 ml Moedermelk/Nenatal g 6 dd 1,0 ml Moedermelk/Nenatal g 6 dd 2,0 ml Moedermelk/Nenatal >1750 g 6 dd 3,0 ml Moedermelk/Nenatal A terme 6 dd 3,0 ml Moedermelk/Nutrilon 23

24 Tabel 5. Standaard voedingsregime obv geboortegewicht (g) PT > 2000* > dag 1 6 x 1 6 x 1 6 x 2 12 x 3 8 x 5 8 x x 1 24 x 1 12 x x 6 8 x 10 8 x x x 2 12 x 5 12 x 9 8 x 15 8 x x 2 24 x 3 12 x x 12 8 x 20 8 x x 3 24 x 4 12 x x 15 8 x 25 8 x x 4 24 x 5 12 x x 18 8 x 30 8 x x 5 24 x 6 12 x x 21 8 x 35 8 x x 6 24 x 7 12 x x 24 8 x 40 Ad * Een prematuur weken met een geboortegewicht > 2000 gram moet worden opgehoogd volgens het schema gram gezien de prematuriteit Ad 1. Bij een geboortegewicht 2000 of prematuriteit < 35 weken wordt gestart met MoederMelk (MM) of Nenatal Start (NN-Start). Bij ontslag wordt NN start vervangen door Nenatal-1. Bij inhaalgroei tot de -1SD echter niet langer dan gecorrigeerd 6 maanden wordt Nenatal-1 vervangen door Nutrilon-1. Prematuren > 35 weken met een geboortegewicht > 2000 gram en bij a terme neonaten wordt MM of Nutrilon-1 gegeven. Indien er niet binnen 48 uur postpartum meconium is geloosd, worden er klysma s afgesproken. Als voeding ondanks uitblijven meconiumlozing getolereerd wordt, wordt de voeding wel opgehoogd. Zodra er 100 ml/kg/dag of langer dan een week moedermelk (MM) wordt gegeven, wordt er breastmilk fortifier (BMF) toegevoegd (2,1g/50ml). MEV telt niet mee als voedingsdag. Als een a terme of preterme borstvoeding krijgt, wordt na 1 week gestart met Vitamine K suppletie 150 ug/dag. Deze kan gestopt worden als er meer dan 500 ml kunstvoeding gegeven wordt. Na een episode van een NEC ( Bell II of III) wordt er met voeding gestart zonder BMF tot er een volume van > 130 ml/kg/dag gegeven wordt. 24

25 Tabel 6. Voedingsregime obv geboortegewicht (g) in geval van asfyxie en/of dysmaturiteit ( < p.2.3 of -2SD) Bij a terme dysmatuur > 2200 gram: volg schema Tabel 5. Standaard voedingsregime obv geboortegewicht (g) dag 1 6 x 1 6 x 1 6 x 2 6 x 2 6 x 3 6 x x 1 6 x 1 6 x 2 6 x 2 6 x 3 6 x x 1 24 x 1 12 x x 3 8 x 5 8 x x x 2 12 x 5 12 x 6 8 x 10 8 x x 2 24 x 3 12 x x 9 8 x 15 8 x x x 4 12 x x 12 8 x 20 8 x x 3 24 x 5 12 x x 15 8 x 25 8 x x x 6 12 x x 18 8 x 30 8 x 50 >2000/ 1,2 Ad 1. Bij een geboortegewicht 2000 g of prematuriteit < 35 weken wordt gestart met MM of Nenatal Start (NN-Start). Bij ontslag wordt NN Start vervangen door Nenatal-1. Bij inhaalgroei tot de -1SD echter niet langer dan gecorrigeerd 6 maanden wordt Nenatal-1 vervangen door Nutrilon-1. Prematuren met een geboortegewicht > 2000 gram en bij a terme wordt MM of Nutrilon-1 gegeven. Ad 2. Bij een geboortegewicht >2200 g wordt bij dysmaturiteit gestart met 8 x 10 ml N1/MM op dag 1. Bij asfyxie en een geboortegewicht < 2200 gram wordt in principe bovenstaand voedingsregime gevolgd. In geval van dysmaturiteit gram kan overwogen worden op dag 1 reeds met volledig enterale voeding te starten. Dit is afhankelijk van de kliniek (zuigbehoefte, geen retenties, meconiumlozing). Indien er niet binnen 24 uur postpartum meconium is geloosd, worden er klysma s afgesproken. Als voeding ondanks uitblijven meconiumlozing getolereerd wordt, wordt de voeding wel opgehoogd. Zodra er 100 ml/kg/dg of langer dan een week moedermelk(mm) gegeven wordt, wordt er breastmilk fortifier (BMF) toegevoegd (2,1g/50ml). MEV telt niet als voedingsdag. 25

26 Tabel 7. Retentieschema Braken en/of maagretentie: check positie maagsonde! Indien goede positie: VEEL RETENTIE (contact arts): -24 dd voeding: 2x uurvolume -8dd en 12dd voeding: 1 voeding - MEV > 1000 gr. > 2 ml WEINIG RETENTIE (helder/voeding): -24 dd voeding: < 2x uurvolume -8dd en 12 dd voeding: < 1 voeding - MEV > 1000 gr < 2 ml ZIEK: verd sepsis/odb/nec Niet ziek: goede klinische conditie - teruggeven retentie, indien bloederig/gallig weggooien, alleen dan ook voeding 2 uur pauze (24 dd) of 1 x overslaan (8dd en 12dd) -daarna voeding herstarten -staak voeding -pt wordt nagekeken en behandeld naar bevindingen -overweeg MEV -na 12 uur herevaluatie Gallig/bloederig helder of oude voeding -retentie teruggeven -controleer defaecatiepatroon -overweeg klysma bij uitblijven defaecatie sinds 24 uur -voedingspauze 2 uur, daarna voeding hervatten Voeding weggooien Voedingspauze 2 uur (24 dd) of 1 x overslaan (8 of 12dd) en herstarten -opnieuw gallige/bloedige retentie -staak voeding -pt wordt nagekeken door arts Geen retentie Heldere retentie of oude voeding Hervat voeding Retenties worden gemeten bij neonaten die prematuur geboren zijn <36 weken, een sonde hebben, een sepsis hebben en/of als ze veel spugen. Retenties worden 1 x per dienst gecontroleerd en zonodig vaker, zie retentieschema. 26

27 Tabel 8. Stroomdiagram Onvoldoende groei bij prematuren VI ~140 ml/kg/dg Indien mogelijk VI ~160 ml/kg/dg Indien mogelijk VI ~180 ml/kg/dg MM en BMF NN 16,5% MM en BMF NN 16,5% MM en BMF NN 16,5% NPPF 1,5% NN 18% NPPF 1,0% NPPF 0.5% NPPF 0,5% NPPF 0.5% NPPF 0,5% MCT 2% MCT 4% Consult diëtist NNPF: Nenatal Protifar Protein Fortifier Analyses: Samenstellingen per 100 ml van voedingen volume Kcal/volume g Eiwit/volume mg calcium /volume MM: 100 ml ,1 MM + BMF 100 ml NPPF 1 g Liquigen 100 g NN Start 100ml Post-discharge voeding: Frisopre 100ml Nenatal ml Nutrilon ml Infatrini 100 ml Controleer ureum en bloedgas in ieder geval 1x bij toevoegen van NNFP Bereken calorische intake Blijf je afvragen: waarom groeit deze patiënt niet? mg ijzer/ volume 27

28 Tabel 9. Minimale controles bij volledig parenteraal gevoede kinderen in de 1 e levensweek. Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4 Dag 5 Dag 6 Dag 7 Bloedgas x x x Glucose x x x x x Geïon. Ca x x x Na/K x x x x Albumine x P/ Mg x x Ureum/creat x x Bili tot/1 x dir bili x x x x TG** x x x Ht/T/Leuco x x x Blgr/Rh/Coombs ASAT,ALAT * x x 1x per week bij langdurig TPV **bij fulminante sepsis/koorts/hyperbilirubinemie rondom wisseltransfusie dagelijks controleren Tabel 10. Interventie bij verhoogde ureum of triglyceridenspiegels Bij verhoogd ureum zal de Primene gestopt en/of de Neomix verlaagd moeten worden, bij een verhoogde triglyceridewaarde zal de Neomix verlaagd of gestaakt moeten worden volgens het volgende schema: Ureum Triglyceride Actie: Actie: Neomix Wanneer Labco (mmol/l) (mmol/l) Primene <10 <2 Continueren Continueren Volgens protocol Stoppen halveren volgende dag Stoppen 25 % continueren volgende dag >4 Stoppen stoppen volgende dag > 14* * Afhankelijk van kliniek/oorzaak staken/ intake 0.5 gram/kg/dag handhaven 28

29 Tabel 11a. Samenstelling Neomix per 100 ml Neomix Energie (kcal) 59 Eiwit (g) 1.8 Koolhydraten (g) 8.9 Vet (g) 1.8 Ca (mmol) 0.7 PO 4 (mmol) 0.93 Na (mmol) 2.1 K (mmol) 0.66 Mg (mmol) 0.10 Chl (mmol) 1.83 Tabel 11b. Samenstelling voedingen en toevoegingen per 100 ml. voeding Moeder MM + Nutrilon Nenatal-Start Nenatal-1 Neocate melk BMF 1 (16.5%) Energie (kcal) Eiwit (g) 1, ,3 2, Koolhydraten (g) 7,7-8, ,3 7, Vet (g) 2,9-4, ,5 4, Ca (mg) PO 4 (mg)

30 Literatuur 1. Lafeber HN, van Zoeren-Grobben D, van Beek RHT, Christmann V. Werkboek enterale en parenterale voeding van pasgeborenen. 2 ed. Amsterdam: VU University press; Williams AF. Hypoglycaemia of the newborn: a review. Bull World Health Organ 1997;75: te Braake FW, van den Akker CH, Wattimena DJ, Huijmans JG, van Goudoever JB. Amino acid administration to premature infants directly after birth. J Pediatr 2005;147: Thureen PJ, Melara D, Fennessey PV, Hay WW, Jr. Effect of low versus high intravenous amino acid intake on very low birth weight infants in the early neonatal period. Pediatr Res 2003;53: Ibrahim HM, Jeroudi MA, Baier RJ, Dhanireddy R, Krouskop RW. Aggressive early total parental nutrition in low-birth-weight infants. J Perinatol 2004;24: van den Akker CH, te Braake FW, Wattimena DJ, et al. Effects of early amino acid administration on leucine and glucose kinetics in premature infants. Pediatr Res 2006;59: Schanler RJ. The use of human milk for premature infants. Pediatr Clin North Am 2001;48: Chandra RK. Five-year follow-up of high-risk infants with family history of allergy who were exclusively breast-fed or fed partial whey hydrolysate, soy, and conventional cow's milk formulas. J Pediatr Gastroenterol Nutr 1997;24: Lucas A, Morley R, Cole TJ, Lister G, Leeson-Payne C. Breast milk and subsequent intelligence quotient in children born preterm. Lancet 1992;339: O'Connor DL, Jacobs J, Hall R, et al. Growth and development of premature infants fed predominantly human milk, predominantly premature infant formula, or a combination of human milk and premature formula. J Pediatr Gastroenterol Nutr 2003;37: Berseth CL. Minimal enteral feedings. Clin Perinatol 1995;22: Baker JH, Berseth CL. Duodenal motor responses in preterm infants fed formula with varying concentrations and rates of infusion. Pediatr Res 1997;42: Wilson DC, Cairns P, Halliday HL, Reid M, McClure G, Dodge JA. Randomised controlled trial of an aggressive nutritional regimen in sick very low birthweight infants. Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed 1997;77:F Adamkin DH. Issues in the nutritional support of the ventilated baby. Clin Perinatol 1998;25: Heird WC, Gomez MR. Parenteral nutrition in low-birth-weight infants. Annu Rev Nutr 1996;16: Pereira GR. Nutritional care of the extremely premature infant. Clin Perinatol 1995;22:

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding SAMENVATTING VOEDINGSPROTOCOL NoordWest lokatie Alkmaar Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (g) 1 < 1000 g 1000 1500 g > 1500 g A terme Dag 1 80-120 80-100 60-80 40-80 Dag 2 100-140

Nadere informatie

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding SAMENVATTING VOEDINGSPROTOCOL MCA Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (g) 1 < 1000 g 1000 1500 g > 1500 g A terme Dag 1 80-120 80-100 60-80 40-80 Dag 2 100-140 100-120 80-100 60-120

Nadere informatie

IJZERSUPPLETIE. Samenvatting advies ijzersuppletie

IJZERSUPPLETIE. Samenvatting advies ijzersuppletie IJZERSUPPLETIE Premature pasgeborenen hebben een relatief kleine ijzervoorraad en minder erytrocyten. Ook de transferrinespiegel is laag. In de eerste 2 weken na de geboorte daalt het hemoglobine gehalte

Nadere informatie

Voedingsprotocol afdeling Neonatologie NoordWest Locatie Alkmaar

Voedingsprotocol afdeling Neonatologie NoordWest Locatie Alkmaar Voedingsprotocol afdeling Neonatologie NoordWest Locatie Alkmaar F.Maingay, B Boersma, E Winder, N. Stecher Ingangsdatum: 01-07-2013 Expiratiedatum: 01-07-2018 Versie 4.0 DD 01-07-2017 1 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Voeding na ontslag. Eerste symposium regionale neonatologie. Sophie van der Schoor OLVG, Amsterdam

Voeding na ontslag. Eerste symposium regionale neonatologie. Sophie van der Schoor OLVG, Amsterdam Voeding na ontslag Eerste symposium regionale neonatologie Sophie van der Schoor OLVG, Amsterdam Presentatie 1. Belang groei eerste jaar 2. Wel of niet verrijkte voeding/bmf 3. Best practice 4. Conclusie

Nadere informatie

Hoofdstuk 3B Nieuw. Neonatale hypoglycemie. Inleiding. Adaptatiefase. Werkboek voeding pasgeborenen. Anne van Kempen

Hoofdstuk 3B Nieuw. Neonatale hypoglycemie. Inleiding. Adaptatiefase. Werkboek voeding pasgeborenen. Anne van Kempen Werkboek voeding pasgeborenen Hoofdstuk 3B Nieuw Neonatale hypoglycemie Anne van Kempen Inleiding Hypoglycemie is het meest voorkomende metabole probleem in de neonatologie. Door een tekort aan brandstof

Nadere informatie

Pro s en contra s van ijzersuppletie bij neonaten

Pro s en contra s van ijzersuppletie bij neonaten Pro s en contra s van ijzersuppletie bij neonaten Willemijn Luyendijk- van Heel Kinderarts- fellow neonatologie Erasmus MC - Sophia kinderziekenhuis Afdeling neonatologie 31-05-2013 Symposium Regionale

Nadere informatie

Glucose-screening en Hypoglycemie

Glucose-screening en Hypoglycemie Inleiding is een frequent voorkomend probleem op een neonatologie afdeling. Het is belangrijk om hierop te anticiperen en daarom pasgeborenen, met een verhoogd risico op hypoglycemie, te screenen. Het

Nadere informatie

VSV Zoetermeer. Ketenprotocol. Diabetes gravidarum. Auteurs: Esther van Uffelen Ingrid Mourits. Versie 1.0

VSV Zoetermeer. Ketenprotocol. Diabetes gravidarum. Auteurs: Esther van Uffelen Ingrid Mourits. Versie 1.0 Ketenprotocol Auteurs: Esther van Uffelen Ingrid Mourits 1 Inleiding Het Verloskundig Samenwerkings Verband Zoetermeer (VSV Zoetermeer ) is in 2012 opgericht ter verbetering van de verloskundige zorg in

Nadere informatie

Protocol vochtbeleid kinderen < 40 kg IC kinderen

Protocol vochtbeleid kinderen < 40 kg IC kinderen Protocol vochtbeleid kinderen < 40 kg IC kinderen Datum vaststelling: 15 okt 2015 Auteurs Kinder IC Versie: 1.1 Datum revisie: 15 okt 2018 Verantwoording: Medische protocollencommissie Kinder IC Brondocument:

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren Informatie voor ouders van prematuren Inleiding De medewerkers van de kinderafdeling heten u en uw baby hartelijk welkom op onze afdeling. Vanwege prematuriteit heeft uw baby zorg nodig op onze afdeling.

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren Informatie voor ouders van prematuren Inleiding De medewerkers van de kinderafdeling heten u en uw baby hartelijk welkom op onze afdeling. Vanwege prematuriteit heeft uw baby zorg nodig op onze afdeling.

Nadere informatie

Prematuur en/of dysmatuur geboren baby. Afdeling Neonatologie

Prematuur en/of dysmatuur geboren baby. Afdeling Neonatologie Prematuur en/of dysmatuur geboren baby Afdeling Neonatologie Als een baby bij een zwangerschapsduur van minder dan 37 weken wordt geboren dan spreken we van een prematuur geboren baby. Als het geboortegewicht

Nadere informatie

Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk.

Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk. Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk. Amerik de Mol Kinderarts-neonatoloog Albert Schweitzer ziekenhuis 1 e Symposium Regionale Neonatologie Inhoud Cochrane review Eén review, één richtlijn?

Nadere informatie

Enterale voeding bij prematuren in de kliniek

Enterale voeding bij prematuren in de kliniek Enterale voeding bij prematuren in de kliniek Eerste regionale neonatologie symposium 31 mei 2013 Lyanne Rövekamp-Abels Doel van enterale voeding Groeien? Ontwikkelen? Met ontslag kunnen? Goedkoper (moedermelk

Nadere informatie

Bijna alle levensmiddelen bevatten eiwit. Het komt voor in zowel plantaardige als dierlijke producten.

Bijna alle levensmiddelen bevatten eiwit. Het komt voor in zowel plantaardige als dierlijke producten. Elk kind wegen bij opname, groeicurve invullen Anamnese : allergie, nierinsufficiëntie, gluten intolerantie, Hoe is zijn eetlust? Is hij vegetariër? Heeft hij pijn? Koolhydraten zijn een belangrijke energieleverancier.

Nadere informatie

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten 2015 Agenda Historie Ondervoeding en oncologie Refeeding Casus tijdens de presentatie 1ste lijn Refeeding? Historie Belegeringen

Nadere informatie

Glucose regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding

Glucose regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding Doel: Bereiken en handhaven van een glucose waarde tussen 4,4 6,1 mmol/l Indicaties: - Patiënten met Diabetes Mellitus - Patiënten

Nadere informatie

Medicalisering van de partus:

Medicalisering van de partus: Medicalisering van de partus: Gevolgen voor de borstvoeding Rob Hardeman Klinisch verloskundige Ziekenhuis Rivierenland Tiel "Borstvoeding loont" 7-10-2008 Medicaliseren van de partus Actief ingrijpen

Nadere informatie

Erica Post Kinderarts St Antoniusziekenhuis Utrecht/ Nieuwegein

Erica Post Kinderarts St Antoniusziekenhuis Utrecht/ Nieuwegein Erica Post Kinderarts St Antoniusziekenhuis Utrecht/ Nieuwegein Een goed begin.. De zuigelingenperiode is een zeer kritieke en kwetsbare levensfase wat betreft de voeding Een goed begin.. De "Hongerwinterbaby

Nadere informatie

Een goed begin.. 12-11-2012. De zuigelingenperiode is een zeer kritieke en kwetsbare levensfase wat betreft de voeding

Een goed begin.. 12-11-2012. De zuigelingenperiode is een zeer kritieke en kwetsbare levensfase wat betreft de voeding Erica Post Kinderarts St Antoniusziekenhuis Utrecht/ Nieuwegein Een goed begin.. De zuigelingenperiode is een zeer kritieke en kwetsbare levensfase wat betreft de voeding Een goed begin.. De "Hongerwinterbaby

Nadere informatie

11/01/2013. Een minuutje geduld. Geboorte.. De mens. Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? . andere zoogdieren

11/01/2013. Een minuutje geduld. Geboorte.. De mens. Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? . andere zoogdieren Geboorte.. De mens Een minuutje geduld Vroeg- of Laattijdig afnavelen Dr. David Van Laere Neonatoloog UZ Antwerpen. andere zoogdieren Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? Zoek de verschillen?

Nadere informatie

Parenterale voeding bij de neonaat. Dr Femke Maingay-de Groof Kinderarts-neonatoloog Medisch Centrum Alkmaar

Parenterale voeding bij de neonaat. Dr Femke Maingay-de Groof Kinderarts-neonatoloog Medisch Centrum Alkmaar Sophia Kinderziekenhuis Children s Hospital Parenterale voeding bij de neonaat Dr Femke Maingay-de Groof Kinderarts-neonatoloog Medisch Centrum Alkmaar Survival by Gestational Age for Live-Born Infants

Nadere informatie

INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF WEKEN

INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF WEKEN INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF 35 +0 WEKEN Hyperbilirubinemie met TSB (totaal serum bilirubine) hoger dan de geldende fototherapiegrens. Deze grenswaarden zijn afhankelijk van de zwangerschapsduur,

Nadere informatie

kind geboren na zwangerschapsduur van 37 of meer complete weken en vóór 42 weken. kind geboren na een zwangerschapsduur langer dan 42 complete weken.

kind geboren na zwangerschapsduur van 37 of meer complete weken en vóór 42 weken. kind geboren na een zwangerschapsduur langer dan 42 complete weken. 45 Neonatologie.1 Definities Aterme neonaat (AT) voldragen (aterme geboren) pasgeborene. kind geboren na zwangerschapsduur van 37 of meer complete weken en vóór 4 weken. Dysmature neonaat/dysmatuur onderontwikkelde

Nadere informatie

VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties

VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties Doel Het doel van dit protocol is preventie, herkenning, optimalisering van diagnostiek en behandeling van early-onset

Nadere informatie

Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011. Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014

Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011. Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014 Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011 Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014 Uitgangsvraag: Leidt een rescue -behandeling met corticosteroïden

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting nederlandse samenvatting De groei en de ontwikkeling van diverse orgaansystemen en regelmechanismen in de foetus tijdens de periode in de baarmoeder worden verstoord door vroeggeboorte.

Nadere informatie

Prematuur en/of SGA geboren baby. Geboortecentrum

Prematuur en/of SGA geboren baby. Geboortecentrum Prematuur en/of SGA geboren baby Geboortecentrum Als een baby bij een zwangerschapsduur van minder dan 37 weken wordt geboren dan spreken we van een prematuur geboren baby. SGA is een afkorting voor Small

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Glucose 5% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose 20% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose 30% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose

Nadere informatie

Dr. Jenny Buijtels, specialist interne geneeskunde

Dr. Jenny Buijtels, specialist interne geneeskunde Dr. Jenny Buijtels, specialist interne geneeskunde Presentatie Dia s en casussen die ook voorkomen in de workshop vloeistoftherapie en dwangvoeding Zo indruk van hoe de workshop is opgebouwd Verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Samenvatting van de Kenmerken van het Product

Samenvatting van de Kenmerken van het Product 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Vitalipid Novum Adult, concentraat voor oplossing voor infusie Vitalipid Novum Infant, concentraat voor oplossing voor infusie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Nadere informatie

Richtlijn Hyperbilirubinemie. Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde

Richtlijn Hyperbilirubinemie. Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde Richtlijn Hyperbilirubinemie Documentnummer Versie Publicatiedatum Controledatum Bladen Schrijver: Kinderarts : 8571 : 2 : 04-09-2018 : 04-09-2021 : Pagina

Nadere informatie

CHAPTER 12. Samenvatting

CHAPTER 12. Samenvatting CHAPTER 12 Samenvatting Samenvatting 177 In hoofdstuk 1 wordt een toegenomen overleving gerapporteerd van zeer vroeggeboren kinderen, gerelateerd aan enkele nieuwe interventies in de perinatologie. Uitkomsten

Nadere informatie

Kind en Voeding Effect op langere termijn

Kind en Voeding Effect op langere termijn Kind en Voeding Effect op langere termijn Arend F Bos Kinderarts neonatoloog UMCG Food for Healthy Ageing, Groningen, June 2012 Opzet presentatie Het vakgebied Neonatologie Relatie voeding groei Hersengroei

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Achtergrond In 2016 werden in Nederland 169.136 kinderen geboren; hiervan werden 11.622 kinderen prematuur ofwel te vroeg geboren (na minder dan 37 weken zwangerschap) en 2.295 extreem prematuur (na minder

Nadere informatie

Kunstvoeding vs borstvoeding

Kunstvoeding vs borstvoeding Ontoereikende productie en een hongerige baby Welke voeding bijgeven? Lesgever Dr. Apr. Eline Tommelein Kunstvoeding vs borstvoeding 2 1 Samenstelling moedermelk Totale energie-inhoud 60 à 75 kcal/100ml

Nadere informatie

Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding

Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding Refereeravond Multidisciplinaire route naar detubatie Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding 17 juni 2014, Geertje Raemakers-van Driel, diëtist Inleiding doel voeden op IC eiwitstofwisseling,

Nadere informatie

Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Borstvoeding

Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Borstvoeding Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Borstvoeding Onderbouwing Conclusies Vaak is het door keuze van het juiste geneesmiddel mogelijk om borstvoeding veilig te handhaven 11. Niveau 4 Toelichting Indien

Nadere informatie

de voedingskundige samenstelling + onderbouwing

de voedingskundige samenstelling + onderbouwing de voedingskundige samenstelling + onderbouwing algemene informatie van de drinkvoeding, waarop de hoeveelheden van de ingrediënten zijn gebaseerd: Volledige voeding; drinkvoeding wordt zes keer op een

Nadere informatie

Zwangerschap bij chronische ontstekingsziekten van de darm

Zwangerschap bij chronische ontstekingsziekten van de darm Zwangerschap bij chronische ontstekingsziekten van de darm Inleiding Zwanger worden als je een chronische ontstekingsziekte van de darm (IBD = inflammatory Bowel disease) hebt zoals de ziekte van Crohn

Nadere informatie

PRIMENE 10 % Deel IB1 1/5

PRIMENE 10 % Deel IB1 1/5 Deel IB1 1/5 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING g/l L-Isoleucine 6,70 L-Leucine 10,0 L-Valine 7,60 L-Lysine 11,0 L-Methionine 2,40 L-Fenylalanine 4,20 L-Treonine

Nadere informatie

Doel Het meten van maagretentie via een neusmaagsonde / gastrostomiekatheter / PEG-katheter.

Doel Het meten van maagretentie via een neusmaagsonde / gastrostomiekatheter / PEG-katheter. Documentgebied: Werkinstructies Intensive Care Autorisator: Hoeven, JG van der Document: 048227 versie 1 Auteur: Kuyk, Geerke van Status: Eindbeoordeling Titel: Maagretentie, bepaling van bij kinderen

Nadere informatie

Diabetes en zwangerschap.

Diabetes en zwangerschap. Diabetes en zwangerschap. Samenvatting van de lezing door dr. B.W. Mol, als gynaecoloog verbonden aan het Máxima Medisch Centrum te Eindhoven en Veldhoven, op dinsdag 24 oktober 2006 voor de DVN afd. Eindhoven.

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Vitintra Adult, infusievloeistof (concentraat) Vitintra Infant, infusievloeistof (concentraat) 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Zwangerschapsdiabetes Begeleiding in het Refaja ziekenhuis ZWANGERSCHAPSDIABETES BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING waar het ziekenhuis, omdat tijdens heeft ontwikkeld. Zwangerschapsdiabetes

Nadere informatie

12-11-2012. De fysiologische basis van de melkproductie. De fysiologische basis van de melkproductie. Hormonen tijdens lactatie

12-11-2012. De fysiologische basis van de melkproductie. De fysiologische basis van de melkproductie. Hormonen tijdens lactatie De fysiologische basis van de melkproductie Anita Badart, diëtist / lactatiekundige IBCLC Moedermelk; Aandachtspunten hoe? hoeveel? samenstelling? De fysiologische basis van de melkproductie Lactose Vetten

Nadere informatie

Wist je dat...? In dit nummer: Moedermelk is de gouden standaard NESTLÉ

Wist je dat...? In dit nummer: Moedermelk is de gouden standaard NESTLÉ NESTLÉ innoveert Eiwitten en mijn baby's gezondheid. Zoek In dit nummer: Moedermelk is de gouden standaard De sleutelrol van eiwitten in moedermelk Nestlé innoveert Wist je dat -Quiz Zorg dat jij één van

Nadere informatie

Het Refeeding Syndroom

Het Refeeding Syndroom Het Refeeding Syndroom Presentatie t.b.v. symposium Voeding op leeftijd Neeltje Nabuurs, diëtist 29 september 2016 Waarom? 14-15% ondervoed op 1 e opnamedag (meting NPOZ 2015) Refeeding kan fatale gevolgen

Nadere informatie

Richtlijn Hyperbilirubinemie

Richtlijn Hyperbilirubinemie Richtlijn Hyperbilirubinemie Samenvattingskaart Kinderarts Bilicurve a terme kinderen > 35 wkn TSB (umoi/i) 500 480 460 440 420 400 380 360 340 320 300 280 260 240 220 200 180 160 140 120 100 80 60 40

Nadere informatie

De fysiologische basis van de melkproductie. Anita Badart, diëtist / lactatiekundige IBCLC

De fysiologische basis van de melkproductie. Anita Badart, diëtist / lactatiekundige IBCLC De fysiologische basis van de melkproductie Anita Badart, diëtist / lactatiekundige IBCLC De fysiologische basis van de melkproductie Moedermelk; hoe? Moedermelk; hoeveel? Moedermelk; samenstelling? Aandachtspunten

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Glucose 5% B. Braun, oplossing voor infusie Glucose 10% B. Braun, oplossing voor infusie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1000 ml bevat: Glucose monohydraat voor

Nadere informatie

Do s and Don ts bij de acute opvang van een prematuur. Odile Frauenfelder MA-ANP Verpleegkundig Specialist Neonatologie

Do s and Don ts bij de acute opvang van een prematuur. Odile Frauenfelder MA-ANP Verpleegkundig Specialist Neonatologie Do s and Don ts bij de acute opvang van een prematuur Odile Frauenfelder MA-ANP Verpleegkundig Specialist Neonatologie Wat kunt u verwachten Verschillen tussen term en preterm Consequenties voor de opvang

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Cenaman Drinkvoeding

Inhoudsopgave. Cenaman Drinkvoeding INFORMATIE CENAMAN Inhoudsopgave Cenaman Drinkvoeding Cenaman Drink Energy Drink - Energieverrijkte drinkvoeding 1.5 kcal 8 2 kcal Drink - Energieverrijkte drinkvoeding 2.0 kcal 10 Energy Fiber - Vezelverrijkte

Nadere informatie

RICHTLIJN BASISPAKKET LABORATORIUMBEPALINGEN BIJ STABIELE CHRONISCHE CENTRUM HEMODIALYSEPATIËNT EN PERITONEALE DIALYSEPATIËNT

RICHTLIJN BASISPAKKET LABORATORIUMBEPALINGEN BIJ STABIELE CHRONISCHE CENTRUM HEMODIALYSEPATIËNT EN PERITONEALE DIALYSEPATIËNT RICHTLIJN BASISPAKKET LABORATORIUMBEPALINGEN BIJ STABIELE CHRONISCHE CENTRUM HEMODIALYSEPATIËNT EN PERITONEALE DIALYSEPATIËNT De richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat in

Nadere informatie

In Zwang Richtlijn Vitamine D, B12 en K

In Zwang Richtlijn Vitamine D, B12 en K In Zwang Richtlijn Vitamine D, B12 en K VITAMINE D Zwangerschap De gezondheidsraad adviseert zwangeren om minimaal 10 µg dag vitamine D in te nemen. Bij een ernstige vitamine- D- deficiëntie is dit onvoldoende

Nadere informatie

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie!

De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! De NVD heet je van harte welkom bij deze sessie! Uitgebreide antropometrie in de praktijk: meten is, goed kunnen adviseren in, weten wat te eten! Cora Jonkers Academisch Medisch Centrum Nutritional assessment

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Zwangerschapsdiabetes Begeleiding in het Refaja ziekenhuis ZWANGERSCHAPSDIABETES BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING U bent verwezen naar het ziekenhuis, omdat u tijdens uw zwangerschap diabetes

Nadere informatie

Ketenprotocol. Kraamconsulten kinderartsen. Auteurs: E.D. Stam

Ketenprotocol. Kraamconsulten kinderartsen. Auteurs: E.D. Stam Ketenprotocol Kraamconsulten kinderartsen Auteurs: E.D. Stam Datum: 19 januari 2017 Algemeen Het Verloskundig Samenwerkings Verband Zoetermeer (VSV Zoetermeer ) is in 2012 formeel opgericht ter verbetering

Nadere informatie

Brandwonden en voedingstherapie

Brandwonden en voedingstherapie Brandwonden en voedingstherapie Auteur: A. Meijer Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 1989 Pagina: 31-33 Jaargang: 5 Nummer: 1 Toestemming: Illustraties: Bijzonderheden: Kernwoorden: voeding brandwonden

Nadere informatie

Zwangerschap bij chronische ontstekingsziekten van de darmen

Zwangerschap bij chronische ontstekingsziekten van de darmen Zwangerschap bij chronische ontstekingsziekten van de darmen Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Zwangerschap 2 Erfelijkheid 2 Vruchtbaarheid 2 Invloed chronische darmziekte op de zwangerschap

Nadere informatie

Welke voeding gaat u uw baby geven?

Welke voeding gaat u uw baby geven? Welke voeding gaat u uw baby geven? Inleiding Nu u zwanger bent, heeft u veel keuzes te maken. Zo gaat u bijvoorbeeld kiezen welke voeding u aan uw baby gaat geven. De beste voeding voor uw baby is borstvoeding.

Nadere informatie

Regionaal Protocol Obesitas

Regionaal Protocol Obesitas Regionaal Protocol Obesitas Inleiding Obesitas is een snelgroeiend gezondheidsprobleem in de Westerse wereld. Momenteel varieert in Nederland de prevalentie obesitas tussen de 6.5% en 15.5%, afhankelijk

Nadere informatie

Zorgpad bariatische operatie ia

Zorgpad bariatische operatie ia Zorgpad bariatische operatie ia Periode Professional Actie en Beleid Informatie Preconceptioneel Verloskundige - ZwangerWijzer bespreken en risicoschatting - Nagaan of zwangere nog gevolgd wordt door chirurg/diëtiste,

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Refaja Ziekenhuis Stadskanaal Zwangerschapsdiabetes Begeleiding in het Refaja ziekenhuis ZWANGERSCHAPDIABETES BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING Deze folder is voor u bedoeld als u tijdens

Nadere informatie

Gastro Intestinaal Systeem Post-IC/HC Onderwijs

Gastro Intestinaal Systeem Post-IC/HC Onderwijs Gastro Intestinaal Systeem Post-IC/HC Onderwijs Heleen Snel - Maat & Evelien Langenberg Verpleegkundig Specialist Nathalie Scheld-Potuijt Regie verpleegkundige Deel 2: Voeding & NEC Vocht Voeding Ziekten

Nadere informatie

Laboratoriumafwijkingen en suppletieadviezen

Laboratoriumafwijkingen en suppletieadviezen Laboratoriumafwijkingen en suppletieadviezen Voedingsdeficiënties Er zijn een aantal zaken die meespelen bij het ontstaan van de tekorten na bariatrische chirurgie. Ten eerste is bekend dat morbide obese

Nadere informatie

Datum vaststelling: Mei 2013 Datum revisie: Mei 2015 Verantwoording: Medische protocollencommissie Intensive Care

Datum vaststelling: Mei 2013 Datum revisie: Mei 2015 Verantwoording: Medische protocollencommissie Intensive Care Enterale en parenterale voeding op de Intensive Care voor volwassen patiënten Datum vaststelling: Mei 2013 Datum revisie: Mei 2015 Verantwoording: Medische protocollencommissie Intensive Care Brondocument:

Nadere informatie

Ketenprotocol. Borstvoeding bij gezonde zuigeling. Auteurs: V. Botterman, J.R. van der Burg, C. Moerman

Ketenprotocol. Borstvoeding bij gezonde zuigeling. Auteurs: V. Botterman, J.R. van der Burg, C. Moerman Ketenprotocol bij gezonde zuigeling Auteurs: V. Botterman, J.R. van der Burg, C. Moerman Datum: 5 oktober 2016 Algemeen Het Verloskundig Samenwerkings Verband Zoetermeer (VSV Zoetermeer ) is in 2012 formeel

Nadere informatie

Een verwittigd klinisch bioloog is er twee waard? Kathleen Deiteren (klinisch bioloog, UZA) Glenn Van Den Bosch (klinisch bioloog, AZ Herentals)

Een verwittigd klinisch bioloog is er twee waard? Kathleen Deiteren (klinisch bioloog, UZA) Glenn Van Den Bosch (klinisch bioloog, AZ Herentals) Een verwittigd klinisch bioloog is er twee waard? Kathleen Deiteren (klinisch bioloog, UZA) Glenn Van Den Bosch (klinisch bioloog, AZ Herentals) Kliniek dag 0 Een zwangere vrouw van 36j (A-) wordt opgenomen

Nadere informatie

Belangrijk is om te beseffen dat deficiënties soms ontstaan ondanks het feit dat patiënten gesuppleerd worden.

Belangrijk is om te beseffen dat deficiënties soms ontstaan ondanks het feit dat patiënten gesuppleerd worden. Voedingsdeficiënties Er zijn een aantal zaken die meespelen bij het ontstaan van de tekorten na bariatrische chirurgie. Ten eerste is bekend dat morbide obese patiënten vaker voedingsdeficiënties hebben

Nadere informatie

Meten caloriebehoefte door middel van indirecte caloriemetrie van de IC-patiënt met een endotracheale tube of canule.

Meten caloriebehoefte door middel van indirecte caloriemetrie van de IC-patiënt met een endotracheale tube of canule. # Doel* Gebruik van de metabole monitor. # Toepassingsgebied Intensive Care. # Indicatie Meten caloriebehoefte door middel van indirecte caloriemetrie van de IC-patiënt met een endotracheale tube of canule.

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

12. PERINATAAL BELEID BIJ VERHOOGD RISICO OP AGS

12. PERINATAAL BELEID BIJ VERHOOGD RISICO OP AGS 12. PERINATAAL BELEID BIJ VERHOOGD RISICO OP AGS 1. Prenatale diagnostiek en behandeling met DXM Indicatie: Echtparen, die beiden drager zijn van een mutatie van de klassieke vorm van AGS. Als een van

Nadere informatie

Propofol infusie syndroom. Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016

Propofol infusie syndroom. Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016 Propofol infusie syndroom Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016 Man, 54 jaar RvO: sedatie bij wilsonbekwamepatient met glioblastoom Sedatie met o.a propofol: stand 20-25ml/uur gedurende±

Nadere informatie

Eerstelijns protocol Diabetes Gravidarum (DG) Zwolle en omstreken

Eerstelijns protocol Diabetes Gravidarum (DG) Zwolle en omstreken Eerstelijns protocol Diabetes Gravidarum (DG) Zwolle en omstreken Definitie Elke vorm van hyperglycemie die tijdens de zwangerschap wordt ontdekt, onafhankelijk van het feit of deze aandoening na de zwangerschap

Nadere informatie

Geneesmiddelen bij zwangerschap en borstvoeding

Geneesmiddelen bij zwangerschap en borstvoeding Geneesmiddelen bij zwangerschap en borstvoeding Geneesmiddelen en zwangerschap Enige tientallen jaren geleden dacht men nog dat ongeboren kinderen in de baarmoeder goed beschermd waren tegen schadelijke

Nadere informatie

Prematuriteit en Dysmaturiteit

Prematuriteit en Dysmaturiteit 1/5 Kindergeneeskunde Prematuriteit en Dysmaturiteit Inleiding Uw kind is opgenomen op de afdeling neonatologie in verband met een prematuriteit en/of een dysmaturiteit. In deze folder vindt u meer informatie

Nadere informatie

Parenterale voeding op een thoracale heelkunde afdeling

Parenterale voeding op een thoracale heelkunde afdeling Parenterale voeding op een thoracale heelkunde afdeling Apr. Barbara Deleenheer Symposium VVKVM 14 december 2013 Overzicht Inleiding Methodologie Resultaten Conclusie Inleiding (1/7) Thoracale heelkunde:

Nadere informatie

Colostrum : a drop of gold. Eva Brebels Gegr. pediatrisch verpleegkundige Lactatiekundige

Colostrum : a drop of gold. Eva Brebels Gegr. pediatrisch verpleegkundige Lactatiekundige Colostrum : a drop of gold Eva Brebels Gegr. pediatrisch verpleegkundige Lactatiekundige In de theorie 2 Eva Brebels Fysiologie (Riordan, J; Wambach, K.; 2010) 15-20 wkn Dag 2-3 PP Dag 8 PP 6-7 jaar Lactogenesis

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20599 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Rath, Mirjam Eva Aafke Title: Hematological outcome in neonatal alloimmune hemolytic

Nadere informatie

Addiphos Samenvatting van Product Kenmerken

Addiphos Samenvatting van Product Kenmerken Samenvatting van Product Kenmerken 1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Addiphos 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Een ml Addiphos bevat: Monokaliumfosfaat Dinatriumfosfaat 2H20 Kaliumhydroxide 170,1

Nadere informatie

Hyperglycemie Keto-acidose

Hyperglycemie Keto-acidose Hyperglycemie Keto-acidose Klinische les Marco van Meer SJG 20 06 2007 (acute) ontregeling van diabetes Doel Op het einde van mijn presentatie is jullie kennis over glucose huishouding en ketoacidose weer

Nadere informatie

19/10/2017. Overview. 1. Inleiding. 1. Inleiding 2. Zin en onzin van diëten 3. Voedingsinterventie 4. Casus Gust. Vele studies met zelfde besluit

19/10/2017. Overview. 1. Inleiding. 1. Inleiding 2. Zin en onzin van diëten 3. Voedingsinterventie 4. Casus Gust. Vele studies met zelfde besluit Sarcopenie: In beweging Kathleen Gerits, diëtiste Competentiecentrum klinische voeding Overview 1. Inleiding 1. Inleiding Vele studies met zelfde besluit Beweging Voeding algemene richtlijnen: Adequate

Nadere informatie

Ery transfusies Hoe minder, hoe beter?

Ery transfusies Hoe minder, hoe beter? Ery transfusies Hoe minder, hoe beter? TRIP Symposium 29 november 2007 Cynthia So, internist Sanquin Bloedbank ZW Inhoud presentatie Waarom bloed besparen? Wat is er aan evidence? Lopende studies Waarom

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. NILSTAT IE/ml, suspensie voor oraal gebruik, druppels. Nystatine 100.

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. NILSTAT IE/ml, suspensie voor oraal gebruik, druppels. Nystatine 100. BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT NILSTAT 100.000 IE/ml, suspensie voor oraal gebruik, druppels Nystatine 100.000 eenheden/ml Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken

Nadere informatie

Nieuws over vitamine K. Suzan Tuinier 26 maart 2011

Nieuws over vitamine K. Suzan Tuinier 26 maart 2011 Nieuws over vitamine K Suzan Tuinier 26 maart 2011 Hoe zien de komende 45 minuten er uit? Vitamine Informatie Bureau Vitamines algemeen Vitamine K in theorie Vitamine K advies NVK en Gezondheidsraad Praktijk:

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Diabetes mellitus en zwangerschap. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Diabetes mellitus en zwangerschap. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Diabetes mellitus en zwangerschap Begeleiding in het Refaja ziekenhuis DIABETES MELLITUS EN ZWANGERSCHAP BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING U heeft diabetes en bent zwanger of wilt zwanger

Nadere informatie

Vermindering bijvoeding bij neonaten SAMENVATTING

Vermindering bijvoeding bij neonaten SAMENVATTING Vermindering bijvoeding bij neonaten SAMENVATTING 1) Dit project zorgt ervoor dat minder neonaten onterecht post partum bijvoeding krijgen. Hiermee gaan meer neonaten met volledig borstvoeding naar huis

Nadere informatie

Reflecterend testen in de huisartsenpraktijk. Rein Hoedemakers / Peter van t Sant Klinisch chemici

Reflecterend testen in de huisartsenpraktijk. Rein Hoedemakers / Peter van t Sant Klinisch chemici Reflecterend testen in de huisartsenpraktijk Rein Hoedemakers / Peter van t Sant Klinisch chemici Wat kunt u verwachten? Wat is reflecterend testen? Waarom reflecterend testen? Voorbeelden uit de praktijk.

Nadere informatie

Vluchteling en ondervoed

Vluchteling en ondervoed Vluchteling en ondervoed Herkennen en behandelen Marianne Zwolsman Dietist kindergeneeskunde UMCG Wat bespreken we Ondervoeding wereldwijd Vormen van malnutritie Vluchteling in Nederland Herkennen van

Nadere informatie

Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie

Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie Documentnummer 10621 Versie 1 Datum 01-12-2016 Evaluatiedatum 01-12-2019 Opstellers Dr. Verhoeven, Kinderarts Documenteigenaar Vakgroep Kinderartsen

Nadere informatie

Basaal Plus. Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011

Basaal Plus. Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011 Basaal Plus Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011 2 Toetsvragen Bij Insuline Resistentie bestaat er een afname in vrije vetzuur

Nadere informatie

Borstvoeding geven aan een randpremature en/of dysmature baby

Borstvoeding geven aan een randpremature en/of dysmature baby Borstvoeding geven aan een randpremature en/of dysmature baby Uw baby is geboren tussen 35 en 37 weken (randprematuur) of geboren met een te laag gewicht voor de duur van de zwangerschap (dysmatuur). Omdat

Nadere informatie

Rol van dieet, samenstelling voeding en bewegen bij de behandeling van Nonalcoholic Fatty Liver Disease

Rol van dieet, samenstelling voeding en bewegen bij de behandeling van Nonalcoholic Fatty Liver Disease Rol van dieet, samenstelling voeding en bewegen bij de behandeling van Nonalcoholic Fatty Liver Disease Saskia Tabak diëtist UMCG Er gaat niets boven Groningen! Inhoud Behandeling van NAFLD 1. Rol van

Nadere informatie

Konakion MM voor kinderen 2 mg/0,2 ml oplossing voor injectie en oraal gebruik

Konakion MM voor kinderen 2 mg/0,2 ml oplossing voor injectie en oraal gebruik 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Konakion MM voor kinderen 2 mg/0,2 ml oplossing voor injectie en oraal gebruik 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Een ampul bevat 2 mg vitamine K 1 (fytomenadion)

Nadere informatie

Genoeg is genoeg! E L K E M O E N S V R O E D V R O U W L A C T A T I E K U N D I G E N I C U U Z A

Genoeg is genoeg! E L K E M O E N S V R O E D V R O U W L A C T A T I E K U N D I G E N I C U U Z A Genoeg is genoeg! HET BELANG VAN VOEDEN OP MAAT E L K E M O E N S V R O E D V R O U W L A C T A T I E K U N D I G E N I C U U Z A Inleiding Gangbare praktijk Wat we in onze huidige maatschappij verwachten

Nadere informatie

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene

Het nagaan van het verloop van borstvoeding bij de pasgeborene INFANT BREASTFEEDING ASSESSMENT TOOL (IBFAT) Matthews M.K. (1988) Developing an instrument to assess infant breastfeeding behavior in early neonatal period. Midwifery, 4, 154-165. Meetinstrument Afkorting

Nadere informatie

VOEDING BIJ LEVERLIJDEN

VOEDING BIJ LEVERLIJDEN VOEDING BIJ LEVERLIJDEN Ivo Duysburgh Jeoffrey Schouten AZ Nikolaas Lever Functies eliminatie van vetoplosbare afvalstoffen (gal) productie van detergent, nodig in vetvertering (gal) productie van eiwitten,

Nadere informatie