Inhoudsopgave Thema s Polio

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inhoudsopgave 2006. Thema s Polio"

Transcriptie

1 Inhoudsopgave 2006 Bij de Voorplaat Polio in de eerste helft van de 20 ste eeuw # Revalidatie Friesland # Het heeft Hare Majesteit behaagd # jaar Kinderrevalidatie UMCG locatie Beatrixoord # Militair Revalidatie Centrum # Heliomare # Thema s Polio Polio in de eerste helft van de 20 ste eeuw # Postpoliosyndroom # Poliomyelitis anterior acuta # Pyridostigmine Treatment in Postpoliomyelitis Syndrome # Transitieonderzoek De kinderrevalidatie, en dan? Transitie naar volwassenheid en functioneren als volwassenen # Determinanten van dagelijkse activiteiten en sociale participatie van jongeren met cerebrale parese # Sociale en seksuele relaties bij jongeren met cerebrale parese (CP) vergeleken met Nederlandse leeftijdgenoten # Dagelijkse lichamelijke activiteit en participatie bij volwassenen met een hemiparetische cerebrale parese # Dagelijkse activiteit, fitheid en obesitas bij jongeren en jongvolwassenen met meningomyelocele # Zorgbehoeften en zorggebruik bij jongvolwassenen met cerebrale parese # Onderzoek en publicaties De relatie tussen de grootte en lokalisatie van het herseninfarct en langetermijnuitkomsten na een beroerte # Revalidatie en Multiple Sclerose # Family Matters; het belang van systeemgericht werken in de revalidatiegeneeskunde # USER: een nieuw generiek instrument voor het vastleggen van uitkomsten van klinische revalidatie # De Spontane Communicatieschaal van het Utrechts Communicatie Onderzoek: een valide screener van communicatieve vaardigheden # Profylaxe van veneuze trombo-embolieën na een CVA # Klinische lessen De actieve neuro-osteo-arthropathie ofwel Charcotvoet bij diabetes patiënten; een complex voetprobleem met multidisciplinaire oplossingen # Congresverslag 3e prijs Trans European Scientific Contest of the ESPRM voor Hannelore Schrauwen, aios revalidatiecircuit Erasmus MC- Rijndam # VRA-symposium Kinderrevalidatie: een volwassen vak # Revalidatie van neuromusculaire aandoeningen in de kinderleeftijd: verleden, heden, toekomst # Goal Attainment Scaling als meetmethode bij kinderen met Cerebrale Parese # Dagelijkse activiteitenniveau en lichamelijke belasting bij mensen met een unilaterale traumatische trans-tibiale amputatie # Doelen in de pijnrevalidatie geformuleerd door de patiënt zelf # De ernst van het hersenletsel en het optreden van autonome disregulatie prediceren het optreden van heterotope ossificaties #

2 Inhoudsopgave 2006 Klinische revalidatie van CVA-patiënten: voorspellende factoren voor ontslag naar verpleeghuis en opnameduur # Acute deterioration of bulbar function after botulinum toxin treatment for sialorrhoea in amyotrophic lateral sclerosis # Spiegeltherapie als behandeling van fantoompijn na een beenamputatie bij een jongen van 14 jaar # 'Movement Imagery' bij patiënten met een subacuut CVA: meten van levendigheid van bewegingsvoorstelling # Jaarcongres 2006 Workshop LOBADIS: Het meten van de dreigwaarde van activiteiten in patiënten met chronische lage rugpijn: de Photograph Series of Daily Activities Short electronic Version (PHODA-SeV) # Gezondheidsklachten bij volwassenen met cerebrale parese: naar een levensloop benadering # Physical, cognitive behavioral or combination treatment for chronic low back pain? The one year post-treatment results of a randomized, controlled trial # Verslag WAP workshop Kies een Knie # Efficiënte cognitieve screening bij CVA-patiënten # Long term outcome of superficialis-to-profundus tendon transfer in patients with clenched fist due to spastic hemiplegia # The Qolibri: a new scale for measurement of QoL after Brain Injury # Abstract: Evaluatie van de WCN aanbeveling voor het voorschrijven van de Handmaster # Differences in muscle activation patterns during walking between chronic low back pain patients and controls # Poster: Evaluatie consultuitvoering met elektronische database in ziekenhuis # Poster: Het ICF-model als instrument voor onderwijs in de revalidatiegeneeskunde en in de opleiding tot basisarts # Actueel Oproep tot Wetenschappelijke Vorming! # In memoriam: Maurice Hagedoren # Protocol aandacht voor jonge kinderen van CVA-patiënten # Wetenschappelijk onderzoek in de revalidatiegeneeskunde in internationaal perspectief # Van NDT tot neurorevalidatie # Werkgroep Sport, Bewegen en Revalidatie # De WAP Kies-Een-Knietabel # Course on Hand in Indonesië # Verslag van de algemene ledenvergadering van de ESPRM te Lausanne 30 maart 2006 # Richtlijnen zijn er om gebruikt te worden. Inspiratie voor implementatie # Nieuw programma Revalidatie van start in samenwerking met VRA # Niet aangeboren hersenletsel bij kinderen en jongeren: een groeiende zorg # Stuurgroep Landelijk INnovatieprogramma Kinderrevalidatie van start # G.J. Lankhorst benoemd tot President van de Académie # Van de gremia Jaarverslag van de Werkgroep Pijnrevalidatie Nederland (WPN) 2004 # WeCo-berichten # Jaarverslag kerngroep 2005 # Jaarverslag 2005 commissie voor kwaliteitsbeleid en visitatie niet-opleidingspraktijken # Jaarverslag 2005 van de Werkgroep TraumaRevalidatie (WTR) # Nieuw visitatiekader: wat staat ons te wachten? # Vergadering Platform Kinderrevalidatieartsen 20 januari 2006 # Landelijke Werkgroep Congenitale reductiedefecten bovenste extremiteit # Jaarverslag 2005 Werkgroep transculturele revalidatiegeneeskunde # Jaarverslag 2005 Plenaire Visitatiecommissie Opleidingspraktijken Revalidatiegeneeskunde #

3 Inhoudsopgave 2006 Even voorstellen de Kerngroep 2006 # Verslag van het middagprogramma van de bijeenkomst van de werkgroep traumarevalidatie (WTR) d.d. 28 februari 2006 te Zwolle # Declaraties Medische informatieverstrekking # Jaarverslag 2005 van de Werkgroep Amputatie en Prothesiologie (WAP) # Vergadering Platform Kinderrevalidatieartsen 9 juni 2006 # Jaarverslag van de Wetenschappelijke Commissie 2005 # Resultaten van de enquête betreffend de medische revalidatiestaven # Vanuit de kwaliteitscommissie Wie worden er gevisiteerd? # Jaarverslag 2005 van de werkgroep artsen van het Nederlands-Vlaams Dwarslaesie Genootschap # Werkgroep Traumatisch Hersenletsel (WTH). Jaarverslag 2005 # Jaarverslag over 2005 van het Concilium van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen # Verslag van de bijeenkomst Werkgroep TraumaRevalidatie, Hoensbroek # CALL FOR ABSTRACTS: van het VRA-colloquium # Vergadering Platform Kinderrevalidatieartsen # VRA wetenschapscursus 2007 nu laatste aanmeldingsmogelijkheid! # Boekbespreking Osteoarthritis; a rehabilitative approach in general practice # Therapeutic electrical stimulation (TES) of the upper extremity in stroke # Spina bifida: implications for functioning and health in young adults # Measuring disability in patients with chronic low back pain # Specialised ALS Care and Quality of Life # Verder kijken Ontwikkelingen in de revalidatiepsychologie # Ziektebeleving van chronisch zieken van Marokkaanse afkomst en morele dilemma s in de zorgverlening # Active rehabilitation for chronic low back pain: Cognitive-behavioral, physical or both? # Signalementen Aankondiging van de subsidieronde 2006 van de Stichting Anna-Fonds voor onderzoek van het steun- en bewegingsstelsel # Test om longkanker te voorspellen bij patiënten met Lambert Eaton myastheen syndroom. Leidse onderzoeker wint Prinses Beatrix Fonds Jaarprijs 2005 # Visser herbenoemd tot voorzitter Revalidatie Nederland # Nieuwsbrief Keuzeondersteuning in Zorg # Kennisgeving Anna-Prijs 2007 # Voorschrijven door arts en verpleegkundige: in dubio of in duo? # Nationale Conferentie Vroegtijdige behandeling en Speciaal onderwijs van kinderen tot 8 jaar # Zorgstelsel zet geamputeerden op het verkeerde been. Duurdere prothese wordt vaak niet vergoed # GAIA # Aankondiging van subsidieronde 2007 van de stichting Anna Fonds # Back to the Future in orthopedische voorzieningen # Zorgboek beroerte (CVA) # Persberichten Vernieuwde belastingbrochure kan geld opleveren # Misverstanden over allochtone revalidanten # Revalidatie-instellingen ontwikkelen gezamenlijk elektronisch patiëntendossier (EPD) # Nieuwe brochures over de Rugzak Informatie voor ouders van leerlingen met een beperking # Prinses Beatrix Fonds-jaarprijs neuromusculaire ziekten 2006 # Revalidatiecentra leverden in 2005 meer zorg in minder tijd # Zorgtotaal: 6 gerichte vakbeurzen voor zorgsector #

4 Thema Bij de Voorplaat Polio in de eerste helft van de 20 ste eeuw dautt Aangezien in deze Revalidata enkele stukken over Poliomyelitis anterior acuta zijn opgenomen is de voorplaat daaraan aangepast. Bovenaan is een voorbeeld van de Barospirator of wel ijzeren long te zien, het beademingsapparaat dat met name in de eerste helft van de twintigste eeuw in zwang was. De patiënt wordt in de metalen cilinder geplaatst, alleen het hoofd steekt er uit en een gummikraag rond de hals zorgt voor luchtdichte afsluiting. Door in de cilinder de luchtdruk afwisselend op te voeren en te verlagen, wordt de thorax bewogen en zo wordt een kunstmatige ademhaling bewerkstelligd. Hierboven staat nog een afbeelding van een ijzeren long. De idee voor deze vorm van kunstmatige ademhaling werd al in 1876 ontwikkeld door de Franse arts Eugène Joseph Woillez ( ). Onderaan op de voorplaat staat in het midden een slachtoffer van polio afgebeeld. Duidelijk zichtbaar is de atrofie en verkorting van het linkerbeen, met de compensatoire bekkenscheefstand. Links is Dr. Jonas Salk, de maker van het parenterale vaccin, zelf bezig kinderen te vaccineren. Rechts dr. Albert Sabin, die het orale vaccin ontwikkelde. dr. W.K.N. van der Meij, revalidatiearts, Diaconessenhuis, Meppel 2 Revalidata 129 februari 2006

5 Thema Postpoliosyndroom F. Nollet Naar een voordracht tijdens de (na)scholingscursus Neuromusculaire Aandoeningen in september 2005 Poliomyelitis anterior acuta leidt tot verlammingsverschijnselen door verlies van motorische voorhoorncellen. Het herstel wordt gekenmerkt door uitgesproken neuromusculaire aanpassingen met sterk vergrote motor units. Vele jaren later kunnen nieuwe neuromusculaire klachten ontstaan: het 'postpoliosyndroom'. Het lijkt erop dat een geleidelijke achteruitgang optreedt van spierfunctie, wellicht door uitputting van metabool overbelaste spinale motorneuronen. Veroudering en comorbiditeit zijn daarbij van additionele betekenis. Voor de revalidatiebehandeling kunnen deze late klachten worden beschouwd als overbelastingssymptomen. De grote variatie in restverschijnselen en bewegingspatronen vereist een individuele aanpak bij de revalidatiebehandeling. 1. POLIOMYELITIS ANTERIOR ACUTA 1.1 Opkomst en ondergang van het poliovirus Hoewel het poliovirus vermoedelijk al duizenden jaren oud is, heeft het slechts gedurende een relatief beperkte periode, van het einde van de negentiende eeuw tot het einde van de vorige eeuw, ernstige epidemieën veroorzaakt. Paradoxaal genoeg waren deze epidemieën het gevolg van de verbeteringen in sanitaire voorzieningen en hygiëne. Hierdoor kwamen kinderen pas op latere leeftijd in aanraking met het poliovirus waarbij zij niet meer beschermd werden door materialenimmuniteit. Eén van de grootste epidemieën vond in 1916 plaats in de VS met slachtoffers, waarvan er overleden. Alleen in de stad New Vork vielen al doden. In Nederland zijn in totaal bijna gevallen van polio bij de Geneeskundige Hoofdinspectie aangegeven. De 3 grootste epidemieën vonden plaats in 1943/44 met 3149 gevallen, in 1952 met 1713 gevallen en in 1956 met gevallen. In de jaren 40 en 50 van de twintigste eeuw was polio 'kinderverlamming' een angstaanjagende ziekte. (Groot)ouders Prof. dr. F. Nollet, revalidatiearts, AMC, Amsterdam kunnen daar nog van verhalen. Na de introductie van het poliovaccin in 1957 nam de incidentie sterk af. Daarna kwamen, naast sporadische meldingen, alleen nog enkele epidemieën voor in gemeenschappen die vaccinatie op religieuze gronden afwezen: 110 meldingen in 1978 en 71 meldingen in 1992/3 (Oostvogel 1994, van Asbeck 1996). Polio is daarmee een snel vergeten ziekte geworden in westerse landen. In 1988 startte op initiatief van Rotary International de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) een campagne om het poliovirus uit te roeien (Wright 1991). Hierbij wordt gebruik gemaakt van het orale poliovirus. De inentingscampagnes zijn van een gigantische omvang: in 2000 werden 550 miljoen vaccinaties gegeven. Het resultaat is indrukwekkend. Van polio-infecties in 1988 is het aantal afgenomen tot in 2000 en tot 1258 in In juni 2002 werd Europa officieel poliovrij verklaard door de WHO. Momenteel beperkt polio zich tot enkele Zuid-Aziatische en West- en Centraal Afrikaanse landen. Het oorspronkelijke doel was volledige eradicatie in het jaar Later werd dit bijgesteld tot 2005 (John 2000). Inmiddels is er een plan voor de periode Op dit moment is het poliovirus nog endemisch in 6 landen en doen zich met name problemen voor door verspreiding van het poliovirus naar gebieden die polio-vrij waren (recentelijk bijv. naar Indonesië). Of de wereld polio-vrij zal worden en blijven is misschien de vraag. Zo is men in Amerika er recentelijk in geslaagd het poliovirus na te maken. 1.2 Acute polio Het poliovirus verspreidt zich langs feco-orale weg en is zeer besmettelijk. In 90-95% verloopt de infectie asymptomatisch. Een 'abortieve' polio-infectie ontstaat in 4-8% en geeft verschijnselen van een bovenste luchtweginfectie, gastro-enteritis of griepachtig beeld. Paralytische polio (poliomyelitis anterior acuta) ontstaat in 0,1-2% van de infecties, waarbij het virus met name de spinale motor neuronen vernietigt. Bij het nog minder frequente beeld van non-paralytische poliomyelitis dringt het virus het centraal zenuwstelsel (CZS) binnen, maar blijven de verschijnselen beperkt tot een aseptische meningitis, vaak gepaard gaand met rugpijn en spierspasmen (Morens 1990). Het is overigens de vraag of een strikt onderscheid is te maken tussen paralytische en nonparalytische acute polio. In de zeer lezenswaardige literatuur uit de tijd van de grote polioepidemieën wordt dit tegengesproken (Nollet 2004). Het lijkt er meer op dat er een continuüm is van geen parese tot volledige paralyse. 5 Revalidata 129 februari 2006

6 Thema De term poliomyelitis is dus alleen van toepassing bij aantasting van het CZS met het beeld van de acute slappe verlamming, meestal met een asymmetrische verdeling waarbij een wisselend aantal spiergroepen kan zijn aangedaan. In ernstige gevallen kunnen patiënten overlijden in het acute stadium door encephalitis of respiratoire insufficiëntie door paralyse van de ademhalingsmusculatuur. Uit obducties van fatale infecties is gebleken dat het poliovirus niet alleen de motorische voorhoorncellen aandoet, maar ook laesies in het brein veroorzaakt, voornamelijk in de hersenstam, doch ook met regelmaat in de motorische cortex. In de jaren vijftig kwam mechanische beademingsapparatuur, de 'ijzeren long', ter beschikking waardoor de sterfte aanzienlijk afnam. In endemische gebieden is de leeftijd waarop poliomyelitis wordt doorgemaakt doorgaans beneden de 4-5 jaar. Echter bij uitbraken in geïsoleerde gemeenschappen kunnen ook volwassenen worden aangedaan. Zo was de gemiddelde leeftijd 18 jaar bij de Nederlandse uitbraak in 1992/ Herstel na acute polio Na de acute paralytische fase, die enkele weken kan duren, volgt een periode van herstel van spierfunctie. Het grootste herstel vindt plaats in de eerste 3 maanden en kan in totaal 2 tot 3 jaar duren. Het herstel berust op verschillende mechanismen: 1) herstel in functie van motorische neuronen die de virusinfectie overleven, meestal binnen 1 maand; 2) reïnnervatie van gedenerveerde spiervezels door 'sprouting' vanuit omgevende intacte axonen, waardoor 'giant' motor units kunnen ontstaan van wel 10x de oorspronkelijke grootte; 3) spiervezelhypertrofie door oefeningen en de belasting van fysieke ADL-activiteiten. Aan het einde van de herstelfase resteert een gevarieerd beeld van blijvende paresen. Het is dus mogelijk dat Criteria voor het postpoliosyndroom volgens Halstead doorgemaakte poliomyelitis anterior acuta: - een anamnese van een koortsende ziekte gepaard gaande met verlammingsverschijnselen; - bij lichamelijk onderzoek atrofie, areflexie en behouden sensibiliteit in tenminste een extremiteit; 2. een periode van neurologisch herstel gevolgd door een neurologisch en functioneel stabiele periode van minstens 15 jaar; 3. geleidelijk of abrupt ontstane klachten van nieuwe spierzwakte, niet het gevolg zijnde van inactiviteit, eventueel vergezeld van overmatige vermoeidheid, spier- en/of gewrichtspijn, vermindering van uithoudingsvermogen, functionele achteruitgang, spieratrofie, koude-intolerantie, slikklachten of ademhalingsproblemen; 4. symptomen persisteren gedurende tenminste 1 jaar 5. geen aanwijzingen voor andere oorzaken voor bovengenoemde klachten. Tabel 1 volledig klinisch herstel aanwezig kan zijn met klaarblijkelijk normale kracht, doch met een afgenomen aantal sterk vergrote motorneuronen. Bedacht moet worden dat de bevinding van normale kracht bij manueel testen misleidend kan zijn, omdat het meetbereik van manueel kracht meten beperkt is en een afname van 50% in spierkracht van de grote beenspiergroepen onopgemerkt kan blijven (Beasley 1961). 1.4 Stabiele fase Na de herstelfase blijft de spierfunctie en het functioneren stabiel gedurende vele jaren. Een kenmerkende eigenschap van veel voormalige poliopatiënten is dat zij doorzetters waren, die ondanks hun lichamelijke beperkingen, getracht hebben zich zo goed mogelijk staande te houden in de maatschappij. Dit werd van huis uit ook erg gestimuleerd. Motieven waren dat kinderen hun fysieke tekortkomingen trachtten te compenseren door op andere gebieden uit te blinken en dat maatschappelijk succes nodig was om financieel onafhankelijk te worden. Veel oud-poliopatiënten hebben zich dan ook van jongs af aangeleerd hun lichamelijke beperkingen en fysieke klachten te negeren. Het streven was zo 'normaal' mogelijk te doen (Vellinga 1998). 2. HET POSTPOLIOSYNDROOM 2.1 Late achteruitgang na polio Lange tijd werd algemeen aangenomen dat de restverschijnselen van polio stabiel zouden blijven gedurende de rest van het leven. Toch werden reeds rond 1900 patiënten in de medische literatuur beschreven met late achteruitgang van spierkracht na vroegere polio. Meer medische interesse ontstond pas eind jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw toen grote aantallen polioslachtoffers van de epidemieën uit de voorafgaande jaren veertig en vijftig nieuwe neuromusculaire symptomen meldden (o.a. Halstead 1985). Deze late symptomen omvatten: nieuwe of toegenomen spierzwakte, verlies van spiermassa, spier- en gewrichtspijnen, spierkramp, vermoeidheid, koude-intolerantie, ademhalingsproblemen, slikklachten, verlies van uithoudingsvermogen en meer moeite met het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals lopen, staan, traplopen en werken. 2.2 Definitie van het postpoliosyndroom Vele verschillende termen zijn gebruikt om deze nieuwe symptomen te beschrijven. De thans meest gangbare term is 'postpoliosyndroom' en de meest gebruikte definitie is die volgens Halstead (tabel 1). 6 Revalidata 129 februari 2006

7 Thema Criteria voor het postpoliosyndroom volgens March of Dimes, doorgemaakte poliomyelitis anterior acuta: - een anamnese van een koortsende ziekte gepaard gaande met verlammingsverschijnselen - bij lichamelijk onderzoek atrofie, areflexie en behouden sensibiliteit in tenminste één extremiteit; 2. een periode van neurologisch herstel gevolgd door een neurologisch en functioneel stabiele periode van minstens 15 jaar; 3. geleidelijk of abrupt ontstane klachten van progressieve en persisterende nieuwe spierzwakte of abnormale spiervermoeibaarheid (afgenomen uithoudingsvermogen), niet het gevolg zijnde van inactiviteit, eventueel met of zonder algehele vermoeidheid, spier- en/of gewrichtspijn en spieratrofie. Abrupt begin van klachten kan volgen na een periode van inactiviteit, trauma of chirurgie). Minder frequente symptomen van PPS betreffen slikklachten of ademhalingsproblemen; 4. symptomen persisteren gedurende tenminste 1 jaar; 5. geen aanwijzingen voor andere oorzaken voor bovengenoemde klachten. Tabel 2 In 2001 is in de VS een consensusbijeenkomst gehouden en zijn de criteria iets bijgesteld (tabel 2) De diagnose blijft moeizaam omdat deze gebaseerd is op subjectieve symptomen (Aurlien 1999). Het feit dat de klachten tenminste 1 jaar moeten persisteren maakt het nog niet mogelijk de krachtafname te objectiveren. Het tempo van achteruitgang in spierkracht is langzaam en de meetvariatie van spierkrachtmetingen is dermate groot, dat het niet goed mogelijk is de afname in kracht in de tijd aan te tonen. De term postpoliomyelitis progressieve spieratrofie is daarom in onbruik geraakt. 2.3 Andere diagnosen zijn voorgesteld. De belangrijkste is post-polio muscle dysfunction (Borg 1996). Dit beschrijft meer de lokale spiersymptomen als gevolg van een achteruitgang in spiercapaciteit, te weten toename van spierzwakte, spierpijn, spiervermoeibaarheid en spieratrofie. Meer globale termen, zoals late effects of polio' of late onset polio sequelae', zijn minder specifiek en refereren aan de vele nieuwe symptomen die voormalige poliopatiënten kunnen ervaren. Deze hoeven dan niet noodzakelijk het gevolg te zijn van motor unit degeneratie, maar kunnen ook het gevolg zijn van secundaire aandoeningen, zoals compressieneuropathieën of degeneratieve gewrichtsaandoeningen. Het onderscheid maken of de klachten het gevolg zijn van langzaam progressieve spierzwakte of van artrose kan moeilijk, zo niet onmogelijk, zijn. 2.4 Epidemiologie van het postpoliosyndroom De schattingen over het voorkomen van klachten passend bij het postpoliosyndroom variëren van 25 tot 74% (Windebank 1991, Ramlow 1992, Lonnberg 1993, Ivanyi 1999). Oorzaken voor deze variatie zijn ondermeer verschillen in diagnostische criteria, in definities van begrippen als 'vermoeidheid' en 'functionele achteruitgang' en in onderzoekspopulaties naar herkomst en leeftijdsopbouw. Als risicofactoren voor het krijgen van het postpoliosyndroom worden genoemd ernstige initiële polioverschijnselen, de leeftijd waarop polio werd doorgemaakt (meer kans op PPS met stijgen van de leeftijd waarop polio werd doorgemaakt), het verstreken aantal jaren sinds de polio, de aanwezigheid van restverschijnselen na de herstelfase en vrouwelijk geslacht. Onderzoek onder de slachtoffers van de polio-epidemie in Nederland van 1956 toonde aan dat bijna 60% nieuwe symptomen ervoer in 1995 (Ivanyi 1999). 2.5 Pathogenese van het postpoliosyndroom De etiologie van het postpoliosyndroom is nog niet opgehelderd. De meest gangbare hypothese is dat PPS het gevolg is van premature distale degeneratie van axonen van vergrote motor units door metabole overbelasting (Wiechers en Hubbell 1981). De overlevende motorneuronen innerveren een groot aantal extra spiervezels dan normaal en kunnen niet ongelimiteerd aan de verhoogde metabole eisen blijven voldoen. Hierdoor gaan terminale axonale uitlopers verloren en raken spiervezels gedenerveerd. Deze gedenerveerde spiervezels kunnen opnieuw gereïnnerveerd worden vanuit naburige axonen, waardoor een continu proces van remodellering ontstaat. Denervatie krijgt echter geleidelijk de overhand resulterend in toenemende spierzwakte. De distale motor unit degeneratie veroorzaakt mogelijk tevens neuromusculaire transmissiestoornissen, die een rol kunnen spelen bij de klachten van spiervermoeidheid (Trojan 1993). Ook leeftijd draagt vermoedelijk bij aan de klachten van PPS, hoewel het verlies van motorneuronen door leeftijd pas optreedt vanaf ca. het 60e levensjaar en de klachten van PPS reeds op aanzienlijk jongere leeftijd beginnen. De meeste ondersteuning voor de hypothese van terminale axonale degeneratie is afkomstig van elektrofysiologisch onderzoek en onderzoek van spierbiopten. POSTPOLIOSYNDROOM 2.6 Krachtafname? In een recent systematische review wordt geconcludeerd dat de spierkracht langzaam afneemt en dat prognostische factoren nog niet zijn geïdentificeerd (Stolwijk-Swuste 2005). In korte termijnstudies (korter dan 4 jaar) is geen afname van spierkracht aangetoond. Slechts enkele studies zijn gedaan met een langere follow-up. Dalakas schatte de afname in spierkracht op ca. 1 % per jaar bij een gemiddelde follow-up van 8,2 jaar 7 Revalidata 129 februari 2006

8 Thema Figuur 1 Een model voor de relatie tussen afname van spiercapaciteit en het ontstaan van nieuwe neuromusculaire symptomen en functionele en functionele achteruitgang na polio. De hypothese is dat symptomen en functionele problemen ontstaan wanneer de spiercapaciteit is afgenomen tot een niveau dichtbij de functionele eisen die aan de spier(en) gesteld worden. Of nieuwe klachten ontstaan, op welk moment en het tempo van progressie kan afhangen van 3 variabelen: de maximale capaciteit (kracht) na het herstel van polio (A), het moment waarop motor unit degeneratie begint (B) en de snelheid waarmee spiervezels verloren gaan (C) door voortijdige metabole uitputting afhankelijk van de mate van compensatoire vergroting van de motor units. (Dalakas 1986). Methodologisch had dit onderzoek echter grote beperkingen. De opzet was retrospectief en 'berekend' werd de percentuele verandering van een somscore van ordinale waarden, namelijk spierkracht gemeten volgens de MRC-schaal. Grimby et al rapporteerden een afname in spierkracht van 9-15% over een periode van 8 jaar bij oud-poliopatiënten, die gedurende deze periode krachtverlies hadden ervaren (Grimby 1998). Niet duidelijk is hoe deze indeling achteraf zich verhoudt tot de criteria voor het postpoliosyndroom. Er kleven diverse problemen aan spierkrachtmetingen. Manuele spierkrachtmetingen zijn niet erg gevoelig voor het detecteren van veranderingen en handdynamometers evenmin (Nollet 1999). Bovendien hebben beide methoden een naar boven toe beperkt meetbereik, afhankelijk van de spiergroep, de testpositie, de handdynamometer en de kracht van de onderzoeker. Een ander probleem vloeit voort uit het feit dat er grote variatie is tussen spieren in de mate waarin zij zijn aangedaan en in de mate van motor unit adaptatie. Daarbij is sprake van grote variatie binnen en tussen individuen. Indien de late achteruitgang berust op metabole overbelasting van vergrote motor units, is te verwachten dat de krachtafname van spieren onderling zal verschillen. Het is daarom vooral interessant om krachtafname van individuele spiergroepen aan te kunnen tonen. Dit is echter niet goed mogelijk, de kleinste aantoonbare individuele afname in spierkracht met een handdynamometer bedraagt in het meest optimale geval zo'n 25% (Nollet 1999). Verschillen die kleiner zijn vallen binnen de meetvariatie! De resultaten met gefixeerde dynamometers blijken niet veel gunstiger te zijn, maar het meetbereik is wel groter (Horemans 2004). 2.7 Overbelasting De symptomen van het postpoliosyndroom zijn te beschouwen als overbelastingsverschijnselen (Perry 1988). Vaak blijken de klachten geleidelijk over meerdere jaren te zijn ontstaan. Het is van belang om te bedenken dat een geringe achteruitgang van spierfunctie bij een beperkte reserve-capaciteit een precair evenwicht kan verstoren en zo symptomen veroorzaken. Reeds in 1958 spraken Bennett and Knowlton van 'overwork weakness' (Bennett 1958). Kenmerken hiervan zijn ondermeer het ervaren van spierzwakte en vermoeidheid, dat soms reeds door geringe inspanning ontstaat. Traag herstel na inspanning wordt eveneens vaak als klacht gemeld. Als uiting van musculaire overbelasting is een stijging van creatinekinase gevonden, correlerend met de aanwezigheid van nieuwe symptomen en loopafstand in de voorafgaande 24 uur. Het aerobe prestatievermogen is gering en bij een niet optimaal bewegingspatroon blijkt het energieverbruik verhoogd te zijn. Toch is gebleken dat de cardiorespiratoire conditie niet slechter is dan die van een wat leeftijd en geslacht betreft vergelijkbare groep gezonde, ongetrainde controlepersonen. Het prestatievermogen bleek vooral af te hangen van de beschikbare spiercapaciteit (Nollet 2001). 2.8 Functioneren en functionele achteruitgang Het aantal studies dat functionele problemen van patiënten met PPS heeft onderzocht is beperkt. De belangrijkste beperkingen betreffen het fysiek functioneren: lopen, staan, transfers, traplopen en mobiliteitsgerelateerde activiteiten van het dagelijks leven zoals werken, verplaatsing buitenshuis, boodschappen doen en huishoudelijk werk (Einarsson 1990). Een toename van handicapniveaus voor mobiliteit, werken en sociale integratie na 4-5 jaar werd wel gevonden bij patiënten met PPS maar niet bij stabiel functionerende oudpoliopatiënten (Grimby 1994). Tijdgescoorde prestatietesten blijken beter samen te hangen met het ervaren fysieke functioneren (Nollet 1999). In de loop van 6 jaar werd weinig 8 Revalidata 129 februari 2006

9 Thema achteruitgang gevonden in fysiek functioneren (Nollet 2003). De enige voorspeller van achteruitgang na 6 jaar was de spierkracht bij aanvang. Vooral degenen die bij aanvang van het onderzoek nog goed presteerden op de tijdgescoorde fysieke prestatietest, maar met weinig spierkracht, bleken na 6 jaar achteruitgegaan te zijn. In een recente systematische review van de literatuur werd geconcludeerd dat er geen definitieve conclusies te trekken zijn over het functionele beloop of prognostische factoren (Stolwijk-Swuste 2005). Langlopende prospectief follow-up onderzoek met ongeselecteerde patiëntengroepen zijn noodzakelijk met leeftijdsgematchte controles, waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan prognostosche factoren. 3. BEHANDELING VAN HET POSTPOLIOSYNDROOM 3.1 Differentiaal diagnostiek Alvorens een behandelplan op te stellen is een nauwkeurige evaluatie van belang. Iedere patiënt verschilt wat betreft restverschijnselen, deformiteiten van het bewegingsapparaat en bewegingspatronen. Naast een nauwkeurige anamnese van de klachten, is het van belang te vragen naar de initiële verlammingsverschijnselen en het herstel. Soms blijkt bij het lichamelijk onderzoek dat het 'goede' been wel degelijk restverschijnselen toont. De vraag naar mogelijk andere oorzaken voor de klachten dient serieus te worden overwogen. Het kan erg moeilijk zijn, soms zelfs onmogelijk, om vast te stellen of de klachten wijzen op afnemende spierzwakte of het gevolg zijn van iets anders. Het interpreteren van klachten in de aanwezigheid van degeneratieve gewrichtsaandoeningen leidt makkelijk tot een 'kip-ei' dilemma. Is het: krachtafname > gewrichtsbelasting neemt toe > gewrichtsklachten? Of omgekeerd gewrichtsdegeneratie > activiteit neemt af > adaptatieverlies spieren > spierzwakte? Hoewel het belangrijk is om hier bij iedere patiënt goed over na te denken, gaat het in zo'n geval toch vooral om de oplossing van het probleem. En het centrale kenmerk hierin is het reduceren van overbelasting (hetzij van in capaciteit afnemende spieren, hetzij van toenemende artrose). Belangrijke differentiaal diagnostische overwegingen. Spierkrachtsverlies? Indien dit objectiveerbaar snel optreedt of het verhaal van de patiënt zeer duidelijk in die richting wijst, ligt PPS niet direct voor de hand. Ook sensibiliteitsstoornissen horen niet bij PPS. Overweeg andere neurologische aandoeningen zoals een kanaalstenose, ALS, etc. Ook voormalige poliopatiënten kunnen last krijgen van M. Parkinson, MS, HNP, compressieneuropathie etc. Vermoeidheid? Lokale spiervermoeidheid gerelateerd aan (over)belasting en goed reagerend op rust, is goed te begrijpen in het kader van PPS. Algehele vermoeidheid en fysieke uitputtingsverschijnselen komen ook vaak voor, maar is minder goed begrepen. Vaak blijkt dat men jarenlang de klachten heeft genegeerd en is doorgegaan op de oude voet ten koste van een steeds grotere inspanning totdat het geheel spaak loopt. Ook psychische factoren kunnen een rol spelen of een uiting zijn van een depressie. Uitgesloten moet worden dat vermoeidheid niet het gevolg is van anemie of hypothyreoïdie. Denk verder ook aan respiratoire insufficiëntie, vooral bij patiënten die in het verleden beademd zijn geweest, met bulbaire restverschijnselen, scoliose of restparesen aan de bovenste extremiteit. Klachten die hierop kunnen wijzen zijn ochtendlijke hoofdpijn, verwardheid en vermoeidheid. Gewrichtsklachten? Zoals eerder genoemd is vaak sprake van een combinatie van degeneratieve aandoeningen van het locomotore systeem en 'toenemende' pareseverschijnselen. Afgrenzen kan moeilijk zijn, maar in de praktijk blijkt nogal eens dat dit niet goed onderzocht is en het behandelen van gewrichtsproblemen kan soms erg dankbaar zijn. Met name bij deze groep patiënten kan en mag het gewricht nooit los worden gezien van de omgevende spierstabiliteit, de functie van de extremiteiten en het functionele gebruik. De vraag die daarbij centraal staat is: met welke functionele oplossing worden de paresen gecompenseerd? Als dit niet goed wordt geanalyseerd is de kans groot dat de gekozen oplossing op gewrichtsniveau 'goed' is, maar functioneel tot een 'slecht' resultaat leidt. Nek- en schouderklachten? Nek- en schouderklachten komen veel voor, vaak zonder de aanwezigheid van klinisch waarneembare paresen. Deze klachten zijn vaak het gevolg van overbelasting indien de armen ter compensatie veel worden ingeschakeld (zoals bij opstaan uit zit, als steun bij lopen, intensief gebruik bij traplopen etc). PPS is bij uitstek een diagnose 'per exclusionem' en dient in eerste instantie gesteld te worden door een terzake deskundige neuroloog. Vaak blijken meer specialismen nodig: revalidatiearts en evt. orthopedisch chirurg, internist etc. 3.2 Aanvullend onderzoek CT / MRI Aanvullend kan met beeldvormend onderzoek een indruk worden verkregen van de kwaliteit van het spierweefsel. Dit kan verrassende bevindingen opleveren, bijvoorbeeld dat in klinisch goede spieren toch infiltratie van vet, duidend op restverschijnselen, wordt gevonden (Ivanyi 1998). Beeldvormend onderzoek kan behulpzaam zijn voor het begrip van de symptomen, maar ook voor het behandelplan, met name ten aanzien van oefentherapie. 9 Revalidata 129 februari 2006

10 Thema EMG Electromyografie is geïndiceerd als er twijfel is of poliomyelitis is doorgemaakt. Voor het stellen van de diagnose postpoliosyndroom en het behandelplan heeft EMG geen directe betekenis. X-foto's Bij twijfel over de mate van artrose van met name van knieën en enkels, moeten belaste (!!) röntgenfoto's worden gemaakt. Longfunctieonderzoek Bij verdenking op respiratoire insufficiëntie (door verzwakte ademhalingsspieren en/of ernstige kyfoscoliose) of slaap-apnoe syndroom (komt vaker voor bij poliopatiënten) kan naast eenvoudige spirometrie, monddrukmeting, nachtelijke ademhalingsregistratie en bloedgasonderzoek geïndiceerd zijn. Capillaire bloedgasanalyse ter uitsluiting van CO2-retentie is eenvoudig uit te voeren. 3.3 Medicamenteuze therapie Er bestaat geen causale therapie voor PPS. Trials zijn gedaan met ondermeer humaan groeihormoon, Insulin-like growth factor-1 (IGF-1), amantadine, bromocriptine, selegiline, prednison (high-dose) en pyridostigmine. Ook wij konden geen effect van pyridostigmine aantonen (Horemans 2003). 3.4 Revalidatiebehandeling De revalidatiebehandeling van patiënten met het postpoliosyndroom is uiteraard gericht op vermindering van beperkingen en handicaps. Behandeling op stoornisniveau is alleen zinvol als dit leidt tot vermindering van beperkingen. Bij de 'probleemanalyse' dienen dan ook beperkingen centraal te staan uitgaande van het concept van overbelasting. Enerzijds betreft dit een inschatting van de belastbaarheid, uitgaande van de ernst en uitgebreidheid van restverschijnselen en de cardiorespiratoire conditie. Anderzijds betreft het een inschatting van de belasting bij het uitvoeren van basisvaardigheden als (trap)lopen, transfers, staan en in ruimere zin van het activiteitenpatroon, het werk, de thuissituatie etc. Het is van belang te weten hoe de patiënt zelf met de klachten en de gevolgen daarvan voor zijn of haar functioneren omgaat. Vaak zijn juist deze functionele consequenties de reden voor het zoeken van medische hulp. Doel van revalidatiebehandeling bij PPS is, door een combinatie van maatregelen, die vermindering van belasting en toename van belastbaarheid beogen, een nieuw functioneel evenwicht te bereiken. Maatregelen kunnen worden onderscheiden in drie categorieën: vaardigheden, omgeving en gedrag. 3.5 Verbeteren van vaardigheden Ter verbetering van vaardigheden is oefentherapie, gericht op vergroten van belastbaarheid, te onderscheiden van belastingsreducerende maatregelen, zoals het toepassen van orthesen en loophulpmiddelen. Op basis van ervaringen met kleine aantallen patiënten wordt in het algemeen een submaximaal niet-vermoeiend oefenprogramma geadviseerd. Of verdere spierversterking mogelijk is zal afhangen van de mate waarin reeds adaptatie van de spieren heeft plaatsgevonden. Het oefenen van spierkracht kan met name zinvol zijn voor secundair, door inactiviteit verzwakte spiergroepen, mits verwacht wordt dat dit leidt tot verbetering van het vaardigheidsniveau. Dit betreft dus spieren die niet, of slechts in beperkte mate, zijn aangedaan. Met een conditioneel gericht oefenprogramma - ter voorkoming van gewrichtsklachten vaak in de vorm van hydrotherapie en/of met een fietsergometer of hometrainer - kan getracht worden het uithoudingsvermogen te verbeteren. Dit kan worden voortgezet in de vorm van zwemmen, aquajogging (aangepaste) cardiofitness of fietsen. Onderzoek naar de resultaten van oefentherapie, gericht op verbetering van vaardigheden, is tot dusverre niet verricht. Richtlijnen voor oefentherapie zijn in enkele publicaties gegeven. Met loophulpmiddelen en/of orthesen kan de bewegingsefficiëntie verbeteren en wordt de vaak toegenomen energetische belasting van het lopen gereduceerd. De mate en verdeling van paresen, gewrichtsdeformiteiten, contracturen en verkortingen van ledematen noodzaken bij het voorschrijven van orthesen en orthopedische schoenvoorzieningen tot een goede biomechanische analyse. Is bijvoorbeeld een spitsvoet functioneel bij een quadricepsparese dan moet voorvoetbelasting niet worden weggenomen. In het algemeen is het streven naar gebruik van lichte materialen en selectieve immobilisatie van gewrichten. Naarmate meer gewrichten van een extremiteit niet actief kunnen worden gestabiliseerd, is gebruik van rigide materialen vaker noodzakelijk. Het wennen aan (andere) orthesen kan geruime tijd vergen. Dat geldt overigens voor alle ingrepen die het ingesleten bewegingspatroon veranderen (denk bijv. aan een BSG-artrodese). Bespreek dit van te voren met de patiënt. Bij lage rugklachten bij paretische rompspieren en/of scoliose en/of overbelasting door een afwijkend looppatroon (sterke Duchennegang) kan een lumbaal corset soms buitengewoon goed baten. 3.6 Omgevingsfactoren Bepaalde handelingen kunnen dermate belastend zijn dat zij niet (bij herhaling) kunnen worden uitgevoerd. Vaak betreft dit traplopen, langdurig staan en lopen buitenshuis. Problemen met positioneren en manipuleren of een ongunstige uitgangshouding door vergroeiing van de romp, kunnen het zitten en het zittend uitvoeren van handelingen bemoeilijken. Soms zijn hulpmiddelen, zoals een aangepaste stoel, een rolstoel of elektrisch buitenvervoermiddel, en woningaanpassingen, zoals een traplift, aangewezen. Afgewogen dient te worden of voorzieningen niet leiden tot verlies van spieradaptatie en daarmee (verdere) afname van belastbaarheid. Het gaat er dan om vooral de 'angels' in het 10 Revalidata 129 februari 2006

11 Thema dagelijks functioneren te identificeren en deze aan te pakken. Voorzieningen moeten dus gedoseerd worden voorgeschreven. 3.7 Gedragsveranderingen Door het spreiden van activiteiten over de dag en het nemen van rustintervallen, 'pacing', kan getracht worden de energie beter over de dag te verdelen. Soms moet de duur van bepaalde activiteiten per dag worden verminderd. Mensen met een doorgemaakte poliomyelitis blijken vaak een karakterstructuur te hebben gekenmerkt door een sterke doorzettersmentaliteit. In hun jeugd hebben zij reeds geleerd, om iets te kunnen bereiken, door te zetten en lichamelijke klachten te negeren. Rekening moeten gaan houden met fysieke beperkingen en onzekerheid over de verwachtingen voor de toekomst vergt goede psychosociale begeleiding. De psychische belasting van een tweede periode van handicapverwerking moet niet worden onderschat (Vellinga 1998). Vaak blijkt een dergelijk verwerkingsproces jaren te kosten. Soms bestaat alleen behoefte aan voorlichting of is men er (nog) niet aan toe behandeladviezen te aanvaarden. Het kan raadzaam zijn in een dergelijke fase de controle jaarlijks voort te zetten. 3.8 Arbeidsomstandigheden Het werken kan dermate vermoeiend zijn dat andere activiteiten, zoals het gezinsleven of hobby's, geen aandacht meer krijgen. Vaak blijkt het werk tot het laatste toe volgehouden te worden. Een combinatie van lichamelijk minder belastend werk én verkorting van arbeidsduur kan nodig zijn. Er is nogal eens sprake van onduidelijkheid over de WAO-beoordeling. Bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling wordt - op grond van arbeidsbeperkingen door ziekte - gekeken naar alternatieve functies die door de desbetreffende persoon kunnen worden uitgeoefend. Het verlies aan inkomen in de alternatieve functie ten opzichte van de huidige functie leidt dan tot vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Het lijkt erop dat met aspecten van 'zwaarte' van het werk (zoals bukken, tillen etc.) vaak eerder rekening wordt gehouden dan met aspecten van duur, zoals het aantal arbeidsuren per dag. Toch kan juist een reductie in het aantal uren per dag vaak veel baat geven. De beoordeling vergt naast ernst en uitgebreidheid van de restverschijnselen (waarvoor aanvullend onderzoek nuttig kan zijn) een inschatting van de oorzaak van de arbeidsproblemen, waarbij ook gekeken wordt naar arbeidsaspecten zoals bereikbaarheid van het werk en eventuele aanpassingen van de werkplek. SAMENVATTING Veel oud-poliopatiënten krijgen te maken met late functionele achteruitgang, het postpoliosyndroom. Ook al is de acute polio dan 30 of 40 jaar geleden, de patiënten zijn doorgaans nog relatief jong. De diagnostiek vergt veel aandacht en kost dus tijd! Andere aandoeningen moeten worden uitgesloten. Of het nu gaat om het postpoliosyndroom of achteruitgang secundair aan wear-and-tear' van het locomotore apparaat, is voor de behandeling van minder groot belang. In beide gevallen gaat het om 'overbelastingsklachten'. De behandeling is gericht op het verminderen van (lokale) overbelastingsverschijnselen en het behoud van functionele vaardigheden en steunt op 3 pijlers. Het belangrijkste hierbij is de verandering in gedrag: het herkennen van lichamelijke signalen van overbelasting en belastingreductie door het nemen van rust(intervallen) en/of het verminderen van activiteiten die de klachten provoceren. Juist hierin zijn oud-poliopatiënten 'anders'. Het negeren van lichamelijke beperkingen was altijd hun devies. In de revalidatie is voor deze verandering dus veel aandacht nodig. Conditionele submaximale oefenprogramma s dienen ter behoud van' en niet ter verbetering van', want ook hierin blijken veel PPS-ers erg prestatief te denken. (Lichaamsgebonden) hulpmiddelen kunnen nuttig zijn, mits echter de betrokkene hiervoor openstaat. Indien een nieuw functioneel evenwicht wordt bereikt, kan het functioneren weer jaren stabiel blijven. LITERATUUR Internet (voor een actueel review) (actueel overzicht van de polio eradicatie) Artikelen Aurlien D, Strandjord RE, Hegland O. The postpolio syndrome - a critical comment to the diagnosis. Acta Neurol Scand 1999; 1 00: Beasley WC. Quantative muscle testing: principles and applications to research and clinical services. Arch Phys Med Rehabil1961;42: Bennett RL, Knowlton GC. Overwerk weakness in partially denervated skeletal muscie. Clin Orthop 1958; 12:22-9. Borg K. Post-polio muscle dysfunction: 29th ENMC workshop October 1994, Naarden, the Netherlands. Neuromuscul Disord 1996;6: Dalakas MC, Elder G, Hallett M, Ravits J, Baker M, Papadopoulos N, et al. A longterm follow-up study of patients with post-poliomyelitis neuromuscular symptoms. N Engl J Med 1986;314: Einarsson G, Grimby G. Disability and handicap in late poliomyelitis. Scand J Rehabil Med 1990;22: Grimby G, Jonsson AL. Disability in poliomyelitis sequelae. Phys Ther 1994;74: Grimby G, Stalberg E, Sandberg A, Stibrant Sunnerhagen K. An 8-year longitudinal study of muscle strength, muscle fiber size, and dynamic electromyogram in individuals with late polio. Muscle Nerve 1998;21: Halstead LS, Rossi CD. New problems in cid polio patients: results of a survey of 11 Revalidata 129 februari 2006

12 Thema 539 polio survivors. Orthopedics 1985;8: Halstead LS. Post-polio Syndrome: definition of an elusive concept. In: Munsat TL, editor. Post-polio syndrome. Stoneham (MA): Butterworth-Heinemann; p Horemans HLD, Nollet F, Beelen A, Drost G, Stegeman DF, Zwarts MJ, Bussmann JBJ, de Visser M, Lankhorst GJ. Pyridostigmine in postpolio syndrome: no decline in fatigue and limited functional improvement. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2003;74: Horemans HLD, Beelen A, Nollet F, Jones DA, Lankhorst GJ. Reproductibility of maximal quadriceps strength and its relation with maximal voluntary activation in postpoliomyelitis syndrome. Arch Phys Med Rehabil, 2004; 85: Ivanyi B, Redekop W, de Jongh R, de Visser M. Computed tomographic study of the skeletal musculature of the lower body in 45 postpolio patients. Muscle Nerve 1998;21: Ivanyi B, Nollet F, Redekop WK, de Haan R, Wohlgemuht M, van Wijngaarden JK, de Visser M. Late onset polio sequelae, disabilities and handicaps in a populationbased cohort of the 1956 poliomyelitis outbreak in the Netherlands. Arch Phys Med Rehabil 1999;80: John T J. The final stages of the global eradication of polio. N Engl J Med 2000;343: Lonnberg F. Late onset polio sequelae in Denmark. Results of a nationwide survey of 3,607 polio survivors. Scand J Rehabil Med 1993;28 Suppl: March of Dimes Foundation. Post-Poliosyndrome: identifying best practices in diagnosis & care. White Plains (NY): March of Dimes; Morens DA, Pallansch MA, Moore M. Polioviruses and ether enteroviruses. In: Belshe RB, editor. Textbook of Human Virology. 2nd ed. London: Mosby; p Nollet F. Het postpoliosyndroom, late gevolgen van polio. In: Myonet. Baarn: VSN,1996;4. Nollet F, Ivanyi B, de Visser M, de Jong BA. Het postpoliosyndroom: de grens van neuromusculaire adaptatie? Ned Tijdschr Geneesk 1996; 140: Nollet F, Beelen A, Prins MH, de Visser M, Sargeant AJ, Lankhorst GJ, de Jong BA. Disability and functional assessment in fermer patients with and without postpolio syndrome. Arch Phys Med RehabiI1999;80: Nollet F, Beelen A. Strength assessment in postpolio syndrome: Validity of a handheld dynamometer in detecting change. Arch Phys Med RehabiI1999;80: Nollet F, Beelen A, Sargeant AJ, de Visser M, Lanhorst GJ, de Jong BA. Submaximal exercise and maximal power output in polio subjects. Arch Phys Med Rehabil 2001 ;82: Nollet F, Beelen A, Twisk JW, lankhorst GJ, de Visser M. Perceived health and physical functioning in postpoliomyelitis syndrome: a six-year prospective follow-up study. Arch Phys Med Rehabil 2003;84: Nollet F, De Visser M. Post-polio Syndrome. Arch Neuro12004; 61: Oostvogel PM, van Wijngaarden JK, van der Avoort HG, Mulders MN, Conyn-Van Spaendonck MA, Rumke HC, et al. Poliomyelitis outbreak in an unvaccinated community in The Netherlands, lancet 1994;344: Perry J, Barnes G, Gronley JK. The postpolio syndrome:an overuse phenomenon. GIjn Orthop 1988;233: Ramlow J, Alexander M, laporte R, Kaufmann C, Kuiler L. Epidemiology of the postpolio syndrome. Am J Epidemiol1992; 136: Stolwijk-Swuste JM, Beelen A, Lankhorst GJ, Nollet F. The course of functional status and muscle strength in patients with late onset sequelae of poliomyelitis: a systematic review. Arch Phys Med 2005; 86: Trojan A, Gendron 0, Cashman NR. Anticholinesteraseresponsive neuromuscular junction transmission defects in post-poliomyelitis fatigue. J Neurol Sci 1993; 114: Van Asbeck FW. De Nederlandse poliomyelitisepidemie 19921'93; invaliditeit en revalidatie. Ned Tijdschr Geneesk 1996; 140: Vellinga A, Nollet F, Oderwald AK. Een keer polio is een leer polio, en geen twee keer'. Onderzoeksverslag, Vrije Universiteit Amsterdam, Wiechers DO, Hubbell SL. late changes in the motor unit after acute poliomyelitis. Muscle Nerve 1981 ;4: Windebank AJ, Litchy WJ, Daube JR, Kurland l T, Codd MB, Iverson R. late effe cts of paralytic poliomyelitis in Olmsted County, Minnesota. Neurology 1991;41: Wright PF, Kim-Farley RJ, de Quadros CA, Robertson SE, Scott RM, Ward NA, et al. Strategies for the global eradication of poliomyelitis by the year N Engl J Med 1991 ;325: De complete weergave van de hele cursus is gebundeld in een ringband. Dit is een uitgave van VRA en Paog-Heyendaal. De ringband is verkrijgbaar bij Paog- Heyendaal, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen. 12 Revalidata 129 februari 2006

13 Thema Poliomyelitis anterior acuta W.K.N. van der Meij, P.D. Bakker De meeste revalidatieartsen zien in hun praktijk wel eens een volwassen patiënt met een slappe parese van een been. Uit de historische anamnese komt dan regelmatig naar voren dat de betrokken patiënt in zijn jeugd kinderverlamming of polio heeft gehad. Als deze patiënt minstens 15 jaren nadat het ziektebeeld is uitgewoed komt met klachten van geleidelijk toenemende spierzwakte, overmatige vermoeidheid of conditionele achteruitgang, zonder dat daarvoor een andere oorzaak kan worden gevonden, is het mogelijk dat de patiënt lijdt aan late gevolgen van polio of zelfs aan het postpoliosyndroom. Een revalidatiearts ziet dus wel het postpoliosyndroom, maar heel weinig revalidatieartsen zien in hun praktijk de acute vorm van dit ziektebeeld. Door preventieve maatregelen komt de ziekte in zijn acute vorm bijna niet meer voor. Kinderverlamming, een virale infectieziekte, waarbij acuut de motorische voorhoorncellen in het verlengde merg en in het ruggenmerg worden aangetast (vandaar de officiële naam Poliomyelitis anterior acuta), is in het begin van de twintigste eeuw in Nederland endemisch, met jaarlijks enkele honderden slachtoffers. Het infectieuze karakter van de ziekte wordt in 1908 door Landsteiner en Popper aangetoond, doordat zij kans zien ook apen met de ziekte te besmetten. De ziekte geldt als ernstig omdat behalve de musculatuur van de ledematen ook de ademhalingsspieren in het proces kunnen worden betrokken. Ondersteuning van de ademhaling is dan nodig, waarbij de, vaak nog jeugdige, patiënten in een ijzeren long worden gelegd. Juist daardoor maakt het ziektebeeld in de jaren voor 1960 een diepe indruk 1. In 1949 wordt door een team, onder leiding van Bodian, vastgesteld dat de ziekteverwekker een enterovirus is en dat er in de praktijk drie poliovirussen bestaan. Gewapend met deze kennis wordt naarstig naar een vaccin tegen de ziekte gezocht. De Amerikaanse viroloog J.E. Salk produceert in 1954 een vaccin uit virussen, die met formaline geïnactiveerd zijn. Het onderzoek wordt verricht aan de universiteit van Pittsburg. In 1957 en 1961 wordt het vaccin nog eens verbeterd. De uit Rusland afkomstige Amerikaanse kinderarts A.B. Sabin maakt aan de universiteit van Cincinnati in 1956 een vaccin uit levende, verzwakte, virussen. Dit laatste vaccin wordt niet ingespoten, maar, op bijvoorbeeld een suikerklontje, oraal toegediend. In Nederland wordt het Salkvaccin vanaf 1957 toegepast bij de routine-inentingen van kinderen, veelal in combinatie met andere entstoffen (DKTP). Nederland is daarmee één van de weinige landen die dit vaccin gebruikt, het Sabin vaccin is veel populairder. Het aantal gevallen van kinderverlamming in Nederland wisselt in de loop van de twintigste eeuw nogal sterk. Van tijd tot tijd komen epidemieën voor. In 1943 zijn daarbij 1900 ziektegevallen, in 1952 ruim 1700 en in Nadat de vaccinatie is ingevoerd neemt het aantal ziektegevallen per jaar sterk af, maar af en toe steekt de ziekte nog wel eens epidemisch de kop op, vooral op plaatsen waar om geloofsredenen niet gevaccineerd wordt. In 1971 is er een epidemie in Staphorst met 39 ziektegevallen. In 1978 krijgen 110 nietgevaccineerden, in de Nederlandse Bible Belt polio en in vallen er nog eens 71 slachtoffers onder de religieus bezwaarden. De epidemieën van 1952 en vooral die van 1956, maken grote indruk en in Nederland worden op tal van plaatsen speciale inrichtingen opgezet voor de initiële behandeling van poliopatiënten en voor hun revalidatie. In 1955 werd aan de leiding van het sanatorium Hoog Blaricum gevraagd om behalve tuberculosepatiëntjes ook poliopatiëntjes te gaan behandelen. Het sanatorium krijgt daardoor meer het karakter van een ziekenhuis en daarom wordt het omgedoopt tot Goois Kinderziekenhuis. Ook de sanatoria in Katwijk (Rotterdams Zeehospitium) en Wijk aan Zee (Heliomare) nemen vanaf 1956 poliopatiëntjes op. In Delft wordt in 1956 een speciaal centrum voor de behandeling van polio gesticht en ook in de Corneliastichting in Beetsterzwaag vinden de slachtoffers een behandelplek. Anno 2006 is het dus 50 jaar geleden dat de laatste grote polio-epidemie in Nederland zijn slachtoffertjes maakt. Daarom werd aan een revalidatiearts van het eerste uur, collega P.D. Bakker, gevraagd zijn herinneringen aan die periode eens op papier te zetten. Hier volgt zijn manuscript. Dr. W.K.N. van der Meij, revalidatiearts, Diaconessenhuis, Meppel Drs. P.D. Bakker, rustend revalidatiearts 14 Revalidata 129 februari 2006

14 Thema VAN PPS NAAR PPP: EEN TERUGBLIK De laatste polio-epidemie is nu bijna 50 jaar geleden jaar geleden ( 56-'57). Lang dus. Juist 1 maart 1957 begon ik mijn opleiding tot arts voor revalidatie en fysische therapie bij dr. Hans van Swol, die als zodanig een afdeling had in het Wilhelmina Gasthuis en het Binnengasthuis in Amsterdam. De afdeling in het WG was gehuisvest in het paviljoen chirurgie. Niet in de kelder, zoals toen niet ongebruikelijk was, maar op zolder boven de orthopedie. Van Swol was oorspronkelijk een arts physicotherapeut, de physische therapie was dus een duidelijk deel van je opleiding. Daarnaast hadden we alleen al vanwege onze locatie een intensief contact met de orthopeden. Wat deden we als revalidatieafdeling met poliopatiënten? Wat me nog duidelijk voor de geest staat is de behandeling van patiënten met ademhalingsstoornissen die op één van de paviljoens waren opgenomen. Van wezenlijk belang was het voorkómen van atelectasen bij deze mensen. Uiteraard werden consequente wisselligging en houdingsdrainage toegepast. Daarnaast was er een speciale fysiotherapeute (juffr. J.) die een ware meester was in de vibratie- en tapotagetechniek. En de assistent van dr. van Swol moest dat ook dus proberen te leren! (tapotement à l'air comprimé). Bij klinische en poliklinische patiënten met perifere uitval werd in het begin nog elektrostimulatie toegepast, maar vooral geoefend en contractuurvorming bestreden met passief doorbewegen en het aanleggen van spalken. Het grote aantal slachtoffers van de epidemie (> 2200) leidde ertoe dat er in het hele land behandelcentra ontstonden, zowel voor chronische beademingspatiënten (De Ark in Rotterdam en De Schelp in Scheveningen) als voor de grote groep met alle mogelijke paresen/paralysen. Eén van de kinderrevalidatiecentra was het Goois Kinderziekenhuis (GKZ) in Huizen. Elke 14 dagen werden er daar consulten gedaan, vaak samen met de orthopeed. Overleg vond plaats met de fysio-, de - toen nog- arbeidstherapeut en de verpleging. Ook vond overleg plaats over voorschrijven van de nodig geachte spalken, beugels en korsetten (de Milwaukee Brace) en in samenspraak met de orthopeed werden mogelijke operatieve ingrepen besproken. Er was veel te overwegen, alles samenhangende met de mate van verstoord spierevenwicht tussen de antagonisten, de daardoor ontstaande scheefgroei en dwangstanden in rug en extremiteiten, de te verwachten groeifase enz. Als voorbeeld herinner ik me nog de beslissing over de epiphyseodese volgens Phemister, die de epiphysaire groei voorgoed stillegde en de staplingmethode van Blount, waarbij de krammen eventueel konden worden verwijderd en de groei weer door zou gaan. Toen ik in september 1960 in Leiden en Katwijk als revalidatiearts begon, trof ik in het toen nog geheten Rotterdams Zeehospitium een kleine afdeling kinderrevalidatie aan waarvan 50% met p.p.p. De consulent kinderarts leidde wekelijks een teambespreking met verpleging, fysio- en hydrotherapeute; de orthopeed kwam regelmatig in consult. Het waren uiteraard kinderen en jong volwassenen met uitgebreid verlies of vermindering van spierkracht. Een enkele patiënt staat me nog helder voor de geest. Anja, met uitgebreide uitval van beide benen. Om haar zelfstandigheid te vergroten maakten we, samen met een geweldige knutselaar van de technische dienst, een heel aparte "flying dutchman", een helemaal met de hand te bedienen "vliegende Hollander". In die tijd toch wel bijzonder. Een tweede revalidante was al een volwassene. Ze kreeg een dubbelzijdige schouderarthrodese waarmee we haar moesten leren functioneren. Een hele klus, maar wél een boeiende opgave. Als laatste revalidatieactiviteit moet ik toch nog even ophalen hoe we, nota bene op zondagmorgen, naar Leidschendam gingen om met een aantal poliopatiënten te gaan ponyrijden. Acht kinderen onder leiding van de dokter. Therapeutisch? Nou en of. Moeiteloos lopen met de benen van het paard, je beenspieren ongewild trainen en je gevoel van eigenwaarde opgekrikt krijgen. Het revalideren van poliopatiënten was dus een héél gevarieerde vorm van behandeling, met heel dankbare aspecten, waarin je ook veel van je inventiviteit kwijt kon. Ik heb het heel graag gedaan! P.D. Bakker rustend Revalidatiearts NOTEN 1 Als voorbeeld kan dienen de filmopnames van de dochter van kornettist Loring Red Nicols, die in de dertiger jaren polio oploopt en aanvankelijk in een ijzeren long verpleegd moet worden. In de film zijn ook aardige beelden over het revalidatieproces opgenomen. De filmtitel is The Five Pennies. De film is gemaakt in de USA in Regisseur is M. Stavelson. De hoofdrollen worden gespeeld door Danny Kaye en Barbara Bel Geddes. LITERATUUR Bulletin Infectieziekten; Themanummer Poliomyelitis: kliniek en differentiaaldiagnose, virologie en pathogenese, poliovaccinatie, polio in Nederland (epidemiologie en surveillance), mondiale eradicatie van poliomyelitis, het postpoliosyndroom, jaargang 6, nr 2, W.K.N. van der Meij. Een specialisme in beweging, Van der Meij, Tynaarlo pag F. Nollet. Het postpoliosyndroom. Myonet nr. 4 november Revalidata 129 februari 2006

15 Thema Pyridostigmine Treatment in Postpoliomyelitis Syndrome Auteur : H. Horemans Uitgever: Vrije Universiteit Amsterdam, dissertatie ISBN : X Jaar : 2005 Artsen van mijn generatie die in de tien jaar tussen 1956 en 1966 achtereenvolgens de polio-epidemie en de zorg voor de slachtoffers daarvan daadwerkelijk in opleiding en praktijk hebben beleefd, meenden dat de neurologische restverschijnselen van polio bij degenen, die de epidemie overleefd hadden, stabiel zouden blijven gedurende het verdere leven. Daarom konden zij met goede moed revalidatieprogramma s starten en voortzetten om motorisch gehavende poliopatiënten zo goed mogelijk een motorisch aangepaste toekomst te bieden. Daarvoor ontstonden in die jaren, naast het militair- en burgerrevalidatiecentrum, tal van nieuwe revalidatiecentra in al bestaande instellingen voor gehandicapte kinderen en in tuberculose-sanatoria. Deze begonnen juist in die periode overbodig te worden, terwijl het in 1955 pas uit het voormalig specialisme van de Artsen Physicotherapeuten ontstane nieuwe medisch specialisme Revalidatie, in 1986 omgedoopt tot Revalidatiegeneeskunde, voor de medische begeleiding van al deze patiënten een enorme getalsmatige impuls kreeg. Deze revalidatieartsen (en met hen de betrokken neurologen, kinderartsen en orthopedisch chirurgen) moesten hun optimistische visie op de revalidatiekansen van grote aantallen voormalige slachtoffers van de polio-epidemieën uit de jaren '40 en '50 echter eind jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw aanzienlijk bijstellen, toen deze klachten begonnen te krijgen over nieuwe neuromusculaire symptomen. Deze dissertatie memoreert inventariserende studies daarover waaruit naar voren kwam dat de belangrijkste symptomen waren: nieuwe spierzwakte, abnormale spiervermoeidheid, spieratrofie, en spieren gewrichtspijn. Deze symptomen werden gedefinieerd als het postpoliomyelitis syndroom (PPS). De inleidende hoofdstukken 1 en 2 van deze dissertatie beschrijven deze bevindingen wereldwijd en tevens het zoeken naar de pathogenese van het PPS en het zoeken naar mogelijke behandeling er van. Beschreven wordt dat, voorafgaand aan de degeneratie van de zenuwuiteinden, neuromusculaire transmissiestoornissen ontstaan als gevolg van onvoldoende productie van de neurotransmitter acetylcholine, die kunnen leiden tot symptomen zoals toename van vermoeidheid en afname van het uithoudingsvermogen. De anticholinesteraseremmer pyridostigmine zou dan de werkzaamheid van acetylcholine moeten verlengen, maar blijkens een onderzoek van Trojan cs (1993) werd daarvan echter geen effect aangetoond op het fysieke functioneren. Dit negatieve resultaat zou echter het gevolg kunnen zijn van methodologische beperkingen. Dit vormde de reden om in een nieuw onderzoek de toegepaste methoden onder de loep te nemen en het effect van pyridostigmine op de symptomen van PPS uit te voeren met o.a. gewijzigde symptoom-specifieke uitkomstmaten, een homogene patiëntengroep en verhoogde dosering pyridostigmine. In de hoofdstukken 3, 4 en 5 (resp. eerder gepubliceerd in Arch Phys Med Rehabil : 392 ev; dito: 1273 ev; dito 1929 ev) wordt nader ingegaan op de validiteit en reproduceerbaarheid van de uitkomstmaten: vermoeidheidsvragenlijsten, maximale spierkrachtmetingen en loopprestatietesten. Bij 65 patiënten met PPS zijn 2 baselinemetingen uitgevoerd, met een interval van 3 weken, waarbij vermoeidheid, spierkracht en loopprestatie zijn bepaald. De bevindingen in dit hoofdstuk zijn niet over de hele linie positief te noemen, maar boden toch een aanknopingspunt om de effecten van verhoogde doseringen pyridostigmine langs deze lijnen te onderzoeken. Hoofdstuk 6 (eerder gepubliceerd in J Neurol Neurosurg Psychiatry 2003; 74:1655 ev) beschrijft het resultaat daarvan middels een onderzoek bij 67 ambulante patiënten met PPS met vermoeidheid en symptomen neuromusculaire transmissiestoornissen, waarvan 62 het onderzoek voltooiden. 31 daarvan werden behandeld met pyridostigmine en 31 patiënten met placebo. Hierbij werd het effect nagegaan op vermoeidheid, fysieke prestatie en spierfunctie en het subjectieve effect van de behandeling. Het onderzoek leidde tot de conclusie dat pyridostigmine in de voorgeschreven dosering van 4 maal daags 60 mg vermoeidheid niet verminderde bij geselecteerde patiënten met PPS. Wel werd een significante verbetering in loopvaardigheid gevonden, maar deze was zo klein dat dit effect niet als klinisch relevant beschouwd kon worden beschouwd. Niettemin (we citeren) de significante verbetering in 16 Revalidata 129 februari 2006

16 Thema loopvaardigheid en de trend van verbetering in maximale kracht suggereren dat pyridostigmine een gering positief effect heeft op fysiek presteren, in het bijzonder in patiënten met neuromusculaire transmissiestoornissen in motor units met een normale grootte. Eigenlijk vormt dit hoofdstuk de culminatie van het proefschrift, maar het onderzoek wordt in hoofdstuk 7 (eerder gepubliceerd in J Rehabil Med 2005; 37: 142 ev) nog afgehecht met een vergelijkend onderzoek tussen de karakteristieken van lopen in een looptest en die tijdens lopen in het dagelijks leven bij 24 deelnemers aan het pyridostigmine onderzoek. Hierbij werd een samenhang gevonden tussen loopvaardigheid en loopactiviteit in het dagelijks leven. Op zichzelf lijkt dat nogal voor de hand liggend, maar belangrijk is het gegeven dat dit dan ook met de onderzoekmethodiek is aan te tonen. In een aanvullende subgroepanalyse, uitgevoerd op basis van loopvaardigheid, bleek vervolgens dat patiënten met een beperkte loopvaardigheid behandeld met pyridostigmine, in vergelijking met patiënten behandeld met placebo, significant meer verbeteren, zowel qua vermoeidheidsbeleving als ondermeer in maximale loopsnelheidsscores. Daarentegen werd geen enkel significant effect van pyridostigmine gevonden bij patiënten met een betere maximale loopvaardigheid. In hoofdstuk 8, de general discussion, wordt hierop teruggekomen met het volgende citaat Deze resultaten maken duidelijk dat pyridostigmine niet mag worden uitgesloten als een behandelmogelijkheid om spierfunctie en prestatie te verbeteren bij bepaalde patiënten met PPS. Het betreft die patiënten met dusdanig weinig spierkracht dat het lopen in het dagelijks leven wordt beperkt en met ernstige vermoeidheid en aantoonbare neuromusculaire transmissiestoornissen. Dit werd al eerder geopperd (hfst 2) na het onderzoek van Trojan, maar nu dus door nieuw onderzoek meer omschreven bevestigd. Hierbij wordt dus onderscheid gemaakt tussen stoornissen van lichaamsfuncties aan de ene kant en het functioneren in het dagelijks leven aan de andere kant. Ooit noemden we dit functiestoornissen en invoegingsstoornissen, met daar tussen in functionaliteits-beperkingen. In dit proefschrift wordt daarvoor de term capaciteiten gehanteerd. Als gevolg van de grote variatie in meetresultaten blijken uitkomstmaten van bijvoorbeeld individuele spierfuncties voldoende precisie te missen om de ernst van afwijkingen betrouwbaar te kunnen meten. We citeren tot slot: De goede test-hertest betrouwbaarheid van de looptesten en de gevonden associatie tussen looptestresultaten en loopprestatie in het dagelijks leven (hoofdstuk 7) benadrukken het belang van het evalueren van capaciteiten, ofwel, vaardigheden in een gestandaardiseerde omgeving en Uitkomstmaten op het niveau van capaciteiten kunnen bijdragen aan een beter begrip van onderliggende problemen en handvatten bieden voor het ontwikkelen van interventiestrategieën gericht op het verbeteren van het functioneren in het dagelijks leven, binnen de context van het individu en zijn omgeving. Ter afsluiting van hoofdstuk 8 worden een aantal aanbevelingen beschreven voor toekomstig onderzoek. Zowel deze aanbevelingen als de in deze dissertatie gevolgde onderzoekmethoden maken het geheel tot een standaardwerk. De promotie vond plaats op 21 november in de aula van de Vrije Universiteit te Amsterdam. De dissertatie telt 167 pagina s inclusief de samenvattingen, dankwoord en CV van de promovendus. We wensen de heer Horemans en zijn promotores van harte geluk met de totstandkoming van dit werk. JCJ 17 Revalidata 129 februari 2006

17 VRA-symposium Najaarssymposium VRA in Arnhem druk bezocht Kinderrevalidatie: een volwassen vak Wat geeft ons zekerheid? Met deze vraag uit de wetenschappelijke filosofie opende Juan Martina, voorzitter van de organisatiecommissie, het najaarssymposium van de Vereniging Revalidatie Artsen (VRA). Kinderrevalidatie, een volwassen vak luidde de titel van het symposium, dat op 28 en 29 oktober 2005 plaatsvond in Musis Sacrum te Arnhem. De organisatie was in handen van Groot Klimmendaal. Het tweedaagse congres mocht zich verheugen op 230 bezoekers op de eerste dag en ruim 120 op de tweede dag. Dat is een hele goede opkomst, weet Juan Martina, die als revalidatiearts werkzaam is bij het Arnhemse revalidatiecentrum. Het aanbod aan geaccrediteerde symposia is zeer groot. Dat sterkt ons in de gedachte dat we er goed aan hebben gedaan om dit thema te kiezen. Ruim 100 congresgangers namen deel aan het sociale programma op vrijdagavond. Het gezelschap bracht eerst een bezoek aan het watermuseum om daarna te gaan dineren in villa Sonsbeek. Wij leven voortdurend in twijfel, vervolgde Martina zijn welkomstwoord. Zeker in onze samenleving waar de sociale, ethische, morele en economische ontwikkelingen in toenemende mate beheerst worden door onzekerheden, raken wij langzamerhand gewend aan de twijfel als gedragspatroon. Dat is op zichzelf goed. Twijfel stimuleert creativiteit en spoort aan tot onderzoek en het formuleren van oplossingen. De huidige dynamiek van het politieke en maatschappelijke denken over gezondheid en gezondheidszorg stimuleert ook de dynamiek van het beleid van de medische staf van Groot Klimmendaal. Dat het door Groot Klimmendaal georganiseerde symposium over kinderrevaliatie gaat, is geen toeval. Vanuit historisch perspectief is Groot Klimmendaal onlosmakelijk verbonden met kinderrevalidatie. In de loop der jaren is in Arnhem veel expertise opgebouwd. Anno 2005 neemt Kinderrevalidatie nog steeds een belangrijke positie in in het behandelaanbod van Groot Klimmendaal. Kinderrevalidatie is één van de speerpunten in het beleid. Maatschappelijke integratie is daarin een zeer belangrijk doel. Niets is uitdagender dan steeds weer proberen antwoorden te vinden op nieuwe vragen die onze complexer wordende maatschappij oproept bij de participatie en integratie van kinderen en jongeren die door beperkingen een achterstand hebben, aldus Juan Martina in een terugblik op het najaarssymposium. In onze samenleving, die steeds individualistischer wordt en waar de technische vooruitgang het ons mogelijk maakt ons steeds meer terug te trekken binnen onze eigen ideeën en eigen wereld en alleen nog aansluiting zoeken bij gelijken, lijkt dit haast wel paradoxaal. Het zichtbaar worden van je eigen bijdrage veronderstelt samenspel en interactie vanuit verschillende perspectieven. Deze ontwikkelingen geven ook een uitdaging, vindt Martina. Wij zullen de maatschappij moeten overtuigen dat integratie moet worden nagestreefd, afgestemd op het complexe niveau dat onze maatschappij vraagt. Hierbij kan ook gebruik worden gemaakt van dezelfde voortschrijding van de technische mogelijkheden. Dezelfde mogelijkheden die overigens ook de genoemde nadelen in zich bergen. Het is mede aan ons om met behulp van betere diagnostiek, meer effectieve behandelingen en inzet van technische hulpmiddelen de mogelijkheden zichtbaar te maken. Om deze uitdaging aan te gaan, kan het delen van kennis een belangrijke bijdrage leveren. Daarvoor bood het symposium zeker mogelijkheden. Het symposium richtte zich op de ontwikkelingen die gaande zijn binnen de kinderrevalidatie. Er ontstaat meer behoefte aan wetenschappelijke onderbouwing van de nieuwe behandelprogramma s, waarvan er nog weinig evidence based zijn. Tal van ontwikkelingen, die in de volwassenenrevalidatie hun plaats verworven hebben, staan aan de vooravond om hun intrede te doen binnen de kinderrevalidatie. Deze ontwikkelingen stonden centraal tijdens het wetenschappelijke gedeelte van dit najaarssymposium, waarin dertien onderzoeken werden gepresenteerd. Wilma Kleiboer Functionaris public relations Groot Klimmendaal 18 Revalidata 129 februari 2006

18 VRA-symposium Revalidatie van neuromusculaire aandoeningen in de kinderleeftijd: verleden, heden, toekomst I.J.M. de Groot Naar aanleiding van voordracht VRA-najaarssymposium VERLEDEN In de tweede helft van de negentiende eeuw was het mogelijk om onderscheid te maken tussen neurogene en musculaire aandoeningen en zijn veel van de nu ons bekende aandoeningen beschreven door verschillende medici. Hierdoor komen er veel eigennamen voor bij neuromusculaire aandoeningen, zoals de ziekte van Duchenne, de ziekte van Landouzy-Déjerine, de ziekte van Charcot- Marie-Tooth. Een verdere differentiatie was mogelijk de laatste 50 jaar door nieuwere beeldvormende technieken en er werden nieuwe ziekte-entiteiten beschreven zoals o.a. door de Nederlander professor Bethlem (Bethlem myopathie). Nu vindt nog steeds een verdere differentiatie plaats op grond van DNA-diagnostiek. Dit is aan de ene kant goed, omdat meer specifiekere prognoses gegeven kunnen worden en naar de causaliteit gezocht kan worden, maar aan de andere kant niet goed omdat interventies (o.a. medicatie trials) dan slechts kunnen plaatsvinden op kleine patiëntgroepen. Figuur 1: Verleden: familie met vier aangedane zonen met de spierziekte van Duchenne, waarin het natuurlijke beloop waarneembaar is met de toenemende bekkenkanteling en lumbale lordose. De zorg voor kinderen met neuromusculaire aandoeningen vond plaats in alle kinderrevalidatiecentra die in de loop van de twintigste eeuw ontstonden. De ontwikkeling van specifieke aandacht voor neuromusculaire aandoeningen binnen de kinderrevalidatie was sterk gelieerd aan de oprichting van de Vereniging Spierziekten Nederland (VSN) in Deze Imelda J.M. de Groot, revalidatiearts, UMC St. Radboud, Nijmegen vereniging werd opgericht door ouders van kinderen met spierziekten en had als doel verbetering van diagnostiek en zorg voor kinderen met spierziekten. Na besprekingen tussen Prof. Bethlem en dr. van Wijngaarden, neurologen, het revalidatiecentrum De Trappenberg en de VSN werd in 1972 een polikliniek geopend voor kinderen met een spierziekte in De Trappenberg. Deze polikliniek en de daaraan gekoppelde behandelingen, werden geleid door dr. Iet Bouwsma, arts. Zij omschreef de zorg voor kinderen met neuromusculaire aandoeningen o.a. als volgt: kinderen werden (langdurig) opgenomen als daar een indicatie voor was (de ouders de zorg niet meer aan konden), van alle kinderen werd gezegd dat ze spierdystrofie hadden en de filosofie was dat kinderen met spierdystrofie toch dood gingen en dat revalideren dus eigenlijk niet mogelijk was. Ze gingen naar school en werden geoefend. Sinds het begin van de meer gespecialiseerde zorg is er veel veranderd, wat o.a. met de langere levensverwachting van de kinderen te maken heeft. Die werd onder meer mogelijk door beademing. In 1968 werd de discussie al gevoerd, mede omdat men in de USA begon met beademing van jongens met de spierziekte van Duchenne. In 1968 werd beademing in Nederland als niet gewenst gezien. In 1980 is deze discussie opnieuw opgestart en uiteindelijk werd gestart met beademing via BIO in In een notitie die toen hieromtrent geschreven is door drs. Nick Rijs staat hierover: een vraag waarbij het gaat om de eigen vrije keuze als mens om zijn levenswijze daadwerkelijk in te richten. De essentie van de discussie in de afgelopen jaren ging over de onderliggende progressieve spieraandoening met de zin van het leven. De verlenging van een dergelijk leven is de kern van de redeneringen. Met dit gegeven moet de discussie dan ook gevoerd worden binnen een algemeen mensbeschouwend kader. Dit impliceert dat de arts(en) moet(en) nadenken over het niet-therapeutisch handelen. Inmiddels blijkt uit studies dat de kwaliteit van leven van jongeren met de spierziekte van Duchenne die langdurig beademd worden vergelijkbaar is met die van gezonde jongeren (meest recent artikel: Rahbek J e.a. Pediatr Rehabil 2005; 8: 17-28). HEDEN De specifieke aandacht voor kinderen met neuromusculaire aandoeningen is niet alleen beperkt gebleven tot De Trappenberg: momenteel zijn er 17 adviescentra voor kinderrevalidatie 19 Revalidata 129 februari 2006

19 VRA-symposium verbeterd wordt en die mogelijk remmend kan werken op secundaire complicaties (die levensbedreigend kunnen zijn). Door het ouder worden is er de mogelijkheid van nieuwe of niet goed onderkende medische problematiek, die eerst niet zichtbaar was door de kortere levensverwachting. Alertheid hierop als behandelaar is geboden. Ook moet rekening gehouden worden met de vergrijzende mantelzorgers en Figuur 2: Heden: chronische beademde jongeren met een spierziekte, die met hulpmiddelen gewone sociale activiteiten ondernemen. van neuromusculaire aandoeningen. Ook zijn er 4 centra voor thuisbeademing, die voor heel Nederland de mogelijkheid bieden tot thuisbeademing. Er zijn in samenwerking met de VSN protocollen en richtlijnen ontwikkeld voor de revalidatiebehandeling, waarmee een landelijke gelijke revalidatiebehandeling wordt nagestreefd. Er zijn reguliere landelijke overleggen geïnitieerd door de VSN en met ondersteuning van de VSN, tussen medici en paramedici die zich bezig houden met neuromusculaire aandoeningen. De VSN voorziet de medici en paramedici van up-to-date informatie en werkt mee aan onderzoeken. In het heden is het goed om de resultaten van de zorg uit het verleden te evalueren en de lessen te leren voor de toekomst. Zo komt o.a. uit de eerder aangehaalde studie van Rahbek naar voren dat de huidige volwassen mannen met de spierziekte van Duchenne melden dat zij onderwijs, dat leidde tot een mogelijkheid van baan of zinvolle dagbesteding, hebben gemist en dat zij behoefte hebben aan seksualiteit in de vorm van het kunnen aangaan van intieme relaties. Dit richt onze huidige behandeling dan ook o.a. op meer aandacht voor onderwijs waarin ook eisen gesteld worden aan de jongeren en het ontwikkelen van sociale vaardigheden leidend tot autonomie. Een andere les die geleerd kan worden is de toenemende stress van de mantelzorgers nu jongeren ouder worden en de infrastructuur nog niet is aangepast. Zo zijn er onvoldoende woonvormen waar beademden kunnen wonen. Ook is er in het verleden niet geanticipeerd op het uit huis gaan van de opgroeiende jongere, waardoor symbiotische levens tussen jonge volwassene en ouders zijn ontstaan. Het nu stimuleren van logeerweekeinden en vakantiekampen zijn stappen in de groei naar zelfstandig wonen. TOEKOMST Hebben we de afgelopen periode vooral gezien dat de levensverwachting van kinderen met neuromusculaire aandoeningen door vooruitgang in medische technologische behandelingen is veranderd, voor de toekomst zijn veranderingen van het beloop en functionaliteit te verwachten op basis van nieuwe behandelingen. Zo zijn in ontwikkeling de gentherapie en de stamceltherapie, maar zijn er nu al remmende medicijnen, die de progressiviteit verminderen (zoals corticosteroïden voor de spierziekte van Duchenne). Andere remmende interventies in opkomst zijn bijvoorbeeld air stacking, een ademhalingsondersteuningstechniek waardoor ophoesten en longklaring Figuur 3: Toekomst: exon-skipping: eerste plaatje is een normaal afleesbaar stuk DNA via RNA tot eiwit; tweede plaatje heeft een fout stuk DNA (zwarte blokje) waardoor geen eiwit kan worden gevormd; derde plaatje: door afdekken van een (fout) exon (zwart blokje) wordt er een leesbaar eiwit gevormd. 20 Revalidata 129 februari 2006

20 VRA-symposium moeten er naar uitgebreidere en nieuwe woon- en verzorgingsmogelijkheden gezocht worden. Ten aanzien van gentherapie loopt Nederland mede voorop bij de spierziekte van Duchenne en zal in de loop van 2006 een haalbaarheidsstudie worden gestart naar exon-skipping. Dit is een techniek waarbij een stukje (fout) coderend DNA (exon) wordt uitgeschakeld. Dit kan effectief zijn als er een fout in of nabij dat exon zit, waardoor bij het aflezen van dit stuk DNA een stop-codon wordt gelezen en er dus geen eiwit gevormd wordt (zoals bij de spierziekte van Duchenne: daar ontbreekt het eiwit dystrofine). Door dit stop-teken af te dekken wordt er weer een code gelezen die vertaald kan worden naar eiwit, hoewel dit wel een kleiner eiwit zal zijn dan het normale eiwit (zoals het geval is bij de spierziekte van Becker, waar wel eiwit maar minder aanwezig is). In wezen probeert men door exonskipping een mildere vorm van de spierziekte te bewerkstelligen. Dat dit tot veranderde functionaliteit en levensverwachting kan leiden is overduidelijk. Dat de revalidatiegeneeskunde daar op tijd op moet inspelen en beleid op moet zetten is nu aan ons. CORRESPONDENTIEADRES UMC St. Radboud Imelda J.M. de Groot Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen, huispost Revalidata 129 februari 2006

YONET. Vereniging Spierziekten Nederland HET POSTPOLIO- SYNDROOM. Nr. 4, november 1996. Nieuwsbrief neuromusculaire ziekten LATE GEVOLGEN VAN POLIO

YONET. Vereniging Spierziekten Nederland HET POSTPOLIO- SYNDROOM. Nr. 4, november 1996. Nieuwsbrief neuromusculaire ziekten LATE GEVOLGEN VAN POLIO M Nr. 4, november 1996 YONET Nieuwsbrief neuromusculaire ziekten Vereniging Spierziekten Nederland HET POSTPOLIO- SYNDROOM LATE GEVOLGEN VAN POLIO F. Nollet, revalidatiearts, Academisch Ziekenhuis Vrije

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Functioneren en ouder worden met de late gevolgen van poliomyelitis (Summary in Dutch)

Functioneren en ouder worden met de late gevolgen van poliomyelitis (Summary in Dutch) Functioneren en ouder worden met de late gevolgen van poliomyelitis (Summary in Dutch) Door de vergrijzing in Nederland zal het aantal patiënten dat revalidatiezorg behoeft toenemen. Bij het ouder worden

Nadere informatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Kinderen en jongvolwassenen met een fysieke beperking, zoals cerebrale parese (CP), ervaren vaak loopproblemen in het dagelijks leven. Veelgehoorde

Nadere informatie

Postpoliomyelitis syndroom Postpoliomyelitis syndroom

Postpoliomyelitis syndroom Postpoliomyelitis syndroom Informatie voor de huisarts over Postpoliomyelitis syndroom 1 Aandachtspunten voor de begeleiding van patiënten met zeldzame neuromusculaire ziekten Verschillende van de hieronder genoemde aandachtspunten

Nadere informatie

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten 5 april 2017 Sarcoïdose ontsporing afweersyteem ophoping afweercellen: granulomen overal in lichaam: longen, lymfesysteem, huid,

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Ademhalingsfunctie: tussen proefschrift en richtlijn? Karin Postma

Ademhalingsfunctie: tussen proefschrift en richtlijn? Karin Postma Ademhalingsfunctie: tussen proefschrift en richtlijn? Karin Postma fysiotherapeut en onderzoeker Rijndam revalidatie & Erasmus MC te Rotterdam tussen proefschrift en richtlijn? Promotor: Prof.dr. H.J.

Nadere informatie

PLS is een broertje van ALS

PLS is een broertje van ALS PLS is een broertje van ALS Juni 2018 Wetenschappelijk onderzoek specifiek naar primaire laterale sclerose (PLS) gebeurt slechts op zeer kleine schaal. Deze motorneuronziekte is zo zeldzaam, dat het moeilijk

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Postpolio syndrome: Clinical and epidemiological studies Ivanyi, B. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Postpolio syndrome: Clinical and epidemiological studies Ivanyi, B. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Postpolio syndrome: Clinical and epidemiological studies Ivanyi, B. Link to publication Citation for published version (APA): Ivanyi, B. (1999). Postpolio syndrome:

Nadere informatie

POLIKLINIEK JONGVOLWASSENEN

POLIKLINIEK JONGVOLWASSENEN POLIKLINIEK JONGVOLWASSENEN Transitie van kind naar volwassene Mw.dr. Jetty van Meeteren revalidatiearts, Erasmus MC Waarom aandacht voor transitie? Zowel uit de klinische praktijk als uit het wetenschappelijk

Nadere informatie

Optimale loopvaardigheid met een prothese Balanceren tussen capaciteit en belasting. Samenvatting

Optimale loopvaardigheid met een prothese Balanceren tussen capaciteit en belasting. Samenvatting Optimale loopvaardigheid met een prothese Balanceren tussen capaciteit en belasting amenvatting ummary Introductie Het ondergaan van een beenamputatie is een drastische chirurgische ingreep, die grote

Nadere informatie

Postpoliomyelitis syndroom Postpoliomyelitis syndroom

Postpoliomyelitis syndroom Postpoliomyelitis syndroom Informatie voor de huisarts over Postpoliomyelitis syndroom 1 Aandachtspunten voor de begeleiding van patiënten met zeldzame neuromusculaire ziekten Verschillende van de hieronder genoemde aandachtspunten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Een dwarslaesie is een gehele of gedeeltelijke beschadiging van het ruggenmerg en leidt tot vermindering van spierkracht, sensibiliteit en dysfunctie van het autonome zenuwstelsel.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

MS: Revalidatie in de vroege fase. H.G.A. Hacking, revalidatiearts.

MS: Revalidatie in de vroege fase. H.G.A. Hacking, revalidatiearts. MS: Revalidatie in de vroege fase H.G.A. Hacking, revalidatiearts. Wat valt er te revalideren in de vroege fase? Aan bod komen: 1. Wat is revalidatie? 2. Hoe ga ik om met deze chronische aandoening (coping)?

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting * Nederlandse samenvatting Samenvatting Dit proefschrift is gebaseerd op de FuPro-CVA studie (Prognose van functionele uitkomst op lange termijn bij patiënten met een cerebrovasculaire aandoening) die

Nadere informatie

PROMOTIEONDERZOEK ARBEIDSPARTICIPATIE VAN JONGVOLWASSENEN MET LICHAMELIJKE BEPERKINGEN. Joan Verhoef

PROMOTIEONDERZOEK ARBEIDSPARTICIPATIE VAN JONGVOLWASSENEN MET LICHAMELIJKE BEPERKINGEN. Joan Verhoef PROMOTIEONDERZOEK ARBEIDSPARTICIPATIE VAN JONGVOLWASSENEN MET LICHAMELIJKE BEPERKINGEN Joan Verhoef PROMOTIEONDERZOEK Eigen promotieonderzoek: Verbeteren arbeidsparticipatie van jongvolwassenen met lichamelijke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting INTRODUCTION Kinderen en jongeren met cerebrale parese (CP) kunnen vaak niet zo goed lopen, rennen of traplopen. Dat kan komen door spierzwakte. Spierzwakte wordt vaak gemeten als de kracht die kinderen

Nadere informatie

Prognostische factoren bij de ziekte van Parkinson. Daan Velseboer Afdeling Neurologie AMC, 29 November 2013

Prognostische factoren bij de ziekte van Parkinson. Daan Velseboer Afdeling Neurologie AMC, 29 November 2013 Prognostische factoren bij de ziekte van Parkinson Daan Velseboer Afdeling Neurologie AMC, 29 November 2013 Nut van prognostische data De patiënt wil (vaak) weten: Hoe snel zullen mijn klachten toenemen?

Nadere informatie

ENERGIEK. Bewegingsprogramma bij chronische neurologische aandoeningen

ENERGIEK. Bewegingsprogramma bij chronische neurologische aandoeningen ENERGIEK Bewegingsprogramma bij chronische neurologische aandoeningen Achtergrond Bewegen is goed, voor iedereen! Dat is wat u vaak hoort en ziet in de media. En het is waar, bewegen houdt ons fit en

Nadere informatie

VERMOEIDHEID BIJ MS Oorzaken, werkingsmechanismen en revalidatiebehandeling VERMOEIDHEID DEFINITIE VERMOEIDHEID

VERMOEIDHEID BIJ MS Oorzaken, werkingsmechanismen en revalidatiebehandeling VERMOEIDHEID DEFINITIE VERMOEIDHEID VERMOEIDHEID BIJ MS Oorzaken, werkingsmechanismen en revalidatiebehandeling Mw.dr. Jetty van Meeteren, Revalidatiearts, Rijndam, RVE Erasmus MC VERMOEIDHEID Komt bij 60 tot 80% van de patienten voor Het

Nadere informatie

Workshop Spiegeltherapie in de praktijk

Workshop Spiegeltherapie in de praktijk Workshop Spiegeltherapie in de praktijk vrijdag 15 april 2011 Erasmus MC, Rotterdam a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a

Nadere informatie

ALS Centrum Nederland

ALS Centrum Nederland ALS Centrum Nederland In deze brochure vertellen wij over ALS (amyotrofische laterale sclerose) en over ALS Centrum Nederland. Wij spreken over ALS maar bedoelen dan ook PSMA (progressieve spinale musculaire

Nadere informatie

Revant, de kracht tot ontwikkeling!

Revant, de kracht tot ontwikkeling! Neurologische revalidatie Hartrevalidatie Revalidatie bij complex chronisch longfalen Oncologische revalidatie Kind- en jeugdrevalidatie Revalidatie bij pijn en gewrichtsaandoeningen Arm-, hand- en polsrevalidatie

Nadere informatie

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Klaas A. Hartholt; Nathalie van der Velde; Casper W.N. Looman;

Nadere informatie

Samen Werken aan hetzelfde Prof. dr. Anne Visser-Meily

Samen Werken aan hetzelfde Prof. dr. Anne Visser-Meily Samen Werken aan hetzelfde Prof. dr. Anne Visser-Meily Revalidatiearts UMC Utrecht Hoofd Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht > Samenwerking tussen De Hoogstraat Revalidatie en UMC Utrecht Hersencentrum

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112 111 Ondervoeding is gedefinieerd als een subacute of acute voedingstoestand waarbij een combinatie van onvoldoende voedingsinname en ontstekingsactiviteit heeft geleid tot een afname van de spier- en vetmassa

Nadere informatie

Libra R&A locatie Leijpark. Neuromusculaire aandoeningen

Libra R&A locatie Leijpark. Neuromusculaire aandoeningen Libra R&A locatie Leijpark Neuromusculaire aandoeningen Deze folder is bedoeld voor mensen met een neuromusculaire aandoening die daarvoor poliklinisch behandeld worden bij Libra Revalidatie & Audiologie

Nadere informatie

Kinderrevalidatie: het bereiken van een optimale autonomie en participatie voor kinderen met beperkingen

Kinderrevalidatie: het bereiken van een optimale autonomie en participatie voor kinderen met beperkingen Kinderrevalidatie: het bereiken van een optimale autonomie en participatie voor kinderen met beperkingen Anke Meester-Delver, kinderrevalidatiearts, afd. revalidatie, AMC Definitie kinderrevalidatie Kinderrevalidatie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding op dit proefschrift. Artrose is een chronische progressieve gewrichtsaandoening. Men schat dat de hoge prevalentie wereldwijd verder zal toenemen vanwege de stijgende

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting GENETISCHE EN RADIOLOGISCHE MARKERS VOOR DE PROGNOSE EN DIAGNOSE VAN MULTIPLE SCLEROSE Multiple Sclerose (MS) is een aandoening van het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg)

Nadere informatie

Traumatisch hersenletsel: Dr. Gerard M Ribbers Rijndam revalidatiecentrum & Erasmus MC Rotterdam

Traumatisch hersenletsel: Dr. Gerard M Ribbers Rijndam revalidatiecentrum & Erasmus MC Rotterdam Traumatisch hersenletsel: een chronische aandoening Dr. Gerard M Ribbers Rijndam revalidatiecentrum & Erasmus MC Rotterdam Phineas P Gage THL IS GEEN INCIDENT MAAR EEN CHRONISCHE AANDOENING de verborgen

Nadere informatie

Revant, de kracht tot ontwikkeling!

Revant, de kracht tot ontwikkeling! Neurologische revalidatie Hartrevalidatie Revalidatie bij complex chronisch longfalen Oncologische revalidatie Kind- en jeugdrevalidatie Revalidatie bij pijn en gewrichtsaandoeningen Arm-, hand- en polsrevalidatie

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Dutch summary. Nederlandse samenvatting

Dutch summary. Nederlandse samenvatting Dutch summary Nederlandse samenvatting 127 Kinderen die te vroeg geboren worden, dat wil zeggen bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken, worden prematuren genoemd. Na de bevalling worden ernstig

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) 87 Appendix Inleiding Diabetes mellitus gaat een steeds belangrijkere rol spelen in onze gezondheidszorg. Het aantal patiënten met diabetes zal naar verwachting

Nadere informatie

Poliklinische revalidatiebehandeling. beroerte

Poliklinische revalidatiebehandeling. beroerte Poliklinische revalidatiebehandeling na een beroerte POLIKLINISCHE REVALIDATIEBEHANDELING NA EEN BEROERTE Wat is een beroerte Bij een beroerte of CVA (de medische term) is de bloedtoevoer in de hersenen

Nadere informatie

Classificatie. Bij kinderen met cerebrale parese

Classificatie. Bij kinderen met cerebrale parese Classificatie Bij kinderen met cerebrale parese Waarom classificeren? Om een goed beeld te krijgen van het functioneren van uw kind met cerebrale parese, gebruiken we classificatiesystemen. In deze folder

Nadere informatie

Samenvatting in Nederlands

Samenvatting in Nederlands * Samenvatting in Nederlands Samenvatting in Nederlands Dit proefschrift is gebaseerd op gegevens verkregen uit het FuPro-CVA onderzoek (Functionele Prognose bij een cerebrovasculair accident (of beroerte)).

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting In het promotieonderzoek dat wordt beschreven in dit proefschrift staat schade aan de bloedvaten bij dementie centraal. Voordat ik een samenvatting van de resultaten geef zal ik

Nadere informatie

Samenvatting*en*conclusies* *

Samenvatting*en*conclusies* * Samenvatting*en*conclusies* * Kwaliteitscontrole-in-vaatchirurgie.-Samenvattinginhetnederlands. Inditproefschriftstaankwaliteitvanzorgenkwaliteitscontrolebinnende vaatchirurgie zowel vanuit het perspectief

Nadere informatie

25 jaar whiplash in Nederland

25 jaar whiplash in Nederland 25 jaar whiplash in Nederland Vanuit een fysiotherapeutisch perspectief Maarten Schmitt M.Sc 1 2 Fysiotherapeut & manueeltherapeut Hoofd van de Divisie Onderwijs Stichting Opleidingen Musculoskeletale

Nadere informatie

Course of limitations in activities in elderly patients with osteoarthritis of the hip or knee. CARPA onderzoek. Artrose.

Course of limitations in activities in elderly patients with osteoarthritis of the hip or knee. CARPA onderzoek. Artrose. Course of limitations in activities in elderly patients with osteoarthritis of the hip or knee Gabriella M. van Dijk Achtergrond Onderzoeksvragen Literatuuronderzoek Longitudinaal cohort onderzoek Methode

Nadere informatie

Onderwerp: Afbakening groep volwassen zwaar lichamelijk gehandicapten in verband met een nieuwe AWBZ-aanspraak voor 24-uurszorg op afroep

Onderwerp: Afbakening groep volwassen zwaar lichamelijk gehandicapten in verband met een nieuwe AWBZ-aanspraak voor 24-uurszorg op afroep . Onderwerp: Afbakening groep volwassen zwaar lichamelijk gehandicapten in verband met een nieuwe AWBZ-aanspraak voor 24-uurszorg op afroep 1 Vereniging van Indicerende en adviserende Artsen Doelen: 1.

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands 137 Sinds de jaren zeventig daalt de sterfte aan een beroerte, terwijl de incidentie ongeveer gelijk is gebleven. Uit een scenario-analyse

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Zorginnovatie voor pijnlijke diabetische polyneuropathie. Margot Geerts Verpleegkundig Specialist

Zorginnovatie voor pijnlijke diabetische polyneuropathie. Margot Geerts Verpleegkundig Specialist Zorginnovatie voor pijnlijke diabetische polyneuropathie Margot Geerts Verpleegkundig Specialist Diabetische polyneuropathie 1. Distale symmetrische polyneuropathie Uitval van een combinatie van sensore,

Nadere informatie

Motorisch functioneren in Noonan syndroom: Een interview met Noonan syndroom personen en/of hun ouders

Motorisch functioneren in Noonan syndroom: Een interview met Noonan syndroom personen en/of hun ouders Motorisch functioneren in Noonan syndroom: Een interview met Noonan syndroom personen en/of hun ouders Ellen Croonen, AIOS kindergeneeskunde Radboudumc Inhoudsopgave Achtergrond Doel Methode Resultaten

Nadere informatie

Medisch voorschrift voor een mobiliteitshulpmiddel

Medisch voorschrift voor een mobiliteitshulpmiddel Medisch voorschrift voor een mobiliteitshulpmiddel MV versie 2 1 februari 2019 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

SAMENVATTING. Schiemanck_totaal_v4.indd 133 06-03-2007 10:13:56

SAMENVATTING. Schiemanck_totaal_v4.indd 133 06-03-2007 10:13:56 SAMENVATTING Schiemanck_totaal_v4.indd 133 06-03-2007 10:13:56 Schiemanck_totaal_v4.indd 134 06-03-2007 10:13:56 Samenvatting in het Nederlands Beroerte (Cerebro Vasculair Accident; CVA) is een veel voorkomende

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

Samenvatting. Een complex beeld

Samenvatting. Een complex beeld Samenvatting Een complex beeld Vroeg herkende lymeziekte na een tekenbeet is goed te behandelen met antibiotica. Het beeld wordt echter complexer als de symptomen minder duidelijk zijn of als de patiënt

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2. PROBLEEM SIGNALEREN 2.1 OORZAKEN VAN SLAPPE VERLAMMINGEN

HOOFDSTUK 2. PROBLEEM SIGNALEREN 2.1 OORZAKEN VAN SLAPPE VERLAMMINGEN HOOFDSTUK 2. PROBLEEM SIGNALEREN 2.1 OORZAKEN VAN SLAPPE VERLAMMINGEN 2.1.1 Neuromusculaire ziekten Stap 1 in de Procesbeschrijving hulpmiddelenzorg is de probleemsignalering, ofwel de beschrijving van

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 188 Type 1 Diabetes and the Brain Het is bekend dat diabetes mellitus type 1 als gevolg van hyperglykemie (hoge bloedsuikers) kan leiden tot microangiopathie (schade aan de kleine

Nadere informatie

Slaapproblemen en vermoeidheid bij een neurologische aandoening

Slaapproblemen en vermoeidheid bij een neurologische aandoening Slaapproblemen en vermoeidheid bij een neurologische aandoening Annelies Dalman, neuroloog Jaarvergadering CVA, MS en Parkinson 4 april 2016 Slaap en vermoeidheid Inleiding Slaap Vermoeidheid MS en slaap

Nadere informatie

Inleiding. Reumatische ziekten

Inleiding. Reumatische ziekten De reumatoloog Inleiding Ieder jaar bezoekt een groot aantal mensen de huisarts met klachten van het bewegingsapparaat (gewrichten, spieren, pezen en botten). Vaak is de huisarts in staat de diagnose

Nadere informatie

Spiegeltherapie. Martine Eckhardt, fysiotherapeut/bewegingswetenschapper Rijndam revalidatiecentrum

Spiegeltherapie. Martine Eckhardt, fysiotherapeut/bewegingswetenschapper Rijndam revalidatiecentrum Spiegeltherapie Martine Eckhardt, fysiotherapeut/bewegingswetenschapper Rijndam revalidatiecentrum Plasticiteit v.d. hersenen 7 jarig Turks meisje Op drie-jarige leeftijd oa taalgebieden verwijderd Tweetalig

Nadere informatie

Syndroom van Guillain Barré

Syndroom van Guillain Barré Syndroom van Guillain Barré Inleiding U bent opgenomen op afdeling Neurologie met (verdenking) van het Guillain-Barré syndroom. In deze folder leest u meer over de aandoening en de behandeling. U kunt

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Fysio-/manueeltherapie van Gerven

Fysio-/manueeltherapie van Gerven Fysio-/manueeltherapie van Gerven Artrose Artrose is een chronische aandoening waarbij een degeneratie van het gewricht optreedt. Het gewrichtkraakbeen vermindert in kwaliteit; vergelijk het kraakbeen

Nadere informatie

SAMENVATTING. De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese

SAMENVATTING. De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese S SAMENVATTING De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese Samenvatting Cerebrale parese (CP) is de meest voorkomende oorzaak van een fysieke beperking

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands * 137 Samenvatting Het doel van deze dissertatie was het beschrijven van lange termijn resultaten van ernstige tot zeer ernstige ongevalslachtoffers. Ernstig werd gedefinieerd als een letselernst van 16

Nadere informatie

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold LUMC Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde Huisarts te Leiderdorp Uw spreekuur Moeheid Pijnklachten Buikpijn Hoofdpijn

Nadere informatie

Rode Vlaggen. Cursus. Directe Toegankelijkheid Oefentherapie

Rode Vlaggen. Cursus. Directe Toegankelijkheid Oefentherapie Rode Vlaggen Cursus Directe Toegankelijkheid Oefentherapie Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, foto-kopie, microfilm

Nadere informatie

Circuittraining Een nieuwe groepstraining met een functioneel karakter

Circuittraining Een nieuwe groepstraining met een functioneel karakter Circuittraining Een nieuwe groepstraining met een functioneel karakter Drs. Lotte Wevers Dr. Ingrid van de Port Prof. Dr. Eline Lindeman Prof. Dr. Gert Kwakkel Kenniscentrum De Hoogstraat, Utrecht Overzicht

Nadere informatie

Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er ge

Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er ge LEKENSAMENVATTING Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er geen duidelijke medische verklaring

Nadere informatie

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg Prof. Dr. Brenda Penninx Vakgroep psychiatrie / GGZ ingeest Neuroscience Campus Amsterdam Mental Health EMGO+ Institute for Health and Care Research b.penninx@vumc.nl

Nadere informatie

ONDERZOEK & WETENSCHAP

ONDERZOEK & WETENSCHAP ONDERZOEK & WETENSCHAP Het gebruik van richtlijnen door ergotherapeuten in Nederland Jaarcongres Ergotherapie 22 maart 2019 GEBRUIK VAN RICHTIJNEN DOOR ERGOTHERAPEUTEN IN NEDERLAND Dr Joan Verhoef, Hoofddocent

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Chapter 5

Nederlandse Samenvatting. Chapter 5 Nederlandse Samenvatting Chapter 5 Chapter 5 Waarde van MRI scans voor voorspelling van invaliditeit in patiënten met Multipele Sclerose Multipele Sclerose (MS) is een relatief vaak voorkomende ziekte

Nadere informatie

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie.

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie. Samenvatting De primaire doelstelling van het onderzoek was het onderzoeken van de lange termijn effectiviteit van oefentherapie en de rol die therapietrouw hierbij speelt bij patiënten met artrose aan

Nadere informatie

Nieuwe mythen over ouder worden: Over medische kennisvermeerdering en maatschappelijke gevolgen

Nieuwe mythen over ouder worden: Over medische kennisvermeerdering en maatschappelijke gevolgen Nieuwe mythen over ouder worden: Over medische kennisvermeerdering en maatschappelijke gevolgen Prof.dr. Dorly J.H. Deeg EMGO-Instituut / Afd. Psychiatrie, Afd. Epidemiologie & Biostatistiek, VU medisch

Nadere informatie

Medisch voorschrift voor een mobiliteitshulpmiddel

Medisch voorschrift voor een mobiliteitshulpmiddel Medisch voorschrift voor een mobiliteitshulpmiddel Vlaams sociale bescherming www.vlaamsesocialebescherming.be Waarvoor dient dit document? Dit document dient ingevuld te worden om een tegemoetkoming voor

Nadere informatie

ISPO NEDERLAND 23 september 2006. Algemene inleiding. Michael Brouwers, revalidatiearts. De Hoogstraat Utrecht.

ISPO NEDERLAND 23 september 2006. Algemene inleiding. Michael Brouwers, revalidatiearts. De Hoogstraat Utrecht. ISPO NEDERLAND 23 september 2006. Algemene inleiding. Michael Brouwers, revalidatiearts. De Hoogstraat Utrecht. Opzet. Inleiding. Epidemiologie. Fasen van behandeling. Weegfactoren behandeling. Algemene

Nadere informatie

Dagelijkse zorg rond ALS

Dagelijkse zorg rond ALS Dagelijkse zorg rond ALS Esther Kruitwagen-van Reenen, revalidatiearts ALS- Centrum Nederland Publiekslezing 13-12-2016 https://www.youtube.com/watch?v=2s-1qr4irgc 19/01/2017 2 Complexe aandoening Onzekerheid

Nadere informatie

Welkom. Wietske van de Geer Peeters. Revalidatiearts. Klimmendaal locatie Zutphen Gelre. ziekenhuizen Zutphen

Welkom. Wietske van de Geer Peeters. Revalidatiearts. Klimmendaal locatie Zutphen Gelre. ziekenhuizen Zutphen Welkom Wietske van de Geer Peeters Revalidatiearts Klimmendaal locatie Zutphen Gelre ziekenhuizen Zutphen Revalidatiegeneeskunde Missie: Actief naar zelfredzaamheid en eigen regie. Visie: Revalidatiegeneeskunde

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden Samenvatting 188 Samenvatting Samenvatting voor niet-ingewijden Diabetes mellitus type 2 (DM2), oftewel ouderdomssuikerziekte is een steeds vaker voorkomende aandoening. Dit heeft onder andere te maken

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

De puzzel MS oplossen

De puzzel MS oplossen De puzzel MS oplossen Een korte inleiding in MS Wat is het VUmc MS Centrum Amsterdam Wat voor MS-onderzoek wordt er gedaan Wat is MS? Chronische ziekte van het centraal zenuwstelsel Auto-immuunziekte,

Nadere informatie

Behandeling van patiënten met het Guillain-Barré syndroom (GBS)

Behandeling van patiënten met het Guillain-Barré syndroom (GBS) VOOR DE FYSIOTHERAPEUT Behandeling van patiënten met het Guillain-Barré syndroom (GBS) in de fase van herstel Informatie op basis van de Multidisciplinaire richtlijn Guillain-Barré syndroom (2011) Voor

Nadere informatie

ICHOM en het belang voor de patiënt

ICHOM en het belang voor de patiënt DE PATIENT CENTRAAL Maarten de Wit Lent 12 oktober 2017 ICHOM en het belang voor de patiënt T2T Overarching principle B. The primary goal of treating patients with rheumatoid arthritis is to maximize long-term

Nadere informatie

Langer leven? LICHAAMSBEWEGING EN Meer bewegen. Marjolein Visser. ACA Congres 2012

Langer leven? LICHAAMSBEWEGING EN Meer bewegen. Marjolein Visser. ACA Congres 2012 ACA Congres 2012 LICHAAMSBEWEGING EN SUCCESVOL OUDER WORDEN Meer bewegen - Afdeling Gezondheidswetenschappen, Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen, Vrije Universiteit; - Afdeling Epidemiologie en

Nadere informatie

S ummary. Samenvatting

S ummary. Samenvatting S ummary : Predictie van de langetermijneffecten van bacteriële meningitis op de kinderleeftijd Introductie Bacteriële meningitis (BM), of hersenvliesontsteking is een ernstige infectie van het centraal

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting 195 NEDERLANDSE SAMENVATTING DEEL I Evaluatie van de huidige literatuur De stijgende incidentie van slokdarmkanker zal naar verwachting continueren in

Nadere informatie

OEFENTHERAPIE VOOR CHRONISCHE POLSKLACHTEN

OEFENTHERAPIE VOOR CHRONISCHE POLSKLACHTEN OEFENTHERAPIE VOOR CHRONISCHE POLSKLACHTEN Informatiefolder voor fysio- en ergotherapeuten CHRONISCHE POLSKLACHTEN Inleiding Regelmatig worden patiënten naar The Hand Clinic verwezen in verband met chronische

Nadere informatie

Neuromusculaire Aandoeningen. Locatie: Radboudumc Nijmegen

Neuromusculaire Aandoeningen. Locatie: Radboudumc Nijmegen Neuromusculaire Aandoeningen Locatie: Radboudumc Nijmegen Donderdag 28 en vrijdag 29 september 2017 De Nederlandse Vereniging van en (VRA) organiseert in samenwerking met de Radboudumc Health Academy op

Nadere informatie

Samenvatting. Veranderingen in functionele spiereigenschappen als gevolg van een beroerte en inactiviteit

Samenvatting. Veranderingen in functionele spiereigenschappen als gevolg van een beroerte en inactiviteit Veranderingen in functionele spiereigenschappen als gevolg van een beroerte en inactiviteit In dit proefschrift is allereerst beschreven welke spierveranderingen plaats hebben gevonden als gevolg van een

Nadere informatie

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary 1 Dutch summary * - nederlandse samenvatting Alhoewel cerebrale parese (CP) wordt gezien als een non-progressieve aandoening treden er wel degelijk secundaire complicaties op zoals afname van beweeglijkheid,

Nadere informatie

Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling

Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling Multiple Sclerose (MS) De aandoening Multiple Sclerose (MS) kan beperkingen met zich meebrengen in uw dagelijkse leven. In deze folder leest u wat het behandelprogramma

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Multiple sclerose en Kwaliteit van Leven

Multiple sclerose en Kwaliteit van Leven Multiple sclerose en Kwaliteit van Leven Dokter op Dinsdaglezing 24 september 2013 Dr. Brigit de Jong, neuroloog Jeroen Bosch Ziekenhuis en UMC St Radboud Programma + MS + Verschijnselen van MS + Medicamenteuze

Nadere informatie

1 Vul hieronder de gegevens in van de persoon waarvoor het medisch voorschrift wordt opgemaakt. dag maand jaar

1 Vul hieronder de gegevens in van de persoon waarvoor het medisch voorschrift wordt opgemaakt. dag maand jaar Medisch voorschrift voor een mobiliteitshulpmiddel /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Drs. Nathan Hutting Dr. Sarah Detaille

Drs. Nathan Hutting Dr. Sarah Detaille Drs. Nathan Hutting Dr. Sarah Detaille Inhoud presentatie Aspecifieke KANS Project GRIP op KANS Ontwikkeling GRIP op KANS Inhoud programma Voorlopige resultaten A-specifieke KANS Aan werk of activiteiten

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

Restverschijnselen en revalidatie bij het Guillain-Barré syndroom en CIDP. Prof Pieter A. van Doorn Afdeling Neurologie Erasmus MC Rotterdam

Restverschijnselen en revalidatie bij het Guillain-Barré syndroom en CIDP. Prof Pieter A. van Doorn Afdeling Neurologie Erasmus MC Rotterdam Restverschijnselen en revalidatie bij het Guillain-Barré syndroom en CIDP Prof Pieter A. van Doorn Afdeling Neurologie Erasmus MC Rotterdam Guillain-Barré syndroom (GBS) en CIDP Zijn aandoeningen van het

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts Developmental Coordination Disorder Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts 11-06-2015 Inhoud Developmental Coordination Disorder Criteria Kenmerken Comorbiditeiten Pathofysiologie Behandeling Prognose

Nadere informatie