IS ER WEL VRAAG NAAR NIEUWE BEDRIJVENTERREINEN? Een analyse van de ramingen van de vraag naar bedrijventerreinen in de Nota Ruimte

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "IS ER WEL VRAAG NAAR NIEUWE BEDRIJVENTERREINEN? Een analyse van de ramingen van de vraag naar bedrijventerreinen in de Nota Ruimte"

Transcriptie

1 IS ER WEL VRAAG NAAR NIEUWE BEDRIJVENTERREINEN? Een analyse van de ramingen van de vraag naar bedrijventerreinen in de Nota Ruimte Han Olden - STOGO onderzoek + advies Erik Louw - Technische Universiteit Delft Utrecht/Delft, januari 2005

2 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING CONCLUSIES DE MARKT VOOR BEDRIJVENTERREINEN ACHTERGRONDEN VAN DE UITGIFTE VAN BEDRIJVENTERREINEN DE VRAAG NAAR RUIMTE TOT VEROUDERDE BEDRIJVENTERREINEN LITERATUUR

3 1 INLEIDING Nederland heeft bedrijventerreinen nodig voor een duurzame economische groei. Met deze zin opent de Nota Ruimte (2004, p. 81) de paragraaf over bedrijventerreinen. Ruimte scheppen om te ondernemen betekent volgens de nota zowel herstructurering van verouderde bedrijventerreinen als de aanleg van nieuwe terreinen. De nationale opgave voor herstructurering bedraagt circa hectare. De problematiek op deze terreinen is zo groot dat regulier onderhoud niet voldoende is. Omdat herstructurering maar weinig ruimtewinst zou opleveren, verwacht de Nota Ruimte dat tot 2020 de aanleg van hectare nieuw bedrijventerrein nodig is. In de nieuwe sturingsfilosofie van het nationale ruimtelijke beleid zijn provincies en gemeenten verantwoordelijk voor het reserveren van voldoende ruimte op langere termijn en voor het tijdig beschikbaar stellen van ruimte op korte termijn. Als maatstaf voor het voldoende reserveren van ruimte voor het werken hanteert de Nota Ruimte het hoge ruimtedruk scenario (HRT) uit de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. In dit scenario is sprake van een hoge economische groei en van een sterke bevolkingsontwikkeling. De economische prognoses die ten grondslag liggen aan het HRT-scenario zijn afkomstig uit het Global Competition scenario van het Centraal Plan Bureau (1999). Uitgangspunt voor de periode zijn ondermeer een jaarlijkse groei van het aantal arbeidsplaatsen met en een jaarlijkse groei van het Bruto Binnenlands Product met 3,25%. Het HRT-scenario combineert de hoge economische groei uit het GC-scenario met de hoge bevolkingsprognoses uit het European Coördination (EC)-scenario. Bovendien is uitgegaan van een andere verdeling van de werkgelegenheid over het land. Daarom is de vraag naar ruimte voor bedrijventerreinen volgens het HRT-scenario hoger dan volgens het GCscenario. Het HRT-scenario was echter bedoeld om de maximale ruimtevraag in beeld te brengen als basis voor de rode contouren uit de Vijfde Nota en niet als basis voor faciliterend beleid. De opgave voor nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen baseert de Nota op het Actieplan Bedrijventerreinen. Dit actieplan gaat uit van de lagere vraag naar bedrijventerreinen volgens het GC-scenario. Door het hanteren van twee verschillende ramingen is de Nota Ruimte intern niet consistent. De gevraagde ruimtereservering door provincies ligt op een hoger niveau dan de opgave voor nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen. Het Rijk zal zich extra inzetten voor zogenoemde topprojecten, die van strategisch belang zijn voor de economie. Uitvoering van het bedrijventerreinenbeleid is opgenomen in het Actieplan Bedrijventerreinen van het ministerie van Economische Zaken. Volgens dit Actieplan zal het Rijk de aanleg van hectare nieuw bedrijventerrein en de herstructurering van hectare verouderd bedrijventerrein ondersteunen via de regeling voor topprojecten (TOPPER). Deze regeling is sinds eind 2004 van kracht. 3

4 Onderzoeksvraag Met het oog op de behandeling van de Nota Ruimte in de Tweede kamer heeft Milieudefensie aan STOGO onderzoek + advies en aan het Onderzoeksbureau OTB van de Technische Universiteit Delft gevraagd een second-opinion te geven op de geconstateerde vraag naar nieuwe bedrijventerreinen. Achtergrond hiervan is dat Milieudefensie de indruk heeft dat het Rijk, de provincies en de gemeenten de vraag naar nieuwe bedrijventerreinen stelselmatig overschatten. In 2004 was de helft van de bouwgrond in Nederland bestemd voor bedrijventerreinen, terwijl deze nog geen 20% van het bebouwde oppervlak in gebruik hebben. Milieudefensie vindt de ruimteclaim voor bedrijventerreinen in de Nota Ruimte bovendien erg hoog mede gezien de beleidsvoornemens uit de nota zelf, die zijn gericht op functiemenging, op intensivering van het ruimtegebruik en op herstructurering van verouderde bedrijventerreinen. De centrale vraag voor het onderzoek luidt: waarop is de ruimteclaim voor bedrijventerreinen in de Nota Ruimte gebaseerd; in hoeverre is dit een reële ruimteclaim tegen de achtergronden van het beleid uit de Nota Ruimte; hoe groot is de vraag naar ruimte voor bedrijventerreinen rekeninghoudend met het beleid uit de Nota Ruimte? Leeswijzer Dit rapport geeft antwoord op die vragen. Het rapport is gebaseerd op een analyse van de ramingen die ten grondslag liggen aan de Nota Ruimte en aan het Actieplan Bedrijventerreinen en aan een analyse van het functioneren van de markt van bedrijventerreinen dat wij eerder publiceerden (Louw e.a., 2004). Achtereenvolgens komen aan de orde: de belangrijkste conclusies van het onderzoek (hoofdstuk 2); een korte schets van de markt voor bedrijventerreinen (hoofdstuk 3); de achtergronden voor de nog altijd hoge uitgifte (hoofdstuk 4); een beoordeling van de raming uit de Nota Ruimte (hoofdstuk 5); en de problematiek van verouderde bedrijventerreinen (hoofdstuk 6). 4

5 2 CONCLUSIES De belangrijke motoren achter de vraag naar ruimte op bedrijventerreinen zijn de verplaatsing van bedrijven vanuit bestaand stedelijk gebied naar bedrijventerreinen (ontmenging) en een toename van het gemiddelde ruimtegebruik per werkzame persoon (verdunning). In de jaren negentig hebben deze processen mede geleid tot een in historisch perspectief hoge uitgifte van gemiddeld hectare per jaar. Als gevolg van de economische hoogconjunctuur, hebben veel ondernemers hun bedrijf verplaatst naar goed bereikbare, nieuwe bedrijventerreinen langs de snelwegen. Ruim aanbod Ondanks het hoge niveau van uitgifte is landelijk voortdurend sprake geweest van een ruime markt. Afgezien van regionale tekorten was er voortdurend voldoende bouwrijpe grond beschikbaar om te voorzien in de vraag naar bedrijventerreinen. Zelfs aan het einde van de jaren negentig was er voor bijna vier maal de jaarlijkse uitgifte aan bouwrijpe grond beschikbaar. Het op voorraad produceren van bouwrijpe grond voor bedrijventerreinen is diep geworteld in de Nederlandse planningtraditie. Dit komt voort uit de gedachte dat de overheid door de aanleg van bedrijventerreinen de regionaal economische groei en daarmee samenhangend de groei van de werkgelegenheid kan stimuleren. Het ruime aanbod aan bouwrijpe grond dat zo op de markt komt, stimuleert de uitgifte. Door de gunstiger prijskwaliteitsverhouding verkiezen de meeste ondernemers een nieuwbouwkavel op een nieuw bedrijventerrein boven een bedrijfspand uit de bestaande voorraad. De uitgifte die hiervan het gevolg is, is vervolgens het argument om weer nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel, waarbij gemeenten steeds weer nieuwe bedrijventerreinen aanleggen, omdat de uitgifte in het verleden hoog was. Op deze bedrijventerreinen vestigen zich vooral bedrijven die doorstromen uit de bestaande voorraad bedrijfspanden in de eigen gemeenten of in aangrenzende gemeenten. Slechts incidenteel vestigen zich bedrijven van buiten de regio. De meeste bedrijven die op zoek zijn naar nieuwe huisvesting voor hun bedrijf vinden een locatie binnen een straal van 25 kilometer van de oude vestigingsplaats. Het gevolg van de doorstroming is leegstand en een toename van de voorraad verouderde bedrijventerreinen. Op dit moment is meer dan 20% van de bestaande voorraad aan bedrijventerreinen niet meer geschikt voor vestiging van bedrijven. Doordat steeds meer bedrijven vertrekken, neemt de leegstand toe en verpauperen de terreinen. Raming Nota Ruimte Evenals de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening gaat de Nota Ruimte bij het reserveren van ruimte voor bedrijventerreinen uit van het hoge ruimtedruk scenario (HRT-scenario). Het HRT-scenario was echter bedoeld om de maximale ruimtevraag in beeld te brengen als basis voor de rode contouren uit de Vijfde Nota en niet als basis voor faciliterend beleid. Het ontwikkelen van bedrijventerreinen op basis van het HRT-scenario leidt daarom tot een 5

6 overaanbod aan bouwrijpe grond. Ook het het gematigder Global Competition (GC-) scenario van het Centraal Planbureau betekent een voortzetting van inefficiënt ruimtegebruik en een verdere verpaupering van de bestaande voorraad. Minder vraag Door haar ruimteclaim voor bedrijventerreinen kiest de Nota Ruimte impliciet voor voorzetting van de huidige trend. Tot 2020 zal het aanbod aan bedrijventerreinen veel hoger zijn dan de feitelijke uitbreidingsvraag (de vraag die voortkomt uit de groei van de werkgelegenheid). Een dergelijk ruim aanbod frustreert de beleidsvoornemens uit dezelfde nota die zijn gericht op functiemenging, op intensivering van het ruimtegebruik en op herstructurering van verouderde bedrijventerreinen. Op deze wijze behoudt de planning van bedrijventerreinen het karakter van een self fullfilling prophecy. Het aanbod dat op de markt komt, schept zijn eigen vraag. De waargenomen vraag is vervolgens het bewijs dat de aan de planning ten grondslag liggende behoefteraming juist was. Het verdient aanbeveling de opgave voor het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen te baseren op ramingen, waarin het voorgenomen beleid gericht op functiemenging (van wonen en werken) en intensivering van het ruimtegebruik is verwerkt. Indicatieve berekeningen van ABF Research (2002) laten zien dat dit in het HRT-scenario leidt tot een daling van de vraag naar bedrijventerreinen met hectare bruto. De vraag bedraagt dan tot 2030 geen hectare maar hectare bruto (tabel 1). Bij de fasering volgens de Nota Ruimte is dat tot en met hectare. Eerder onderzoek van Louw en Hiethaar (1999) leert dat de overschatting van de vraag in het GC-scenario van het CPB als gevolg van de beleidsarme veronderstellingen in dezelfde orde van grootte ligt. Daarom moet ook de vraagraming uit het Actieplan Bedrijventerreinen worden gehalveerd. In deze nota beperken we ons vanwege de overzichtelijkheid echter tot de bijstelling van het HRT-scenario uit de Nota Ruimte. Tabel 1 Vraag naar bedrijventerreinen volgens HRT-scenario bij hogere dichtheid en constante menging Bruto ha Geraamde vraag in de Nota Ruimte Af: ruimtewinst door constante menging Af: ruimtewinst door hogere dichtheid Bijgestelde beleidsconforme raming Bron: Nota Ruimte; ABF Research, 2002; bewerkt door STOGO/OTB Lagere opgave De opgave voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen baseert de Nota Ruimte niet op de ramingen volgens het HRT-scenario, maar op het Actieplan Bedrijventerreinen van het ministerie van Economische Zaken (2004). Basis voor dit scenario is het Global Competition (GC-scenario) van het Centraal Planbureau (CPB). De vraag naar bedrijventerreinen ligt in 6

7 het GC-scenario op een iets lager niveau dan in het HRT-scenario onder meer door andere veronderstellingen over de groei van de bevolking en over de verdeling van de werkgelegenheid over het land. 1 In tabel 2 is de vergelijking tussen de aan het Actieplan Bedrijventerrein ontleende vraag uit de Nota Ruimte en de in tabel 1 bijgestelde raming van de vraag gemaakt. Uit tabel 2 blijkt dat bij de bijgestelde raming tot en met 2020 de aanleg van slechts hectare bruto bedrijventerrein nodig is in plaats van de hectare bruto die nodig is volgens de Nota Ruimte. Dit heeft verregaande consequenties voor de aanleg van nieuwe terreinen. Volgens de Nota zou in aanvulling op het per 1 januari 2003 beschikbare aanbod ( hectare bruto) nog hectare extra nodig zijn. Volgens de bijgestelde raming zou er op 1 januari 2021 nog een restcapaciteit bestaan van circa hectare. Dit zou zelfs voldoende zijn om de vraag tot 2030 op te vangen. Tabel 2 Nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen t/m 2020 volgens Nota Ruimte en volgens bijgestelde raming met hogere dichtheid en constante menging in bruto hectare Nota Ruimte/ Bijgestelde raming Actieplan Bedrijventerreinen Vraag 1998 t/m Vraag 2000 t/m Uitgifte 1998 t/m 2002 a Uitgifte 2000 t/m 2002 b Vraag 2003 t/m Vraag 2003 t/m Aanbod bouwrijp Aanbod bouwrijp Harde plancapaciteit Harde plancapaciteit Tekort Overschot a volgens het Actieplan Bedrijventerreinen is van 1998 t/m hectare bruto uitgegeven. Volgens de aangehaalde bron (IBIS 2003) heeft deze uitgifte plaatsgevonden in de periode 1998 t/m b i.v.m. de vergelijkbaarheid met de opgave volgens de Nota Ruimte is de werkelijk geraamde uitgifte in mindering gebracht op de geraamde vraag. Deze is hoger dan de gemiddelde jaarlijkse uitgifte volgens de bijgestelde raming. Bron: Actieplan Bedrijventerreinen 2004; Nota Ruimte 2004; ABF Research, 2002/ IBIS 2003; bewerkt door STOGO/OTB. De bijgestelde raming geeft bovendien de maximale vraag. Rekening moet nog worden gehouden met de effecten van een lagere groei van de werkgelegenheid. Volgens de nieuwe lange termijn scenario s van het Centraal Planbureau (CPB) zullen de groei van het arbeidsaanbod en de groei van de werkgelegenheid tot 2020 structureel lager liggen dan is verondersteld in de ramingen voor de Nota Ruimte. De effecten hiervan op de vraag naar bedrijventerreinen heeft het CPB nog niet doorgerekend. Ook het extra aanbod dat het gevolg is van de herstructurering van verouderde terreinen is niet doorgerekend. Uitgangspunt in het Actieplan Bedrijventerreinen (2004, p. 24) is dat een zeer groot deel van de vraag naar nieuwe bedrijventerreinen op nieuwe bedrijventerreinen terecht zal komen. Basis voor dat uitgangspunt is de veronderstelling dat herstructurering 1 Het gaat te ver in het kader van dit rapport dieper in te gaan op de verschillen tussen het HRTscenario en het GC-scenario. Hiervoor verwijzen we naar de publicaties van ABF-Research (2001 en 2002). 7

8 maar een beperkte ruimtewinst oplevert. Deze veronderstelling is echter sterk gebaseerd op de huidige ervaringen bij het revitaliseren van het openbare gebied. Om daadwerkelijk ruimtewinst te boeken bij het herstructureren van bedrijventerreinen is een hoger ambitieniveau nodig. Revitalisering van het openbare gebied lost de problemen van verouderde bedrijventerreinen maar gedeeltelijk op. Door de aanwezigheid van incourant vastgoed blijven veel oude bedrijventerreinen, ondanks de kwaliteitsimpuls in het openbare gebied, minder aantrekkelijk als vestigingsplaats voor bedrijven dan nieuwe bedrijventerreinen. Een belangrijke overweging voor bedrijven om te verhuizen naar een nieuw bedrijventerrein blijft hierdoor bestaan. Een daadwerkelijke oplossing van de problemen op verouderde terreinen vraagt om veel meer nadruk op ontwikkelingen van nieuwe vestigingsmilieus door sloop van incourante gebouwen en herinrichting van terreinen. Als door herprofilering slechts 10% van de verouderde oppervlakte weer voor uitgifte beschikbaar zou komen, zou dit al een extra aanbod betekenen van hectare. Waarschijnlijk is veel meer ruimtewinst te boeken. Heroverweging topprojecten Uitgaan van een beleidsconforme raming betekent een fundamentele verschuiving bij de uitvoering van het beleid. Niet langer is de kwantitatieve doelstelling gericht op het aanleggen van meer vierkante meters uitgangspunt. Centraal staan het efficiënter inrichten van en het geven van een kwaliteitsimpuls aan bestaande en nieuwe bedrijventerreinen. Hiermee zijn zowel de ruimtelijke kwaliteit als een duurzame ruimtelijke inrichting gebaat. Om deze verschuiving te kunnen realiseren, is gefaseerde ontwikkeling van de harde plancapaciteit nodig. Het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen die niet tot het bestaande aanbod aan harde plancapaciteit behoren, moet zeer selectief plaatsvinden om overaanbod te voorkomen. Alleen in situaties met aantoonbare urgente tekorten aan bedrijventerreinen is dit een optie. Bij beleidsconforme ramingen is er tot 2030 geen noodzaak voor de aanleg van de in de Nota Ruimte genoemde topprojecten Moerdijkse Hoek (600 hectare bruto) en Hoeksche Waard (300 hectare bruto). De verschuiving in het beleid vraagt om een heroverweging van de topprojecten uit het Actieplan Bedrijventerreinen van het ministerie van Economische Zaken. De huidige verdeling die is gericht op het ondersteunen van de aanleg van hectare nieuw terrein en de herstructurering van hectare verouderd terrein doen geen recht aan de werkelijke opgave in de markt. Een verschuiving in de richting van herstructurering is mogelijk door de als topproject geselecteerde nieuw aan te leggen terreinen kritisch te toetsen aan de bijgestelde beleidsconforme raming. 8

9 Het uitgevoerde onderzoek leidt tot de volgende conclusies: 1. Sterk bepalend voor de omvang van de ruimteclaim voor bedrijventerreinen in de Nota Ruimte is het uitgangspunt van hoge economische groei gecombineerd met veronderstellingen die in strijd zijn met belangrijke doelstellingen van het ruimtelijke beleid. Voor de economische groei van Nederland is het niet nodig om op grote schaal nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen. 2. Door uit te gaan van ontmenging en verdunning raamt de Nota Ruimte de vraag naar bedrijventerreinen veel te hoog. Bij een beleidsconforme raming bedraagt de vraag naar bedrijventerreinen tot en met 2020 ruim hectare bruto. Dit is de helft van de in de Nota Ruimte geraamde hectare bruto. 3. Bij actief beleid gericht op functiemenging, verdichting en herstructurering kan het bestaande aanbod (bouwrijpe grond en harde plancapaciteir) aan bedrijventerreinen voorzien in de vraag tot Om overcapaciteit te voorkomen is terughoudendheid nodig bij de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. Aanleg van de in de nota Ruimte genoemde topprojecten Moerdijkse Hoek en Hoeksche Waard is niet nodig. 5. Het Actieplan Bedrijventerreinen van het ministerie van Economische Zaken moet sterker de nadruk leggen op het financieel steunen van herstructureringsprojecten. 9

10 3 DE MARKT VOOR BEDRIJVENTERREINEN In Nederland was op 1 januari 2003 volgens het bedrijventerreineninformatiesysteem IBIS hectare bruto bedrijventerrein aanwezig (figuur 1). Hiervan was hectare in gebruik als of bestemd voor openbaar gebied voor infrastructuur, groenvoorzieningen en dergelijke. Netto resteert er voor de vestiging van bedrijven hectare. De bruto-netto verhouding bedraagt derhalve gemiddeld 100/74. Dit wil zeggen dat er gemiddeld per bedrijventerrein 74% uitgeefbare grond aanwezig is 2. Van de voor bedrijfsvestiging bestemde gronden ( hectare) is hectare netto al in gebruik; hectare is nog beschikbaar voor uitgifte. Dit is 19% van het uitgegeven areaal. Ongeveer de helft van het nog uitgeefbare areaal bestaat uit bouwrijpe kavels. Deze kavels kunnen direct worden uitgegeven voor de vestiging van bedrijven. De andere helft is harde plancapaciteit. Dit is capaciteit die al wel is vastgelegd in bestemmingsplannen, maar die nog niet bouwrijp is gemaakt. Figuur 1 Voorraad bedrijventerreinen in Nederland per 1 januari 2003 in hectare harde plancapaciteit netto; bouw rijpe grond netto; openbaar gebied bestaand en nieuw aanbod; in gebruik netto; Bron: IBIS 2003 Sinds 1976 is gemiddeld hectare netto bedrijventerrein per jaar uitgegeven. Afhankelijk van de economische conjunctuur fluctueert het jaarlijkse niveau van uitgifte sterk. In 1982 tijdens de economische recessie aan het begin van de jaren tachtig bedroeg de uitgifte 250 hectare. In 1999 tijdens een periode van hoogconjunctuur bedroeg de uitgifte hectare. 2 Bij indicatieve lange termijn ramingen is het gebruikelijk om uit te gaan van 70% uitgeefbare grond. In het vervolg van dit rapport is de verhouding 100/70 daarom uitgangspunt bij de vertaling van bruto naar netto en omgekeerd. 10

11 In de jaren negentig lag de jaarlijkse uitgifte met gemiddeld hectare ruim boven het langjarige gemiddelde. Vooral in de tweede helft van het decennium, een periode van aanhoudende hoogconjunctuur, lag de uitgifte op een in historisch perspectief extreem hoog niveau met een gemiddelde uitgifte van ruim hectare per jaar. Vanaf 2000 viel de uitgifte geleidelijk terug tot 910 hectare in Dit ging gepaard met een forse verruiming van de markt (figuur 2). Het op 1 januari 2003 beschikbare aanbod aan bouwrijpe kavels was zes maal zo groot als de uitgifte in Overigens was ook in de tweede helft van de jaren negentig voortdurend sprake van een ruime markt. De verhouding tussen het aanbod aan bouwrijpe kavels en de uitgifte in het voorafgaande jaar lag voortdurend ruim boven de drie. Van een acute schaarste aan bedrijventerreinen is geen sprake, afgezien van specifieke regionale tekorten. Landelijk kon het aanbod aan bouwrijpe grond op 1 januari 2003 bij de in 2002 gerealiseerde uitgifte nog tot 2009 in de vraag voorzien. Ook regionaal gezien doen zich vrijwel nergens knelpunten voor. Figuur 2 Verhouding tussen vraag en aanbod op de markt voor bedrijven-terreinen ( ) a a verhouding tussen het aanbod aan bouwrijpe grond op 1 januari van een bepaald jaar en de gerealiseerde uitgifte in het voorafgaande jaar Bron: IBIS Bedrijventerreinen zijn belangrijk voor de economie. Van de toegevoegde waarde in ons land komt 34% tot stand op bedrijventerreinen. De ruimteproductiviteit van bedrijventerreinen is echter laag door inefficiënte inrichting van terreinen. Hierdoor is relatief veel ruimte nodig voor de productie. Belangrijke oorzaken voor de relatief lage ruimteproductiviteit zijn het 11

12 veelvuldig voorkomen van vrijstaande panden met één verdieping, het relatief lage bebouwingspercentage, de aanwezigheid van braakliggende kavels en de (groeiende) leegstand op oudere bedrijventerreinen. De markt voor bedrijventerreinen is vooral een regionale markt. Vrijwel alle bedrijven die grond afnemen op bedrijventerreinen zijn afkomstig uit dezelfde gemeenten of uit een aangrenzende gemeente. Dit komt, omdat de meeste bedrijven die verplaatsen, een locatie vinden binnen een straal van 25 kilometer van de oude vestigingsplaats. Het aantal van buiten de regio te acquireren bedrijven is daarom beperkt. Op een enkele uitzondering na, zoals in Almere, komt 90% van de op bedrijventerreinen uitgegeven grond terecht bij regionale bedrijven. 12

13 4 ACHTERGRONDEN VAN DE UITGIFTE VAN BEDRIJVENTERREINEN De vraag naar bedrijventerreinen hangt samen met de vraag van ondernemers naar bedrijfspanden om hun bedrijf te huisvesten. In de loop van hun bestaan verhuizen de meeste ondernemingen een aantal keer, omdat het pand waarin zij zijn gevestigd niet meer aan de eisen voldoet. Veel starters beginnen thuis op zolder of in de garage. Als hun activiteiten zich na verloop van tijd uitbreiden, krijgen zij behoefte aan meer ruimte. Doorstarters richten zich bij het zoeken naar huisvesting vaak op de bestaande voorraad bedrijfspanden. Wanneer het bedrijf zich definitief in de markt heeft bewezen, krijgen ondernemers opnieuw te maken met een gebrek aan ruimte (Van Engelenburg en Stam, 2000). Ook overnames, fusies en reorganisaties hebben invloed op de huisvesting van ondernemingen en zijn aanleiding voor het verplaatsen van (delen) van bedrijven. Zo ontstaan huisvestingscarrières van ondernemingen, waarbij de eisen die zij stellen aan de bedrijfspanden samenhangen met de levenscyclus van bedrijven (Louw e.a., 2004, p. 29). In de groeifase krijgen ondernemingen op enig moment behoefte aan grotere en modernere gebouwen. Op voorraad produceren van bouwrijpe grond De meest gangbare manier om in Nederland een bedrijfspand te realiseren, is het kopen van een bouwrijpe kavel op een bedrijventerrein om zelf een pand te laten bouwen. Het kopen of huren van panden uit de bestaande voorraad komt veel minder voor. Hierin is sprake van een fundamenteel verschil tussen de markt voor bedrijfspanden en de twee andere markten voor commercieel vastgoed: de kantorenmarkt en de markt voor winkelpanden. Een ander verschil is de sterke rol van de overheid op de markt voor bedrijventerreinen. De overheid bepaalt in alle opzichten het aanbod aan bedrijventerreinen. Planvorming, ontwikkeling, uitgifte en beheer zijn in één hand bij de gemeenten. De enige concurrent die de overheid heeft is zijzelf. Gemeenten steken elkaar de loef af om grote bedrijven binnen te halen (Schuur, 2004). De voorkeur van ondernemers voor bouwrijpe kavels boven het kopen of huren van de bestaande voorraad is het gevolg van het ontwikkelingsproces van bedrijventerreinen. Gemeenten ontwikkelen bedrijventerreinen, omdat zij de locale economie willen stimuleren. Om groeiende bedrijven nieuwe huisvesting te kunnen bieden en om bedrijven van buiten de regio aan te kunnen trekken, produceren zij bouwrijpe grond op voorraad. Uit het bedrijventerreineninformatiesysteem IBIS van het ministerie van VROM blijkt dan ook dat de gemeenten de voorraad bouwrijpe kavels in de afgelopen dertig jaar redelijk op peil hebben gehouden. Afgezien van specifieke regionale tekorten was er nooit sprake van acute schaarste aan bouwrijpe grond. Zelfs tijdens de hoogconjunctuur aan het einde van de jaren negentig was er een ruim aanbod aan bouwrijpe kavels op bedrijventerreinen (hoofdstuk 3). Het op voorraad produceren van bouwrijpe grond is een typische eigenschap bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen (Louw e.a 2004, p. 206). In andere segmenten van de vastgoedmarkt komt dit niet voor. Bij de planning van bedrijventerreinen is sprake van een 13

14 reserveringsplanologie, waarbij de economische sector op voorhand teveel ruimte claimt en gemeenten vervolgens teveel ruimte reserveren voor bedrijventerreinen. (RPB 2004, p. 195). Het gevolg van deze handelswijze is dat tegenwoordig de helft van de bouwgrond in Nederland bestemd is voor bedrijventerreinen, terwijl die nog geen twintig procent van de bebouwde grond in gebruik hebben. De omvangrijke voorraad bouwrijpe grond stimuleert de uitgifte. Gemeenten zullen immers de kosten voor het bouwrijp maken zo snel mogelijk willen terugverdienen. In de concurrentie met andere gemeenten houden zij de prijzen daarom laag. De gemiddelde maximumprijs per m 2 voor bedrijventerreinen varieerde volgens IBIS op 1 januari 2003 van 35,- in de provincie Groningen tot 195,- in de provincie Utrecht. Dat is aanzienlijk lager dan de grondprijzen voor woningbouw. De lage prijzen voor bedrijventerreinen zijn mogelijk, omdat de grondproductiekosten laag zijn. Gemeenten investeren nauwelijks in de kwaliteit van bedrijventerreinen. Veel meer dan het verwerven van grond en het aanleggen van infrastructuur en van nutsvoorzieningen doen zij niet. Vicieuze cirkel Het aanbod dat zo op de markt komt, is aantrekkelijk voor ondernemers. Zij krijgen tegen een lage prijs ruimte ter beschikking die speciaal voor hen is aangelegd op locaties die goed bereikbaar zijn. Mede door de lage bouwkosten van de overwegend tamelijk eenvoudige bedrijfspanden kunnen ondernemers op nieuwe bedrijventerreinen nieuwbouw realiseren van een betere prijs-kwaliteitsverhouding dan in de bestaande voorraad het geval is. Eenvoudige wetmatigheden uit de vastgoedkunde leren dat dan doorstroming vanuit de bestaande voorraad naar de nieuwbouw zal plaatsvinden en dat de bestaande voorraad versneld zal verouderen. Op de markt voor bedrijventerreinen is dit mechanisme heel duidelijk zichtbaar. In de jaren negentig ging een hoog niveau van uitgifte op nieuwe bedrijventerreinen gepaard met een forse toename van de voorraad verouderde terreinen. De uitgifte die het gevolg is van de doorstroming is vervolgens het argument om weer nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel, waarbij gemeenten steeds weer nieuwe bedrijventerreinen aanleggen, omdat de uitgifte in het verleden hoog was. Gemeenten die in het verleden veel terrein uitgaven, omdat zij grote kavels verkochten, krijgen van de provincies voor de komende periode weer veel ruimte toebedeeld om nieuwe terreinen te ontwikkelen (Olden, 2004). Eenzijdig product Zolang grond op nieuwe bedrijventerreinen goedkoop is en ruim voor handen is, is het voor ondernemers niet interessant om te investeren in duurzame huisvesting. Als hun pand niet meer voldoet, is het immers voordeliger een nieuwe kavel te kopen dan de bestaande huisvesting aan te passen aan de nieuwe eisen. De economische levensduur van veel bedrijfspanden is hierdoor niet veel langer dan 25 jaar. Omdat gemeenten bovendien nauwelijks investeren in de aanvangskwaliteit en omdat het beheer van de openbare ruimte op veel bedrijventerreinen op een laag pitje staat, is de logica van de lelijkheid gemakkelijk te verklaren (zie kader). Bedrijventerreinen zijn verworden tot een wegwerpartikel. De productie 14

15 van dit artikel leidt niet tot extra economische groei, maar tot verspilling van de schaarse ruimte. Bovendien komt een zeer eenzijdig product op de markt. In de publicatie De ongekende ruimte verkend heeft het Ruimtelijk Planbureau (2004) laten zien dat bedrijventerreinen niet zaligmakend zijn (zie kader). Het RPB acht het zeer onwaarschijnlijk dat het ontwikkelen van grootschalige monofunctionele bedrijventerreinen aan de rand van de stad het antwoord is op de vragen in de markt. De structuurveranderingen in de economie vragen om een veel grotere variëteit aan bedrijfslocaties. De moderne economie heeft behoefte aan een betere menging van wonen en werken. 15

16 De logica van lelijkheid Door het aanleggen van bedrijventerreinen aan de randen van steden en dorpen vindt een steeds verdere ontmenging van wonen en werken plaats. De vraag naar bedrijventerreinen is groot door de relatief lage grondprijzen en de geleidelijke verbreding van de soorten bedrijven die zich mogen vestigen. Omdat gemeenten weinig investeren in de kwaliteit van terreinen en omdat de simpele stedenbouwkundige verkaveling ondernemers niet uitdaagt om te investeren in de architectuur van de bedrijfspanden, ontstaan no-go-areas. Als je er niets te zoeken hebt, ga je er niet heen. De openbare ruimte op bedrijventerreinen heeft de werknemers bij de gevestigde bedrijven hoegenaamd niets te bieden vanwege de overwegend armzalige stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit en gebrek aan recreatiemogelijkheden. Aan de hand van de analyses van de ontwikkelingen op vijf bedrijventerreinen in Noord-Holland onderzocht de Stichting Welstandszorg Noord- Holland de mechanismen achter het ontstaan van lelijkheid op bedrijventerreinen. De conclusie is treffend verwoord in de titel van het onderzoeksrapport. De lelijkheid is de logische uitkomst van de manier, waarop gemeenten bedrijventerreinen ontwikkelen. Om het tij te keren is een fundamenteel andere aanpak bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen nodig. Het gaat niet om het aantal vierkante meters uit te geven grond, maar om de stedenbouwkundige en landschappelijke ontwerpopgave. Niet de wens voor globale bestemmingen met zoveel mogelijk flexibiliteit, maar een kwalitatief kader voor stedenbouwkundige en architectonische planvorming moet uitgangspunt zijn in bestemmingsplannen. Bron: Meinsma H.C. De logica van lelijkheid; ontwikkeling van bedrijventerreinen in Noord-Holland. 16

17 Bedrijventerreinen niet zaligmakend De discussie over ruimte voor werken wordt in veel gevallen versmald tot een discussie over bedrijventerreinen. Dit komt voort uit een traditie van functiescheiding die in de vorige eeuw is ontstaan om functies als wonen en recreatie te vrijwaren van de overlast van vaak vervuilende bedrijvigheid. Inmiddels is de wereld veranderd. Slechts een beperkt deel van de bedrijvigheid zorgt nog echt voor overlast. Toch gaat de ruimtelijke ordening nog steeds verder op de oude voet en is functiescheiding dus nog steeds de norm. Maar ook de werkwijze binnen de Nederlandse ruimtelijke ordening is er de oorzaak van dat automatisch in termen van bedrijventerreinen wordt gedacht. Gronduitgifte van relatief grote stukken grond gebeurt vooral ook vanuit de verantwoordelijkheid om grond uit te kunnen geven aan bedrijven of ontwikkelaars die daarom vragen. Deze hele manier van denken blijkt ook uit de ruimtelijke beleidsnota s van rijksoverheid, provincies en gemeenten. Nieuwe kijk nodig Hoe dan ook, het gaat er vooral om een einde te maken aan het proces, waarin gemeenten elkaar doodconcurreren door allemaal hetzelfde aan te bieden: grote paarse vlekken op de bestemmingsplankaart- lees bedrijventerreinen. Gemeenten moeten werken aan complementariteit. Concurrentie is goed, vooral op variatie. Bron: Ruimtelijk Planbureau, 2004, De ongekende ruimte verkend, pp. 8 en 9 17

18 5 DE VRAAG NAAR RUIMTE TOT 2020 Op basis van het Hoge Ruimtedruk (HRT)-scenario uit de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening raamt de Nota Ruimte (2004) de vraag naar ruimte voor woongebieden op hectare bruto in de periode tot Voor werkgebieden is dat hectare bruto 3. Van de vraag naar werkgebieden komt hectare bruto (74%) voor rekening van bedrijventerreinen. Bijna 80% van deze vraag ( hectare bruto) heeft betrekking op de periode tot 2020 (figuur 3). In het HRT-scenario is sprake van hoge economische groei en van een sterke bevolkingsontwikkeling. Aan dit scenario liggen ramingen met de Bedrijfslocatiemonitor (BLM) van het Centraal Plan Bureau (CPB) ten grondslag. Uitgangspunt hierbij is economische ontwikkeling volgens het Global Competition (GC) scenario. Dit betekent een jaarlijkse groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP) met 3,25% en van de werkgelegenheid met 1,2%. Figuur Vraag naar bedrijventerreinen volgens het Hoge Ruimtedruk Scenario , ,8 17,7 8, totaal Bron: Nota Ruimte 2004, p. 83 Het voor een langere periode ramen van de vraag naar bedrijventerreinen op basis van hoge economische groei is een veel voorkomend gebruik in de Nederlandse ruimtelijke ordening. Omdat de toekomstige uitgifte moeilijk is in te schatten door de sterke afhankelijkheid van de 3 Onder werkgebieden vallen behalve bedrijventerreinen ook kantorenlocaties en locaties voor sociaalculturele voorzieningen 18

19 economische groei, neemt de overheid het zekere voor het onzekere door een ruime reservering. Dit maakt het mogelijk flexibel in te spelen op specifieke marktomstandigheden, maar draagt het risico in zich dat in periodes van lagere economische groei teveel bouwrijpe grond op de markt komt. Beoordeling van de ruimteclaim Om twee redenen is de ruimteclaim uit de Nota Ruimte hoog. In de eerste plaats is de raming in historisch perspectief hoog. Als wordt uitgegaan van 70% uitgeefbare ruimte per bedrijventerrein, komt de vraag van hectare bruto voor de periode tot 2020 overeen met een vraag van hectare netto. Dit is gemiddelde hectare bedrijventerrein per jaar. Het is niet erg waarschijnlijk dat de vraag gedurende een periode van twintig jaar 15% hoger ligt dan de gerealiseerde uitgifte in de periode In de tweede plaats zijn de ramingen beleidsarm (Louw en Hiethaar, 1999; ABF Research, 2002; Louw e.a., 2004, Schuur, 2004). Er is geen rekening gehouden met nieuwe beleidsopgaven, zoals functiemenging, intensivering van het ruimtegebruik en herstructurering van bedrijventerreinen. De ramingen in de Nota Ruimte zijn gebaseerd op in het verleden waargenomen vestigingsgedrag van ondernemers. Uit onderzoek naar locatievoorkeuren en ruimtegebruik van verhuisde bedrijven komt een trek naar bedrijventerreinen naar voren. De aanwezigheid van voldoende uitbreidingsruimte, een goede ligging in de markt en een goede bereikbaarheid zijn volgens dit onderzoek bepalend voor de aantrekkingskracht van bedrijventerreinen (BCI, 1998). Na de verhuizing neemt de hoeveelheid ruimte die bedrijven in gebruik hebben bovendien toe. Ondernemers beschikken graag over reserveruimte om toekomstige groei van de werkgelegenheid op te vangen. Deze reserveruimte wordt lang niet altijd gebruikt. De voorkeur voor ondernemers voor goed bereikbare bedrijventerreinen op snelweglocaties komt ook naar voren uit onderzoek van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen (Van Steen, 1998). Deze waargenomen ondernemersvoorkeuren zijn op twee manieren in de ramingen verwerkt (ABF Research 2002, p. 30): Voortgaande ontmenging van wonen en werken in woongebieden; de ramingen gaan ervan uit dat het aandeel van de in werkgebieden gevestigde werkgelegenheid in de totale werkgelegenheid zal toenemen van 39% in 1998 tot 44% in Toename van het ruimtegebruik per werkzame persoon. Op basis van veronderstellingen van het CPB zijn de ramingen gebaseerd op een lichte stijging van het terreinquotiënt (1% per jaar) in de industrie. Deze twee veronderstellingen hebben grote invloed op de omvang van de berekende vraag naar ruimte. De ramingen in de Nota Ruimte gaan daarbij impliciet uit van een voortzetting van de vicieuze cirkel, waarbij ruim aanbod zijn eigen vraag schept en deze vraag vervolgens weer aanleiding is om een ruim aanbod op de markt te brengen (hoofdstuk 4). Dit is in strijd met de uitgangspunten van het beleid dat in dezelfde Nota is verwoord. Benutting van ruimte in het bestaand stedelijk gebied is een belangrijk uitgangspunt. Functiemenging krijgt de voorrang voor zover schaal, gevaar of hinder van bedrijven dit toelaten (Nota Ruimte, 2004, p. 86). Economische structuurveranderingen maken 19

20 functiemenging gemakkelijker. Binnen de industrie zal een verschuiving plaatsvinden van de maakindustrie naar kennisproducten, zoals R&D, ontwerp, marketing en toeleveranties. Dit betekent dat de grote ruimtevragende bedrijven die overlast veroorzaken in woongebieden in betekenis afnemen en plaats maken voor bedrijven die zich goed kunnen vestigen op binnenstedelijke locaties of in nieuwe woonwijken. Om het ruimtebeslag voor bedrijventerreinen te beperken, zet het ruimtelijke beleid sterk in op vergroting van het bebouwd oppervlak op bedrijventerreinen. Een efficiënter inrichting van bedrijventerreinen door middelen van meervoudig ruimtegebruik en door het stapelen en schakelen van bedrijfsgebouwen ) was in de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening (2001, p. 161) nog een speerpunt in het beleid voor bedrijventerreinen. In de Nota Ruimte lijkt dit streven een ondergeschikte rol te spelen. Achtergrond van de veronderstelling over verdunning is dat de arbeidsproductiviteit sterker zal groeien dan de ruimteproductiviteit 4. De verklaring hiervoor is dat weliswaar met minder arbeidskrachten meer toegevoegde waarde kan worden geproduceerd, maar dat zij daarvoor dezelfde hoeveelheid ruimte blijven gebruiken. Op zich is dit een juiste veronderstelling, maar de redenering gaat voorbij aan het feit dat op vrijwel alle bedrijventerreinen sprake is van inefficiënt ruimtegebruik. Dit beïnvloedt het ruimtegebruik per werkzame persoon en de ruimteproductiviteit negatief. Uitgaan van een constante dichtheid leidt tot een lagere vraag naar ruimte van hectare bruto. Bij een gericht beleid op het intensiveren van het ruimtegebruik op bedrijventerreinen kan de vraag naar ruimte verder afnemen met nog eens hectare bruto (ABF-Research, 2002, p. 30). Een bijgestelde raming van de vraag Uitgaan van constante menging en hogere dichtheid op bedrijventerreinen leidt tot een vraag naar werkgebieden die hectare bruto lager ligt dan volgens de Nota Ruimte nodig zou zijn (tabel 3). Van die hectare bruto komt hectare bruto voor rekening van het verhogen van de dichtheid. Door uit te gaan van een constante menging in plaats van ontmenging neemt de vraag naar werkgebieden af met hectare bruto. Omdat bij ontmenging ruimte vrijkomt in woongebieden, daalt de vraag naar ruimte voor het wonen met hectare bruto. Per saldo leidt constante menging tot hectare bruto besparing van het ruimtegebruik. De hectare bruto ruimtewinst die het gevolg is van een hogere dichtheid komt volledig voor rekening van bedrijventerreinen. Van de hectare bruto ruimtewinst die het gevolg zijn van constante menging komt hectare bruto voor rekening van bedrijventerreinen. Dit betekent dat bij constante menging en hogere dichtheid de vraag naar bedrijventerreinen in de periode geen hectare bruto bedraagt, maar hectare bruto (tabel 4). Volgens de fasering in de Nota Ruimte is dit hectare bruto in de periode 2000 t/m Eerdere berekeningen van Louw en Hiethaar (1999, p. 23) wijzen in dezelfde richting. De ramingen van het CPB met de BLM zijn zeer gevoelig voor de veronderstellingen over 4 De ruimteproductiviteit is de hoeveelheid toegevoegde waarde per eenheid grond. 20

21 locatievoorkeuren van ondernemers en het ruimtegebruik per werkzame persoon. Voortzetting van de trek van bedrijven naar bedrijventerreinen en van de daling van het ruimtegebruik per werkzame persoon zijn verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de geraamde vraag naar bedrijventerreinen. Dit betekent dat de raming van de vraag in het Actieplan Bedrijventerreinen ook moet worden gehalveerd. Tabel 3 De ruimtevraag voor wonen en werken in HRT-scenario bij verschillende varianten van menging en dichtheid Omvang ruimtevraag Wonen (1.000 ha) Werken (1.000 ha) Totaal (1.000 ha) Bij ontmenging en daling dichtheid industrie op bedrijventerreinen en daling dichtheid wonen a Bij ontmenging en daling dichtheid industrie op bedrijventerreinen Bij constante menging en daling dichtheid industrie op bedrijventerreinen Bij constante menging en daling dichtheid op bedrijventerreinen Bij constante menging en verhoging dichtheid op bedrijventerreinen a daling dichtheid volgens CPB-ramingen in de Bedrijfslocatiemonitor groei terreinquotiënt 1% per jaar; uitgangspunt bij ontmenging is een toename van het aandeel van de op werkgebieden gevestigde arbeidsplaatsen in de totale werkgelegenheid van 39% in 1998 naar 44% in Bron: ABF Research 2002 Tabel 4 Vraag naar bedrijventerreinen volgens HRT-scenario bij hogere dichtheid en constante menging Bruto ha Geraamde vraag in de Nota Ruimte Af: ruimtewinst door constante menging Af: ruimtewinst door hogere dichtheid Bijgestelde beleidsconforme raming Bron: ABF Research 2002; bewerkt door STOGO/OTB De ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen De Nota Ruimte baseert zich bij de opgave voor de ontwikkeling van nieuwe terreinen echter niet op de ramingen volgens het HRT-scenario, maar op het Actieplan Bedrijventerreinen van het ministerie van Economische Zaken (2004). Basis voor dit scenario is het Global Competition (GC-scenario) van het Centraal Planbureau (CPB). De vraag naar bedrijventerreinen ligt in het GC-scenario op een iets lager niveau dan in het HRT-scenario, 21

22 onder meer door andere veronderstellingen over de groei van de bevolking en de verdeling van de werkgelegenheid over het land 5. Het Actieplan Bedrijventerreinen is gebaseerd op een raming van de vraag naar bedrijventerreinen in de periode 1998 t/m Bij het GC-scenario is dit hectare bruto. Om tot de huidige opgave voor de ontwikkeling van nieuwe terreinen te komen, is hierop de gerealiseerde uitgifte in de periode 1998 t/m 2004 (9.000 hectare bruto) in mindering gebracht. Om in de vraag tot met 2020 te kunnen voorzien, zou volgens het Actieplan Bedrijventerreinen vanaf 2004 de aanleg van ruim hectare bruto nodig zijn. Nadere bestudering van IBIS (2003) leert echter dat hierbij de gerealiseerde uitgifte tot en met 2002 is gehanteerd. Dit betekent dat het gaat om de opgave vanaf In tabel 5 gaan wij daarom uit van 2003 als basisjaar. De vraag in de periode 2003 t/m 2020 hebben wij geconfronteerd met het op 1 januari 2003 beschikbare aanbod. Tabel 5 Nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen t/m 2020 volgens, Nota Ruimte en volgens bijgestelde raming met hogere dichtheid en constante menging in bruto hectare Nota Ruimte/ Bijgestelde raming Actieplan Bedrijventerreinen Vraag 1998 t/m Vraag 2000 t/m Uitgifte 1998 t/m 2002 a Uitgifte 2000 t/m 2002 b Vraag 2003 t/m Vraag 2003 t/m Aanbod bouwrijp Aanbod bouwrijp Harde plancapaciteit Harde plancapaciteit Tekort Overschot a volgens het Actieplan Bedrijventerreinen is van 1998 t/m hectare bruto uitgegeven. Volgens de aangehaalde bron (IBIS 2003) heeft deze uitgifte plaatsgevonden in de periode 1998 t/m b i.v.m. met de vergelijkbaarheid met de opgave volgens de Nota Ruimte is de werkelijk geraamde uitgifte in mindering gebracht op de geraamde vraag. Deze is hoger dan de gemiddelde jaarlijkse uitgifte volgens de raming. Bron: Actieplan bedrijventerreinen 2004 Nota Ruimte 2004; ABF Research, 2002/ IBIS 2003; bewerkt door STOGO/OTB. Voor de bijgestelde raming hebben wij dezelfde methodiek toegepast. Om de geraamde vraag van hectare bruto voor de periode 2000 t/m 2029 om te rekenen naar de periode 2000 t/m 2020 hebben wij de geraamde uitgifte voor de periode 2000 t/m 2019 aangevuld met één maal de gemiddelde jaarlijkse uitgifte in de periode 2020 t/m Hierbij hebben wij dezelfde fasering aangehouden als in de Nota Ruimte. Op de op deze wijze berekende vraag voor de periode 2000 t/m 2020 ( hectare bruto) hebben wij de 5 Het gaat te ver in het kader van dit rapport dieper in te gaan op de verschillen tussen het HRTscenario en het GC-scenario. Hiervoor verwijzen we naar de publicaties van ABF-Research (2002 en 2001). 22

23 gerealiseerde vraag in de periode 2000 t/m 2002 in mindering gebracht 6. Er resteert dan een vraag van hectare bruto. Dit is de helft van de ruim hectare bruto die volgens de Nota Ruimte nodig is. Uitgaan van een lagere raming heeft verregaande consequenties voor de aanleg van nieuwe terreinen. Volgens de Nota Ruimte en volgens het Actieplan Bedrijventerreinen zou in aanvulling op het per 1 januari 2003 beschikbare aanbod ( hectare bruto) nog hectare bruto extra nodig zijn. Volgens de bijgestelde raming zou er op 1 januari 2021 nog een restcapaciteit bestaan van circa hectare bruto. Dit zou zelfs voldoende zijn om de vraag tot 2030 op te vangen. De bijgestelde raming geeft de maximale vraag. Rekening moet nog worden gehouden met de effecten van een lagere groei van de werkgelegenheid. Volgens de nieuwe lange termijn scenario s van het Centraal Planbureau (CPB) zullen de groei van het arbeidsaanbod en de groei van de werkgelegenheid tot 2020 structureel lager liggen dan is verondersteld in de ramingen voor de Nota Ruimte (Huizinga en Smid, 2004). De nieuwe lange termijnscenario s van het Centraal Planbureau laten bovendien zien dat de verdeling van de werkgelegenheid over de bedrijfstakken in de komende decennia verder zal verschuiven van de landbouw en de industrie naar de diensten en de zorg. Binnen de industrie zal een verschuiving plaatsvinden van de maakindustrie naar kennisproducten, zoals R&D, ontwerp, marketing en toeleveranties. In alle scenario s van het CPB daalt de werkgelegenheid in de industrie. In het economisch meest gunstige scenario (Global Economy) neemt de werkgelegenheid in de industrie tussen 2002 en 2040 gemiddeld met 1,4% per jaar af. Dit is gemiddeld arbeidsplaatsen per jaar. De daling van werkgelegenheid in de industrie was overigens ook al zichtbaar in de laatste twee decennia van de vorige eeuw, maar lag toen nog op een lager niveau. Ook de logistieke sector zal de effecten van een stijgende arbeidsproductiviteit ondervinden. Alleen het GE-scenario laat nog groei van de werkgelegenheid zien. Per saldo zal de groei van de werkgelegenheid op bedrijventerreinen in de komende jaren lager zijn dan de huidige ramingen van de vraag naar bedrijventerreinen veronderstellen. De effecten hiervan op de omvang van de vraag heeft het CPB nog niet doorgerekend. Daarnaast moet ook nog rekening worden gehouden met het extra aanbod dat het gevolg is van herstructurering van verouderde bedrijventerreinen (hoofdstuk 6). 6 De gerealiseerde uitgifte in deze periode is hoger dan de geraamde uitgifte volgens de bijgestelde prognose. Dit komt, omdat de gerealiseerde uitgifte verloopt volgens de trend die de bijgestelde raming wil doorbreken. 23

24 Slechte onderbouwing nut en noodzaak van Moerdijkse Hoek De provincie Noord-Brabant wil aansluitend aan het bestaande haven- en industrieterrein Moerdijk in de oksel van de A16 en de A17 het grootschalige bedrijventerrein Moerdijkse Hoek ontwikkelen. Moerdijkse Hoek is één van de topprojecten uit het Actieplan Bedrijventerreinen en moet een oppervlakte krijgen van circa 600 hectare bruto bedrijventerrein. Uitgangspunt voor de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek is dat het een grootschalig vernieuwend bedrijventerrein is met zeehavenfaciliteiten. Bovendien moet het unieke vestigingscondities bieden die de bedrijventerreinen in de stedelijke regio s van West-Brabant niet kunnen bieden. Hierbij gaat het vooral om het aanbod aan grote kavels en om de aanwezigheid van milieuruimte. Bij het uitwerken van de plannen voor Moerdijkse Hoek laat de provincie de mogelijkheden voor intensivering op het bestaande haven- en industrieterrein Moerdijk buiten beschouwing. Hier ligt nog 300 hectare bedrijventerrein braak. Recente plannen van het Havenschap Moerdijk zijn gericht op het op de markt brengen van 600 hectare bruto bedrijventerrein door het benutten van strategische grondreserves en door gerichte uitbreidingen aan de noord- en westzijde van het terrein. Uit de marktanalyses die zijn uitgevoerd in het kader van de planvorming blijkt dat veel potentiële vestigers op Moerdijk afkomstig zullen zijn uit West-Brabant. De groep bedrijven die een beroep doet op de specifieke vestigingscondities is relatief beperkt. Bovendien zal het terrein in de thans gepresenteerde plannen geen zeehavenfaciliteiten krijgen. Hierdoor dreigt het beoogde unieke profiel van het terrein te verwateren tot een regionaal bedrijventerrein dat zal concurreren met de bedrijventerreinen uit de regio. Het uitgangspunt dat het bedrijventerrein een nationaal voorbeeld moet zijn op het gebied van duurzaamheid is belangrijker geworden dan de vraag in de markt naar de specifieke vestigingcondities. Binnen de stedelijke regio s is echter voldoende ruimte aanwezig om te voorzien in de vraag naar bedrijventerreinen tot Er is geen enkele reden om aan te nemen dat deze terreinen slechter scoren dan Moerdijkse Hoek als het gaat om het realiseren van ambities op het gebied van duurzaamheid. Binnen het nationale en provinciale beleid dat is gericht op bundeling van verstedelijking verdient het ontwikkelen van deze terreinen prioriteit boven een nieuw grootschalig terrein in het landelijke gebied. Bron: Louw E. en H. Olden, Nut en Noodzaak van Moerdijkse Hoek; een beoordeling van plannen en onderzoek. 24

Herstructurering een fiasco

Herstructurering een fiasco Herstructurering een fiasco Bouwstenen voor een nieuw bedrijventerreinenbeleid Milieudefensie: een wereld te winnen Herstructurering een fiasco Bouwstenen voor een nieuw bedrijventerreinenbeleid Colofon

Nadere informatie

BOVENREGIONAAL BEDRIJVENTERREIN HOEKSCHE WAARD. Notitie over het door Buck Consultants uitgevoerde onderzoek naar nut en noodzaak

BOVENREGIONAAL BEDRIJVENTERREIN HOEKSCHE WAARD. Notitie over het door Buck Consultants uitgevoerde onderzoek naar nut en noodzaak BOVENREGIONAAL BEDRIJVENTERREIN HOEKSCHE WAARD Notitie over het door Buck Consultants uitgevoerde onderzoek naar nut en noodzaak Juni 2006 Han Olden STOGO onderzoek + advies Niasstraat 1 3531 WR Utrecht

Nadere informatie

HET ONDERBOUWEN VAN NUT EN NOODZAAK VAN BEDRIJVENTERREINEN. Een kritische beschouwing over de praktijk van marktonderzoek

HET ONDERBOUWEN VAN NUT EN NOODZAAK VAN BEDRIJVENTERREINEN. Een kritische beschouwing over de praktijk van marktonderzoek HET ONDERBOUWEN VAN NUT EN NOODZAAK VAN BEDRIJVENTERREINEN Een kritische beschouwing over de praktijk van marktonderzoek Utrecht, september 2007 Han Olden INHOUDSOPGAVE 0. Inleiding... 3 1. Hoge economische

Nadere informatie

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol Hoofdrapport 4 maart 2013 Inhoudsopgave 1. Aanleiding en context pagina 3 3. Geografische afbakening pagina 4 4. Ontwikkeling

Nadere informatie

Vraag 6 Hoe groot is de vloeroppervlakte van de bedrijfsruimte die u denkt nodig te hebben voor uw uitbreiding- of verplaatsingsplannen?

Vraag 6 Hoe groot is de vloeroppervlakte van de bedrijfsruimte die u denkt nodig te hebben voor uw uitbreiding- of verplaatsingsplannen? Conclusie Tot 2020 wordt een behoefte naar bedrijventerrein in de gemeente Zijpe geraamd van circa 5 hectare. Dit is ook de oppervlakte die in de planningsopgave in de provinciale structuurvisie is opgenomen.

Nadere informatie

Samenvatting. De Kvk en IKE hebben de onderzoeksresultaten aangeboden aan het College van B&W van Etten- Leur.

Samenvatting. De Kvk en IKE hebben de onderzoeksresultaten aangeboden aan het College van B&W van Etten- Leur. JJuunni i 22 Uitkomsten Ruimtebehoefteonderzoek Gemeente Etten-Leur Samenvatting De provincie Noord-Brabant en de gemeente Etten-Leur zijn een onderzoek gestart naar de meest geschikte locatie voor een

Nadere informatie

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven 23 juni 2015 Managementsamenvatting Status: Managementsamenvatting Datum: 23 juni 2015 Een product van: Bureau Stedelijke Planning bv Silodam

Nadere informatie

De Toekomst van Bedrijventerreinen. Gusta Renes

De Toekomst van Bedrijventerreinen. Gusta Renes De Toekomst van Bedrijventerreinen Gusta Renes Inleiding Beeldvorming bedrijventerreinen Veel (nieuwe) bedrijventerreinen Veel grond beschikbaar voor uitgifte Weinig samenwerking tussen gemeenten Lage

Nadere informatie

Bedrijfsruimtemarkt zuid-nederland Limburg en Noord-Brabant

Bedrijfsruimtemarkt zuid-nederland Limburg en Noord-Brabant Landelijke marktontwikkelingen Na een korte opleving in 2011 viel de opname van bedrijfsruimte in 2012 opnieuw terug. Tegen de verwachting in bleef het aanbod echter redelijk stabiel. Wel wordt een steeds

Nadere informatie

Aanbod bedrijventerreinen

Aanbod bedrijventerreinen Staat van 2014 Aanbod bedrijventerreinen Wat is de index van het uitgeefbare oppervlak (2002 = 100)? Ten opzichte van 2002 is er nog 57% uitgeefbaar terrein over Vergelijking in de tijd (Index uitgeefbaar

Nadere informatie

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar.

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar. Bestaande overcapaciteit aan bedrijventerreinen In de stadsregio Arnhem-Nijmegen bestaat een groot overaanbod aan bedrijventerreinen. Voor de periode 2016-2025 bedraagt dit minstens 150 ha. Van het bestaande

Nadere informatie

Commentaar op het Convenant Bedrijventerreinen

Commentaar op het Convenant Bedrijventerreinen Commentaar op het Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020 Uitgave STOGO onderzoek + advies Postbus 691 3430 AR Nieuwegein 030-2334342 info@stogo.nl www.stogo.nl Opdrachtgever Milieudefensie Auteurs Han

Nadere informatie

ONDERZOEKSMEMORANDUM

ONDERZOEKSMEMORANDUM ONDERZOEKSMEMORANDUM Een tentatieve berekening van de uitbreidingsvraag naar bedrijventerreinen in de WGR-regio Noord- Veluwe volgens de Overijsselse uitgangspunten Algemeen In 2015 heeft de provincie

Nadere informatie

Wel of niet verouderd?

Wel of niet verouderd? afbeelding plaatsen op dit grijze vlak (of vraag Jolanda/ Edwin om een mooie plaat) tip drawing lines aanzetten (linksonder draw ; grid and guides ; display drawing guides on screen. Over de beoordeling

Nadere informatie

REACTIE OP DE ECONOMISCHE VISIE VAN DE GEMEENTE WOERDEN

REACTIE OP DE ECONOMISCHE VISIE VAN DE GEMEENTE WOERDEN REACTIE OP DE ECONOMISCHE VISIE VAN DE GEMEENTE WOERDEN STOGO onderzoek + advies Mei 2007 Drs. H. Olden 1. Aanleiding In het streekplan Utrecht heeft de provincie Utrecht de mogelijkheid opgenomen voor

Nadere informatie

BIJLAGE A KENGETALLEN In deze bijlage geven we in overzichtelijke tabellen de kengetallen weer die gebruikt zijn ter bepaling van de effecten van het kantoren- en bedrijventerreinenprogramma voor de regio

Nadere informatie

Behoefteraming bedrijventerreinen Zuid-Holland. Stec Groep Hub Ploem Bestuurlijk overleg Midden-Holland 2 oktober 2017

Behoefteraming bedrijventerreinen Zuid-Holland. Stec Groep Hub Ploem Bestuurlijk overleg Midden-Holland 2 oktober 2017 Behoefteraming bedrijventerreinen Zuid-Holland Stec Groep Hub Ploem Bestuurlijk overleg Midden-Holland 2 oktober 2017 Uitgifte blijft achter, aanbod blijft stijgen 1200 1000 800 600 400 200 0 2012 2013

Nadere informatie

ACTUALISATIE UITGIFTETEMPO BEDRIJVENTERREINEN Stec Groep aan gemeente Apeldoorn (concept)

ACTUALISATIE UITGIFTETEMPO BEDRIJVENTERREINEN Stec Groep aan gemeente Apeldoorn (concept) ACTUALISATIE UITGIFTETEMPO BEDRIJVENTERREINEN Stec Groep aan gemeente Apeldoorn (concept) Stec Groep B.V. Peije Bruil en Guido van der Molen Juni 2012 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1 2. CONCLUSIES EN ADVIEZEN

Nadere informatie

Genodigde en niet aanwezige organisaties: VNO-NCW West, Staatsbosbeheer, Woningbouwvereniging Binnenmaas, Zuid Hollandse Milieufederatie.

Genodigde en niet aanwezige organisaties: VNO-NCW West, Staatsbosbeheer, Woningbouwvereniging Binnenmaas, Zuid Hollandse Milieufederatie. Inhoudelijk verslag van de bijeenkomst met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties over het onderzoek naar de optimale omvang van een bovenregionaal bedrijventerrein voor droge havengerelateerde

Nadere informatie

Flevoland, Noord-Holland en Utrecht. Landelijke marktontwikkelingen

Flevoland, Noord-Holland en Utrecht. Landelijke marktontwikkelingen Landelijke marktontwikkelingen Na een korte opleving in 211 viel de opname van bedrijfsruimte in 212 opnieuw terug. Tegen de verwachting in bleef het aanbod echter redelijk stabiel. Wel wordt een steeds

Nadere informatie

Opmerkingen bij het eindrapport van ETIN

Opmerkingen bij het eindrapport van ETIN Op verzoek van de gemeente Apeldoorn heeft het Ruimtelijk Planbureau gekeken naar de offerte van ETIN adviseurs van 3 april 2007: Onderzoek behoefte nieuwe bedrijventerreinen Stedendriehoek. Inmiddels

Nadere informatie

Bedrijfsruimtemarkt zuidwest-nederland Zuid-Holland en Zeeland

Bedrijfsruimtemarkt zuidwest-nederland Zuid-Holland en Zeeland Landelijke marktontwikkelingen Na een korte opleving in 211 viel de opname van bedrijfsruimte in 212 opnieuw terug. Tegen de verwachting in bleef het aanbod echter redelijk stabiel. Wel wordt een steeds

Nadere informatie

Bijlage 1: Woningbouwprogramma Dommelkwartier en relatie Lage Heide. 2010-2020 Segment Nieuwbouw Sloop Verkoop Totaal

Bijlage 1: Woningbouwprogramma Dommelkwartier en relatie Lage Heide. 2010-2020 Segment Nieuwbouw Sloop Verkoop Totaal Bijlage 1: Woningbouwprogramma Dommelkwartier en relatie Lage Heide Volgens de laatste Provinciale Prognose (2011) bedraagt de woningbouw behoefte in Valkenswaard een netto toevoeging van 1.230 woningen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Toename bevolking v.a. 2008

Toename bevolking v.a. 2008 Collegevoorstel Inleiding De provincie prognosticeert de ontwikkeling van de woningbouw en bevolking voor elke gemeente. Het is aan elke gemeente om deze prognose om te zetten in een planning en deze te

Nadere informatie

REMMENDE FACTOREN BIJ HET HERSTRUCTUREREN VAN BEDRIJVENTERREINEN

REMMENDE FACTOREN BIJ HET HERSTRUCTUREREN VAN BEDRIJVENTERREINEN REMMENDE FACTOREN BIJ HET HERSTRUCTUREREN VAN BEDRIJVENTERREINEN Bouwstenen voor het congres Meer bedrijven met minder ruimte Utrecht, februari 2007 Drs. H. Olden STOGO onderzoek +advies Niasstraat 1 3531

Nadere informatie

Zuinig op Ruimte? Een provinciale vergelijking van bedrijventerreinen

Zuinig op Ruimte? Een provinciale vergelijking van bedrijventerreinen Zuinig op Ruimte? Een provinciale vergelijking van bedrijventerreinen Colofon januari 2007 Uitgave en copyright: Stichting Natuur en Milieu en De Provinciale Milieufederaties Foto's: Leden van het O-team

Nadere informatie

Bedrijventerreinvisie Heerenveen en regionaal plan Zuidoost Fryslân. Presentatie commissie ROM,

Bedrijventerreinvisie Heerenveen en regionaal plan Zuidoost Fryslân. Presentatie commissie ROM, Bedrijventerreinvisie Heerenveen en regionaal plan Zuidoost Fryslân Presentatie commissie ROM, 2011-03-14 In vogelvlucht Waarom een nieuwe visie Bestaande bedrijventerreinen Uitgeefbare bedrijventerreinen

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda

Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

Nut en noodzaak van Moerdijkse Hoek

Nut en noodzaak van Moerdijkse Hoek Eindrapport Nut en noodzaak van Moerdijkse Hoek Een beoordeling van plannen en onderzoek Erik Louw Han Olden Nut en noodzaak van Moerdijkse Hoek Een beoordeling van plannen en onderzoek Eindrapport Dit

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Werklocaties

Voortgangsrapportage Werklocaties Voortgangsrapportage Werklocaties Inleiding Het Programma Werklocaties Limburg 2020 legt de herstructureringsopgave en de planningsopgave voor bedrijventerreinen vast tot en met 2020. Na een voorbereiding

Nadere informatie

Marktonderzoek bedrijventerreinen gemeente Dalfsen. Bestuurlijke eindrapportage 28 februari 2014

Marktonderzoek bedrijventerreinen gemeente Dalfsen. Bestuurlijke eindrapportage 28 februari 2014 Marktonderzoek bedrijventerreinen gemeente Dalfsen Bestuurlijke eindrapportage 28 februari 2014 Inleiding BMC heeft in opdracht van de gemeente Dalfsen een marktonderzoek uitgevoerd naar de lokale behoefte

Nadere informatie

Bedrijventerreinen kunnen veel beter

Bedrijventerreinen kunnen veel beter Bedrijventerreinen kunnen veel beter Prof. dr. Jacques van Dinteren 17 juni 2014 Paar feiten Voldoende nieuw bedrijventerrein voor 14 jaar Is er nauwelijks economisch herstel, dan voor 20 jaar Veranderende

Nadere informatie

Datum : 3 december 2013 Onze referentie : 13.305 / HP Onderwerp : onderbouwing verhuisdynamiek in gemeente Neder-Betuwe

Datum : 3 december 2013 Onze referentie : 13.305 / HP Onderwerp : onderbouwing verhuisdynamiek in gemeente Neder-Betuwe GEM Kesteren Zuid De heer Alkema Datum : 3 december 2013 Onze referentie : 13.305 / HP Onderwerp : onderbouwing verhuisdynamiek in gemeente Neder-Betuwe Geachte heer Alkema, U vroeg ons onderzoek te doen

Nadere informatie

Contra-expertise behoefteraming bedrijventerrein Lokerbroek

Contra-expertise behoefteraming bedrijventerrein Lokerbroek Contra-expertise behoefteraming bedrijventerrein Lokerbroek Rapporteur: Peter Louter Opdrachtgever: Milieudefensie Contactpersoon bij opdrachtgever: Klaas Breunissen Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas

Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

Werklocaties. Nota Bedrijfsruimte Rotterdam samengevat 19 juni 2019

Werklocaties. Nota Bedrijfsruimte Rotterdam samengevat 19 juni 2019 Werklocaties Nota Bedrijfsruimte Rotterdam samengevat 19 juni 2019 2 Ruimtelijkeconomisch beleid voor bedrijfsruimte in Rotterdam Voor een aantrekkelijke, economisch sterke stad is er evenwicht nodig tussen

Nadere informatie

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder, gemeente Maassluis A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht

Nadere informatie

ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD

ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD Gemiddelde economische waarde, goed perspectief Het economisch effect van Pinnepot is uitgedrukt in een score. Deze score geeft op basis van objectief meetbare

Nadere informatie

Bedrijventerrein Kerkerak (Sliedrecht) Waardeloos of waardevol? Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Kerkerak (Sliedrecht) Waardeloos of waardevol? Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kerkerak (Sliedrecht) Waardeloos of waardevol? Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Factsheet bedrijventerrein Kerkerak, Gemeente Sliedrecht A. Inleiding Deze factsheet geeft

Nadere informatie

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 2016/ U Raadsbrief 2016, nr oktober 2016

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 2016/ U Raadsbrief 2016, nr oktober 2016 Aan de gemeenteraad van Tubbergen Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 2016/0038514 16.06169 U16.019080 Inlichtingen bij De raadsgriffier Mevrouw H.J.M.J van Limbeek-ter Haar Bijlagen 1 Onderwerp

Nadere informatie

TNO Bouwprognoses SAMENVATTING op basis van de CPB decemberraming 2011

TNO Bouwprognoses SAMENVATTING op basis van de CPB decemberraming 2011 TNO Bouwprognoses 2011-2016 SAMENVATTING op basis van de CPB decemberraming 2011 In opdracht van: Ministerie van BZK 15 december 2011 Delft, TNO 1 Miljoen Euro 1 Samenvatting De TNO Bouwprognoses zijn

Nadere informatie

Oss beleid rondom uitgifte grond verdient navolging

Oss beleid rondom uitgifte grond verdient navolging Oss beleid rondom uitgifte grond verdient navolging Als eerste gemeente in Nederland koos Oss voor een aangescherpt en vooral samenhangend beleid gericht op de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen

Nadere informatie

Werken. Historie en beleid

Werken. Historie en beleid H 5.3 Resultaten per thema De groei van het areaal bedrijventerrein is in de komende periode lager dan in de afgelopen periode en herstructurering wordt steeds belangrijker. Verdere verdienstelijking van

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Midden-Holland t.a.v. tafel Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt Postbus AH Gouda

Gedeputeerde Staten. Midden-Holland t.a.v. tafel Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt Postbus AH Gouda Gedeputeerde Staten Contact M. Verwaal T 070-441 77 14 m.verwaal@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Midden-Holland t.a.v. tafel Economie,

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding 3 Toelichting 4 1. MKB 5 2. HMC 6 3. Grote logistiek 7. Bijlagen

Inhoudsopgave. Inleiding 3 Toelichting 4 1. MKB 5 2. HMC 6 3. Grote logistiek 7. Bijlagen 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Toelichting 4 1. MKB 5 2. HMC 6 3. Grote logistiek 7 Bijlagen Inleiding Regio Holland Rijnland is bezig met het opstellen van een regionale bedrijvenstrategie. In het PHO Economie

Nadere informatie

Feiten en cijfers Brabantse bedrijventerreinen Toelichting, 11 juli 2017 Provincie Noord-Brabant

Feiten en cijfers Brabantse bedrijventerreinen Toelichting, 11 juli 2017 Provincie Noord-Brabant Feiten en cijfers Brabantse bedrijventerreinen 2017 Toelichting, 11 juli 2017 Provincie Noord-Brabant O 2/33 Feiten en cijfers Brabantse bedrijventerreinen 2017 11 juli 2017 Inhoud Samenvatting 5 1. Inleiding

Nadere informatie

Bedrijventerreinen Noord-Veluwe. Regionale bijeenkomst raadsleden Gerrit Marskamp

Bedrijventerreinen Noord-Veluwe. Regionale bijeenkomst raadsleden Gerrit Marskamp Bedrijventerreinen Noord-Veluwe Regionale bijeenkomst raadsleden 08-02-2017 Gerrit Marskamp Opbouw presentatie De hamvraag/dilemma Wat willen we als gemeenten? Wat hebben we? Wat is het speelveld? Vraag

Nadere informatie

Planning van bedrijventerrein is niet gericht op vraag van bedrijven

Planning van bedrijventerrein is niet gericht op vraag van bedrijven Planning van bedrijventerrein is niet gericht op vraag van bedrijven Han Olden Uitgangspunt voor de planning en programmering van bedrijventerreinen is maximaal reserveren; naar behoefte aanleggen. Gezien

Nadere informatie

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg Bestuursafspraken CONCEPT versie 27 november 2015 1. Inleiding Het landelijk gebied van de regio Noord-Limburg is divers van karakter; bestaande uit beekdalen,

Nadere informatie

WDO. Bestuurlijke overeenkomst Westelijke Dordtse Oever. Rijk, Provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf Rotterdam en gemeente Dordrecht 20 april 2009

WDO. Bestuurlijke overeenkomst Westelijke Dordtse Oever. Rijk, Provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf Rotterdam en gemeente Dordrecht 20 april 2009 WDO Bestuurlijke overeenkomst Westelijke Dordtse Oever Rijk, Provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf Rotterdam en gemeente Dordrecht 20 april 2009 Opvang Bovenregionale vraag HW: Ridderster Westelijke Dordtse

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist

Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist Ladder voor duurzame verstedelijking Bestemmingsplan Huis ter Heide West, gemeente Zeist De Ladder voor duurzame verstedelijking is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en

Nadere informatie

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar Het CPB heeft haar vooruitzichten voor de Nederlandse economie sterk neerwaarts aangepast. Het bbp daalt volgens het CPB dit jaar met 3,5 procent en

Nadere informatie

Alternatieve locaties Hoeksche

Alternatieve locaties Hoeksche Alternatieve locaties Hoeksche Waard Nieuw Reijerwaard / Westelijke Dordtse Oever Nota Ruimte budget 25 miljoen euro (11 miljoen euro voor Nieuw Reijerwaard en 14 miljoen euro voor Westelijke Dordtse Oever)

Nadere informatie

Leegstand van bedrijfsruimten in Noord-Holland

Leegstand van bedrijfsruimten in Noord-Holland Leegstand van bedrijfsruimten in Noord-Holland Inhoud Blz. 1 Inleiding 1 2 Leegstand bedrijfsruimten 3 3 Typering leegstand 6 Bijlage 1 Contactpersonen 9 Uitgevoerd in opdracht van: Provincie Noord-Holland

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting In dit proefschrift wordt de ontwikkeling beschreven van een voorraad-gestuurd model voor dynamische materiaalstroomanalyse (materials flow analysis, MFA) dat kan worden gebruikt voor het

Nadere informatie

Bedrijfsruimtemarkt oost-nederland Overijssel en Gelderland

Bedrijfsruimtemarkt oost-nederland Overijssel en Gelderland Landelijke marktontwikkelingen Na een korte opleving in 2011 viel de opname van bedrijfsruimte in 2012 opnieuw terug. Tegen de verwachting in bleef het aanbod echter redelijk stabiel. Wel wordt een steeds

Nadere informatie

Herstructurering van bedrijventerreinen

Herstructurering van bedrijventerreinen Herstructurering van bedrijventerreinen Hoe gaan we de verrommeling van het landschap door bedrijventerreinen tegen? Een onderzoek van de Algemene Rekenkamer Herstructurering van bedrijventerreinen De

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel

Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van

Nadere informatie

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Presentatie aan raadsleden MRE, 24 juni 2015 Ladder laatste rijksbelang RO, overgenomen door provincie PBL: evaluatie Ladder Monitoring

Nadere informatie

Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME

Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME S T A T E N V O O R S T E L Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME Registratienummer : 2005MEC001704i Portefeuillehouder: Ger Mik Titel : Projectvoorstel

Nadere informatie

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht

vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht Stec Groep aan Gemeente Maastricht Desiree Uitzetter 18 november 2014 U vroeg ons: Actuele inzichten voor herijking stedelijke programmering Nieuwe regionale

Nadere informatie

ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD

ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD Bovengemiddelde economische waarde, goed perspectief Het economisch effect van Pinnepot is uitgedrukt in een score. Deze score geeft op basis van objectief

Nadere informatie

RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving Aansluiting plan Lingerzijde op de actuele regionale woningbehoefte

RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving  Aansluiting plan Lingerzijde op de actuele regionale woningbehoefte RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving www.rigo.nl Aansluiting plan Lingerzijde op de actuele regionale woningbehoefte Edam-Volendam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij RIGO.

Nadere informatie

Onderzoek bedrijventerreinenbeleid

Onderzoek bedrijventerreinenbeleid Onderzoek bedrijventerreinenbeleid Door: Gemeentelijke Rekenkamer Nijmegen Voor: Burgerronde Datum: 21 maart 2012 Aanleiding en doel Aanleiding: Initiatief van NVVR Kring Oost Gezamenlijk onderzoek van

Nadere informatie

Rotterdam Stadshavens

Rotterdam Stadshavens Rotterdam Stadshavens Nota Ruimte budget 31 miljoen euro Planoppervlak 1000 hectare (1600 hectare inclusief wateroppervlak) Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Nadere informatie

Leegstand van bedrijfsvastgoed in de Dordtse Binnenstad

Leegstand van bedrijfsvastgoed in de Dordtse Binnenstad Leegstand van bedrijfsvastgoed in de Dordtse Binnenstad In Nederland staat veel kantoor-, bedrijfs- en winkelruimte leeg. Leegstand van bedrijfsvastgoed lijkt structureel te worden en de verwachting is

Nadere informatie

Torteltuin. Berekening opbrengsten uit ontwikkeling woningbouw (11 mei 2007) Inhoud:

Torteltuin. Berekening opbrengsten uit ontwikkeling woningbouw (11 mei 2007) Inhoud: BIJLAGE I Torteltuin Berekening opbrengsten uit ontwikkeling woningbouw (11 mei 2007) Inhoud: Algemene uitgangspunten Model 1 (Vereniging De Dolderse Torteltuin) Model 2 (Volledig dure woningen) Model

Nadere informatie

Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland

Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland Wonen in Hilversum Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland De Nederlandse woningmarkt staat momenteel in het middelpunt van de belangstelling. Deze aandacht heeft vooral betrekking op de ordening

Nadere informatie

TOEPASSING TREDE 1 EN 2 LADDER DUURZAME VERSTEDELIJKING V00R PLAN MULDERSWEG

TOEPASSING TREDE 1 EN 2 LADDER DUURZAME VERSTEDELIJKING V00R PLAN MULDERSWEG TOEPASSING TREDE 1 EN 2 LADDER DUURZAME VERSTEDELIJKING V00R PLAN MULDERSWEG 12 januari 2016 drs. Fokke de Jong Australiëlaan 5, 3526 AB Utrecht 030 693 60 00 info@atrive.nl www.atrive.nl KvK: 31042832

Nadere informatie

1. KWALITATIEVE VRAAG: EEN ONDERSCHEID IN BEELDKWALITEITEN

1. KWALITATIEVE VRAAG: EEN ONDERSCHEID IN BEELDKWALITEITEN BIJLAGE A 1. KWALITATIEVE VRAAG: EEN ONDERSCHEID IN BEELDKWALITEITEN Bedrijventerreinen zijn onder te verdelen op basis van verschijningsvorm De vraag naar bedrijfsruimte is gedifferentieerd is en kan

Nadere informatie

Bouwprognoses Bouwkennis Businessclub 2 november 2017 Dr Walter J.J. Manshanden Olaf Koops

Bouwprognoses Bouwkennis Businessclub 2 november 2017 Dr Walter J.J. Manshanden Olaf Koops Bouwprognoses 2017-2022 Bouwkennis Businessclub 2 november 2017 Dr Walter J.J. Manshanden Olaf Koops Bouwprognoses 2017-2022 Internationale conjunctuur; positief sentiment Het sentiment is gedraaid Wereldeconomie

Nadere informatie

Herstructureringsopgave. bedrijventerreinen MRA

Herstructureringsopgave. bedrijventerreinen MRA Herstructureringsopgave bedrijventerreinen MRA Stec Groep aan MRA Jasper Beekmans en Evert-Jan de Kort 28 juni 2018 Inhoud Interactief deel Aanleiding Aanpak Resultaten analyses Conclusie en aanbevelingen

Nadere informatie

KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017

KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017 KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017 VERENIGING VOOR MAKELAARS EN TAXATEURS KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017 INLEIDING... 6 1.1 ONDERZOEKSVRAAG

Nadere informatie

Vraag en aanbod Bedrijventerreinen in de Duin- en Bollenstreek

Vraag en aanbod Bedrijventerreinen in de Duin- en Bollenstreek Vraag en aanbod Bedrijventerreinen in de Duin- en Bollenstreek Marktanalyse Opdrachtgever: Kamer van Koophandel Den Haag en Vereniging Bedrijfsleven Duin- en Bollenstreek ECORYS Nederland BV Ahmed Hamdi

Nadere informatie

Nijmegen Waalfront Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Nijmegen Waalfront Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Nota Ruimte budget 25 miljoen euro Planoppervlak 33 hectare Nijmegen Waalfront Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Synergie tussen stad en water De directe ligging

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

Werklocaties Leusden. Avond van Leusden 19 juni

Werklocaties Leusden. Avond van Leusden 19 juni Werklocaties Leusden Avond van Leusden 19 juni Aanleiding Toenemende leegstand Nieuwe ontwikkelingen blijven uit Druk vanuit provincie 2 Titel presentatie Centrale onderzoeksvraag Hoe positioneert Leusden

Nadere informatie

M200705. Werkgelegenheid bij startende bedrijven. drs. A. Bruins

M200705. Werkgelegenheid bij startende bedrijven. drs. A. Bruins M200705 Werkgelegenheid bij startende bedrijven drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2007 2 Werkgelegenheid bij startende bedrijven Van startende bedrijven wordt verwacht dat zij bijdragen aan nieuwe werkgelegenheid.

Nadere informatie

Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden,

Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden, Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden, 2000 2008 Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u

Nadere informatie

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting De begroting van de provincie Utrecht voor 2012 Een samenvatting Hoeveel gaat de provincie Utrecht in 2012 uitgeven? Waaraan en waarom? Dat leest u in deze samenvatting. U zult zien dat wij voor 2012 duidelijke

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden

Nadere informatie

PFM PFM Wonen 2016

PFM PFM Wonen 2016 PFM 2016 PFM Wonen 2016 Actualisering PFM Wonen Oss Verkenning, raadspodium Oss, maart 2017 PFM 2016 Wat is PFM? Ontwikkelingen 2010-2016 Woonwensonderzoek 2015 Eerste contouren Pfm 2016 PFM 2016 Wat is

Nadere informatie

De gemeente heeft GroenWest gevraagd om een volkshuisvestelijke onderbouwing van het programma.

De gemeente heeft GroenWest gevraagd om een volkshuisvestelijke onderbouwing van het programma. Aan Gemeente Montfoort Kopie aan Van GroenWest Onderwerp Woningbouwprogramma Voorvliet Noord fase 2 Datum 27 november 2017 Pagina 1/5 Inleiding De gemeente Montfoort en GroenWest willen graag sociale woningbouw

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Boonsweg, Gemeente Binnenmaas

Factsheet bedrijventerrein Boonsweg, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Boonsweg, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Boonsweg, Gemeente Binnenmaas A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Seminar, Ladder voor duurzame verstedelijking: lessen uit de praktijk, 10 maart 2015 Willemien Croes Wat is de Ladder voor Provincie Zuid- Holland? Instrument

Nadere informatie

Werkconferentie Vastgoedmarkt Midden-Nederland. 21 juni 2012

Werkconferentie Vastgoedmarkt Midden-Nederland. 21 juni 2012 Werkconferentie Vastgoedmarkt Midden-Nederland 21 juni 2012 Luc Dietz dagvoorzitter Michaël Kortbeek Voorzitter KvK Midden-Nederland Het probleem Kantorenmarkt: leegstand, fors aanbod Bedrijventerreinen:

Nadere informatie

De ladder voor duurzame verstedelijking : introductie en achtergrond

De ladder voor duurzame verstedelijking : introductie en achtergrond De ladder voor duurzame verstedelijking : introductie en achtergrond Seminar BSP en Stibbe 30 juni 2015 Jacqueline H.P. Vrolijk DGRW-coördinator Omgevingswet en projectleider Ladder voor duurzame verstedelijking

Nadere informatie

Schieoevers Maakt de toekomst. Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie

Schieoevers Maakt de toekomst. Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie Schieoevers Maakt de toekomst Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie S C H I E O E V E R S M A A K T D E T O E K O M S T Delft nog aantrekkelijker maken, létterlijk maken. Ruimte zien, kansen creëren

Nadere informatie

Bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (Schiedam) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (Schiedam) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (Schiedam) Maatschappelijke waarde Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Factsheet bedrijventerrein Nieuw Mathenesse, Gemeente Schiedam A. Inleiding Deze factsheet

Nadere informatie

Vraag naar bedrijventerreinen Utrecht-Zuidwest

Vraag naar bedrijventerreinen Utrecht-Zuidwest Vraag naar bedrijventerreinen Utrecht-Zuidwest Uitgave STOGO onderzoek + advies Postbus 691 3430 AR Nieuwegein 030-2334342 info@stogo.nl www.stogo.nl Opdrachtgever Provincie Utrecht Auteurs Jeantine Naafs

Nadere informatie

Drenthe, Friesland en Groningen. Landelijke marktontwikkelingen

Drenthe, Friesland en Groningen. Landelijke marktontwikkelingen Landelijke marktontwikkelingen Na een korte opleving in 2011 viel de opname van bedrijfsruimte in 2012 opnieuw terug. Tegen de verwachting in bleef het aanbod echter redelijk stabiel. Wel wordt een steeds

Nadere informatie

As Leiden - Katwijk. Plan van Aanpak. Provincie Zuid-Holland Regio Holland Rijnland. 13 september 2004

As Leiden - Katwijk. Plan van Aanpak. Provincie Zuid-Holland Regio Holland Rijnland. 13 september 2004 As Leiden - Katwijk As Leiden - Katwijk Plan van Aanpak Provincie Zuid-Holland Regio Holland Rijnland 13 september 2004 Het gebied De opgave komt uit: - Programma van Afspraken ( 2002, Duin&Bollenstreek,

Nadere informatie

Werklocaties Leusden. Avond van Leusden 30/01/ 14

Werklocaties Leusden. Avond van Leusden 30/01/ 14 Werklocaties Leusden Avond van Leusden 30/01/ 14 Programma Toelichting opdracht De context De staat van de werklocaties De markt 2 TOELICHTING OPDRACHT 3 Aanleiding onderzoek Visietraject Princenhof Toenemende

Nadere informatie

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST concept DECEMBER 2003 GEMEENTE DIENST STEDELIJKE ONTWIKKELING CONCEPT versie december 2003 1 Gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling Met medewerking van: Dienst Stadsbeheer Ingenieursbureau Den

Nadere informatie

ONDERZOEKMEMORANDUM. De vraag naar bedrijventerreinen

ONDERZOEKMEMORANDUM. De vraag naar bedrijventerreinen ONDERZOEKMEMORANDUM Toelichting op de berekening van de vraag naar bedrijventereinen in de concept Structuurvisie Bedrijventereinen Gelderland met betrekking tot De Vallei en de gemeente Barneveld De vraag

Nadere informatie

Figuur 1: Veronderstellingen per onderdeel uit de Nationale CBS-Prognoses 2008 en 2012

Figuur 1: Veronderstellingen per onderdeel uit de Nationale CBS-Prognoses 2008 en 2012 Bevolkings Prognose 2013 De Bevolkings Prognose 2013 (BP2013) is bedoeld als provinciale sectorprognose, een prognose die zo goed mogelijk de toekomstige bevolkingsontwikkeling voorspelt en daarmee door

Nadere informatie

Actualisatie ruimtevraag. bedrijventerreinen, Gemeente Rijssen-Holten

Actualisatie ruimtevraag. bedrijventerreinen, Gemeente Rijssen-Holten Actualisatie ruimtevraag bedrijventerreinen, 2008-2020 Uitgave STOGO onderzoek + advies Postbus 691 3430 AR Nieuwegein 030-2334342 info@stogo.nl www.stogo.nl Opdrachtgever Auteurs dr. M.H. Stijnenbosch

Nadere informatie

Bouwaanvragen. Opbrengst bouwleges

Bouwaanvragen. Opbrengst bouwleges Kwartaalrapportage 1. Inleiding Vorig jaar werd Nederland geconfronteerd met de kredietcrisis. In eerste instantie werd nog gedacht dat dit probleem zich zou beperken tot de VS. Niets blijkt minder waar.

Nadere informatie

VOOR WIE ONTWIKKELEN WE NOG BEDRIJVENTERREINEN?

VOOR WIE ONTWIKKELEN WE NOG BEDRIJVENTERREINEN? VOOR WIE ONTWIKKELEN WE NOG BEDRIJVENTERREINEN? Beschouwingen over de groei van de bedrijvigheid op nieuwe bedrijventerreinen En over de gevolgen hiervan de bestaande bedrijventerreinen Utrecht, november

Nadere informatie