OXYGENATIE EN SPIERVERMOEIDHEID IN DE VOORARMSPIEREN BIJ PATIËNTEN MET DE MCARDLE ZIEKTE TIJDENS EEN HANDKNIJPTEST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OXYGENATIE EN SPIERVERMOEIDHEID IN DE VOORARMSPIEREN BIJ PATIËNTEN MET DE MCARDLE ZIEKTE TIJDENS EEN HANDKNIJPTEST"

Transcriptie

1 Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Academiejaar OXYGENATIE EN SPIERVERMOEIDHEID IN DE VOORARMSPIEREN BIJ PATIËNTEN MET DE MCARDLE ZIEKTE TIJDENS EEN HANDKNIJPTEST Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Lichamelijke Opvoeding en de Bewegingswetenschappen. Door: Bex Tine en Blancquaert Laura Promotor: prof. dr. J. Bourgois Copromotor en begeleider: dr. J. Boone en drs. B. Celie

2 II

3 VOORWOORD Bij het kiezen van een thesisonderwerp kwamen we door onze gezamenlijke interesse voor de wetenschap terecht bij het vakgebied inspanningsfysiologie. Na een korte kennismaking met enkele mogelijke thesistitels bleek het aspect pathologieën ons te boeien. Het schrijven van een voortgangsrapport in 3 e bachelor diende als voorbereiding op de masterproef en liet ons voor de eerste maal in de literatuur duiken. De eerste zoektocht doorheen de literatuur leverde ons enkele wetenschappelijke artikels op, die later de leidraad zouden vormen bij onze masterproef. De samenwerking tijdens het schrijven van het voortgangsrapport verliep steeds vlot en de interesse voor het onderwerp groeide bij ons beiden. Bij de start van het nieuwe academiejaar deden er zich enkele problemen voor omtrent ons onderwerp. Omdat we met 2 koppels geïnteresseerd waren in dezelfde thesistitel, werd deze opgedeeld in 2 delen, namelijk een fietsprotocol en een handknijpprotocol. Daar het fietsprotocol niet door het Ethisch Comité werd goedgekeurd, werd er op zoek gegaan naar een alternatief. Na wikken en wegen werd er voor gekozen om, naast mitochondriale myopathie, ook een andere aandoening te onderzoeken, namelijk de ziekte van McArdle. Aangezien geen van beide koppels een voorkeur had, besliste een grassprietje over ons lot: het werd de ziekte van McArdle. De weg naar het eindresultaat was een leerrijk proces vol ervaringen. Niet alleen hebben we uren vertoefd in het inspanningslabo en een patiënt bezocht in Brussel, maar ook snuisteren in de literatuur, gematchte controlepersonen zoeken, data analyseren, grafieken maken en vurig discussiëren vroegen veel van onze tijd. Maar al dit zwoegen heeft geleid tot een eindresultaat waar we fier op zijn. Dit proces was echter onmogelijk zonder de hulp van enkele personen. In de eerste plaats willen we graag alle proefpersonen bedanken. Zonder hun medewerking was het uitvoeren van deze studie niet mogelijk geweest. Ook onze mama s en vriendjes hebben met veel enthousiasme deelgenomen aan deze studie en waren doorheen dit proces onze grote steun en toeverlaat. Daarnaast willen we ook prof. dr. J. Bourgois en dr. J. Boone bedanken voor het ondersteunen van onze masterproef en prof. dr. R. Van Coster en prof. dr. J. De Bleecker van UZ Gent voor hun medewerking aan dit onderzoek. III

4 Last but not least willen we ook onze begeleider, Bert Celie, graag uitvoerig bedanken. Ondanks de vele zoektochten wanneer Bert weer eens niet te bespeuren was op zijn bureau, het misverstand over de locatie van de tests (UZ of HILO?) en de vele flauwe mopjes tussendoor, was hij toch onze rots in de branding. Zonder zijn goede begeleiding en zijn kritische kijk waren we nooit tot dit mooie resultaat gekomen. Als we terugblikken op het voorbije schooljaar hebben we vastgesteld dat onze goede en eerlijke samenwerking een constante vormde tijdens de realisatie van dit proces, waardoor we elkaar met fierheid volwaardige thesispartners kunnen noemen. IV

5 SAMENVATTING Doelstelling: De ziekte van McArdle situeert zich binnen de groep van metabole myopathieën en brengt als voornaamste symptoom inspanningsintolerantie met zich mee. Aan de basis van de ziekte ligt een deficiëntie aan het gen dat codeert voor het enzym myofosforylase. Tot op heden is er geen non-invasieve techniek beschikbaar om deze zeldzame ziekte te screenen. In de eerste plaats was het doel van deze studie nagaan of Near Infrared Spectroscopy (NIRS) een betrouwbaar meetinstrument is om deoxygenatie in de voorarm te meten tijdens een ritmisch dynamische handknijpinspanning. Het tweede doel van deze studie was onderzoeken of de ziekte van McArdle non-invasief gescreend kan worden met behulp van NIRS. Dit door een veranderd deoxy[hb+mb]-patroon, gemeten door NIRS, vast te stellen tussen patiënten en controlepersonen tijdens de ritmisch dynamische handknijpinspanning. Onderzoeksmethode: Om de betrouwbaarheid van NIRS na te gaan, voerden 20 gezonde proefpersonen de ritmisch dynamische handknijptest met toenemende intensiteit tweemaal uit en dit tot vrijwillige uitputting. 6 patiënten en 15 gematchte controlepersonen participeerden aan de vergelijkende studie waarbij dezelfde ritmisch dynamische handknijptest werd toegepast. Tijdens deze test werd de deoxygenatie, vastgesteld door (deoxy[hb+mb]), gemeten door NIRS. De maximale deoxy[hb+mb]-waarden werden relatief uitgedrukt ten opzichte van de grootte van de occlusie amplitude om vergelijken tussen individuen mogelijk te maken. In de vergelijkende studie werd tevens een bloedstaal afgenomen voor en na de test om bloedlactaatconcentraties na te gaan. Resultaten: Voor 50% MVC (maximale willekeurige contractiekracht), 60% MVC en de maximale deoxy[hb+mb]-waarden werden significant betrouwbare resultaten gevonden. Voor 20% MVC en 40% MVC werd een trend tot significante betrouwbaarheid gevonden. Wat betreft de vergelijkende studie bleken er geen significante verschillen te zijn tussen patiënten en controlepersonen en dit zowel voor de submaximale als maximale deoxy[hb+mb]-waarden. In beide groepen werd een significante stijging van bloedlactaatconcentraties vastgesteld na de test. Conclusie: Uit de test-retest resultaten volgt dat NIRS een betrouwbaar meetinstrument is op de voorarm tijdens het toegepaste protocol. Uit de vergelijkende studie kan besloten worden dat er geen veranderd patroon van O 2 -extractie door de voorarmspieren tijdens inspanning, vastgesteld door (deoxy[hb+mb)]) met behulp van NIRS, gevonden wordt. Hierdoor kan deze techniek onmogelijk gebruikt worden om de ziekte van McArdle te screenen. V

6 INHOUDSTABEL VOORWOORD... III SAMENVATTING... V INHOUDSTABEL... VI 1. LITERATUURSTUDIE Situering Energievoorziening en levering in de skeletspier Anaeroob Aeroob Ziekte van McArdle Definiëring en symptomatologie Onderliggende mechanismen Diagnose Behandeling Perifere oxygenatie Near Infrared Spectroscopy (NIRS) Perifere oxygenatie met gebruik van NIRS McArdle s respons op diverse inspanningstests Hypothese en onderzoeksvraag METHODIEK Test-retest betrouwbaarheid Proefpersonen Studiedesign Vergelijkende studie Proefpersonen Studiedesign Meetinstrumenten Analyses Data-analyse Statistische analyse VI

7 3. RESULTATEN Test-retest betrouwbaarheid Maximale willekeurige contractiekracht Amplitude van de occlusies Percentuele deoxy[hb+mb]-waarden bij submaximale en maximale intensiteiten Vergelijkende studie Gematchte controlepersonen MVC en maximaal bereikte intensiteit Amplitude van de occlusies Percentuele deoxy[hb+mb]-waarden bij submaximale en maximale intensiteiten Bloedlactaatconcentraties DISCUSSIE Test-retest betrouwbaarheid Vergelijkende studie Submaximale en maximale percentuele deoxy[hb+mb]-waarden Bloedlactaatconcentraties Conclusie BIBLIOGRAFIE BIJLAGEN Informatiebrief voor deelnemers Toestemmingsformulier VII

8 Literatuurstudie 1. LITERATUURSTUDIE 1.1 Situering Metabole myopathieën zijn een groep van erfelijke aandoeningen gekarakteriseerd door een verminderde energieproductie in de skeletspier. Ze zijn het gevolg van een defect aan het glycogeen- of vetmetabolisme. Deze groep van aandoeningen varieert van episodische spierdysfuncties tot geïsoleerde, trage en progressieve vormen en zelfs tot multisystemische, snelle en fatale ziektes (Angelini en Semplicini, 2010). De zeldzame ziekte van McArdle situeert zich binnen de eerste categorie en wordt veroorzaakt door deficiëntie van het enzym myofosforylase. Dit enzym initieert de afbraak van glycogeen in de skeletspier en het gen dat hiervoor verantwoordelijk is, kan door verschillende mutaties aangetast worden (Gordon, 2003). Ten gevolge van dit genetisch defect is er een significante daling van het oxidatief metabolisme (Grassi et al., 2007). De ziekte werd voor het eerst gerapporteerd in 1951 door Brian McArdle. Sindsdien wordt er steeds meer onderzoek gevoerd om onderliggende mechanismen van de aandoening vast te stellen en te verklaren (DiMauro et al., 2002). De mogelijke incidentie van het syndroom is moeilijk te achterhalen, maar kan in bepaalde gebieden ongeveer 1 op bedragen. Mannen worden in het algemeen vaker getroffen dan vrouwen (El-Schahawi et al., 1996). De voornaamste symptomen zijn snelle vermoeidheid en verlaagde inspanningstolerantie (Burra et al., 2008). Deze symptomen verdwijnen wanneer de inspanning gestopt wordt. Het syndroom komt meestal tot uiting tijdens de eerste twintig à dertig levensjaren, maar kan zich ook manifesteren op latere leeftijd. Indien het zich voordoet in de kindertijd wordt het gekenmerkt door progressieve zwakheid en vroege dood als gevolg (Gordon, 2003). Vroege diagnose speelt hierbij een belangrijke rol om zo de levenskwaliteit op peil te houden. 1

9 Literatuurstudie 1.2 Energievoorziening en levering in de skeletspier De energievoorziening in de spier gebeurt hoofdzakelijk op basis van vier belangrijke substraten, namelijk fosfocreatine, glycogeen, glucose en vrije vetzuren. De productie van ATP wordt uit deze substraten gegenereerd op basis van twee manieren: aeroob en anaeroob (Burra et al., 2008) Anaeroob In het anaerobe luik gebeurt de energielevering onafhankelijk van zuurstof en wordt deze verkregen uit het fosfageen en glycolytisch systeem. Deze energiewegen spelen voornamelijk een rol bij korte, intensieve inspanningen en bij aanvang van duurinspanningen, daar het aeroob systeem nog niet optimaal werkzaam is. In het fosfageen systeem wordt energie geproduceerd door de reactie van adenosinedifosfaat (ADP), fosfocreatine (PCr) en een H + -molecule met vorming van een ATP-molecule en een vrij creatine-molecule. Deze reactie gaat door in het cytoplasma en wordt gekatalyseerd door het enzyme creatinekinase (CK). Fosfocreatine zorgt hierbij voor een efficiënt transport van energierijke fosfaten tussen de mitochondriën en het cytoplasma van de spiercel (creatine shuttle). Deze vorm van energielevering kent weinig tussenstadia en is hierdoor onmiddellijk beschikbaar. Dit systeem heeft een groot vermogen, maar de capaciteit is beperkt. Het glycolytisch systeem werkt op basis van glucose dat afkomstig is van koolhydraten uit de voeding. Glucose is aanwezig in het bloed en wordt daarenboven opgeslagen in de lever en de spieren onder de vorm van glycogeen. Glycogeen is een polymeer van glucose en dient als reservevoorraad die kan aangesproken worden indien het glucosegehalte in het bloed te laag wordt. In het spierweefsel kan glycogeen met behulp van het enzym myofosforylase omgezet worden tot een derivaat van glucose, namelijk glucose-1-fosfaat. Deze omzetting wordt glycogenolyse genoemd. Glucose-1-fosfaat kan op zijn beurt afgebroken worden tot pyruvaat met een nettowinst van 3 ATP-moleculen. Glucose, rechtstreeks uit het bloed of afkomstig van leverglycogeen, kan tevens afgebroken worden tot pyruvaat, wat slechts 2 ATPmoleculen oplevert. Dit proces is de glycolyse en doet zich voor in het cytoplasma. Pyruvaat kan zowel aeroob als anaeroob verwerkt worden (Tarnopolsky, 2004). Langs de anaerobe weg wordt het verder afgebroken tot melkzuur, wat op zijn beurt dissocieert tot lactaat en H + (fig. 1). 2

10 Literatuurstudie Aeroob Het aeroob of oxidatief metabolisme is de dominante energiebron voor de skeletspier, waarbij koolhydraten en vetten worden afgebroken met behulp van zuurstof. Dit systeem komt traag op gang. De aerobe afbraak van koolhydraten bereikt zijn maximale capaciteit na 10 minuten, de beta-oxidatie van vetten na 30 minuten. Inspanningen van lange duur worden dus via dit metabolisme voorzien van energie (Tarnopolsky, 2006). De beste indicator van het maximaal vermogen van het aerobe energiesysteem is de maximale zuurstofopname (VO 2 max). Dit is de grootste hoeveelheid zuurstof die per tijdseenheid kan opgenomen (en verbruikt) worden. VO 2 max wordt bepaald door 3 verschillende systemen, namelijk op centraal niveau door het pulmonair en cardiovasculair systeem en op perifeer niveau door de skeletspier (Bassett en Howley, 2000). De mitochondriën in de skeletspieren verbruiken O 2 bij contracties. Hierdoor verlaagt de intracellulaire PO 2 waardoor diffusie van zuurstof uit het bloed kan plaatsvinden en het arterio-veneus O 2 verschil toeneemt. Het perifere niveau speelt een determinerende rol bij patiënten met de ziekte van McArdle (Grassi et al., 2007). Het eerste deel van de aerobe afbraak van koolhydraten is gelijklopend met de anaerobe glycolyse. Pyruvaat wordt echter niet omgezet tot melkzuur, maar diffundeert in de mitochondriën. Daar wordt het gedehydrolyseerd wat resulteert in de vorming van acetylcoenzyme A (acetyl-coa). Dit substraat komt terecht in de citroenzuurcyclus of Krebs-cyclus (fig. 1). De snelheid van de Krebs-cyclus wordt bepaald door twee factoren: enerzijds de hoeveelheid instroom van acetyl-coa, anderzijds de concentratie van de intermediairen. Uit de citroenzuurcyclus worden twee nucleotiden gevormd, zijnde nicotinamide adenine dinucleotide (NADH) en flavine adenine dinucleotide (FADH 2 ). Beide nucleotiden zijn belangrijk bij aanvang van het elektronen transportsysteem. Dit proces is zuurstofafhankelijk en zorgt voor de productie van ATP (Burra et al., 2008). Via deze weg levert de afbraak van één molecule glucose 38 ATP-moleculen op wat beduidend meer is dan de ATP-productie langs anaerobe weg. De capaciteit van de glycolyse is afhankelijk van de hoeveelheid bloedglucose en glycogeen die beschikbaar zijn. Ten slotte ligt een grote hoeveelheid energie opgeslagen onder de vorm van triglyceriden in de adipocyten. Deze triglyceriden kunnen met behulp van het enzym lipase gehydrolyseerd worden tot glycerol en 3 vrije vetzuren (lipolyse). De vrije vetzuren kunnen via het bloed getransporteerd worden naar de actieve spieren waarna ze plasmavetzuren worden genoemd. Daarnaast zijn er ook triglyceriden opgeslagen in de spier onder de vorm van druppels. Er zijn dus twee vormen van vet die tijdens inspanning geoxideerd kunnen worden: plasmavetzuren 3

11 Literatuurstudie en intramusculaire triglyceriden (Coyle, 1995). In de mitochondriën worden de vetzuren via beta-oxidatie omgezet in acetyl-coa, wat op zijn beurt terecht komt in de Krebs-cyclus (fig. 1). Het metabolisme van vrije vetzuren levert 138 mol ATP op per mol vrije vetzuren. De verbranding van vetten is onbeperkt in capaciteit, maar is wel afhankelijk van een minimale graad van activiteit van het glucosemetabolisme. Vrije vetzuren worden dus verbrand in een vuurtje van koolhydraten (Orngreen et al., 2009). Afhankelijk van de beschikbare hoeveelheid glucose worden vetzuren in meer of mindere mate aangesproken (Kelley et al., 1993) Fig. 1: overzicht van het aeroob energiemetabolisme in de spier (Burra et al., 2008) Bij patiënten met de ziekte van McArdle is de energielevering verstoord ter hoogte van het glycolytisch systeem, meer bepaald ter hoogte van de glycogenolyse. Hierdoor is zowel de anaerobe als de aerobe energielevering tijdens inspanning gelimiteerd. 4

12 Literatuurstudie 1.3 Ziekte van McArdle De ziekte van McArdle behoort tot de groep van metabole myopathieën. Deze groep van aandoeningen wordt gekarakteriseerd door storingen aan het glycogeen- of vetmetabolisme, of storingen ter hoogte van de mitochondriale functie. De storingen zijn te wijten aan genmutaties die leiden tot defecten aan de grote metabole wegen van energievoorziening aan de skeletspier (Angelini en Semplicini, 2010) Definiëring en symptomatologie De ziekte van McArdle, ook wel glycogenose type V genoemd, situeert zich binnen de stoornissen aan het glycogeen metabolisme, meer bepaald ter hoogte van de glycogenolyse (fig. 2). Het is een zeldzame autosomale recessieve ziekte wat betekent dat beide ouders drager zijn van een mutatie in hetzelfde gen gelegen op een niet-geslachtsgebonden chromosoom. De ziekte wordt veroorzaakt door een genetische deficiëntie van het enzym myofosforylase (Gordon, 2003). Dit enzym initieert de afbraak van glycogeen (glycogenolyse) in de skeletspier. Ten gevolge van deze deficiëntie kan spierglycogeen niet aangesproken worden en zijn patiënten aangewezen op de aanvoer van externe substraten, voornamelijk glucose en vrije vetzuren (Dorin et al., 1996). Spierglycogeen is echter de belangrijkste energiebron bij het begin van een inspanning en bij inspanningen aan hoge intensiteit (Vissing et al., 2003; Vorgerd et al., 2010). Fig. 2: Schema van glycogeen metabolisme en glycolyse. Romeinse cijfers refereren naar spierglycogenoses. Type V: myofosforylase deficiëntie (DiMauro en Bruno, 1998). Naast fosforylase in de spier, bestaan er nog twee andere isoformen van dit enzym, namelijk één in de lever en één in hersenen/hart (Pari et al., 1999). De isoform van fosforylase in de lever is niet defect waardoor leverglycogeen wel op normale wijze afgebroken kan worden. 5

13 Literatuurstudie Hetzelfde geldt voor glucose uit het bloed (DiMauro et al., 2002). In tegenstelling tot de skeletspier heeft de hartspier minstens 50% residuele fosforylase activiteit te wijten aan de aanwezigheid van de isoform van dit enzym in de hersenen (Tsujino et al., 2000). Dit volstaat om het normale niveau van de glycolyse te onderhouden. Zodoende rapporteren patiënten met de ziekte van McArdle geen verhoogde incidentie van hartproblemen ten opzichte van gezonde individuen (Orngreen et al., 2009). De aandoening is heterogeen van aard en kan zich op verschillende manieren uiten. Sommige vormen kunnen fataal zijn, terwijl andere minimale en milde symptomen met zich meebrengen. Diagnose wordt bemoeilijkt omwille van het feit dat ook andere aandoeningen geassocieerd kunnen worden met deze symptomen (Gordon, 2003; Burra et al., 2008). De belangrijkste symptomen van de ziekte van McArdle zijn inspanningsintolerantie te wijten aan spierpijn (myalgia) en krampen, stijfheid kort na de inspanning geassocieerd met rhabdomyolyse, snelle spiervermoeidheid en myoglobinurie (Gordon, 2003). Krampen gaan vaak gepaard met lokale zwellingen van de gebruikte spieren en kunnen de spieren aantasten wat resulteert in een verhoogd creatinekinase niveau (Kazemi-Esfarjani et al., 2002). Rhabdomyolyse houdt in dat dwarsgestreept spierweefsel wordt beschadigd waardoor spiereiwitten zoals myoglobine vrijkomen en in de urine terechtkomen. Hierdoor ontstaat donkere urine of myoglobinurie. Rhabdomyolyse en myoglobinurie komt voor bij 50% van de patiënten en kan leiden tot nierfalen (Burra et al., 2008). Een kleine hoeveelheid van de patiënten (± 25%) ontwikkelt een progressieve zwakheid van de proximale spieren, voornamelijk aan de bovenste ledematen (Angelini en Semplicini, 2010; Nadaj-Pakleza et al., 2009). De symptomen worden meestal waargenomen tijdens isometrische inspanningen daar de energie voornamelijk afkomstig is van de anaerobe glycolyse, en tijdens intense aerobe inspanningen waarbij glycogeen het belangrijkste substraat voor de aerobe glycolyse is (DiMauro et al., 2002; Arenas et al., 1993) Onderliggende mechanismen Het gen dat codeert voor myofosforylase (PYGM gen) ligt op chromosoom 11 en kan door verschillende mutaties aangetast worden waardoor er geen duidelijke genotype-fenotype correlatie bestaat (DiMauro et al., 2002). Mutaties zijn veranderingen in het erfelijk materiaal (DNA of RNA) van een organisme en leiden bij patiënten met de ziekte van McArdle tot vernieling van de structuur van myofosforylase (Gordon, 2003). R49X is de meest voorkomende mutatie bij patiënten uit Amerika en Noord-Europa, maar wordt minder 6

14 Literatuurstudie gevonden bij andere etnische groepen (Andreu et al., 1998; DiMauro et al., 2002). Zo goed als alle afwijkende genotypen veroorzaken complete enzymdeficiëntie en dus een volledige blokkade van de glycogeenafbraak in de spier, wat zowel de anaerobe als de aerobe inspanningscapaciteit limiteert. Er bestaan ook patiënten waarbij de myofosforylase activiteit slechts gedeeltelijk verstoord is (Orngreen et al., 2009). Het enzymatisch defect veroorzaakt een verminderde werking van het spiermetabolisme. De onmogelijkheid om glycogeen uit de spier te mobiliseren tijdens inspanning brengt een daling van de pyruvaatproductie met zich mee wat een verminderde instroom van acetyl-coa in de Krebs-cyclus veroorzaakt. Hierop volgend wordt ook het elektronentransportsysteem minder aangesproken wat leidt tot een daling in het zuurstofverbruik (Lewis en Haller, 1986). Ten gevolge van de lage productie van pyruvaat is de Krebs-cyclus in staat om deze productie volledig te verwerken. Hierdoor wordt het anaerobe systeem zelden aangesproken en is er weinig tot geen stijging van lactaat in het bloed tijdens inspanning (Löfberg et al., 2000; Hagberg et al., 1989). Ten gevolge van de onmogelijkheid om glycogeen in de spier af te breken en door de lage beschikbaarheid van extramusculaire brandstoffen, is het oxidatief metabolisme sterk beperkt tijdens de eerste minuten van een inspanning. Hierdoor bedraagt de maximale inspanningscapaciteit tijdens de eerste 5 tot 8 minuten slecht één vierde tot één derde van de normale capaciteit. Na deze initiële periode van inspanning gebeurt de energielevering meer en meer door glucose afkomstig van glycogenolyse in de lever en door vetzuuroxidatie (Orngreen et al., 2009). Dit brengt plots een duidelijke verbetering van de oxidatieve inspanningscapaciteit teweeg die resulteert in een proportionele daling in hartfrequentie wat het zogenaamde second wind fenomeen wordt genoemd (fig. 3). Omwille hiervan kan inspanning die voorgaand spiervermoeidheid, tachycardie en dyspnoe veroorzaakte beter getolereerd worden (Haller Fig. 3: Second wind fenomeen bij fietsinspanning aan constant vermogen, weergegeven door de hartfrequentie bij McArdle patiënten ( ) en gezonde controles ( ) (Orngreen et al., 2009). 7

15 Literatuurstudie en Vissing, 2002). Dit second wind fenomeen is pathognomonisch voor de ziekte van McArdle en komt enkel voor bij patiënten met complete deficiëntie van myofosforylase (Orngreen et al., 2009). In de studie van Haller en Vissing (2002) werd gesuggereerd dat verhoogde mobilisatie en opname van glucose afkomstig van de lever kritisch is voor de toename in oxidatieve capaciteit die aan de basis ligt van het second wind fenomeen. Daarnaast kan de geblokkeerde glycogenolyse in de spier echter ook deels gecompenseerd worden door een verbeterde lipolyse en vetoxidatie (Orngreen et al., 2009). Zoals gekend, verklaart het biochemisch gezegde vet brandt in een vuurtje van koolhydraten dat metabole intermediairen van de glycolyse noodzakelijk zijn om de vetoxidatie aan te wakkeren. Deze intermediairen spelen een rol bij aanvang van de citroenzuurcyclus en dienen tijdig aangevuld te worden (anaplerose). Ten gevolge van het gebrek aan anaplerose van deze glycolytische intermediairen kan de vetoxidatie bij patiënten met de ziekte van McArdle niet verder toenemen. Hoe dan ook, de verhoogde mobilisatie van vet uit de adipocyten en glucose uit de lever kan de geblokkeerde glycogenolyse in de spier niet volledig compenseren (Vissing en Haller, 2003). Verder werd er in de studies van Haller en Vissing (2002) en Vissing en Haller (2003) aangetoond dat ook een tweede second wind uitgelokt kan worden bij patiënten met McArdle. Intraveneuze infusie van glucose ligt aan de basis van dit zogenaamde second second wind fenomeen, waardoor een tweede daling van de hartfrequentie plaatsvindt. Deze glucosegeïnduceerde second wind is toe te schrijven aan een verdere stijging in de snelheid van oxidatieve fosforylatie wat gepaard gaat met een toegenomen O 2 -verbruik. Deze stijging is het gevolg van de toename in substraatbeschikbaarheid onder de vorm van glucose. Patiënten met de ziekte van McArdle hebben een verhoogd niveau van het enzym creatinekinase (CK) en een verhoogde ammoniakproductie (NH 3 ) in vergelijking met gezonde individuen. Bij patiënten zijn de twee belangrijkste metabole wegen voor ATP-productie, zijnde oxidatieve fosforylatie (ETS) en anaerobe glycolyse, gelimiteerd door de afwezigheid van glycogenolyse in de spier (Lewis en Haller, 1986). Zodoende worden de creatinekinase en myokinase reacties meer aangesproken in een poging om aan de productie van ATP te voldoen (fig. 4). 8

16 Literatuurstudie Fig. 4: Schematische voorstelling van de 4 grote metabole wegen voor ATP-productie en gebruik van ADP en anorganische fosfaat (P i ) bij werkende spieren. Stippellijnen geven de gelimiteerde metabole wegen bij patiënten weer (Lewis et al., 1986). De creatinekinase reactie (creatinefosfaat systeem) houdt in dat ATP gevormd wordt op basis van PCr, ADP en H + (ATP + Cr ADP + PCr + H + ). De snelle depletie van fosfocreatine en de accumulatie van P i in de werkende spieren bij patiënten vormen het bewijs voor de verhoogde creatinekinase reactie (Lewis et al., 1985). Bij de myokinase reactie worden twee moleculen ADP omgezet tot één molecule ATP en één molecule AMP (ADP + ADP ATP + AMP). Deze reactie is gekoppeld aan de myoadenylaat deaminase reactie waarbij AMP wordt omgezet tot IMP en ammoniak (AMP IMP + NH 3 ). De verhoogde ammoniakproductie bij patiënten wordt deels verklaard door deze verhoogde deaminase reactie, maar kan ook afkomstig zijn van de deaminatie van aminozuren. Aangezien pyruvaatproductie bij patiënten met de ziekte van McArdle laag is, spelen aminozuren een belangrijke rol bij de activatie van de Krebs-cyclus. Dit enerzijds door productie van het intermediair α-ketoglutaraat en anderzijds door versnelling van de flow van de Krebs-cyclus via omzetting van aminozuren zoals alanine tot pyruvaat (Orngreen et al., 2009). H + is, naast P i en ADP, een hydrolyseproduct van ATP. In gezonde spieren accumuleert H + ten gevolge van de productie van melkzuur, aangezien melkzuur dissocieert tot lactaat en H +. Deze H + -accumulatie gaat gepaard met verzuring van de spieren en is bij gezonde individuen één van de mogelijke oorzaken voor het ontstaan van vermoeidheid. Bij patiënten is er echter zo goed als geen melkzuurproductie waardoor er ook geen ph-daling plaats vindt in de spier (Hagberg et al., 1989). Dit mechanisme is dus niet de oorzaak van vermoeidheid bij patiënten met de ziekte van McArdle (Lewis en Haller, 1986). De Na + K + pomp (Na + K + -ATPase) beïnvloedt de membraan exciteerbaarheid en de contractiliteit van de spier tijdens inspanning door actief transport van intracellulair natrium en extracellulair kalium. De intracellulaire K + concentratie is hoger dan deze extracellulair, 9

17 Literatuurstudie waardoor passief transport plaatsvindt van kalium uit de cel. Voor Na + geldt het omgekeerde. De Na + K + pomp is dus noodzakelijk om K + terug in de cel en Na + uit de cel te pompen (Haller et al., 1998). In de studie van Haller et al. (1998) werd aangetoond dat er een lagere concentratie is van Na + K + pompen in de skeletspier bij patiënten met de ziekte van McArdle. De oorzaak hiervan is nog niet gekend. Deze lage concentratie zorgt voor een daling in K + opname door de spier en een opstapeling van extracellulair kalium, wat bijdraagt tot de ontwikkeling van vermoeidheid en een daling in amplitude van de EMG-potentialen (Vorgerd et al., 2000). Deze vermoeidheid is toe te schrijven aan de verminderde exciteerbaarheid van het membraan tijdens hoge activatie van de spier. In de studie van Rae et al. (2010) werd de rekrutering van spiervezels bij patiënten vergeleken met controles. Deze studie toonde aan dat McArdle patiënten meer motorische eenheden rekruteren ten opzichte van gezonde individuen tijdens dynamische inspanning aan eenzelfde absoluut vermogen (fig. 5). Dit suggereert dat de contractiliteit van hun spieren lager is in vergelijking met gezonde personen. Fig. 5: EMG activiteit van de M. quadriceps vastus lateralis bij McArdle patiënten en controles tijdens een fietstest met stijgende intensiteit tot uitputting (Rae et al., 2010). Insuline vervult een belangrijke functie, namelijk opname van glucose in de werkende spiercel door activatie van GLUT4-transporters. De activiteit van insuline daalt bij hoge spierglycogeen concentraties. Patiënten met de ziekte van McArdle hebben chronisch een hoge hoeveelheid glycogeen opgestapeld in de spier en daardoor ook een hoger risico om in de loop der jaren insuline resistentie te ontwikkelen (Nielsen et al., 2002). Variabiliteit in insulinegevoeligheid kan tevens aan de basis liggen van de heterogeniteit van klinische symptomen bij patiënten (Dorin et al., 1996). 10

18 Literatuurstudie Diagnose Diagnose van de ziekte van McArdle is niet voor de hand liggend daar de aandoening met vele andere pathologieën verward kan worden. Met spierpijn als prominent symptoom wordt bij McArdle patiënten vaak een foute diagnose gesteld zoals groeipijnen, reumatische aandoeningen of myositis (Gordon, 2003). Daarnaast worden de symptomen vaak toegewezen aan een slechte fysieke conditie of gebrek aan motivatie (Haller, 2000). Momenteel gebeurt de screening voornamelijk invasief, bijvoorbeeld door metingen van creatinekinase serum en spierbiopsie. Een niet-invasieve techniek die al gebruikt wordt, is de magnetische resonantie spectroscopy (MRS) (Burra et al., 2008). Bij patiënten waarvan vermoed wordt dat ze aan de ziekte van McArdle lijden, kan de bepaling van het creatinekinase serum als initiële test dienen. Wanneer blijkt dat dit niveau tot hoge waarden gestegen is, vormt dit een reden voor verder onderzoek (Gordon, 2003). Spierbiopsie en histochemische analyse van het enzym myofosforylase kan de diagnose bevestigen. Via biopsie kunnen ook subsarcolemmaire glycogeenblaren gedetecteerd worden (fig. 6). Fig. 6: Subsarcolemmaire glycogeenblaren in spierbiopsie bij patiënten met de ziekte van McArdle (Angelini en Semplicini, 2010). Deze blaren zijn een weergave van glycogeen accumulatie in de spier ten gevolge van deficiëntie aan het enzym myofosforylase (Angelini en Semplicini, 2010). Dit is echter een invasieve methode die pijn veroorzaakt en waarbij slechts een beperkte hoeveelheid weefsel wordt afgenomen. Een biopsie kan vermeden worden door gebruik te maken van moleculaire genetische analyse van het PYGM-gen van geïsoleerd DNA uit leukocyten (El-Schahawi et al., 1996). 11

19 Literatuurstudie Daarnaast kan electromyografie (EMG) gebruikt worden om non-specifieke eigenschappen van myopathieën te onthullen. Bij 50% van de patiënten met de ziekte van McArdle is het EMG-signaal in rust abnormaal. In vroege stadia van de ziekte kunnen potentialen met hoge amplitude gevonden worden nog voor spierzwakte en atrofie zich manifesteren. Dit kan verklaard worden door structurele veranderingen van de spiervezels ten gevolge van het ontstaan van subsarcolemmaire vacuoles en/of glycogeenophopingen. In een gevorderd stadium daarentegen kunnen de potentialen een kleinere amplitude hebben en van korte duur zijn (Suzuki et al., 2002). MRS ( 31 P magnetische resonantie spectroscopy) kan, via detectie van signalen van energierijke fosfaatverbindingen, het energiemetabolisme van de spier vaststellen. Evaluatie in rust en tijdens inspanning kan bruikbaar zijn als non-invasieve screeningsmethode voor glycolytische defecten. MRS wordt echter vooral gebruikt als onderzoeksmiddel om veranderingen in ATP, PCr, anorganische fosfaten (P i ) en ph te meten (Burra et al., 2008; Löfberg et al., 2000; Tarnopolsky, 2004). De voorarm ischemische lactaattest wordt traditioneel gebruikt voor het screenen van afwijkingen van het glycogeenmetabolisme (Zaman en De Raedt, 2000; Burra et al., 2008). Hierbij wordt een catheter in de antecubitale ader gebracht waarna een bloedstaal voor aanvang van de inspanning genomen wordt. Vervolgens wordt een bloeddrukmeter rond de bovenarm bevestigd en wordt een inflatie tot 250 mmhg toegepast. De inspanning bestaat uit het openen en sluiten van de vuist gedurende één minuut. Hierna wordt een bloedstaal afgenomen om de hoeveelheid lactaat te meten. Vervolgens wordt de cuff gelost om de bloedcirculatie te herstellen en worden er opnieuw bloedstalen afgenomen na respectievelijk 2 en 3 minuten (Zaman en De Raedt, 2000). Bij gezonde proefpersonen zal het lactaat stijgen van 1,5 mmol/l tot meer dan 2,5 mmol/l zonder stijging in ammoniakconcentratie. Bij patiënten met de ziekte van McArdle doet zich geen stijging in lactaat voor, maar is er wel een verhoogde ammoniakproductie. Het protocol van deze test moet zorgvuldig uitgevoerd worden om foute resultaten te vermijden. De test is bovendien niet zonder complicaties en wordt vaak slecht getolereerd door patiënten die spierpijn en krampen ervaren zowel tijdens als na de test (Gordon, 2003). Omwille van deze reden werd in de studie van Kazemi- Esfarjani (2002) gezocht naar een alternatief diagnostisch protocol dat beter getolereerd wordt dan de traditionele ischemische voorarmtest. Uit deze studie is gebleken dat een aerobe nietischemische voorarmtest dezelfde diagnostiche power kan opleveren zonder krampen, pijn en letsels te veroorzaken (fig. 7) (Kazemi-Esfarjani et al., 2002). 12

20 Literatuurstudie Fig. 7: Lactaatconcentraties voor, tijdens en na de handknijptest bij 7 patiënten met de ziekte van McArdle en 9 controlepersonen. Dit zowel tijdens de traditionele ischemische als de nietischemische voorarmtest (Kazemi- Esfarjani et al., 2002). In de studie van Vissing et al. (2003) wordt gesuggereerd dat een eenvoudige fietstest ook als screeningsmiddel kan dienen. Hierbij moeten de patiënten gedurende 20 minuten aan een constant vermogen fietsen waarbij de hartslag geregistreerd wordt. Diagnose kan gebeuren door vaststelling van het second wind fenomeen op basis van een daling in de hartfrequentie na 8 à 10 minuten inspanning. Daar dit fenomeen 100% gevoelig en specifiek is voor de ziekte van McArdle, wordt dit gebruikt om de ziekte te diagnosticeren. Om de diagnose te verbeteren is een meer kwantitatieve aanpak vereist voor het evalueren van de symptomen van inspanningsintolerantie (Haller, 2000) Behandeling Tot op heden is er nog geen specifieke behandeling voor deze aandoening beschikbaar. Wel werden verschillende strategieën voorgesteld en uitgetest, zoals vormen van medicatie of aanpassingen aan het voedingspatroon, om zo de symptomen van deze zeldzame ziekte te verlichten (Gordon, 2003). De meeste van deze strategieën konden geen significante verbetering aantonen of werden niet getolereerd (Angelini en Semplicini, 2010). Toename van kennis omtrent kinetiek van de energielevering bij de aandoening van McArdle kan onderzoek naar nieuwe behandelingen faciliteren. Eens de diagnose is vastgesteld, zou de ideale behandeling correctie van de enzymdeficiëntie zijn aan de hand van het vervangen van het aangetaste gen. Deze techniek, gentherapie 13

21 Literatuurstudie genaamd, werd al succesvol uitgetest op dieren maar veroorzaakt bij mensen nog bijkomende problemen, waardoor hij tot op heden nog niet gebruikt wordt. De huidige behandelingen zijn dus gericht op het reduceren van symptomen die zich uiten bij McArdle patiënten (Haller, 2000). Toedienen van orale glucose verlicht de symptomen bij de start van een inspanning en intraveneuze glucosetoediening heeft een langdurig voordelig effect op inspanningstolerantie bij deze patiënten (Orngreen et al., 2009). Daarnaast is een koolhydratenrijk dieet van belang om het leverglycogeen op peil te houden en de snelheid van de lever glycogenolyse te ondersteunen (Haller, 2000). In de studie van Nielsen et al. (2002) werd echter vastgesteld dat hoge concentraties van spierglycogeen kunnen leiden tot insulineresistentie. Daarenboven kan ook een hoge concentratie van bloedglucose aanleiding geven tot het ontwikkelen van insulineintolerantie waardoor voorzichtigheid bij behandelingen met glucose noodzakelijk is. Aminozuursupplementatie aan de hand van een proteïnerijk dieet werd toegepast om als alternatieve energiebron voor het glycolytisch metabolisme te dienen. Vertakte aminozuren, leucine, isoleucine en valine zijn de belangrijkste aminozuren die door de skeletspier worden afgebroken. Het geven van een oplossing van deze aminozuren voor inspanning toonde geen toename van energie in de spier (MacLean et al., 1998). Toch kan een proteïnerijk dieet van belang zijn voor herstel na rhabdomyolyse (Gordon, 2003; Haller, 2000). Daarnaast werd een vetzuurrijk dieet uitgetest als alternatieve brandstof. Een verhoogde beschikbaarheid van vrije vetzuren zorgde echter niet voor een toename in prestatie van het metabolisme (Andersen, 2009). Daarentegen werd aangetoond dat een verminderde hoeveelheid vrije vetzuren leidde tot nadelige effecten op de prestatie. Deze bevinding bevestigt het belang van deze metabole weg tijdens inspanning bij patiënten (Angelini en Semplicini, 2010). Verder werd orale creatine supplementatie in zowel hoge als lage dosissen toegepast als behandeling. Creatine is een aminozuur dat gevormd wordt in de lever en getransporteerd wordt naar de spieren. Daar wordt het gefosforyleerd via het enzym creatinekinase waardoor het een belangrijk energiereserve is voor ATP productie (PCr + ADP + H + ATP + Cr). In een eerste studie van Vorgerd et al. (2000) werd aangetoond dat een lage dosis creatine supplementatie (60 mg/kg) de inspanningscapaciteit verhoogt en spierpijn vermindert. De creatineconcentratie verhoogde in het bloed, maar er vond geen significante stijging van PCr in de spier plaats (Vorgerd et al., 2000). Een dagelijkse supplementatie zorgde echter wel voor een verbetering in spierfunctie. Dit is niet toe te schrijven aan het PCr-niveau of de 14

22 Literatuurstudie energiebeschikbaarheid, maar kan het resultaat zijn van de mogelijkheid om de inspanning verder te zetten tot een hoger niveau van energiedepletie (Gordon, 2003; Haller, 2000). In een latere studie van Vorgerd et al. (2002) werd het effect van een hoge dosis creatine supplementatie (150 mg/kg) onderzocht. Hieruit bleek dat een te hoge concentratie geen positief effect teweegbracht en de belangrijkste klinische symptomen van inspanningstolerantie zelfs verergerde (Angelini en Semplicini, 2010). Deze afwezigheid van een positief effect kan te wijten zijn aan het ceiling effect van creatine, wat betekent dat de concentratie van creatine in de spier een plateau kan bereiken en dus niet verder kan stijgen ondanks toegenomen beschikbaarheid (Harris et al., 1992; Persky en Brazeau, 2001). In de studies van Vissing en Haller (2003) en Andersen et al. (2008) werd aangetoond dat het toedienen van orale sucrose kort voor inspanning de inspanningstolerantie langdurig verbetert en de skeletspieren kan beschermen tegen inspannings-geïnduceerde rhabdomyolyse. Vitamine B6 (pyridoxine hydrochloride) is een belangrijke cofactor in het enzymatisch systeem van het aminozuurmetabolisme en is meestal opgeslagen in de skeletspier. Een behandeling met vitamine B6-supplementatie vertoonde geen reductie in frequentie van spierpijn (Angelini en Semplicini, 2010; Haller, 2000). Vaak worden patiënten geadviseerd om te veel en te zware inspanningen te vermijden ter preventie van rhabdomyolyse en spierschade. Aerobe inspanningen kunnen echter mits enkele richtlijnen aangemoedigd worden om de cardiovasculaire fitheid van de patiënt op peil te houden. Door aerobe training wordt de circulatoire capaciteit en dus ook de aanvoer van brandstoffen via het bloed (voornamelijk VVZ en glucose) verhoogd (Arenas et al., 1993; Haller, 2006). Sommige patiënten zijn omwille van de spierpijn fysiek inactief, wat de inspanningsintolerantie verhoogt door verdere vermindering van de gelimiteerde oxidatieve capaciteit (Angelini en Semplicini, 2010; Haller, 2006). Dit laatste is een gevolg van een daling in mitochondriale enzymen (Haller, 2000). De start van de inspanning gebeurt best gradueel en moet tot 10 minuten volgehouden worden om zo het second wind principe te promoten (Gordon, 2003). Intense isometrische inspanningen en maximale aerobe inspanningen moeten wel vermeden worden (Haller, 2000; DiMauro et al., 2002). Als besluit kan gesteld worden dat de ziekte reeds op verscheidene manieren gediagnosticeerd kan worden, maar een meer kwantitatieve aanpak aangewezen is om de symptomen beter te evalueren. Voor het behandelen van de aandoening werden verscheidene therapieën onderzocht en sommigen deels voordelig bevonden. Toch blijkt gentherapie de enige 15

23 Literatuurstudie oplossing te zijn die de ziekte volledig kan tenietdoen. Terwijl deze techniek verder ontrafeld wordt, worden patiënten aangeraden deconditionering evenals intense inspanningen te vermijden (DiMauro et al., 2002). 16

24 Literatuurstudie 1.4 Perifere oxygenatie Het oxidatief metabolisme is de dominante energiebron voor de skeletspier. De oxygenatie van spieren (perifere oxygenatie) gebeurt door de opname van zuurstof uit het bloed waarna het door de spieren verbruikt wordt. De belangrijkste fysiologische variabelen voor zuurstofverbruik worden uitgedrukt via de Fick-vergelijking: musculair zuurstofverbruik (VO 2m ) = arterioveneus (a-v) O 2 -verschil x spierdoorbloeding (Q m ). VO 2m kan dus op twee manieren beïnvloed worden: enerzijds door veranderingen in de extractie van zuurstof door de spieren ((a-v) O 2 -verschil), anderzijds door een aangepaste cardiovasculaire en vasodilatorische respons ter hoogte van de spier (Q m ). Bij inspanning is er een verhoogde vraag naar zuurstof op spierniveau. Deze wordt tegemoet gekomen door een stijging in O 2 aanvoer en door een grotere extractie van O 2 uit oxyhemoglobine (HbO 2 ) (Ferrari et al., 1997). Het oxidatief metabolisme van de spier kan onderzocht worden door middel van verscheidene optische methoden waarbij het (a-v) O 2 -verschil ter hoogte van de spier gemeten wordt. Near Infrared Spectroscopy (NIRS) is momenteel een veelgebruikte optische methode die toelaat de oxygenatie en deoxygenatie van de werkende spier te beoordelen (Matsui et al., 1995) Near Infrared Spectroscopy (NIRS) Near Infrared Spectroscopy is een non-invasieve optische techniek om de oxygenatie van weefsels na te gaan. De techniek is gebaseerd op de mogelijkheid van het near-infrared licht om doorheen biologische weefsels zoals bot, huid en spier te infiltreren. Slechts drie moleculen in het biologisch weefsel kunnen near infrared licht absorberen, namelijk myoglobine (Mb), hemoglobine (Hb) en cytochroom oxidase (Boushel en Piantadosi, 2000). De lichtfotonen hebben een golflengte tussen nm, aangezien deze golflengtes het best in staat zijn in het weefsel te penetreren (Mccully en Hamaoka, 2000). De hoeveelheid licht, opgevangen nadat het door de weefsels gestuurd is, hangt dus af van de mate van absorptie door de chromofonen (Mb, Hb en cytochroom oxidase). Er bestaan verscheidene types van NIRS waarvan continuous wavelenght NIRS (NIR cws ) de meest toegepaste is. Hierbij wordt een probe gebruikt die zowel een lichtbron als een optische detector bevat. De lichtbron bestaat uit twee diodes die NIR-licht uitzenden met verschillende golflengtes, namelijk 760 nm en 850 nm (Hamaoka et al., 1996). Een derde diode vormt de detector. Het licht van de probe dringt door de huid waarna het spierweefsel bereikt wordt. 17

25 Literatuurstudie Daar wordt het licht deels geabsorbeerd en deels verspreid doorheen het weefsel. Een fractie van het verspreide licht keert vervolgens terug door de huid naar de detector. De saturatie van Hb en/of Mb beïnvloedt de absorptie van het licht in het spierweefsel. Wanneer Hb en/of Mb bijvoorbeeld gesatureerd zijn met O 2, is de absorptie lager bij 760 nm terwijl de absorptie bij 850 nm hoger is (Hamaoka et al., 1996). Aldus verandert de intensiteit van het gedetecteerde licht afhankelijk van de hoeveelheid deoxygenatie van Hb en/of Mb (fig. 8). Aan de hand van de Beer-Lambert wet kan de concentratie HbO 2 en Hb bepaald worden (Van Beekvelt et al., 2002). Fig. 8: Absorptiecurves van HbO 2 en Hb. De twee gebruikte golflengtes resulteren in een signaal dat gevoelig is voor veranderingen in O 2 - saturatie (McCully en Hamaoka, 2000). In klinische setting wordt NIRS gebruikt om cerebrale oxygenatie en doorbloeding, alsook circulatoire en metabole responsen in specifieke patiëntenpopulaties, weer te geven. Daarenboven wordt NIRS steeds meer toegepast om de beschikbaarheid van zuurstof en de metabole responsen tijdens inspanning te beoordelen. Deze relatief nieuwe techniek heeft het grote voordeel non-invasief te zijn. Daarnaast is NIRS gemakkelijk toepasbaar en wordt weinig ruis tijdens inspanning ondervonden. Verder is het mogelijk om temporele en spatiële resolutie waar te nemen. Ten slotte wordt oxygenatie direct en in een afzonderlijke regio gemeten wat de specificiteit verhoogt. Ten gevolge van de absorptie van lichtfotonen door huid en onderhuids vet kunnen zich intraindividuele verschillen voordoen wat in rekening gebracht moet worden bij het interpreteren van het NIRS-signaal. Het standaardiseren van de NIRS-signalen kan dit probleem teniet doen en kan gebeuren door veranderingen relatief ten opzichte van minimale en maximale waarden, gemeten tijdens ischemie, te bepalen (Boushel et al., 2000) Perifere oxygenatie met gebruik van NIRS NIRS wordt zowel bij cyclische inspanningen (vb. fietsen, lopen, roeien) als bij lokale geïsoleerde contracties gebruikt om de O 2 -extractie ter hoogte van de spieren tijdens inspanning te kwantificeren en evalueren. Naast het gebruik op de spieren is NIRS ook toepasbaar op andere weefsels zoals cerebraal weefsel en bindweefsel (Boushel et al., 2000). 18

26 Literatuurstudie Om het mechanisme van het spiermetabolisme in rust en tijdens inspanning te begrijpen, is er behoefte aan betrouwbare kwantitatieve metingen van het lokale O 2 -verbruik en de doorbloeding. De reeds gebruikte standaardmethoden voor determinatie van de doorbloeding en het arterioveneus O 2 -verschil, zoals plethysmografie en bloedgasanalyse, zijn hiertoe niet in staat. Betrouwbare metingen tijdens inspanning zijn tevens noodzakelijk omdat sommige aandoeningen niet herkenbaar zijn in rust, maar zich enkel uiten tijdens inspanning (Van Beekvelt et al., 2002). De test-retest reproduceerbaarheid van NIRS voor het evalueren van veranderingen in cerebrale oxygenatie en doorbloeding werd reeds onder verscheidene experimentele condities aangetoond (Pereira et al., 2007). Significante test-retest correlaties werden eveneens gerapporteerd in de M. erector spinae tijdens statische inspanning en in de M. quadriceps vastus lateralis tijdens een maximaal aantal knie-extensies (Kell et al., 2004; Pereira et al., 2007). NIRS werd reeds toegepast bij verschillende onderzoekspopulaties, zowel bij gezonde individuen als bij patiënten. Bij gezonde personen is NIRS reeds in verscheidene studies (Belardinelli et al., 1995; Chance et al., 1992) gebruikt om de spieroxygenatie van de M. quadriceps te onderzoeken tijdens een fietstest waarbij de belasting progressief stijgt of constant blijft. De studie van Chance et al. (1992) toonde aan dat de snelheid van O 2 - reoxygenatie na inspanning sneller is bij getrainde uithoudingsatleten (roeiers) ten opzichte van sedentaire controles. Daarnaast werden er ook studies op het onderbeen uitgevoerd. In de studie van Boushel et al. (1999) werd de doorbloeding en de oxygenatie in de kuitspier en in het weefsel rond de achillespees simultaan gemeten tijdens een ritmisch dynamische plantaire flexie. Gebruikmakend van NIRS bleek dat er een parallelle stijging is in doorbloeding en een daling in O 2 -saturatie tijdens inspanning in beide weefsels. Om deze doorbloeding na te gaan werd NIRS vaak toegepast in combinatie met andere visuele technieken (indocyanine green (ICG) en Doppler ultrasound). Een voorbeeld hiervan is de studie van Fadel et al. (2003) waarbij de doorbloeding via Doppler ultrasound gemeten werd. Deze studie toont aan dat, tijdens steadystate metabole condities, veranderingen in weefseloxygenatie gebruikt kunnen worden om sympatische vasoconstrictie (wat gepaard gaat met verandering in doorbloeding) te beoordelen. Verder werd NIRS ook toegepast tijdens tests ter hoogte van de arm. In de studies van Van Beekvelt et al. (2002) en Muthalib et al. (2010) werd de reproduceerbaarheid van NIRS op de voor- en bovenarm onderzocht. Van Beekvelt toonde aan dat het lokale O 2 -verbruik in de M. 19

27 Literatuurstudie flexor digitorum superficialis betrouwbaar gemeten kan worden met NIRS, zowel tijdens rust als bij ritmisch isometrische contracties aan verscheidene intensiteiten (10-90% MVC). In de studie van Muthalib et al. (2010) werd deze test-retest betrouwbaarheid eveneens nagegaan, maar deze keer op de M. biceps brachii. Er werden geen significante verschillen gevonden tussen de drie sessies tijdens zowel continue als ritmisch isometrische contracties wat bevestigt dat NIRS reproduceerbaar is op de voorarm. De experimentele studie van Hampson en Piantadosi (1988) is de eerste toepassing van NIRS om veranderingen in spieroxygenatie tijdens voorarmischemie bij gezonde personen na te gaan. Zij toonden aan dat zuurstof in de spier snel verbruikt wordt tijdens ischemie en tevens snel aangevuld wordt wanneer de musculaire doorbloeding (Q m ) opnieuw plaatsvindt (fig. 9). Ook werd het effect van hypoxie op spieroxygenatie tijdens voorarmtests reeds onderzocht in de studie van Jensen-Urstad et al. (1996). Fig. 9: Respons van de spier tijdens 8 minuten ischemie en daaropvolgend herstel. Grafiek A: signaal van HbO 2 +MbO 2, grafiek B: signaal van Hb+Mb (Hampson en Piantadosi, 1988). Ten slotte werd NIRS vaak in combinatie met MRS gebruikt om spiermetabolisme en oxygenatie samen te onderzoeken. Hierbij werd aangetoond dat de kinetiek van de reoxygenatie correleert met de regeneratie van fosfocreatine na submaximale inspanning (McCully et al., 1994; Ferrari et al., 1997). 20

28 Literatuurstudie Daarnaast kent NIRS ook een klinische relevantie waarbij verscheidene aandoeningen, geassocieerd met een gedaalde weefseloxygenatie, onderzocht kunnen worden. In de studie van McCully et al. (1994) werd vastgesteld dat de snelheid van HbO 2 resaturatie na inspanning trager is bij patiënten met een perifere vasculaire aandoening. Verder werd bij patiënten met hartfalen aangetoond dat hun spieren aan een lagere inspanningsintensiteit desatureren in vergelijking met gezonde individuen en ook een vertraagd herstel vertonen na inspanning. Dit wijst op een verminderd hartdebiet en een beperkte doorbloeding naar de werkende spieren bij deze patiënten (Belardinelli et al., 1995; Matsui et al., 1995). NIRS werd tevens toegepast om oxidatieve defecten in metabole myopathieën na te gaan (Bank en Chance, 1994). Bij cytochroom c oxidase deficiëntie werd geen deoxygenatie tijdens inspanningen van de kuitspier gevonden, wat wijst op een te laag gebruik van aangevoerd zuurstof. Patiënten met de ziekte van McArdle situeren zich ook binnen de categorie van metabole myopathieën. NIRS kan dus ook bij deze populatie gebruikt worden om de daling in oxidatieve capaciteit te kwantificeren. Deze voorgaande resultaten tonen aan dat NIRS verschillende patronen van spieroxygenatie kan detecteren bij patiënten met afwijkende niveaus van inspanningstolerantie (Ferrari et al., 1997). Dit suggereert dat NIRS een rol als screeningsmiddel kan hebben bij het beoordelen van de aanwezigheid van circulatoire en metabole aandoeningen (Boushel et al., 2001). 21

29 Literatuurstudie 1.5 McArdle s respons op diverse inspanningstests Inspanningstests worden bij patiënten met de ziekte van McArdle vaak gebruikt om hun respons op verscheidene soorten inspanningen na te gaan en onderliggende mechanismen van de aandoening te onderzoeken. Sommige tests bleken ook een screeningswaarde te hebben. Vissing en Haller (2003) hebben experimenteel vastgesteld dat een fietstest als screeningsmiddel kan dienen. De test bestond uit fietsen aan een constant vermogen, overeenkomstig 60 à 70% van de theoretisch voorspelde maximale hartfrequentie (220- leeftijd) en dit gedurende 15 minuten. De hartslag en waargenomen vermoeidheid (Borgschaal) werden elke minuut van de inspanning geregistreerd. Uit de resultaten bleek dat de hartslag 35 ± 3 slagen per minuut daalde tussen de 7 e en de 15 e minuut van de inspanning terwijl de hartslag bij de controlegroep progressief toenam (fig. 10). Deze bevinding illustreert de aanwezigheid van het second wind fenomeen wat pathognomisch is voor McArdle patiënten. Hieruit besloten Vissing en Haller (2003) dat een fietstest aan een matig en constant vermogen een specifieke, gevoelige en eenvoudige screeningstest is. Fig. 10: Hartfrequentie ( ), Borgschaal (o) en vermogen ( ) bij patiënten met McArdle tijdens een fietstest (Vissing en Haller, 2003). Daarnaast werd ook een diagnostische test op de voorarm onderzocht. Oorspronkelijk werd deze test uitgevoerd tijdens ischemie op de voorarm, later werd hier een alternatieve test voor gevonden die geen ischemie vereiste en dus beter getolereerd werd (Kazemi-Esfarjani et al., 2002). In rust, tijdens inspanning en bij herstel werden bloedstalen uit de cubitale vene afgenomen. In deze stalen werd onder meer het lactaat- en ammoniakgehalte vastgesteld. Bij patiënten werden afwijkende concentraties van deze metabole producten gevonden waaruit besloten werd dat deze test als diagnose van de aandoening kan dienen. Bovenstaande studies tonen aan dat er reeds verscheidene inspanningstests bij patiënten met de ziekte van McArdle uitgevoerd worden, maar deze meestal gebruik maken van invasieve methoden. De toepassing van NIRS tijdens inspanningstests kan hiervoor een oplossing bieden. In verscheidene onderzoeken werden inspanningstests in combinatie met NIRS reeds 22

30 Literatuurstudie gebruikt om de ziekte van McArdle vast te stellen. Hierbij wordt de verandering in concentratie van zuurstof in het bloed nagegaan om de O 2 -extractie door de spieren tijdens inspanning te kwantificeren (Pereira et al., 2007). Patiënten met de ziekte van McArdle hebben een verlaagde oxidatieve capaciteit tijdens submaximale inspanning en dus een gedaald zuurstofverbruik. Dit gaat gepaard met een verminderde zuurstofextractie door de spieren uit het bloed. Om de O 2 -extractie te kwantificeren wordt de verandering in concentratie van zuurstof tussen veneus en arterieel bloed tijdens inspanning nagegaan ((a - v) O 2 -verschil). De verlaagde zuurstofextractie leidt tot een lagere VO 2 -piek bij patiënten. In de studie van Grassi et al. (2007) wordt de O 2 -extractie met NIRS vastgesteld door (deoxy[hb+mb]) tussen arterieel en veneus bloed te meten. Deze verandering in (deoxy[hb+mb]) dient altijd gekwantificeerd te worden relatief ten opzichte van de maximale verandering in (deoxy[hb+mb]) bij arteriële occlusie om storende invloeden van onder andere lichaamsbouw- en samenstelling uit te sluiten. Een stijging van (deoxy[hb+mb]) geeft een verhoogde O 2 -extractie weer. Bij patiënten met de ziekte van McArdle wordt er percentueel een significant (p < 0.05) lagere (deoxy[hb+mb]) ten opzichte van de maximale deoxy[hb+mb]-waarde vastgesteld bij inspanningen met stijgende belastingsintensiteit (Grassi et al., 2007) (fig. 11). Fig. 11: Verschil tussen (deoxy[hb+mb]) bij controlepopulatie ( ), patiënten met een gedaalde inspanningstolerantie waarbij nog geen diagnose vastgesteld kon worden ( ) en patiënten met McA (o) (Grassi et al., 2007). De veranderde capaciteit van maximale O 2 -extractie is gelinkt aan een verbeterde cardiovasculaire respons (verhoogde doorbloeding, hartfrequentie en hartdebiet) tijdens submaximale inspanning (Grassi et al., 2007). Dit kan gezien worden als een compensatiemechanisme voor de gelimiteerde capaciteit van de spieren om O 2 te extraheren. 23

31 Literatuurstudie 1.6 Hypothese en onderzoeksvraag De ziekte van McArdle wordt gekenmerkt door de onmogelijkheid om glycogeen in de spier af te breken. Hierdoor is zowel het aeroob als het anaeroob metabolisme beperkt, wat mogelijk gepaard kan gaan met een veranderde O 2 -extractie ter hoogte van de spieren ten opzichte van gezonde controlepersonen. NIRS is een vrij recente techniek die capillaire oxygenatie tijdens inspanning kan kwantificeren en evalueren. Door deze techniek tijdens ritmisch dynamische inspanningen toe te passen op de voorarm kan mogelijk de veranderde O 2 -extractie bij patiënten vastgesteld worden. Als eerste hypothese stellen we dat NIRS bij gezonde individuen een betrouwbaar meetinstrument is op de M. flexor carpi radialis en ulnaris tijdens een ritmisch dynamische handknijptest. Vervolgens stellen we als tweede hypothese dat een veranderd patroon van O 2 -extractie door de voorarmspieren tijdens inspanning, vastgesteld door (deoxy[hb+mb]) met behulp van NIRS, kan gebruikt worden om de ziekte van McArdle te screenen. Door een vergelijkende studie tussen patiënten en gezonde gematchte controlepersonen uit te voeren, wordt deze hypothese getoetst. 24

32 Methodiek 2.1 Test-retest betrouwbaarheid 2. METHODIEK Proefpersonen Om de test-retest betrouwbaarheid van NIRS op de M. flexor carpi radialis en ulnaris tijdens het toegepaste protocol te onderzoeken, werden 20 gezonde LO-studenten (Lichamelijke Opvoeding) gerekruteerd, waaronder 12 vrouwen en 8 mannen. Hun gemiddelde (± standaarddeviatie (SD)) leeftijd, lengte en gewicht bedroeg respectievelijk ± 7.90 jaar, ± 8.16 cm en ± 9.49 kg. Geen enkele proefpersoon had gekende gezondheidsproblemen. De studie werd goedgekeurd door het Ethisch Comité van het Universitair Ziekenhuis te Gent. Voor de test werden de subjecten nogmaals ingelicht over het verloop van de test waarna een informed consent getekend werd Studiedesign De proefpersonen werden op twee verschillende meetmomenten gevraagd het protocol uit te voeren om de betrouwbaarheid van de NIRS-meting op de voorarm na te gaan. Deze meetmomenten vonden binnen eenzelfde week plaats. Voor elke test werden enkele antropometrische metingen uitgevoerd, namelijk lengte, gewicht en dikte van de huidplooi ter hoogte van de voorarm. Bij het begin van de test werd de maximale willekeurige contractiekracht (MVC) van de proefpersonen bepaald aan de hand van een handgrip dynamometer. De proefpersonen kregen hiervoor drie afzonderlijke pogingen, gescheiden door één minuut rust. De personen lagen in een comfortabele houding met de voorkeurshand ontspannen naast zich (fig. 12). Vervolgens werd een pneumatische cuff rondom de bovenarm bevestigd die gebruikt werd om de arteriële Fig. 12: Opstelling tijdens de test occlusie uit te voeren. De probe van het NIRS-toestel werd nauwkeurig en stevig aan de mediale zijde van de voorarm geplaatst ter hoogte van de M. flexor carpi radialis en ulnaris en werd tevens afgeschermd van het daglicht. Om de plaatsing van de probe tussen beide 25

33 Methodiek meetmomenten te standaardiseren, werd de locatie op de voorarm gemarkeerd. Na het plaatsen van de instrumenten startte het experiment met een rustperiode waarbij gestreefd werd naar een stabiele basislijn van het deoxy[hb+mb]-signaal. Hierna volgde de arteriële occlusie door inflatie van de cuff tot 280 mmhg. Deze druk werd aangehouden tot het deoxy[hb+mb]-signaal een plateau bereikte en er dus geen verdere extractie van O 2 mogelijk was. Vervolgens werd de cuff gelost en vond er een herstelperiode plaats waarbij de NIRSsignalen terugkeerden tot basislijn waarden. Wanneer deze basislijn opnieuw bereikt werd, startte de inspanningstest. Deze test bestond uit ritmisch dynamische handknijpinspanningen met toenemende intensiteit. Er werd gestart aan een intensiteit die overeenstemt met 20% van de maximale willekeurige contractiekracht (MVC). Dit werd gedurende 2 minuten volgehouden aan een contractiesnelheid van 0.5 Hz (30 contracties per minuut) waarna de personen 1 minuut rust kregen. Om de contractiesnelheid te standaardiseren werd gebruik gemaakt van een metronoom. De intensiteit werd bij elke stap met 10% MVC opgedreven en dit tot vrijwillige uitputting. 2.2 Vergelijkende studie Proefpersonen Daar de aandoening van zeldzame aard is, participeerden slechts zes patiënten met de ziekte van McArdle in dit onderzoek, waaronder vier mannen (twee broers) en twee vrouwen (zussen). Deze patiënten werden gerekruteerd door de behandelende arts die de ziekte vaststelde aan de hand van een spierbiopsie en medewerking verleende aan dit onderzoek. Van elke patiënt werd de leeftijd, het gewicht en de lengte genoteerd. Hun gemiddelde (± SD) leeftijd, lengte en gewicht bedroeg respectievelijk ± jaar, ± 4.35 cm en ± kg. Voor elke patiënt werd op zoek gegaan naar drie gematchte controlepersonen op basis van geslacht en leeftijd, en indien mogelijk ook op basis van lengte en gewicht. Deze 18 controlepersonen waren niet sportief of beoefenden geen specifieke activiteit waarbij de voorarmspieren van belang zijn. Alle proefpersonen werden op voorhand geïnformeerd over het doel van de studie. De studie werd goedgekeurd door het Ethisch Comité van het Universitair Ziekenhuis te Gent. Voor de test werden de patiënten en controles nogmaals ingelicht over het verloop van de test waarna een informed consent getekend werd. 26

34 Methodiek Studiedesign Een cross-sectioneel observationeel onderzoek werd bij patiënten en controles uitgevoerd om een verschil in respons op de test na te gaan. Afhankelijk van de beschikbaarheid voerden zowel de patiënten als de controles de test eenmaal uit op een afgesproken tijdstip. Het protocol zoals hierboven beschreven (zie studiedesign) werd door alle proefpersonen uitgevoerd. Voor het starten van de test werd capillair bloed afgenomen om de bloedlactaatconcentraties in rust na te gaan. Ten slotte werd op het einde van de test een tweede bloedstaal afgenomen om de verandering in lactaat na te gaan. 2.3 Meetinstrumenten Bij het uitvoeren van het protocol werd gebruik gemaakt van verschillende materialen, namelijk een huidplooicaliper, een handknijp dynamometer, Near Infrared Spectroscopy (NIRS) en een lactaatmeter. Een skinfold caliper (Harpenden) (fig. 13) werd gebruikt om de dikte van de subcutane vetlaag te meten op vijf verschillende plaatsen, namelijk biceps, triceps, subscapulair, suprailiacaal en ter hoogte van de voorarm waar de NIRS probe geplaatst werd. De dikte van het subcutane vetweefsel moet in rekening gebracht worden daar de penetratiediepte van het NIRS signaal beperkt is tot de helft van de afstand tussen lichtbron en detector. Fig. 13: Skinfold caliper (Harpenden) Om de test uit te voeren werd gebruik gemaakt van een handknijp dynamometer (Saehan). Dit is een valide en betrouwbaar meetinstrument voor het meten van de handknijpkracht (kg) (Mathiowetz, 2002). De handdynamometer (fig. 14) werd in deze studie gebruikt voor het meten van de maximale handknijpkracht, alsook gedurende het protocol voor het uitvoeren van ritmisch dynamische contracties. Fig. 14: De handdynamometer (Saehan) Oxygenatie veranderingen in de M. flexor carpi radialis en ulnaris werden geëvalueerd met behulp van NIRS (oxiplexts ISS, Champaign, Illinois, USA). In deze studie werd gebruik gemaakt van een draagbare continuous wavelenght Near Infrared Spectroscopy (NIR cws ). De optische probe, bestaande uit een lichtbron en detector, werd aangesloten op een persoonlijke computer om de data te kunnen verzamelen en later te analyseren (fig. 15). 27

35 Methodiek Fig. 15: Schematische voorstelling van het NIRS-instrument op de voorarm (Van Beekvelt et al., 2002) Ten slotte werd voor het bepalen van de bloedlactaatconcentraties het capillair bloed geanalyseerd met een lactaatmeter (ANALOX Instruments LTD, London, UK). 2.4 Analyses Data-analyse Het NIRS-signaal bestaat uit vier verschillende grafieken, namelijk oxy[hemoglobine+ myoglobine], deoxy[hb+mb], zuurstofsaturatie en totaal hemoglobine (som van deoxy- en oxy[hb+mb]). Deze gegevens werden geïmporteerd in Microsoft Excel waarbij kwantitatieve data verkregen werden. De data van deoxy[hb+mb] werden verder geanalyseerd. Eerst werd basislijn 1 (BL1) berekend door het gemiddelde te nemen van de deoxy[hb+mb]-waarden 30 seconden voor de start van de occlusie. Dezelfde berekeningen werden uitgevoerd voor het verkrijgen van een gemiddelde 30 seconden waarde voor de plateaufase tijdens arteriële occlusie (AO-plateau) en basislijn 2 na de occlusie (BL2). Het verschil tussen maximale deoxy[hb+mb]-waarde tijdens occlusie en basislijn 1 (AO-plateau BL1) geeft de amplitude van de occlusiestijging weer (AO-amplitude). De gemiddelde maximale deoxy[hb+mb]- waarde voor elke inspanningsintensiteit werd berekend uit 10 opeenvolgende seconden met de hoogste deoxy[hb+mb]-waarden. Het verschil tussen basislijn 2 en deze maximale deoxy[hb+mb]-waarde geeft de grootte van de stijging weer per inspanningsintensiteit. De grootte van de stijging tijdens elke intensiteit werd ten slotte relatief ten opzichte van de occlusie amplitude uitgedrukt (deoxy[hb+mb]-waarde x% MVC - BL2)/ AO-amplitude) (fig. 16). De percentuele gegevens hierbij verkregen, werden gebruikt voor statistische analyse. 28

15-07-2012. Voedingsadvies bij de ziekte van McArdle

15-07-2012. Voedingsadvies bij de ziekte van McArdle 15-07-2012 Voedingsadvies bij de ziekte van McArdle Ziekte-informatie De ziekte van McArdle behoort tot de glycogeenstapelingsziekten. Er is sprake van een tekort aan fosforylase in de spiercel. De ziekte

Nadere informatie

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Inspanningsfysiologie Hoofdstuk 5 Energiesystemen 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Fosfaatpool Anaërobe alactische systeem Energierijke fosfaatverbindingen in de cel Voorraad ATP en

Nadere informatie

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink Energie systemen v/h lichaam Door: Theo Baks, Hennie Lensink DATUM: 21-2-2014 Inleiding De bloedglucose van een gezond lichaam zit tussen 4/9 mmol/l lactaat. Net als vuur voor verbranding zuurstof nodig

Nadere informatie

Metabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5

Metabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5 RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5 Inhoud Aerobe glycolyse Glycogenolyse Cori cyclus Aerobe glycolyse aerobe glycolyse NADH, vormen voor respiratoire keten Voorwaarde NAD + moet beschikbaar zijn, NADH

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (voor niet-ingewijden)

Nederlandse samenvatting (voor niet-ingewijden) Nederlandse samenvatting (voor niet-ingewijden) Dit hoofdstuk bevat een Nederlandse samenvatting van het proefschrift, getiteld: Voedingsinterventie bij patiënten met Complex I Deficiëntie: een rol voor

Nadere informatie

Celademhaling & gisting

Celademhaling & gisting Celademhaling & gisting Tekst voor de leerlingen V. Rasquin - 1 - DISSIMILATIE - TEKST VOOR DE LEERLINGEN celademhaling & GISTING Wij weten dat heel wat processen endergonisch zijn (ze vergen energie).

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) (summary in Dutch) Type 2 diabetes is een chronische ziekte, waarvan het voorkomen wereldwijd fors toeneemt. De ziekte wordt gekarakteriseerd door chronisch verhoogde glucose spiegels, wat op den duur

Nadere informatie

SAMENVATTING. 140 Samenvatting

SAMENVATTING. 140 Samenvatting Samenvatting 140 Samenvatting SAMENVATTING Diabetes mellitus, ofwel suikerziekte, is een veelvoorkomende stofwisselingsziekte die gekenmerkt wordt door hyperglykemie (verhoogde bloedsuikerspiegels) als

Nadere informatie

Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie

Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Fysiologie les 2 BIO-ENERGETICA Celstofwisseling = cel metabolisme Basis metabolisme: stofwisseling in rust Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Katabolisme:

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting hoofdstuk 1 127

Samenvatting Samenvatting hoofdstuk 1 127 125 Samenvatting Het metabool syndroom is een clustering van risicofactoren, zoals overgewicht/obesitas, verhoogd cholesterol, hoge bloeddruk (hypertensie) en metabole insulineresistentie (verminderde

Nadere informatie

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer 1. Trainingsleer AWI opleiding Trainingsleer Onderwerpen Algemene fysiologie Fysiologie en wandelen Energiesystemen Trainingswetten Fysiologie Algemene fysiologie Inspanning heeft direct invloed op: Bloedsomloop

Nadere informatie

Inspanningsfysiologie Rhijn Visser, sportarts Beatrix Ziekenhuis Gorinchem

Inspanningsfysiologie Rhijn Visser, sportarts Beatrix Ziekenhuis Gorinchem Inspanningsfysiologie Rhijn Visser, sportarts Beatrix Ziekenhuis Gorinchem SMA Middenrivierengebied Gorinchem 2015 Jaarlijks aantal sportblessures Alle Blessures: 4.500.000 Behandelingen: 1.900.000 Ziekenhuisopnames:

Nadere informatie

212

212 212 Type 2 diabetes is een chronische aandoening, gekarakteriseerd door verhoogde glucosewaarden (hyperglycemie), die wereldwijd steeds vaker voorkomt (stijgende prevalentie) en geassocieerd is met vele

Nadere informatie

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem Anaëroob a-lactisch Afbraak ATP (voedsel van de spier) en creatinefosfaat. Waarbij geen zuurstof nodig is. Geen vorming van lactaat/melkzuur Maximale inspanning 20 seconde Ontwikkelen van veel snelheid

Nadere informatie

Voorwoord 10. Inleiding 11. 1 Inleiding in de module inspanning 1 5

Voorwoord 10. Inleiding 11. 1 Inleiding in de module inspanning 1 5 Inhoud 5 Inhoud Voorwoord 10 Inleiding 11 module i aanpassen aan inspannen 1 Inleiding in de module inspanning 1 5 2 Energielevering bij inspanning 1 7 2.1 Bewegen kost energie 1 7 2.1.1 Energie, arbeid,

Nadere informatie

Auteur: Herman Jongerius. Versie: 1.2

Auteur: Herman Jongerius. Versie: 1.2 Auteur: Herman Jongerius Versie: 1.2 Datum: 24 april 2010 INHOUD: 1. Inleiding 2. Hoe werkt ons energiesysteem eigenlijk? 3. Waar komt onze energie vandaan? 4. Welke brandstof kiest het lichaam bij een

Nadere informatie

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011 Celstofwisseling I Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011 Inleiding 1-12 Deze module gaat over de omzetting van voedsel in energie

Nadere informatie

De ziekte van McArdle

De ziekte van McArdle De ziekte van McArdle Wat is de ziekte van McArdle? De ziekte van McArdle is een stofwisselingsziekte van de spieren waarbij de spieren snel vermoeid raken en er gemakkelijk spierkramp ontstaat. Hoe wordt

Nadere informatie

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda 04-02-2009

DWV Klein DWV Verzet Klein Trainen met een Trainen hartslagmeter met een Jasp Ree Ree lda 04-02-2009 DWV Klein Verzet Trainen met een hartslagmeter Jasper Reenalda 04-02-20092009 Opzet clinic Theoretische introductie: Inspanningsfysiologie Meten van de inspanning Basisprincipes training Trainen met een

Nadere informatie

In dit proefschrift worden effecten van verschillende vormen van training op het

In dit proefschrift worden effecten van verschillende vormen van training op het SAMENVATTING 201 202 Samenvatting In dit proefschrift worden effecten van verschillende vormen van training op het prestatievermogen van paarden beschreven. De paarden warden op stal gehouden en getraind

Nadere informatie

Samenvatting. Chapter 8

Samenvatting. Chapter 8 Samenvatting Chapter 8 154 Het dopaminerge systeem is betrokken bij de controle over een heel scala aan fysiologische functies, variërend van motorische activiteit tot de productie van hormonen en het

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Alle levende organismen zijn afhankelijk van energie; zonder energie is er geen leven mogelijk. Uit de thermodynamica is bekend dat energie niet gemaakt kan worden, maar ook niet

Nadere informatie

Training Trainingsintensiteit:

Training Trainingsintensiteit: Training Niet de kwantiteit maar wel de kwaliteit van de trainingen zorgen voor resultaat. Iedere sporter heeft individuele eigenschappen qua aanpassingsvermogen en genetische kenmerken. Training is daarom

Nadere informatie

15.3. De anaërobe glycolyse

15.3. De anaërobe glycolyse Trainingsleer uithoudingsvermogen 15.1. Inleiding Wanneer we praten over uithoudingsvermogen dan hebben we het in feite over het gebruik van de verschillende energiesystemen. Elk energiesysteem gebruikt

Nadere informatie

Algemene Samenvatting

Algemene Samenvatting Algemene Samenvatting e vitamine metaboliet 1,25-dihydroxyvitamine ( ) speelt een sleutelrol bij het handhaven van de calcium homeostase door middel van effecten op de darm, het bot en de nier. e metaboliet

Nadere informatie

Juist trainen: een kunst! Bert Celie Inspanningsfysiologie

Juist trainen: een kunst! Bert Celie Inspanningsfysiologie Juist trainen: een kunst! Bert Celie Inspanningsfysiologie I. Training: Een exacte wetenschap? 2 sessies: Eerste sessie (Algemeen): Algemene fysiologische principes Algemene principes testing Algemene

Nadere informatie

NEUROMUSCULAIRE ADAPTATIES TIJDENS LANGDURIGE BEDRUST

NEUROMUSCULAIRE ADAPTATIES TIJDENS LANGDURIGE BEDRUST SAMENVATTING Samenvatting 123 NEUROMUSCULAIRE ADAPTATIES TIJDENS LANGDURIGE BEDRUST Gewichtloosheid tijdens bemande ruimtevluchten elimineert vrijwel alle mechanische belasting op het menselijk lichaam.

Nadere informatie

Nederlandse. Samenvatting

Nederlandse. Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het metabole syndroom is tegenwoordig een veel voorkomend ziektebeeld dat getypeerd wordt door een combinatie van verschillende aandoeningen. Voornamelijk in de westerse landen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 157 N ederlandse samenvatting Nederlandse Samenvatting 158 Nederlandse samenvatting Het aantal gevallen van huidkanker, waaronder melanoom, neemt nog steeds toe in de westerse

Nadere informatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Kinderen en jongvolwassenen met een fysieke beperking, zoals cerebrale parese (CP), ervaren vaak loopproblemen in het dagelijks leven. Veelgehoorde

Nadere informatie

4. deleted. 1. ATP kan een reactie aandrijven omdat

4. deleted. 1. ATP kan een reactie aandrijven omdat 1. ATP kan een reactie aandrijven omdat a. bij de hydrolyse van ATP warmte vrijkomt b. de hydrolyse van ATP de entropie doet toenemen c. ATP sterk bindt aan het substraat van enzymen d. ATP thermodynamisch

Nadere informatie

Ergometrie: interpretatie. Strategie. Volgorde. Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis. Waarom alle variabelen als functie van de tijd?

Ergometrie: interpretatie. Strategie. Volgorde. Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis. Waarom alle variabelen als functie van de tijd? Ergometrie: interpretatie Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis NVALT Assistentendag Juni 11 j.g.vanden.aardweg@mca.nl Hart-Long Centrum Medisch Centrum Alkmaar 1 2 Strategie 1. Logische en consequente

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten

Mitochondriële ziekten Mitochondriële ziekten Stofwisseling NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de mitochondriële

Nadere informatie

Amyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer

Amyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer Amyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer Introductie onderzoeksproject De ziekte van Alzheimer De ziekte van Alzheimer is een neurologische aandoening en is de meest voorkomende vorm van dementie.

Nadere informatie

Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer

Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer Basis Looptrainer Lesdag 2: Methodiek/Didactiek, Trainingsleer Erkend Fit!vak opleidingscentrum www.start2move.nl Methodiek en Didactiek WAT IS EEN GOEDE TRAINER? WAARAAN VOLDOET EEN GOEDE TRAINING? Start2move.nl

Nadere informatie

NVZF Jaarcongres 2011 Inspanningstesten en hun klinische betekenis bij COPD

NVZF Jaarcongres 2011 Inspanningstesten en hun klinische betekenis bij COPD NVZF Jaarcongres 2011 Inspanningstesten en hun klinische betekenis bij COPD dr. A.J. van t Hul Schoondonck-centrum voor Longrevalidatie Brabantlaan 1 4817 JW Breda 076-533 14 54 a.vanthul@rcbreda.nl Basis

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 106 Samenvatting Samenvatting Actieve sportpaarden krijgen vaak vetrijke rantsoenen met vetgehalten tot 130 g/kg droge stof. De toevoeging van vet verhoogt de energiedichtheid van voeders.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 9 Nederlandse Samenvatting F.S. de Man 1,2, N. Westerhof 1,2, A. Vonk-Noordegraaf 1 Departments of 1 Pulmonology and 2 Physiology, VU University Medical Center / Institute for Cardiovascular Research,

Nadere informatie

Chapter. De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie. Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie. Nederlandse samenvatting

Chapter. De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie. Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie. Nederlandse samenvatting Chapter 9 Nederlandse samenvatting De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie Samenvatting Pulmonale arteriële hypertensie is een ziekte van de longvaten,

Nadere informatie

Perifere doorbloeding en oxygenatie in de voorarmspier bij klimmers tijdens een dynamische handknijptest

Perifere doorbloeding en oxygenatie in de voorarmspier bij klimmers tijdens een dynamische handknijptest Faculteit Geneeskunde en gezondheidswetenschappen Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Academiejaar 2013 2014 Perifere doorbloeding en oxygenatie in de voorarmspier bij klimmers tijdens

Nadere informatie

Inspanningsfysiologie Victor Niemeijer, sportarts

Inspanningsfysiologie Victor Niemeijer, sportarts Inspanningsfysiologie Victor Niemeijer, sportarts 18 e Grande Conference Verona 2012 Algemene veranderingen tijdens inspanning Binnen enkele seconden: Hartfrequentie neemt toe Ventilatie neemt toe Zuurstofopname

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Chapter 8 112 Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Insulin induceert complexe responsen in perifere weefsel zoals de skeletspier, vet, hart, lever en het brein om

Nadere informatie

Goede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem.

Goede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem. Het Geheim van Wielrennen Sportfysiologie bij wielrennen In dit artikel gaan we nader in op de effecten van training op ons lichaam. We zagen eerder al in onze artikelen op TriPro dat training leidt tot

Nadere informatie

Mitochondriële ziekten Stofwisseling

Mitochondriële ziekten Stofwisseling Mitochondriële ziekten Stofwisseling Deze folder maakt deel uit van een serie over mitochondriële aandoeningen. In deze folder leest u meer over de stofwisseling. De stofwisseling is niet eenvoudig daarom

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Hyperglycemie Keto-acidose

Hyperglycemie Keto-acidose Hyperglycemie Keto-acidose Klinische les Marco van Meer SJG 20 06 2007 (acute) ontregeling van diabetes Doel Op het einde van mijn presentatie is jullie kennis over glucose huishouding en ketoacidose weer

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

199 Hoofdstuk 2 In Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 en 5

199 Hoofdstuk 2 In Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 en 5 197 Samenvatting 198 Samenvatting Samenvatting 199 Veroudering gaat gepaard met het verlies van spiermassa en spierkracht, ook wel sarcopenie genoemd. Dit leidt tot beperkingen in het dagelijkse leven,

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G 1 6 3

S A M E N V A T T I N G 1 6 3 161 Samenvatting S A M E N V A T T I N G 1 6 3 Veroudering gaat samen met verlies van spiermassa en spierkracht, ook wel sarcopenie genaamd. Dit verlies in spiermassa en spierkracht zorgt in het dagelijkse

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding kokosolie voor minder vet in de taille Kokosolie staat bekend als een van de gezondste vetten in de wereld. Ondanks dat vele, waar onder het Voedingscentrum, roepen dat verzadigd vet ongezond is, maar

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING DUTCH SUMMARY

NEDERLANDSE SAMENVATTING DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING DUTCH SUMMARY Introductie De ziekte van Parkinson werd als eerste beschreven door James Parkinson in 1817. Inmiddels is er veel onderzoek gedaan naar de ziekte van Parkinson, maar

Nadere informatie

Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST,

Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST, Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST, 26-09-2014 1. Tijdens fotosynthese ontstaat O 2. Uit welke grondstof(fen) wordt dit O 2 gevormd? De reactie vereist energie. Hoeveel moleculen ATP worden

Nadere informatie

TRAINEN MET HARTSLAGMETERS

TRAINEN MET HARTSLAGMETERS TRAINEN MET HARTSLAGMETERS Door Mette van der Ven In dit stuk worden redenen beschreven om te gaan sporten/trainen met een hartslagmeter. Verder wordt informatie gegeven over het hart, de sterkste spier

Nadere informatie

Appendix. Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary)

Appendix. Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary) Appendix Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary) 93 87 Inleiding Diabetes mellitus, kortweg diabetes, is een ziekte waar wereldwijd ongeveer 400 miljoen mensen aan lijden. Ook in Nederland komt de

Nadere informatie

Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van jaar. Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding

Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van jaar. Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van 20-50 jaar Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een

Nadere informatie

XIII. Samenvatting. Samenvatting

XIII. Samenvatting. Samenvatting XIII In dit werk wordt de invloed van dimethyldisulfide (DMDS) en van zeven potentiële additieven op het stoomkraken van n-hexaan onderzocht aan de hand van experimenten in een continu volkomen gemengde

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld Relatieve bijnierschorsinsufficiëntie in ernstig zieke patiënten De rol van de ACTH-test hebben wij het concept relatieve bijnierschorsinsufficiëntie

Nadere informatie

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström 1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström Dr. S.A.M. van de Schans, S. Oerlemans, MSc. en prof. dr. J.W.W. Coebergh Inleiding Epidemiologie is de wetenschap die eenvoudig gezegd

Nadere informatie

te onderscheiden valt van FSHD (FSHD2). Omdat deze patiënten echter meer dan 10 D4Z4 repeats hebben kon eerder de diagnose van FSHD in een DNA test

te onderscheiden valt van FSHD (FSHD2). Omdat deze patiënten echter meer dan 10 D4Z4 repeats hebben kon eerder de diagnose van FSHD in een DNA test SAMENVATTING Facioscapulohumerale spierdystrofie (FSHD) is een erfelijke spierziekte die wordt gekenmerkt door verzwakking van de aangezichtspieren (facio), de spieren rond de schouderbladen (scapulo)

Nadere informatie

Een intensieve extensieve interval

Een intensieve extensieve interval Een intensieve extensieve interval Interval trainingen: Wat is het doel, hoe werkt het? Hoe pas je ze in je trainingsprogramma? 2 Wat gaan we doen? Energiesystemen: Welke kennen we? Wanneer gebruiken we

Nadere informatie

De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je?

De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je? Aeroob en anaeroob De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je? Om maar met de deur in huis te vallen de vertalingen: "aeroob"

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting nelleke tolboom binnenwerk aangepast.indd 161 28-12-2009 09:42:54 nelleke tolboom binnenwerk aangepast.indd 162 28-12-2009 09:42:54 Beeldvorming van Alzheimerpathologie in vivo:

Nadere informatie

Fysiologie les 3 BIO-ENERGETICA

Fysiologie les 3 BIO-ENERGETICA Fysiologie les 3 BIO-ENERGETICA Celstofwisseling = cel metabolisme Basis metabolisme: stofwisseling in rust Anabolisme: anabole processen: opbouwstofwisseling Energie wordt toegevoegd: assimilatie Katabolisme:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) 87 Appendix Inleiding Diabetes mellitus gaat een steeds belangrijkere rol spelen in onze gezondheidszorg. Het aantal patiënten met diabetes zal naar verwachting

Nadere informatie

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106. Examentrainer Vragen Fotosynthese Vanuit tussenproducten van de fotosynthese worden niet alleen koolhydraten gevormd, maar ook vetten, vetzuren, aminozuren en andere organische zuren. Dag- en seizoensgebonden

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn er miljoenen mensen met diabetes mellitus, hetgeen resulteert in aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit. Bekende oogheelkundige complicaties

Nadere informatie

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische Nederlandse samenvatting Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische farmacokinetische modellen Algemene inleiding Klinisch onderzoek

Nadere informatie

Intermezzo, De expressie van een eiwit.

Intermezzo, De expressie van een eiwit. Samenvatting Bacteriën leven in een omgeving die voortdurend en snel verandert. Om adequaat te kunnen reageren op deze veranderingen beschikken bacteriën over tal van sensor systemen die de omgeving in

Nadere informatie

Dutch summary. Mitochondriaal dysfunctioneren in multiple sclerosis

Dutch summary. Mitochondriaal dysfunctioneren in multiple sclerosis Mitochondriaal dysfunctioneren in multiple sclerosis Multiple sclerose (MS) is een ingrijpende aandoening van het centraal zenuwstelsel en de meest voorkomende oorzaak van niet-trauma gerelateerde invaliditeit

Nadere informatie

Oxygenatie en spiervermoeidheid in de voorarmspieren bij patiënten met mitochondriale myopathie tijdens een handknijptest

Oxygenatie en spiervermoeidheid in de voorarmspieren bij patiënten met mitochondriale myopathie tijdens een handknijptest Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Academiejaar 2010-2011 Oxygenatie en spiervermoeidheid in de voorarmspieren bij patiënten met

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden Samenvatting 188 Samenvatting Samenvatting voor niet-ingewijden Diabetes mellitus type 2 (DM2), oftewel ouderdomssuikerziekte is een steeds vaker voorkomende aandoening. Dit heeft onder andere te maken

Nadere informatie

4. Toevoeging van een ontkoppelaar zal in mitochondrien de snelheid van NADH consumptie doen en de snelheid van ATP synthese doen

4. Toevoeging van een ontkoppelaar zal in mitochondrien de snelheid van NADH consumptie doen en de snelheid van ATP synthese doen 1. Ontkoppeling van mitochondriale oxidatieve fosforylatie a. laat nog steeds mitochondriale ATP vorming toe, maar zal het verbruik van O 2 doen stoppen b. zal alle mitochondriale metabolisme doen stilvallen

Nadere informatie

dieren, dan door een grotere activiteit per cel. In hoofdstuk 5 wordt de invloed van phenobarbital en methylcholanthreen beschreven.

dieren, dan door een grotere activiteit per cel. In hoofdstuk 5 wordt de invloed van phenobarbital en methylcholanthreen beschreven. SAMENVATTING In dit proefschrift wordt een verslag gegeven van een aantal experimenten welke gedaan worden om te onderzoeken of er enzymhistochemische en/of andere morfologische criteria zqn te vinden

Nadere informatie

Maximale zuurstofopname en anaerobe drempel: graag een correcte interpretatie! Jan Bourgois

Maximale zuurstofopname en anaerobe drempel: graag een correcte interpretatie! Jan Bourgois Maximale zuurstofopname en anaerobe drempel: graag een correcte interpretatie! Jan Bourgois Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Universiteit Gent

Nadere informatie

SAMEN ME VAT A T T I T N I G

SAMEN ME VAT A T T I T N I G SAMENVATTING 186 Inleiding Het renine-angiotensine-aldosteron-systeem (RAAS) is een hormonaal systeem dat in belangrijke mate betrokken is bij de regulatie van bloeddruk en nierfunctie. Het RAAS is een

Nadere informatie

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER ENERGIESYSTEMEN Fosfaatsysteem Melkzuursysteem Zuurstofsysteem FOSFAAT SYSTEEM Anaeroob (zonder zuurstof) Alactisch Duurt bij maximale sprint 14

Nadere informatie

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek Achtergrond Het Klinefelter syndroom(ks): Genetisch kenmerk extra X-chromosoom:

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Samenvatting 11 Samenvatting Bloedarmoede, vaak aangeduid als anemie, is een veelbesproken onderwerp in de medische literatuur. Clinici en onderzoekers buigen zich al vele jaren over de oorzaken en gevolgen

Nadere informatie

Vetverbranding in de hersenen?

Vetverbranding in de hersenen? Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Kan een synthetische olie helpen om de hersenen van voedsel te voorzien

Nadere informatie

161 Samenvatting L L sub01-bw-spaetgens - Processed on: Processed on:

161 Samenvatting L L sub01-bw-spaetgens - Processed on: Processed on: Samenvatting 161 162 Samenvatting 163 Samenvatting Jicht is een gewrichtsontsteking, ook wel artritis genoemd, en is wereldwijd de meest voorkomende reumatische aandoening. Jicht komt vaker voor bij mannen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

Postural instability in people with chronic stroke and Parkinson's disease: dynamic

Postural instability in people with chronic stroke and Parkinson's disease: dynamic Samenvatting NL Postural instability in people with chronic stroke and Parkinson's disease: dynamic perspectives Digna de Kam Balansproblemen, ook wel posturale instabiliteit genoemd, is een veel voorkomende

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Methoden voor training van het uithoudingsvermogen

Methoden voor training van het uithoudingsvermogen Methoden voor training van het uithoudingsvermogen Deel 1 Algemeen In dit stuk worden verschillende trainingsmethodieken besproken die het duur uithoudingsvermogen en snelheid uithoudingsvermogen verbeteren.

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Samenvatting Men schat dat in 2005 ongeveer 40.000 mensen in Nederland een nieraandoening hadden. Hiervan waren ruim 5500 patiënten afhankelijk van dialyse. Voor dialysepatiënten

Nadere informatie

hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 In Nederland ontvangen jaarlijks vele mensen een bloedtransfusie. De rode bloedcellen (RBCs) worden toegediend om bloedarmoede, veroorzaakt door ernstig bloedverlies of een probleem in de bloedaanmaak,

Nadere informatie

Sportgeneeskunde for dummies

Sportgeneeskunde for dummies Sportgeneeskunde for dummies Jan Vercammen JYZ-Ieper-Poperinge UZ-Gent Inleiding Effecten van sportbeoefening : Bloeddrukdaling Verbetering van vetprofiel Verbetering van het lichaamsgewicht Voorkomen

Nadere informatie

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme

Nadere informatie

4/07/2013. intensiteit

4/07/2013. intensiteit Trainen met hartslagmeting Herentals - juni 2013 Trainingsdoel Indeling in trainingszones volgens hartslag * % HR max * % HRR (Karvonen) * % VO 2 max * volgens aërobe/anaërobe drempel Welke problemen zijn

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33966 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33966 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/3366 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Dijk, Marieke van Title: Type 1 diabetes and sleep : implications for glucoregulation

Nadere informatie

SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS

SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS EVEN VOORSTELLEN Jan Eversdijk Tot 1980 atleet Tot 1990 atletiektrainer Van 1988 t/m nu CIOS docent: Trainingskunde en o.a. keuzevak conditie-/hersteltrainer spelsporten

Nadere informatie

SAMENVATTING. De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese

SAMENVATTING. De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese S SAMENVATTING De toepassing van inspanningsfysiologie in de revalidatie van kinderen met cerebrale parese Samenvatting Cerebrale parese (CP) is de meest voorkomende oorzaak van een fysieke beperking

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Glycogeen stapelingsziekten (GSD)

Glycogeen stapelingsziekten (GSD) Glycogeen stapelingsziekten (GSD) 'Glycogeen stapelingsziekten' is een verzamelnaam voor een aantal aangeboren stofwisselingsziekten. De klachten ontstaan door het ontbreken van een bepaald enzym dat nodig

Nadere informatie

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten I hated every minute of training, but I said, "Don't quit. Suffer now and live the rest of your life as a champion. Muhammad Ali Bart van der Meer WM/SM - theorieles 14 Amice Bewerkt door Reina Welling

Nadere informatie

CHAPTER 10 SAMENVATTING

CHAPTER 10 SAMENVATTING CHAPTER 10 SAMENVATTING 218 Chapter 10 Samenvatting SAMENVATTING Nemaline myopathie is een ernstige spierziekte waarvoor momenteel nog geen therapie bestaat. Dit komt onder andere omdat de oorzaak van

Nadere informatie

Achtereenvolgens zullen we bij de bespreking van de farmacokinetiek het distributievolume, de clearance van een medicament, de verdeling van een

Achtereenvolgens zullen we bij de bespreking van de farmacokinetiek het distributievolume, de clearance van een medicament, de verdeling van een 1 2 Achtereenvolgens zullen we bij de bespreking van de farmacokinetiek het distributievolume, de clearance van een medicament, de verdeling van een medicament tussen plasma en weefsels en de effecten

Nadere informatie

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten

Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten 5 april 2017 Sarcoïdose ontsporing afweersyteem ophoping afweercellen: granulomen overal in lichaam: longen, lymfesysteem, huid,

Nadere informatie

Bewegen en voeding als medicijn bij type 2 diabetes? de rol van fitnessprofessionals. Dr. Jan-Willem van Dijk

Bewegen en voeding als medicijn bij type 2 diabetes? de rol van fitnessprofessionals. Dr. Jan-Willem van Dijk Bewegen en voeding als medicijn bij type 2 diabetes? de rol van fitnessprofessionals Dr. Jan-Willem van Dijk Inhoud Introductie type 2 diabetes Meten van bloedglucose Gewichtsverlies en bloedglucose Fysieke

Nadere informatie