Inspectierapport Kinderdagverblijf Villa Vrolijk. d.d. 1 september GGD Hart voor Brabant Toezichthouder: Mevr. A.M. Oostveen

Transcriptie

1 Inspectierapport GGD Hart voor Brabant Toezichthouder: Mevr. A.M. Oostveen

2

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Algemene gegevens kindercentrum... 7 Algemene gegevens kindercentrum... 7 Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectie-domein Personeel Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio... 9 Zienswijze houder kindercentrum Zienswijze houder kindercentrum...10 Pagina 18, 5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio diensten per dag per groep, 1 van 8,5 uur met pauze en 2 van 8,5 of 9 uur met pauze...10 Conclusie Beschouwing toezichthouder...12 Advies aan de gemeente...12 Algemene gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD)...13 Gegevens opdrachtgever (gemeente)...13 Overzicht gebruikte bronnen...13 Planning inspectie...14 Het inspectie-onderzoek Personeel Voorwaarden en inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling (PMIO) Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio Beroepskracht-kind-ratio Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio diensten per dag per groep, 1 van 8,5 uur met pauze en 2 van 8,5 of 9 uur met pauze...20 Bijlage

4

5 Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan kindercentra kwaliteitseisen op het gebied van ouderinspraak, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk en klachten. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Het kindercentrum is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspecties uit en beoordeelt of kindercentra aan de gestelde eisen voldoen. Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid regels in de Wet kinderopvang en in de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang geformuleerd 1. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, is een toetsingskader opgesteld. Hierin staan alle zaken waarover de toezichthouder informatie verzamelt én een oordeel geeft. Alle toezichthouders in Nederland werken met dezelfde veldinstrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectiebezoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. Een oordeel geven over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. 2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De (toekomstige) ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang voldoet. 1 Normen direct ontleend aan de Wet kinderopvang gelden als eis waarvan niet mag worden afgeweken. Normen ontleend aan de beleidsregel gelden als richtlijn. De houder mag daar eventueel van afwijken, mits hij daarvoor een goede reden heeft en ten minste een gelijkwaardig alternatief biedt voor hetgeen de betreffende norm in de beleidsregel beoogt. Is dat het geval dan is de beleidsregel op dat onderdeel niet van toepassing. 5

6 Leeswijzer Dit rapport geeft een overzicht van alle eisen en geeft hierbij aan wat de inspecteur heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het Overzicht beoordeling staan de bevindingen van de inspecteur heel kort per inspectiedomein samengevat en in Het inspectieonderzoek staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan ( ja ), of dit niet het geval is ( nee ), of dat hij niet tot een oordeel kon komen ( niet beoordeeld ). Ook bevat het rapport de zienswijze van de houder van het kindercentrum en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het rapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, gemeente en toezichthouder. 6

7 Algemene gegevens kindercentrum Algemene gegevens kindercentrum NAW-gegevens kindercentrum Naam kindercentrum (locatie) Adres De Dintel 8 Postcode en plaats 5463 NR Veghel Telefoon (0413) Naam contactpersoon Website Kwaliteitssysteem Lid brancheorganisatie Mevr. M. Van den Brand, locatiemanager mvdbrand@kinderopvanghumanitas.nl Ja, namelijk: HKZ / ISO Ja, namelijk: MO-groep Opvanggegevens Type opvang Dagopvang Aantal groepen 3 Aantal beroepskrachten 9 Aantal kindplaatsen 46 Openingsdagen / tijden Maandag t/m vrijdag: 7.30 t/m uur NAW-gegevens houder Naam houder Adres Postcode en plaats Kinderopvang Humanitas Meezenbroekerweg 1a 6412 VK Heerlen Telefoon (045) Naam contactpersoon Website Mevr. M. Kierkels, regiomanager mkierkels@kinderopvanghumanitas.nl Registergegevens Kindercentrum Datum aanvraag registeropname Datum n.v.t. Gegevens aanvraag conform praktijk Nee Ja n.v.t. Datum opname landelijk register Nee Ja n.v.t. Gegevens landelijk register conform de praktijk Nee Ja n.v.t. 7

8 Algemene gegevens kindercentrum Type inspectie Aangekondigd Niet aangekondigd Onderzoek na aanvraag registeropname Onderzoek na aanvangsdatum exploitatie Regulier inspectiebezoek Nader onderzoek Reden nader onderzoek Incidenteel onderzoek Eerder geconstateerde overtredingen (inspectie ) Reden incidenteel onderzoek Datum vorig inspectiebezoek Datum vorig inspectiebezoek 10 maart 2010 (risico gestuurd toezicht, onaangekondigd) 8

9 Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectie-domein 2. Personeel Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, voorwaarden en inzet beroepskrachten in opleiding en het gebruik van de Nederlandse taal. Beoordeling toezichthouder Van de 3 voorwaarden van dit domein is aan 1 voorwaarde voldaan. 2 voorwaarden zijn niet beoordeeld aangezien deze geen onderdeel vormen van het nader onderzoek: Voorwaarden en inzet van pedagogische medewerkers in ontwikkeling (PMIO), voorwaarden 1 en 2 5. Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kind-ratio). Beoordeling toezichthouder Van de 7 voorwaarden van dit domein zijn aan 2 voorwaarden voldaan. 5 voorwaarden zijn niet beoordeeld aangezien deze geen onderdel vormen van het nader onderzoek: Beroepskracht-kind-ratio, voorwaarden 1, 2, 4 en 5 9

10 Zienswijze houder kindercentrum Zienswijze houder kindercentrum GGD Hart voor Brabant t.a.v. mevr. A.M. Oostveen Postbus 3166, 5203 DD s-hertogenbosch, Betreft: Motivatie/reactie op constatering in inspectie KC Villa Vrolijk dd 1sept Datum: Geachte mevrouw Oostveen, Bij deze mijn reactie op uw ontwerprapport van KC Villa Vrolijk 1 september j.l. Pagina 18, 5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio Het nemen van pauzes door de pedagogisch medewerkers is naar aanleiding van de inspectie van 10 maart jl. aangepast met name wanneer er met 3 pedagogisch medewerkers gewerkt wordt op de groep. Binnen mijn zienswijze is, door de pauzes zo in te vullen, de kwaliteit op de groep het best gewaarborgd. De vastgestelde afspraken zijn inderdaad als volgt; 3 diensten per dag per groep, 1 van 8,5 uur met pauze en 2 van 8,5 of 9 uur met pauze PM 1: (8,5 uur met 3 kwartier pauze van uur) PM 2: (8,5 uur met 3 kwartier pauze van uur ) PM 3: / (8,5 of 9 uur met 3 kwartier pauze van uur) Daarnaast beschrijft voorwaarde 3 De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur 10

11 Zienswijze houder kindercentrum aaneengesloten Zoals beschreven is de pauze niet aaneengesloten, maar zit er tussen de tweede en de derde pmer een kwartier pauze. Doordat de huidige manager langere tijd niet aanwezig is deze afspraak uitgezet maar niet nader gecheckt. Opnieuw zijn met het team deze pauzeafspraken in de afgelopen week doorgenomen en is herhaalt zich conformeren naar de gemaakte afspraken. Daarnaast wil ik graag in een uiteenzetting aangeven waarom we ervoor kiezen, zoals u stelt de maximale afwijkende inzet van 2 uur met 15 minuten af te wijken.we zullen daarin een onderbouwing in de afwijking van de beleidsregel en onze zienswijze aan u doen toekomen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Mia van den Brand Locatiemanager Kindercentrum Villa Vrolijk Locatiemanager KC Villa Vrolijk Locatiemanager BSO Villa Vrolijk Kinderopvang Humanitas 11

12 Conclusie Beschouwing toezichthouder Kinderdagverblijf (KDV) Villa Vrolijk is onderdeel van de koepelorganisatie Kinderopvang Humanitas. Het kinderdagverblijf biedt plaats aan maximaal 46 kinderen in de leeftijd van 0 4 jaar, verdeeld over 3 groepen (1 groep van 0-2 jaar, 1 groep van 2-4 jaar en 1 groep van 0-4 jaar). Het KDV is gevestigd in een Brede School. Naast het KDV zijn in hetzelfde pand tevens de BSO, een peuterspeelzaal en een basisschool gevestigd. Op 10 maart 2010 heeft een onaangekondigde inspectie conform risico gestuurd toezicht bij KDV Villa Vrolijk plaatsgevonden. Tijdens deze inspectie zijn een aantal overtredingen geconstateerd. In opdracht van de gemeente Veghel heeft er op 1 september 2010 een (onaangekondigd) nader onderzoek plaatsgevonden. Tijdens deze inspectie zijn de overtredingen opnieuw beoordeeld. Na inspectie is gebleken dat alle overtredingen met betrekking tot de inspectie-items Voorwaarden en inzet pedagogisch medewerkers, beroepskracht-kind-ratio en inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio zijn aangepast, waardoor er op deze items wordt voldaan aan de Wet Kinderopvang en de beleidsregels kwaliteit kinderopvang. Advies aan de gemeente Advies: wel niet opnemen in landelijk register niet handhaven handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekeninghoudend met de verzwarende en verzachtende omstandigheden zoals hierboven aangegeven bij de beschouwing toezichthouder. eventuele opmerkingen van de toezichthouder: 12

13 Algemene gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD GGD Hart voor Brabant Bezoekadres Vogelstraat 2 Postcode en plaats 5212 VL s-hertogenbosch Postadres Postbus 3166 Postcode en plaats 5203 DD s-hertogenbosch Telefoon Website Naam inspecteur inspecteur Mevr. A.M. Oostveen agz.team.thz@ggdhvb.nl Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Gemeente Veghel Adres Postbus Postcode en plaats 5460 DA Veghel Telefoon (0413) Website Naam contactpersoon Mevr. S. Reijbroek Telefoon contactpersoon (0413) contactpersoon Sre@veghel.nl Overzicht gebruikte bronnen Vragenlijst - locatieverantwoordelijke Vragenlijst oudercommissie - Interview houder en/ of Locatie manager (via mail) locatieverantwoordelijke Interview anderen Pedagogisch medewerkers Observaties Groepen (aantal kinderen versus aantal pedagogisch medewerkers) Andere bronnen Pedagogisch medewerker in ontwikkeling, ontwikkelplan 13

14 Overzicht gebruikte bronnen Voorlopige beoordeling portfolio PMIO-er Portfolio PMIO-er Criterium gericht interview PMIO-er Kindpresentielijsten groepen 1, 2 en 3 (week 34 t/m 38) Personeel planning (week 34 t/m 38) Document afwijking beleidsregel 10 (oktober 2010) Planning inspectie Datum toelichting Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Hoor en wederhoor Zienswijze houder Opstellen definitief inspectierapport Verzenden inspectierapport Openbaar maken inspectierapport Gemeente, houder en oudercommissie Rapport is 3 weken na vaststelling openbaar en is dan in te zien op de website van de GGD Hart voor Brabant: 14

15 Het inspectie-onderzoek Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item 2 Personeel 2.3 Voorwaarden en inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling (PMIO) Wet kinderopvang (artikel 50, eerste lid) Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 9, tweede lid) Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarde 1a Alle PMIO ers beschikken over een diploma op minimaal MBO-3 niveau Of 1b Een HAVO of VWO diploma; OF 1c Een voor de kinderopvang relevant, maar nog niet gelijkgesteld buitenland diploma en relevante werkervaring. 2 Voor alle PMIO ers is binnen 2 maanden na aanvang van de arbeidsovereenkomst een persoonlijk ontwikkelplan opgesteld. 3 Alle PMIO ers worden ingezet conform een actueel persoonlijk ontwikkelplan. Toelichting toezichthouder: Per 1 juli 2009, is een pedagogisch medewerker in ontwikkeling (PMIO-er) in dienst getreden voor zowel het KDV als de BSO. Tijdens dit nader onderzoek was de betreffende PMIO-er wegens vakantie afwezig. Zowel de pedagogisch medewerker als de locatiemanager hebben aangegeven dat de PMIO-er, haar opleiding nog niet heeft kunnen afronden, wegens persoonlijke omstandigheden. De locatie manager heeft aangegeven dat de afspraken met de opleidingsinstantie OBD zijn opgeschoven. Vóór medio oktober 2010 moet de PMIO-er haar kernactiviteiten definitief inleveren waarna er als laatste nog een criterium gericht interview zal plaatsvinden met de begeleidster van het OBD. In vergelijking met de vorige inspectie staat de formatieve inzetbaarheid van de PMIO-er nu wel in het ontwikkelplan beschreven en is het plan actueel. 15

16 2.3 Voorwaarden en inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling (PMIO) In vergelijking met de vorige inspectie (10 maart 2010) zijn er geen andere PMIO-ers in dienst getreden. Voorwaarden 1 en 2 Deze voorwaarden zijn tijdens deze inspectie niet beoordeeld. 16

17 5 Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio 5.3 Beroepskracht-kind-ratio Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 3, tweede, derde, zevende en achtste lid) Voorwaarden 1 De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de stamgroep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het rekenkundig gemiddelde berekend, waarbij naar boven kan worden afgerond, 2, 3 Ja Nee Niet beoordeeld 2 Indien conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld. Toelichting toezichthouder: Tijdens de vorige inspectie is gebleken dat er op de woens- en / of donderdagen op de groepen guppies en zeesterren te weinig pedagogisch medewerkers werden ingezet voor de opvang van de kinderen. 2 Als bij (spel)activiteiten de kinderen de stamgroep verlaten, kan de beroepskracht-kind-ratio op kindercentrumniveau worden vastgesteld volgens dezelfde sleutel. De op de locatie aanwezige beroepskrachten houden zich bezig met taken die direct met de kinderen te maken hebben. 3 Zie Bijlage 1: Schema voor de berekening van de beroepskracht-kind-ratio bij groepen dagopvang van samengestelde leeftijd en Bijlage 2: Schema voor de berekening van de Beroepskracht-kind-ratio bij samengestelde groepen dagopvang en buitenschoolse opvang. 17

18 5.3 Beroepskracht-kind-ratio Uit observatie op de groepen (aantal kinderen versus aantal beroepskrachten) en beoordeling van de kind presentielijsten en personeel roosters (vorige week en deze week) blijkt dat er op alle groepen aan de beroepskracht-kind-ratio wordt voldaan. Opmerking: In week 36 staan voor de woensdagmiddag op de groep zeesterren 12 kinderen gepland met 2 beroepskrachten. Conform de leeftijdsamenstelling (1x 0 jaar, 7x 1 jaar, 2x 2 jaar en 2x 3 jaar) van deze kinderen dient de opvang plaats te vinden door 3 beroepskrachten. Vanaf week 38 staan voor de dinsdagen op de groep guppies 10 kinderen gepland met 2 beroepskrachten. Conform de leeftijdsamenstelling (6x 0 jaar, 4x 1 jaar) van deze kinderen dient de opvang plaats te vinden door 3 beroepskrachten. Bovenstaande is niet conform de beleidsregels maar aangezien deze situatie nog moet plaatsvinden en er bijvoorbeeld nog kindjes kunnen afvallen, is deze situatie niet in het oordeel meegenomen. Voorwaarde 2 Deze voorwaarde is tijdens deze inspectie niet beoordeeld. 18

19 5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kindratio Beleidsregels kwaliteit kinderopvang (artikel 3, tiende, elfde en twaalfde lid) Voorwaarden 1 Gedurende de genoemde openingstijden kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskrachtkind-ratio vereist is. 2 De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. 3 De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. 4 Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten kunnen worden ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. 5 Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. Toelichting toezichthouder: Voorwaarde 1, 2, 4 en 5 Deze voorwaarden zijn tijdens deze inspectie niet beoordeeld. Ja Nee Niet beoordeeld Voorwaarde 3 Tijdens de vorige inspectie is geconstateerd dat bij inzet van 3 beroepskrachten op een stamgroep, de beroepskrachten afzonderlijk en achter elkaar ¾ uur pauze houden. De totale afwijking gedurende de middag pauze komt daarmee op 2 uur en 15 minuten. Hiermee wordt de maximale afwijkende inzet van 2 uur overschreden (voorwaarde 3). 19

20 5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kindratio Gedurende de looptijd van deze inspectie heeft de locatiemanager de volgende afwijking op de beleidsregel geschreven: Indien bij de dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen, voor ten hoogste drie uur per dag, met de uitzondering van de uren tussen 9.30 en uur en en uur, minder beroepskrachten worden ingezet, met die verstande dat ten minste de helft van het aantal beroepskrachten, vereist op grond van het zevende of achtste lid, wordt ingezet. In de periode voor 9.30 en na 16.30u kan de in de eerste volzin bedoelde afwijkende inzet van beroepskrachten ten hoogste anderhalf uur aaneengesloten bedragen en in de (pauze) periode tussen uur en uur, ten hoogste twee uren aaneengesloten en niet langer dan de duur van de middagpauze. Motivatie binnen de afwijking op deze beleidsregel. Het waarborgen van kwaliteit van de opvang staat bij Kinderopvang Humanitas hoog in het vaandel. Stamgroepen, de inzet van medewerkers en de emotionele veiligheid van kinderen maakt daar natuurlijk onderdeel van uit; binnen een stamgroep moet een kind een veilige omgeving ervaren en kan zich mede daardoor voortvarend en evenwichtig ontwikkelen. Op het moment dat een stamgroep meer dan twee pedagogisch medewerksters nodig heeft zijn er keuzes die gemaakt moeten worden om kwaliteit vs beleidsregels met elkaar af te stemmen.beiden zijn bedoeld om pedagogische kwaliteit te garanderen en een zo optimaal mogelijk klimaat te creëren. Soms vraagt de praktijk echter om een andere benadering. Om de continuïteit voor ouders en kinderen binnen een stamgroep te waarborgen, en dus de kwaliteit van de kinderopvang in de groepen, wordt binnen KC Villa Vrolijk, zoveel als mogelijk uitgegaan van een 8,5- of 9- urige werkdag voor pedagogisch medewerksters, met drie kwartier lunchpauze. Naast de continuïteit van kwaliteit van de opvang zorgt dit er ook voor dat medewerksters gedurende drie kwartier het werk los kunnen laten en zo met hernieuwde energie de werkdag voort te zetten Het is daarom dat we na zorgvuldige afwegingen die later beschreven zullen worden, gekomen zijn tot de volgende pauze tijden indien er met drie pm-ers op een groep wordt gewerkt; De situatie in de praktijk 3 diensten per dag per groep, 1 van 8,5 uur met pauze en 2 van 8,5 of 9 uur met pauze PM 1: (8,5 uur met 3 kwartier pauze van uur) PM 2: (8,5 uur met 3 kwartier pauze van uur ) PM 3: / (8,5 of 9 uur met 3 kwartier pauze van uur) Zo blijven we binnen het gestelde kader van uur en uur als pauzeperiode. Tussen uur en tussen uur mag niet afgeweken worden van de leidster/kind ratio. Gedurende deze tijden worden daarom geen pauzes ingeroosterd. 20

21 5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kindratio Echter zijn we er ons van bewust dat met deze pauzeafspraak meer dan twee uur afgeweken wordt, namelijk 2 uur en een kwartier. Zoals beschreven staat binnen het convenant kinderopvang mag een pedagogisch medewerker, indien er meer kinderen aanwezig zijn dan voor één PM-er is toegestaan, maximaal drie uur per dag alleen werken op de groep. Bij onze medewerkers inzet houden wij hier rekening mee, in de aanvang en aan het einde van de dag. Omdat aan het begin en het einde van de dag de groep aanwezige kinderen nooit het voltallige aantal betreft. Om te kunnen blijven voldoen aan de gestelde kwaliteit zullen we steekproefsgewijs dit proces zorgvuldig bewaken. Daarnaast blijkt uit de praktijk dat de deze pauzetijden plaats vinden binnen de rustmomenten die kinderen hebben. Een afweging binnen gestelde alternatieven is om met halve diensten te werken. Binnen een andere beleidsregel van de kwaliteit kinderopvang wordt echter gesproken van ten hoogste 3 basis beroepskrachten die worden toegewezen aan een kind. Door het alternatief van halve dienst betekent dit in de praktijk dat er minimaal 4 basis pedagogische medewerkers per dag op een groep werken. Binnen het gestelde pedagogische klimaat van het kinderdagverblijf kiezen we er per saldo niet voor om 4 basis PM-er te koppelen aan een groep. Pedagogisch medewerkers zijn ten slotte ook het aanspreekpunt voor ouders. Om een heldere overdacht te kunnen bieden en kwaliteit te kunnen garanderen binnen ons kinderdagverblijf ligt de voorkeur bij 3 pedagogisch medewerkers per groep per dag. De motivatie van de afwijking op de beleidsregel is door twee toezichthouders beoordeeld en correct bevonden. Belangrijke overwegingen zijn daarin geweest: de afwijkende inzet wordt slechts met een kwartier overschreden. Tijdens de inspectie kwamen de pauze momenten overeen met de rustmomenten van de kinderen (werklastvermindering). De locatiemanager geeft in haar motivatie aan dat er aan het begin en einde van de dag nauwelijks van de beroepskracht-kind-ratio wordt afgeweken. 21

22 Bijlage 1 Schema voor de berekening van de beroepskracht-kind ratio bij groepen dagopvang, op grond van artikel 3, tweede en derde lid, van de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang. Bij de berekening van het maximale aantal kinderen in een groep en het minimaal vereiste aantal beroepskrachten, wordt bij groepen, samengesteld uit kinderen van verschillende leeftijden, een vaste volgorde aangehouden. De eerste stap daarbij is dat het maximale aantal kinderen per leeftijdscategorie wordt berekend, bijvoorbeeld maximaal vier baby s ( 0-jarigen ) per beroepskracht. De tweede stap is vervolgens de berekening van het resterende aantal kinderen en de daarbij behorende maxima. Er wordt naar boven afgerond; bij een rest van 0,5 of hoger wordt naar 1 afgerond. Een rest lager dan 0,5 zal naar beneden worden afgerond. Leeftijd Beroepskrachten Maximale aantal 0 tot tot tot tot tot 2 1 4,5 0 tot tot 4 1 5,75 1 tot 3 1 5,5 1 tot 4 1 6,33 2 tot

23 23