Bronnenboek. Nieke Bastiaenssen Liese Bergen Elke Coorens Nadia Eggermont Pieter Wyffels. Rudi Wuyts

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bronnenboek. Nieke Bastiaenssen Liese Bergen Elke Coorens Nadia Eggermont Pieter Wyffels. Rudi Wuyts"

Transcriptie

1 Bronnenboek Nieke Bastiaenssen Liese Bergen Elke Coorens Nadia Eggermont Pieter Wyffels Rudi Wuyts 1

2 INHOUDSOPGAVE Thema 1 Hoe het begint p. 9 Thema 2 Kern van de boodschap p. 39 Thema 3 Cu vnvnd p. 69 Project 1 Festival van verbeelding p. 85 Thema 5 (Digi)beten p. 97 Thema 6 Gevaarlijk spel p. 117 Project 2 Schrijver gezocht p. 135 Thema 8 Snuffelneuzen p. 151 Vademecum p. 205 Literatuurtips p. 257

3 TRIMESTER 1 1 Hoe het begint 2 Kern van de boodschap 3 Cu vnvnd 4 Festival van verbeelding (P) Luisteren, Spreken + Kijken Kritische houding aannemen tegenover eigen communicatiegedrag Gevoelens, verwachtingen i.v.m. klasgebeuren meedelen en 2 (Ontspannende) teksten beluisteren (structurerend en beoordelend) luisteren Les 3 Luisterdoel Luisterstrategieën Doel spreker Kern van de boodschap uit een beluisterde tekst halen Noteren tijdens het luisteren (Kritische houding aannemen tegenover eigen communicatie-/ spreekgedrag) Aspecten technisch spreken: intonatie, tempo, volume, articulatie uitspraak de klinkers en de tweeklanken Antwoord geven over de leerstof Oproepen of uitnodigen tot een activiteit Kijk- en luisterdoel Kijk- en luisterstrategieën Zoekend kijken en luisteren Informatie noteren Kritisch kijken en luisteren Les 3 Opbouw korte presentatie met spreekplan Les 5 Lezen Teksttypes: - alfabetische lijst - inhoud - tabel - handleiding - register - literair fragment Leesdoel - Les 5 Teksttypes leesdoelen tekstdoelen leesstrategieën Oriënterend lezen Globaal lezen: hoofdonderwerp titel, tussentitel, alinea sleutelwoorden Les 3 Intensief lezen: van tekst naar schema (met signaalwoorden) - kenmerken en doel schema Lezen vraag en opdracht Elementen voor structuur in tekst: titel, tussentitel, alinea, inleiding midden slot Chronologie (chronologische structuur) Les 3 Uitnodiging Schrijven Notities in voorgestructureerd kader - les 3 - les 8 Alfabetische lijst inhoudsopgave (bv. leesportfolio) Communicatieve situatie bepaalt schrijven s formeel en informeel Les 5 Eenvoudig schema van een (studie)tekst. Antwoord op een vraag formuleren Schrijfkader gebruiken (tekst over een bepaald onderwerp zakelijk en verhalend) verzamelen, ordenen (en schrappen) Ott/ovt in schrijfopdracht Les 6 Notities in voorgestructureerd kader Les 3 Uitnodiging

4 TRIMESTER 2 TRIMESTER 3 5 (Digi)beten 6 Gevaarlijk spel 7 Schrijver gezocht (P) 8 Snuffelneuzen 9 Quiz-tig (P) Presentatie over een bepaald onderwerp (spreekplan = Power- Pointpresentatie) Instructies beluisteren, bekijken Instructies geven Les 3 Spreken: uitspraak van de medeklinkers Les 5 Luisterboeken: beluisteren en mening formuleren Expressief voorlezen literair fragment Inlichtingen geven/ vragen in een telefoongesprek met spreekkader De voic Luisterstrategieën Zoekend en kritisch luisteren en kijken Les 7 Vragen stellen en beantwoorden Quiz opstellen, volgen, meespelen, presenteren Gepaste strategieën inzetten Opbouw tekst/ alinea: verbanden tussen zinnen en alinea s Intensief lezen: zakelijke (informatieve) teksten Informatiebronnen: kiezen tekst beoordelend niveau Korte uiteenzetting van artikel (met digitale ondersteuning: de PowerPoint) Instructies Teksttypes: gedicht en krantenartikelvergelijking Les 7 Informatie op webpagina vergelijken webpagina s (kritisch lezen) Les 3 Leesstrategieën - Zoekend lezen intensief lezen Leesstrategieën Informatiebronnen: van globaal naar kritisch lezen betrouwbaarheid soorten bronnen Les 3 Werken met informatiebronnen raadplegen en selecteren hoofd- en bijzaken Informatiebronnen Gepaste strategieën inzetten Schema tekst PowerPointpresentatie Schrijven vanuit poëzie (met schrijfkader) Les 6 Eenvoudige instructies schrijven Samenvatting van een verhaal Korte beoordeling van een boek Les 5 Werken met informatiebronnen informatie verzamelen, overzicht belangrijkste feiten opmaken Zakelijke tekst met schrijfkader Bronvermelding PowerPointpresentatie Quizvragen uitschrijven Correctiesleutels bij de quizvragen Gepaste strategieën inzetten Onderzoeksvraag stellen en antwoord uitschrijven verslag Les 5

5 1 Hoe het begint 2 Kern van de boodschap 3 Cu vnvnd 4 Festival van verbeelding (P) Spelling Hoofdletters Les 8 Spelling van de pv (ott) (ovt) imperatief niet-pv (vd/inf ) Les 6 Afkorten verkorten (officieel + eigen systeem) Les 8 Taalbeschouwing De communicatieve situatie (zender, ontvanger, doel, boodschap, de manier taal en teksttype?) Taalregisters: formeel en informeel Les 5 en 6 Taalvariëteiten geschreven gesproken taal, standaardtaal dialect Les 6 Schooltaalwoorden instructiewoorden Les 7 Bouwen enkelvoudige samengestelde zin/ ik-boodschap Signaalwoorden bij opsommende structuur Het onderwerp getal standpunt Les 5 Het werkwoord stam, persoonsvorm, infinitief, voltooid deelwoord, hulpwerkwoord De tijden van het werkwoord Les 6 Woordbetekenis achterhalen Les 8 Het zelfstandig naamwoord Les 9 Mondeling taalgebruik en klanken: intonatie, articulatie, tempo, accent Bijvoeglijk naamwoord (met spelling van bn beperkt) Het gezegde: wwg en nwg (delen van het wwg/nwg) Les 5 Afkortingen Les 8 Lv en mv Les 9 Taal op school (vaktaal en schooltaal) Literair lezen Woorden om over leeservaring te spreken Ontspannende teksten lezen en beluisteren Start leesportfolio: keuzeopdracht Fictie/non-fictie realistisch verhaal Samenvatting van de kern van een verhaal/ fictionele tekst voorbereiden notities nemen voor/tijdens/ na lezen Les 7 Samenvatting van een verhaal/fictionele teksten inhoud/onderwerp, personages, beeldtaal Mening formuleren Opdracht leesportfolio: jeugdboek Les 7 Gedichten koppelen aan kunstwerken Lettergetetter en spelbrekers Juiste woorden op school Analogie Mijn sport is top Samengestelde woorden Woordenschat bij sms en Boodschappersdictee Verbouwen van woorden (klein woordveld zn en ww) Woordenschat bij project (kunst en poëzie)

6 5 (Digi)beten 6 Gevaarlijk spel 7 Schrijver gezocht (P) 8 Snuffelneuzen 9 Quiz-tig (P) Spellingchecker spellingattitude Imperatief Spellingattitude bij de schrijfopdrachten Klinkers - 5 Signaalwoorden Verwijswoorden Klanken en letters, klinkers, medeklinkers en tweeklanken Les 3 - les 5 Telwoord Les 8 Verschillende vormen om instructies aan te brengen gebruik van signaalwoorden, verwijswoorden, aanduiden van volgorde imperatief Het bijvoeglijk naamwoord: trappen van vergelijking Figuurlijke taal Medeklinkers homoniemen Les 5 Bij omzetting verhaal: persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden aanpassen Formeel informeel: u je (beleefdheidsvorm) Verwijswoorden, signaalwoorden en verbindingswoorden Taalgebruik in verschillende bronnen woordenschatstrategie Les 3 Gepaste strategieën inzetten Teksttypes: gedicht en krantenartikel vergelijking (met gepaste termen) Les 7 Poëzie lezen, spreken over, argumenteren Schrijven vanuit poëzie (met schrijfkader) Les 6 Zoek/kies een goed boek (ook via website) De info op een boek Verhaal: personages, plaats, tijd, begin en einde Opdracht leesportfolio: kwartetspel Les 7 Literaire fragmenten gekoppeld aan vaardigheden en taalbeschouwing: De speech schrijven en spreken (spreekkader/-plan) Les 6 Cliffhanger, spreken over fragment einde van verhaal voorspellen (verzinnen) Illustraties, spreken over (Mening formuleren) Synoniemen en woordenschat Les 8 Luisterboeken vs een boek lezen: mening formuleren Interculturele gerichtheid: vertaald vs. niet-vertaald werk, Vlaamse vs. Nederlandse schrijvers Culturele verschillen Opdracht leesportfolio info en verwerking op een kubus Les 5 Genres in de (jeugd) literatuur (deel 1) liefdesverhaal detectiveverhaal fantasieverhaal dierenverhaal Les 6 Uitdrukkingen, spreekwoorden Letterlijk en figuurlijk Hoekenwerk spelling Synoniemen (werkwoorden) De c in woorden Woorden uit andere talen Ott en ovt (oef met dierengeluiden) Woordenboekitems (analoog en digitaal)

7 LES 2 In woord en beeld Spreken - schrijven - lezen Wat betekent automatisering? Het woord automatisering heb je wellicht al eens gehoord. Dat woord heeft dezelfde oorsprong als de woorden automaat en automatisch. Door de automatisering zijn veel beroepen bijna of helemaal verdwenen. Bekijk het voorbeeld van de telefoon. Als je vroeger met een vriend wilde telefoneren, moest een telefoonoperator in de telefooncentrale jouw telefoonlijn verbinden met de telefoon lijn van je vriend. Er was altijd een mens nodig om die verbinding te maken. Door de automatisering is dat niet meer zo. Nu worden de telefoon lijnen automatisch verbonden omdat de telefooncentrales geautomatiseerd zijn. Het beroep van telefoonoperator is daardoor verdwenen. Als bedrijven automatiseren wil dat zeggen dat in die bedrijven computers taken van mensen overnemen. Dat kunnen eenvoudige taken zijn, of vies werk dat mensen niet graag uitvoeren. Het kunnen ook heel ingewikkelde berekeningen zijn of uiterst precieze opdrachten die te moeilijk zijn voor mensen of te lang zouden duren. Computers kunnen bijvoorbeeld tot op een duizendste van een millimeter nauwkeurig een laserstraal bedienen. Omdat computers kleiner en krachtiger worden, kunnen zij voor steeds meer taken worden ingezet. Zo zijn er zelfs al volautomatische fabrieken waar alle taken die vroeger door mensen werden uitgevoerd, door computers zijn overgenomen. De computers bedienen de machines en maken alle berekeningen die daarvoor nodig zijn. In die fabrieken werken dan ook nog maar enkele mensen. Zij zijn er alleen nog om te controleren of alles naar wens verloopt. De automatisering is een belangrijke stap voor ons. Door de automatisering zijn er wel een aantal beroepen en arbeidsplaatsen verdwenen, maar gelukkig zijn er ook een heleboel nieuwe beroepen en nieuwe arbeidsplaatsen door ontstaan. Zo zijn er specialisten nodig die computers en computeronderdelen kunnen ontwerpen of die programma s kunnen schrijven om die computers te laten werken. Ook zijn er mensen nodig die met computers overweg kunnen of die computers kunnen onderhouden, zodat alle machines en automaten perfect blijven werken en zelfs nog verbeterd worden. Uit: Hoe? Wat? Waarom? Hoe werkt het? Thema 5-101

8 Hoe is het internet ontstaan? Heb je wel eens gesurft op het internet? Het ene moment ben je op een Belgische of Nederlandse website, het andere moment zit je op een Amerikaanse website. Die websites staan allemaal op computers die aangesloten zijn op het internet. Op het internet zijn miljoenen computers aangesloten. Als jij op het internet surft, is jouw pc ook aangesloten op het internet. Computers die met elkaar verbonden zijn, noemen we een netwerk. Het internet is het grootste netwerk. Het is wereldwijd vertakt. Het internet is ontstaan uit een militair netwerk in de Verenigde Staten van Amerika. In de jaren vijftig waren de VS en Rusland de enige landen die atoombommen hadden. Ze waren bang voor elkaar. Toen de Russen eind jaren vijftig de eerste satelliet lanceerden, waren de Amerikanen behoorlijk geschrokken. Om de Russen bij te benen bouwden ze ook snel een satelliet. Ze gingen ook op zoek naar een manier om zich te verdedigen tegen een mogelijke Russische aanval met atoombommen. Dat was nodig, want als een stad getroffen zou worden door een atoombom, zouden alle telefooncentrales en telefoonlijnen in die stad vernietigd worden of uitvallen. Dat komt omdat een telefoonnetwerk een centraal punt heeft, de telefooncentrale. Als de telefooncentrale uitvalt, valt meteen het hele netwerk uit. Daardoor zou het telefoonverkeer in een groot deel van het land verbroken worden. De Amerikaanse legerleiding vond dat geen prettig vooruitzicht omdat ze de bevelen om het land te verdedigen niet meer zou kunnen doorseinen. In 1964 werd de oplossing gevonden. Men bouwde een netwerk dat niet meer vanuit een centraal punt werd geleid. Elk knooppunt in het nieuwe netwerk werd zelf verantwoordelijk voor het doorseinen van de berichten. Als een knooppunt zou uitvallen, zouden de berichten langs een andere weg kunnen lopen. Op die manier zou het netwerk zelfs atoomaanvallen kunnen doorstaan. Om de veiligheid nog te vergroten, werd de informatie verzonden in kleine, afzonderlijke pakketjes. Elk pakketje volgde zijn eigen weg over het netwerk. Je zou het kunnen vergelijken met een grote vrachtwagen die pakjes vervoert. Krijgt die vrachtwagen een ongeval of heeft hij autopech, dan komen de pakjes niet aan. In plaats van de pakjes in één vrachtwagen te versturen, kun je ze elk afzonderlijk in kleine auto s wegbrengen. Als één auto dan een ongeval of pech heeft, is dat minder erg. De andere pakjes komen toch aan. In 1969 was de eerste verbinding van het nieuwgebouwde netwerk klaar. Het werd het ARPAnet genoemd. ARPA was de naam van de militaire onderzoeksgroep die het netwerk bedacht. Het ARPAnet was de voorloper van het internet. Uit: Hoe? Wat? Waarom? Hoe werkt het? 102 Thema 5 -

9 Hoe werkt een gsm? Gsm is de afkorting van Global System for Mobile communication. Het is een systeem dat in Europa ontwikkeld werd om mobiel te telefoneren. Een gsm is een telefoon die niet door een kabel verbonden is met het telefoonnetwerk zoals een vaste telefoon. Bij een vaste telefoon worden de telefoonsignalen verstuurd door een koperdraad. Bij een gsm worden de telefoonsignalen omgezet in radiogolven. Om die radiogolven te kunnen ontvangen en doorsturen zijn er over heel Europa netwerken uitgebouwd van radiostations met heel grote antennes. Die antennes zijn zo opgesteld dat op alle mogelijke plaatsen in Europa een optimale verbinding mogelijk is. Daartoe heeft men het grondgebied van het netwerk verdeeld in kleine cellen. Die kun je vergelijken met een honingraat. De cellen zijn onderling verbonden, zodat de radiogolven gemakkelijk over het hele grondgebied doorgestuurd kunnen worden. Sommige antennes hebben een bereik van maximaal vijftien kilometer. Zij worden vooral in landelijke gebieden gebruikt. In steden worden ook antennes gebruikt met een maximumbereik van vijfhonderd meter. Met een gsm kun je toegang krijgen tot het netwerk. Het toestel bevat een kleine zender die radiogolven naar de dichtstbijzijnde antenne stuurt. Een ontvanger vangt de radiogolven op die de antenne naar het toestel stuurt. Om ervoor te zorgen dat je alle berichten ontvangt die voor jou zijn bestemd, bevat je gsm ook een SIM-kaart. SIM is de afkorting van Subscriber Identity Module. Uit: Hoe? Wat? Waarom? Hoe werkt het? Wat is een chip? Een chip is een flinterdun, klein schijfje waarop heel ingewikkelde elektronische schakelingen zijn aangebracht. Chips worden gebruikt in alle elektronische apparaten zoals pc s, mobiele telefoons, stereoketens en radio s. Ze worden ook gebruikt in bankkaarten, horloges, auto s en dergelijke. De meeste chips worden gemaakt van heel zuiver silicium. Om een chip te maken wordt het silicium eerst grondig gezuiverd. Van het zuivere silicium worden flinterdunne schijfjes gemaakt. Van deze schijfjes, die wafer genoemd worden, kunnen wel honderd chips gemaakt worden. Op de wafer worden de elektronische schakelingen aangebracht via een ingewikkeld fotografisch proces. Dat gebeurt in een zeer gespecialiseerd laboratorium dat volledig stofvrij is. Dat is nodig want die elektronische schakelingen zijn heel klein. Op één kleine computerchip bijvoorbeeld zitten wel 3,5 miljoen schakelingen! Je begrijpt dat een stofje ernstige gevolgen kan hebben. Thema 5-103

10 Als de wafer klaar is, wordt ze verzaagd tot chips. De chips worden in een speciaal omhulsel verpakt. Tussen de ingangen en uitgangen van het elektronische circuit en de metalen pootjes van de verpakking worden verbindingsdraadjes bevestigd. De chip is nu klaar voor gebruik. Uit: Hoe? Wat? Waarom? Hoe werkt het? Wie heeft de kauwgom uitgevonden? Kauwgom lijkt iets van na de Tweede Wereldoorlog, door de Amerikaanse en Canadese bevrijders geïmporteerd. Niks is minder waar: kauwen is van alle tijden en plaatsen. Eskimo s kauwen op stukjes walvishuid, Chinezen op ginsengwortels, de oude Grieken kauwden op hars van de mastiekboom en prehistorische indianen kauwden op sparrenhars. Ötzi dat is het koosnaampje voor de gemummificeerde oermens die een aantal jaar geleden in de Italiaanse Alpen is gevonden had gedroogde berkenbast bij zich om op te kauwen en de Maya s maakten kauwgom van rubber dat ze aftapten van de sapodillaboom. Allemaal vormen van kauwen, meestal om het plezier van het kauwen zelf. Want veel smaak zit er niet aan al die producten. Toegegeven, de eerste commerciële kauwgom komt uit Amerika en werd gemaakt rond 1870 op basis van de sapodillagom die de Maya s al vele eeuwen gebruikten. Het was op zich een goed product, maar het had één groot nadeel: om sapodillabomen te kweken heb je geduld nodig. Het duurt namelijk twintig jaar voor een exemplaar volwassen is en je kunt er maar om de vier jaar rubber van tappen. Omdat industriële ondernemers heel wat kwaliteiten hebben, maar geduld daar meestal niet bij zit, werd de natuurlijke gom van vroeger vervangen door synthetische rubbers zoals polyvinylacetaat. Dat is een petroleumderivaat. Fabrikanten vinden het veel gemakkelijker als ingrediënt, want je kunt het gewoon met een tankwagen van de raffinaderij laten aanvoeren. Voeg er verzachters aan toe en smaak- en kleurstoffen en klaar is kees. Rest enkel nog mensen vinden die de kauwgum in hun mond willen steken. Tegen betaling. Ook voor de consument heeft synthetische kauwgom voordelen. Je kunt er bijvoorbeeld bellen mee blazen. Het wereldrecord kauwgombellenblazen staat sinds 1979 op naam van de Amerikaanse kauwgomballenatlete Susan Montgomery Williams. Als je ambities hebt op dat vlak, moet je beter zien te doen dan haar recordbel van 58,5 cm diameter. Zelf heeft ze er een leven lang op geoefend. Haar mama had haar altijd gezegd dat ze kauwgom niet mocht inslikken want dat er dan een onverteerbare rubberbal in haar maag zou blijven plakken. Dat is niet waar. Ingeslikte kauwgom verlaat het lichaam langs de weg die daarvoor is voorzien. Uit: Jongens en wetenschap Thema 5 -

11 Werkboek Nieke Bastiaenssen Liese Bergen Elke Coorens Nadia Eggermont Pieter Wyffels Rudi Wuyts 1

12 INHOUDSOPGAVE Thema 1 Hoe het begint p. 7 Het spel van een taal p. 8 Het bijt, het steekt, het prikkelt p. 12 Les 3 Wennen aan een lessenrooster p. 20 Lezen en spreken over lezen p. 21 Les 5 Mailen, we doen het allemaal! p. 28 Les 6 Communiceren is geen kinderspel p. 35 Les 7 Eerste Hulp bij Opdrachten instructiewoorden p. 41 Les 8 Wie durft de Junioreditie van Expeditie Robinson aan? (hoofdletter) p. 43 Zelftoets p. 48 Lettergetetter en spelbrekers p. 61 Thema 2 De kern van de boodschap p. 65 Weet wat je leest of beluistert p. 66 Luisteren kun je leren p. 73 Les 3 De kern van de boodschap p. 75 Teksten om te studeren en dan? p. 80 Les 5 Spot het onderwerp p. 95 Les 6 Het werkwoord en de tijd p. 104 Les 7 Zomaar even lezen of genietend lezen? p. 117 Les 8 Werken met woorden p. 122 Les 9 Namen noemen: het zelfstandig naamwoord (zn) p. 127 Zelftoets p. 138 Lettergetetter en spelbrekers p. 164 Thema 3 CU vnvnd p. 169 Als het kriebelt moet je... spreken p. 170 Klare taal: vraag en antwoord. p. 176 Les 3 Cu vnvnd in De Vliegende Hollander? p. 183 Het bijvoeglijk naamwoord (bn) p. 191 Les 5 Het gezegde: wwg en nwg p. 196 Les 6 Toerist of verteller? p. 206 Les 7 Verhalen in het kort p. 211 Les 8 Pret met afko s: LOL? p. 219 Les 9 mv ;)) p. 223 Zelftoets p. 233 Lettergetetter en spelbrekers p. 254 Project 1 Festival van verbeelding p. 257 Festival van verbeelding smaakmaker p. 258 Beeldige poëzie p. 262 Les 3 Het kinderparlement p. 263 De uitnodiging p. 272 Les 5 Banken en stoelen aan de kant, want hier komt... de generale repetitie p. 276 Lettergetetter p. 279

13 Thema 5 (Digi)beten p. 283 Hapklare teksten p. 284 In woord en beeld p. 290 Les 3 Reedkopjou en Weeuwsnitje: over klanken en letters p. 296 Werken met de spellingchecker p. 298 Les 5 Spelling van de klinkers p. 304 Les 6 Spelen met poëzie p. 309 Les 7 p. 313 Les 8 Het telwoord (tw) p. 318 Zelftoets p. 320 Lettergetetter en spelbrekers p. 338 Thema 6 Gevaarlijk spel p. 345 Instructies en dan? p. 346 Instructies ordenen en opbouwen p. 349 Les 3 Luisteren en kijken naar instructies p. 352 Gevaarlijk - gevaarlijker - gevaarlijkst p. 357 Les 5 Reedkopjou en Weeuwsnitje deel 2: over medeklinkers p. 371 Les 6 De speech p. 373 Les 7 De kus p. 376 Les 8 De engel die niet kon vliegen p. 378 Zelftoets p. 384 Lettergetetter en spelbreker p. 397 Project 2 Schrijver gezocht p. 401 Lekker luisteren p. 402 Verteller gevonden p. 405 Les 3 Schrijver gezocht p. 409 Schrijver gevonden p. 412 Les 5 Eureka! p. 415 Lettergetetter en spelbrekers p. 418 Thema 8 Snuffelneuzen p. 421 Wie heb je aan de lijn? p. 422 Zoek de dader p. 431 Les 3 Snuffelen in heden, verleden en toekomst p. 434 Werken met informatiebronnen p. 439 Les 5 Een uiterst wetenschappelijk taalproject waarmee niet te lachen valt! p. 445 Les 6 Genres in de (jeugd)literatuur: boeken gekruid naar ieders smaak p. 449 Les 7 Ben jij een snuffelaar? p. 464 Zelftoets p. 468 Lettergetetter en spelbrekers p. 482 Project 3 Quiz-tig p. 493 Studiewijzer p. 494 Opdracht en werkwijze p. 495 Beoordeling p. 499 Tips en valkuilen p. 499 Placemat p. 501 Vorderingsfiches p. 503 Colofon p. 511

14 Aan de slag met Hoe doe je dat? Met zes tintelende thema s en drie prikkelende projecten in je bronnenboek en je werkboek Thema 1 Hoe het begint Thema 2 De kern van de boodschap Thema 3 Cu vnvnd Project 1 Festival van verbeelding Thema 5 (Digi)beten Thema 6 Gevaarlijk spel Project 2 Schrijver gezocht Thema 8 Snuffelneuzen Project 3 Quiz-tig Met gemak Schrijven naar of spreken met een vriend of vriendin kan heel informeel. Je hoeft je niet aan allerlei afspraken te houden. De taal of de vorm van de boodschap kun je vrij kiezen. Anders is het als je bijvoorbeeld de leraar of de directeur aanspreekt. Dan houd je je beter aan de strikte omgangsvormen: dit is een formele situatie. Wat je moet leren, vind je in de paarse kaders, de Vastgespijkerd-kaders. Wat moet je kunnen? - je gevoelens verwoorden; - een ik-boodschap formuleren in verschillende situaties; - enkelvoudige en samengestelde zinnen bouwen. Wat moet je kennen? - woorden die gevoelens uitdrukken; - verschil tussen een enkelvoudige en samengestelde zin. Wat je moet kennen en kunnen, vind je in de blauwe kaders. Woordverklaring verklaren = uitleggen waarom In de woordverklaring vind je uitleg bij allerlei moeilijke woorden.

15 Met een beetje hulp Hoe doe je dat? Een voorstel - Neem een map met flappen. - Wees creatief en geef die map een persoonlijk tintje. - Stel in de loop van dit jaar een inhoudsopgave op. Bewaar die vooraan. - Breng een verdeling aan in je portfolio met verplichte en vrije taken. - Maak de opdrachten telkens op een ander blad. Volg de stappen en ontdek hoe je het doet. Oriënteren, voorbereiden, uitvoeren en reflecteren. De OVUR s maken je vaardig. tip Bekijk de communicatieve situatie. Wie is de zender? Wie is de ontvanger? Talloze tips helpen je op weg. Zet een stapje terug en fris op wat je al leerde. WB p. 50 BB p. 205 Meer info over taalbeschouwing, vaardigheden en leren leren, zoek je op in het vademecum achteraan in je bronnenboek. Met gevoel voor (taal)humor BBBB 80 Droedelen, ook dat is taal. Lettergetetter Kruiswoordraadsel I E G J F H C A D Vul het kruiswoordraadsel in. 5 1 W O R S T E L E N 2 B A N G S E 3 O N Z E K E R 4 V E R L E G E N E 9 7 R E 6 C A R R I E R E T R N I E U W S G I E R I G I I E 12 T S P O N T A A N 8 K E N M E R K E N P 13 R J A L O E R S I N H A N T E R E N 17 N 18 L 16 Z E N U W A C H T I G E N O N L E I F D 19 A V E S A E N C L R D H Z O E O 20 K L A S S E N L E R A A R E T R A D S Spelen met woorden. Thema 1 - Lettergetetter 61

16 Met kennis van zaken Hoe ging het? Heb je over iedereen iets kunnen vertellen? Hoe kon jij de informatie onthouden? Zou je dat de volgende keer op een andere manier aanpakken? Waarom wel of niet? Durfde je het woord te nemen? Heb jij je klasgenoten beter leren kennen? Evalueer jezelf en de anderen. Naam: Klas: Nummer: Vorderingsfiche Nederlands: schrijven 1 Beoordelingsschaal: 0 = geen moeite 1 = zwak 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed 5 = uitstekend Attitudes Product Taalbeschouwing Crea 2 Structuur Inhoud Netheid Aandacht voor spelling Gepaste titel Opbouw: I-M-S Verbanden / alinea's Lay-out Opdracht volbracht Gepast: doel, ontvanger... Voorbereiding Gepast taalgebruik Zinnen Woordkeuze Creativiteit Cijfer Titel oefening Je let extra op / / Toelichtingen en tips: Wat zul je hier aan doen? Je let extra op / / Toelichtingen en tips: Vorderingsfiche Nederlands: schrijven 507 Wat zul je hier aan doen? Zelftoets In Thema 1 heb je al heel wat geleerd: je kent en kunt al een en ander! Tijd dus voor een toetsmoment. Hoe gebruik je de zelftoets? Stap 1 De leraar vertelt je welke toetsopdrachten of welke delen van een toetsopdracht jij zult maken. Je markeert ze in de tweede kolom van het overzicht op blz. 49. Stap 2 Je maakt de toets. Je vindt de toetsen vanaf blz. 50. Stap 3 Na de toets controleer je met de correctiesleutel het resultaat dat je behaalde en duid je op het schuifbalkje in kolom 4 aan hoe je scoorde. Hoe ging het? het lukte heel goed = meer dan 70 % = goed (3) het ging behoorlijk = 70% - 51% = voldoende (2) het moet beter = de helft of minder = onvoldoende (1) Stap 4 Op basis van je resultaat bepaal je aan welke extra opdrachten jij zelfstandig werkt. Je spreekt met de leraar af of je oefent op basis (B) of verdieping (V). Als je niet alle opdrachten maakt in de klas, kun je ze gebruiken om thuis verder te oefenen voor Nederlands. Extra opdrachten vind je vanaf blz. 56. Hoe vaardig ben je al? Bekijk je vooruitgang op de vorderingsfiches. Op het einde van een thema toets je jezelf: wat ken en kun je al? Na de toets vind je extra oefenmateriaal, zowel basis- als verdiepingsoefeningen. 48 Thema 1 - Zelftoets Met enthousiasme Met elkaar X-tra Voor fans van contractwerk. Voor wie houdt van een extraatje. Met twee kun je meer dan alleen. Opdracht 5 Voor wie houdt van een uitdaging. Voor wie graag oefent met het scherm. Maak samen werk van Netwerk TaalCentraal! Hoe ging het? Ik spreek, schrijf, lees, bekijk, beluister. NEDERLANDS!

17 LES 2 In woord en beeld Spreken - schrijven - lezen In thema 2 leerde je schema s maken. Lees de theorie opnieuw. teksten kiezen schema s maken praten voor de klas met PowerPointondersteuning WB p. 81 Het schema Als je van een tekst een schema maakt, dan kun je daarna het schema bekijken om te weten waarover de tekst gaat. Het is heel handig als je een tekst moet bestuderen of onthouden. Hoe doe je dat? Hoe maak je van een tekst een schema? - Lees de tekst intensief en duid sleutelwoorden aan. - Schrijf het hoofdonderwerp of centraal thema (kop/titel) boven het schema. - Markeer de signaalwoorden, ze geven het verband tussen de alinea s aan. - Plaats de verschillende delen bij/onder elkaar. - Gebruik kleuren om het schema overzichtelijker te maken. De start: een schema Opdracht 1 Lees de tekst. Elektronische post of electronic mail Met kun je een bericht versturen van jouw pc naar een andere pc. De verzending gebeurt elektronisch over het internet. Om te kunnen gebruiken, heb je een adres nodig. Een adres kun je vergelijken met een gewoon adres. Het werkt op een vergelijkbare manier. Een adres heeft altijd dezelfde vorm. Het bestaat uit twee delen die gescheiden worden door of apenstaartje. Het apenstaartje spreek je uit als at. Het deel voor het apenstaartje kun je vergelijken met een postbus. Het bevat meestal je naam of je gebruikersnaam. Het deel na het apenstaartje kun je vergelijken met een postkantoor. Het bevat de naam van het bedrijf waar je een internetabonnement hebt. Als jij een bericht verstuurt, wordt het bericht eerst naar het postkantoor gestuurd. Het komt daar aan op een computer die niets anders doet dan berichten ontvangen 290 Thema 5 -

18 en versturen. Die computer wordt mailserver genoemd. Op die mailserver staan ook alle postbussen van zijn postkantoor. Het bericht dat jij verstuurd hebt, wordt in de postbus van de geadresseerde bewaard. Wanneer die persoon met zijn pc contact legt met de mailserver, stuurt die het bericht door naar zijn pc zodat die persoon het kan lezen. Als iemand een bericht naar jou stuurt, wordt de omgekeerde weg gevolgd. Het bericht gaat naar de mailserver. Die stuurt het door naar het postkantoor dat in jouw adres staat. De mailserver van dat postkantoor zal het bericht bewaren in de postbus tot jij het daar komt ophalen. ( ) Naar: Hoe? Wat? Waarom? Hoe werkt het? Maak een schema van de tekst. Hoe doe je dat? Oriënteren op de taak Bepaal tekstsoort, tekstdoel, en centraal thema. a Welke tekstsoort is het? b Waarom lees je de tekst? c Waar vind je vaak het centraal thema of hoofdonderwerp van de boodschap? d Waarover gaat deze tekst? e Wat is je leesverwachting, wat wil je graag te weten komen? Voorbereiden van de taak Lees de tekst oriënterend. a Wat is de titel? b Wat is de bron? c Hoeveel alinea s telt de tekst? d Hoe kun je snel vinden waarover elke alinea gaat? e Zoek het onderwerp/de boodschap van elke alinea. Op welke vragen geven de alinea s een antwoord? Uitvoeren van de taak Verzamel en orden de gegevens die je verzamelde in een schema. Werk met kleuren of pijltjes om je schema overzichtelijk te maken. Thema 5-291

19 Titel Wat? Wat nodig? Vorm? Wat gebeurt er als jij een bericht verstuurt? Wat gebeurt er als jij een bericht krijgt? Bron Reflecteren op de taak Controleer op volledigheid en duidelijkheid. tip Gebruik de vragen die je bij / over de alinea's kunt stellen. Hoe ging het? Is je schema volledig? Kun je deze informatie uit je schema afleiden? Controleer en plaats een kruisje in de passende kolom. Een schema maken Ja Nee Gedeeltelijk Er staat een titel boven het schema. Het schema vermeldt: - wat is. - wat je nodig hebt om te kunnen mailen. - de vorm van een adres. - hoe werkt als jij een bericht verstuurt. - hoe werkt als iemand jou een bericht stuurt. De bron is vermeld. Het schema is overzichtelijk door het gebruik van kleuren. 292 Thema 5 -

20 Van schema naar presentatie Opdracht 2 BB p Geef een korte uiteenzetting over een weetje dat je zelf kiest. - Je kunt informatie zoeken op het internet of in de bibliotheek of je neemt een van de teksten die de leraar je geeft. Je presentatie ondersteun je met een PowerPoint. - Wat moet er in je mini-presentatie komen? Gebruik een schema (zie vorige opdracht). Gebruik de w-vragen: over wie of waarover, waar, wanneer, waarom, waardoor, waarmee - Hoe ziet een PowerPoint er uit? Hoe moet jouw presentatie er uitzien? Praktische afspraken voor de vorm. - maximaal 9 dia s, - kernwoorden, geen zinnen, - gebruik de 7 X 7-regel: maximaal 7 woorden per regel en maximaal 7 regels per dia, - kies een duidelijk leesbaar lettertype en leesbare lettergrootte, bv. Verdana 18, - gebruik dezelfde achtergrond voor alle dia s, - beperk het gebruik van kleuren. Het is leuk als je je voorstelling met beeld en/of geluid ondersteunt. Overdrijf hierbij niet. - Maak eventueel een overzicht om je inhoud voor te bereiden. Ik zal iets vertellen over Kern: (schema en/of de w-vragen) Ik moet de opdracht inleveren op (inleveren betekent je presentatie printen als hand-out met 3 dia s per pagina.) Maak een PowerPointpresentatie. Hoe doe je dat? Oriënteren op de taak Sta eerst stil bij de communicatieve situatie: wie spreekt, wie luistert, wat is het spreekdoel (waarom vertel je), wat is de boodschap (wat is het onderwerp), hoe breng je die boodschap, welk effect wil je bereiken? Gebruik je schema om een presentatie te maken. Voorbereiden van de taak Gebruik de w-vragen voor de invulling van de boodschap. Over wie/waarover? Waardoor? Waar? Waarmee? Wanneer? Hoe? Waarom? Woordverklaring een regel = een lijn waarop geschreven wordt een kernwoord = een sleutelwoord, een belangrijk woord Thema 5-293

21 Uitvoeren van de taak De titel komt op de eerste dia. - Zet per dia één vraag met sleutelwoord(en) als antwoord. - Breng in de slotdia: besluit, samenvatting of goede raad. Eventueel geraadpleegde bronnen. - Houd je aan afspraken over de vorm. - Gebruik het kader 'Hoe ging het?' als leidraad bij je presentatie. Reflecteren op de taak Hoe ging het? Dit kader kun je zelf ook als checklist gebruiken. De PowerPointpresentatie (de vorm) Ja Nee Gedeeltelijk Je hebt maximaal 9 dia s. Je past de 7 X 7-regel toe. Je lettertype is goed leesbaar. Je letters zijn voldoende groot. Je gebruikt dezelfde achtergrond voor alle dia s. Je gebruikt kleuren, maar niet te veel. De titel van de presentatie is de kern van je verhaal. De sleutelwoorden ondersteunen de boodschap die je brengt. Je tekst breng je in een logische volgorde. Je houdt rekening met de communicatieve situatie: publiek, doel, de taal die je gebruikt Je ondersteunt je voorstelling met beeld. Je ondersteunt je voorstelling met geluid, maar niet overdreven Thema 5 -

22 WB p. 176 Presentatie voor de klas Omcirkel het gepaste cijfer van 1 tot 5. De beschrijving van de criteria vind je in de tabel onder de cijfers We verstaan je niet, deze zaken zijn helemaal niet goed: articulatie volume tempo intonatie Je bent moeilijk verstaanbaar, bepaalde zaken waren al beter: articulatie volume tempo intonatie Je bent duidelijk verstaanbaar, je hebt een goed(e) articulatie volume tempo intonatie Je onderwerp en de woorden die je gebruikt zijn veel te moeilijk voor ons. Je onderwerp en de woorden die je gebruikt zijn vrij goed te begrijpen. Je onderwerp en de woorden die je gebruikt zijn heel goed te begrijpen Je leest veel af, je boeit helemaal niet. Je zegt op uit het hoofd, kunt de luisteraar niet de hele tijd boeien. Je spreekt spontaan, het is boeiend om naar je te luisteren Je kijkt de klas niet aan. Je kijkt de klas soms aan. Je kijkt de klas bijna de hele tijd aan. Wat moet je kunnen? - een tekst over een leuk onderwerp kiezen; - een schema maken van de tekst; - het onderwerp voor de klas brengen met PowerPointondersteuning. Thema 5-295

Leerwerkboek. Nieke Bastiaenssen Liese Bergen Elke Coorens Nadia Eggermont Pieter Wyffels. Rudi Wuyts

Leerwerkboek. Nieke Bastiaenssen Liese Bergen Elke Coorens Nadia Eggermont Pieter Wyffels. Rudi Wuyts Leerwerkboek Nieke Bastiaenssen Liese Bergen lke Coorens Nadia ggermont Pieter Wyffels Rudi Wuyts 1 INHOUDSOPGAV Thema 1 Hoe het begint p. 7 Les 1 Het spel van een taal p. 8 Les 2 Het bijt, het steekt,

Nadere informatie

Blok 1 Les 1: Kennismaking (met gedicht en associaties)

Blok 1 Les 1: Kennismaking (met gedicht en associaties) Blok 1 Les 1: Kennismaking (met gedicht en associaties) Thema 1 Hoe het begint : Vragen over communicatie. (Het communicatieschema met Zender, Boodschap, Ontvanger, Doel, Effect, Kanaal en de leesdoelen

Nadere informatie

Netwerk TaalCentraal 1 VARIANT - leerwerkboek. Netwerk TaalCentraal 1 - leerwerkboek Thema 1 Hoe het begint

Netwerk TaalCentraal 1 VARIANT - leerwerkboek. Netwerk TaalCentraal 1 - leerwerkboek Thema 1 Hoe het begint Thema 1 Hoe het begint Blok 1 Les 1: Kennismaking (met gedicht en associaties) : Vragen over communicatie. (Het communicatieschema met Zender, Boodschap, Ontvanger, Doel, Effect, Kanaal en de leesdoelen

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Uitleg boekverslag en boekbespreking Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Spreekbeurt, en werkstuk

Spreekbeurt, en werkstuk Spreekbeurt, krantenkring en werkstuk Dit boekje is van: Datum spreekbeurt Datum krantenkring Inleverdatum werkstukken Werkstuk 1: 11 november 2015 Werkstuk 2: 6 april 2016 Bewaar dit goed! Hoe bereid

Nadere informatie

Hoe werk ik een opdracht uit?

Hoe werk ik een opdracht uit? Hoe werk ik een opdracht uit? Ik gebruik de OVUR-methode om in stappen een opdracht of een probleem op te lossen. Oriënteren Wat wordt er verwacht? (evaluatiecriteria) Wat weet ik al over het onderwerp?

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Luister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands

Luister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands Les Taalblad, Pendelaars Tekstsoort, publiek, niveau Informatieve en persuasieve tekst Onbekend publiek Structurerend niveau voor leesvaardigheid, beoordelend niveau voor luistervaardigheid Verwijzing

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1

Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1 Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1 De geel gemarkeerde eindtermen worden met de methode en mits didactisch ernaar handelen gerealiseerd. 1. Luisteren De

Nadere informatie

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Antoniusschool Groep 5/6 Let op: deze heb je het hele schooljaar nodig! Hoe maak je een spreekbeurt? Mijn voorbereiding: 1. Je kiest

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes. Voor alle leraren Nederlands 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden:, procedures/strategieën en attitudes. 1 Luisteren 1e graad 2e graad 3e graad uiteenzetting leerstofonderdeel

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Taal

Visuele Leerlijn Taal Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig. Les 1: Een Wikitekst schrijven Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken Bekijk met de klas het Jeugdjournaalfilmpje over koningin Beatrix op www.nieuwsbegrip.nl 1. Schrijf tijdens het

Nadere informatie

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen? werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen? Noteer ook 2 reservekeuzen: 1. 2. 1. Wat weet je al van dit beroep? Schrijf het

Nadere informatie

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf!

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf! Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf! Het gaat erom dat je laat merken dat jij zélf verantwoordelijk bent voor het leren: jij kiest de opdrachten, workshops en klussen zélf,

Nadere informatie

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen Antoniusschool Groep 7/8 Let op: deze heb je het hele schooljaar nodig! Hoe maak je een spreekbeurt? Mijn voorbereiding:

Nadere informatie

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

Checklist Duidelijk Nederlands spreken

Checklist Duidelijk Nederlands spreken Checklist Duidelijk Nederlands spreken Spreek helder Ik maak korte en eenvoudige zinnen. Ik pas mijn tempo aan, maar ik blijf natuurlijk spreken. Ik articuleer goed en ik let op mijn intonatie. Ik ben

Nadere informatie

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Je gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in een

Nadere informatie

Aanpak van een cursus

Aanpak van een cursus Aanpak van een cursus Je gaat best op zoek naar een efficiënte manier van studeren. In het hoger onderwijs is het immers niet meer doeltreffend om alles op dezelfde manier aan te pakken. Je kan dus niet

Nadere informatie

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids?

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids? Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids? WERKBOEK WIKIKIDS Welkom bij het werkboek van WikiKids. In dit werkboek staan opdrachten waarmee je stap voor stap leert werken met WikiKids. Er staan 15 opdrachten

Nadere informatie

Beoordeling power-point groep 5

Beoordeling power-point groep 5 Beoordeling power-point groep 5 Leerkracht: Leerling: Onderdeel 2 4 6 8 10 Opmerkingen Titeldia: Duidelijke titel met onderwerp/naam/groep Inhoudsopgave: Puntsgewijs wat ga je behandelen. Plaatjes: Functioneel

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau A, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W 1 Naam student: Studentnummer: Datum: Naam leercoach: Inleiding Voor jou ligt het meetinstrument ondernemende houding. Met dit meetinstrument

Nadere informatie

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker!

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker! Jongeren en chattaal geen probleem, standaardtaal is ook een must in ons systeem! September Aandacht voor Standaardnederlands Taal verbindt en maakt van een groep mensen een samenleving. Een rijke taal

Nadere informatie

Informatieboekje. Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring. 2015 / 2016 groep 8

Informatieboekje. Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring. 2015 / 2016 groep 8 Informatieboekje Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring 2015 / 2016 groep 8 Informatie In dit informatieboekje vind je informatie voor je spreekbeurt, je leeskring en je nieuwskring. De voorbereiding is

Nadere informatie

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken Boekverslag door Tmp_cox 1720 woorden 25 oktober 2012 5.8 259 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NIEUW NEDERLANDS; Samenvatting, (mavo), havo, vwo hoofdstuk 1 t/m 6 tip! in leerjaar

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

Taaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie

Taaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie Taaldomein vmbo Methode Taaldomein 1 Mondeling 60p Schooltype vmbo-kgt 1-2, k3-4 2 Lezen 266p Editie vanaf 2004 3 Schrijven 120p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 285p 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen:

Nadere informatie

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Data verzameld in de derde graad van de basisschool en verslag opgesteld door Amber Van Geit Opleiding:

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van:

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van: LEREN LEREN LEREN een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden Hieronder kun je lezen over het leren/maken van: 1. DICTEE 2. TAFELS 3. VRAGEN EN OPDRACHTEN 4. STUKKEN TEKST (bijv. hoofdstuk

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Lesperiode: 5 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 4 Blz. 127 t/m 12 Nieuw Nederlands Online H 1 t/m 4, onderdeel Lezen extra en Test Nieuwsbegrip

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!! Hoe maak ik in groep 8 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in

Nadere informatie

Inleiding... 3. Het e-mailadres... 3. Hoe werkt e-mail?... 3. Je emailadres registreren... 4. Aanmelden bij Outlook... 7. Schermonderdelen...

Inleiding... 3. Het e-mailadres... 3. Hoe werkt e-mail?... 3. Je emailadres registreren... 4. Aanmelden bij Outlook... 7. Schermonderdelen... E-MAIL INHOUD Inleiding... 3 Het e-mailadres... 3 Hoe werkt e-mail?... 3 Je emailadres registreren... 4 Aanmelden bij Outlook... 7 Schermonderdelen... 8 Mailen... 10 Een mail lezen... 10 Een mail versturen...

Nadere informatie

Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad)

Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad) Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad) Bron: www.ond.vlaanderen.be/dvo 1 Luisteren 1 De leerlingen kunnen op structurerend niveau luisteren naar uiteenzettingen en probleemstellingen

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau B, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen. Vaktips Frans 1. D O E L S T E L L I N G E N De Franse taal leren verstaan, lezen, spreken en schrijven. Om dit te bereiken, moet je: Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en

Nadere informatie

Lesstof overzicht Station vanaf

Lesstof overzicht Station vanaf Lesstof overzicht Station vanaf 2018 complete methode Nederlands vmbo STATION Mondelinge taalvaardigheid Nederlands vmbo KGT 1 Beter gebekt STATION Nederlands vmbo BK 1 Tussen hoofdletter en punt jaar

Nadere informatie

Eindtermen Nederlands lager onderwijs

Eindtermen Nederlands lager onderwijs Eindtermen Nederlands lager onderwijs Bron: www.ond.vlaanderen.be/dvo 1 Luisteren De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in: 1.1 een voor hen bestemde mededeling

Nadere informatie

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen. - Schrijf je op een juiste manier in meervoud. - Gebruik je hoofdletters op een

Nadere informatie

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn. Werkstukwijzer Deze werkstukwijzer helpt je om een werkstuk in elkaar te zetten. Je vult eerst een formulier in. Op dit formulier komt te staan waar je werkstuk over gaat en hoe je het aanpakt. Met behulp

Nadere informatie

Tuesday, February 8, 2011. Opleiding Interactieve Media

Tuesday, February 8, 2011. Opleiding Interactieve Media Opleiding Interactieve Media Inhoud Inleiding presenteren 1. Voorwerk 2. Middenstuk 3. Begin presentatie 4. Einde presentatie 5. Visuele middelen 6. Non-verbale communicatie 7. Opdracht 8. Criteria 1.

Nadere informatie

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst

Nadere informatie

Netwerk TaalCentraal 2 VARIANT - leerwerkboek. Netwerk TaalCentraal 2 - leerwerkboek. Vergelijking inhoudstafels Netwerk TaalCentraal 2 1

Netwerk TaalCentraal 2 VARIANT - leerwerkboek. Netwerk TaalCentraal 2 - leerwerkboek. Vergelijking inhoudstafels Netwerk TaalCentraal 2 1 Blok 1 Les 1: Kennismaking via feiten en meningen (over verwachtingen, meningen over school, jezelf voorstellen aan de hand van feiten over jezelf en enkele van je meningen. Herhaling begrippen: feit/mening)

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

Thema: kom er maar eens achter. Moeilijkheid : **** Tijdsduur : *** Juf Yvonne. Natuurkunde en techniek Licht en geluid Geluid&communicatie

Thema: kom er maar eens achter. Moeilijkheid : **** Tijdsduur : *** Juf Yvonne. Natuurkunde en techniek Licht en geluid Geluid&communicatie Thema: kom er maar eens achter Natuurkunde en techniek Licht en geluid Geluid&communicatie Moeilijkheid : **** Tijdsduur : *** Juf Yvonne Doel: Na deze opdracht weet je hoe de ontwikkeling van tele-communicatie

Nadere informatie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen

Nadere informatie

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt: Het maken van een leesverslag in klas 3 en 4 VMBO Basis Voor het examenonderdeel fictie moet je een aantal boeken lezen. Gebruik bij het maken van het leesverslag het schema hieronder. Werk het schema

Nadere informatie

Help, ik moet een werkstuk maken!

Help, ik moet een werkstuk maken! Help, ik moet een werkstuk maken! Je gaat de komende tijd bezig met het maken van een werkstuk. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp?

Nadere informatie

Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN

Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN Doelen Oordelen of een woord al of niet klankzuiver is. Taalhandelingen ontwikkelen: reageren in gesprekken met eenvoudige, maar relevante vragen

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven 4 Lessen Nederlands: Stimuleren vrij lezen, Verhaalfragmenten aanbieden/promopraatjes Nieuw Nederlands Hoofdstuk: Spreken en Gesprekken blz.

Nadere informatie

leer-actief werkboek Naam: www.leer-actief.nl 1

leer-actief werkboek Naam: www.leer-actief.nl 1 leer-actief werkboek Naam: www.leer-actief.nl 1 actief leren WWW.leer-actief.nl Dit is Wybo. Wybo was vroeger een heel gewoon jongetje, maar hij was wel erg lui. En dat...werd zijn redding. Hij had nooit

Nadere informatie

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Boekje voor: spreekbeurt, boekenkring en werkstuk

Boekje voor: spreekbeurt, boekenkring en werkstuk Boekje voor: spreekbeurt, boekenkring en werkstuk Dit boekje is van: Datum spreekbeurt Datum boekenkring Inleverdatum werkstukken (groep 6 t/m 8) Werkstuk 1: woensdag 22 november Werkstuk 2: woensdag 18

Nadere informatie

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Kan ik het wel of kan ik het niet? 1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.

Nadere informatie

ZET DE BOXEN AAN! Kijk op de week. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

ZET DE BOXEN AAN! Kijk op de week. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS ZET DE BOXEN AAN! Jongeren verkennen verschillende manieren om radio te maken (podcasting, internetradio), beluisteren voorbeelden en zetten de grote lijnen uit voor een eigen radio-uitzending: voor wie?

Nadere informatie

PeerEducatie Handboek voor Peers

PeerEducatie Handboek voor Peers PeerEducatie Handboek voor Peers Handboek voor Peers 1 Colofon PeerEducatie Handboek voor Peers december 2007 Work-Wise Dit is een uitgave van: Work-Wise info@work-wise.nl www.work-wise.nl Contactpersoon:

Nadere informatie

Werkstukken en presentaties

Werkstukken en presentaties Werkstukken en presentaties Naam Werkstuk thuis Spreekbeurt met powerpoint Robin 14 april 30 september Julian 14 april 7 oktober Lieke 14 april 28 oktober Robbin 14 april 4 november Annicka 14 april 11

Nadere informatie

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 Inhoud 1 > Uitgangspunten 9 2 > Kerndoelen 11 3 > Materialen 12 4 > Aan de slag 15 5 > Introductie van de manier van werken 22 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 7 > Waarom samenwerkend

Nadere informatie

lesmateriaal Taalkrant

lesmateriaal Taalkrant lesmateriaal Taalkrant Toelichting Navolgend vindt u een plan van aanpak en 12 werkbladen voor het maken van de Taalkrant in de klas, behorende bij het project Taalplezier van Stichting Wereldleren. De

Nadere informatie

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2 Samenvatting door D. 1002 woorden 2 april 2014 6 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Topniveau 3 Soorten publiek We kunnen 4 soorten publiek onderscheiden:

Nadere informatie

Juf Sabine en juf Maaike

Juf Sabine en juf Maaike Je moet daar heel wat voor kunnen: - Je moet goed kunnen lezen - En ook goed begrijpen wat je leest - Je moet goed kunnen opzoeken - En goed kunnen kiezen wat je wel en niet nodig hebt. - Je moet je verhaal

Nadere informatie

Stap 4: Indeling maken

Stap 4: Indeling maken Stap 1: Het kiezen van een onderwerp Kies een onderwerp dat je aanspreekt of waar je veel van af weet of waar je graag meer over te weten wilt komen. Klaar? Kleur vakje 1 van het stappenblad. Stap 2: Materiaal

Nadere informatie

Hoe werk ik een opdracht uit?

Hoe werk ik een opdracht uit? Taalwijzers Hoe werk ik een opdracht uit? Hoe schrijf ik een volzin? Hoe verklaar ik een moeilijk woord? Hoe vervoeg ik werkwoorden? Hoe lees ik een zakelijke tekst? Welk lidwoord moet ik gebruiken? Hoe

Nadere informatie

EEN E MAIL STUREN NAAR EEN DOCENT

EEN E MAIL STUREN NAAR EEN DOCENT Monitoraat op maat Academisch Nederlands 1 EEN E MAIL STUREN NAAR EEN DOCENT De communicatie tussen een student en een docent verloopt vaak per e mail. Een groot voordeel van het medium is namelijk de

Nadere informatie

2.3 Literatuur. 1.4.2 Schriftelijke vaardigheden 1.4.2.1 Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN:

2.3 Literatuur. 1.4.2 Schriftelijke vaardigheden 1.4.2.1 Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN: LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL ALGEMEEN: p.8 2.3 Literatuur In onze leerplannen is literatuur telkens als een aparte component beschouwd, meer dan een vorm van leesvaardigheid. Na de aanloop

Nadere informatie

Nederlands. complete methode. Lesstof overzicht. vmbo. Mondelinge taalvaardigheid

Nederlands. complete methode. Lesstof overzicht. vmbo. Mondelinge taalvaardigheid Lesstof overzicht complete methode Nederlands vmbo STATION Mondelinge taalvaardigheid Nederlands vmbo KGT 1 Beter gebekt Uitgeverij: Eisma Edumedia bv Postbus 459 8901 BG Leeuwarden T (088) 294 48 80 F

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Bloggen jullie ook? Je tikt in google blogger en je neemt de eerste webpagina www.blogger.com

Bloggen jullie ook? Je tikt in google blogger en je neemt de eerste webpagina www.blogger.com Bloggen jullie ook? 1. Wat is bloggen? Je maakt een weblog of plaats (overzicht) op het internet. Eigenlijk is het een eenvoudige eigen site op het internet in dagboekvorm. Het is niet moeilijk, je hebt

Nadere informatie

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: - NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al

Nadere informatie

Het houden van een spreekbeurt

Het houden van een spreekbeurt Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat

Nadere informatie

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4 Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Leerlingen raken vertrouwd met het presenteren voor een groep Leerlingen raken vertrouwd

Nadere informatie

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt.

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt. Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt. Om het overzichtelijk te maken, hebben we onder elk onderdeel een afvinklijstje

Nadere informatie

Stappenplan. Stap 1: Kies per periode uit aan welke doelen je wilt gaan werken.

Stappenplan. Stap 1: Kies per periode uit aan welke doelen je wilt gaan werken. Routeboekje Taal 1 Stappenplan Stap 1: Kies per periode uit aan welke doelen je wilt gaan werken. Stap 2: Stem deze doelen af met je juf en/of meester. (Kleur de vakjes achter het doel bij de juiste periode)

Nadere informatie

1 Kies je onderwerp Samen met je buurman of buurvrouw. Ons onderwerp: Voorbeeld: Michael Jackson was de beste artiest ooit! Nu jullie!

1 Kies je onderwerp Samen met je buurman of buurvrouw. Ons onderwerp: Voorbeeld: Michael Jackson was de beste artiest ooit! Nu jullie! Na deze les kun je presenteren in vijf stappen: 1. Kies een onderwerp 2. Bedenk een goede opbouw 3. Verzamel informatie 4. Oefen je presentatie 5. Presenteren maar! 8 Vertel je verhaal Regelmatig moet

Nadere informatie

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen Beginnerslessen Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen Wat leert u in deze les? Gesprekken over het inburgeringsexamen begrijpen. Welke examens bij het inburgeringsexamen horen. Waar u kunt oefenen met de

Nadere informatie

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven NEDERLANDS Nederlands Teksverklaringen Samenvattingen 1. Hoofdgedachte 2. Meerkeuzevragen 3. Tekstverbanden 4. Open vragen 5. Argumentatie 6. Mening en doel van de schrijver 1. Spellen 2. Samenvatting

Nadere informatie

VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN

VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN Je maakt een werkstuk over een (voor jou) niet zo bekende sport. Je maakt het werkstuk op aan de hand van onderstaande handleiding. Veel

Nadere informatie

Bijlage W2 groep 7 1

Bijlage W2 groep 7 1 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding: Waarom ik een werkstuk maak 2 Zo begin ik met mijn werkstuk 3 De onderdelen van het werkstuk 4 Waaraan moet mijn werkstuk voldoen? 4 Beoordelingsschema voor je werkstuk 5 Hoe

Nadere informatie

Praten over boeken in de klas Het vragenspel van Aidan Chambers

Praten over boeken in de klas Het vragenspel van Aidan Chambers Praten over boeken in de klas Het vragenspel van idan hambers We weten pas wat we denken als we het onszelf horen zeggen. (idan hambers). Elk individu, kind en volwassene, beleeft een tekst op geheel eigen

Nadere informatie

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Een overtuigende tekst schrijven

Een overtuigende tekst schrijven Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen

Nadere informatie

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2 Wat? Datum? Aftrek punten paraaf? Hoofdvragen & deelvragen - ½ punt Bronnen (2 verscheidene) - 1 punt 1 e versie - 2 punten Beoordeling (klasgenoot) - ½

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Werkwijzer Verslagkring:

Werkwijzer Verslagkring: Werkwijzer Verslagkring: 1. Je maakt een tweetal. 2. Met zijn tweeën kies je een onderwerp, waarin jullie je willen verdiepen en waarover jullie meer willen weten. 3. Samen ga je op zoek naar informatie

Nadere informatie

ALGEMEEN. Doel & inhoud. Evaluatie

ALGEMEEN. Doel & inhoud. Evaluatie NI04_02 Komunikace v obchodním styku a v zaměstnání Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ sofie.royeaerd@gmail.com ALGEMEEN Doel & inhoud In deze

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie