Geen voedsel maar teer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geen voedsel maar teer"

Transcriptie

1 BIAXiaal 378 Geen voedsel maar teer Botanisch en chemisch onderzoek aan de inhoud van een vroege-ijzertijdpot uit Wierden, Enter De Akkers L. Kubiak-Martens T.F.M. Oudemans augustus 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

2 Colofon Titel: BIAXiaal 378 Geen voedsel maar teer Botanisch en chemisch onderzoek aan de inhoud van een vroege-ijzertijdpot uit Wierden, Enter De Akkers Auteur: L. Kubiak-Martens & T.F.M. Oudemans Opdrachtgever: ADC ArcheoProjecten ISSN: BIAX Consult, Zaandam, 2007 en Kenaz Consult, Leiden, 2007 Correspondentie adres: BIAX Consult Kenaz Consult Hogendijk 134 Morssingel AL Zaandam 2312 EW Leiden tel: tel: fax: fax:

3 BIAXiaal Inleiding 1.1 OPGRAVING WIERDEN, ENTER: DE AKKERS In het kader van de uitvoering van de plannen van de gemeente Wierden (Overijssel) voor het aanleggen van een nieuwe woningbouwlocatie is door ADC ArcheoProjecten een archeologische opgraving uitgevoerd voor het plangebied Enter De Akkers fase 2. Het plangebied ligt aan de noordwestzijde van de dorpskern van Enter en wordt begrensd door de Zwiksweg en de huispercelen aan de Wierdenseweg. Vooronderzoek had al aangetoond dat zich op deze locatie nederzettingssporen bevinden. De voorgenomen bouwplannen zouden deze sporen vernietigen dan wel ernstig beschadigen. Tijdens het tweede fase onderzoek, uitgevoerd tussen 21 augustus 2006 en 27 september 2007, zijn in het totaal 3988 grondsporen (paalsporen, greppels en kuilen) aangetroffen welke redelijk tot goed geconserveerd waren. Er zijn verschillende structuren onderscheiden, waaronder 2 huisplattegronden en een aantal spiekers. Over het terrein verspreid zijn 17 kuilen aangetroffen, waarvan 12 kuilen een grote hoeveelheden aardewerk bevatten. Ondanks aanwijzingen voor de aard van de vulling, is de functie van de kuilen niet altijd duidelijk vast te stellen. Soms zijn de kuilen het resultaat geweest van winning van grondstoffen (zoals klei), maar waarschijnlijk hebben ze ook verschillende functies gehad variërend van kuilen voor voorraadopslag tot afvalkuilen. Onder de sporen in de nederzetting is een fasering in periode aan te brengen, variërend van IJzertijd tot Middeleeuwen. Figuur 1 Wierden, Enter De Akkers, kuil 6, spoor 371 overzicht van aangetroffen aardewerk. Foto: ADC Archeoprojecten.

4 BIAXiaal EEN VROEGE IJZERTIJD POT MET INHOUD Eén van deze kuilen (Kuil 6, spoor 371, werkput 10) was bijzonder vanwege het aardewerk wat erin gevonden werd. De kuil is een spoor dat onderdeel is van een cluster van 31 diepe sporen gelegen aan de zuidzijde van de putten 2 en 8. Deze cluster sporen lijkt een deel uit te maken van een structuur waarvan de exacte plattegrond niet duidelijk is. Onder andere omdat het zuidelijk deel van de structuur ontbreekt in verband met de huidige bebouwing. Ook een grote hoeveelheid andere (paal)sporen maken het beeld onduidelijk. De kuil zelf heeft een diepte van 68 cm, met een gelaagde vulling, waaronder een laag houtskool. In de diverse vullingen zijn onder andere een spinsteentje, natuursteen, aardewerk en verbrand aardewerk aangetroffen. Onderin het spoor werden echter grote fragmenten van twee aardewerken potten aangetroffen (figuur 1). Naast aardewerk werd zowel in de onderste vullingen als ook op het aardewerk vastgekoekte brokken van een verbrande donkerkleurige organische substantie gevonden. Een opvallende drieledige pot (WIEN-06, pot 408) kon grotendeels worden gerestaureerd uit de aardewerkfragmenten aangetroffen in deze kuil (spoor 371). Het is opvallend dat de pot niet in zijn geheel binnen het spoor teruggevonden is. Een deel van het aardewerk ontbreekt. Het is zeer te betwijfelen of we hier kunnen spreken van een originele gebruikscontext. Eerder lijkt het hier te gaan om een depositie na breuk. Het potprofiel was redelijk goed te reconstrueren (figuur 2). Een robuuste drieledige pot van ongeveer 40 cm hoogte en een vergelijkbare maximale diameter met vrij grove besmijting op de buik (vanaf ca. 2 cm boven bodem) en een gepolijste schouder, hals en rand. De hals is ca. 5 cm hoog en de rand is deels intact (ca. 40 %) en toont een opening van ongeveer 20 cm. De bodem heeft een diameter van 12 cm en heeft in het midden een licht hol verloop. Binnen de typologie van Verlinde over Late Bronstijd en Vroege IJzertijd grafveldkeramiek valt deze pot onder de Kegelhäls-vormige potten (Kegelhälsurnen), door de combinatie met de besmeten buik binnen de Vroege-IJzertijdtraditie. 1 De pot is dan vermoedelijk te dateren in de Vroege IJzertijd. 2 Figuur 2 Wierden, Enter De Akkers, overzicht van de gevonden delen van Pot 408. Foto: ADC Archeoprojecten. 1 Verlinde 1987, , figuur Pers. com. Eimmerman.

5 BIAXiaal Het meest opvallende was de aanwezigheid van een grote hoeveelheid organische resten die in associatie met het aardewerk zijn gevonden. Er waren dikke aankoeksels zichtbaar op het aardewerk zelf en er waren losse klonten donkerbruine en zwarte organische substantie zichtbaar die tezamen gekit waren met de grond. Tijdens de opgraving werd de mogelijke inhoud van de pot verzameld. De aankoeksels en losse organische brokken werden gezien als mogelijke indicatie voor gebruik van de pot als kookpot. Maar de context binnen de kuil en de grootte van de pot deden speculeren dat de pot mogelijk (secundair) als voorraadpot gebruikt is. 1.3 VRAAGSTELLING De vraagstelling van dit onderzoek was gericht op het identificeren van macroresten en organische verbindingen die meer licht zouden kunnen werpen op de functie van deze aardewerken pot. Dit rapport toont de resultaten van onderzoek met een Scanning Electron Microscope (SEM) aan botanische resten door L. Kubiak-Martens van Biax Consult en van de analyse van organische residuen met behulp van Directe Temperatuuropgeloste Massaspectrometrie (DTMS) door T.F.M. Oudemans van Kenaz Consult. 2. Materiaal en methode 2.1 POTINHOUD Het materiaal zoals aangeleverd door ADC ArcheoSpecialisten bestond uit los organisch materiaal en een tweetal scherven met aankoeksels op binnenzijde. Het losse organische materiaal (vondstnummer 408 en 188) is door ADC eerst met leidingwater gezeefd over een set zeven met als kleinste maaswijdte 0,25 mm, en na droging bewaard in plastic zip-lock zakjes. Het losse materiaal bestond voor het merendeel uit brokken zwart organisch materiaal (figuur 3) en verder uit verkoolde zaden en stukjes houtskool. Dit materiaal is bemonsterd voor botanisch onderzoek, SEM en chemisch onderzoek. Het aardewerk met daarop aangekoekte residuen waren afkomstig van pot 408. De scherven waren bewaard in plastic zakken. Eén fragment van de besmeten buikwand (figuur 4) en één fragment van de gepolijste schouder en hals (figuur 5) werden bemonsterd voor chemisch onderzoek. Een klein fragment aardewerk met daarop vergelijkbare aankoeksels werd aangetroffen in het gezeefde monster. Deze scherf is bestudeerd op botanische resten met behulp van de SEM.

6 BIAXiaal Figuur 3 Wierden, Enter De Akkers, brokken van zwart organisch materiaal (vondstnummer 408). Foto: M. van Waijjen (BIAX Consult) Figuur 4 Wierden, Enter De Akkers, binnenaanzicht van de scherf van de buikwand met aangekoekt residu. Het vierkant toont de locatie waar monster ORA 9 is genomen. Foto: T. F.M. Oudemans

7 BIAXiaal Figuur 5 Wierden, Enter De Akkers, binnenaanzicht van de scherf van de schouder en hals met aangekoekt residu. Het vierkant toont de locatie waar monster ORA 8 is genomen. Foto: T.M.F. Oudemans Botanische monsters Twee (vroege-)ijzertijdpotten uit Wierden, Enter De Akkers zijn bemonsterd op hun botanische inhoud (vondstnummers 408 en 188). Het botanisch onderzoek van beide potinhouden is in twee fasen uitgevoerd. De eerste fase bestond uit het inventariseren van de inhoud. Hierbij werd de conserveringstoestand, rijkdom en globale soortensamenstelling van het botanisch materiaal in de monsters genoteerd. Het doel van deze fase was het vaststellen van de waarde van de monsters voor een eventueel gedetailleerd vervolgonderzoek. De inventarisatie is gedaan met behulp van een opvallend-lichtmicroscoop met een vergroting van 6x. De resultaten van deze eerste inventarisatiefase zijn samengevat in tabel 1. Tabel 1 Wierden, Enter De Akkers, overzicht van onderzochte botanische monsters - resultaten van de inventarisatie. Aantal (zaden): G = 0, W = 1-5, R = 5-20, V = >20 resten; Variatie (zaden): G=0-1; W-2-5; V=>5); analyse: J = ja, N = nee. Overig: vnr. = vondstnummer, hk = houtskool, x = aanwezig. verkoold put spoor vnr. context hk aantal variatie analyse opmerkingen potinhoud x V V j organisch residu potinhoud x W G n organisch residu De resultaten van de inventarisatie toonden dat één van de monsters (vnr. 408) geschikt was voor fase twee, het gedetailleerd botanisch vervolgonderzoek. Dit monster bestond voor het overgrote deel (90%) uit zwarte organische brokken (figuur 3). Verkoolde zaden en stukken houtskool vormden de rest van de potinhoud. Voor de zaden analyse is een opvallend-lichtmicroscoop met vergroting tot 50x gebruikt. De analyse van de zwarte brokken organisch materiaal werd verricht met een scanning electron microscope in het SEM-laboratorium van het Nationaal Herbarium in Leiden. In

8 BIAXiaal totaal werden drie van de organische brokken en één fragment van aangekoekt residu (op de binnenzijde van de scherf) onderzocht. Hiertoe werden ze op SEM stubs bevestigd met carbon cement en met goud gecoat. De organische brokken werden daarna geanalyseerd onder een JOEL JSM-5300 scanning electronen microscoop en vervolgens gefotografeerd. Een overzicht van de SEM-monsters is gegeven in tabel 2. Tabel 2 Wierden, Enter De Akkers, overzicht van organische residuen bestudeerd met scanning electron microscope. put spoor vnr. SEM photo Fig. nr. in text Omschrijving nrs a-c Aankoeksel op binnenzijde wand pot nrs a-c Los residu (potinhoud) nrs a, b Los residu (potinhoud) nrs Los residu (potinhoud) Het gebruik van de SEM is essentieel voor botanisch onderzoek aan voedsel bereid uit plantaardig materiaal, zoals brood en pap. Het proces van voedselbereiding gaat vaak gepaard met malen of pletten hetgeen de morfologische herkenbare plantendelen of weefsels vernietigt. Onderzoek met een scanning electron microscope maakt het mogelijk de micromorfologische en microanatomische kenmerken van zeer kleine plantaardige overblijfselen die het proces van voedselbereiding hebben overleefd te bestuderen, voorbeelden zijn kaf deeltjes en fragmenten van epidermis. Het gebruik van de SEM is bovendien belangrijk voor de studie van producten welke door verhitting uit plantaardige materialen gewonnen zijn. Door het verhittingsproces hebben kleine fragmentjes houtskool de kans te overleven in de substantie. SEM onderzoek maakt het mogelijk de houtanatomie van dat houtskool te bestuderen Organisch Chemische Residuen Analyse met DTMS Analyse met temperatuur-opgeloste massaspectrometrie (DTMS) toont de chemische vingerafdruk van complete organische materialen met inbegrip van de extraheerbare en niet extraheerbare fracties. DTMS kan informatie geven over een breed scala aan organische verbindingen (bijv. lipiden, wassen, terpenoïden, polynucleaire aromatische koolwaterstoffen, oligosacchariden, kleine peptiden en eiwitfragmenten, en een hele reeks thermisch stabiele, meer of minder gecondenseerde, polymere koolstructuren). In principe benut de techniek de massaspectrometer om te monitoren welke stoffen vrijkomen als een monster wordt verhit op een platina/rhodium (Pt/Rh) filament. Extraheerbare vluchtige componenten verdampen in de beginfase van de verhitting, waarna de niet-vluchtige stoffen vrijkomen door thermische fragmentatie (opbreken van grote moleculen in kleine specifieke, indicatieve fragmenten). Een DTMS meting geeft alle massa s van alle verbindingen die vrijkomen weer, als functie van de tijd (en dus de temperatuur, aangezien de temperatuur stijgt gedurende de meting). Recente toepassingen van deze techniek binnen de archeologie moeten vooral worden gezocht in de studie van complexe organische vaste stoffen. Typische recente toepassingen zijn de studie van verkoolde granen en erwten, 3 harsachtige stoffen 4 en voedselresten en andere coatings op aardewerk uit pre-, en protohistorie. 5 De DTMS studie van vaste residuen op aardewerk uit de Romeinse IJzertijd heeft geresulteerd in de detectie van vele organische componenten, zoals kenmerkende indicatoren voor eiwitten 3 Braadbaart Gijn & Boon Oudemans 2006; Boon 2006.

9 BIAXiaal en suikers en vetzuren in etensresten, verfstoffen en lijm, en polynucleare aromatische koolwaterstoffen in roetaanslagen van houtvuren Monsters en monsterbehandeling In het totaal zijn zes monsters genomen voor DTMS-analyse. Er zijn vier monsters van de losse organische brokken op het oog gekozen (op visuele diversiteit). Aanvullend zijn twee monsters genomen van de aankoeksels die op de scherven vastgekleefd zaten. Een overzicht van de DTMS-monsters is gegeven in tabel 3. Naast de residuen is een aantal gedetermineerde zaden (Camelina sativa, Chenopodium album), granen (Hordeum vulgare en Panicum miliaceum) en een stukje eikel (Quercus) bemonsterd voor controle met DTMS. Al deze plantenresten toonden visuele kenmerken van verhitting. Het doel van deze bemonstering was controle op degradatieprocessen. Tabel 3 Wierden, Enter De Akkers, overzicht van monsters voor DTMS analyse. ORA nr DTMS code put spoor Vnr. Kleur Omschrijving 1 03aug Bruin Los residu (inhoud?) 2 03aug Bruin Los residu (inhoud?) 3 03aug Zwart Los residu (inhoud?) 4 03aug Zwart Los residu (inhoud?) 8 03aug Bruin Aankoeksel op binnenwand pot 9 03aug Bruin Aankoeksel op binnenwand pot Voorafgaande aan de analyse werd van elk monster een kleine hoeveelheid (50 microgram) fijngewreven en gehomogeniseerd met microliter ethanol in een gazen wrijfbuisje met een glazen staafje. Kleine hoeveelheden (2-5 microliter) van deze suspensie werden op de filament-houder van de massa spectrometer gebracht en gedroogd (in vacuüm) alvorens te analyseren Instrumenteel De massaspectrometer was een JEOL SX A tandem massaspectrometer. De MS condities waren 16 ev elektron ionisatie, 8kV versnelspanning, en een scan bereik van massa s m/z 20 tot en met m/z 1000 met een snelheid van 1 scan per seconde. Dataverwerking werd uitgevoerd met behulp van het JMA7000 data systeem en bijbehorende software uitgevoerd. 3. Resultaten en Discussie 3.1 BOTANISCHE MACRORESTEN Met uitzondering van een kleine hoeveelheid granen en onkruidzaden werd het monster van de potinhoud overheersd door zwarte brokken organisch materiaal (ca. 90 % van het materiaal). Deze brokken leken geen voedsel te vertegenwoordigen, maar eerder een harsof teerachtige substantie. Er werden ook losse fragmenten houtskool afkomstig van verschillende houtsoorten aangetroffen in de potinhoud. De resultaten van de analyse van botanische macroresten zijn weergegeven in bijlage 1. 6 Oudemans et al. 2005, 2007a.

10 BIAXiaal Gebruiksplanten Drie soorten graan zijn aangetroffen in de pot: emmertarwe (Triticum dicoccon), bedekte gerst (Hordeum vulgare) en pluimgierst (Panicum miliaceum). Zowel emmertarwe als gerst zijn slechts in kleine aantallen waargenomen. Emmertarwe was vertegenwoordigd door een enkele graankorrel en één aarvorkje (kafrest - dorsafval) en gerst door drie graankorrels. Pluimgierst (Panicum miliaceum) was aanwezig met een groter aantal korrels (zie figuur 6). Hoewel pluimgierst in Nederland al vanaf de Bronstijd werd gecultiveerd, werd het gedurende de IJzertijd één van de belangrijkste cultuurgewassen, tezamen met emmertarwe, bedekte gerst en huttentut (Camelina sativa). Pluimgierst is een typisch zomergewas, dat het liefst groeit op een zandige bodem. De korrels van pluimgierst werden waarschijnlijk gebruikt voor het bereiden van een soort pap. Een mogelijk cultuurgewas in dit monster was de huttentut. Archeobotanisch onderzoek elders suggereert dat deze plant sinds de Vroege-IJzertijd (ca. 800 v. Chr.) in Nederland werd gecultiveerd op zeer gevarieerde bodem. Het is aangetroffen in vindplaatsen op de zandgronden en in het holocene veengebied. 7 De plant werd verbouwd voor haar oliehoudende zaden. Voorafgaande aan de periode van cultivatie werd huttentut echter ook aangetroffen als akkeronkruid, vooral in vlasvelden. In het materiaal uit Enter De Akkers zijn geen resten van vlas aangetroffen, hetgeen suggereert dat huttentut hier mogelijk werd verbouwd als onafhankelijk cultuurgewas. Hoewel de cultuurgewassen slechts in kleine aantallen voorkomen, is de soortensamenstelling vergelijkbaar met andere ijzertijdvindplaatsen op de zandgronden van Noord- en Oost-Nederland. Voorbeelden zijn de nabijgelegen nederzetting uit Midden-IJzertijd tot Vroeg-Romeinse tijd in Borne-Zuid Esch en drie locaties in de provincie Drenthe: de Late-Brons- en IJzertijd vindplaats in Wachtum, en de IJzertijd vindplaatsen in Noordbarge en Peelo. 8 De overblijfselen van de cultuurgewassen in deze potinhoud geven informatie over de economie van de Vroege-IJzertijd in Enter De Akkers. Omdat het archeobotanisch bewijs slechts uit één (geïsoleerde) context afkomstig is, kan niet worden geconcludeerd dat het hier geschetste profiel een compleet beeld geeft van de voedingseconomie op deze vindplaats. Wel is er een indicatie dat minstens vier cultuurgewassen, te weten emmertarwe, bedekte gerst, pluimgierst en huttentut, werden gebruikt en mogelijk lokaal verbouwd. Het ontbreken van andere gewassen zoals spelt (Triticum spelta) en paardenboon (Vicia faba var. minor) in het monster lijkt de Vroege IJzertijddatering van Enter De Akkers te ondersteunen, aangezien deze twee aanvullende cultuurgewassen vooral vanaf de Midden/Late IJzertijd op prijs gesteld werden. 9 Eén andere mogelijke bron van plantaardig voedsel was aanwezig in de potinhoud, in de vorm van fragmenten (ca. een kwart of minder) van eikels (Quercus). Opvallend was het ontbreken van de epidermis van de eikels. De eikels waren duidelijk gepeld voordat ze in aanraking kwamen met vuur. Helaas is het niet mogelijk om enkel op basis van de fragmenten onderscheid te maken tussen de twee inheemse soorten eik: zomereik (Quercus robur) en wintereik (Q. petraea). De identificatie van het archeobotanische materiaal moet dus worden toegewezen aan het genus eik (Quercus). De aanwezigheid van verkoolde eikels in het materiaal uit Enter De Akkers doet vermoeden dat de bewoners eikels als voedsel gebruikten. Eikels van alle soorten eiken zijn eetbaar, indien op de juiste wijze bereid. Eikels bevatten een hoge concentratie tanninen (looizuur), waardoor ze bitter smaken, en die moeten worden verwijderd alvorens de eikels als voedsel kunnen worden gebruikt. De voedingswaarde van eikels is vergelijkbaar met granen en gedroogde wortelgewassen en bestaat voornamelijk uit 7 Van Zeist 1968; Bakels 1991, Van Haaster 1999, 2005; Van Zeist 1981; Van Zeist & Palfenier-Vegter Van Zeist 1981; Van Haaster 2005.

11 BIAXiaal koolhydraten, opgeslagen in de vorm van zetmeel. 10 Het roosteren van geschilde eikels in hete as is mogelijkerwijs één van de methoden geweest die werden gebruikt om de bittere tanninen te verwijderen (maar ook een aantal andere bereidingswijzen zijn mogelijk). Een ander voordeel van roosteren is dat de eikels er brozer van worden, waardoor ze geschikter zijn om te malen als ze worden gebruikt voor het maken van brood/koek of pap. 11 Mogelijk is het gebruik van het roosteren van eikels de oorzaak van de verkoolde eikels in Enter De Akkers. In Noordwest-Europa zijn aanwijzingen voor het gebruik van eikels als voedingsmiddel gevonden vanaf het Laat-Mesolithicum tot en met de Romeinse tijd. 12 De ontdekking van, soms aanzienlijke hoeveelheden, verkoolde eikels is bekend van diverse ijzertijdnederzettingen in Nederland, zoals twee vindplaatsen op de zandgronden in Drenthe: Dalen-Huidbergsveld en Peelo. 13 Figuur 6 Wierden, Enter De Akkers, verkoolde zadenresten van pluimgierst, emmertarwe, gerst en huttentut aangetroffen in de potinhoud (vnr. 408). Foto: M. van Waijjen (BIAX Consult) Wilde planten Het onkruidprofiel werd overheersd door verkoolde zaden van melganzenvoet (Chenopodium album). Meestal wordt dit gezien als een akkeronkruid in velden met zomergewassen, maar het kan hier ook worden geïnterpreteerd als een onkruid dat rond de nederzetting groeide. Hoewel het meestal moeilijk is het verschil te zien tussen onkruidgroepen die thuishoren bij verschillende cultuurgewassen, gaan we er hier toch van uit dat twee van de onkruiden komen uit velden pluimgierst en/of bedekte gerst, namelijk glad vingergras (Digitaria ischaemum) en hanenpoot (Echinochloa crus-galli). Deze twee wilde gierstachtigen zijn eenjarige zomerplanten die vooral voor zouden zijn 10 Mason Mason 1995, 2000; Kubiak-Martens 1999, Hopf 1973; Jørgensen 1977; Kubiak-Martens 1999, van Zeist & Palfenier-Vegter 1994, 1996.

12 BIAXiaal gekomen onder in het voorjaar gezaaide zomergranen en in velden met wortelgewassen. 14 Diverse andere onkruiden die potentieel thuishoorden tussen zomergranen of zomergewassen zijn bekleirde duizendknoop (Persicaria lapathifolia), kleefkruid (Galium aparine) en zwarte nachtschade (Solanum nigrum). De onkruidsamenstelling, vooral met soorten als glad vingergras, hanenpoot en schapenzuring (Rumex acetosella) wijst duidelijk in de richting van lichte, zandrijke bodems, hoewel ook enige zeer rijke bodems moeten hebben bestaan in de omgeving van de nederzetting, waarin soorten zoals melganzenvoet en zwarte nachtschade kunnen hebben gegroeid (mogelijk door het opbrengen van mest?). Meeste (zo niet alle) onkruidsoorten hebben gegroeid in zomergewassen die in het voorjaar werden gezaaid. Pluimgierst is een typisch zomergraan, terwijl emmertarwe en gerst als winter- en als zomergraan kunnen worden verbouwd Houtskool Anlyse van losse fragmenten houtskool (dus niet verkleefd in de organische brokken materiaal) toont een breed spectrum aan loofhout soorten (bijlage 1). Het is opvallend dat er geen hout is aangetroffen van naaldbomen. Het meeste geïdentificeerde houtskool is afkomstig van es (Fraxinus). Andere geïdentificeerde houtsoorten zijn eik (Quercus), wilg (Salix) en els (Alnus) (determinaties door N. den Ouden). Blijkbaar werd de eik gebruikt voor zowel het hout als voor de eetbare eikels, hetgeen suggereert dat de eik een van de lokale soorten is geweest. 3.2 BROKKEN ORGANISCH MATERIAAL EN EEN AANKOEKSEL OP AARDEWERK (SEM ONDERZOEK). De meest opvallende aspecten van de brokken organisch materiaal die werden onderzocht met de SEM zijn de aanwezigheid van kleine stukjes houtskool, die ingebed liggen in de organische matrix, en de complete afwezigheid van enig ander plantenmateriaal. De kleine stukjes houtskool waren aanwezig in de aankoeksels op de binnenzijde van de scherven van de pot (figuur 7) en in alledrie de losse brokken organisch materiaal (figuur 8 en 9). De houtskoolfragmenten waren dusdanig klein dat ze, zelfs na SEM onderzoek, niet konden worden toegeschreven aan een taxon. Slechts in één geval was het mogelijk te bepalen dat het houtskoolfragment ingebed in de organische matrix afkomstig was van els (Alnus) dan wel berk (Betula) (figuur 8). Wel is duidelijk dat alle hier onderzochte houtskoolfragmenten afkomstig zijn van loofhout en niet van naaldhout Van Zeist & Palfenier-Vegter Pers. com. P. van Rijn, BIAX Consult.

13 BIAXiaal a) b) c) Figuur 7 Wierden, Enter De Akkers, SEM-beeld van teerresidu in korst op het binnenvlak van de pot: a) totaal overzicht (korst aangegeven door pijl); b) fragmentjes houtskool ingebed in glasachtige matrix; c) details van houtanatomie karakteristiek voor loofhout. Foto: L. Kubiak-Martens.

14 BIAXiaal a) b) c) Figuur 8 Wierden, Enter De Akkers, SEM-beeld van geïsoleerd brok organisch materiaal: a) klein houtskool fragment ingebed in de matrix; b-c) details van houtanatomie karakteristiek voor loofhout, mogelijk berk/els (Betula/Alnus). Foto: L. Kubiak-Martens.

15 BIAXiaal a) b) Figuur 9 Wierden, Enter De Akkers, SEM-beeld van geïsoleerd brok organisch materiaal: a) overzicht van klein houtskool fragment ingebed in de matrix; b) details van houtanatomie karakteristiek voor loofhout. Foto: L. Kubiak-Martens. 3.3 CHEMISCHE KARAKTERISTIEKEN VAN DE ORGANISCH RESIDUEN Voedselresten? Resultaten van de DTMS analyses zijn weergegeven in de massaspectra (bijlage 2) en worden hier besproken. De vraagstelling van de onderzoekers was onder andere gericht op het zoeken naar organische verbindingen die kunnen wijzen op voedselbereiding. Voedselresten zoals vetten, eiwitten en verkoolde polysacchariden zijn regelmatig aangetoond in aankoeksels op prehistorisch aardewerk of organische componenten geabsorbeerd in het aardewerk.16 Dergelijke voedselresten zijn in de losse organische brokken of in de aankoeksels op het aardewerk van pot 408 niet aangetroffen. Hoewel de afwezigheid van bepaalde organische verbindingen niet bewijst dat deze stoffen nooit aanwezig zijn geweest (en later door verhitting of degradatie weer vergaan), is toch de complete afwezigheid van componentklassen betekenisvol. Het gaat hier dus niet om voedsel. 16 Rottländer & Schlichtherle; Evershed et al. 1990; Oudemans et al. 2007a,b; Oudemans & Boon 1991, 1996

16 BIAXiaal Harsachtige componenten Alle residuen (zowel losse brokken als de aangekoekte resten op de scherven) tonen daarentegen een duidelijk organische profiel dat toebehoord aan harsachtige verbindingen. Harsen zijn onoplosbaar in water en komen van nature voor in planten en bomen als bescherming tegen uitdroging en tegen bacteriële rot na beschadiging of breuk. Alle monsters vertonen een zeer vergelijkbaar chemisch profiel en worden hier dus niet apart besproken. De chemische karakteristieken worden helder geïllustreerd aan de hand van de DTMS spectra van monster ORA 9 - DTMS code 03Aug07009 (zie fig. 10, bijlage 2). De TIC (Total Ion Current) toont twee pieken waarvan één in het gebied van de verdampbare, niet-chemische gebonden stoffen (gebied A: scan 30-60); en één in het gebied van de cross-linked of gecondenseerde materialen (gebied B: scan 60-85). Het DTMS spectrum voor het gecondenseerde materiaal (gebied B) toont fragmentionen voor pentacyclische triterpenoïden (m/z 189, 203) en grotere fragmenten en molecuulionen (m/z 394, 396, 406, 424, 438). Verder bewijs voor de aanwezigheid van pentacyclische triterpenoïden is te zien in het DTMS spectrum voor gebied A waarin molecuulionen van diverse triterpenoïden uit de lupane familie zoals betuline (m/z 442), lupenone (m/z 424), allobetul-2-ene (m/z 424) en lupeol (m/z 426) zichtbaar zijn.17 Een extra bewijs voor de identificatie als triterpenoide hars is de relatief hoge intensiteit voor massa m/z 204, dat is veroorzaakt door het fragment-ion van alpha,omegadicarboxylzuren en omega-dihydrocarboxylzuren, welke een identificerende karakteristiek zijn voor natuurlijke harsachtige verbindingen gewonnen uit berkenbast.18 Deze resultaten tonen een chemisch profiel van een natuurlijke pentacyclische triterpenoïde hars. Triterpenoide harsen komen voor in hout en bast van diverse planten en bomen (onder andere in berken), maar verschillen chemisch duidelijk van diterpenoide harsen welke voorkomen in dennen en andere coniferen. De monsters bestaan uit pure triterpenoide hars, en zijn niet vermengd met diterpenoide hars. De pieken afkomstig van diterpenoide harsen (m/z 300 en 302 voor abietic acid en dehydroabietic acid en de indicatieve pieken m/z 239 en 285 en 197) zijn niet of nauwelijks aanwezig. De meest waarschijnlijke oorsprong van de organische residuen in deze Vroege-IJzertijd Pot 408 is een teer gewonnen uit hout of bast van berken. Teer (in het Engels: tar, of pitch ) is een dikke, stroperige substantie die door verhitting is verkregen uit hout of boombast. Teer wordt gevormd uit harsen die in het hout zitten. Bij verhitting tot C van harsrijk hout of boombast onder uitsluiting van zuurstof, treedt droge destillatie (=pyrolyse) op, waarbij teer en pek weglopen uit het hout en houtskool achterlaten. Het woord teer en het woord pek worden vaak door elkaar gebruikt maar pek is eigenlijk dikker terwijl teer juist vloeibaarder is. Chemisch geïdentificeerde berkenbastteer is bekend uit alle tijden van de prehistorie,19 van het midden Paleolithicum,20 tot en met de Romeinse tijd.21 Het prehistorisch gebruik van dit berkenbastteer is divers en gevarieerd. Het diende als waterafstotende coating op aardewerk,22 als lijmstof in de decoratie van paardentuig,23 als reparatiemateriaal voor gebroken of gebarsten aardewerk,24 als kauwgum en voor anti-bacteriële medicinale gebruiken,25 als kleefstof voor het schachten van bijlen of pijlen,26 en mogelijk zelfs als brandbaar materiaal voor fakkels Gijn & Boon 2006; Regert & Ronaldo 2002; Charters et al Regert & Ronaldo Pollard & Heron Koller et al Charters et al Hayek et al. 1991; Urem-Kotsou et al Stacey Charters et al Aveling & Heron,

17 BIAXiaal De toewijzing van de door DTMS verkregen chemische karakteristieken aan berkenbastteer is een redelijke determinatie, hoewel bevestiging van deze oorsprong van de teercomponent pas met zekerheid kan worden verkregen na identificatie van individuele componenten met behulp van gaschromatografie/massaspectrometrie (GC/MS) Oliën en vetten De enige aanvulling op de harsachtige verbindingen is de aanwezigheid van een kleine hoeveelheid vetzuren in het losse monster ORA1 - DTMS code 03aug07002 (fig. 11, bijlage 2). Enkele pieken voor vetzuren (m/z 256 in combinatie met m/z 284 en 129) zijn zichtbaar in het DTMS profiel. Er zijn geen indicatoren voor intacte vetzuren of acylglycerolen (m/z 550, 578 en 604) zichtbaar. De reden voor de aanwezigheid van kleine hoeveelheden vetzuren in dit ene monster is onduidelijk. Er is mogelijk sprake van opzettelijk bijmenging van vetten gedurende het productieproces. De afwezigheid van vergelijkbare hoeveelheden vet in de andere monsters van dezelfde potinhoud is echter een duidelijke aanwijzing dat de meest waarschijnlijke verklaring een contaminatie is, die is opgetreden na opgraving Plantenresten Aanvullend op de monsters van de organische brokken en de aankoeksels, werden ook een vijftal gedetermineerde zaden (Camelina sativa, Chenopodium album), granen (Hordeum vulgare en Panicum miliaceum) en een stukje eikel (Quercus) met DTMS geanalyseerd. Al deze plantenresten toonden visuele kenmerken van verhitting. De DTMS-spectra waren totaal onvergelijkbaar met de spectra van de potinhoud en bevatten niet of nauwelijks aanwijzingen voor enige harsachtige verbinding (DTMS spectra niet weergegeven). Duidelijk spreken we hier van materiaal uit een andere bron dan de harsachtige verbindingen. De plantenresten waren heel arm in organische componenten en vertoonden duidelijke signalen voor een hoge graad van thermische degradatie in de vorm van sterk gecondenseerde polymere verbindingen. Opvallend was de hoge concentratie Kalium in de monsters (m/z 39) hetgeen mogelijk het gevolg is van contact met de as van houtvuren, deze bevat namelijk vaak een hoge concentratie Kalium. Waarschijnlijk zijn deze verkoolde zaden tezamen met de losse stukken houtskool afkomstig uit de as van een vuur. Mogelijk hebben deze zaden nooit een deel gevormd van de originele inhoud van de pot. 4. De functie van de aardewerken pot Aan het begin van dit project bestond het vermoeden dat de inhoud van de pot bestond uit resten van voedsel dat in de pot was gekookt (of eventueel opgeslagen). Gedurende het onderzoek is dit beeld geheel veranderd. Zowel de SEM-onderzoek als de chemische karakterisering van de losse brokken organisch materiaal en de resten aangekoekt op de scherven toonden hetzelfde beeld: het gaat hier om teer of pek, niet om voedsel. Er zijn geen voedingsstoffen aangetroffen in de DTMS-analyse, en geen resten van plantaardige voedsel die waren ingebed in het teer in de brokken of aangekoekte harsresten gezien tijdens de SEM-analyse. De aanwezigheid van chemisch te identificeren losse brokken teer en aangekoekte teer residuen (waarschijnlijk berkenbastteer) op de binnenzijde van de aardewerken pot Regert et al Gijn & Boon, 2006

18 BIAXiaal suggereert dat deze grote pot als laatste in gebruik is geweest als pot voor de productie, de opslag of het opwarmen van teer. De kleine stukjes houtskool afkomstig van loofhout die zijn aangetroffen in het teer, zijn waarschijnlijk afkomstig van het originele productieproces. Tijdens de productie druipt de teer (die door droge destilatie wordt gevormd) uit het hout of de bast onder achterlating van houtskool of verkoolde bastresten. Het feit dat er slechts houtskool van loofhout kon worden aangetoont in de teer, komt uitstekend overeen met het feit dat er chemisch gezien enkel sprake is van triterpenoide teer die exclusief afkomstig is van loofbomen (hars uit naaldhout is chemisch gezien anders). Of de functie als teerpot ook de eerste functie van het aardewerk was (en of het aardewerk hiervoor speciaal is gemaakt), kan moeilijk worden vastgesteld. Het is mogelijk dat de pot eerder als kookpot heeft dienstgedaan, maar chemische aanwijzingen daarvoor zijn niet gevonden. Wel is het duidelijk dat het de laatste functie is geweest. De overblijfselen van cultuurgewassen, de onkruidzaden, de verkoolde stukjes van eikels en de losse stukjes houtskool, zijn hoogstwaarschijnlijk secundair in de pot terecht gekomen. De plantenresten waren niet in de teer ingebed, en bleken tijdens chemische analyse ook geen duidelijk signaal te geven voor harsachtige verbindingen maar wel voor sterke verhitting en associatie met as van een houtvuur. Tevens is de pot niet intact (of compleet) teruggevonden in kuil 6, hetgeen toch doet denken aan een depositie na breuk - waarschijnlijk in een afvalkuil. Het meest waarschijnlijke scenario is dan ook dat deze plantenresten als een soort nederzettingsruis in de pot terecht zijn gekomen, na het laatste gebruik als teerpot. Of dit gebeurd is voor of na breuk en voor of na depositie is niet duidelijk. 5. Conclusies De potinhoud van de vroege-ijzertijdpot met vondstnummer 408 uit Enter De Akkers bestaat uit losse brokken en aangekoekte residuen op het aardewerk, welke botanisch en chemisch zeer met elkaar overeenkomen en geïdentificeerd zijn als een soort teer gemaakt uit hout of bast van loofbomen. DTMS analyse van de organische verbindingen in de potinhoud geven geen aanwijzingen voor voedselbereiding. De belangrijkste organische component is een triterpenoïde teer, waarschijnlijk afkomstig van het verhitten van loofhout of berkenbast. SEM analyse van de teer op en de aankoeksels in de pot toonden geen plantenresten aan, behalve kleine stukjes houtskool van loofhout welke hoogstwaarschijnlijk in de teer terecht zijn gekomen tijdens het originele productieproces. Cultuurgewassen uit de vroege-ijzertijdse nederzetting - Wierden, Enter De Akkers zijn onder andere emmertarwe, gerst, pluimgierst en huttentut. Een andere mogelijke bron van plantaardig voedsel zijn eikels. De resultaten van de cultuurgewassen zijn conform het beeld dat eerder was ontstaan in andere (Vroege-) IJzertijd nederzettingen in Noord- en Oost-Nederland. De soortensamenstelling van de akkeronkruiden suggereert dat de cultuurgewassen werden gezaaid in het voorjaar en dat de akkers lagen op zandige, matig voedselrijke bodem. De cultuurgewassen tonen verschillende activiteiten die plaatsvonden op de nederzetting zoals dorsen van granen (kafresten en akkeronkruiden zijn aangetroffen), het bereiden van voedsel uit granen en mogelijk het gebruik van eikels als voedselbron. De losse overblijfselen van cultuurgewassen, de onkruidzaden, de verkoolde stukjes van eikels en de losse stukjes houtskool aangetroffen in de potinhoud zijn secundair als een

19 BIAXiaal soort nederzettingsruis in de pot terecht gekomen, nà het laatste gebruik als teerpot. Deze overblijfselen zijn duidelijk geen onderdeel van de oorspronkelijke potinhoud. 6. Literatuur Aveling, E.M. & Heron, C Chewing tar in the early Holocene: an archaeological and ethnographic evaluation. Antiquity 73, Bakels, C.C., Western Continental Europe, in: W. van Zeist, K. Wasylikowa & K.E. Behre (eds.), Progress in Old World Palaeoethnobotany, Balkema, Rotterdam, Bakels, C.C., De cultuurgewassen van de Nederlandse Prehistorie, 5400 v.c. 12 v.c, in: A.C. Zeven (red.), De introductie van onze cultuurplanten en hun begeleiders van het Neolithicum tot 1500 AD, Wageningen, Boon, J.J. 2006, Anlytical report on some archaeological charred residues from Schipluiden. in: Louwe Kooijmans, L.P. & Jongste, P.F.B. (eds.), Schipluiden - A Neolithic Settlement on the Dutch North Sea Coast c Cal BC, Analecta Praehistorica Leidensia, vol. 37/38, Braadbaart, F. 2004, 'Carbonization of Peas and Wheat - A Window into the Past', Leiden University, Leiden. Charters, S., Evershed, R.P., Goad, L.J., Heron, C. & Blinkhorn, P Identification of an adhesive used to repair a Roman jar. Archaeometry 35, Evershed, R.P., Heron, C. & Goad, L.J. 1990, Analysis of organic residues of archaeological origin by high-temperature gas chromatography and gas chromatographymass spectrometry', Analyst, vol. 115, pp Gijn. A.L. van & Boon, J.J. 2006, Birch Bark Tar, in: Louwe Kooijmans, L.P. & Jongste, P.F.B. (eds.), Schipluiden - A Neolithic Settlement on the Dutch North Sea Coast c Cal BC, Analecta Praehistorica Leidensia, vol. 37/38, Haaster, H. van, 2000, Palaeo-ecologisch onderzoek op de essen van Wachtum en Zwinderen (Drenthe). BIAXiaal 101. Haaster, H. van, 2005, Archeobotanisch onderzoek aan enkele grondmonsters uit de periode IJzertijd-Romeinse tijd van de Zuid Esch in Borne. BIAXiaal 248. Hayek, E.W.H., Krenmayr, P., Lohninger, H., Jordis, U., Sauter, F. & Moche, W GC/MS and chemometrics in archaeometry. Investigation of glue on copper-age arrowheads. Fresenius Journal of Analytical Chemistry 340, Hopf, M., Getreide, Äpfel und Eicheln. In: H. Higst (ed), Eine bronzezeitliche Siedlung bei Schmalstede, Kr. Rendsburg-Eckernförde. Offa 30. Jørgensen, G., Acorns as a food-source in the late Stone Age. Acta Archaeologica 48, Koller, J., Baumer, U. & Mania, D High-tech in the middle Palaeolithic: Neandertal- manufactured pitch identified. European Journal of Archaeology 4, Kubiak-Martens, L., The plant food component of the diet at the late Mesolithic (Ertebølle) settlement at Tybrind Vig, Denmark, Vegetation History and Archaeobotany 8,

20 BIAXiaal Kubiak-Martens, L, New evidence for the use of root foods in pre-agrarian subsistence recovered from the late Mesolithic site at Halsskov, Denmark, Vegetation History and Archaeobotany 11, Mason, S.L.R., Acornutopia? Determining the role of acorns in past human subsistence. In: Wilkins, J., Harvey, D., Dobson, M. (eds), Food in Antiquity. Exeter University Press, Exeter, Mason, S.L.R., Fire in Mesolithic subsistence-managing oaks for acorns in northwest Europoe?, Palaeogegraphy, Palaeoclimatology, Palaeoecology 164, Oudemans, T.F.M. 2006, Molecular Studies of Organic Residues in Ancient Vessels. Leiden University, PhD Dissertation. Oudemans, T.F.M. & Boon, J.J. 1991, Molecular archaeology: analysis of charred (food) remains from prehistoric pottery by pyrolysis-gas chromatography/mass spectrometry, Journal of Analytical and Applied Pyrolysis, vol. 20, Oudemans, T.F.M. & Boon, J.J. 1996, Traces of ancient vessel use: investigating prehistoric usage of four pot types by organic residu analysis using pyrolysis mass spectrometry' Analecta Praehistorica Leidensia, vol. 26, Oudemans, T.F.M., Eijkel, G.B. & Boon, J.J. 2005, DTMS and DTMS/MS study of solid organic residues preserved on ancient vessels, the 33rd International Symposium on Archaeometry, April 2002, eds H. Kars & E. Burke, Vrije Universiteit, Amsterdam, Oudemans, T.F.M., G.B. Eijkel & Boon, J.J. 2007a, Identifying biomolecular origins of solid organic residues preserved in Iron Age Pottery using DTMS and MVA, Journal of Archaeological Science, 34 (2), Oudemans, T.F.M., Boon, J.J. & Botto, R.E. 2007b, FTIR and solid-state 13C CP/MAS NMR spectroscopy of charred and non-charred solid organic residues preserved in Roman Iron Age vessels from the Netherlands, Archaeometry, 49 (3), Pollard, A.M. & Heron, C Archaeological Chemistry. Cambridge: The Royal Society of Chemistry. Regert, M. & Rolando, C. 2002, Identification of Archaeological Adhesives Using Direct Inlet Electron ionization Mass Spectrometry, Analytical Chemistry, vol. 74, no. 5, pp Regert, M., Delacotte, J., Menu, M., Petrrequin, P. & Rolando, C Identification of Neolithic hafting adhesives from two lake dwellings at Chalain (Jura, France). Ancient Biomolecules 2, Rottländer, R.C.A. & Schlichtherle, H. 1980, Gefäßinhalte - Eine kurz kommentierte Bilbliographie, Archaeo-Physika, vol. 7, pp Stacey, R. 1986, Evidence for the use of Birch bark tar from Iron Age Britain. In: The Society s newsletter, PAST. Ook te lezen op Urem-Kotsou, D., Stern, B., Heron, C. and Kotsakis, K Birch-bark tar at Neolithic Makriyalos, Greece. Antiquity 76, Verlinde, A.D Die Gräber und Grabfunde der späten Bronzezeit und frühen Eisenzeit in Overijssel. Rijksuniversiteit Leiden, Leiden, Dissertatie. Zeist, W. van, Prehistoric and Early Historic Food Plants in the Netherlands, Palaeohistoria 14,

21 BIAXiaal Zeist, W. van, Plant remains from Iron Age Noordbarge, province of Drenthe, the Netherlands, Palaeohistoria 16, Zeist, W. van & R.M. Palfenier-Vegter, Zaden en vruchten uit prehistorisch en vroeg-historisch Dalen: een archeobotanisch onderzoek, Nieuwe Drentse Volksalmanak 111, Zeist, W. van & R.M. Palfenier-Vegter, The archaeobotany of Peelo. 3. Iron Age and Roman Period, Palaeohistoria 37/38,

22 Bijlage 1 Wierden, Enter De Akkers (context potinhoud), resultaten van de analyse. Alle resten zijn verkoold. (+) = Vondstnr. put spoor Cultuurgewassen/gebruiksplanten Camelina sativa Hordeum vulgare Panicum miliaceum Quercus, eikels Triticum dicoccon ca. 8 Huttentut Gerst Pluimgierst 1 Eik Emmer 2 Emmer Chenopodium album 97 Melganzevoet Digitaria ischaemum Echinochloa crus-galli 4 2 Glad vingergras Hanenpoot Galium aparine Persicaria lapathifolia 1 4 Kleefkruid Beklierde duizendknoop Persicaria hydropiper Poa 1 1 Waterpeper Beemdgras Rumex acetosella Solanum nigrum 9 1 Schapenzuring Zwarte nachtschade Triticum dicoccon, aarvorkjes wilde planten houtskool Alnus Fraxinus 2 ca. 50 Els Es Salix Quercus 4 ca. 10 Wilg Eik Indet. overigen zwarte organische brokken coprolieten? (+) 90% monstermatrix (+) niet te determineren

23 Bijlage 2 Wierden, Enter De Akkers, resultaten van de DTMS analyses

24

Een Mooker spiekertje

Een Mooker spiekertje BIAXiaal 323 Een Mooker spiekertje Archeobotanisch macrorestenonderzoek aan een paalkuil van de ijzertijdvindplaats Molenhoek Middelweg (gem. Mook-Middelaar) W. van der Meer Augustus 2007 BIAX C o n s

Nadere informatie

Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken

Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken BIAXiaal 398 Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken K. Hänninen Maart 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat

Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat BIAXiaal 340 Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat K. Hänninen Oktober 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 684 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 684 Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven

Nadere informatie

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart BIAXiaal Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart L.I. Kooistra november 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 621 27 NOVEMBER 2012 D. LENTJES & S. LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 621 Houtskoolanalyse van

Nadere informatie

Voedsel in inheems-romeins Egmond

Voedsel in inheems-romeins Egmond BIAXiaal 354 Voedsel in inheems-romeins Egmond Botanisch en chemisch onderzoek van verkoolde en onverkoolde residuen L. Kubiak-Martens T.F.M. Oudemans Januari 2008 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau

Nadere informatie

Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen

Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 511 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN & W. VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal 511 Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen

Nadere informatie

Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II

Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II BIAXiaal 159 Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II K. Hänninen Mei 2003 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland)

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland) Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 602 JULI 2012 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 602 Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg

Nadere informatie

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren

Nadere informatie

Onderzoek aan botanische macroresten uit een ijzertijdkuil te Geleen

Onderzoek aan botanische macroresten uit een ijzertijdkuil te Geleen Onderzoek aan botanische macroresten uit een ijzertijdkuil te Geleen RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 699 DECEMBER 2013 F. VERBRUGGEN Colofon Titel: BIAXiaal 699 Onderzoek aan botanische macroresten uit een

Nadere informatie

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein 2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat

Nadere informatie

Experiment in Düppel en ons museum met de dubbele pot- of indirecte methode, tussen 1991 en 1995

Experiment in Düppel en ons museum met de dubbele pot- of indirecte methode, tussen 1991 en 1995 Experiment in Düppel en ons museum met de dubbele pot- of indirecte methode, tussen 1991 en 1995 Vondsten bij opgravingen in o.a. Dűppel toonden grondkuilen, die duidelijk gebruikt waren om teer te winnen

Nadere informatie

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P

Evaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P Postbus 297 6900 AG Zevenaar Ringbaan Zuid 8a 6905 DB Zevenaar tel. 0316-581130 fax 0316-343406 info@archeodienst.nl www.archeodienst.nl Archeodienst BV, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar Evaluatiebrief Archeologisch

Nadere informatie

De onderkant van de Huzarenwei

De onderkant van de Huzarenwei BIAXiaal 214 De onderkant van de Huzarenwei Resultaten van het archeobotanisch onderzoek op de Huzarenwei te Goirle (IJzertijd-Romeinse tijd) H. van Haaster Januari 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks-

Nadere informatie

Houtskool uit de overgang van het Allerød naar de Jonge Dryas van vindplaats Aalsterhut (gemeente Heeze Leende)

Houtskool uit de overgang van het Allerød naar de Jonge Dryas van vindplaats Aalsterhut (gemeente Heeze Leende) Houtskool uit de overgang van het Allerød naar de Jonge Dryas van vindplaats Aalsterhut (gemeente Heeze Leende) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 560 22 December 2011 L.I. Kooistra & M. van der Linden Colofon

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

Houtskool uit drie Romeinse crematies. Vinex-locatie Wateringse Veld, Den Haag 1997, terrein Vellekoop

Houtskool uit drie Romeinse crematies. Vinex-locatie Wateringse Veld, Den Haag 1997, terrein Vellekoop BIAXiaal 76 Houtskool uit drie Romeinse crematies. Vinex-locatie Wateringse Veld, Den Haag 1997, terrein Vellekoop P. van Rijn Mei 1999 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie

Nadere informatie

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:

Nadere informatie

Archeologie Betuweroute

Archeologie Betuweroute BIAXiaal 54 Archeologie Betuweroute Houtskool en hout uit de IJzertijd van de Papendrechtse stroomrug (gem. Graafstroom) Standaardrapportage deel II L. Kooistra K. Hänninen maart 1998 BIAX C o n s u l

Nadere informatie

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Archol S. Baas 435 Archol Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Sven Baas Colofon Archol Rapport 435 Een oppervlaktekartering in

Nadere informatie

Definitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen)

Definitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen) Definitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen) Evaluatierapport L. Meurkens (veldwerkleider) Gemeente: Rhenen Plaats: Elst Toponiem: Het Bosje Coördinaten: 1699 / 40 Opdrachtgever: Gemeente Rhenen

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat T.D. Hamburg Archol briefrapport 15 Inleiding In opdracht van de gemeente Oss heeft Archeologische Onderzoek Leiden (Archol bv) op maandag 26 augustus een

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen 6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek op een locatie aan de Putstraat in Eckelrade (IJzertijd-Romeinse tijd)

Archeobotanisch onderzoek op een locatie aan de Putstraat in Eckelrade (IJzertijd-Romeinse tijd) Archeobotanisch onderzoek op een locatie aan de Putstraat in Eckelrade (IJzertijd-Romeinse tijd) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS 622 DECEMBER 2012 H. VAN HAASTER Colofon Titel: BIAXiaal 624 Archeobotanisch

Nadere informatie

Moleculaire Studies van Organische Residuen Gepreserveerd in Prehistorisch Aardewerk

Moleculaire Studies van Organische Residuen Gepreserveerd in Prehistorisch Aardewerk Moleculaire Studies van Organische Residuen Gepreserveerd in Prehistorisch Aardewerk 245 De archeoloog heeft tot taak het gedrag van mensen uit het verleden te verklaren. De archeoloog probeert te ontdekken

Nadere informatie

Overasselt-Schoonenburg Gemeente Heumen Evaluatierapport

Overasselt-Schoonenburg Gemeente Heumen Evaluatierapport Overasselt-Schoonenburg Gemeente Heumen Evaluatierapport Johan van Kampen Amsterdam 2009 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting Inhoud 1 I n l e i d i n g 2 R e s u l t

Nadere informatie

Op zoek naar de mout voor de bierbrouwers van Amersfoort

Op zoek naar de mout voor de bierbrouwers van Amersfoort BIAXiaal Op zoek naar de mout voor de bierbrouwers van Amersfoort L. Kooistra K. Hänninen juni 1998 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen

De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen Henk van der Velde en Niels Bouma Inleiding In de zomermaanden van 2017 heeft er in Oosterdalfsen een publieksopgraving plaatsgevonden. Een archeoloog,

Nadere informatie

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je?

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je? Kijktocht OER! basis 6000 jaar geleden woonden er al mensen in dit gebied. Het is de tijd van de jagers en verzamelaars. De mensen noemen we Swifterbantmensen. Hoe ze leefden en hoe hun gebied eruitzag,

Nadere informatie

Houtskool uit een neolithische haardkuil, vindplaats Flanders Expo (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, België)

Houtskool uit een neolithische haardkuil, vindplaats Flanders Expo (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, België) Houtskool uit een neolithische haardkuil, vindplaats Flanders Expo (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 597 12 JUNI 2012 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 597 Houtskool

Nadere informatie

Hout uit een Romeins castellum te Leiden-Roomburg

Hout uit een Romeins castellum te Leiden-Roomburg BIAXiaal 492 Hout uit een Romeins castellum te Leiden-Roomburg K. Hänninen April 2010 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie Colofon Titel:

Nadere informatie

Houtskool van de Romeinse rookkuil, Dr. Poelsstraat, Heerlen

Houtskool van de Romeinse rookkuil, Dr. Poelsstraat, Heerlen BIAXiaal 72 Houtskool van de Romeinse rookkuil, Dr. Poelsstraat, Heerlen P. van Rijn Februari 1999 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Verslag onderzoek van door leden van de Amateur Tuindervereniging Arentsburgh verzamelde scherven

Verslag onderzoek van door leden van de Amateur Tuindervereniging Arentsburgh verzamelde scherven Verslag onderzoek van door leden van de Amateur Tuindervereniging Arentsburgh verzamelde scherven Vondsten uit de grond van de ATV Arentsburgh De grond van deze vereniging ligt in de directe omgeving van

Nadere informatie

Met een bijdrage van Drs. A. A. Abbink

Met een bijdrage van Drs. A. A. Abbink Met een bijdrage van Drs. A. A. Abbink Experimentele archeologie tijdens het leefexperiment. Anneke Boonstra Opgravingen bij prehistorische vindplaatsen leveren steeds massa s aardewerkscherven op. Ze

Nadere informatie

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken.

Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen. Een eerste stand van zaken. In de vroege zomer van 2017 heeft Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd tussen de Davidstraat, Romeinstraat en Korte

Nadere informatie

Patroonherkenningstechnieken en de inzichtelijkheid van de biotechnologie

Patroonherkenningstechnieken en de inzichtelijkheid van de biotechnologie OCIVO 39 2ìso -Á Patroonherkenningstechnieken en de inzichtelijkheid van de biotechnologie I. van der Greef, S.GA.F. Angelino ena.c. Tas TNO-Voeding De huidige waagstelling binnen de analytische chemie

Nadere informatie

Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen

Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen (Zie voor meer informatie over de verschillende graan rassen www.oranjelijst.nl) Tarwe (Triticum aestivum) 2 Eenkoorn (Triticum monococcum) 3

Nadere informatie

RAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

RAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding RAAP-NOTITIE 1378 Plangebied Weideveld Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding Colofon Opdrachtgever: gemeente Bodegraven Titel: Plangebied Weideveld, gemeente Bodegraven; een archeologische

Nadere informatie

Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen. Notitie TML520

Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen. Notitie TML520 Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente Dalfsen Notitie TML520 NOTITIE TML520 Adviesdocument ten behoeve van selectiebesluit archeologie Oosterdalfsen, gemeente

Nadere informatie

Houten constructie De Bilt-KNMIterrein

Houten constructie De Bilt-KNMIterrein Houten constructie De Bilt-KNMIterrein RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 574 JULI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 574 Houten constructie De Bilt-KNMI-terrein Auteur: K. Hänninen Opdrachtgever: RAAP West-Nederland

Nadere informatie

Maarten BRACKE & Philippe CROMBÉ

Maarten BRACKE & Philippe CROMBÉ 1. Inleiding en situering Steentijdvondsten aan de Ringlaan te Brecht (prov. Antwerpen, B) Maarten BRACKE & Philippe CROMBÉ Tussen eind 2012 en eind 2013 werd een grootschalig onderzoek uitgevoerd aan

Nadere informatie

Transect-rapport 608. N348 Raalte-Ommen, Fase 1 en 2. Gemeente Raalte/Ommen (Ov.) Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (IVO; karterende fase)

Transect-rapport 608. N348 Raalte-Ommen, Fase 1 en 2. Gemeente Raalte/Ommen (Ov.) Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (IVO; karterende fase) Transect-rapport 608 N348 Raalte-Ommen, Fase 1 en 2 Gemeente Raalte/Ommen (Ov.) Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (IVO; karterende fase) Auteur Drs. A.J. Wullink Versie Concept 1.0 Projectcode

Nadere informatie

Gierst. http://www.waterwereld.nu/gierst.php

Gierst. http://www.waterwereld.nu/gierst.php Gierst http://www.waterwereld.nu/gierst.php Gierst is een belangrijke graansoort in de arme delen van de wereld. Vooral boven en onder de Sahara wordt er veel gierst verbouwd. Gierst groeit op de armste

Nadere informatie

ADDENDUM 10. Werkput 5

ADDENDUM 10. Werkput 5 Asse-Kalkoven, / en /3 Rapporten Agilas vzw / ADDENDUM. Werkput.. Inleiding Enkele dagen na het indienen van het conceptrapport, deelden de nutsmaatschappijen mee dat de sleuven voor de aansluiting van

Nadere informatie

Programma Mediterranean Archaeology

Programma Mediterranean Archaeology Bijlage bij OER Masteropleiding Archaeology De opleiding omvat drie programma s met elk twee specialisaties: Mediterranean archaeology (specialisaties: Mediterranean material culture; Mediterranean interconnectivity)

Nadere informatie

ROOKPLUIM ANALYSE. NEO BV Utrechtseweg 3E, 3811 NA, Amersfoort, the Netherlands

ROOKPLUIM ANALYSE. NEO BV Utrechtseweg 3E, 3811 NA, Amersfoort, the Netherlands ROOKPLUIM ANALYSE NEO BV Utrechtseweg 3E, 3811 NA, Amersfoort, the Netherlands Delft University of Technology, Geoscience and Remote Sensing Stevinweg 1, 2628 CN Delft, the Netherlands Auteur Versie Datum

Nadere informatie

Eiwitbehoeftes van zwarte soldatenvlieg larven

Eiwitbehoeftes van zwarte soldatenvlieg larven Eiwitbehoeftes van zwarte soldatenvlieg larven Larven van de zwarte soldatenvlieg zijn in staat om heel wat verschillende reststromen om te zetten tot nutritionele biomassa. In het kader van de projecten

Nadere informatie

Vergisting van eendenmest

Vergisting van eendenmest Lettinga Associates Foundation for environmental protection and resource conservation Vergisting van eendenmest Opdrachtgever: WUR Animal Sciences Group Fridtjof de Buisonjé Datum: 3 oktober 2008 Lettinga

Nadere informatie

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5 BIAXiaal 232 Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5 K. Hänninen L. de Vries Mei 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en

Nadere informatie

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) (28 en 29 oktober 2009) Oudenburg, 2009 Colofon Archeologisch Rapport Oudenburg 4 Waarderend archeologisch Onderzoek te

Nadere informatie

memo Locatiegegevens: Inleiding

memo Locatiegegevens: Inleiding memo van Bram Silkens afdeling RB Datum Contact 28-04-2016 Walcherse Archeologische Dienst (gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen) postbus 70 4330 AB Middelburg b.meijlink@middelburg.nl (06-52552925)

Nadere informatie

MET KWAST EN VERGROOTGLAS

MET KWAST EN VERGROOTGLAS LES 3 Activiteit Doel Duur Lesmateriaal MET KWAST EN VERGROOTGLAS Determineren van archeologische vondsten De leerling kan met hulpmiddelen een eenvoudige historische bron dateren en het gebruik omschrijven

Nadere informatie

6. Materiaalonderzoek

6. Materiaalonderzoek MATERIAALONDERZOEK 57 6. Materiaalonderzoek 6.1 Het aardewerk (S. Arnoldussen) 6.1.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het aardewerk besproken dat gevonden is tijdens het archeologisch onderzoek te Rhenen

Nadere informatie

Watou Oude Provenstraat. Archeologisch onderzoek

Watou Oude Provenstraat. Archeologisch onderzoek Watou Oude Provenstraat Archeologisch onderzoek 1. Inleiding Begin november 2014 werd een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd langs de Oude Provenstraat in Watou ter voorbereiding van de toekomstige

Nadere informatie

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t Kale - Leie Archeologische Dienst J a a r v e r s l a g 2 0 0 7 K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t 2 Jaarverslag 2007 COLOFON 2008 Kale - Leie Archeologische Dienst, individuele

Nadere informatie

Vijfde BAP voorjaarssymposium:

Vijfde BAP voorjaarssymposium: Vijfde BAP voorjaarssymposium: Een hart van hout Een veelzijdige materiaalcategorie voor het voetlicht Dinsdag 14 maart, 2017 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort 0 Voorwoord Voor u ligt

Nadere informatie

De presentatie rond de trap

De presentatie rond de trap Kijktocht OER! Plus 6000 jaar geleden woonden er al mensen in dit gebied. Het is de prehistorie; de tijd van de jagers en boeren. De mensen noemen we Swifterbantmensen. Deze kijktocht helpt je ontdekken

Nadere informatie

Oerboeren in de Friese Wouden.

Oerboeren in de Friese Wouden. Stichting IJstijdenmuseum Buitenpost. www.ijstijdenmuseum.nl. Oerboeren in de Friese Wouden. Het grootste deel van de geschiedenis van ons mensen ligt in de prehistorie. Met prehistorie duiden we een tijd

Nadere informatie

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Mirjam Brouwer Goedkeuring evaluatieverslag Jos van der Weerden Locatie.

Nadere informatie

Programma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe

Programma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe Programma van Eisen Locatie Putten, Hoge Einderweg 19 Projectnaam Hoge Einderweg 19 Plaats binnen archeologisch proces 0 Archeologische begeleiding (AB) onder het protocol opgraven Opsteller Naam, adres,

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Archeobotanica uit 's-hertogenbosch. Milieuomstandigheden, bewoningsgeschiedenis en economische ontwikkelingen in en rond een (post)middeleeuwse stad van Haaster,

Nadere informatie

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND In het najaar van 2011 en de lente van 2012 deed een team archeologen van Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol bv) en Diachron UvA bv opgravingen in Aarle in de gemeente

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek aan Romeinse sporen uit Zuidland (Voorne-Putten)

Archeobotanisch onderzoek aan Romeinse sporen uit Zuidland (Voorne-Putten) Archeobotanisch onderzoek aan Romeinse sporen uit Zuidland (Voorne-Putten) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 607 augustus 2012 O. Brinkkemper Colofon Titel: BIAXiaal 607 Archeobotanisch onderzoek aan Romeinse

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek aan een drietal vindplaatsen uit de IJzertijd-VroegeMiddeleeuwen in de omgeving van Raalte

Archeobotanisch onderzoek aan een drietal vindplaatsen uit de IJzertijd-VroegeMiddeleeuwen in de omgeving van Raalte BIAXiaal 243 Archeobotanisch onderzoek aan een drietal vindplaatsen uit de IJzertijd-VroegeMiddeleeuwen in de omgeving van Raalte H. van Haaster P. van Rijn December 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks-

Nadere informatie

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan Bodemshop Dhr. Roosendaal s-gravendijckseweg 45 A 2201 CZ Noordwijk Noordwijk, 16 juni 2008 Kenmerk : 09840508/29047 Contactpersoon : drs. Edwin Hoven E-mail : ehoven@beckerenvandegraaf.nl Betreft : Archeologische

Nadere informatie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie BIAXiaal 208 Houtonderzoek aan de Bronstijdvindplaats te Zijderveld C. Vermeeren 2004 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie Colofon Titel:

Nadere informatie

Het in Halder gefabriceerde aardewerk

Het in Halder gefabriceerde aardewerk Het in Halder gefabriceerde aardewerk Joop van der Groen Nadat de pottenbakkersoven in Halder buiten gebruik was gesteld, is de ovenput gebruikt als afvalkuil. Bij het gevonden afval waren ook wat misbaksels,

Nadere informatie

Twee middeleeuwse boomstamputten uit Cothen-De Kamp, gemeente Wijk bij Duurstede

Twee middeleeuwse boomstamputten uit Cothen-De Kamp, gemeente Wijk bij Duurstede Twee middeleeuwse boomstamputten uit Cothen-De Kamp, gemeente Wijk bij Duurstede RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 627 December 2012 D. Lentjes, C. Vermeeren Colofon Titel: BIAXiaal 627 Twee middeleeuwse boomstamputten

Nadere informatie

Al in de Bronstijd leefden er mensen in het gebied

Al in de Bronstijd leefden er mensen in het gebied Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld Archeologisch onderzoek in het gebied van de Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld Al in de Bronstijd leefden er mensen in het gebied Om de dorpen en steden langs de IJssel te

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

Land van melk en honing?

Land van melk en honing? Land van melk en honing? Waardestellend archeologisch onderzoek (februari-juli 2006) naar middeleeuwse veenterpen in de Peizer- en Eeldermaden (gem. Noordenveld) in het kader van inrichting en beheer van

Nadere informatie

metaaltijden 1 bijdragen in de studie van de metaaltijden Stichting Metaaltijdenonderzoek Nederland redactie: E.M.Theunissen & S.

metaaltijden 1 bijdragen in de studie van de metaaltijden Stichting Metaaltijdenonderzoek Nederland redactie: E.M.Theunissen & S. metaaltijden 1 bijdragen in de studie van de metaaltijden redactie: E.M.Theunissen & S. Arnoldussen Stichting Metaaltijdenonderzoek Nederland This is a digital offprint from: Theunissen, E.M. & S. Arnoldussen

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen.

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Beschrijving schaal van Oegstgeest Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Figure 2: Onderaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. De schaal heeft een diameter van 21 centimeter

Nadere informatie

Conclusies van het bakselonderzoek en de betekenis daarvan voor Romeins Halder

Conclusies van het bakselonderzoek en de betekenis daarvan voor Romeins Halder Conclusies van het bakselonderzoek en de betekenis daarvan voor Romeins Halder Roos Wijnen-Jackson Inleiding In 1973 is op Halder een aardewerkoven uit de Romeinse tijd opgegraven. De opgraving is indertijd

Nadere informatie

Oriënterend onderzoek naar de oorzaak van het ontstaan van bastknobbels in laanbomen op de kwekerij.

Oriënterend onderzoek naar de oorzaak van het ontstaan van bastknobbels in laanbomen op de kwekerij. Juli 2008 Titel Consultancy: Bastknobbels Sector/deelsector Bomen Gewas Laan- en parkbomen Thema Duurz.bedr.v.gewasbescherming Status Afgerond Uitvoerder(s) PPO Bomen Oriënterend onderzoek naar de oorzaak

Nadere informatie

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1 Plan van Aanpak Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) Projectnr. A16-085-I, september 2016, versie: 1 Auteur: dr. P.T.A. de Rijk Verkennend booronderzoek Veldwerk Inleiding: Onderzoeksvragen:

Nadere informatie

BIO BASED ECONOMY WERKT!

BIO BASED ECONOMY WERKT! Inhoudsstoffen uit uien Ui, meer dan voedingsbron alleen BIO BASED ECONOMY WERKT! GROene GRONDSTOFFEN Inhoudsstoffen GROene GRONDSTOFFEN Inhoudsstoffen uit uien Inleiding Uien zijn voor Nederland en zeker

Nadere informatie

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend

Nadere informatie

De Limfa zat er niet voor niets

De Limfa zat er niet voor niets Veel waterputten gevonden bij archeologisch onderzoek De Limfa zat er niet voor niets HARRY BENSCHOP Tijdens het veldwerk voor het archeologisch onderzoek op het voormalige Limfa-terrein aan de Chaamseweg

Nadere informatie

Jaarverslag BATO 2006

Jaarverslag BATO 2006 Jaarverslag BATO 2006 Afgelopen jaar was een bewogen en creatief jaar voor Bato. Ten eerste hebben zich twee nieuwe leden aangemeld: Christa van Diepen en Jan van Oostveen. Naast de gewoonlijke werkzaamheden

Nadere informatie

Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende. (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE:

Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende. (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE: Ecologische Monitoring Kustverdedigingsproject Oostende (t 0 -situatie, fase 3) AANVULLENDE STUDIE: KWANTIFICERING EN KWALIFICERING VAN ORGANISCH MATERIAAL IN MARIENE SEDIMENTEN: HUN ONDERLINGE RELATIES

Nadere informatie

Vermoedens bevestigen?

Vermoedens bevestigen? Vermoedens bevestigen? Wat zijn de mogelijkheden om geknoei op te sporen? 21/03/2014 SLIDE 1 Twijfel? Tracking en traceability Vertrouwen in de leverancier? Korte ketens versus lange ketens Ontwikkeling

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

Archeologische onderzoek in "Het Bosje" Een opgraving en aanvullend proefsleuvenonderzoek in het plangebied Elst - Het Bosje (Gemeente Rhenen)

Archeologische onderzoek in Het Bosje Een opgraving en aanvullend proefsleuvenonderzoek in het plangebied Elst - Het Bosje (Gemeente Rhenen) Archeologische onderzoek in "Het Bosje" Een opgraving en aanvullend proefsleuvenonderzoek in het plangebied Elst - Het Bosje Gemeente Rhenen) L. Meurkens Colofon Archol rapport 84 Archeologische onderzoek

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek aan enkele grondsporen van de vindplaats Blixemboschnoordoost te Eindhoven (Bronstijd en Late- Middeleeuwen)

Archeobotanisch onderzoek aan enkele grondsporen van de vindplaats Blixemboschnoordoost te Eindhoven (Bronstijd en Late- Middeleeuwen) Tot Archeobotanisch onderzoek aan enkele grondsporen van de vindplaats Blixemboschnoordoost te Eindhoven (Bronstijd en Late- Middeleeuwen) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 695 NOVEMBER 2013 H. VAN HAASTER Colofon

Nadere informatie

Alle kleine experimenten uit het boek Twee manen lang

Alle kleine experimenten uit het boek Twee manen lang Alle kleine experimenten uit het boek Twee manen lang Experiment 1: Kappen en drogen van brandhout Om inzicht te krijgen in de benodigde tijd voor het kappen en vervoeren van een aantal kubieke meter brandhout,

Nadere informatie

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Averboodse Baan (N165), Laakdal Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologische begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Definitief ISSN 1573-5710

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p

Hogeweg 135. Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p Hogeweg 135 Gunter Stoops & Georges Antheunis OVERDRUK UIT: Archeologisch onderzoek in Gent 2012, (Stadsarcheologie. Bodem en monument in Gent, reeks 2 nr. 6), Gent, 2012, p. 38-41. HOGEWEG 135 Gunter

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek naar de dorpsterp van Jelsum (Fr.) Een vergelijkend onderzoek van archeobotanische veldresiduen en labresiduen

Archeobotanisch onderzoek naar de dorpsterp van Jelsum (Fr.) Een vergelijkend onderzoek van archeobotanische veldresiduen en labresiduen Archeobotanisch onderzoek naar de dorpsterp van Jelsum (Fr.) Een vergelijkend onderzoek van archeobotanische veldresiduen en labresiduen Naam: Merit Hondelink Studentnummer: S1699903 Vak: Extra module

Nadere informatie

Vervuilingsonderzoek glas 2014. in opdracht van Nedvang

Vervuilingsonderzoek glas 2014. in opdracht van Nedvang Vervuilingsonderzoek glas 2014 in opdracht van Nedvang Doss. no. : 14A543 Tilburg, 27 juni 2014 Vervuilingsonderzoek glas 2014 in opdracht van Nedvang Bureau Milieu & Werk BV Kraaivenstraat 21-15 Postbus

Nadere informatie

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg

Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg Bewoningssporen uit de 14 e eeuw en een turfput aan de Kievitspeelweg door: Paul Lammeretz Tungelroy, 01-07-2017 Het is algemeen bekend dat vanaf het onstaan van de eerste landbouw in deze streken de bewoning

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

De kruidentuin van Den HaagUithofslaan vindplaats 1

De kruidentuin van Den HaagUithofslaan vindplaats 1 BIAXiaal De kruidentuin van Den HaagUithofslaan vindplaats 1 Zaden, pollen, hout en houtskool van de Romeinse tijd tot 1900 K. Hänninen M. van der Linden C. Vermeeren Oktober 2010 BIAX C o n s u l t Onderzoeks-

Nadere informatie