Leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs hun eigen leesniveau laten bepalen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs hun eigen leesniveau laten bepalen"

Transcriptie

1 Leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs hun eigen leesniveau laten bepalen Het ontwerpen en valideren van een instrument voor het bepalen van het eigen leesniveau volgens Lezen voor de Lijst Door: Linda Geerlings (s ) en Lieke Hillenga (s ) Begeleiders: Theo Witte en Cor Suhre Opleiding: Lerarenopleiding Nederlands docent eerstegraads, Rijkuniversiteit Groningen Datum:

2 Inhoudsopgave Inleiding en literatuur 3 Methode 7 Resultaten 10 Conclusie 15 Discussie 17 Literatuur 21 Bijlage 22 2

3 Inleiding en literatuur Als leerling op de basisschool kun je vooral zelf kiezen wat je wilt lezen, maar zo langzamerhand wordt de moeilijkheidsgraad verhoogd (Van Coillie, 2004). Aan het einde van de basisschool is het tijd voor de Cito-toets en worden de verschillen tussen de leerlingen zichtbaar. De ene leerling gaat naar het vmbo en de andere naar havo, vwo of gymnasium. Op basis van deze verschillen krijgen de leerlingen les op hun eigen niveau. Dat geldt ook voor het literatuuronderwijs. Daarbij neemt iedere leerlingen zijn eigen pakketje van leeservaringen en literaire ontwikkeling mee. In het vmbo wordt er in het literatuuronderwijs gestart met het fictiedossier, waarin ze naast boekverslagen over jeugdliteraire werken ook verslagen over tv-series, films en toneelstukken opnemen. In het havo, vwo en gymnasium wordt gestart met het leesdossier waardoor de leerlingen worden voorbereid op het literatuuronderwijs dat in de bovenbouw gegeven wordt (Nicolaas & Vanhooren, 2008). Het is erg lastig als docent om aan te sluiten bij het juiste leesniveau van de verschillende leerlingen waaraan lesgegeven wordt. Differentiëren in leeslessen is van groot belang voor het motiveren van de leerlingen. Iedere leerling heeft een andere leesmotivatie (niet volledig vrijwillig leesgedrag) en leesattitude (volledig vrijwillig leesgedrag). Waar de leesmotivatie bij een kind vooral bestaat zodra hij of zij naar school gaat (lezen voor een doel), vervalt deze wanneer het kind niet voor school bezig is of van school afgaat. De leesattitude, het willen lezen voor de eigen plezier, verklaart uiteindelijk de meeste verschillen in leesgedrag. Deze leesattitude lijkt in het karakter van het kind te zitten en het blijft voor een groot deel onduidelijk hoe iemand aan een positieve leesattitude komt en wat dus de bron of oorsprong is van iemands leeshonger (Stalpers, 2007). Volgens Witte (2008) speelt allereerst de thuissituatie een rol. Het hebben van veel boeken in huis (en ter beschikking van het kind), voorlezen aan het kind en als ouder zelf veel lezen en praten over boeken zorgt ervoor dat kinderen een voorbeeld krijgen van een positieve leesattitude. Het stimuleren van lees- en schrijfactiviteiten zorgen voor een klimaat, waarin kinderen zich eerder zullen ontwikkelen dan in gezinnen waarin de meeste van deze factoren ontbreken (Lierop, 1990). Een voormalig directeur van een school merkte zelfs op: Als we ouders zover zouden krijgen dat ze iedere dag aan hun kinderen vijftien minuten zouden voorlezen, zou dit een revolutie voor het onderwijs zijn. (Stalpers, 2007). Gesteld kan worden dat de stimulering van ouders een grote invloed heeft op de leesmotivatie (niet volledig vrijwillig gedrag) en belangrijker nog, de leesattitude (volledig vrijwillig gedrag). En zodra een kind uit zichzelf meer leest, zal er progressie optreden in de leesvaardigheid van het kind. Het zogenoemde model van reciproque causaliteit, oftewel 3

4 wederzijdse beïnvloeding, past goed binnen dit plaatje van de leesontwikkeling (Mol en Bus, 2011). Het werkt als een cirkel: meer lezen zorgt voor een goede leesvaardigheid, en een goede leesvaardigheid prikkelt een kind meer te lezen. Om het leesniveau van de leerlingen in betere banen te leiden heeft Witte (2008) in zijn proefschrift Het oog van de meester zes verschillende leesniveaus bepaald. Bijna al deze leesniveaus zijn opgenomen in het referentiekader voor literatuuronderwijs (Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen, 2009). De leesniveaus zijn terug te vinden op de site waar veel docenten, leerlingen en ouders gebruik van maken. Voor leerlingen is het vooral handig om hun eigen leesniveau te bepalen en daarbij passende boeken te zoeken. Wanneer een leerling zich bijvoorbeeld terug kan vinden in de omschrijving van leesniveau 2, kan hij of zij ook een boek van leesniveau 2 lezen over een onderwerp dat hem of haar interesseert. Op die manier is de kans groot dat deze leerling leesplezier ervaart, omdat het een boek is dat hij volgens zijn leesniveau aankan. Wanneer deze leerling verder wil groeien op het gebied van zijn of haar literaire ontwikkeling kan hij of zij kiezen om een boek van leesniveau 3 te kiezen. De omschrijvingen die op de site staan bij de meeste boeken zijn handig als hulp om het juiste boek uit te kiezen. Lezen voor de Lijst is voornamelijk een succes omdat het dus informatie verschaft over de verschillende leesniveaus en de bijbehorende boeken op niveau. Daarnaast kunnen leerlingen zien hoe ze kunnen groeien in hun literaire ontwikkeling. Het lezen van literatuur heeft boven alles een positief effect op verschillende vaardigheden volgens de onderzoekers Mol en Bus (2011). Het regelmatig lezen van literatuur in de vrije tijd stimuleert een verbeterde taalvaardigheid, leesvaardigheid, woordenschat, spelling en grammatica. Verder draagt leesroutine bij aan het vergroten van intellectuele vaardigheden en succes in de samenleving. Zoals Mol en Bus (2011) het in hun artikel beschrijven: lezen loont een leven lang. Deze voordelen kunnen leerlingen in de onderbouw alleen ervaren wanneer ze hun juiste leesniveau kunnen bepalen zodra ze naar het voortgezet onderwijs gaan. De site Lezen voor de Lijst geeft leerlingen informatie over de verschillende leesniveaus en de leerlingen kunnen op gevoel kiezen bij welk niveau ze horen, maar of dat daadwerkelijk ook zo is, blijft de vraag. Doel van dit experiment is om na te gaan of een vragenlijst een valide en betrouwbaar instrument kan zijn voor leerlingen om hun eigen leesniveau mee te bepalen. Nu schatten leerlingen via Lezen voor de Lijst hun eigen leesniveau in via niveaustrookjes. Op de strookjes staan de zes verschillende niveaus (Witte, 2008, Koster & Vrieswijk 2012) beschreven en leerlingen delen zichzelf via de strookjes in bij een niveau. Het nadeel van 4

5 enkel het niveau bepalen via deze strookjes is dat leerlingen een verkeerde interpretatie kunnen hebben van de niveaubeschrijvingen. Ze kunnen zichzelf te laag of te hoog inschatten. Wat mist, is een instrument dat leerlingen hun juiste leesniveau laat zien, zodat ze gedurende hun schoolloopbaan weloverwogen boeken kunnen kiezen die hun literaire ontwikkeling het best ondersteunen. Teleurstellingen kunnen dan voorkomen worden, omdat leerlingen geen te hoog gegrepen boeken meer hoeven te lezen. De demotivatie voor het lezen wordt verminderd en de kans op succeservaringen op het gebied van literatuur wordt vergroot. Witte onderstreept dit in zijn werk (2009) en ook Stalpers concludeert dit na zijn uitgebreide onderzoek naar het verhaal achter de lezer (2007): niet goed kunnen lezen en niet goed kunnen kiezen staan lezers een positieve leesattitude in de weg. Leerlingen vinden het lezen te moeilijk, weten vaak niet een boek te pakken die bij hen past en hebben veelal hierom slechte ervaringen met het lezen van fictie. Wanneer een leerling vanaf het juiste leesniveau begint te lezen, kunnen deze slechte ervaringen voorkomen worden. Het gat van het goede leesniveau en boeken die aansluiten bij persoonlijke voorkeuren van jongeren proberen wij op te vullen met een instrument dat bepaalt welke type boeken geschikt zijn voor de leerling. Het maken van zo n instrument is een lastige taak. Het moet namelijk een instrument zijn voor de gehele onderbouw van het voortgezet onderwijs. Dat houdt in dat het het voor het vmbo, havo én vwo moet worden gemaakt. Binnen deze stromingen zijn veel verschillen op het gebied van leesniveau, leeservaring en literaire intelligentie. Verder spelen de problemen zoals motivatie en ontlezing een grote rol zoals hierboven al is beschreven (Stalpers, 2007; Witte 2009; Koster & Vrieswijk, 2012). Het doel van dit onderzoek is om erachter te komen of de zelfdiagnose een valide methode is om het leesniveau van leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs te bepalen. We testen deze methode door een technische versie van een zelfdiagnose te vergelijken met de zelfdiagnose via de strookjes. De technische versie is een vragenlijst waarin verschillende stellingen voorkomen die staan voor de verschillende leesniveaus in de onderbouw (12 t/m 15 jaar): instapniveau en leesniveau 1, 2, 3 en 3+. Door het vergelijken van deze vragenlijst en de versie met de strookjes, kunnen we bepalen of er deze vragenlijst een empirisch alternatief is voor de zelfdiagnose. De zelfdiagnose is namelijk gebaseerd op docentcognities, terwijl de vragenlijst gebaseerd is op onderzoek over leesgedrag en leerlingcognities. Leerlingen geven met een vragenlijst namelijk zelf hun leesgedrag aan, maar de uitslag van de vragenlijst bepaalt het niveau van de leerling. Het is van belang om deze beide methodes te testen om zo een valide manier te kunnen ontwerpen waarbij leerlingen hun eigen leesniveau kunnen bepalen. Wanneer leerlingen hun juiste leesniveau weten, kunnen ze op goede grond starten met hun literaire ontwikkeling. 5

6 Met een valide instrument wordt het voor de docent Nederlands een stuk gemakkelijker om leerlingen te beoordelen op hun literaire ontwikkeling en hen verder te helpen te groeien hierin. Ook kan dit instrument buiten school worden gebruikt door bijvoorbeeld bibliothecarissen of ouders die de literaire ontwikkeling van hun kinderen willen stimuleren. Of dit instrument de al bestaande zelfdiagnose is of de technische versie hiervan zal uit dit onderzoek moeten blijken. De volgende hoofdvraag staat dan ook centraal: In hoeverre komt het resultaat van de zelfdiagnose (strookjes) overeen met de technische methode (vragenlijst) wanneer beide testen uitgevoerd worden binnen onderbouwklassen van het vmbo, havo, vwo en gymnasium? Omdat voor deze studie een vragenlijst wordt ontworpen, biedt dat ons de kans om ook andere vragen te stellen over het lezen van de leerlingen in de onderbouw. Dit brengt ons tot de volgende deelvragen: 1. Is er een relatie tussen het schooltype en de frequentie van het lezen van de leerling? 2. Welke stellingen van de leerling- en boekkenmerken van de leesniveaus zijn betrouwbaar en daarom bruikbaar voor een instrument? 3. Zijn de leerlingen via het instrument onder te verdelen in groepen n.a.v. de lezerstypen van Witte (2008)? 6

7 Methode Het onderzoek start bij een studie naar het leesgedrag van leerlingen tussen de 12 en 15 jaar oud van het vmbo en de onderbouw van havo, vwo en gymnasium. Daarin zijn wij op zoek gegaan naar variabelen die passen bij de niveaubeschrijvingen van Lezen voor de Lijst ( o.a. ervaring, attitude, interesse, voorkeuren, zelfstandigheid, etc.). Deze studie naar het leesgedrag is het gezamenlijke deel van van het onderzoek dat wij als masteronderzoeksgroep didactische operationalisering Lezen voor de Lijst (12-15) uitvoeren. Dit gezamenlijke deel krijgt een tweedeling: een literatuurstudie en een onderzoekje naar het leesgedrag van leerlingen op het vmbo en in de onderbouw van het havo, vwo en gymnasium. In dit onderzoekje zijn wij (zeven studenten) een ochtend of middag met een klas meegelopen en van drie leerlingen uit iedere klas hebben we het leesgedrag onderzocht. Twintig leerlingen van verschillende leesniveaus zijn geïnterviewd. Vragen als Hoeveel lees je? Wat lees je? Hoe lang lees je als je leest? Welke boeken vond je op de basisschool leuk om te lezen? zijn daarin gesteld. Dit interview had als doel een soort leesautobiografie van de leerlingen samen te stellen waarin hun ervaring met lezen beschreven wordt. Van elke leerling is zo n portret gemaakt. Al deze leerlingportretten zijn uiteindelijk gebruikt bij de totstandkoming van de technische versie van de zelfdiagnose. Het maken van deze technische versie van de zelfdiagnose was de volgende stap. In april 2014 is een experiment uitgevoerd waarbij het leesgedrag van leerlingen tussen de 12 en 15 jaar oud van het vmbo en de onderbouw van havo, vwo en gymnasium is onderzocht. Er is een reeks van 46 stellingen vervaardigd die betrekking heeft op diverse leerling- en boekkenmerken. Koster en Vrieswijk (2012) hebben kenmerken opgesteld voor leerlingen uit de onderbouw naar aanleiding van het onderzoek van Witte in Daarin heeft Witte de literaire ontwikkeling van leerlingen uit de bovenbouw onderzocht. Uit dit onderzoek zijn onder andere de zes leesniveaus van leerlingen bepaald: Niveau 1. Zeer beperkte literaire competentie Niveau 2. Beperkte literaire competentie Niveau 3. Enigszins beperkte literaire competentie Niveau 4. Enigszins uitgebreide literaire competentie Niveau 5. Uitgebreide literaire competentie Niveau 6. Zeer uitgebreide literaire competentie Koster en Vrieswijk (2012) hebben voor leerlingen uit de onderbouw en het vmbo per leesniveau de genoemde kenmerken uitgebreid beschreven. Zij bespreken per leesniveau 7

8 de kenmerken van de leesattitude van de leerling en de leesvaardigheid van de leerling en het soort boeken die bij het niveau van de leerling past: Kenmerken van leerlingen: 1. leesmotief 2. leeservaring 3. bereidheid 4. interesse 5. reflectie 6. evaluatie en reflectie Kenmerken van boeken: 7. uiterlijk 8. stijl 9. structuur 10. inhoud 11. actie/spanning 12. beschrijvingen Behalve dat er in de stellingen rekening is gehouden met deze kenmerken, is er ook rekening gehouden met de twintig leerlingportretten die door de gehele onderzoeksgroep zijn verworven. Uit de leerlingenportretten blijkt onder andere welke leerlingen al wel of geen fictielessen hebben (gehad) en of ze daardoor wel of niet al over enige literaire kennis beschikken. De wijze waarop leerlingen praten over hun eigen leesgedrag of over boeken die zij leuk vinden, is in de stellingen verwerkt. Er is getracht stellingen te bedenken die daadwerkelijk bij leerlingen passen (hun denkwijze en manier van spreken). Bij het opstellen van de lijst met stellingen, is ook gelet op de volgorde van aanbieden. De vragen die bij een kenmerk horen, staan in de vragenlijst ook bij elkaar. Voor leerlingen is de lijst op deze manier logisch. Zodra alle vragen door elkaar staan, kunnen leerlingen sneller denken dat bepaalde vragen eerder gesteld zijn (aangezien ze op elkaar lijken), wat weer kan zorgen voor demotivatie bij het invullen van de lijst. Verder is er in de vragenlijst rekening gehouden met de literaire kennis van alle deelnemers aan het onderzoek. Bij de vragenlijst is erop gelet dat de vragen voor zowel leerlingen uit het eerste jaar van het vmbo als leerlingen uit de hogere leerjaren en -niveaus begrijpbaar zijn. Er komen daarom geen literaire begrippen voor in de vragen die leerlingen bijvoorbeeld pas in het derde leerjaar leren voor het onderdeel literatuur. 8

9 Op een 5-punts Likert-schaal konden leerlingen aangeven of ze het eens of oneens waren met de stellingen. Een voorbeeld-stelling die gaat over de de bereidheid van de leerling om boeken te lezen, is: Ik lees alleen boeken als dat moet van mijn docent(e) en/of vader/moeder. Geeft de leerling deze stelling een 1, dan is hij het helemaal oneens met deze stelling. Geeft de leerling deze stelling een 5, dan is hij het helemaal eens met deze stelling. In totaal zijn er 46 stellingen te beoordelen voor de leerlingen. Aan deze stellingen gaan verder zes algemene vragen en een instructie vooraf. In de instructie wordt kort verteld dat alle stellingen gaan over leesboeken (en dus niet over informatieve teksten of iets dergelijks). In de vijf voorafgaande vragen wordt ingegaan op leeftijd, geslacht, schooltype, leerjaar en frequentie lezen. Deze variabelen kunnen invloed hebben op de resultaten, de vragen geven daar dus beter zicht op. Aan het einde van het beoordelen van de stellingen moeten de leerlingen zelf nog aangeven op welk leesniveau zij zichzelf schatten. Zo kan er een vergelijking gemaakt worden tussen de uitkomst van het niveau via de vragenlijst en de uitkomst via het zelf bepalen van het niveau door leerlingen middels de strookjes. Zie de bijlage voor de vragenlijst. 9

10 Resultaten Voor dit onderzoek zijn gegevens gebruikt van 248 leerlingen, verspreid over twee scholen, de één te Meppel en de ander te Zwolle. De leerlingen zijn afkomstig uit de eerste drie leerjaren van het vmbo (38 %), het havo (32 %) en het vwo (30 %). Jongens zijn in de onderzoeksgroep in de meerderheid (56 %). Omdat het leesgedrag bepalend is voor de literatuurbeleving, is aan de leerlingen gevraagd hoe vaak ze meer dan tien minuten uit een leesboek lezen. Uit de antwoorden die de leerlingen op deze vraag hebben gegeven, blijkt dat 17 % van alle leerlingen elke dag leest. 34 % geeft aan dat ze niet elke twee weken een boek lezen. De frequentie van lezen hangt af van het schooltype dat leerlingen bezoeken. Dat is te zien aan de volgende uitkomsten: in het vwo leest 21 % van de leerlingen elke dag minstens tien minuten uit een leesboek. In het havo is dat 13 %. In het vmbo leest bijna de helft (46 %) niet eens per twee weken meer dan tien minuten uit een leesboek (subvraag 1). De leerlingen hebben zich aan de hand van beschrijvingen van lezersprofielen ingedeeld in een bepaald profiel. De verdeling over de profielen is als volgt: Lezerstype Vmbo (n=94) Havo (n=79) Vwo (n=75) Totaal (n=248) Instapniveau 23,4% 36,7% 20,0% 26,6% Leesniveau 1 39,4% 26,6% 17,3% 28,6% Leesniveau 2 19,1% 10,1% 25,3% 18,1% Leesniveau 3 17,0% 20,3% 30,7% 22,2% Leesniveau 3+ 1,1% 6,3% 6,7% 4,4% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% Tabel 1: Verdeling van de leerlingen naar profiel uitgesplitst naar schooltype; aantallen en percentages Alle 248 leerlingen hebben bij deze 46 stellingen aangegeven of ze het er mee eens waren of juist niet. Elk antwoord is door de onderzoekers omgezet in een score op een 5-punts Likertschaal. Een score 1 betekent volledig mee oneens. Een score 5 betekent volledig mee eens. Per groep zijn gemiddelde scores bereken. Deze gemiddelde (oorspronkelijke) scores staan in tabel 2 in de bijlage. Om na te gaan welke stellingen van de leerling- en boekkenmerken van de leesniveaus bruikbaar zijn voor een instrument (subvraag 2), is voor stellingen met hetzelfde kenmerk onderzocht of ze een betrouwbare schaal vormen. Om dit te kunnen doen zijn negatief geformuleerde stellingen omgepoold, dat wil zeggen dat de hoogste score de laagste score krijgt, enzovoort. Het resultaat van deze betrouwbaarheidsanalyses is samengevat in de volgende tabel (tabel 3). 10

11 Schaal Aantal items Coëfficiënt alpha Leerlingkenmerken Leesmotief 5 0,76 Leeservaring 2 0,86 Bereidheid 4 0,80 Interesse 6 0,61 Reflectie en evaluatie 6 0,83 Boekkenmerken Boekdikte 3 0,80 Stijl 3 0,68 Structuur 5 <0,50 Inhoud 2 <0,50 Actie/spanning 3 <0,50 Beschrijvingen 2 0,67 Personages 3 <0,50 Tabel 3: Betrouwbaarheid van gemeten kenmerken. Uit de betrouwbaarheidsanalyse is gebleken dat niet alle schalen met de bijbehorende stellingen even betrouwbaar waren. Tien variabelen (leesmotief, leeservaring, bereidheid, interesse, reflectie en evaluatie, boekdikte, stijl en beschrijvingen) bevatten stellingen die betrouwbaar en dus bruikbaar zijn. De rest van de schalen bleken niet betrouwbaar te zijn (structuur, inhoud, actie/spanning, personages). De gemiddelde scores op schalen die voldoende betrouwbaar zijn, zijn gebruikt om te onderzoeken of lezers ingedeeld kunnen worden in verschillende groepen lezers. Door middel van een factoranalyse is onderzocht hoeveel dimensies (factoren) nodig zijn om de verschillen tussen leerlingen in de scores met betrekking tot de leerling- en boekkenmerken te beschrijven. In deze factoranalyse zijn alle leerlingkenmerken betrokken en de boekkenmerken waarover van de leerlingen een betrouwbaar oordeel kon worden verkregen (boekdikte, stijl en beschrijvingen). De factoranalyse levert één significante factor op met een eigenwaarde van 4.7 (58 % van de totale variantie in de scores op acht schalen). De correlaties van alle schalen met de scores van de leerlingen op deze ene factor zijn weergegeven in tabel 4. 11

12 Schaal Factor Leerlingkenmerken Leesmotief 0,66 Leeservaring 0,87 Bereidheid 0,80 Interesse 0,80 Reflectie 0,82 Boekkenmerken Boekdikte -0,79 Stijl 0,70 Beschrijvingen 0,64 Tabel 4: Correlaties van schaalscores met de geëxtraheerde factor. De factorscores zijn vervolgens gebruikt om te onderzoeken of leerlingen op deze ene dimensie in te delen zijn in clusters die qua niveau van elkaar verschillen. Dit is onderzocht door middel van een two-step clusteranalyse. Deze clusteranalyse levert een betrouwbare indeling op van leerlingen in drie clusters. Cluster 1 omvat 81 leerlingen, cluster 2 omvat 117 leerlingen en cluster 3 50 leerlingen. Dit levert een acceptabele omvangratio tussen beide clusters op van De gemiddelde itemscores van de drie clusters op de diverse kenmerken staan in tabel 5. De kenmerken waarin de leerlingen het meest verschillen zijn de leeservaring, de leesbereidheid en de boekdikte. Cluster 1 Cluster 2 Cluster 3 Gemiddeld Leesmotief 1,50 2,17 2,78 2,08 Leeservaring 1,48 2,84 4,54 2,74 Bereidheid 2,17 3,27 4,61 3,18 Interesse 1,69 2,45 3,18 2,35 Reflectie 1,39 2,23 3,30 2,17 Boekdikte 4,40 3,27 1,89 3,36 Stijl 2,36 3,27 4,13 3,15 Beschrijvingen 2,33 3,24 4,07 3,11 Tabel 5: gemiddelde schaalscore voor de drie clusters In tabel 6 is de indeling van de clusters per lezerstype te zien. De leerlingen die zichzelf indelen in niveau 1-3 worden op basis van de clusteranalyse vooral ingedeeld in het eerste cluster. Dit cluster kenmerkt zich door een geringe leeservaring en leesbereidheid en een voorkeur voor dunne boeken. De leerlingen in cluster 1 hebben zich in overgrote 12

13 meerderheid omschreven als leerlingen in niveau 1 en 2. De leerlingen in cluster 2 hebben zichzelf op basis van hun oordelen op de stellingen in diverse lezerstypen ingedeeld. De leerlingen in cluster 3 hebben zichzelf vaker ingedeeld als lezerstypen 3-5. De correlatie tussen beide indelingen is Dit duidt op een redelijk hoge overeenkomst tussen de indeling op basis van de stellingen en de eigen indeling in lezerstype. Eigen indeling Totaal leerlingen Cluster 1 Cluster 2 Cluster 3 Lezerstype 1 64,2% 12,0% 0,0% 26,6% Lezerstype 2 24,7% 39,3% 10,0% 28,6% Lezerstype 3 8,6% 23,1% 22,0% 18,1% Lezerstype 4 1,2% 22,2% 56,0% 22,2% Lezerstype 5 1,2% 3,4% 12,0% 4,4% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% Tabel 6: Indelingen op basis van leerling- en boekkenmerken en de eigen indeling in een lezerstype. 13

14 Conclusie Uit de resultaten van deze studie zijn verschillende conclusies te trekken. Per subvraag zijn dit de volgende: 1. Is er een relatie tussen het schooltype en de frequentie van het lezen van de leerling? De frequentie van lezen hangt inderdaad af van het schooltype dat leerlingen bezoeken. Leerlingen van het vwo lezen gemiddeld vaker een boek dan leerlingen van de havo en leerlingen van de havo lezen vaker een boek dan leerlingen van het vmbo. Met andere woorden, hoe hoger het schooltype van leerlingen is, hoe vaker zij een boek open slaan om te lezen. 2. Welke stellingen van de leerling- en boekkenmerken van de leesniveaus zijn betrouwbaar en daarom bruikbaar voor een instrument? De verschillende schalen met de bijbehorende items zijn niet allemaal even betrouwbaar. De schalen met leerlingkenmerken zijn allemaal wel betrouwbaar in tegenstelling tot de schalen met boekkenmerken. In totaal zijn er tien schalen met de bijbehorende stellingen betrouwbaar, namelijk: leesmotief, leeservaring, bereidheid, interesse, reflectie & evaluatie, boekdikte, stijl en beschrijvingen. De schalen structuur, inhoud, actie/spanning en personages bleken niet betrouwbaar. De betrouwbare schalen met bijbehorende stellingen vallen volgens de factoranalyse allemaal onder één factor/dimensie die het beste is te vermelden als de factor/dimensie zin in literatuur. Alle schalen geven namelijk een correlatie aan die te maken heeft met deze factor. Wanneer een leerling namelijk veel leeservaring heeft, zal deze ook meer bereidheid tonen om te gaan lezen en zal daar ook meer interesse voor tonen. De boekdikte zal bij deze leerling een minder grote rol spelen. 3. Zijn de leerlingen via het instrument onder te verdelen in groepen n.a.v. de lezerstypen van Witte? De resultaten geven aan dat de leerlingen die de vragenlijst hebben ingevuld in te delen zijn in drie clusters of groepen. Namelijk een groep die weinig leest (groep 1), een groep die gemiddeld leest (groep 2) en een groep leerlingen die veel leest (groep 3). Iedere groep heeft kenmerkende resultaten bij de schalen. Uit de vragenlijst blijken er dus drie groepen te zijn, terwijl Witte (2008) er zes definieert. De drie verschillende leerling-groepen die uit de clusteranalyse zijn gekomen blijken ook de daarvoor typerende lezerstypen voor zichzelf te hebben aangekruist.de weinig lezende 14

15 leerlingen uit de eerste groep vinden lezerstype 1 en 2 het beste bij hun passen. De leerlingen die gemiddeld lezen hebben verschillende lezerstypen aangekruist (respectievelijk type 2, 3 en 4) en de derde groep met de leerlingen die veel lezen hebben zichzelf het meest ingedeeld bij lezerstype 3 tot en met 5. Al deze conclusies leiden naar een antwoord op de hoofdvraag: In hoeverre komt het resultaat van de zelfdiagnose (strookjes) overeen met de technische methode (vragenlijst) wanneer beide testen uitgevoerd worden binnen onderbouwklassen van het vmbo, havo, vwo en gymnasium? Het antwoord hierop is: de technische methode (vragenlijst) en de zelfdiagnose komen voor een overgroot deel met elkaar overeen. Op basis van de betrouwbare stellingen/schalen is gebleken dat er drie groepen leerlingen aan te wijzen waren die alle drie op verschillende niveaus van leesniveaus zaten. Deze groepen hebben zich dan ook zelf de betreffende lezerstypes die bij hun niveau aansluit gekozen. Toch konden de leerlingen die aan dit onderzoek hebben meegewerkt verdeeld worden in drie groepen in plaats van vijf naar aanleiding van de vijf verschillende lezerstypen. De zelfdiagnose en de technische versie vertonen dus zowel overeenkomsten als verschillen. Deze overeenkomsten, de verschillen tussen de technische methode (vragenlijst) en de zelfdiagnose betekenen twee dingen, namelijk: 1) de zelfdiagnose is een valide manier om een lezerstype/leesniveau te kiezen bij een leerling in de onderbouw van het voortgezet onderwijs en 2) de technische methode oftewel de vragenlijst, zoals die in deze studie is uitgezet en zonder de onbetrouwbare schalen, vormt een empirische en valide basis om een lezerstype/leesniveau te kiezen bij een leerling in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. 15

16 Discussie Methodologische beperkingen en problemen De resultaten zouden misschien anders zijn geweest wanneer het experiment op twee manieren uitgevoerd werd. We hebben in de vragenlijst eerst alle leerlingen op een schaal van 1 tot 5 stellingen laten beoordelen en daarna hebben ze in diezelfde vragenlijst aangegeven op welk leesniveau zij zichzelf inschalen. Deze volgorde kan invloed hebben op vooral het resultaat van het zelf aangeven van het leesniveau. Voor een volgend onderzoek kan er gekeken worden of het uitmaakt wanneer deze volgorde omgedraaid wordt. Er kan op die manier nagegaan worden of het eerst invullen van de vragenlijst invloed heeft op het bepalen van het eigen leesniveau. De stellingen die binnen één schaal vallen, staan in de vragenlijst achter elkaar. Zo staan in de vragenlijst bijvoorbeeld eerst alle stellingen over leeservaring van niveau 1 bij elkaar en worden die gevolgd door de stellingen voor leeservaring passend bij niveau 2, et cetera. Wanneer alle stellingen van de verschillende schalen en niveaus door elkaar hadden gedaan, wat onlogisch voor de leerling kan lijken, waren er wellicht andere (meer eerlijke) antwoorden uit de vragenlijst gerold. Misschien hebben leerlingen nu rekening gehouden met hun antwoorden op de voorgaande stellingen, en dit wordt eventueel uitgesloten zodra de vragen elkaar niet logisch opvolgen. De vraag in hoeverre leerlingen waarheidsgetrouw de vragenlijst ingevuld hebben, blijft bestaan. Wellicht werkten er leerlingen mee aan het onderzoek die ongemotiveerd waren om de lijst serieus in te vullen. Voor een volgend onderzoek is het plaatsen van een controlevraag zoals Dit is geen echte stelling, omcirkel bij deze stelling geen score in de lijst een wijze waarop nagegaan kan worden of leerlingen de vragen daadwerkelijk goed lezen (en niet zomaar wat invullen). Een vraag die ook gesteld moet worden rondom dit onderzoek, is in hoeverre leerlingen zich bewust zijn van hun literaire competentie. Leerlingen uit de onderbouw worden weinig geschoold in (jeugd)literatuur. (De aandacht in de lessen gaat grotendeels uit naar grammatica, spelling en lees- en schrijfvaardigheid). In de leerlinginterviews, die de onderzoeksgroep van Lezen voor de Lijst heeft afgenomen, komt dit ook naar voren. Leerlingen die door zowel zichzelf als door de docent ingeschat worden binnen de hogere leesniveaus, laten dit in hun bewoording in het interview niet blijken. Deze leerlingen geven wel aan meer ervaring met boeken te hebben. Ze geven ook aan vrijwillig veel te lezen. Wanneer het echter gaat om schrijftechnieken van de schrijver en bijvoorbeeld het leggen 16

17 van verbanden tussen motieven en thema s, zijn dit geen kenmerken die door deze leerlingen in de interviews besproken worden. (Dat leerlingen dit niet doen, hoeft niet te betekenen dat ze op dat niveau de boeken niet kunnen lezen.) Het gegeven dat leerlingen dit in de interviews niet noemen, kan te maken hebben met het kleine aantal jaren (slechts 1 tot maximaal 6 jaar) waarin ze literatuurlessen hebben gekregen. Ze hebben het jargon van de literatuur nog niet eigen gemaakt en zullen het daardoor in een gesprek ook niet noemen. Verbinding onderzoeksresultaten aan bestaande theorievorming en onderzoek In het onderzoek van Witte (2008) komt naar voren dat zowel boekkenmerken als kenmerken van de leerlingen invloed hebben op het leesgedrag van de leerlingen. In dit onderzoek lijken boekkenmerken geen invloed te hebben op het leesgedrag van leerlingen. Dit strookt in tegen de resultaten uit het verfijnde onderzoek van Witte (2008). Ook in eerder onderzoek bleek dat boekkenmerken wel degelijk invloed hebben op het leesgedrag van leerlingen. Wuyts (2006) bespreekt zo de link tussen technische manipulatietechnieken van de schrijver en de leeservaring van lezers. Volgens hem wordt een goede leeservaring (wat goede invloed heeft op de leesattitude) onder andere bepaald door technieken van de schrijver (zoals de cliffhanger voor spanning). Er zijn ook overeenkomsten. Uit het onderzoek van Stalpers (2007) komt naar voren dat bijvoorbeeld tieners de cover van een boek een van de belangrijkste en meest gebruikte informatiebronnen vinden van een boek. Hun keuze is in veel gevallen voornamelijk op de cover gebaseerd. Daarnaast speelt de dikte van het boek een grote rol. Ook Witte geeft in zijn onderzoek aan dat het uiterlijk van boeken invloed heeft op de leesattitude van de leerling. In ons onderzoek wordt dit laatste nog eens bevestigd aangezien boekdikte inderdaad een betrouwbaar kenmerk blijkt te zijn. Een ander overeenkomst is die tussen de niveaus van de leerlingen en de lezerstypen. Leerlingen van een lager schoolniveau, lezen minder en schatten zichzelf lager in betreft hun leesniveau. Zowel Witte (2008) als Stalpers (2007) en Mol & Bus (2011) laten in hun onderzoek zien dat leerlingen die beter zijn in lezen, taalvaardiger zijn en zelfs intelligenter en succesvoller zijn op school ook meer lezen, een positievere leesattitude hebben en daardoor een hoger leesniveau. Tot slot is er een overeenkomst te zien betreft de dimensie waaronder de betrouwbare schalen met bijbehorende stellingen vallen. Zij zijn namelijk allemaal te vermelden onder de dimensie zin in literatuur. Daarmee komen we op de leesattitude die Witte (2008), Stalpers (2007) en Mol & Bus (2011) ook beschrijven. Stalpers maakt onderscheid tussen de leesmotivatie van leerlingen en de leesattitude. Leerlingen kunnen door school (en eventueel door ouders op jongere leeftijd) gemotiveerd raken om te lezen. Daar staat meestal een doel tegenover, het lezen doen ze niet per se voor hun plezier, maar wel om iets te bereiken. Bij 17

18 de leesmotivatie is het lezen niet volledig vrijwillig. Bij een leesattitude daarentegen is het lezen wel volledig vrijwillig. De antwoorden van de leerlingen op de stellingen uit ons onderzoek wijzen uiteindelijk allemaal naar de leesattitude van de leerling: de zin die leerling heeft in literatuur. Ideeën voor vervolgonderzoek De vragenlijst kan verbeterd worden door de onbetrouwbare stellingen eruit te halen of door deze betrouwbaar te maken. Het gaat hier om de volgende stellingen: structuur, inhoud, actie/spanning en personages. Het kan zijn dat de stellingen die met deze thema s te maken hadden té subjectief waren. Wanneer twee leerlingen bijvoorbeeld allebei op leesniveau 3 zitten, kan de één juist van boeken houden met heel veel spanning erin, terwijl de ander juist helemaal niet van zulke boeken houdt. Wanneer de gehele vragenlijst betrouwbaar kan worden genoemd, zullen de onbetrouwbare stellingen andere vormen moeten krijgen en zal de vragenlijst opnieuw getest moeten worden. Verder is het een optie docenten Nederlands de taak te geven in het onderzoek om het leesniveau van de leerlingen in te schatten. De leerling doet dit dan zelf niet meer. De volgorde-kwestie (eerst vragenlijst of eerst leesniveaus in laten schatten) wordt hiermee van de baan gehaald. Docenten moeten hiervoor wel genoeg afweten van de leesniveaus en daarnaast voldoende zicht hebben op het leesgedrag van zijn of haar leerlingen. Praktische implicaties Het grootste verschil tussen de zelfdiagnose en de technische versie is dat er verschillende aantallen lezersgroepen uitkomen. Volgens de zelfdiagnose van Witte (2008) zijn er vijf verschillende groepen van lezers te onderscheiden in de onderbouw, namelijk instapniveau, leesniveau 1, 2, 3 en 3+. Volgens de clusteranalyse van de vragenlijst blijkt dat er drie groepen van lezers zijn te onderscheiden, namelijk de groep die in mindere mate leest, de groep die gemiddeld leest en de groep die veel leest. Deze drie groepen zijn verdeeld over de verschillende lezerstypen van Witte (2008). Een verklaring hiervoor kan zijn dat de overeenkomsten tussen de vijf verschillende lezerstypen tijdens deze studie zoveel overeen kwamen dat deze tot drie groepen konden worden gemaakt. Daarbij is het natuurlijk zo dat een leerling niet bij alleen maar één van de vijf lezerstypen van Witte (2008) hoort. De lezerstypen zijn een leidraad om een literaire competentie van een leerling te bepalen, waarbij het goed mogelijk is dat een leerling over bepaalde kenmerken van de ene lezerstype, maar ook van de andere beschikt. Een leerling kan dan bij zowel lezerstype 1 als 2 horen en hierdoor volgens de vragenlijst bij de eerste cluster hoort. Beide methodes zijn in principe bruikbaar, maar de vijf lezerstypen van Witte (2008) geven toch een preciezer beeld van een literaire competentie van een leerling. Daardoor kunnen boeken beter voor 18

19 leerlingen geselecteerd worden; op de website van Lezen voor de lijst zijn boeken ook ingedeeld in vijf niveaus. Een negatief gevolg van het gebruik van de vragenlijst kan zijn dat een leerling te snel grote stappen neemt. Tussen bijvoorbeeld niveau 1 en 2 van vijf niveaus van de strookjes is de sprong veel kleiner dan die tussen 1 en 2 van de vragenlijst. Niveau 1 van de vragenlijst valt onder 1 en 2 van de strookjes en niveau 2 van de vragenlijst onder niveau 2 en 3 van de strookjes. Als een leerling zijn of haar niveau niet precies genoeg bepaalt, kan een leerling die de vragenlijst gebruikt heeft beginnen met een boek op niveau 1 en daarna een boek lezen van niveau 3. Het niveauverschil tussen deze twee boeken is te groot en kan ervoor zorgen dat de leerling het tweede boek toch te moeilijk of niet leuk vindt. Dit heeft dan negatieve gevolgen voor de literaire ontwikkeling van het kind. De zelfdiagnose van Witte (2008) is een betrouwbare methode gebleken om een lezerstype bij een leerling in de onderbouw van het voortgezet onderwijs te bepalen. Wanneer de onbetrouwbare stellingen uit de vragenlijst gehaald worden, kan de vragenlijst ook daadwerkelijk gebruikt worden door scholen. Qua begrip over leesniveaus zal voor leerlingen het gebruik van een vragenlijst of de strookjes geen verschil maken. De vragenlijst zorgt er niet voor dat leerlingen sneller begrijpen wat de verschillen zijn in de leesniveaus. Een online versie van de vragenlijst voor de website zal wel voor docenten een aanwinst zijn. Docenten die zich niet verdiept hebben in de leesniveaus en het daardoor moeilijk vinden om leerlingen zelf de niveaus in te laten schatten middels de daarvoor bestemde strookjes, kunnen nu makkelijk via de website leerlingen hun niveau laten bepalen. Waar de strookjes enige toelichting nodig hebben zodat leerlingen zichzelf niet te snel te hoog of te laag inschatten, behoeft de vragenlijst geen uitleg. Wel moet opnieuw genoemd worden dat de vragenlijst minder precies is dan de strookjes, waardoor leerlingen toch zichzelf te hoog of te laag in kunnen schatten. Komt er uit de vragenlijst dat een leerling op niveau 2 zit, dan kan dat in de strookjes niveau 2 of 3 zijn. Goed zou zijn dat een leerling wellicht eerst de vragenlijst gebruikt, zodat die al een richting geeft in de niveaus. Vervolgens kan een leerling de strookjes nog eens doorlezen, wat de doorslag geeft voor het precieze niveau. 19

20 Literatuur Koster, D., Vrieswijk, J. (2012) Lezen voor de Lijst op het vmbo en in de onderbouw van het havo/vwo. Een onderzoek naar de literaire ontwikkeling van leerlingen op het vmbo en in de onderbouw van het havo/vwo. Masterscriptie Rijksuniversiteit Groningen, Educatieve master Nederlands. Lierop (1990) Ik heb het wel in jóuw stem gehoord: over de rol van het gezin in de literarie socialisatie van kinderen. Eburon: Delft. Mol, S. E. & Bus, A. G. (2011). Lezen loont een leven lang. De rol van vrijetijdslezen in de taal- en leesontwikkeling van kinderen en jongeren. Levende talen, 12:3, 3-15 Nicolaas, M., Vanhooren, S., (2008) Het literatuuronderwijs in Nederland en Vlaanderen. Een stand van zaken. Den Haag: Nederlandse Taalunie. Stalpers, C. (2007). Het verhaal achter de lezer. Een empirisch onderzoek naar variablen die verschillen in leesgedrag verklaren. Delft: Uitgeverij Eburon. Van Coillie, J. (2004). Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken? Biblion: Leuven Witte, T. (2008) Het oog van de meester. Een onderzoek naar de literaire ontwikkeling van havo- en vwo-leerlingen in de tweede fase van het voortgezet onderwijs. Delft: Uitgeverij Eburon. Wuys, R. (2006) Tekstervaring en tekstanalyse: aparte werelden of toch een? Vonk, 36:1,

21 Bijlage Tabel 2:Gemiddelde scores voor de groepen zelf benoemde lezerstypen. Lezerstype Totale groep (n=248) 1 (n=66) 2 (n=71) 3 (n=45) 4 (n=55) 5 (n=11) Gem. St. dev. S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 S9 Ik lees alleen boeken als dat moet van mijn leraar/lerares/vader/ moeder Ik vind het leuk om af en toe een boek te lezen in mijn vrije tijd Ik lees graag boeken om zo meer te weten te komen over de wereld om me heen Ik lees een boek vooral om ervan te leren Ik lees graag boeken over onderwerpen waar ik nog maar weinig van weet Ik wil graag meer leren en daarvoor moet ik boeken lezen Het lezen van boeken is enorm belangrijk voor mijn ontwikkeling Ik lees graag een boek in mijn vrije tijd Ik lees altijd alleen boeken over een en hetzelfde 1,19 1,34 1,25 1,17 1,79 1,56 1,56,90 1,39 1,18,96 1,42 1,55 1,55,70,92 1,10 1,06 1,22 1,03 1,03 1,03 1,04,92 1,03 1,00 1,01 1,01 1,00 1,03 1,18 1,09 1,36 1,12 1,12,96,84,89 1,13 1,30,99,99 1,19 1,03 1,30 1,32 1,17 1,26 1,26,73 1,26 1,43 1,04 1,56 1,55 1,55 1,33 1,34 1,10 1,27 1,35 1,27 1,27 21

22 S1 0 S1 1 S1 2 S1 3 S1 4 S1 5 S1 6 S1 7 S1 8 S1 9 onderwerp (bijvoorbeeld over de oorlog of over liefde) Als ik een boek lees, voel ik mij daar prettig bij Ik lees graag boeken over een onderwerp waar ik nog niet eerder iets over heb gelezen Ik lees vaak een boek in mijn vrije tijd Ik lees graag een boek over een ingewikkeld onderwerp Ik lees alleen boeken waarvan ik weet dat anderen dat een leuk boek vinden Ik lees graag boeken over jongens en meisjes van mijn leeftijd Ik interesseer me voor boeken over fantasiewerelden (zoals tovenarij of vreemde wezens) Ik vind het interessant om boeken te lezen die gaan over mensen die ouder zijn dan ik Ik vind het leuk om via boeken de wereld en het leven verder te verkennen Wanneer ik een boek lees ben ik geïnteresseerd in de schrijver, de boekenwereld en,98 1,15,93,98 1,30 1,31 1,31,85 1,08 1,07,98,93 1,04 1,04,64 1,13 1,25 1,21 1,63 1,50 1,50,63,95 1,01 1,12 1,30 1,06 1,06 1,13 1,15,94 1,02,87 1,06 1,06 1,31 1,14 1,32 1,35 1,18 1,29 1,29,99 1,37 1,32 1,51 1,35 1,42 1,42 1,06 1,12,85 1,12 1,21 1,15 1,15,90,85 1,12 1,18 1,42 1,09 1,09,59,91 1,14 1,21 1,34 1,08 1,08 22

23 S2 0 S2 1 S2 2 S2 3 S2 4 S2 5 S2 6 S2 7 S2 8 S2 9 de mening van anderen over het boek Ik lees liever geen al te dikke boeken Bij het kiezen van een boek is een interessante tekst op de achterkant van het boek belangrijk voor mij Ik lees bij voorkeur dikke boeken Het maakt mij niet uit of een boek dik of dun is en of de voorkant/titel lelijk of mooi is: het gaat om het verhaal Ik vind het prettig als in een boek af en toe wordt herhaald wat er eerder is gebeurd in het verhaal Ik haat boeken met moeilijke woorden Lange zinnen met veel omschrijvingen in een boek schrikken mij af Nederlandse woorden en zinnen die ik zelf niet gebruik/ken mogen van mij best in een verhaal voorkomen Ik vind het niet fijn als ik niet weet of een verhaal goed afloopt Ik wil graag direct goed in het verhaal van een boek zitten, anders stop ik met lezen 1,03 1,52 1,38 1,27 1,41 1,60 1,60 1,37 1,37 1,19 1,18 1,35 1,29 1,29,61 1,20 1,16 1,22 1,38 1,36 1,36 1,14 1,22 1,20 1,07 1,57 1,40 1,40 1,20 1,25,99 1,11 1,27 1,17 1,17 1,36 1,27 1,40 1,18 1,56 1,43 1,43 1,50 1,31 1,20,96 1,61 1,34 1,34 1,33 1,18,98,94 1,51 1,26 1,26 1,64 1,49 1,47 1,47 1,87 1,54 1,54 1,42 1,33 1,43 1,26 1,27 1,38 1,38 23

24 S3 0 S3 1 S3 2 S3 3 S3 4 S3 5 S3 6 S3 7 S3 8 Ik vind het heel vervelend als ik niet aan de titel van een hoofdstuk kan zien wat er gaat gebeuren Ik vind het heel belangrijk dat de schrijver altijd precies uitlegt wat er in een verhaal gebeurt Als ik een boek lees, ga ik op zoek naar de boodschap van het verhaal Ik vind boeken die gaan over dingen die niet echt kunnen gebeuren niet leuk Als de hoofdpersoon uit een boek op een heel andere manier denkt en handelt dan ik, vind ik dat heel interessant Ik leer veel door boeken te lezen Ik discussieer graag met vrienden/ouders/do centen over wat ik heb gelezen Ik haat boeken waarin de schrijver steeds vertelt over de gedachten en gevoelens van de hoofdpersonen Ik vind het fijn als een schrijver de gedachten en gevoelens van personen uitvoerig beschrijft, zodat ik die kan vergelijken met gedachten van mezelf en die van 1,36 1,16 1,03,93 1,27 1,16 1,16 1,37 1,30 1,18 1,09 1,33 1,25 1,25 1,03 1,08 1,09 1,36 1,44 1,17 1,17 1,52 1,49 1,33 1,34,79 1,43 1,43 1,25 1,11,94 1,10 1,51 1,21 1,21,93 1,07 1,19 1,27 1,25 1,24 1,24,45,89,93 1,29 1,41 1,03 1,03 1,34 1,19,95 1,05 1,62 1,24 1,24 1,12 1,28 1,19 1,40 1,72 1,33 1,33 24

25 S3 9 S4 0 S4 1 S4 2 S4 3 S4 4 S4 5 S4 6 anderen Ik vind het vervelend als er geen spanning of actie in boeken voorkomt Ik lees graag boeken over de belevenissen van leeftijdsgenoten Ik vind het boeiend om te lezen over wat mensen denken voordat ze tot actie overgaan Ik denk graag dieper na over wat ik in boeken lees Ik vind het fijn om met anderen te praten over de inhoud van de boeken die ik lees Het maakt mij niet uit als ik mij niet kan verplaatsen in de hoofdpersoon Ik kan in een verhaal vaak precies voorspellen wanneer het spannend wordt en wanneer dat eindigt Ik bekijk een verhaal op verschillende manieren 1,33 1,23 1,08 1,26 1,56 1,26 1,26 1,26 1,21 1,24 1,27 1,51 1,29 1,29 1,16 1,30 1,04 1,27 1,34 1,31 1,31 1,00 1,12 1,08 1,39 1,64 1,25 1,25,64 1,13 1,08 1,42 1,57 1,20 1,20 1,51 1,33 1,10 1,38 1,67 1,37 1,37 1,32 1,16 1,15 1,15 1,40 1,24 1,24 1,17 1,19 1,25 1,14 1,57 1,26 1,26 25

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V ONDERZOEK Heterogene en homogene klassen 3 H/V In opdracht van: Montessori Lyceum Amsterdam Joram Levison Jeroen Röttgering Lisanne Steemers Wendelin van Overmeir Esther Lap Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING Goed kunnen lezen is een van de belangrijkste vaardigheden in de huidige informatiemaatschappij, waarin communicatie en informatie centraal staan. Lezen is dan ook een onderwerp waar veel onderzoek naar

Nadere informatie

Een doorlopende leeslijn voor elke leerling. Alle facetten van leesontwikkeling in het voortgezet onderwijs belicht

Een doorlopende leeslijn voor elke leerling. Alle facetten van leesontwikkeling in het voortgezet onderwijs belicht 2. Taalonderwijs van 12-18 Ronde 5 Regine Bots CED-Groep, Unit VO-BVE, Rotterdam Contact: r.bots@cedgroep.nl 2 Een doorlopende leeslijn voor elke leerling. Alle facetten van leesontwikkeling in het voortgezet

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Uitleg boekverslag en boekbespreking Uitleg boekverslag en boekbespreking groep 7 schooljaar 2014-2015 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave

Nadere informatie

Meedoen met de Monitor

Meedoen met de Monitor Meedoen met de Monitor Een school die deelneemt aan de Monitor de Bibliotheek op school wil doelgericht samenwerken met de bibliotheek om de taalontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. Dat gebeurt

Nadere informatie

Leesattitudeonderzoek Kunst van Lezen Bibliotheek op de basisschool

Leesattitudeonderzoek Kunst van Lezen Bibliotheek op de basisschool onderzoek Kunst van Lezen Bibliotheek op de basisschool In het kader van de Bibliotheek op de Basisschool heeft Cubiss een onderzoek uitgevoerd naar de leesattitude bij 3235 kinderen van de groepen 5 en

Nadere informatie

VERPLICHT LEZEN VERSUS VOOR DE LOL LEZEN

VERPLICHT LEZEN VERSUS VOOR DE LOL LEZEN VERPLICHT LEZEN VERSUS VOOR DE LOL LEZEN Naam: Klas: School: INHOUD 3 Verplicht lezen versus voor de lol lezen 5 Onderzoeksstappen Deel 1: vragenlijst Deel 2: stellingen Deel 3: maakt het uit of je een

Nadere informatie

INZETBAARHEIDS ASSESSMENT

INZETBAARHEIDS ASSESSMENT INZETBAARHEIDS ASSESSMENT Hoe werkt dat? INSTRUCTIE: Vragenlijst: Dit is een vragenlijst die is gemaakt om een beeld te krijgen van je inzetbaarheid. Het is hierom belangrijk dat je de vragenlijst zo eerlijk

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

HEY WAT KAN JIJ EIGENLIJK GOED? VERKLAP JE TALENT IN 8 STAPPEN

HEY WAT KAN JIJ EIGENLIJK GOED? VERKLAP JE TALENT IN 8 STAPPEN E-blog HEY WAT KAN JIJ EIGENLIJK GOED? VERKLAP JE TALENT IN 8 STAPPEN In talent & groei Het is belangrijk om je talent goed onder woorden te kunnen brengen. Je krijgt daardoor meer kans om het werk te

Nadere informatie

Lezen in het PRO en BBL. Wat is PRO? Wat lezen leerlingen in PRO? Wat helpt hen om het lezen te verbeteren? Wat kunnen bibliotheken nog meer doen?

Lezen in het PRO en BBL. Wat is PRO? Wat lezen leerlingen in PRO? Wat helpt hen om het lezen te verbeteren? Wat kunnen bibliotheken nog meer doen? Lezen in het PRO en BBL Wat is PRO? Wat lezen leerlingen in PRO? Wat helpt hen om het lezen te verbeteren? Wat kunnen bibliotheken nog meer doen? Stand van zaken 1. Wat is succesvol in contact met de scholen?

Nadere informatie

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Stellingen en normering leerlingvragenlijst Stellingen en normering leerlingvragenlijst Expertsysteem ZIEN! voor het primair onderwijs 3.0 oktober 2014 ZIEN! is een product van, in samenwerking met ParnasSys ZIEN!PO leerlingvragenlijst 3.0 Stellingen

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Uitleg boekverslag en boekreclame

Uitleg boekverslag en boekreclame Uitleg boekverslag en boekreclame groep 7 schooljaar 2015-2016 Inhoudsopgave: Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 6 Stap 1: Het lezen van je boek Stap 2: Titelpagina Stap 3: Inhoudsopgave Stap 4: Inhoud boekverslag

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Betrokken lezers in het vmbo

Betrokken lezers in het vmbo Betrokken lezers in het vmbo Over leesmotivatie, leesweerstand, woordenschat en strategisch lezen Roel van Steensel Vrije Universiteit/Stichting Lezen Erasmus Universiteit JONGEREN LEZEN STEEDS MINDER

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Meedoen met de Monitor

Meedoen met de Monitor Meedoen met de Monitor Een school die deelneemt aan de Monitor de Bibliotheek op school wil doelgericht samenwerken met de bibliotheek om de taalontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. Dat gebeurt

Nadere informatie

Lezers onder de loep studies naar leesgedrag, MLP en 4You! Cedric Stalpers

Lezers onder de loep studies naar leesgedrag, MLP en 4You! Cedric Stalpers Lezers onder de loep studies naar leesgedrag, MLP en 4You! Cedric Stalpers 1 Onderwerpen Waarom lezen kinderen en tieners? Waarom lezen ze niet? Wat kan de bibliotheek nu en in de toekomst verbeteren?

Nadere informatie

Ik heb dit boek gekozen, omdat ik hem kreeg bij de Grote Lijsters vorig jaar. Toen ik de achterkant had gelezen, wilde ik weten hoe het zou aflopen.

Ik heb dit boek gekozen, omdat ik hem kreeg bij de Grote Lijsters vorig jaar. Toen ik de achterkant had gelezen, wilde ik weten hoe het zou aflopen. Boekverslag door een scholier 1942 woorden 16 juni 2007 7 13 keer beoordeeld Auteur Genre Tim Krabbé Psychologische roman Eerste uitgave 2002 Vak Nederlands I Beschrijvingsopdracht. 1. Motivatie van mijn

Nadere informatie

Ontwerponderzoek: Paper 3

Ontwerponderzoek: Paper 3 Ontwerponderzoek: Paper 3 Naam auteur(s) Karoline Heidrich Vakgebied Duits Titel Duits + Film = plezier? Onderwerp Verhoging van motivatie voor het leren van Duits door middel van leeractiviteiten rondom

Nadere informatie

Rapport Kor-relatie- monitor

Rapport Kor-relatie- monitor Rapport Kor-relatie- monitor Voor: Door: Publicatie: mei 2009 Project: 81595 Korrelatie, Leida van den Berg, Directeur Marianne Bank, Mirjam Hooghuis Klantlogo Synovate 2009 Voorwoord Gedurende een lange

Nadere informatie

De Brede School Academie Utrecht

De Brede School Academie Utrecht OOK IN uw wijk! De Brede School Academie Utrecht Er gebeurt iets nieuws in Utrecht. Iets bijzonders. Basisscholen uit de wijken Overvecht, Hoograven, Ondiep/Zuilen, Kanaleneiland en Lombok/Oog in Al werken

Nadere informatie

(Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid

(Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid (Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid Sprekers Erik Reuvers Suzanne Mol Marijke van Huijstee Deelsessies Wensspel op weg naar je visie Leesclub Speeddaten 29 januari 2019 Onderzoek

Nadere informatie

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN De meeste mensen, en dus ook leerlingen, praten niet alleen met anderen, maar voeren ook gesprekken met en in zichzelf. De manier waarop leerlingen over, tegen en in zichzelf

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs Ronde 5 Hilde Hacquebord Rijksuniversiteit Groningen Contact: H.I.Hacquebord@rug.nl Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs 1. Inleiding De onderwijsinspectie stelt in haar verslag van

Nadere informatie

Juf, er staat geen leuk boek in de kast!

Juf, er staat geen leuk boek in de kast! Taal Gemotiveerd stillezen Juf, er staat geen leuk boek in de kast! Betrokken zijn tijdens stillezen hoe vaak is dit zichtbaar in je klas? Er zijn altijd een paar boekenwurmen, die graag lezen. Daar hoef

Nadere informatie

Onderzoeksboekje. Klas: Namen:

Onderzoeksboekje. Klas: Namen: Onderzoeksboekje Klas: Namen: De onderdelen van de onderzoekscyclus: 1. Introductie 2. Verkennen 3. Opzetten onderzoek 4. Uitvoeren onderzoek 5. Concluderen 6. Presenteren 7. Verdiepen/verbreden 2 Science

Nadere informatie

Vrij lezen groep 4. Doelen eind groep 4

Vrij lezen groep 4. Doelen eind groep 4 Vrij lezen groep 4 Doelen eind groep 4 Leerlingen hebben plezier in voorgelezen worden hebben plezier in lezen en voorlezen hebben belangstelling voor verhalende teksten (waaronder poëzie) en informatieve

Nadere informatie

Tekst lezen en vragen stellen

Tekst lezen en vragen stellen 1. Lees de uitleg. Tekst lezen en vragen stellen Als je een tekst leest, kunnen er allerlei vragen bij je opkomen. Bijvoorbeeld: Welke leerwegen zijn er binnen het vmbo? Waarom moet je kritisch zijn bij

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Scores en referentieniveaus.. Scores per leerjaar per toets.. Streefscores klas 1 blz.3. Streefscores klas 2 blz.5. Streefscores klas 3 blz.

Scores en referentieniveaus.. Scores per leerjaar per toets.. Streefscores klas 1 blz.3. Streefscores klas 2 blz.5. Streefscores klas 3 blz. Diataal- leeswijzer Scores en referentieniveaus.. Scores per leerjaar per toets.. blz.2 blz.3 Streefscores klas 1 blz.3 Streefscores klas 2 blz.5 Streefscores klas 3 blz.6 Verband tussen streefscore en

Nadere informatie

Een motiverende start in havo / vwo 4

Een motiverende start in havo / vwo 4 Een motiverende start in havo / vwo 4 Deel 1: wie zijn mijn leerlingen? Door: Monique Metzemaekers en Theo Witte (2013) Kenmerken van de klas Veel bovenbouwdocenten hebben geen voorgeschiedenis met de

Nadere informatie

Overall rapportage Vensters voor verantwoording Leerlingen

Overall rapportage Vensters voor verantwoording Leerlingen Overall rapportage Vensters voor verantwoording Leerlingen In opdracht van: Contactpersoon: COLLEGE HAGEVELD De heer K. Annema Utrecht, mei 2012 DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven drs. Madelon

Nadere informatie

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau dr. H. Knipprath ing. J. De Meester STEM Science Engineering Technology Mathematics 2

Nadere informatie

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Pagina 1 Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Je gaat een profielwerkstuk maken. Dan is euthanasie een goed onderwerp. Het is misschien niet iets waar je dagelijks over praat of aan denkt, maar

Nadere informatie

Klas:!ca 1CE C1A C1A C1A C1A C1a C1A C1A C1A c1a C1A C1A C1A C1A C1A C1A C1A C1B c1b C1B C1B c1b c1b C1E C1E

Klas:!ca 1CE C1A C1A C1A C1A C1a C1A C1A C1A c1a C1A C1A C1A C1A C1A C1A C1A C1B c1b C1B C1B c1b c1b C1E C1E 56 responses Summary See complete responses Klas:!ca 1CE C1A C1A C1A C1A C1a C1A C1A C1A c1a C1A C1A C1A C1A C1A C1A C1A C1B c1b C1B C1B c1b c1b C1E C1E Groep Groep 1: Pro vs. Am 19 34% Groep 2: Politiek

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

Persoonlijkheidstesten

Persoonlijkheidstesten Persoonlijkheidstesten De gratis korte persoonlijkheid test De eerste test die ik heb gemaakt is een gratis test. Deze test bestaat uit één vraag waar wordt gevraagd een van de negen figuren te kiezen.

Nadere informatie

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde van

Nadere informatie

Uit het resultaat van mijn test kwamen voornamelijk de doener en beslisser naar voren.

Uit het resultaat van mijn test kwamen voornamelijk de doener en beslisser naar voren. Metawerk Fedor. Semester 1a Opdracht 1. Ik heb voor opdracht 1 de leerstijlentest van Kolb gemaakt. Deze test heeft als doel om te kijken op wat voor manier je het beste informatie kunt opnemen en verwerken.

Nadere informatie

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs. R.K. Basisschool Anselderlaan 10 6471 GL Eygelshoven Tel: 045-5351434 De fijne kneepjes van het voorlezen Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de

Nadere informatie

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 Inhoud: Inleiding 2 Tijdsplanning 3 Logboek 4 Voorbeeld logboek 5 Verslag 6 Bronvermelding 7 Weging/ eindcijfer 8 pws-informatieboekje

Nadere informatie

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam:

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam: Rapportage De volgende tests zijn afgenomen: Test Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-M) Status Voltooid Vertrouwelijk Naam Datum onderzoek 12 mei 2014 Emailadres Inleiding Motivatie & Leerstijlen

Nadere informatie

OCAI. veelgestelde vragen

OCAI. veelgestelde vragen OCAI veelgestelde vragen OCAI, veelgestelde vragen OCAI online Vrouwenlaan 106 8017 HS Zwolle 038-2301503 www.ocai-online.nl OCAI online, september 2008 3 [ Over de uitslag Hoe kan het dat mijn collega

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Leidt voorlezen tot meer leesplezier?

Leidt voorlezen tot meer leesplezier? Leidt voorlezen tot meer leesplezier? Een quasi-experimenteel onderzoek in het zesde leerjaar van het basisonderwijs Annick De Vylder Peter Van Petegem 1 2 Belang van GRAAG lezen GRAAG lezen goed lezen

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

2.1 FaVoriete leestips

2.1 FaVoriete leestips Verhalend 2.1 FaVoriete leestips Van klasgenoten heb ik de volgende tips gekregen van boeken/tijdschriften die mij leuk lijken: 1.... 2.... 3.... Van de leraar heb ik de volgende tips gekregen van boeken/tijdschriften

Nadere informatie

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Boekbespreking Techniek in het natuurkunde-onderwijs M.J. de Vries, Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1988 Dissertatie, 278 p. De

Nadere informatie

Meedoen met de Monitor

Meedoen met de Monitor Meedoen met de Monitor met de Bibliotheek Een school die deelneemt aan de Monitor de Bibliotheek op school (Monitor dbos) wil doelgericht samenwerken met de Bibliotheek om de taalontwikkeling en de informatievaardigheden

Nadere informatie

BiblioMemo. Handleiding voor de bibliotheek Groep 5

BiblioMemo. Handleiding voor de bibliotheek Groep 5 BiblioMemo Handleiding voor de bibliotheek Groep 5 Colofon Cubiss Tilburg, 2009 Het spel BiblioMemo is een product van NBD/Biblion en is ontwikkeld in samenwerking met Cubiss. Samenstelling: José Peijen,

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Leerstofoverzicht Lezen in beeld Vaardigheden die bij één passen, worden in Lezen in beeld steeds bij elkaar, in één blok aangeboden. Voor Lezen in beeld a geldt het linker. Voor Lezen in beeld b t/m e geldt het rechter. In jaargroep

Nadere informatie

Naam:. Klas:. Schooljaar:..

Naam:. Klas:. Schooljaar:.. Handleiding Lezen voor je literatuurlijst Nederlands Havo bovenbouw Naam:. Klas:. Schooljaar:.. Inhoudsopgave Lezen voor de lijst 3 Bepalen van je leesniveau 4 Overzicht van de leesniveaus 5 Literatuurlijsten

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

Het meten van regula e-ac viteiten van docenten

Het meten van regula e-ac viteiten van docenten Samenvatting 142 Samenvatting Leerlingen van nu zullen hun werk in steeds veranderende omstandigheden gaan doen, met daarbij horende eisen van werkgevers. Het onderwijs kan daarom niet voorbijgaan aan

Nadere informatie

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben Ik ben wie ik ben Naam: Lisa Westerman Inhoudsopgave Inleiding... 3 De uitslag van Lisa Westerman... 7 Toelichting aandachtspunten en leerdoelen... 8 Tot slot... 9 Pagina 2 van 9 Inleiding Hallo Lisa,

Nadere informatie

Monitor de Bibliotheek op School een nieuw instrument voor beleid. Kees Broekhof Sardes

Monitor de Bibliotheek op School een nieuw instrument voor beleid. Kees Broekhof Sardes + Monitor de Bibliotheek op School een nieuw instrument voor beleid Kees Broekhof Sardes + Onderwerpen Vrij lezen en vrijetijdslezen als onderwerp van beleid De Monitor de Bibliotheek op school De monitor

Nadere informatie

Onderzoek leesgedrag

Onderzoek leesgedrag Onderzoek leesgedrag Uitgevoerd door Scholieren.com in maart 2015 1 Inhoud Voorwoord 3 Steekproefsamenstelling 4 Resultaten - Vragen over lezen 6 - Literatuurlijst 9 - Boekselectie 11 - Boekverslagen 14

Nadere informatie

Aandacht geven op afstand

Aandacht geven op afstand Aandacht geven op afstand In het voortgezet onderwijs experimenteert een groep docenten van CVO Zuid-West Fryslân en het Dockinga College met onderwijs op afstand via videoconferencing. Zij verbinden hun

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst

Nadere informatie

A1) Kennismakingsgesprek over sociale media en internetgebruik

A1) Kennismakingsgesprek over sociale media en internetgebruik Mediawijsheid A1) Kennismakingsgesprek over sociale media en internetgebruik Ik heb samen met de kinderen een gesprek gevoerd over de sociale media en het internet gebruik. Ik heb voor mezelf thuis een

Nadere informatie

Pourquoi Pourquoi Pas?? Onderzoek naar de beste manier om met de huidige leergang om te gaan binnen de sectie.

Pourquoi Pourquoi Pas?? Onderzoek naar de beste manier om met de huidige leergang om te gaan binnen de sectie. PROFIELPRODUCT 1 Naam auteur Vakgebied Titel Onderwerp Profiel Opleiding Doelgroep Sleuteltermen Carl Webb Frans Pourquoi Pourquoi Pas?? Onderzoek naar de beste manier om met de huidige leergang om te

Nadere informatie

Doorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen

Doorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen Ronde 5 Bert de Vos APS, Utrecht Contact: b.devos@aps.nl Doorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen 1. Over de drempels met taal Het rapport Over de drempels met taal is al ruim een jaar oud.

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

PROLOOP NR 1 2015 HAAL HET BESTE UIT JOUW LOPERS MET ZIPCOACH

PROLOOP NR 1 2015 HAAL HET BESTE UIT JOUW LOPERS MET ZIPCOACH PROLOOP NR 1 2015 HAAL HET BESTE UIT JOUW LOPERS MET ZIPCOACH 56 TIPS & TRICKS Elke hardloper heeft zijn eigen doelstelling: waar de één zich bijvoorbeeld focust op het verbeteren van zijn looptechniek,

Nadere informatie

Visie leesbevordering

Visie leesbevordering Visie leesbevordering Leesbevordering zien we als basis van het totale leesonderwijs Zonder aandacht voor leesbevordering mist het technisch lezen een belangrijke stimulans. Leesbevordering is dus niet

Nadere informatie

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen?

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen? Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen? Introductie Deze whitepaper verschijnt in een serie whitepapers over Engels in het basisonderwijs. De serie bespreekt verschillende onderwerpen

Nadere informatie

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen. De familieblues Tot mijn 15e noemde ik mijn ouders papa en mama. Daarna niet meer. Toen noemde ik mijn vader meester. Zo noemde hij zich ook als hij lesgaf. Hij was leraar Engels op een middelbare school.

Nadere informatie

Fictielezen groep 5 en 6

Fictielezen groep 5 en 6 Fictielezen groep 5 en 6 Waar werkt u aan in groep 5 en 6? In groep 5 en 6 is de technische leesvaardigheid van de leerlingen weliswaar nog in ontwikkeling, maar die heeft inmiddels wel een niveau bereikt

Nadere informatie

DE NETWERKTHERMOMETER LEERLINGEN INSTRUCTIE

DE NETWERKTHERMOMETER LEERLINGEN INSTRUCTIE Netwerkthermometer DE NETWERKTHERMOMETER LEERLINGEN INSTRUCTIE Wat is De Netwerkthermometer De Netwerkthermometer is een test. Een test om een gedegen beeld te krijgen van hoe je zelf aan kijkt tegen je

Nadere informatie

Methodeanalyse Talent

Methodeanalyse Talent Methodeanalyse Talent Wij hebben gekozen voor de methode Talent. Voornamelijk omdat Tessa en Wouter er veel mee hebben gewerkt. Wouter en Tessa hebben wel hele verschillende ervaringen met de methode.

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Lezen hoort erbij. Bouwstenen voor leesbevordering

Lezen hoort erbij. Bouwstenen voor leesbevordering Lezen hoort erbij Aanvulling Competent in leesbevordering Docentengids voor opleidingen Pedagogisch Werk en Onderwijsassistent Auteur: Margriet Chorus Bouwstenen voor leesbevordering Colofon Auteur: Margriet

Nadere informatie

Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies

Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies Onderzoek Instagram Uitgevoerd door Scholieren.com in november 2015 Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies Voorwoord Scholieren.com heeft haar bezoekers middels een enquête vragen

Nadere informatie

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK Pagina 0 WOORD VOORAF Je zit nu in 3 VMBO en het eindexamen lijkt nog ver weg... Maar niets is minder waar. Dit jaar start je namelijk al volop met de voorbereidingen

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen

Nadere informatie

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? Wim Biemans Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen 4 juni, 2014 2 Het doen van wetenschappelijk onderzoek Verschillende

Nadere informatie

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College

Nadere informatie

En, wat hebben we deze les geleerd?

En, wat hebben we deze les geleerd? Feedback Evaluatie Team 5 En, wat hebben we deze les geleerd? FEED BACK in de klas En, wat hebben we deze les geleerd? Leerkracht Marnix wijst naar het doel op het bord. De leerlingen antwoorden in koor:

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

TRAINING WERKBEGELEIDING

TRAINING WERKBEGELEIDING TRAINING WERKBEGELEIDING Door Martje Kuijlenburg Student no: 500618854 Jaar 3 Hogere Beroepsopleiding Verpleegkunde In opdracht van: de Hogeschool van Amsterdam Docent: Yvonne van Marle INHOUDSOPGAVE Inleiding...

Nadere informatie

LESMATERIAAL BOEKVERSLAG 2.0

LESMATERIAAL BOEKVERSLAG 2.0 LESMATERIAAL BOEKVERSLAG 2.0 EEN BOEKRECENSIE SCHRIJVEN Inhoud Inleiding... 2 Verwerkingsopdracht 1... 3 Verwerkingsopdracht 2... 5 Bijlage 1: Waarom lezen?... 8 Bijlage 2: Boekenkring vragen van Aidan

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt: Het maken van een leesverslag in klas 3 en 4 VMBO Basis Voor het examenonderdeel fictie moet je een aantal boeken lezen. Gebruik bij het maken van het leesverslag het schema hieronder. Werk het schema

Nadere informatie

Succesvolle lezers zijn betrokken lezers

Succesvolle lezers zijn betrokken lezers Succesvolle lezers zijn betrokken lezers Over leesmotivatie,woordenschat en leesstrategieën Roel van Steensel Vrije Universiteit/Stichting Lezen Erasmus Universiteit JONGEREN LEZEN STEEDS MINDER BOEKEN

Nadere informatie

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Stellingen en normering leerlingvragenlijst Stellingen en normering leerlingvragenlijst Expertsysteem ZIEN! voor het primair onderwijs 2.0 juli 2012 ZIEN! is een product van, in samenwerking met ParnasSys ZIEN!PO leerlingvragenlijst 2.0 Stellingen

Nadere informatie

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A Individueel verslag de Reus klas 4A Overzicht en tijdsbesteding van taken en activiteiten 3.2 Wanneer Planning: hoe zorg je ervoor dat het project binnen de beschikbare tijd wordt afgerond? Wat Wie Van

Nadere informatie

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over, 3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol

Nadere informatie

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé CREATIEF VERMOGEN Andrea Jetten, Hester Stubbé OPDRACHT Creativitief vermogen meetbaar maken zodat de ontwikkeling ervan gestimuleerd kan worden bij leerlingen. 21st century skills Het uitgangspunt is

Nadere informatie