Maximale planologische mogelijkheden: één wet, twee doctrines?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Maximale planologische mogelijkheden: één wet, twee doctrines?"

Transcriptie

1 Maximale planologische mogelijkheden: één wet, twee doctrines? mr. J.A.M. van der Velden 1. Inleiding In de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling ) over de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro ) komt bij twee onderwerpen het begrip maximale planologische mogelijkheden aan de orde. Dat is al lange tijd het geval bij de vergelijking die bij de beoordeling van (aanvragen omtrent de tegemoetkoming in) planschade moet worden gemaakt tussen het oude en het nieuwe planologische regime. Van beide planologische regimes moeten de maximale mogelijkheden in beeld gebracht en met elkaar vergeleken worden. Daarnaast is het begrip van belang in de jurisprudentie over de vraag welke eisen gesteld moeten worden aan het onderzoek dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet worden uitgevoerd naar de effecten die dat plan kan hebben. Sinds enkele jaren wordt in dat laatste kader ook wel gesproken over de representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden. 1 Uit enkele recente uitspraken van de Afdeling over planschade waarbij in de planvergelijking een uit te werken bestemming een rol speelt, blijkt dat beoordeeld dient te worden wat naar redelijke verwachting de invulling van de uit te werken bestemming van de betreffende gronden zou zijn. 2 In zijn Kroniek Schadevergoeding in het eerste nummer van het Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht 3 van dit jaar brengt Bruno van Ravels beide onderwerpen met elkaar in verband. Dat idee vormt de aanleiding voor deze bijdrage waarin ik eerst kort zal ingaan op de reden om dat verband tussen beide onderwerpen te leggen. Vervolgens zal ik een aantal aspecten de revue laten passeren die in de jurisprudentie over een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden van belang lijken te zijn. Daarna komen enkele in het oog springende verschillen met het planschaderecht aan de orde. Aan de hand van een en ander zal ik de in de titel van deze bijdrage gestelde vraag, of het begrip maximale planologische mogelijkheden binnen de Wro op twee verschillende manieren wordt benaderd, proberen te beantwoorden. 1 Zie daarover S.M. van Velsen, Representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden van een bestemmingsplan, TBR 2013/65 en TBR 2013/77; M.A.A. Soppe & J. Gundelach, Het bestemmingsplan gemaximeerd. Over de spanning tussen reële versus theoretische maximale planologische mogelijkheden ter zake van met name bedrijventerreinen en het buitengebied, in: M. van der Heiden e.a. (red.), Co & Co. Liber amicorum, aangeboden aan dr. J.W. van Zundert, Deventer: Kluwer 2013, p Zie ABRvS 4 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2232, BR 2014/24, m.nt. J.W. van Zundert, TBR 2014/32, m.nt. J.J. van der Gouw; ABRvS 17 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7707, AB 2013/194, m.nt. G.M. van den Broek, BR 2013/96, m.nt. I.P.A. van Heijst. 3 B.P.M. van Ravels, Kroniek Schadevergoeding (w.o. onrechtmatige overheidsdaad), NTB 2014/4. 353

2 2. Planschade en flexibiliteitsbepalingen In zijn bedoelde kroniek gaat Bruno van Ravels uitgebreid in op de wetgeving en jurisprudentie over planschade als gevolg van flexibiliteitsbepalingen in een bestemmingsplan, zoals afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden of een uitwerkingsplicht. Meer specifiek gaat het daarbij om de wijze waarop de planvergelijking in die gevallen moet plaatsvinden, nu uitwerkings- en wijzigingsplannen en omgevingsvergunningen voor binnenplanse afwijking in artikel 6.1, tweede lid, Wro, anders dan voorheen in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, als afzonderlijke planschadeoorzaak zijn aangemerkt. Het uitgangspunt bij die planvergelijking is nog steeds dat de maximale mogelijkheden van het oude planologische regime met die van het nieuwe planologische regime vergeleken moeten worden. Om ongewenste situaties te voorkomen heeft de Afdeling echter geoordeeld dat een in een bestemmingsplan opgenomen wijzigings- of afwijkingsbevoegdheid bij de maximale invulling van dat bestemmingsplan buiten beschouwing moet worden gelaten. Dat geldt zowel voor het schadeveroorzakende plan als voor het daaraan voorafgaande plan. 4 Bij uitwerkingsplichten ligt dat volgens de Afdeling 5 anders, omdat de vaststelling van een uitwerkingsplan, gelet op het feit dat het een plicht en geen discretionaire bevoegdheid betreft, geen onzekere toekomstige gebeurtenis is. Om die reden mogen de mogelijkheden van de uit te werken bestemming bij de planvergelijking niet buiten beschouwing gelaten worden. Met die mogelijkheden moet aldus rekening gehouden worden, dat nagegaan moet worden wat ten tijde van de inwerkingtreding van de uitwerkingsplicht naar redelijke verwachting de invulling van de uit te werken bestemming van de gronden zou zijn. In dat verband komt onder meer betekenis toe aan de uitwerkingsregels, aan de toelichting bij het bestemmingsplan en aan de mate waarin een en ander naar aard en omvang binnen de ruimtelijke kenmerken van de omgeving en het geldende planologische beleid past. Bruno van Ravels neemt aan dat dit concept van de redelijke verwachting slechts een kort leven beschoren zal zijn als gevolg van de toevoeging per 25 april 2013 van een zesde lid aan artikel 6.1 Wro 6, of beter als gevolg van de bedoeling van de wetgever, zoals die blijkt uit de memorie van toelichting 7 bij het betreffende wetsvoorstel. Daarin wordt namelijk overwogen dat er ook bij een uit te werken bestemming met een daaraan gekoppeld bouwverbod pas schade kan worden vastgesteld als er is uitgewerkt of als met een omgevingsvergunning van het bouwverbod is afgeweken. Dat betekent waarschijnlijk dat het uitwerkingsplan alsnog vergeleken moet worden met het planologische regime, zoals dat gold vóór het in werking treden van de uit te werken bestemming. Niet alleen de uitwerkingsplicht, maar ook de uit te werken bestemming, inclusief tijdelijk bouwverbod, blijven dan bij de planvergelijking buiten beschouwing. In dat kader kent Bruno van Ravels belang toe aan het oordeel van de Afdeling dat bij de maximale invulling van het oude regime 4 Zie bijvoorbeeld ABRvS 1 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX3316, Gst. 2012/98, m.nt. J.W. van Zundert, TBR 2012/187, m.nt. J.A.M.A. Sluysmans & R.L. de Graaff, JB 2012/220, m.nt. T. Lam, BR 2012/143, m.nt. I.P.A. van Heijst. 5 Zie ABRvS 4 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2232, BR 2014/24, m.nt. J.W. van Zundert, TBR 2014/32, m.nt. J.J. van der Gouw; ABRvS 17 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7707, AB 2013/194, m.nt. G.M. van den Broek, BR 2013/96, m.nt. I.P.A. van Heijst. 6 Wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht, Stb. 2013, Kamerstukken II 2011/12, 33135, 3, p. 13 en

3 mr. J.A.M. van der Velden rekening moet worden gehouden met de voor de aanvrager van een tegemoetkoming in planschade meest ongunstige invulling van de planologische mogelijkheden van de gronden van derden. Desondanks vraagt hij zich af of het wellicht een goed idee zou zijn om te onderzoeken of dit concept van de redelijke verwachting toch geen blijvende rol kan spelen in het planschaderecht, omdat dit daarmee mogelijk beter zou aansluiten bij de belevingswereld van veel betrokkenen. Daarbij zou naar zijn mening ook bekeken kunnen worden hoe elders in het omgevingsrecht met de spanning tussen de theoretische en de reële invulling van planologische regimes wordt omgegaan. Hij denkt dan vooral aan het concept van de representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden dat een rol speelt bij de vaststelling van een bestemmingsplan en de eisen die in dat kader gesteld worden aan onderzoek dat uitgevoerd moet worden naar de effecten van dat plan. 3. Representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden Na enkele algemene opmerkingen over de maximale planologische mogelijkheden schets ik hierna, zonder volledigheid te pretenderen, enkele contouren van het concept van de representatieve invulling, zoals die uit de jurisprudentie van de Afdeling lijken te kunnen worden afgeleid. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan door de gemeenteraad wordt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen gronden aangewezen en worden met het oog op die bestemming regels gegeven, zo bepaalt artikel 3.1 Wro. Het gaat daarbij om een integrale afweging, waarbij de raad met alle in het geding zijnde belangen rekening moet houden. In de toelichting bij het plan moet de raad de gemaakte keuzes verantwoorden en de uitkomsten van het vereiste overleg en onderzoek weergeven. 8 In de praktijk komt het er vaak op neer dat aangetoond dient te worden dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Als het gaat om een bestemmingsplan dat de vestiging van bedrijven in de nabijheid van woningen mogelijk maakt of vice versa, kunnen de richtafstanden uit de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering daarbij een rol spelen. Indien van die richtafstanden afgeweken wordt 9, maar ook als het om andersoortige functies gaat, zal er echter afzonderlijk onderzoek moeten worden uitgevoerd om de effecten van de bestemming(en) die een plan aan gronden geeft, in kaart te brengen en te beoordelen. Dat kunnen directe gevolgen zijn van activiteiten op die gronden zelf, zoals geluidhinder, geuroverlast, aantasting van uitzicht en privacy of gevolgen voor de waterhuishouding, of meer indirecte gevolgen, zoals een verkeersaantrekkende werking of parkeeroverlast in de omgeving die op zich ook weer tot geluidhinder, aantasting van de luchtkwaliteit, etc. kunnen leiden. Om de gevolgen van een plan deugdelijk te kunnen onderzoeken zal eerst vastgesteld moeten worden wat het plan nu precies mogelijk maakt. Dergelijk onderzoek moet volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling gebaseerd zijn op de maximale planologische mogelijkheden die het plan biedt. Daarbij gelden enkele algemene noties. In de eerste plaats gaat het bij de maximale planologische mogelijkheden zowel om bouwals om gebruiksmogelijkheden. Dat betekent dat in beeld gebracht dient te worden of bebouwing mogelijk is en zo ja, waar en in welke vorm en omvang? In de praktijk gebeurt 8 Zie artikel 3.1.6, eerste lid, Bro. 9 Ik heb de indruk dat dit steeds vaker het geval is. 355

4 dat vaak door middel van bouwvlakken en maximale bouw- en goothoogten. Hoe globaler het plan in dit opzicht is, des te groter de maximale planologische mogelijkheden zullen zijn. Daarnaast gaat het om de vraag welke vormen van gebruik, zowel in gebouwen als daarbuiten, het plan mogelijk maakt? Daartoe zijn zowel de doeleindenomschrijving als de gebruiksregels van belang. Hoe meer functies er binnen een bepaalde bestemming mogelijk gemaakt worden, des te ruimer de maximale planologische mogelijkheden veelal zullen zijn. Dan zal immers van al die verschillende functies of combinaties van functies beoordeeld moeten worden welke gevolgen deze kunnen hebben. In de praktijk blijken dat overigens regelmatig ook mogelijkheden te zijn die de planwetgever niet beoogd heeft en waarop het onderzoek dan vanzelfsprekend ook, zij het ten onrechte, geen betrekking had. In zoverre is het beoordelen van de maximale planologische mogelijkheden ook van belang voor de rechtszekerheid: wat maakt het plan nu precies mogelijk en is dat voldoende duidelijk? In de tweede plaats moet om de maximale planologische mogelijkheden te bepalen volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling rekening gehouden worden met de flexibiliteitsbepalingen in het plan. Het gebruik van binnenplanse afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden en het voldoen aan een uitwerkingsplicht maken dus onderdeel uit van de maximale planologische mogelijkheden. Dat hangt mede samen met het uitgangspunt dat opname van een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid in een plan inhoudt dat het eventuele gebruik daarvan in beginsel in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening moet worden geacht. Dat geldt eens te meer voor de plicht om een globale bestemming uit te werken. Anderzijds geldt dat ook beperkingen die het plan stelt, zoals een maximaal bebouwingspercentage of een zonering door middel van het toelaten van bedrijven tot een maximale milieucategorie, van invloed zijn op de maximale planologische mogelijkheden, waarop de genoemde (milieu)onderzoeken betrekking moeten hebben. Daarnaast moet, ook bij zogenoemde conserverende plannen, bezien worden welke op grond van het vorige plan al bestaande, maar nog niet benutte bouw- en gebruiksmogelijkheden een plan biedt. Ook deze moeten in de onderzoeken betrokken worden. 10 Sinds enkele jaren komt in de jurisprudentie van de Afdeling naar voren dat bij het uitvoeren van de bedoelde onderzoeken niet altijd van de theoretisch maximale mogelijkheden hoeft te worden uitgegaan, maar dat soms met een representatieve invulling daarvan volstaan kan worden. 11 Een duidelijke lijn ten aanzien van de criteria om te bepalen wanneer dat laatste het geval is, is in de jurisprudentie echter nog niet te vinden. Wel valt op dat het veel vaker gaat om plannen die betrekking hebben op stedelijke functies, zoals bedrijventerreinen, evenementen- en/of sport- en recreatieterreinen, centrumgebieden met gemengde functies en woongebieden, dan om bestemmingsplannen Buitengebied, waarbij bijvoorbeeld de vestiging of uitbreiding van veehouderijen aan de orde is. Niet geheel duidelijk is wat de reden daarvan is, maar wellicht speelt daarbij een rol dat in het buitengebied vaak het natuurbeschermingsrecht een onderdeel van het toetsingskader vormt, waarbij het voorzorgbeginsel geldt. De raad mag een plan dat afzonderlijk of in combinatie 10 Zie bijvoorbeeld ABRvS 13 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1889, JM 2014/9, m.nt. S.M. van Velsen. 11 Zie daarover S.M. van Velsen, Representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden van een bestemmingsplan, TBR 2013/65 en TBR 2013/77; M.A.A. Soppe & J. Gundelach, Het bestemmingsplan gemaximeerd. Over de spanning tussen reële versus theoretische maximale planologische mogelijkheden ter zake van met name bedrijventerreinen en het buitengebied, in: M. van der Heiden e.a. (red.), Co & Co. Liber amicorum, aangeboden aan dr. J.W. van Zundert, Deventer: Kluwer 2013, p

5 mr. J.A.M. van der Velden met andere plannen of projecten significante effecten (denk aan stikstofdepositie) kan hebben voor een Natura 2000-gebied, slechts vaststellen indien hij op grond van een passende beoordeling de zekerheid heeft gekregen dat de natuurlijke kenmerken van het betreffende Natura 2000-gebied niet zullen worden aangetast. 12 In dat geval moet ook een milieueffectrapport (plan-mer) gemaakt worden 13, waarvan die passende beoordeling onderdeel uitmaakt. Dit strikte toetsingskader laat naar mijn mening niet veel mogelijkheden om in plaats van de theoretisch maximale planologische mogelijkheden met een representatieve invulling daarvan te volstaan. Dat blijkt ook uit enkele uitspraken van de Afdeling waarin gehanteerde groeiscenario s voor veehouderijen 14 of het gegeven dat het plan ook het houden van andere aantallen en/of soorten dieren dan volgens de vigerende vergunning is toegestaan mogelijk maakt 15, tot het oordeel leiden dat niet van een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden gesproken kan worden. In twee uitspraken is die mogelijkheid er volgens de Afdeling echter wel. In het ene geval 16 waarbij het plan door middel van wijzigingsbevoegdheden voorziet in de uitbreiding van bouwkavels van intensieve veehouderijbedrijven tot maximaal 1,5 hectare, zijn vier scenario s onderzocht en is zeer uitvoerig gemotiveerd waarom het in samenspraak met de Commissie voor de milieueffectrapportage tot stand gekomen meest milieubelastende scenario volgens de raad ook het meest realistische scenario is in het licht van de maximale uitbreidingsmogelijkheden die het plan biedt. Daarbij heeft de raad tevens de niet onbeperkte geldingsduur van een bestemmingsplan en de toch al grote omvang van de bestaande bouwvlakken, waardoor de uitbreidingsmogelijkheden beperkt waren, in aanmerking genomen. De Afdeling ziet in hetgeen daartegen is aangevoerd vervolgens geen aanleiding voor het oordeel dat in de aan het plan ten grondslag gelegde onderzoeken naar de gevolgen van het plan voor de omgeving is uitgegaan van een scenario dat niet representatief is voor de maximale planologische mogelijkheden die het plan biedt. De andere uitspraak 17 betreft een postzegelplan voor een specifieke veehouderij. In het MER is aangegeven dat wat het aantal te houden varkens betreft van de maximale bebouwingsmogelijkheden is uitgegaan. Voorts hebben appellanten volgens de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat de raad niet in redelijkheid het houden van varkens met de vergunde stalsystemen en luchtwassers als een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden heeft kunnen aanmerken. Met name het verschil tussen deze laatste uitspraak en de twee eerder genoemde uitspraken 18 over soorten en aantallen dieren vind ik moeilijk verklaarbaar. Waarom werd het houden van varkens in deze laatste uitspraak wel als representatieve invulling aangemerkt, terwijl het plan ook het houden van andere soorten dieren, zoals kippen, met wellicht grotere milieueffecten mogelijk maakte en werd dat in de beide andere uitspraken als het ten onrechte niet uitgaan van de maximale planologische mogelijkheden gekwalificeerd? Een doorslaggevend argument ter verklaring van dit verschil zie ik niet. 12 Zie artikel 19j juncto artikelen 19f en 19g van de Natuurbeschermingswet Zie artikel 7.2a van de Wet milieubeheer. 14 ABRvS 23 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY9225, JM 2013/43, m.nt. S.M. van Velsen; ABRvS 5 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY5129, BR 2013/55, m.nt. H.E. Woldendorp. 15 ABRvS 8 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ9756, JM 2013/107, m.nt. J.S. Haakmeester & S.M. van Velsen; ABRvS 27 maart 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7482, Gst. 2013/93, m.nt. C.W.M. van Alphen. 16 ABRvS 22 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX ABRvS 1 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ9083, M en R 2013/97, m.nt. M.A.A Soppe & J. Gundelach. 18 ABRvS 8 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ9756, JM 2013/107, m.nt. J.S. Haakmeester & S.M. van Velsen; ABRvS 27 maart 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7482, Gst. 2013/93, m.nt. C.W.M. van Alphen. 357

6 Ook in andere uitspraken van de Afdeling over plannen waarbij een passende beoordeling en een plan-mer moesten worden gemaakt, komen de maximale planologische mogelijkheden wel regelmatig aan de orde, maar een representatieve invulling daarvan niet. Als voorbeeld noem ik twee uitspraken van 24 april , waaruit volgt dat als een plan het gebruik van gebouwen of evenemententerreinen niet maximeert in termen van aantal bezoekers, aantal gebruiksdagen, aantal evenementen of anderszins, er bij de beoordeling van de effecten, zeker als het een passende beoordeling betreft, van de maximale mogelijkheden uitgegaan dient te worden en bijvoorbeeld niet van wat een exploitant redelijkerwijs verwacht. Pas als in het plan zelf beperkingen worden gesteld en daarmee dus de maximale planologische mogelijkheden als zodanig kleiner worden, mag daarvan worden uitgegaan bij een passende beoordeling. Dat heeft naar mijn mening echter niets met een representatieve invulling van die mogelijkheden te maken. In de gevallen dat een representatieve invulling volgens de jurisprudentie wel mogelijk is, lijkt als vuistregel te gelden dat hoe ruimer de doeleindenomschrijving is en naar mate er dus meer functies mogelijk zijn, des te beter gemotiveerd moet worden waarom de invulling waarvan bij de onderzoeken naar de effecten van het plan is uitgegaan, representatief is voor de invulling van de maximale planologische mogelijkheden. Een specifiek voorbeeld hiervan is een bedrijventerrein waarop bedrijven in verschillende milieucategorieën zijn toegestaan. Uitgaan van de maximale planologische mogelijkheden zou een volledige invulling met bedrijven uit de hoogst toegestane milieucategorie betekenen. Uit de analyse die Soppe en Gundelach 20 van een aantal uitspraken over dit onderwerp gemaakt hebben, blijkt echter dat in zoverre van een representatieve invulling mag worden uitgegaan dat in beginsel de hoogste bij recht toegestane categorie als uitgangspunt geldt (zodat met binnenplanse afwijkingsmogelijkheden dus geen rekening hoeft te worden gehouden) 21 en dat onder omstandigheden ook voor een zekere middeling tussen verschillende bij recht toegestane categorieën mag worden gekozen. Vervolgens lijkt bij het bepalen van de effecten van deze representatieve invulling het hanteren van gemiddelde emissiegegevens toelaatbaar. Een onderdeel van de motivering van de representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden binnen een bestemming met een ruime doeleindenomschrijving kan zijn dat binnen die bestemming ook fysieke ruimte nodig is voor bijbehorende voorzieningen die geen of minder effecten hebben dan bij een maximale invulling het geval zou zijn. Te denken valt aan groenvoorzieningen, waterberging, nutsvoorzieningen, etc. 22 Ook met wat feitelijk onmogelijk gerealiseerd kan worden hoeft bij een representatieve 19 ABRvS 24 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ8440, JM 2013/87, m.nt. S.M. van Velsen; ABRvS 24 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ8460, JM 2013/85, m.nt. S.M. van Velsen & F. Arents (einduitspraak na tussenuitspraak ABRvS 29 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV7286, JM 2012/48, m.nt. S.M. van Velsen & F. Arents, AB 2012/100, m.nt. A.G.A. Nijmeijer, M en R 2012/110, m.nt. W.J.B. Claassen-Dales). 20 Zie daarover S.M. van Velsen, Representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden van een bestemmingsplan, TBR 2013/65 en TBR 2013/77; M.A.A. Soppe & J. Gundelach, Het bestemmingsplan gemaximeerd. Over de spanning tussen reële versus theoretische maximale planologische mogelijkheden ter zake van met name bedrijventerreinen en het buitengebied, in: M. van der Heiden e.a. (red.), Co & Co. Liber amicorum, aangeboden aan dr. J.W. van Zundert, Deventer: Kluwer 2013, p Zie bijvoorbeeld ABRvS 26 september 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX8262, JM 2012/158, m.nt. R. van Bommel, AB 2013/3, m.nt. P.J. Stolk, AB 2013/14, m.nt. J.H. Geerdink; ABRvS 4 april 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW0780, JM 2012/101, m.nt. J.S. Haakmeester & G.A.J.M. Hoevenaars. 22 Zie bijvoorbeeld ABRvS 5 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY

7 mr. J.A.M. van der Velden invulling geen rekening gehouden te worden. 23 Daar staat tegenover dat uit diverse uitspraken 24 volgt dat er geen sprake is van een representatieve invulling, indien bij een onderzoek naar effecten uitgegaan wordt van de feitelijk bestaande situatie of van een concreet bouw- of inrichtingsplan, terwijl het plan aanmerkelijk meer toestaat. Duidelijk is dus dat de maximale planologische mogelijkheden het uitgangspunt vormen en daarbinnen een representatieve invulling is toegestaan. Zodra blijkt dat er redelijkerwijs ook een andere invulling van het plan mogelijk is die meer effecten kan hebben dan de onderzochte, is deze laatste niet representatief te achten. Het valt op dat de Afdeling in enkele uitspraken 25 overweegt dat het feit dat het een globaal, grotendeels uit te werken bestemmingsplan betreft, betekent dat niet van de maximale planologische mogelijkheden hoeft te worden uitgegaan, maar met een representatieve invulling daarvan volstaan kan worden. De reden daarvan blijft echter onduidelijk. Mogelijk betrekt de Afdeling bij dat oordeel dat er nog een uitwerkingsplan zal volgen, waarmee de invulling geconcretiseerd zal worden en waartegen vervolgens nog afzonderlijke rechtsbescherming openstaat. Dat is bij afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden echter niet anders en daarbij lijkt het volstaan met een representatieve invulling voor de Afdeling minder snel aanvaardbaar. In elk geval is mij geen uitspraak bekend waarin het gegeven dat het om een wijzigings- of afwijkingsbevoegdheid gaat, van belang is om een bepaalde invulling van de maximale planologische mogelijkheden representatief te achten. De betekenis die aan de inhoud van een vigerende (milieu)vergunning mag worden toegekend ter onderbouwing van de representatieve invulling, blijkt nogal verschillend te zijn en van de omstandigheden van het specifieke geval af te hangen. 26 Indien duidelijk is dat het plan (veel) meer mogelijk maakt dan waarin de vergunning voorziet, is er van een representatieve invulling geen sprake. Indien ruimere mogelijkheden dan vergund om andere redenen toch al niet uitvoerbaar zijn, hoeft daarmee echter geen rekening gehouden te worden en kan de vergunde situatie wel als een representatieve invulling worden aangemerkt. In nogal wat uitspraken 27 overweegt de Afdeling dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat de raad de bij het onderzoek gekozen uitgangspunten in redelijkheid niet als een representatieve invulling van de planologische mogelijkheden heeft kunnen aanmerken. Helaas blijkt uit dergelijke uitspraken niet altijd even duidelijk om welke uitgangspunten het daarbij precies gaat, zodat daaraan moeilijk conclusies verbonden kunnen worden. Wel blijkt ook uit deze terughoudende wijze van toetsing dat een deugdelijke onderbouwing van de gekozen representatieve invulling van groot belang is. Zoals ik al aangaf, blijkt uit het voorafgaande naar mijn mening dat er van een eenduidige lijn in de jurisprudentie over de vraag wat als een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden kan worden aangemerkt, nog geen sprake is. Om die reden 23 Zie ABRvS 24 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:484; ABRvS 23 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY9259, JM 2013/44, m.nt. G.A.J.M. Hoevenaars. 24 Zie ABRvS 9 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1426; ABRvS 26 juni 2013, ECLI:NL:RVS:2013:6. 25 Zie bijvoorbeeld ABRvS 25 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1275, BR 2013/152, m.nt. H.J. Breeman & R.J.G. Bäcker; ABRvS 24 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY Zie ABRvS 22 mei 2013, ECVLI:NL:RVS:2013:CA0652; ABRvS 8 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ Zie bijvoorbeeld ABRvS 22 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX5285 en ABRvS 1 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ9083, M en R 2013/97, m.nt. M.A.A Soppe & J. Gundelach. 359

8 is het maar zeer de vraag of daarin aanknopingspunten gevonden kunnen worden om te bepalen wat naar redelijke verwachting de invulling van een uit te werken bestemming is in verband met een planvergelijking ter beoordeling van een aanvraag omtrent een tegemoetkoming in planschade. 4. Verschillen met het planschaderecht Wel springen enkele relevante verschillen in het oog tussen de (representatieve invulling van de) maximale planologische mogelijkheden in verband met het onderzoek naar de effecten van een bestemmingsplan en de maximale mogelijkheden zoals die in het planschaderecht bij de planvergelijking gehanteerd worden. Het belangrijkste verschil met het planschaderecht is dat flexibiliteitsbepalingen wel bij de (representatieve invulling van de) maximale planologische mogelijkheden betrokken worden, maar bij de planvergelijking ter beoordeling van (een beslissing omtrent een tegemoetkoming in) planschade buiten beschouwing blijven. Bij planschade is dat een uitdrukkelijke keuze van de wetgever geweest die door de Afdeling (waarschijnlijk tijdelijk) enigszins genuanceerd is door het concept van de redelijke verwachting bij een uit te werken bestemming. Daar staat tegenover dat het concept van de representatieve invulling in de jurisprudentie van de Afdeling tot ontwikkeling is gekomen en geen directe wettelijke grondslag kent, anders dan een verwijzing naar de goede ruimtelijke ordening in artikel 3.1 Wro. Overigens lijkt er ook bij de representatieve invulling enige nuancering te zijn aangebracht, voor zover de Afdeling oordeelt dat binnenplanse afwijkingsmogelijkheden waarmee bedrijven in hogere milieucategorieën toegestaan kunnen worden, buiten beschouwing mogen blijven bij de beoordeling van de maximale planologische mogelijkheden die een plan voor een gemengd bedrijventerrein, waarop bij recht al verschillende milieucategorieën zijn toegestaan, biedt. 28 Een goede verklaring voor dit verschil in benadering van flexibiliteitsbepalingen in een bestemmingsplan binnen het kader van één wet, de Wro, zie ik niet. Als het gaat om de vraag of een bepaling van een bestemmingsplan schade heeft veroorzaakt, worden de flexibiliteitsbepalingen op grond van de wet niet (meer) tot de maximale planologische mogelijkheden gerekend. Ik zie niet goed in waarom dat bij de beoordeling van de effecten die dat plan kan hebben en waardoor die schade mogelijk (mede) veroorzaakt wordt, anders zou zijn. Voor zover de keuze in het planschaderecht (mede) gebaseerd is op het gegeven dat daarmee meer recht wordt gedaan aan het discretionaire karakter van de flexibiliteitsbepalingen in het bestemmingsplan, kan dat het verschil evenmin verklaren. Bovendien is er tegen de besluiten die op grond van de flexibiliteitsbepalingen genomen worden, afzonderlijke rechtsbescherming mogelijk, waarbij de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening alsnog aan de orde kan komen. Die toetsing zal dan wel iets voller moeten worden dan thans het geval is, in de zin dat niet al bij de vaststelling van het plan waarvan de flexibiliteitsbepalingen onderdeel uitmaken, beoordeeld wordt of deze, wat hun effecten betreft, vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar zijn. Dat gebeurt dan pas bij de vaststelling van het uitwerkings- of wijzigingsplan of het verlenen van de afwijkingsvergunning. Een voordeel daarvan is dat het de onderzoekslasten bij de voorbereiding van 28 Zie bijvoorbeeld ABRvS 26 september 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX8262, JM 2012/158, m.nt. R. van Bommel, AB 2013/3, m.nt. P.J. Stolk, AB 2013/14, m.nt. J.H. Geerdink; ABRvS 4 april 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW0780, JM 2012/101, m.nt. J.S. Haakmeester & G.A.J.M. Hoevenaars. 360

9 mr. J.A.M. van der Velden een bestemmingsplan zou beperken. Dat onderzoek dient dan weliswaar alsnog bij gebruikmaking van de betreffende flexibiliteitsbepaling te gebeuren, maar als er op dat moment al weer de nodige tijd verstreken is sinds de vaststelling van het bestemmingsplan zal dat waarschijnlijk toch moeten gebeuren. Bovendien zal er in elk geval geen onderzoek meer hoeven te worden uitgevoerd naar de effecten van bepalingen waarvan geen gebruik gemaakt wordt. Een en ander is te meer van belang, nu er steeds vaker sprake is van organische gebiedsontwikkeling waardoor de behoefte aan flexibiliteit in bestemmingsplannen toeneemt. Een ander verschil lijkt te zijn dat in het planschaderecht slechts onder zeer uitzonderlijke omstandigheden van een maximale invulling van het planologische regime kan worden afgeweken, 29 terwijl uit het voorgaande blijkt dat een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden daartoe meer ruimte biedt. Dat de verwezenlijking van bepaalde mogelijkheden niet voor de hand ligt of gelet op de feitelijke situatie onwaarschijnlijk is, is in het planschaderecht onvoldoende om daarmee geen rekening te houden. Bij de representatieve invulling kunnen dergelijke aspecten wel een rol spelen. Een derde verschil is dat bij de maximale mogelijkheden in het planschaderecht uitgegaan moet worden van de voor de aanvrager meest ongunstige invulling van de planologische mogelijkheden. 30 Als ik het goed zie, betekent deze subjectieve benadering dat een muur die ingevolge het bestemmingsplan op een belendend perceel gebouwd mag worden, niet in de planvergelijking betrokken wordt als deze het verlies aan privacy c.q. een toename van inkijk en dus de schade bij de aanvrager zou beperken, maar juist wel als de schade gelegen is in het verlies aan uitzicht dat door de bouw van diezelfde muur veroorzaakt wordt. Bij de representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden waarop de uit te voeren onderzoeken gebaseerd moeten zijn, is er daarentegen sprake van een objectieve benadering. 5. Afronding Uit het voorgaande volgt dat er nogal wat verschillen bestaan tussen de wijze waarop in het planschaderecht enerzijds en bij de onderzoeken die in het kader van de voorbereiding van een bestemmingsplan uitgevoerd moeten worden, anderzijds met de maximale planologische mogelijkheden wordt omgegaan, zeker waar het de flexibiliteitsbepalingen in een bestemmingsplan betreft. Hoewel beide stelsels op de Wro gebaseerd zijn, lijken er twee verschillende doctrines over een vergelijkbaar onderwerp te zijn gevormd. Zoals hiervoor al aangegeven, zie ik geen goede verklaring voor dit verschil. Daarom bepleit ik afschaffing daarvan door ook bij de (representatieve invulling van de) maximale planologische mogelijkheden die een vast te stellen bestemmingsplan biedt, geen rekening meer te houden met de flexibiliteitsbepalingen in dat plan en de daarmee verband houdende onderzoeken pas bij de uitoefening van de betreffende bevoegdheid tot wijziging, uitwerking of afwijking uit te voeren. 29 Zie G.M. van den Broek, Planschadevergoeding. De omwenteling, O&A 2014/26, par. 3.2 en de aldaar genoemde jurisprudentie. 30 Zie G.M. van den Broek, Planschadevergoeding. De omwenteling, O&A 2014/26, par. 3.1 en de aldaar genoemde jurisprudentie. 361

10 Daarnaast kan deze bijdrage wellicht behulpzaam zijn bij het onderzoek dat Bruno van Ravels bepleit naar de mogelijkheden om het concept van de redelijke verwachting een blijvende rol te laten spelen in het planschaderecht. Ik verwacht overigens niet dat de representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden, zoals daaraan tot op heden in de jurisprudentie invulling is gegeven, veel houvast zal bieden voor een dergelijk onderzoek. Ik ben benieuwd of iemand de handschoen desondanks oppakt en zo ja, wat de uitkomsten van een dergelijk onderzoek zullen zijn. 362

Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1491 (AB 2014/400)

Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1491 (AB 2014/400) Uit: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1491 (AB 2014/400) Mr. N.S.J. Koeman Wet ruimtelijk ordening: art. 3.1; Wet milieubescherming: art. 1.1; Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

«JG» Actueel commentaar

«JG» Actueel commentaar Actueel commentaar Planschade beperken of ongedaan maken met toepassing van artikel 6.1.3.4 Bro? Bestemmingsplannen moeten elke tien jaar worden geactualiseerd (art. 3.1 lid 1 Wro). 1 Dan zal voor vergelijkbare

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2014:110 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201300676/1/A2 Eerste

Nadere informatie

BR 2012/163: Gevolgen voor de luchtkwaliteit van een wijzigingsbevoegdheid; representatieve invulling van maximale planologische mogelijkheden.

BR 2012/163: Gevolgen voor de luchtkwaliteit van een wijzigingsbevoegdheid; representatieve invulling van maximale planologische mogelijkheden. BR 2012/163: Gevolgen voor de luchtkwaliteit van een wijzigingsbevoegdheid; representatieve invulling van maximale planologische mogelijkheden. Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Nadere informatie

Planschade & nadeelcompensatie: actuele ontwikkelingen StAB 19 september 2017

Planschade & nadeelcompensatie: actuele ontwikkelingen StAB 19 september 2017 Planschade & nadeelcompensatie: actuele ontwikkelingen StAB 19 september 2017 Berthy van den Broek g.m.vandenbroek@uu.nl Onderwerpen 1. (G)één uniforme nadeelcompensatieregeling op basis van het égalitébeginsel?

Nadere informatie

Inhoud. Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang

Inhoud. Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang Inhoud Te behandelen onderwerpen: 1. Onlosmakelijke samenhang 2. Grondslag aanvraag omgevingsvergunning voor artikel 2.1 lid 1 onder e- activiteiten (milieu) 3. OBM en milieuneutrale verandering 4. Overig

Nadere informatie

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45 ECLI:NL:RVS:2017:106 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604996/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

PLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 2: VERMOGENSSCHADE VS. INKOMENSSCHADE, DIRECTE EN INDIRECTE PLANSCHADE EN DE PLANOLOGISCHE VERGELIJKING

PLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 2: VERMOGENSSCHADE VS. INKOMENSSCHADE, DIRECTE EN INDIRECTE PLANSCHADE EN DE PLANOLOGISCHE VERGELIJKING PLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 2: VERMOGENSSCHADE VS. INKOMENSSCHADE, DIRECTE EN INDIRECTE PLANSCHADE EN DE PLANOLOGISCHE VERGELIJKING In deze aflevering van de Nieuwsbrief de tweede episode van de serie

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201402066/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 22 april 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201402066/1/R3. Datum uitspraak: 22 april 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK de raad

Nadere informatie

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR OVER-gemeenten de gemeenteraad van Wormerland t.a.v. Ernest Bressers Postbus 20 1530 AA Wormer Retour naar correspondentieadres postbus

Nadere informatie

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e u i t s p r a a k v a n d e R a a d v a n S t a t e o v e r h e t b e s t e m m i n g s p

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 pagina 1 van 5 Uitspraak 201404071/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 28 januari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201404071/1/R2. Datum uitspraak: 28 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2016 in zaak nr. 15/2894 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2016 in zaak nr. 15/2894 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:850 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603553/1/A3 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 5 20-05-2015 15:54 Uitspraak 201406459/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 20 mei 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201406459/1/R2. Datum uitspraak: 20 mei 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671 Uitspraak 201006127/1/H2 Datum van uitspraak: woensdag 9 februari 2011 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Borne Hoger beroep Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

Behoefte (Ladder) en evenredigheid. Luuk Gerritsen & Tycho Lam

Behoefte (Ladder) en evenredigheid. Luuk Gerritsen & Tycho Lam Behoefte (Ladder) en evenredigheid Luuk Gerritsen & Tycho Lam Ladder voor duurzame verstedelijking Overzichtsuitspraak AbRS 28 juni 2017, AB 2017/233, m.nt. T.E.P.A. Lam Hoofdlijnen rechtspraak over de

Nadere informatie

/1/R3 7 9 april 2014 lngevolge artikel 8, lid 8.1, van de planregels zijn de voor - "Gemengd 1" aangewezen gronden bestemd voor: a. culturele

/1/R3 7 9 april 2014 lngevolge artikel 8, lid 8.1, van de planregels zijn de voor - Gemengd 1 aangewezen gronden bestemd voor: a. culturele 201305620/1/R3 7 9 april 2014 lngevolge artikel 8, lid 8.1, van de planregels zijn de voor - "Gemengd 1" aangewezen gronden bestemd voor: a. culturele, sport- en recreatieve voorzieningen uit ten hoogste

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Persoonsgebonden overgangsrecht en de uitsterfregeling in het bestemmingsplan: tijdelijkheid met een eeuwig randje

Persoonsgebonden overgangsrecht en de uitsterfregeling in het bestemmingsplan: tijdelijkheid met een eeuwig randje Mr. H. Koolen 1 Persoonsgebonden overgangsrecht en de uitsterfregeling in het bestemmingsplan: tijdelijkheid met een eeuwig randje 1. Inleiding en vraagstelling Als de gemeenteraad voor een bepaald perceel

Nadere informatie

Planschadevergoeding. t Mr. G.M. van den Broek. Het recht op schadevergoeding bij wijziging van het pianologische regime. door

Planschadevergoeding. t Mr. G.M. van den Broek. Het recht op schadevergoeding bij wijziging van het pianologische regime. door Planschadevergoeding Het recht op schadevergoeding bij wijziging van het pianologische regime door t Mr. G.M. van den Broek Kluwer - Deventer - 2002 Inhoudsopgave Voorwoord Lijst van gebruikte qflcortingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY7283

ECLI:NL:RVS:2012:BY7283 ECLI:NL:RVS:2012:BY7283 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-12-2012 Datum publicatie 27-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201208291/1/R1 en 201208291/2/R1

Nadere informatie

Planschaderisicoanalyse

Planschaderisicoanalyse Planschaderisicoanalyse Concept-bestemmingsplan Hoek Molenstraat Troelstralaan Gemeente Assen Opdrachtgever: BügelHajema Betreft: Planschaderisicoanalyse met betrekking tot het concept-bestemmingsplan

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 Instantie Raad van State Datum uitspraak 27-02-2013 Datum publicatie 27-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201204293/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017

Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017 Beleidsregels planologische afwijkingsmogelijkheden 2017 Artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2 Wabo Beleidsregels toepassing artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2 Wabo, gemeente Cranendonck 1 Hoofdstuk

Nadere informatie

Planschade en compensatie in natura

Planschade en compensatie in natura 0074 Land- en Tuinbouw Bulletin (LTB), oktober 2018, Afl. 10, LTB 2018/40 Door Mr. W.J.E. van der Werf 1 Planschade en compensatie in natura Wie schade lijdt als gevolg van planologische besluitvorming

Nadere informatie

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING Dat het vaststellen van overgangsrecht bij nieuwe wet- en regelgeving niet altijd een gemakkelijke opgave is, bleek al met de invoering van de nieuwe Wet

Nadere informatie

werkzaamheden en/of het daarbij veranderende gebruik van panden en/of percelen,

werkzaamheden en/of het daarbij veranderende gebruik van panden en/of percelen, Indieningsvereisten Ruimtelijke Plannen gemeente Woudenberg Zoals vastgesteld en van toepassing sinds januari 2012 en gewijzigd vastgesteld 16 juli 2015 Inleiding Voor het opstellen van een bestemmingsplan

Nadere informatie

Afdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006

Afdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006 Agendapunt 15 2006 VOORSTELLEN Nr. 185 (1) Afdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006 Onderwerp: Beslissing op bezwaar afwijzing planschade Spiegheldreef 2 Aan de raad. Beslispunten 1. het bezwaarschrift

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem Inleiding Bij besluit van 28 juli 2010 hebben burgemeester en wethouders van Lochem aan Sport & Science

Nadere informatie

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning Rb. Noord-Holland, 31-12-2013, HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem Tijdelijke omgevingsvergunning Tijdelijke omgevingsvergunning Omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1951

ECLI:NL:RVS:2013:1951 ECLI:NL:RVS:2013:1951 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304593/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2173

ECLI:NL:RVS:2017:2173 ECLI:NL:RVS:2017:2173 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201605492/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2014:1463 ECLI:NL:RVS:2014:1463 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308905/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Planschaderisicoanalyse

Planschaderisicoanalyse Planschaderisicoanalyse Nieuw agrarisch bouwperceel, Overleek t.o. 1d Monnickendam Figuur 1 Bron: Google Earth ~ 1 ~ Inhoud Inleiding... 3 Aanduiding van de onroerende zaken... 3 Peildatum:... 4 Opnamedatum:...

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming Uitspraak 201403308/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 10 juni 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: het college van gedeputeerde staten van Limburg Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden

Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden Beleidsregel Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden Inleiding Voor het opstellen van een bestemmingsplan is de initiatiefnemer zelf verantwoordelijk. Er wordt veel belang gehecht aan

Nadere informatie

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening Vastgesteld Vastgesteld, d.d. 28 juni 2018 bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening (vastgesteld) Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting

Nadere informatie

De nieuwe Ladder 16 mei Jan van Oosten

De nieuwe Ladder 16 mei Jan van Oosten De nieuwe Ladder 16 mei 2017 Jan van Oosten Opzet 1. De huidige Ladder in het kort 2. Aandachtspunten jurisprudentie huidige Ladder 3. Bespreking wijzigingen nieuwe Ladder 4. De Ladder en de Omgevingswet

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 11 juni 2014 TEGEN de raad van de gemeente Breda PROCEDURESOORT Eerste aanleg - meervoudig RECHT

Uitspraak /1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 11 juni 2014 TEGEN de raad van de gemeente Breda PROCEDURESOORT Eerste aanleg - meervoudig RECHT Uitspraak 201307622/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 11 juni 2014 TEGEN de raad van de gemeente Breda PROCEDURESOORT Eerste aanleg - meervoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Milieueffectrapportage actualiteiten

Milieueffectrapportage actualiteiten Milieueffectrapportage actualiteiten VMR Actualiteitendag 2015 Marcel Soppe Te behandelen onderwerpen Wet- en regelgeving Jurisprudentie Wet- en regelgeving I. Artikel 2.23a Wet milieubeheer - 1 juli 2014

Nadere informatie

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN ' Raad m e h n a bestulirsrefhtsprvlk IBİM» Hill VanState Stuknummer: 13.026571 GEMEENTE SCHAGEI ING 2 1 NOV 2013 Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus 8 1740 AA SCHAGEN Datum Ons nummer Uw kenmerk

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Een bedrijfswoning moet een functionele binding hebben met het bedrijf. Dat moet in de milieuvergunning zijn geregeld. Het bestemmingsplan moet de functie bedrijfswoning vervolgens

Nadere informatie

Inhoud voorstel aan Raad

Inhoud voorstel aan Raad 2016/112134 Onderwerp Vaststelling Beheersverordening Inverdan Inhoud voorstel aan Raad Gevraagd besluit De beheersverordening Inverdan, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in

Nadere informatie

BR 2012/164: Provinciale verordening (art. 4.1 Wro) is ook van toepassing op een. wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in een bestemmingsplan dat...

BR 2012/164: Provinciale verordening (art. 4.1 Wro) is ook van toepassing op een. wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in een bestemmingsplan dat... BR 2012/164: Provinciale verordening (art. 4.1 Wro) is ook van toepassing op een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in een bestemmingsplan dat... Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad

Nadere informatie

ons kenmerk ECGR/U201301490 Lbr. 13/100

ons kenmerk ECGR/U201301490 Lbr. 13/100 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Modelverordening elektronische kennisgeving uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201301490 Lbr. 13/100 bijlage(n)

Nadere informatie

Nota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Zenderpark. Gemeente IJsselstein

Nota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Zenderpark. Gemeente IJsselstein Nota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Zenderpark Nota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Zenderpark Datum: 10 mei 2012 Projectgegevens: NZW06-IJS00002-01B Postbus 435 5240 AK Rosmalen T (073) 523 39

Nadere informatie

Actualiteitenseminar bestuursrecht en omgevingsrecht. Actualiteiten ruimtelijke ordeningsrecht

Actualiteitenseminar bestuursrecht en omgevingsrecht. Actualiteiten ruimtelijke ordeningsrecht Actualiteitenseminar bestuursrecht en omgevingsrecht Actualiteiten ruimtelijke ordeningsrecht Plan van behandeling 1. Leegstand: detailhandel en kantoren 2. Milieunormen in bestemmingsplannen 3. Ontwikkelingen

Nadere informatie

ECGR/U200801064 Lbr. 08/127

ECGR/U200801064 Lbr. 08/127 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Modelverordening advisering planschade uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U200801064 Lbr. 08/127 bijlage(n) 1 datum

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155 M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling

Nadere informatie

Gemeente - GEMEENTE DELFT aanvraag

Gemeente - GEMEENTE DELFT aanvraag Gemeente - GEMEENTE DELFT aanvraag Delft, 2005 formulier * 5 1 9 O 2 4 * Afd: Aanvraagformulier schadevergoeding ex artikel 49 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) De in te vullen gegevens vallen onder

Nadere informatie

Planschade risicoanalyse

Planschade risicoanalyse Planschade risicoanalyse Caravanhoff, Hemmerbuurt 138 te Hem September 2012-48-1 Batterijstraat 1 5396 NT Lithoijen (Oss) 0412 48 48 22 Pasmaat advies www.pasmaat.com 1. Aanleiding 1.1. Verzoek Initiatiefnemer

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 8 8-9-2014 11:07 Uitspraak 201400103/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 3 september 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: de raad van de gemeente Tiel Eerste aanleg - enkelvoudig 201400103/1/R2.

Nadere informatie

VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito

VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito VanState AfdeJing bestuursrechtspraak ^ ^ cf AoUito Geirï^enteDeltt Kopie 31 DEC 2013 Raad van de gemeente Delft Postbus 78 2600 ME DELFT Doc./bijlage Productnr. _ Datum Ons nummer Uw kenmerk 24 december

Nadere informatie

2. Advies commissie bezwaarschriften. 3. Uitspraak rechtbank Noord-Nederland. 4. Uittreksel bestemmingsplan Komplan Haren

2. Advies commissie bezwaarschriften. 3. Uitspraak rechtbank Noord-Nederland. 4. Uittreksel bestemmingsplan Komplan Haren Voorstel aan : Gemeenteraad van 29 juni 2015 Door tussenkomst van : Raadscommissie van 15 juni 2015 Nummer : 31 Onderwerp : Verklaring van geen bedenkingen voor het bouwplan Horecagelegenheid Vondellaan

Nadere informatie

Datum: 16 december 2014 Nummer: Onderwerp: Aanwijzings- en delegatiebesluit Omgevingsvergunning gemeente Dinkelland

Datum: 16 december 2014 Nummer: Onderwerp: Aanwijzings- en delegatiebesluit Omgevingsvergunning gemeente Dinkelland RAADSVOORSTEL Datum: 16 december 2014 Nummer: Onderwerp: Aanwijzings- en delegatiebesluit Omgevingsvergunning gemeente Dinkelland Voorgesteld raadsbesluit: het Aanwijzings- en delegatiebesluit Omgevingsvergunning

Nadere informatie

Actuele jurisprudentie planschade

Actuele jurisprudentie planschade Actuele jurisprudentie planschade J.W. van Zundert 1. Combinatie nadeelcompensatie en planschade Voor een aantal grote projecten, zoals de Betuweroute en de HSL, is een speciale schaderegeling in het leven

Nadere informatie

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland,

/1/R4 woensdag 13 februari de raad van de gemeente Lansingerland, Uitspraak 201205425/lIR4 gevonden via" Page 1 of5 Uitspraken ZAAKNUMMER DATUM VAN UITSPRAAK TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED 201205425/1/R4 woensdag 13 februari 2013 de raad van de gemeente Eerste aanleg

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak gc-./ų. 03&8Ĉ GEMEENTE BOX' Raad van de gemeente Boxtel Postbus 10000 5280 DA BOXTEL 18 MEI 2015 ovb afd.ļ /Co kopie 9? Datum 1 3 mei 201 5 Ons nummer 201408214/1/R3

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 Uitspraak 201307623/1/R2 Raad van State http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=... pagina 1 van 5 02-05-2014 Uitspraak 201307623/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag

Nadere informatie

Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Steenakker, herzieing diverse locaties Gageldonkseweg'

Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Steenakker, herzieing diverse locaties Gageldonkseweg' ~Q~ ~"~ Gemeente Breda Raadsvoorstel Agendapuntnummer: Registratienr: [ 43874] Aantal bijlagen: - 2 - Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Steenakker, herzieing diverse locaties Gageldonkseweg' Voorgesteld

Nadere informatie

In eerste plaats willen wij ons verontschuldigen voor het feit dat wij niet eerder op uw vraag hebben gereageerd.

In eerste plaats willen wij ons verontschuldigen voor het feit dat wij niet eerder op uw vraag hebben gereageerd. Raadhuisplein 1 Correspondentieadres: 7811 AP Emmen Postbus 30001 Telefoon (0591) 68 55 55 7800 RA Emmen Aan CDA fractie t.a.v. de heer L.T. Pekelsma Vaart ZZ 31 7833 AB Nieuw-Amsterdam Dienst Beleid ons

Nadere informatie

Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7. Gemeente Veghel

Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7. Gemeente Veghel Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7 Gemeente Veghel Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7 Gemeente Veghel Rapportnummer: 211X07057.079344_1

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN vfv) U u.^ 1 7 JUNI 2010 Datum 16 juni 2010 Ons nummer 200906837/1/R2 Uw kenmerk Onderwerp Woerden Bp

Nadere informatie

Intensieve veehouderijen en Natura2000-gebieden in het bestemmingplan buitengebied Doelvoorschriften bieden uitkomst voor een theoretisch probleem

Intensieve veehouderijen en Natura2000-gebieden in het bestemmingplan buitengebied Doelvoorschriften bieden uitkomst voor een theoretisch probleem Intensieve veehouderijen en Natura2000-gebieden in het bestemmingplan buitengebied Doelvoorschriften bieden uitkomst voor een theoretisch probleem R. van Ruler LLM * 1. Inleiding Het adviesbureau, waar

Nadere informatie

7. Bij de planvaststelling heeft de raad (voor zover in casu relevant) besloten om:

7. Bij de planvaststelling heeft de raad (voor zover in casu relevant) besloten om: Bijlage 2. Juridische uiteenzetting De onderbouwing van dit raadsbesluit is juridisch complex door de chronologie van besluitvorming (in de procedures voor aanlegvergunning en vaststelling bestemmingsplan)

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 pagina 1 van 5 Uitspraak 201605590/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 5 juli 2017 Tegen: de raad van de gemeente Oirschot Proceduresoort: Tussenuitspraak/bestuurlijke lus Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2016:10511

ECLI:NL:RBLIM:2016:10511 ECLI:NL:RBLIM:2016:10511 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 05-12-2016 Datum publicatie 09-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB - 11 _ 795u Omgevingsrecht

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 pagina 1 van 6 Uitspraak 201509453/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 6 juli 2016 Tegen: de raad van de gemeente Haaksbergen Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Omgevingsflits nr. 44, 29 april 2014

Omgevingsflits nr. 44, 29 april 2014 Omgevingsflits nr. 44, 29 april 2014 Wabo Uitbreiding relativiteitstoets? In de uitspraak van de AbRvS van 29 april 2015, nr. 201407321/1/A4 speelt de vraag wie zich kan beroepen op de overschrijding van

Nadere informatie

Uitspraak 201305571/1/R3

Uitspraak 201305571/1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201305571/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 16 april 2014 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED de raad van de gemeente Waalwijk Eerste aanleg - enkelvoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Krimpen aan den IJssel. Aan de gemeenteraad van. Voorstel 1 augustus 2012 Agendanummer : P. Al

Krimpen aan den IJssel. Aan de gemeenteraad van. Voorstel 1 augustus 2012 Agendanummer : P. Al Raadsvoorstel GEMEENTERAAD Voorstel 1 augustus 2012 Agendanummer : P. Al Datum Ruimte raadsvergadering : 27-9-2012 Ruimtelijke Ontwikkeling Registratienummer : Onderwerp: algemene verklaring van geen bedenkingen

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 21 maart 2018, /1/A1, ECLI:NL:RVS:2018:963

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 21 maart 2018, /1/A1, ECLI:NL:RVS:2018:963 Uit: BR 2018/46 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 21 maart 2018, 201702047/1/A1, ECLI:NL:RVS:2018:963 Mrs. J.A.W. Scholten-Hinloopen, J.E.M. Polak en E. Helder Omgevingsvergunning voor

Nadere informatie

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Versie: vastgesteld Gemeente Landsmeer, januari 2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding...

Nadere informatie

PLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 3: VOORZIENBAARHEID

PLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 3: VOORZIENBAARHEID PLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 3: VOORZIENBAARHEID In deze aflevering van de Nieuwsbrief de derde episode van de serie planschadespecials. Als vaste planschadecommissie voor een groot aantal gemeenten

Nadere informatie

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp Raad vanstate A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1 2 8 JUN! 2018 Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN Oeh. Ambt. Ştreefdat.: Afschr.: ÏÒ&U B.V.O.: 18.012969 j RP

Nadere informatie

Paraplubestemmingsplan Parkeren

Paraplubestemmingsplan Parkeren Paraplubestemmingsplan Parkeren status: ontwerp idn: NL.IMRO.0281.BP00040-on01 gemeente Tiel datum: juni 2018 Bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Parkeren Gemeente Tiel Toelichting INHOUD TOELICHTING

Nadere informatie

HEKKELMAN St ADVOCATEN NOTARISSEN

HEKKELMAN St ADVOCATEN NOTARISSEN St ADVOCATEN NOTARISSEN HEKKELMAN ADVOCATEN N.V. VERTROUWELIJK Burgemeester en wethouders van Grave Postbus 7 5360 AA GRAVE PRINS BERNHARDSTRAAT 1 (HOEK ORANJESINGEL 51) POSTBUS 1094 6501 BB NIJMEGEN WWW.HEKKELMAN.NL

Nadere informatie

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 augustus 2016 / projectnummer: 3127 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergeijk

Nadere informatie

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen ex artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht j o artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht Gemeente Barneveld maart 2013 Afwijkingenbeleid

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak 'AAKNR. Raad van de gemeente Etten-Leur Postbus 10100 4870 GA ETTEN LEUR i^öcfliuninrch 015 Afdeling; 0 \AJ Vertronwa^k OA NEE Datum Ons numntci 25 februari 2015

Nadere informatie

Uitspraak /2/R3

Uitspraak /2/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201506928/2/R3 Datum van uitspraak: woensdag 11 januari 2017 Tegen: de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201503620/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 18 november 2015 Tegen: de raad van de gemeente Staphorst Proceduresoort: Eerste aanleg - enkelvoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Tiendweg 3

Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Tiendweg 3 Nota van beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Tiendweg 3 Team Ruimtelijke plannen Juli 2018 1 Nota van beantwoording zienswijzen Het ontwerp bestemmingsplan Tiendweg 3 heeft ter inzage gelegen van

Nadere informatie

Planschaderisicoanalyse

Planschaderisicoanalyse Planschaderisicoanalyse Aanpassing bestemmingsplan Nieuw Den Helder Zuid 2012 In opdracht van Tog Nederland Midden West b.v. Veenendaal, 30 maart 2012 Inhoudsopgave Pagina Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Artikel

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-10-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201009255/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Uitspraak /2/R3

Uitspraak /2/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201506107/2/R3 Datum van uitspraak: woensdag 16 augustus 2017 Tegen: de raad van de gemeente Dordrecht Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 december 2017, /1/R3, ECLI:NL:RVS:2017:3350

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 december 2017, /1/R3, ECLI:NL:RVS:2017:3350 Uit: BR 2018/11 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 6 december 2017, 201700354/1/R3, ECLI:NL:RVS:2017:3350 Mrs. J.A.W. Scholten-Hinloopen, S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt en D.J.C. van den

Nadere informatie

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Raad vancfafp Aldelmg bestuursrechtspraai pfcrbap- (2*jtrWe_ -2 /,.".!. 20tf Raad van de gemeente Terneuzen 0_9 Ll PncthiiQ Postbus 3R 35 ;," 4530 AA TERNEUZEN Datum Ons nummcr Uw kcnmerk 2 april 2014

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 Instantie Datum uitspraak 12-06-2017 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 17_175 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Omgevingsrecht Eerste

Nadere informatie

HEKKELMAN ADVDCATEN. b. in samenhang met het geheel of gedeeitelijk buiten werking stellen van de veehouderij, en

HEKKELMAN ADVDCATEN. b. in samenhang met het geheel of gedeeitelijk buiten werking stellen van de veehouderij, en Sc ADVDCATEN N D TAR I S S EN HEKKELMAN ADVDCATEN N.V. PRINS BERNHARDSTRAAT 1 Mts. Bruggink, de heer J.H.H. Bruggink en de heer P.J. Bruggink Ottershagenweg 3 7637 PT OUD OOTMARSUM IHOEK ORANJESINGEL 51)

Nadere informatie

http://www.legalintelligence.com/documents/14491863?srcfrm=basic+search&stext=a...

http://www.legalintelligence.com/documents/14491863?srcfrm=basic+search&stext=a... Page 1 of 7 AB 2015/51: Deskundigenoordeel. Deskundigenadvies over voorzienbaarheid bij planschade zonder terughoudendheid getoetst. Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1989

ECLI:NL:RVS:2017:1989 ECLI:NL:RVS:2017:1989 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201701162/1/R6 en 201701161/1/R6 Bestuursrecht

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit

Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit Ruimtelijke onderbouwing bij Wabo Projectbesluit ten behoeve van de realisatie van 8 rijwoningen in plaats van 7 op een perceel bouwterrein gelegen aan Het Wilgert te Epse Inleiding Tussen de straten Het

Nadere informatie

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Actualiteiten Bouwrecht Nieuws Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Publicatiedatum: 24-11-2016 En weer

Nadere informatie

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5 Toelichting Bijlagen Regels Bijlage Verbeelding Schaal 1:1.000 Vastgesteld: 25 september

Nadere informatie

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845 Raad vanstate Afdeling bestunrsreclitspraak It ' V GESCAND OP 11 SEP. 2014 Raad van de gemeente Oostzaan Postbus 1 5 1510 AA OOSTZAAN Gemeente Oostzaan D.itLim Ons mimnicr Uw kenmerk 1 o september 201

Nadere informatie

Afdeling bcstviursrechtspraak. Uw kenmerk 2011/74. Behandelend ambtenaar J. Jhauw

Afdeling bcstviursrechtspraak. Uw kenmerk 2011/74. Behandelend ambtenaar J. Jhauw ' Raad vanstate Afdeling bcstviursrechtspraak Raad van de gemeente Zaanstad Postbus 2000 1500 GA ZAANDAM Datum Ons nummer 14 november 2012 201 201 949/1/R1 Onderwerp Zaanstad Bp. 'CIOO' Uw kenmerk 2011/74

Nadere informatie

De laatste perikelen rondom de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998

De laatste perikelen rondom de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 De laatste perikelen rondom de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 In dit artikel ga ik in op de uitleg van de regeling voor bestaande rechten en bestaand gebruik in de Natuurbeschermingswet 1998 en

Nadere informatie