Afvalwaterafvoer Antwerpse ruien

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Afvalwaterafvoer Antwerpse ruien"

Transcriptie

1 WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM borgerhout Afvalwaterafvoer Antwerpse ruien DROOGWEDERAFVOER EN VERONTREINIGINGSLAST p,i ll ij M O D

2 Waterbouwkundig Laboratorium Borgerhout Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterinfrastructuur en Zeewezen

3 80-18 A FV A LW A TER A FV O ER A N T W ER PSE RUIEN ) M od ' D ROO G W ED ERA FVO ER EN V E R O N TREINIGINGSLAST

4 1 INHOUD BLZ. Gebruikte afkortingen 4 1 Inleiding 2. M eetnet en registratievoorbeelden 9 3. Methoden ter bepaling van de droogwederafvoer en de 14 verontreinigingslast 3.1. Debieten D e b ie tsb e p a lin g door v u llin g van de ru ien D e b ie tsb e p a lin g bij continue d o o r str o m in g 18 ( 1 D e b ie tsb e p a lin g door s n e lh e id s - en w aterpeilm etingen lg 2 D e b ie tsb e p a lin g m et o v e r la a t V e r o n tr e in ig in g s la s t ^ Berekening van het overeenkomstige dagdebiet Berekening van de verontreinigingslast met h et m e n g m o n ste r Berekening van de verontreinigingslast met de deelm onsters 22

5 2 BLZ. Bepaling van de droogwederafvoer en de verontreini- gingslast der Antwerpse ruien. - M eetresultaten Debieten Droogwederafvoer van bekken V - Scheldestraat Droogwederafvoer van bekken I - Brouw ersvliet D roogwederafvoer van het centrale bekken. St. P ietersvliet - F alconrui, Suikerrui - M eir - M echelse stw g., St. Jansvliet Droogwederafvoer van bekken VI - Van der Sweepstraat Droogwederafvoer van bekken VII - St. Jan spie in - P ark Droogwederafvoer van het globale gebied. (Bekkens I tot VII) V erontreinigingslast V erontreinigingslast bekken I V erontreinigingslast uitgang St. P ietersvliet 38

6 3 BLZ Verontreinigingslast bekken III V erontreinigingslast bekken IV V erontreinigingslast bekken V V erontreinigingslast bekken VI V erontreinigingslast bekken VII Verontreinigingslast van het globale gebied Samenvatting en besluiten. 44

7 - 4 - GEBRUIKTE AFKORTINGEN Symbool Betekenis Eenheid b gemiddelde hreedte der laag waarin het zout- m gehalte berekend wordt CB of B O. D. _ D per liter water hoeveelheid biochem isch vereiste zuurstof m g/i c c of C.O.D. hoeveelheid chem isch vereiste zuurstof per liter water m g/i CDWA chloride-gehalte van het afvalwater m g/i CG chloride-gehalte aan de bodem der sectie mg /I CN concentratie van het afvalwater aan Kjeldahl stikstof mg/1 CP chloride-gehalte aan het w ateroppervlak der mg /I sectie CSch chloride-gehalte van het Schelde w ater mg/1 C T chloride-gehalte in een tussengelegen punt mg /I der sectie CX, Y chloride-gehalte in een willekeurig punt van mg /I de koker C Y chloride-gehalte in een punt (Y) der sectie m g /1

8 - 5 - Symbool Betekenis Eenhe id C Z coneentratie van het afvalwater aan zwevende stoffen mg /I E.I. equivalent inwoner - hg, P, T, Y.. hoogte boven het referentievlak in het punt G, P, T, Y... m Ah dikte der laag m H waterpeil op tijdstip m *Y lengte der laag op het niveau Y m Tv duur der vulling h T 0- l tijdstip h Avi w eggestroomd volume 3 m A v toename van het totale volume 3 m VD Av d w a V vt dagdebiet (met regenneerslag) toename van het toegestroom de afvalwater volume afvalwater in rui op peil h p, op peil h T m 3 /dag 3 m 3 m VRL volume regenw ater, verzam eld in de riolering gedurende een lediging 3 m

9 6 Symbool Betekenis Eenheid V RV volume regenw ater, verzam eld in de riolering gedurende een vulling 3 m AV Sch toename van het binnenlekkende Scheldewater 3 m 4VV V0 -l-2. volume van de vulling volume op tijdstip m 3 m v v dagdebiet droogwederafvoer m 3 /dag Zout Vol hoeveelheid chloriden in het totale volume t kg Zout, hoeveelheid chloriden in de laag op het niveau Y kg

10 7 INLEIDING. Het afvalwater van het centrum van de stad Antwerpen zal in een nog te bouwen zuiveringsstation gezuiverd worden. Dit zuiveringsstation werd gepland ten zuiden van de stad, op de gronden gelegen tussen de G roothandelsm arkt en de zuidelijke petroleum installaties. Een eerste gedeelte van dit station is reeds in ontwerp en zal het afvalwater verw erken van een deel der gemeenten Antwerpen, Hoboken en Wilrijk. Een tweede g e deelte zal het afvalwater zuiveren van het gebied dat op de bijlage 1 door de verschillende hydrografische bekkens (I tot VII) wordt voorgesteld. In de tabel 1 worden ter herinnering de hydrografische oppervlakten der bekkens en het aantal inwoners w eergegeven. Voor m eer uitgebreide informatie van het ruienstelsel en de werking ervan wordt verw ezen naar de verslagen Mod en Mod In het eerste verslag (Mod : Afval w ater afvoer t Antwerpse ruien. Huidige functie van de ruien en eerste afvoer- metingen.) wordt een eerste inzicht in de werking van het ruienstelsel w eergegeven. V erder worden er enkele oriënterende m e tingen in besproken, die uitgevoerd werden om na te gaan of de vooropgestelde meettechnieken aan de verwachtingen voldeden. In het tweede verslag (Mod : Afvalwater afvoer Antwerpse ruien. Beschrijving van het ruienstelsel.) worden alle beschikbare gegevens over het ruienstelsel sam engebracht. N aast een beknopte historiek der ruien, w aarin de groei van het stelsel schetsm atig wordt weergegeven, zijn er een reeks plannen over het stelsel in opgenomen, w aarvan het ene deel werd v erstrek t door de Dienst voor W erken der Stad Antwerpen en het andere deel opgemaakt werd in het Waterbouwkundig L aboratorium. De berekeningsresultaten van het volume van het rioleringsstelsel in

11 8 functie van het waterpeil worden er eveneens in weergegeven. Uiteindelijk wordt er ook dieper ingegaan op de werking van het rioleringsstelsel dat zich in het bestudeerde gebied bevindt. In het voorliggende verslag wordt aan de hand van de metingen de droogwederafvoer der verschillende bekkens bepaald. V erder wordt ook de samenstelling van het afvalwater aangegeven, w aarm ede de verontreinigingslast berekend werd die in het tweede gedeelte van het toekomstige zuiveringsstation zal verw erkt w o r den.

12 9 2. M EETNET EN REGISTRATIE VOORBEELDEN. De plaatsing van de verschillende limnigrafische toestellen is aangegeven op de bijlage 2. De eerste vier meetpunten (LI tot L4) werden reeds beschreven in het eerste verslag (mod ). Ondanks het feit dat reeds midden 1979 de elektrische aansluitingen werden aangevraagd en door het Waterbouwkundig Laboratorium in septem ber 1979 de aansluitmogelijkheden in de verschillende m e etpunten voorzien waren, konden pas tijdens de maand april 1980 deze aansluitingen gerealiseerd worden voor de verschillende limnigrafen (punten L3 tot L 8). Hierdoor werd het mogelijk te starten met de continue registraties in de vier bijkomende meetpunten (L5 tot L 8), die wij hierna kort beschrijven. Op 31 m aart 1980 werd een vijfde lim nigraaf (L5) in gebruik genomen in de M inderbroedersrui aan de hoek met de W ijngaardbrug. Dit meetpunt bevindt zich dan ook op het centrale bekken (II, III en IV), dat reeds door de limnigrafen LI, L2 en L4 gecontroleerd wordt. Dit meetpunt is'dus eerder als bijkom stig te beschouwen, m aar biedt de mogelijkheid een beter inzicht in de werking van dit centrale bekken te verw erven. Samen met de meetgegevens, verkregen in de punten LI, L2 en L4 laat het toe de voortplanting in het bekken van verschillende v e r schijnselen (b.v. het spuien) na te gaan. Op 1 april 1980 werd een zesde lim nigraaf (L6) in gebruik genomen aan het kruispunt van de Scheldestraat met de C ockerillkaai en St. M ichielskaai. Het meetpunt bevindt zich in de nabijheid van de uitgang naar de Schelde van bekken V. Om technische redenen kan de deur N 3 2 (* )a a n het opw aartse uiteinde van deze m oerrioo! (ter hoogte van Justitiestraat n 20) niet geopend worden, zodat dit meetpunt het ganse bekken V controleert. Het meetpunt bevindt (*) Sedert oktober 1979.,

13 10 zich wel reeds tam elijk ver opw aarts de klep, die dicht tegen de kaaimuur gelegen is. Om op een eenvoudige wijze de elektrische aansluitingen te verwezenlijken, moest het punt zich echter landwaarts de w aterkeringsm uur bevinden. Op 31 m aart 1980 werd een zevende lim nigraaf (L7) in gebruik genomen in de Van der Sweepstraat opwaarts klep N 6, die uitgeeft op een koker die langs klep N 7 uitmondt in de Schelde. Tijdens metingen m ethandtoestellen is echter gebleken dat het w aterpeil in de koker tussen de twee kleppen het w aterpeil in de Schelde min of m eer volgt, zodat de aanleg van een meetpunt in deze koker niet in aanm erking kwam. Daar de klep N 6 iets beter bleek af te sluiten, werd de borrelbuis van de lim nigraaf opwaarts deze klep aangebracht. Op 1 april 1980 werd een achtste lim nigraaf (L8) in gebruik genomen aan het noordelijk uiteinde van het St. Jansplein. In deze m oerriool doet zich een continue, m aar niet perm anente stroming voor, zodat de w aterpeilvariaties gering zijn. Om het debiet zo nauwkeurig mogelijk te bepalen, werd op de deur N# 48 aan dit meetpunt een overlaat aangebracht. Daar men echter wegens de p re-m e tro aan dit rio leringsstelsel nog werken uitvoerde, m oest het w aterpeil in deze m oerriool zo laag mogelijk worden gehouden. Daardoor was het pas in septem ber 1980 mogelijk om de overlaat in werking te stellen. Een voorbeeld van reg istraties der 8 limnigrafen wordt weergegeven op de bijlage 3 voor de data 25 en 26 juli Zij stellen de veranderingen voor van het w aterpeil in de ruien gedurende een periode van twee opeenvolgende getijen. Deze voorbeelden vangen aan even voor de laagw aterstand in de Schelde, bij leeggelopen ruien.

14 De verdere opeenvolging van de ogenblikken van hoog- en laagwater wordt onderaan de registraties met pijlen aangegeven. Bij het afsluiten van de ruien wordt eerst de schuif N 14 der Brouw ersvliet dicht gezet zodat het waterpeil in deze riool begint te stijgen (registratie L3). Daarna komt de schuif N 13 van de St. Pietersvliet aan de beurt. De bodem van deze rui stijgt e r snel over een korte afstand (van cota 1, 30 tot 2, 15 + NKD) zodat het waterpeil (registratie L4) ook heel snel toeneemt tot aan het niveau (+_ 2, 50 m NKD) waar zich een "overloop" naar de rui der Koolkaai kan vorm en. Als laatste wordt de schuif N 10 aan de St. Jansvliet gesloten. De bodem van de St. Jansvliet ter hoogte van de iim nigraaf LI is m erkelijk hoger gelegen (cota 2, 12 NKD) dan de bodem ter hoogte van de schuif (cota 1,78 m NKD) zodat de rui zich gedurende een langere tijd moet vullen (normaal een half uur) vooraleer een stijging van het w aterpeil vastgesteld wordt op de registratie L I. In deze rui wordt afvalwater van de bekkens IV en III verzam eld (* ) zodat het w aterpeil hier een tamelijk snelle stijging vertoont. De rioolbodems te r hoogte van de lim nigrafen L2 (cota 3, 16 NKD) en L5 (cota 2,óó8 NKD) zijn nog hoger gelegen, zodat het sluiten der schuiven op hun registratie geen onmiddellijke invloed uitoefent. Aan de lim nigrafen L6 en L7 wordt de rui afgesloten door een terugslagklep. Wanneer het water in de Schelde stijgt, zal dit e e rst nog vrij in de rui kunnen binnenstromen totdat de w aterdruk langs de Scheldezijde op de klep groot genoeg wordt om haar te doen afsluiten. Daarna worden deze ruien verder gevuld met afvalw ater. Bij dalend getij wordt op een bepaald ogenblik het w aterpeil in de Schelde lager dan dit in deze ruien zodat de terugslagkleppen der bekkens V en VI autom atisch opengaan en het verzam elde afvalwater in de Schelde geloosd wordt (zie L6 en L 7 ). Rond laagw ater loopt het afvalwater gewoon naar de Schelde en hangt de hoogte van het w aterpeil in de rui af van het debiet w aarm ee dit gebeurt. ( * ) Indien bij voorgaande lediging de schuiven van. /.. St. P ietersvliet en Koolkaai niet geopend w erden w ordt hier ook het afvalwater van bekken II aan toe gevoegd.

15 12 Tijdens de nacht worden de schuiven niet bediend, zodat men op de registraties LI tot L5,tijdens de nachteb, geen lediging krijgt. De stijging van het w aterpeil verloopt dan veel trager (beschikbaar volume vergroot steeds m eer) en voor som m ige registraties (L2 en L3) is zelfs een lichte daling waar te nem en. Wanneer het getij daarna terug opkomt stijgt het waterpeil veel sneller. Dit alles laat verm oeden dat deze schuiven niet m eer voldoende afsluiten en zowel het Scheldewater als het ruiwater laten doorsijpelen. Later wordt hier nader op ingegaan ( tot ). Bij de volgende dageb worden de verschillende schuiven geopend zodat het ruiw ater naar de Schelde kan weglopen en het w aterpeil in de ruien snel zakt (registraties LI tot L5). De schuif N 13 aan de St. Pietersvliet wordt hierbij echter niet geopend zodat het waterpeil aan lim nigraaf L4 slechts kan zakken tot aan het niveau van de "overloop" der rui van de Koolkaai (cota 2,53 m NKD). Aan de lim nigraaf L8 neem t men slechts een gewone d o o r strom ing w aar. D aar tijdens de hier besproken metingen de schuif N 56 der Rubenslei gesloten was m erken we hier geen invloed van de andere bekkens op deze reg istra tie. De verandering van het w aterpeil is dus alleen te wijten aan de verandering van het w aterdebiet dat continu afgevoerd wordt. Op de bijlage 4 wordt een voorbeeld gegeven van de r e gistraties LI, L2, L4 en L5, voor het geval in het centrale bekken Scheldewater bijkomend wordt ingelaten om de ruien te spuien. In dit voorbeeld wordt het w ater langs de schuif N 10 der St. Jansvliet (registratie LI) binnengelaten bij hoge w aterstand in de Schelde. Zodra het water in deze rui hoog genoeg gestegen is, kan het overlopen naar de verschillende andere

16 13 ruien om daar het waterpeil te doen stijgenen de beschikbare waterhoeveelheid te vergroten. Om het effect der spoeling te verbéteren werd blijkbaar de schuif N 15 aan de Schrijnw erk ersstraat gesloten na het bijkomend vullen van de ruien. Nadat dan de rui der St. Jansvliet (registratie LI) leeggelopen was, werd deze schuif terug opengezet, zodat het waterpeil (LI) een nieuwe stijging vertoont.

17 14 METHODEN TER BEPALING VAN DE DROOGWEDERAFVOER EN DE VERONTREINIGINGSLAST Debieten. Tijdens de droogwederafvoer wordt het debiet bepaald met de continue registraties der lim nigrafen, die aan uitgangen naar de Schelde (punten LI, L3, L4, L6 en L7) en aan het meetpunt op het St. Jansplein (punt L 8) zijn aangebracht. Aan de hand van deze registraties worden de volgende berekeningsmethoden toegepast Debietsbepaling door vulling van de ruien. Het w ater der ruien wordt regelm atig in de Schelde geloosd (zie onder 2 en ook verslag 406-2). Na het sluiten van de schuiven of kleppen begint het toestrom ende afvalwater de ruien te vullen. Met de continue reg istraties (meetpunten LI, L3, L4, L 6 en L7), kan men op elk ogenblik bepalen welk volume afvalw ater zich in de ruien bevindt. Het volum everschil tussen twee bepaalde ogenblikken laat dus toe het gemiddelde debiet tussen deze beide tijdstippen te berekenen. Sommigen van deze waarden mogen om verscheidene redenen niet als een droogwederafvoer beschouwd worden, zoals b.v. wegens de regenneerslag, wegens het spuien van de ruien of wegens lekken aan de schuiven e n z... De bruikbare debieten worden over de overeenkomstige tijdspanne in grafiek gebracht zoals uitgevoerd op de bijlagen 8 en volgende. Door voor elk uur het gemiddelde der debieten te berekenen zoals in tabel 6 en op bijlage 8 weergegeven, kan men het gemiddeld afgevoerd debiet bepalen. De uiterste waarden, aangegeven door de uiterste lijnfragm enten op bijlage 8, bepalen de minimale en de maximale droogwederafvoer, gem eten over een periode van een maand. /.

18 15 Bij deze methode van debietsmeting moet men echter rekening houden met het feit dat sommige schuiven en kleppen niet m eer volledig afsluiten. Bij het werkelijke volume afvalw ater komt dus een zekere hoeveelheid Scheldewater, die bij hogere waterstand in de Schelde langs de schuiven en kleppen in de ruien binnenlekt. Het lekdebiet is in hoge mate v eran d erlijk en hangt af van verschillende factoren zoals : staat en stand van de schuiven en kleppen (min of m eer goede sluiting), w ater - peilverschil tussen Schelde en rui, slibgehalte (in verband met eventueel opvullen van sm alle spleten door het stromend water) e n z... Als het water in de Schelde lager staat dan in de ruien treedt er, bij gesloten stand van de schuiven, ook lek op naar de Schelde toe. Om een schatting van de volum es binnenlekkend Scheldew ater te kunnen maken, werden aan de verschillende schuiven en kleppen metingen van de geleidbaarhèid uitgevoerd. Voor het zeew ater staat de geleidbaarheid in relatie tot het zoutgehalte en dus ook tot het chloridegehalte (regel van Knudsen).. Het chloride ge halte is een kenm erk dat het Scheldewater van het afvalwater onderscheidt en dat voor berekeningen bruikbaar is. D aar het Scheldewater in de omgeving van Antwerpen een b e paalde hoeveelheid zeew ater bevat, wordt aangenomen dat de zoutverhoudingen deze van zeew ater blijven en kan de geleidbaarheid als m aat voor het chloridegehalte gelden. Het rioolw ater kan de geleidbaarheidsm etingen beïnvloeden, zodat bij de interpretatie ervan men niet op een grote nauwkeurigheid moet rekenen. Daar de meetpunten niet zeer v er van de kleppen gelegen w aren en gelet op het parallelism e tussen het verloop van het chloridegehalte van het Schelde- en ruiw ater dat tijdens de metingen w erd vastgesteld, heeft men aangenomen /.

19 16 dat door deze geleidbaarheidsmetingen toch een redelijke benadering van het chloridegehalte werd verkregen. Uiteindelijk laten deze chloridegehaltemetingen toe een ruwe schatting van het lekdebiet te bepalen zoals hieronder blijkt. Het chloride - gehalte van het Scheldewater aan het Loodswezen wordt continu gem eten door de Antwerpse Zeediensten en werd ons voor de betrokken dagen ter beschikking gesteld. De m eetsituatie tijdens deze zoutmetingen wordt schem atisch voorgesteld door de figuur op bijlage 5. De metingen van w aterpeil en geleidbaarheid gebeuren in twee secties. In elke sectie wordt de geleidbaarheid gem eten aan de bodem (punten G1 en G2), aan het oppervlak (punten PI en P2) en in een tussengelegen punt (punten Tl en T2), afhankelijk van de beschikbare w aterdiepte. Voor de berekening wordt v e r ondersteld dat tussen twee meetpunten op een vertikaal, het chloridegehalte lineair verloopt, zodat wij tussen de punten G en T krijgen : - h G C Y = CG +,C T CG> G en tussen de punten T en P C Y = C T + (Cp h T h T Hierbij zijn C en h het chloridegehalte en het niveau in de verschillende punten. V erder veronderstellen wij dat in elke laag het chloridegehalte in de lengte van de koker verandert volgens de exponentiële wet : CX, Y Ae -kx w aarin A en k constanten zijn die voor elke laag kunnen bepaald worden m et de hiervoren berekende chloridegehalten in de twee

20 17 secties. De in aanmerking te nemen lengte (ly ) van elke laag (y) kan bepaald worden door het volume van de laag te delen door de dikte ervan en door de gemiddelde breedte b, die men kan afleiden uit de detailplannen die reeds in het verslag besproken w erden. De hoeveelheid zout (als chlorideionen) die zich in de laag y bevindt bedraagt dus : h yf A -kx. A, Zout Ae y 0 = Ab Ah b Ah r " k x 1 e dx _ -k J 0 y = A b ^ h (1 _ e -kly) Door deze formule te som m eren over de volledige dikte der w aterlaag verkrijgen wij dus de totale hoeveelheid zout (als chloride-ionen) die zich in het water beyindt : Zout Vol AbAh q k -kl e Y ) Door deze hoeveelheid op de verschillende ogenblikken te berekenen, kunnen we nu de toegestroom de volum es Scheldewater en droogw ederafvoer bepalen, aan de hand van de totale volum e- toename en het chloridegehalte van het Scheldewater en van de droogw ederafvoer, volgens de form ules : AV = Av Sch + avd w a AZout Vol = AVSch CSch DWA DWA

21 18 Het chloride ge halte van de droogwederafvoer wordt bepaald bij het begin van de meting, wanneer het afvalwater nog gewoon uitstroomt, vlak voordat de schuif gesloten wordt. Bij sommige metingen was het echter slechts mogelijk in een enkele sectie het chloridegehalte te bepalen. Voor de berekening van de chloridenhoeveelheid werd bij deze metingen verondersteld dat het chlor idegehalte in de lengtezin van de koker constant blijft zodat een zeer ruwe benadering van de hoeveelheid zout in het watervolume kan berekend worden met de form ule : c r + c t C T + C p ZoutVol = VT ~ + (VP - V 2 Hierbij betekenen Vp en de volum es afvalwater die zich in de rui bevinden, w anneer het wateroppervlak zich op de respectievelijke peilen h p en h^ bevindt Debietsbepaling bij continue doorstrom ing. Bij continue doorstrom ing paste men twee methoden toe : 1 P^Pj-gt^b^paling door snelheids- en waterpeilmetingen^. Aan het meetpunt op het St. Jansplein (punt L8) wordt een continue, m aar niet perm anente stroming waargenom en. Het debiet kan dus bepaald worden door meting van de watersnelheid en het w aterpeil, (dat door de geom etrie der sectie van de riool de natte doorsnede geeft). Daar de w atersnelheid als afhankelijk kan beschouwd worden van het waterpeil, kan het debiet rechtstreeks afhankelijk van het w aterpeil gesteld w orden. Deze afhankelijkbëid w erd door metingen nagegaan en in grafiek gebracht op de bijlage 6.

22 19 2 Dj2bJ.e t sbejd a lin g _raej_o^^r IjljlJ. Aan het meetpunt op het St. Jansplein (punt L 8) werd ook een overlaat aangebracht bovenop de deur N 48. Door het sluiten van deze deur is het in principe mogelijk de droogwederafvoer te bepalen van het bekken VII, alsook van het geheel der bekkens VII, II, III en IV bij volledige vulling van deze drie laatsten. Verder was het ook mogelijk het debiet van bekken V te m eten in een meetbak m et overlaat. Tijdens de maand augustus 1979 werd im m ers de klep aan de uitgang naar de Schelde van dit bekken vernieuwd. Om de werken in den droge te kunnen uitvoeren, werd het afvalw ater stroom opw aarts in de m oerriool tegengehouden en van daar doorheen buizen over de kade naar de Schelde gepompt. Vooraleer in de Schelde te storten werd het w ater eerst doorheen een door het Waterbouwkundig Laboratorium geplaatste meetbak met overlaat geleid V e r o n tr e in ig in g s la s t. Ter bepaling van de verontreiniging worden gedurende de lediging van de ruien afvalwater m onsters genomen, die daarna ontleed worden. Het w ater stroom t im m ers alleen tijdens de lediging, zodat alleen tijdens deze periode voldoende representatieve m onsters kunnen genomen worden. Overigens mag bij deze m onsternam e het w ater niet te snel strom en ter verm ijding van som m ige verschijnselen die de uitslagen nadelig kunnen beïnvloeden (b.v. m eeslepen van zuurstof) en ook om de m onsternam eapparatuur niet te beschadigen. D aarom wordt de

23 20 lediging die norm aal ongeveer 25 minuten duurt, tot ongeveer twee uren verlengd, en dit door de afsluitingsschuiven slechts een paar centim eter te openen. Enerzijds wordt dan een mengm onster sam engesteld door het w ater continu vanaf de bodem op te pompen met een debiet van circa drie liter per uur en in een fles te verzam elen, zodat men hierin een mengmonster van vijf tot zes liter verkrijgt. Anderzijds wordt regelmatig (norm aal om de vijf minuten) m et een em m er een oppervlaktem onster genomen, w aarm ede m en een reeks deelm onsters sam enstelt Berekening van het overeenkom stige dagdebiet. Gedurende de vulling, voorafgaand aan de lediging, werd een watervolume toegevoerd over een tijdspanne T y die korter is dan 24 uren. Om het overeenkomstige dagdebiet van de droogw ederafvoer qq) te bepalen, wordt het debiet gedurende de overblijvende periode gelijk genomen aan het gemiddelde debiet gedurende de vulling, zodat men verkrijgt : Av V V = x T V Sommige metingen w erden echter bij regen uitgevoerd, zodat in de formule enkele verbeteringen moeten aangebracht worden. Het watervolume &Vy bevat im m ers een volume regenw ater V ^y dat tijdens de vulling in de riool terecht kwam en dat men voorlopig schat aan de hand van de gemeten regenval, de oppervlakte en de theoretische regenafvoercoëfficiënt van het betrokken bekken. Deze gegevens vindt men per bekken in de tabel 1. De bepaling van de regenafvoercoëfficiënten zal nader besproken worden in het volgend rapport : "Mod Regenafvoer". Bij regenneerslag verkrijgt men dus als dagdebiet droogw ederafvoer : AV, - V RV x 24./.

24 21 Om het volledige dagdebiet bij regen te kennen, moet men hier dus nog de regenafvoer bijtellen die viel tijdens de vulling en ook deze die viel tijdens de lediging V ^ : V = V + D VRV + RL Berekening van de verontreinigingslast met het mengm o n ste r. Het m engm onster wordt verondersteld dezelfde sam enstelling te hebben als het afvalwater van het overeenkomstige dagdebiet. De verontreinigingsvracht wordt dus berekend door het dagdebiet (V^) te vermenigvuldigen m et de concentratie van het m engm onster. De overeenstem m ende eenheden v e r ontreinigende belasting worden verkregen door deze vrachten te delen door de coëfficiënten die verm eld worden in de wet van 23 januari 1974 : "Koninklijk besluit houdende uitvoering Van artikel 4 van de wet van 26 m aart 1971 op de bescherm ing van de oppervlaktew ateren tegen de verontreiniging." (zie Staatsblad van 15 feb ru a ri 1974 blz. 2258). Daar het afvalwater van de ruien een mengeling is van huishoudelijk en industrieel afvalwater, kan men m et deze w aarden ook het getal "equivalent-inw oner" bepalen (E.I.). Dit getal, dat toegekend wordt aan industrieel afvalwater, is een getal zonder afmetingen en wordt als m aatstaf beschouwd om de behandelbaarheid van het onderzocht water te vergelijken m et een referentie (huishoudelijk) afvalw ater. Als vergelijkingsbasis kan men elk van de vijf p aram eters, verm eld in de wet

25 22 van 23 januari 1974, nemen, alsook elke combinatie van deze p a ra m e te rs. Als voorbeeld geven we de form ules die werden weerhouden voor Nederland en Frankrijk (zie W.T.C.B. Tijdschrift 1973 N 4, blz. 46). weergegeven. De uitwerking van deze form ules wordt in tabel Berekening van de verontreinigingslast met de deel- m onsters. Elk deelm onster stem t overeen met een welbepaald deel / van het totale afgevoerde volum e. Aan de hand van w aterpeilm e- tingen tijdens de lediging bepaalt men het volume afvalwater dat m et elk deelm onster overeenstem t. Tijdens de lediging blijft echter het afvalwater uit de zijriolen toestrom en, zodat dit volume moet verhoogd worden met een hoeveelheid die men benaderend berekent door de verlopen ledigingstijd te verm enigvuldigen met het gemiddelde dagdebiet zoals dit in paragraaf aangegeven - w erd. Daarenboven moet dit volume bij regenneer slag nog verhoogd worden met het volume regenw ater dat in deze periode toestroom t en dat berekend wordt zoals hiervoor reeds werd aangeduid. De vracht, m eegevoerd in elk volume, wordt berekend door dit volume te verm enigvuldigen m et de concentratie van het overeenstem m ende deelm onster. Door deze volum es en vrachten sam en te tellen, bepaalt men het volume w ater en de vracht die tijdens de lediging w erden afgevoerd. Om de vrachten te bepalen die over 24 h moeten afgevoerd worden, v erm en ig vuldigt men deze w aarden m et de verhouding van het volume tijdens die dag af te voeren ( = ) tot het volume afgevoerd tijdens de lediging. Met de coëfficiënten,. /

26 23 verm eld in de wet van 23 januari 1974, kan men ook hier de overeenstem m ende eenheden verontreinigende belasting berekenen. Met de voormelde form ules kan men ook het getal équivalent-inwoner" bepalen. Aangezien bij de deelm onsters het gehalte aan zwevende stoffen niet werd bepaald, gebruikt men in de F ranse form ule de vracht aan zwevende stoffen, berekend met het m engm onster. weergegeven. De uitwerking van deze form ules wordt in tabel 21

27 24 4. BEPALING VAN DE DROOGWEDERAFVOER EN DE VERONT- REINIGINGSLAST DER ANTWERPSE RUIEN - M EETRESUL TATEN. E r valt vooraf op te m erken dat bij de bepaling van de droogwederafvoer rekening w erd gehouden m et de overgang van w inter-uur naar zom er-uur. De toevoer van afvalwater wordt veroorzaakt door de m enselijke aktiviteiten, die verondersteld worden steeds op hetzelfde uur plaats te grijpen en dus m et deze overgang ook opschuiven. Bij de uitwerking van de metingen werd het uur dus behouden en niet naar een constante tijdbasis omgerekend Debieten. Zoals reeds in punt verm eld sluiten sommige schuiven en kleppen niet volledig af. De hoeveelheid Scheldewater die zij bij hoge tij in de ruien binnenlaten kan wel bij een bepaalde vulling gemeten worden, doch verschilt bij elke vulling naargelang de voorw aarden (hoogte van het getij, min of m eer goede afsluiting van de schuif of klep, schuif die niet telkens wordt geopend, enz.). Zeer recent, nam elijk in augustus 1979, werd de klep aan de Scheldestraat (bekken V) vernieuwd. Uit de continue registraties en uit de zoutmetingen blijkt dat deze klep nu veel beter afsluit dan voorheen en vrijw el geen Scheldewater m eer tot de m oerriool toelaat. Bij de debietsbepaling moeten dus voor bekken V geen correcties m eer toegepast worden. De droogw ederafvoer d er andere bekkens wordt op twee m anieren bepaald. Bij de eerste m anier bepaalt men m et de resultaten van het bekken V het gemiddelde volume afvalwater per inwoner van dit bekken. Voor de andere bekkens berekent m en dan de droogw ederafvoer met dit gemiddeld volume en met het inw oneraantal.

28 25 Deze m anier geeft een droogwederafvoer die voor bepaalde bekkens zal verschillen van de werkelijke droogw ederafvoer. Het centrum der Stad Antwerpen ontvangt im m ers overdag een groot aantal personen van buiten het onderzochte gebied. De spreiding van deze pendelaars over de verschillende hydrografische bekkens stem t natuurlijk niet overeen met de huidige respectievelijke inw oneraantallen. V erder heeft men ook v e r schillende industrieën en groot-verbruiker s van water zoals w asserijen, haarkappers, enz. Het verschil tussen de waarden van de droogw ederafvoer bekomen volgens deze eerste manier en de werkelijke waarde zal dus afhangen van de spreiding van deze invloedsfactoren. E r werd geen onderzoek verricht om deze nader te kennen. Bij de tweede m anier berekent men de droogwederafvoer der verschillende bekkens zoals aangegeven onder en past hierop de aldaar verm elde correcties toe. Om de w aarden volgens de eerste m anier te bepalen en om daarna de w aarden bekomen met de tweede m anier hierm ede te vergelijken, berekenen we nu eerst de droogw ederafvoer van bekken V D roogwederafvoer van Bekken V - Scheldestraat. Zoals reeds verm eld in punt was het tijdens de maand augustus 1979 mogelijk het debiet van dat bekken rechtstreeks te m eten in een m eetbak met overlaat. Deze meting werd doorgevoerd van 22 augustus in de namiddag tot 6 septem ber in de nam iddag. Als droogw ederafvoer kunnen alleen de metingen weerhouden worden van dinsdag 28 augustus tot en m et zaterdag 1 septem ber. De registratie van het w aterniveau in d e meetbak

29 26 varieerde tamelijk sterk met de tijd. Voor de berekening van het verpompte volume afvalwater w erden verschillende momenten gekozen w aartussen het w aterniveauverloop als rechtlijnig kan beschouwd worden. Op deze ogenblikken werd het overeenkomstige ogenblikkelijke debiet berekend. Op de bijlage 7 werden deze debieten uitgezet in functie van de tijd. Om het verpompte volume afvalwater te bepalen, werd voor de verschillende tijdspannen het gemiddelde debiet vermenigvuldigd met de verlopen tijd. Deze berekening wordt weergegeven in de tabel 4. Bij de b e paling van deze volumes werd geen rekening gehouden met het in de rui gestockeerd volume dat afhing van de bedien ings wij ze van de pompen. De eerste pomp trad nam elijk in werking indien het w ater in de m oerriool hoger stond dan 0, 5 m. boven de bodem. Indien het w ater hoger stèèg dan 1 m. trad een tweede pomp in werking. Het volum everschil tussen deze twee niveau's hetzij 520 m, is dus het maximum volume dat niet medegerekend werd bij de bepaling van het volume afvalwater verpom pt tussen elke twee tijdstippen,zoals hoger aangegeven. Naargelang het b e schouwde tijdsverval groter wordt zal de relatieve fout die men maakt, door hogerverm eld volum everschil te verw aarlozen, kleiner worden. Tijdens deze meting stond de deur N 32 in de Justitiestraat open. Volgens de plannen van het rioleringsstelsel zou dus het grootste deel van bekken V langs daar uit het bekken moeten afw ateren. Het berekende gemiddelde debiet komt echter heel goed overeen met de debieten zoals die (hierna) berekend worden met de continue reg istraties, waarbij deur N 32 gesloten is. Aan deze deur doet zich verm oedelijk een bodem - verhoging voor ten gevolge van sterke aanslibbingen, w aardoor praktisch alle afvalwater van bekken V naar de Scheldestraat afvloeit. Dit is des te aannem elijker d aar volgens de Dienst voor Werken - Stad Antwerpen de deur N 32 gedurende de voorgaande 20 ja re n gesloten bleef.

30 27 Het bekken V wordt van de Schelde afgesloten door de klep N 9. Deze klep werd in augustus 1979 vernieuwd, zodat zij nu veel beter afsluit, hetgeen ook bevestigd wordt door de zoutmetingen in de m oerriool. D aarom was het mogelijk de debietsbepaling met de continue registratie op een m eer doorgedreven m anier uit te voeren. Hiertoe werden de berekeningen uitgevoerd vanaf het ogenblik dat de klep dichtslaat. Op elk uur leest men dan het w aterpeil af en berekent hieruit het gemiddelde debiet tussen de verschillende uren. Voor de registraties (L6), die als voorbeeld gegeven werden op de bijlage 3, worden de b e re keningen voorgesteld in tabel 5. Alle berekende debieten worden voor de maanden april tot septem ber 1980 uitgezet op de bijlagen 8 en 12. Op deze grafieken is ook de curve getekend die voor elke maand het verloop van het gemiddelde debiet over een dag w eergeeft. Deze gemiddelde debieten, alsook hun percentage tegenover het gemiddelde dagdebiet en hun percentage tegenover het totale dagdebiet zijn weergegeven in de tabellen 6 tot 8. In de tabel 8bis vindt men het globaal gemiddeld verloop over oen dag voor de maanden april tot augustus Het gemiddeld verloop over een dag der verhouding van het uurlijks debiet tot het gemiddelde dagdebiet wordt voor dezelfde periode weergegeven op de bijlage 12bis. De curven van het gemiddelde debiet bereiken rond de m id dag hun m axim um (67 1/s tot 81 1/s) en dalen daarna om tussen 18 en 21 uur een nieuwe kleinere stijging (56 1/s tot 68 1/s) te v e r tonen. Het m inim um (25 1/s tot 38 1/s) doet zich 's m orgens tussen 3 en 7 uur voor. Voor de beschouwde periode bedroeg de maximale ogenblikkelijke droogw ederafvoer 104 1/s en de m inim ale droogwederafvoer 21 1/s. Het globale gem iddelde debiet bedroeg 52 1/s.. /..

31 28 Tijdens de beschouwde periode varieerde de droogwederafvoer van dit bekken van 235 tot 280 liter per dag en per inwoner. De gemiddelde afvoer bedraagt 243 1/dag per inwoner. Met deze waarde kan men de debieten in de bekkens I tot en met VII berekenen, steunend op de inwoneraantallen, zoals aangegeven in de tabel 2. In de volgende paragrafen zullen deze debieten vergeleken worden m et de waarden van de droogwederafvoer, bepaald aan de hand van de continue reg istra tie s Droogwederafvoer van Bekken I.-B rouw ersvliet. Het bekken I is norm aal van de andere bekkens afgesloten. Met de continue registratie van de lim nigraaf L3 kan men dus rechtstreeks het debiet in dit bekken bepalen. Een voorbeeld van zulke debietsbepaling met behulp van de re g istraties, weergegeven op bijlage 3, wordt gegeven in de tabel 9. Op analoge wijze werden berekeningen uitgevoerd voor alle registraties vanaf 5 m aart De hierm ee bekomen uitslagen werden uitgetekend op de bijlagen 13 tot 28. Hierin is natuurlijk niet alleen de droogw ederafvoer m aar ook het binnenlekkende Sc helde water vervat. Een schatting van de lekdebieten werd bekomen door chloridem etingen. De opgemeten chloridegehalten worden uitgezet op de bijlage 29. Vanaf circa 1 ^ /2 uur na de laagw aterkentering stijgt het chloridegehalte van het ruiw ater heel snel. Aan het eerste meetpunt verloopt deze stijging vrijw el parallel m et de stijging van het chloridegehalte van het Scheldew ater. Aan het tweede meetpunt doet deze stijging zich met een zekere vertraging voor, daar dit punt 274 m v e rd e r in de rui ligt. Daar het beschikbare volume sneller toeneem t dan de niveaustijging,

32 29 wordt deze vertraging ook steeds g ro ter. Na de kentering hoog water, waarbij het chloridegehalte in het Scheldewater zijn hoogste waarde bereikt, stijgt ook de concentratie aan het eerste meetpunt niet v e rd e r. De concentratie aan het tweede meetpunt stijgt wel v e rd e r zodat ook de totale hoeveelheid zout nog stijgt. Hieruit blijkt dat er dan nog steeds Scheldewater toestroom t in de rui. Volgens het berekeningsvoorbeeld weergegeven in de tabel 10 bevatte de rui op om h. (twee uur na de sluiting der schuif) praktisch 60 % Scheldewater en liep dit om h. zelfs op tot 74 %. Reeds iets voor dit tijdstip wordt de toestrom ing van Scheldewater waarschijnlijk zo groot dat de verdeling van het zout in de lengtezin der rui niet door een exponentiële wet kon voorgesteld worden. De b e rekeningswijze, zoals deze in paragraaf verm eld staat, m ag hier dus niet toegepast worden en leidt zelfs tot negatieve w aarden voor de volum es van het toegestroom de afvalwater. Alleen tijdens de eerste uren der vulling dus kan de voorget stelde berekening van het binnenlekkende Scheldewater aanvaard worden. De gemiddelde droogw ederafvoer van bekken I bedraagt tijdens de beschouwde periode (m aart 1979 tot augustus 1980), volgens de uitwerkingen van de reg istraties 20 1 /s, lekwater afkomstig van de Schelde inbegrepen. Na aftrek van het lekwater kan de gemiddelde droogw ederafvoer van bekken I geschat worden op 8 1/s. P raktisch alle metingen vallen in de periode van 8.00 tot h., tijdens dewelke het gemiddelde ogenblikkelijke debiet hoger ligt dan het gemiddelde dagdebiet (zie hiervoor de uitslagen van bekken V). Een debiet van 8 1/s tijdens deze periode van de dag is dus toch nog iets hoger dan de droogw ederafvoer zoals deze m et de eerste m anier, steunend op de uitslagen van bekken V, bekom en wordt (tabellen 2 en 7 : 5, 12 1/s x 1, 25 = 6,4 1/s). Het grootste ogenblikkelijke debiet (lekwater inbegrepen)./..

33 30 bedroeg tijdens de metingen 36 1 /s (op 26 juli 1980 van h. tot h.) en het kleinste debiet 3,4 1/s (van h. op 18 februari 1980 tot 2.30 h. op 19 februari 1980.) Droogwederafvoer van het centrale bekken.- St. P ieters- vfiet - Falconrui - "Suikerrui - Rïeïr - Me c"kelse Steenweg, St. Jansvlfet. De bekkens II, III en IV staan norm aal met elkaar in v e r binding. De registraties LI, L2, L4 en L5 moeten dus afhankelijk van elkaar geïnterpreteerd worden. Daarenboven zijn de bekkens II en III tegenwoordig niet m eer volledig van elkaar te scheiden daar de schuif aan het uiteinde van de Stijfselrui, op de i Tunnelplaats, in open stand geblokkeerd is. Zoals werd v astgesteld sluit de schuif aan het Vleeshuis ook niet goed m eer af. Bij speciaal uitgevoerde metingen was het dus slechts mogelijk het bekken IV van het geheel der bekkens II en III af te sluiten, waarbij echter nog lekken langsheen de schuif N 15 aan de S chrijnw erkersstraat konden waargenom en worden. Een voorbeeld van debietsbepaling met behulp van de continue registraties in bijlage 3 wordt gegeven in de tabel 11. Een analoge berekening werd uitgevoerd voor alle registraties vanaf 16 m ei De bijlagen 30 tot 45 geven de hierbij bekomen uitslagen w eer. Indien de m eetperioden voor St. Jansvliet en St. Pietersvliet m ekaar overlappen, wordt het debiet aangeduid door een enkele lijn voor de gem eenschappelijke periode uit te zetten. Indien de twee m eetperioden m ekaar niet overlappen, wordt het debiet aangeduid door een kruisje, halverwege tussen beide m eetperioden. Het tijdsverschil tussen de beide m eetperioden bedraagt nooit m e er dan twee uren. Vbbr 16 m ei 1979 waren wel reeds registraties aan het meetpunt LI der Steenhouwer svest beschikbaar, m aar zij geven slechts w eer wat er in dat gedeelte van het centrale bekken gebeurt.

34 31 Zij kunnen dus niet voor de globale berekening van het centrale bekken gebruikt worden. De debieten die m et deze vroegere registraties berekend worden, stem m en wel goed overeen met de waarden die daarna in de overeenkom stige periode op hetzelfde meetpunt bekomen worden. Het grootste nut van deze eerste metingen ligt echter in het feit dat wij hierdoor een eerste inzicht in de werking van het ruienstelsel konden v e r krijgen. Aan de andere schuiven die het w ater van het centrale bekken in de Schelde kunnen lozen, werden geen m eettoestellen geplaatst. De schuif N 11 aan de Suikerrui wordt im m ers gedurende een groot deel van het ja ar niet bediend daar zij uitmondt in de onmiddellijke nabijheid van de aanlegsteiger der Flandria-schepen. Op het ogenblik dat meetpunt L4 geplaatst werd, was de elektrische bediening van schuif N 12 aan de Koolkaai defect en w erd zij slechts sporadisch met de hand opengedraaid. Daar het meetpunt aan de St. Pietersvliet voldoende inzicht verschaft en ook voldoende meetgegevens voor de b e rekeningen, werd geen bijkomend meetpufit aan de Koolkaai aangebracht. De metingen der zoutindringing aan de beide meetpunten worden uitgerekend op de tabellen 12 en 13. Vanaf het niveau 3 m. staan de beide secties St. Jansvliet en St. Pietersvliet met m ekaar in verbinding en kan w ater van de ene in de andere sectie overlopen zodat vanaf dat ogenblik de berekeningswijze van de zouthoeveelheid niet m eer bruikbaar is. Op het niveau 2, 50 m. heeft men ook een overloop tussen de rui der St. P ie te rs vliet en de ru i der Koolkaai, zodat rond dit niveau de vulling der rui van de St. Pietersvliet trager verloopt. Het aandeel van het Sc helde w ater in de rui der St. P ietersvliet bedroeg tijdens deze metingen 40 %, terwijl het in de rui der St. Jansvliet 5 % bedroeg. H et verloop van de chloride-concentratie bij beide metingen wordt w eergegeven in de bijlagen 46 en 47.

35 32 Tijdens de beschouwde periode (m ei 1979 tot augustus 1980) bedroeg volgens de uitwerkingen van de registraties, de gemiddelde droogwederafvoer van het centrale bekken 155 1/s, lekwater afkomstig van de Schelde inbegrepen. De gemiddelde droogwederafvoer van dit centrale bekken (II + III + IV) kan na aftrek van het lekwater geschat worden op 116 1/s. Volgens de eerste meinier, steunend op de uitslagen van bekken V en het inwoneraantal, werd als droogw ederafvoer voor dit gebied 78 1/s berekend. Het verschil tussen beide w aarden is natuurlijk voor een deel te wijten aan het feit dat praktisch alle metingen tussen 9.00 h. en h. vielen, periode waarin het ogenblikkelijke debiet groter is dan het daggemiddelde (circa 1, 25 maal, volgens de uitslagen van bekken V). Anderzijds echter vertoeven er in dit gebied tijdens de dag vele personen die buiten dit gebied wonen. Het grootste ogenblikkelijke debiet (lekwater inbegrepen) bedroeg tijdens de beschouwde meetperiode 322 1/s (op 29 februari 1980 rond 13 h.) en het kleinste debiet 69 1/s (op 25 november 1979 van h. tot h.) Droogwederafvoer van Bekken VI. - Van d er Sweepstraat. Het bekken VI is van de andere bekkens volledig afgezonderd. Dit bekken wordt zoals het bekken V van de Schelde afgesloten door terugslagkleppen. De afsluiting van deze kleppen (N 6 en 7) laat zeer te wensen over, zodat de indringing van Scheldewater dan ook zeer groot blijkt te zijn. De registraties (L7) van bijlage 3 worden in de tabel 14 uitgewerkt naar debieten. Met behulp van de continue reg istraties vanaf 31 m a art 1980, w erden analoge berekeningen uitgevoerd en de bekom en uitslagen worden weergegeven op de bijlagen 48 tot 52. De hieruit berekende gemiddelde debieten worden w eergegeven in de tabel 15. De m eetresultaten van het zoutgehalte worden voorgesteld in de tabellen 16 en 17. In de bijlagen 53 en 54 wordt de variatie van het chloridegehalte in de verschillende meetpunten w eergegeven. I.

36 33 Het chloridegehalte in de riool blijkt dus het chloridegehalte van het Schelde water te volgen. Tijdens de meting van 10 juli 1980 viel er regen zodat het verschil tussen de concentraties dan wel iets groter w as. De berekeningswijze van de zoutindringing geeft voor het toegestroom de volume droogwederafvoer negatieve waarden en is dus niet m eer toepasbaar. W aarschijnlijk stem t het exponentiële verloop van de concentratie in de lengte-as der riool niet met de werkelijkheid overeen, wegens de aanzienlijke indringing van het Scheldew ater. Als gemiddelde waarde van de droogwederafvoer v e r krijgen we voor de beschouwde m eetperiode 40 1/s, binnenlekkend Scheldewater inbegrepen. Indien we deze waarde v erg e lijken met, de waarde die bekomen werd met de eerste m anier om de droogwederafvoer te bekomen, (uitgaande van bekken V en het inwoneraantal), nam elijk 6, 9 1 /s, dan kunnen wij besluiten dat het in het bekken VI verzam eld rioolwater bij gesloten stand der kleppen 6 en 7 praktisch 80 % Scheldewater b e vat. < Droogwederafvoer van bekken VII. St. Jansplein - P ark. Dit bekken kan norm aal op zichzelf beschouwd worden m aar ontvangt daarenboven afvalwater vanuit het bekken III (met daaraan verbonden de bekkens II en IV), indien deze bekkens gevuld zijn tot de cota 3, 08 m (overloop M aria Henriettalei) en op voorw aarde dat de schuif in de Rubenslei openstaat. Van m aart 1980 tot septem ber 1980 m oest deze schuif echter gesloten blijven wegens de uitvoering van omleggingen in het rioleringsstelsel van dit bekken voor de p re -m e tro w erken. Gedurende deze periode kon de deur N 48 niet dicht gezet w orden om deenqp aangebrachte overlaat in werking te stellen. Debieten konden dus alleen gem eten worden met behulp van de continue registraties van de lim nigraaf L 8 en de betrekking tussen de waterhoogten en debieten,

37 34 opgesteld aan de hand van enkele snelheidsmetingen in de m o erriool en weergegeven op de bijlage 6. Bij een lezing nul op het m eettoestel bedraagt het debiet 22 1/s. Het m eetpunt bevindt zich nam elijk op 9 cm boven de bodem der m oerriool. Indien het debiet nog kleiner wordt, blijft de aflezing nul, en kan het dus niet nauwkeuriger bepaald worden. Bij een lezing nul werd er in de volgende berekeningen als debiet 22 1/s weerhouden en geen zogezegd verbeterde waarde, die men door extrapolatie zou kunnen bekom en. Met deze betrekking werden de continue registraties vanaf 1 april 1980 omgerekend naar ogenblikkelijke debietscurven (zie voorbeeld in tabel 18) en uitgezet op de bijlagen 55 tot 59. V erder worden in de tabel 19> per uur het gemiddelde debiet alsook de dagdebieten weergegeven. Voor de beschouwde p e riode bedroeg het gemiddelde debiet 49 1/s. De gemiddelde debieten, berekend met de continue r e gistraties, liggen veel hoger dan men zou verwachten, uitgaande van het inwoneraantal in bekken VII. Na navraag bleek dat men in verschillende bouwputten van de p re-m e tro in het betrokken gebied het grondwater oppompt en in de riool stort. Volgens onze ram ingen^tedroeg het gemiddelde debiet bpgepompt grondwater voor de beschouwde zom erperiode /s. Het gemiddelde netto debiet afvalwater wordt dus geschat op 24 1/s in redelijke overeenstem m ing m et de waarde die bekomen werd, steunend op de droogw ederafvoer van bekken V en de inwoneraantallen van bekkensv en VII D roogwederafvoer van het globale gebied (Bekkens I tofvlï)".... De droogw ederafvoer van het globale gebied, steunend op de metingen in het bekken V, wordt gegeven in de tabel 2. De waarde berekend met de continue registraties en de zoutmetingen wordt verm eld in de tabel 3. Deze beide waarden komen tam elijk goed overeen indien men rekening houdt m et de verschillende oorzaken w aardoor de w aarden bekomen m et de continue registraties ( * ) Het opgepompt debiet diende geraam d daar slechts / een gedeelte ervan kon gem eten w orden.

38 35 - hoger liggen dan deze bekomen met de uitslagen van bekken V : periode van de dag tijdens dewelke de metingen uitgevoerd worden, aanwezigheid van industrie, aanwezigheid van niet in wonenden. Men kan dus besluiten dat het globale gebied tijdens de beschouwde meetperiode (zom erm aanden 1980) het gemiddeld debiet afvalwater 208 1/s bedroeg. Volgens het debietsverloop in bekken V over een volledige dag bedroeg het maximum debiet ongeveer 1, 63 maal en het minimum debiet ongeveer 0, 52 maal het gemiddelde debiet. Voor het volledige ruienstelsel (bekkens I tot VII) kan men ram en dat de uiterste w aarden van het bruto debiet gelegen zijn tussen de som van de gem eten uiterste waarden en de w aarden bekomen met toepassing van voorgaande regel op het bruto gemiddelde dagdebiet. Het m inim um te verwachten debiet is dus gelegen tussen 120 en 164 1/s en het m axim um debiet tussen 515 en 624 1/s. j Het Schelde w ater kan slechts in de ruien binnendringen indien het w aterpeil in de Schelde hoger staat dan in.'dé ruien. Daarenboven wordt het debiet w aarm ee dit gebeurt door v ersch illende factoren beïnvloed : min of m eer goede afsluiting der schuif, aanslibbing rond de schuif, regelm atige bediening der schuif, verloop van het getij, enz. Het debiet w aarm ede het Scheldewater in het rio leringsstelsel binnendringt varieerde voor de beschouwde periode tussen 83 1/s (zie tabellen 3 en 56) en 0 1/s. Naargelang men dus in de toekom st deze invloeden v erm indert - door het v e r beteren der schuiven - dan wel uitschakelt - door het afsluiten van de koker tussen de schuiven en de Schelde - kan men dus de toevloeiing van Scheldewater verm inderen of zelfs volledig uitsluiten. De p re -m e tro w erken lozen daarenboven op dit ogenblik +_ 25 1/s opgepompt grondw ater in de riolering van het bestudeerde gebied. Het debiet van de bem aling wordt beïnvloed door de stand der werken en zal dus in verhouding daarm ee dalen, dan wel stijgen.. /.

Hydraulica. Practicum Verhanglijnen BB1. Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker

Hydraulica. Practicum Verhanglijnen BB1. Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker Hydraulica Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker Practicum Verhanglijnen BB1 Academiejaar 2007-2008 Jan Goethals Jan Goormachtigh Walid Harchay Harold Heeffer Anke Herremans Bart Hoet Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

Phydrostatisch = gh (6)

Phydrostatisch = gh (6) Proefopstellingen: Bernoulli-opstelling De Bernoulli-vergelijking (2) kan goed worden bestudeerd met een opstelling zoals in figuur 4. In de figuur staat de luchtdruk aangegeven met P0. Uiterst links staat

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 10 MAART 1999. - Omzendbrief OW98/4 betreffende aanleg van riolen langs gewestwegen. - Deelname in de kosten door de administratie Wegen en Verkeer (AWV). - Trefwoorden

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 19 juni 13.30 16.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 85 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

S 3631 UïïSiiATOïnï lif r-r^' J'JJHt S HV:r?AUUQUir3 J

S 3631 UïïSiiATOïnï lif r-r^' J'JJHt S HV:r?AUUQUir3 J 6 f - e,watti.30mv:\;irid)ë L «Ö " ''TAfrtiuy BI o L I o T' E E K S 3631 UïïSiiATOïnï lif r-r^' J'JJHt S HV:r?AUUQUir3 J BI 8 L 1Or :! Qii V ER SA A G B E T R E F F E N D E DE P R O E V E N p p D E U IT

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1 IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni 206 Nummer vragenreeks: IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica 29 juni 206 - reeks - p. /0 Oefening Welke studierichting wil je graag volgen? (vraag

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo 2002 - II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

De afvalwaters van de Antwerpse ruien en moerriolen

De afvalwaters van de Antwerpse ruien en moerriolen > 4 De afvalwaters van de Antwerpse ruien en moerriolen INLEIDING ir. I. C O E N Hoäfdingetueur-D i recteur van Bruggen en li egen Waterbouwkundig Laboratorium Borgei hout Voor de zuivering van de afvalwaters

Nadere informatie

Extra opgaven hoofdstuk 11

Extra opgaven hoofdstuk 11 Extra opgaven hoofdstuk Opgave Van een landbouwbedrijf zijn de input- en outputrelaties in onderstaande tabel weergegeven. We veronderstellen dat alleen de productiefactor arbeid varieert. Verder is gegeven

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II Pompen of... Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 dm heeft een inhoud van 8000 liter (1 liter = 1 dm 3 ). figuur 1 4p 1 Bereken de diameter van het vat. Geef je antwoord in gehele centimeters nauwkeurig.

Nadere informatie

Formules en grafieken Hst. 15

Formules en grafieken Hst. 15 Formules en grafieken Hst. 5. De totale kosten zijn dan : 0,5. 0000 = 0.000 dollar. Dan zijn de kosten per ton, dollar. De prijs is dan :,. 0.000 = 4.000 dollar. 0,50 dollar per ton en 4000 mijl. Aflezen

Nadere informatie

Meten en experimenteren

Meten en experimenteren Meten en experimenteren Statistische verwerking van gegevens Een korte inleiding 3 oktober 006 Deel I Toevallige veranderlijken Steekproef Beschrijving van gegevens Histogram Gemiddelde en standaarddeviatie

Nadere informatie

met de in concept b ijgev o egd e b r ie f om a d vies voor t e leggen aan :

met de in concept b ijgev o egd e b r ie f om a d vies voor t e leggen aan : y H 1 0 M i IJ83 m,vörp Voorgesteld wordt het b ijgev oegd e stuk a f te doen op de hieronder aan gekru iste w ijz e : voor kennisgeving aan te nemen; conform de in concept bijgevoegd e b r i e f ; ter

Nadere informatie

Kanaal Charleroi-Brussel. Sluis I F. Segmentschuiven der benedendeur.

Kanaal Charleroi-Brussel. Sluis I F. Segmentschuiven der benedendeur. Waterbouwkundig Laboratoriuxn Borgerhout - Antwerpen. Mod. 123* ^ Kanaal Charleroi-Brussel. Sluis I F. Segmentschuiven der benedendeur. Bijlagen: 7 plans - 1 figuur. MODEL I 23ter. Waterbouwkundig Laboratorium

Nadere informatie

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 5

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 5 Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 5 5.4.1 Basis 1 a Dit is een voorbeeld van interpoleren. Er zijn namelijk gegevens van voor 1995 en van na 1995 bekend. Binnen de bekende gegevens en dus binnen de tabel

Nadere informatie

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen 1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei totale examentijd 3 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei totale examentijd 3 uur wiskunde A1 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 1 tot en met 13 In dit deel staan de vragen waarbij de computer niet

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen HAV 0 tijdvak woensdag 0 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage.. Dit eamen bestaat uit 0 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

GEQ05 DUUR VAN DE LEDIGING VAN EEN RETENTIEVOORZIENING

GEQ05 DUUR VAN DE LEDIGING VAN EEN RETENTIEVOORZIENING BEHEERSTOOL VAN HET REGENWATER OP WIJKNIVEAU - PRAKTIJK AANBEVELING GEQ05 - GEQ05 DUUR VAN DE LEDIGING VAN EEN RETENTIEVOORZIENING 1. PLUVIOMETER De klimatologen van het Koninklijk Meteorologisch Instituut

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN INFRASTRUCTUUR ADMINISTRATIE WATERINFRASTRUCTUUR EN ZEEWEZEN ANTWERPSE ZEEHAVENDIENST

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN INFRASTRUCTUUR ADMINISTRATIE WATERINFRASTRUCTUUR EN ZEEWEZEN ANTWERPSE ZEEHAVENDIENST MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT LEEFMILIEU EN INFRASTRUCTUUR ADMINISTRATIE WATERINFRASTRUCTUUR EN ZEEWEZEN DE AFVOER VAN DE SCHELDE IN Verslag nr. AZ.93/04 6578 1. INLEIDING Sedert 194

Nadere informatie

Aantal fietsen 10 20 30 40 50 60 70 80 Kosten ( ) 2500 4500 6000 7000 7500 8700 10500 12800 Verandering kosten ( ) 2000 1500 1000 500 1200 1800 2300

Aantal fietsen 10 20 30 40 50 60 70 80 Kosten ( ) 2500 4500 6000 7000 7500 8700 10500 12800 Verandering kosten ( ) 2000 1500 1000 500 1200 1800 2300 Hoofdstuk 3, Veranderingen 1 Hoofdstuk 3 Veranderingen Kern 1 Stijgen en dalen 1 a In 2000. Begin 1993 was de stand 130, de top is 700. In totaal is er dus een toename van 570 punten. Die toename vond

Nadere informatie

4. Wanneer zal de woningbehoefte even hard groeien als de woningvoorraad? Antwoord. Na 6 jaar.

4. Wanneer zal de woningbehoefte even hard groeien als de woningvoorraad? Antwoord. Na 6 jaar. Onderwerpen Onderwerp 1. Ruimtelijke ordening In een gemeente met 30 000 inwoners staan 10 000 woningen. De gemeente schat dat het gemiddeld aantal bewoners per woning gelijk blijft aan drie, en bouwt

Nadere informatie

VERWIJDERING VAN ZWEVEND EN DRIJVEND WIL MET BEHULP VAN STAAFROOSTERS OP DE R.W.Z.I. TE LELYSTAD. door. november. 1982-290 Abw 1644 I

VERWIJDERING VAN ZWEVEND EN DRIJVEND WIL MET BEHULP VAN STAAFROOSTERS OP DE R.W.Z.I. TE LELYSTAD. door. november. 1982-290 Abw 1644 I W E R K D O C U M E N T VERWIJDERING VAN ZWEVEND EN DRIJVEND WIL MET BEHULP VAN STAAFROOSTERS OP DE R.W.Z.I. TE LELYSTAD door f- 1982-290 Abw november 1644 I n - - X N I S T E R I E V A N V E R K E E R

Nadere informatie

Waterbouwkundig Laboratorium dorgerhout BiBUOTHEEX 4^71

Waterbouwkundig Laboratorium dorgerhout BiBUOTHEEX 4^71 Waterbouwkundig Laboratorium dorgerhout BiBUOTHEEX a ^JL^'U. L.r^ «V. -tw«^ Vergelijking van de tijden en hoogten van hoogwater en laagwater te Prosperpolder en te Antwerpen in functie van deraaanstandvoor

Nadere informatie

Monitor Samenwerkingsverband PO 2707 Amsterdam Diemen augustus 2015 augustus Vergelijking van de regio s

Monitor Samenwerkingsverband PO 2707 Amsterdam Diemen augustus 2015 augustus Vergelijking van de regio s Samenwerkingsverband PO 2707 Amsterdam Diemen augustus 2015 augustus 2016 Vergelijking van de regio s Inleiding In opdracht van de schoolbesturen wordt door het een aantal belangrijke kwantitatieve gegevens

Nadere informatie

Indijking van de Brakman Nieuwe Isabellasluis. Proeven op klein m odel.

Indijking van de Brakman Nieuwe Isabellasluis. Proeven op klein m odel. Waterbouwkundig Laboratorium. Borgerhout Antwerpen. Mod. 127 Indijking van de Brakman Nieuwe Isabellasluis. Proeven op klein m odel. Bijlagen : 3 plans - 12 fotos. MOD. 127. INDIJKING VAN DE BRAKMAN -

Nadere informatie

Overgangsverschijnselen

Overgangsverschijnselen Hoofdstuk 5 Overgangsverschijnselen Doelstellingen 1. Overgangsverschijnselen van RC en RL ketens kunnen uitleggen waarbij de wiskundige afleiding van ondergeschikt belang is Als we een condensator of

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport IJkingstoets burgerlijk ingenieur 4 september 05 - reeks 4 - p. IJkingstoets september 05: statistisch rapport In totaal namen 33 studenten deel aan deze toets. Hiervan waren er 06 geslaagd. Verdeling

Nadere informatie

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport IJkingstoets burgerlijk ingenieur 4 september 05 - reeks - p. IJkingstoets september 05: statistisch rapport In totaal namen 33 studenten deel aan deze toets. Hiervan waren er 06 geslaagd. Verdeling van

Nadere informatie

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule: Voorbeeldmeetrapport (eenparig versnelde beweging stopwatch en meetlat) Eenparig versnelde beweging stopwatch en meetlat. Doel van de proef Een kogel die van een helling afrolt, voert een eenparig versnelde

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde A1,2

Examen HAVO. Wiskunde A1,2 Wiskunde A1,2 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 25 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een

Nadere informatie

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut. Hoofdstuk A: Goniometrische functies. I-. a. De grafiek staat hiernaast. De periode is ongeveer,6 uur. b. De grafiek snijden met y = levert bijvoorbeeld x,00 en x,8. Het verschil is ongeveer,7 uur en dat

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl) Wiskunde B (oude stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 9 juni 3.30 6.30 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat uit 9 vragen.

Nadere informatie

-21- GETIJDEN (2) De veelvormigheid van het getij: de Noordzee

-21- GETIJDEN (2) De veelvormigheid van het getij: de Noordzee -21- GETIJDEN (2) De veelvormigheid van het getij: de Noordzee In deze aflevering zullen we eens gaan kijken hoe het getij zich voordoet op verschillende plaatsen. Om te beginnen beperken we ons tot de

Nadere informatie

5. Lineaire verbanden.

5. Lineaire verbanden. Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5 versie 15 5. Lineaire veranden. Opgave 5.1 Recht evenredig lineair verand F (N) 1 9 8 Uitrekking van een veer a = F 9 k = 37,5 x 4 = 7 6 5 4 F 9 N N k = = = 37,5 x 4 cm

Nadere informatie

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje Vandaag gaan jullie een natuurkundig experiment doen in een hele andere vorm dan je gewend bent, namelijk in de vorm van een wedstrijd. Leerdoelen

Nadere informatie

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism KINEMATICA EN DYNAMICA VAN MECHANISMEN PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism Lien De Dijn en Celine Carbonez 3 e bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Werktuigkunde-Elektrotechniek Prof. Dr.

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 008 tijdvak woensdag 18 juni 13.30-16.30 wiskunde B1, Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. it examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 81 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport IJkingstoets burgerlijk ingenieur 4 september 05 - reeks - p. IJkingstoets september 05: statistisch rapport In totaal namen studenten deel aan deze toets. Hiervan waren er 06 geslaagd. Verdeling van de

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype. TNO heeft een onderzoek naar de invloed van een aantal parameters op de wrijvings- en weerstandscoëfficiënten van DEC International -slangen en -bochten uitgevoerd (rapportnummer 90-042/R.24/LIS). De volgende

Nadere informatie

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME TENTMEN ELEKTROMGNETISME 23 juni 2003, 14.00 17.00 uur Dit tentamen bestaat uit 4 opgaven. OPGVE 1 Gegeven is een zeer dunne draad B waarop zch een elektrische lading Q bevindt die homogeen over de lengte

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2004-II

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2004-II Brandstofverbruik Een schip maakt een tocht over een rivier van P naar Q en terug. De afstand tussen P en Q is 42 km. Van P naar Q vaart het schip tegen de stroom in (stroomopwaarts); op de terugreis vaart

Nadere informatie

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN.

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN. 57.620/PC4/VK Brussel, 3 december 1992. MEDEDELING D. 104. Betreft :Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN. I. INLEIDING. In het raam van de a posteriori controle, is het van

Nadere informatie

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep de o ra en a oor a 1. ik lees de opgave 2. ik kijk naar het plaatje 3. wat is de som die schrijf ik op kladpapier 4. ik kijk naar de

Nadere informatie

Debietmeting maken. Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken.

Debietmeting maken. Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken. Debietmeting maken Doel: Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken. Benodigdheden: Groot meetlint / rolmeter Stok / lat om sloot op te meten

Nadere informatie

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE 1 DOEL VAN REGRESSIE ANALYSE De relatie te bestuderen tussen een response variabele en een verzameling verklarende variabelen 1. LINEAIRE REGRESSIE Veronderstel dat gegevens

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1

Examen HAVO. wiskunde B1 wiskunde B1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 19 mei 13.30 16.30 uur 0 06 Voor dit examen zijn maximaal 83 unten te behalen; het examen bestaat uit 3 vragen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater april 2005 One Cue Systems Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

STROOMATLAS BENEDEN ZEESCHELDE VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS

STROOMATLAS BENEDEN ZEESCHELDE VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS MOD 78 WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM FLANDERS HYDRAULICS RESEARCH VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS SPRINGTIJ WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM EN HYDROLOGISCH ONDERZOEK Mod. 78 STROOMATLAS BENEDEN - ZEESCHELDE

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. wiskunde B1 (nieuwe stijl) wiskunde B1 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 2 juni 1.0 16.0 uur 20 04 Voor dit examen zijn maximaal 87 punten te behalen; het examen bestaat uit 18

Nadere informatie

De richtlijn 80/779/EG bepaalde als grenswaarde voor de dagwaarden:

De richtlijn 80/779/EG bepaalde als grenswaarde voor de dagwaarden: 4.9 ZWARTE ROOK (BSM) De meetposten voor Zwarte Rook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevinden zich in de Kroonlaan te Elsene (2FR002), te Ukkel (2FR012) en in het metrostation St.-Katelijne (2FB004).

Nadere informatie

Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV CONSULT aan Rijkswaterstaat MOGELIJKE VERMINDERING VAN HET BENZINEVERBRUIK DOOR DE INSTELLING VAN SNELHEIDSBEPERKINGEN R-7~-3 Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Samenvatting In deze studie wordt de weerstand tegen strorning in de Gorai rivier onderzocht. Als basis voor deze studie zijn veldmetingen gebruikt die gedaan

Nadere informatie

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verwerking van gecensureerde waarden

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verwerking van gecensureerde waarden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Dienst Kwaliteit van medische laboratoria Verwerking van gecensureerde waarden 1 ste versie Pr. Albert (februari 2002) 2 de versie Aangepast door WIV (toepassingsdatum:

Nadere informatie

wiskunde A havo 2017-II

wiskunde A havo 2017-II wiskunde A havo 207-II Personenauto s in Nederland maximumscore 3 De aantallen aflezen: in 2000 6,3 (miljoen) en in 20 7,7 (miljoen) 7,7 6,3 00(%) 6,3 Het antwoord: 22(%) ( nauwkeuriger) Opmerkingen Bij

Nadere informatie

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in 2010 ... A1 =... B1 251 ... A2 =... B2...

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in 2010 ... A1 =... B1 251 ... A2 =... B2... Identiteit:.. Repertoriumnummer:.. Ondernemingsnr. of nationaal nr.:. TABEL voor de berekening van de vrijstelling voor bijkomend personeel (artikel 67ter van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)

Nadere informatie

Veranderingen Antwoorden

Veranderingen Antwoorden Veranderingen Antwoorden Paragraaf 4 Opg. 1 5 Opg. Relax 400 van 100 naar 400 is 6 maal 50 min. erbij. Dus ook 6 maal 5,- optellen bij 14,50 en dat wordt 44,50 Relax 1500 van 100 naar 1500 is 8 maal 50

Nadere informatie

natuurkunde havo 2017-II

natuurkunde havo 2017-II Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt scorepunt toegekend. Panfluit maximumscore In de buis bevinden zich longitudinale geluidsgolven met verschillende frequenties. Er treedt resonantie op

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen

Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen Sinds eind december worden de grondwaterpeilen geregistreerd in 22 peilputten in de Zwinomgeving. Door het continu opvolgen van de schommelingen

Nadere informatie

CIRCULAIRE CPA-2006-2-CPA AAN DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN

CIRCULAIRE CPA-2006-2-CPA AAN DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN Prudentiële controle op de verzekeringsondernemingen Brussel, 19 september 6 CIRCULAIRE CPA-6-2-CPA AAN DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN BETREFT : VRIJSTELLING VAN SAMENSTELLING VAN DE AANVULLENDE VOORZIENING

Nadere informatie

KeCo-opgaven mechanica (arbeid en energie) HAVO4

KeCo-opgaven mechanica (arbeid en energie) HAVO4 KeCo-opgaven mechanica (arbeid en energie) HVO KeCo-opgaven mechanica (arbeid en energie) HVO M.. en bepaald type aterpomp is in staat om in redelijk korte tijd 30 liter ater omhoog te pompen over een

Nadere informatie

Examen HAVO 2012. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 24 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO 2012. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 24 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2012 tijdvak 1 donderdag 24 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Inleiding tot de natuurkunde

Inleiding tot de natuurkunde OBC Inleiding tot de Natuurkunde 01-08-2010 W.Tomassen Pagina 1 Hoofdstuk 1 : Hoe haal ik hoge cijfers. 1. Maak van elke paragraaf een samenvatting. (Titels, vet/schuin gedrukte tekst, opsommingen en plaatsjes.)

Nadere informatie

Testen en metingen op windenergie.

Testen en metingen op windenergie. Testen en metingen op windenergie. Inleiding Als we rond groene energie begonnen te denken, dan kwam windenergie als een van de meest vanzelfsprekende vormen van groene energie naar boven. De wind heeft

Nadere informatie

1d) P U P u P U U 24000

1d) P U P u P U U 24000 UITWERKINGEN VOOR HET HAVO NETWERK A HOOFDSTUK ANDERE FUNCTIES Kern HYPERBOLISCHE FUNCTIES a) aantal personen P 4 6 aantal uren U(p.p.) 4 8 6 48 4 b) 6 en :=4 c) 4 aantal uren U 4 6 8 aantal personen p

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1

Examen VWO. wiskunde A1 wiskunde A1 Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei 13.30 16.30 uur 20 05 Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen; het examen bestaat uit 21 vragen. Voor

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2012 tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.. Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10)

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10) TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10) d.d. 30 oktober 2009 van 9:00 12:00 uur Vul de presentiekaart

Nadere informatie

2.0 Voorkennis. Herhaling merkwaardige producten: (A + B) 2 = A 2 + 2AB + B 2 (A B) 2 = A 2 2AB + B 2 (A + B)(A B) = A 2 B 2

2.0 Voorkennis. Herhaling merkwaardige producten: (A + B) 2 = A 2 + 2AB + B 2 (A B) 2 = A 2 2AB + B 2 (A + B)(A B) = A 2 B 2 .0 Voorkennis Herhaling merkwaardige producten: (A + B) = A + AB + B (A B) = A AB + B (A + B)(A B) = A B Voorbeeld 1: (5a) (a -3b) = 5a (4a 1ab + 9b ) = 5a 4a + 1ab 9b = 1a + 1ab 9b Voorbeeld : 4(x 7)

Nadere informatie

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur Wiskunde A Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening vereist is, worden aan het antwoord

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A (pilot) tijdvak 1 woensdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde A (pilot) tijdvak 1 woensdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2011 tijdvak 1 woensdag 25 mei 13.30-16.30 uur wiskunde A (pilot) Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.. Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen.

Nadere informatie

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag.

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. KEURING KUNSTGRASVELDEN Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. eindrapport Opdrachtgever / Client RecyBEM B.V. t.a.v. de heer drs. C. van Oostenrijk Postbus 418 2260 AK LEIDSCHENDAM

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A

Examen HAVO en VHBO. Wiskunde A Wiskunde A Examen AVO en VBO oger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding oger Beroeps Onderwijs AVO Tijdvak VBO Tijdvak Woensdag 1 juni 1.0 16.0 uur 0 00 Dit examen bestaat uit 0 vragen. Voor elk

Nadere informatie

Foutenberekeningen Allround-laboranten

Foutenberekeningen Allround-laboranten Allround-laboranten Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 LEERDOELEN :... 3 1. INLEIDING.... 4 2. DE ABSOLUTE FOUT... 5 3. DE KOW-METHODE... 6 4. DE RELATIEVE FOUT... 6 5. GROOTHEDEN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN....

Nadere informatie

Wiskunde Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4 21/12/2008

Wiskunde Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4 21/12/2008 Wiskunde 007- //008 Vraag Veronderstel dat de concentraties in het bloed van stof A en van stof B omgekeerd evenredig zijn en positief. Als de concentratie van stof A met p % toeneemt, dan zal de concentratie

Nadere informatie

Vraag (1a): Bepaal de resulterende kracht van de hydrostatische drukken op de rechthoekige plaat AB (grootte, richting, zin en aangrijpingspunt).

Vraag (1a): Bepaal de resulterende kracht van de hydrostatische drukken op de rechthoekige plaat AB (grootte, richting, zin en aangrijpingspunt). OEF. 1 (4 pt, apart dubbelblad) Een tank bevat twee vloeistoffen met scheidingsvlak ter hoogte van punt A: r 1 =900 kg/m³ en h 1 =4m, r 2 =1000 kg/m³ en h 2 =3m. De tank is afgesloten door de klep ABC.

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Differentiaalvergelijkingen I : separabele en lineaire 1ste orde DV

Differentiaalvergelijkingen I : separabele en lineaire 1ste orde DV WISKUNDIGE ANALYSE OEFENZITTING 0 c D. Keppens 2004 Differentiaalvergelijkingen I : separabele en lineaire ste orde DV Onderwerp : separabele differentiaalvergelijkingen van de eerste orde en vergelijkingen

Nadere informatie

DRUKVERLIES GELAMINEERDE FLEXIBELE SLANGEN

DRUKVERLIES GELAMINEERDE FLEXIBELE SLANGEN TNO heeft een onderzoek naar de invloed van een aantal parameters op de wrijvings- en weerstandscoëfficiënten van EC -slangen en -bochten uitgevoerd (rapportnummer 90-042/R.24/LIS). e volgende parameters

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl) Wiskunde B (nieuwe stijl) Eamen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak Woensdag 6 mei 3.30 6.30 uur 20 0 Voor dit eamen zijn maimaal 9 punten te behalen; het eamen bestaat uit 7 vragen. Voor

Nadere informatie

Eindexamen havo wiskunde B I

Eindexamen havo wiskunde B I Vliegende parkieten De wetenschapper Vance Tucker heeft onderzocht hoeveel energie een parkiet verbruikt bij het vliegen met verschillende snelheden. Uit zijn onderzoek blijkt dat de hoeveelheid energie

Nadere informatie

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS Correctiesleutel 2.06-2.07 KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS 1 Geef telkens telkens het kenmerkend deel, het aantal kenmerkende cijfers en de meetnauwkeurigheid. [De volgorde van opgaven en oplossingen

Nadere informatie

Uitwerkingen Vacuümpomp, 3HV, 1: Onderzoeken: theorieën, modellen en experimenten.

Uitwerkingen Vacuümpomp, 3HV, 1: Onderzoeken: theorieën, modellen en experimenten. Uitwerkingen Vacuümpomp, 3HV, 1: Onderzoeken: theorieën, modellen en experimenten. 1.1 C. B 2. Als een goed uitgevoerd experiment en een goed rekenmodel daarbij niet dezelfde uitkomsten geven, zal de onderliggende

Nadere informatie

Verbanden en functies

Verbanden en functies Verbanden en functies 0. voorkennis Stelsels vergelijkingen Je kunt een stelsel van twee lineaire vergelijkingen met twee variabelen oplossen. De oplossing van het stelsel is het snijpunt van twee lijnen.

Nadere informatie

BOVENSCHELDE I ASPER BEPALING VAN HET DEBIET VAN DE STUW. dienst HYDROLOGISCH ONDERZOEK

BOVENSCHELDE I ASPER BEPALING VAN HET DEBIET VAN DE STUW. dienst HYDROLOGISCH ONDERZOEK BOVENSCHELDE I ASPER BEPALING VAN HET DEBIET VAN DE STUW dienst HYDROLOGISCH ONDERZOEK ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement Leefmilieu en Infrastructuur administratie Waterwegen en Zeewezen

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl)

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl) Pompen of Een cilindervormig vat met een hoogte van 32 decimeter heeft een inhoud van 8000 liter ( liter = dm 3 ) en is geheel gevuld met water. Aan de kraan onder aan het vat (zie figuur ) wordt een pomp

Nadere informatie

Meten en experimenteren

Meten en experimenteren Meten en experimenteren Statistische verwerking van gegevens Een korte inleiding 5 oktober 007 Catherine De Clercq Statistische verwerking van gegevens Kursus statistiek voor fysici door Jorgen D Hondt

Nadere informatie

Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren?

Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren? Juni 2016 in vergelijking tot voorgaande jaren Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren? Antwoord: Er zijn in verschillende

Nadere informatie

Een vloeistof bevat te veel deeltjes om er het massamiddelpunt van te bepalen. Oplossing: we definiëren een stromingsveld: (,p,v) aan.

Een vloeistof bevat te veel deeltjes om er het massamiddelpunt van te bepalen. Oplossing: we definiëren een stromingsveld: (,p,v) aan. Hydrodynamica Vloeistof bewegingsleer Leer van beweging van vloeistoffen (en gassen) Een vloeistof bevat te veel deeltjes om er het massamiddelpunt van te bepalen. Oplossing: we definiëren een stromingsveld:

Nadere informatie

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen.

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Opmerking vooraf. Een netwerk is een structuur die is opgebouwd met pijlen en knooppunten. Bij het opstellen van

Nadere informatie

C.V.I. 5.3 Het meten van relatieve vochtigheid 5.3 HET METEN VAN RELATIEVE VOCHTIGHEID

C.V.I. 5.3 Het meten van relatieve vochtigheid 5.3 HET METEN VAN RELATIEVE VOCHTIGHEID 5 METHODEN VAN ONDERZOEK 5.3 HET METEN VAN RELATIEVE VOCHTIGHEID Auteur: T. van Daal 1987 Bij de conversie naar een elektronisch beschikbaar document zijn er kleine tekstuele en inhoudelijke wijzigingen

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2008-II

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2008-II Koffiekan Bij het zetten van koffie wordt soms een koffiezetapparaat gebruikt. eze opgave gaat over een koffiezetapparaat waarbij de koffiekan, zonder het handvat en de bovenrand, de vorm heeft van een

Nadere informatie

Statistische methode ter berekening van het waarschijnlijk maximum huishoudelijk afvalwaterdebiet van gebouwen

Statistische methode ter berekening van het waarschijnlijk maximum huishoudelijk afvalwaterdebiet van gebouwen Bijlage A : Statistische methode ter berekening van het waarschijnlijk maximum huishoudelijk afvalwaterdebiet van gebouwen Deze bijlage is integraal overgenomen uit [Berlamont, 1997]. A.1 Inleiding Deze

Nadere informatie

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a Samenvatting wiskunde h4 hoofdstuk 3 en 6, h5 hoofdstuk 4 en 6 Hoofdstuk 3 Voorkennis Bij het rekenen met machten gelden de volgende rekenregels: - Bij een vermenigvuldiging van twee machten met hetzelfde

Nadere informatie