Jezus heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk. Pagina 1.

Transcriptie

1 Preek van Jan Sjoerd Pasterkamp d.d. 23 maart 2008 JEZUS HEEFT DE SLEUTELS VAN DE DOOD EN HET DODENRIJK. Ik heb deze preek met kleine variaties enkele keren eerder gepredikt in Nederland. Vandaag is het Pasen en ik neem de vrijheid om deze boodschap weer te brengen. Lezen: Openbaring 1:18. "Ik ben degene die leeft; ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk." Het eerste wat gepreekt werd nadat de Heilige Geest was uitgestort op de Pinksterdag, was de opstanding van Jezus uit de dood en zijn overwinning over de dood. Zonder de opstanding uit de dood van Jezus is er geen Christendom, kunnen er geen veranderde levens zijn, is er geen vergeving van zonden, geen bevrijding, geen genezing, geen toekomst, geen eeuwig leven! Jezus heeft voor ons allemaal de dood gesmaakt. Hebreeën 2:9, "Wel zien we dat Jezus die voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst was opdat zijn dood door Gods genade iedereen ten goede zou komen vanwege zijn lijden en dood nu met eer en luister gekroond is Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood." (NBG: "Opdat hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen.") 2 Timoteüs 1:10. "Maar nu is ze (deze genade) bekend geworden doordat onze redder Christus Jezus is verschenen, die de dood heeft vernietigd en onvergankelijk leven heeft doen oplichten door het evangelie." (NBG: "Die de dood van zijn kracht heeft beroofd.") De dood is geen conditie of staat waarin iemand is, maar de Bijbel laat ons de dood zien als een persoon. (Heb. 2:14; Op. 6:8; 20:13-14; Hand. 2:24) Waarom, of waardoor, kregen de dood en het dodenrijk macht? In het paradijs, bij de schepping waarschuwde God de mens niet te zondigen, anders zou iemand anders over die mens gaan regeren. Genesis 2: "Hij hield hem het volgende voor: 'Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven." Romeinen 5:12. "Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd." Alle mensen gingen na het hun dood naar het dodenrijk. Dodenrijk beschrijven. Het lichaam van een overledene ging naar het graf en wij weten allemaal wat er gebeurt stof tot stof, of as tot as. Maar die echte persoon, die 'ik' die in dat lichaam woonde, die ging naar het dodenrijk. Alle grote mannen en vrouwen in het tijdperk van het Oude Testament spreken over het dodenrijk en beschrijven de verschrikkingen, angsten en pijn van het sterven en een gevangene te worden van het dood in het dodenrijk. Job: Hfdst. 10: "Mij resten weinig dagen, laat dit ophouden. Keer u af van mij, zodat ik nog wat vreugde heb, Voor ik vertrek, voorgoed. Naar het land van diepe donkerte, Het land van de donkerste duister, Van de diepzwarte chaos, Van het nachtzwarte licht." Jezus heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk. Pagina 1.

2 David: Psalm 116:3-4. "Banden van de dood omknelden mij, Angsten van het dodenrijk grepen mij aan, Ik voelde angst en pijn. Toen riep ik de naam de Heer: 'Heer, red toch mijn leven!'" Spreuken: Hfdst. 30:16. "Het dodenrijk, een onvruchtbare schoot, Een uitgedroogd stuk land en het vuur, Dat ook nooit zegt 'Het is genoeg'." Prediker: Hfdst. 9:5-6, 10. "Wie nog in leven zijn, weten tenminste dat ze moeten sterven, maar de doden weten niets. Er is niets meer dat hun loont, want zij zijn vergeten. Hun liefde en hun haat, alle hartstocht die ze ooit hebben gehad, ging allang verloren. Ze nemen nooit meer deel aan alle wat gebeurt onder de zon Doe wat je hand te doen vindt. Doe het met volle inzet, want er zijn geen daden en gedachten, geen kennis en geen wijsheid in het dodenrijk. Daar ben je altijd naar op weg." Jesaja: Hfdst. 38:18-19a. "Nee, het dodenrijk zal u niet loven, De dood prijst u niet, Zij die in het graf zijn afgedwaald Verlaten zich niet op uw trouw. Maar hij die leeft leeft! zal u loven, Zoals ik doe op deze dag." Daniel: Hfdst. 12:2, 13. "Velen van hen die slapen in de aarde, in het stof, zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven, anderen om voor eeuwig te worden veracht en verafschuwd.. Maar jij, ga het einde tegemoet. Je zult te ruste gaan en aan het einde van de dagen opstaan om je bestemming te bereiken." Voor de gelovigen in het O.T. tijdperk wordt de dood beschreven als een slaaptoestand, ook wel 'zieleslaap' genoemd. Ook Jezus sprak over de dood van gelovigen als een soort 'slaap'. Lucas 8:52-54, het dochtertje van Jaïrus sliep. Joh. 11:11-15, Lazarus 'sliep'.) Soms wordt het dodenrijk wel eens uitgelegd als het graf een plaats dus zonder bewustzijn - waar gewoon alles is afgelopen totdat de Heer ingrijpt. Maar in de profetieën die Jezus beschrijven in het dodenrijk wordt wel degelijk gesproken van een heel reëel bewustzijn en beleving van dingen. Voor niet gelovigen was het duidelijk een plaats van pijn en kwelling. (Jes. 14:9-14. De Koning van Babylon gaat het dodenrijk binnen. Ezech. 32: Egypte en anderen gaan het dodenrijk binnen. Lucas 16: De gelijkenis van de arme Lazarus en de rijke man. Alle mensen die in het tijdperk van het Oude Testament leefden van Adam tot Christus, gingen bij de dood naar het dodenrijk. De dood en dodenrijk heersten over hen. Ook over de gelovigen van het tijdperk van het Oude Testament hadden de dood en het dodenrijk macht vanwege de zonde. Zonde in het tijdperk van het Oude Testament kon alleen maar bedekt worden door het bloed van een dierlijk offer, maar de inwonende zonde op zich kon niet worden weggenomen diep vanuit het binnenste van de mens. Dat zou alleen kunnen gebeuren door het bloed van Gods Zoon, de Here Jezus Christus. In het O.T. tijdperk heeft alleen Mozes de dood overwonnen. Hij verscheen met de Heer Jezus op de berg van verheerlijking. Beide Henoch en Elia hebben de dood niet gezien en gingen de tegenwoordigheid van God binnen. Alle andere mannen, vrouwen en kinderen gingen bij hun sterven naar het dodenrijk. Nogmaals, de dood en het dodenrijk konden over hen heersen omdat ze gezondigd hadden. Zonder zonde heeft de dood geen macht. De dood en het dodenrijk hadden een wettelijke kracht die ook God moest erkennen. God had de mens die Hij geschapen had, gewaarschuwd voor de consequenties van de zonde. God zelf moest afrekenen met zonde, de dood en het dodenrijk. Hij deed dat door en in Zijn zoon Jezus Christus. Oude Testamentische gelovigen verwachtten bevrijd te worden uit het dodenrijk. Jezus heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk. Pagina 2.

3 Job: Hfdst. 14: "Maar een mens sterft en hij ligt terneer. Hij blaast zijn laatste adem uit waar is hij dan? Water van de zee verdampt, Beddingen van rivieren worden dor en droog. Een mens gaat liggen en staat niet meer op. Zolang de hemel zal bestaan, ontwaakt hij niet, Hij wordt niet uit zijn slaap gewekt." Hfdst. 19: "Ik weet: mijn redder leeft, En hij zal tenslotte hier op aarde ingrijpen. Hoezeer mijn huid ook is geschonden, Toch zal ik in dit lichaam God aanschouwen. Ik zal hem aanschouwen, Ik zal hem met eigen ogen zien, ik, geen ander, Heel mijn binnenste smacht van verlangen." David: Psalm 17:15. "Laat mij, recht gedaan, uw gelaat aanschouwen, Bij het ontwaken mij verzadigen aan uw beeld." Psalm 49:16. "Maar mij zal God vrijkopen uit de macht van het dodenrijk, mij zal hij wegnemen." Psalm 71:20. "U hebt mij doen zien veel ellende en nood Laat mij nu herleven, laat mij herrijzen, uit de diepten der aarde." Hosea: Hfdst. 13:14. "Waarom zou ik hen dan vrijkopen uit de macht van het dodenrijk of verlossen van de dood? Dood, zaai de pest om je heen! Dodenrijk, waar zijn je kwellingen? Ik ken geen medelijden meer. (met de dood en het dodenrijk)" (Deze profetie wordt door Paulus geciteerd in 1 Cor. 15:55.) Jezus stierf zoals allen voor Hem. Voor de eerste keer kwam een mens op deze wereld die nog nooit gezondigd had. Voor de eerste keer was er iemand op wie Satan absoluut geen vat kon krijgen, hoe hard hij dat ook probeerde! (Hebr. 4:15) Satan beging zijn grootste fout: hij doodde de zoon van God! 1 Corinthiërs 2:6-8. "Toch is wat wij verkondigen wijsheid voor wie volwassen is in het geloof. Het is echter niet de wijsheid van deze wereld en haar machthebbers, die ten onder zullen gaan. Waar wij over spreken is Gods verborgen en geheime wijsheid, een wijsheid waarover God vóór alle tijden besloten heeft dat wij door haar zouden delen in zijn luister. Geen van de machthebbers van deze wereld heeft die wijsheid gekend; zouden ze haar wel hebben gekend; dan zouden ze de Heer die deelt in Gods luister niet hebben gekruisigd." Zonder dat de Heer Jezus zelfs maar op één punt faalde, resulteerde de dood van Jezus in het vernietigen van Satans doel om een rechtmatige claim te kunnen leggen op Jezus. Door zijn dood annuleerde Hij ook al Satans claimen op deze wereld en het hele menselijke ras. Menselijke wetgeving zegt vaak dat wanneer iemand een onschuldig mens dood, hijzelf ook de dood moet krijgen als straf. Dus als iemand een onschuldig mens doodt, dan verliest hij daarmee het recht op zijn eigen leven hij vernietigt zichzelf. Dit is een fundamenteel principe van Goddelijke wetgeving. (Gen.9:6) Menselijke wetgeving, in zoverre afgesteld op Gods wetgeving, is dan alleen maar een reflectie van Goddelijke wetgeving. Het is makkelijk te zien wat met Satan gebeurde toen hij Jezus regelrecht naar het kruis dirigeerde en probeerde hem tot rebellie tegen Zijn Vader te brengen. Toen de Heer Jezus zijn geest opgaf zonder dat Hij Satan ook maar een stukje ruimte gegeven had, werd Satan voor de eerste keer in de menselijke geschiedenis de moordenaar van een onschuldig mens, en was daarom, in het Goddelijke recht van de schepping, zelf schuldig, en moest de doodstraf ontvangen. Satans rebellie bracht hem uiteindelijk tot de misdaad van alle misdaden: een samenzwering met demonen en slechte (evil) mensen om Gods Zoon te doden. Dit gaf God het recht met Satan af te rekenen. (Grotendeels overgenomen uit 'Destined to Overcome', pag Auteur: Paul Billheimer.) Jezus heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk. Pagina 3.

4 Jezus ging bij zijn sterven ook het dodenrijk binnen. Handelingen 2:24, 27 en 31. "God heeft hem echter tot leven gewekt en de last van de dood van hem afgenomen, want de dood kon zijn macht over hem niet behouden.. Want u zult mij niet overleveren aan het dodenrijk en het lichaam van uw trouwe dienaar zal niet tot ontbinding overgaan.. Heeft hij (David) de opstanding van de messias voorzien en gezegd dat deze niet aan het dodenrijk zou worden overgeleverd en dat zijn lichaam niet tot ontbinding zou overgaan." Er zijn veel profetieën over Jezus in het dodenrijk. Hier is er één: Psalm 86:13. "Want u toont mij uw grote trouw, u verlost mij uit de diepte van het dodenrijk." In het dodenrijk overwon Jezus de dood. De dood had Jezus genomen, maar het was niet wettig. Jezus had niet gezondigd. De dood heeft alleen macht wanneer er zonde is. Het doden van Jezus was daarom Satans grootste fout. Jezus was wel in het dodenrijk, maar Satan kon hem niet vasthouden, want er was geen zonde. Eindelijk kon God op een wettige manier afrekenen met Satan en de dood. In mijn verbeelding zie ik Jezus in het dodenrijk komen. Daar loopt hij recht op de troon af waar Satan op troonde en zo over de dood heerste. Jezus is licht en in hem is in het geheel geen duisternis. Hoe dichter Jezus bij de troon van Satan kwam, des te meer hij in elkaar kromp. In alle paniek probeerde Satan en de dood Jezus te pakken, maar dat kon niet, want er was geen zonde! Toen heeft Jezus Satan onttroond, van zijn troon gesleurd, en hem de sleutels van de dood en het dodenrijk ontnomen. Hij nam de autoriteit over. Op dat moment was de dood overwonnen en de weg naar God en eeuwig leven in Gods aanwezigheid was open. Het voorhangsel van de tempel scheurde, er was een aardbeving, de graven gingen open. Daar in het dodenrijk riep Hij uit tot alle doden in het dodenrijk: "Ik heb de dood overwonnen". Toen riep hij tot de rechtvaardigen in het dodenrijk. Ik ben gekomen om te vervulling wat de profeten zeiden en wat jullie wisten: "Jullie zijn verlost uit het dodenrijk". Er was, denk ik, een ongehoord gejuich. Daarop verliet Jezus het dodenrijk, gevolgd door alle rechtvaardige doden uit het tijdperk van het Oude Testament. Hij verloste hen uit de macht van de dood. Velen van hen werden zelfs lichamelijk opgewekt uit de doden. (Mat. 27:51-54; Ps. 18:1-20; Op. 1:18) Aan de onrechtvaardigen in het dodenrijk proclameerde Jezus: "Nu ben ik Heer over het dodenrijk. Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk. Jullie zijn nu onder mijn autoriteit. Jullie zullen hier wachten tot het laatste oordeel." (Rom.14:9) De vraag wordt wel eens gesteld waarom God niet meteen na de zondeval afrekende met Satan? Als God dat gedaan had, had hij ook iedereen die gezondigd had, zoals Adam en Eva, moeten straffen, en dan was er voor hen geen hoop meer geweest. God wil niet dat iemand verloren gaat, daarom rekende hij op deze manier af met Satan. Nadat Jezus was opgestaan uit de doden, verscheen Hij veertig dagen lang, aan zijn discipelen. Daarna ging hij naar de hemel en hij nam de rechtvaardigen die verlost waren uit het dodenrijk met zich mee naar de hemel. Zij zijn de krijgsgevangenen die hij meenamen. In de hemel zijn zij nu de 'wolk van getuigen' die rondom ons is. Het zijn de geesten van de rechtvaardigen die nu bij de Heer zijn. (Hebr. 12:1, 23) De grote belofte van Jezus aan zijn kerk (gemeente): Matthéüs 16:18. "En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen." Lucas 23:43. "Jezus antwoordde: 'Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn'." Na zijn zonde verloor Adam het paradijs. Het eerste wat Jezus kon teruggeven vanaf het kruis was het paradijs. De vraag komt vaak, Hoe zit het met de hel? Is er al iemand in de hel? De hel is bereid voor de duivel en zijn engelen (Matt. 25:41) en in het einde worden de dood en het dodenrijk in de hel geworpen (Op. 20:13-14). Er is dus nog niemand in de hel. Jezus heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk. Pagina 4.

5 Alle ongelovige doden van het O.T. zijn nog in het dodenrijk en alle ongelovigen in het N.T. tijdperk die sterven zijn ook in het dodenrijk en wachten daar op het laatste oordeel. Dan zullen de dood en het dodenrijk de doden die daar zijn opgeven en zullen zij geoordeeld worden. (Op. 20:13) Alleen, het dodenrijk is niet langer onder de heerschappij van Satan en de dood, want Jezus heeft nu de sleutels van de dood en dodenrijk en heerst over de doden en de levenden. (Rom. 14:9) De dood is voor een Christen is altijd een overwinning en dus winst! 2 Corinthiërs 5:6-9, 15. "Dus wij blijven altijd vol goede moed, ook al weten wij dat zolang dit lichaam onze woning is, we ver van de Heer wonen. We leven in vertrouwen op God; wat komen gaat is nog niet zichtbaar. We blijven vol goede moed, ook zal zouden wij ons lichaam liever verlaten om onze intrek bij de Heer te nemen. Daarom ook stellen wij er een eer in te doen wat God wil, zowel in dit bestaan als in ons bestaan bij hem.. En dat hij voor allen is gestorven opdat de levenden niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor de levenden is gestorven en opgewekt." "Toen ik hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer. Maar hij legde zijn rechterhand op me en zei: 'Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste. Ik ben degene die leeft; ik was dood, Maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk." Openbaring 1: Jezus heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk. Pagina 5.