Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap"

Transcriptie

1 Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap De kansen van zzp-schap, in het bijzonder voor doelgroepen met afstand tot de arbeidsmarkt Dr. J. Mevissen Drs. L. Heuts Drs. H. van Leenen Met medewerking van drs. N. van den Berg, drs. S. Slotboom, drs. M. Groenewoud en G. Kruis MSc. Het onderzoek waarop deze publicatie is gebaseerd is financieel mogelijk gemaakt door Instituut Gak. Amsterdam, 2013 Regioplan Beleidsonderzoek

2

3 VOORWOORD Het verschijnsel zelfstandige zonder personeel (zzp er) spreekt tot de verbeelding. In de media worden regelmatig succesvolle, trotse, sappelende, hippe etc. ondernemers zonder personeel ten tonele gevoerd. In vakbladen verschijnen artikelen over de snelle toename van het aantal zzp ers en over hun kenmerken, en in beleidsnota s vraagt men zich af wat men ermee aanmoet: zijn het nu ondernemers of verkapte werknemers? In deze context is het niet verwonderlijk dat ook de vraag naar voren is gebracht of het zzpschap een mogelijkheid zou kunnen zijn voor dat deel van de beroepsbevolking dat moeilijk aan een reguliere baan kan komen. Instituut Gak heeft Regioplan gevraagd met een onderzoek na te gaan in hoeverre het zzp-schap kansen kan bieden aan migranten, ouderen en mensen met een arbeidsbeperking om actief te participeren op de arbeidsmarkt. Om deze vraag te beantwoorden, hebben wij gebruikgemaakt van een combinatie van uiteenlopende kwantitatieve en kwalitatieve methoden en technieken van dataverzameling en data-analyse. Hoewel wij daar in deze publicatie niet apart aandacht aan besteden, heeft ons onderzoek ook vele nieuwe vragen voor vervolgonderzoek opgeleverd. Geen l art pour l artonderwerpen, maar beleidsrelevante vragen. Aan de totstandkoming van deze publicatie hebben vele personen en instanties hun bereidwillige medewerking verleend. Niet in de laatste plaats waren dat de respondenten die onze uitgebreide vragenlijst hebben ingevuld en aansluitend ook nog eens geïnterviewd zijn. Wij willen allen die een bijdrage aan ons onderzoek hebben geleverd langs deze weg nog een keer bedanken voor hun inbreng. In het bijzonder willen wij Instituut Gak, in de personen van mevrouw B. Krol en de heer A. Brenninkmeijer, bedanken voor het mogelijk maken van dit onderzoek en onze peer reviewers mevrouw N. Bosch (Centraal Planbureau) en de heer F. Dekker (Verwey-Jonker Instituut) voor hun inspirerende reacties naar aanleiding van een eerste versie van deze publicatie. Het team is binnen Regioplan ondersteund door Suzanne Slotboom, Maikel Groenewoud, Natascha van den Berg en Geerten Kruis. Wij hebben met ons onderzoek niet alleen de vragen van Instituut Gak kunnen beantwoorden, maar ook in bredere zin nieuw licht kunnen werpen op het fenomeen zelfstandige zonder personeel. Tegelijkertijd zijn nieuwe vragen boven komen drijven die met name relevant zijn voor beleidsmakers en belangenvertegenwoordigers van zelfstandigen zonder personeel als ook sociale partners. Jos Mevissen (projectleider) Lars Heuts (onderzoeker) Heidi van Leenen (onderzoeker)

4

5 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding Achtergrond Onderzoeksopzet Onderzoeksmethoden Leeswijzer Zelfstandigen zonder personeel in beeld Wie is de zelfstandige zonder personeel? Zelfstandigen zonder personeel naar doelgroep Hybride zelfstandigen zonder personeel Tot slot Overlevingskansen van zelfstandigen zonder personeel Waarom gaat men aan de slag als zelfstandige zonder personeel? Wanneer is een startende zelfstandige zonder personeel succesvol? Wat zijn de overlevingskansen van zelfstandigen zonder personeel? Welke factoren beïnvloeden de overlevingskansen van zelfstandigen zonder personeel? Tot slot Inkomsten van zelfstandigen zonder personeel Inkomsten Inkomsten als reden van beëindiging van zzp-schap Inkomsten van doelgroepen Tot slot De arbeidsmarktmobiliteit van zelfstandigen zonder personeel Herkomst en uitstroombestemmingen totale groep zelfstandigen zonder personeel Herkomst en uitstroombestemmingen van doelgroepen Uitstroombestemmingen van zelfstandigen zonder personeel naar herkomst Tot slot Uitdagingen en ondersteuning Welke uitdagingen ervaren startende zelfstandigen zonder personeel? Welke ondersteuningskanalen gebruiken zelfstandigen zonder personeel? Zoeken naar informatie en ondersteuning Tot slot

6 7 Conclusies en aanknopingspunten voor beleid Samenvatting: zzp-schap binnen de drie doelgroepen Conclusie: zzp-schap als kans op arbeidsparticipatie Aanknopingspunten voor beleid Bijlagen Bijlage 1 Lijst van geïnterviewden Bijlage 2 Secundaire statistische analyse en survivalanalyse Bijlage 3 Enquête zelfstandigen zonder personeel Bijlage 4 Literatuurlijst

7 1 INLEIDING 1.1 Achtergrond Het arbeidspatroon van de werkende bevolking in westerse verzorgingsstaten is de afgelopen twintig jaar gewijzigd. De huidige arbeidsmarkt kenmerkt zich door een toegenomen dynamiek en flexibiliteit. Het carrièrepad van werkenden is niet meer zo stabiel, voorspelbaar en ononderbroken als vroeger. Mensen nemen vaker verschillende posities in gedurende hun loopbaan, afhankelijk van de levensfase waarin ze zitten. Dit kunnen zowel posities op de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld een baan in loondienst of zelfstandig ondernemerschap) als posities buiten de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld het volgen van een opleiding of werkloosheid) zijn. Het kunnen bezetten van veel verschillende posities impliceert ook de mogelijkheid van veel verschillende arbeidsmarkttransities. De eerste transitie is waarschijnlijk de overgang van opleiding naar een positie op de arbeidsmarkt en de laatste van arbeidsmarkt naar pensionering. Op de huidige arbeidsmarkt komt het daarnaast steeds vaker voor dat werknemers verschillende posities op de arbeidsmarkt met elkaar combineren. Gedacht kan worden aan de combinatie van studeren en werken of de combinatie van zelfstandig ondernemerschap en werken in loondienst (de zogenaamde hybride ondernemer). Waarschijnlijk is een deel van de beroepsbevolking gedurende kortere of langere tijd (ook) ondernemer. De overheid heeft het afgelopen decennium op verschillende manieren ingezet op het bevorderen van zelfstandig ondernemerschap binnen de Nederlandse samenleving. 1 Daarbij gaat het niet alleen om het stimuleren van aandacht voor ondernemerschap binnen het onderwijs 2, maar ook om het wegnemen van drempels voor startende ondernemers, zoals het verlagen van administratieve lasten. Daarnaast bestaan er voor zelfstandig ondernemers fiscale stimuleringsmaatregelen, namelijk de zogeheten zelfstandigenaftrek en de startersaftrek. 3 Ook ziet de overheid zelfstandig ondernemerschap als een manier om het aantal mensen met een uitkering te verlagen. 4 Om het verkrijgen van startkapitaal voor deze groep mensen te vereenvoudigen, is het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in 2007 gestart met de pilot Tijdelijke SZW-borgstellingsregeling startende ondernemers vanuit een uitkering. De overheid verstrekte in een aantal pilotgebieden een 1 Zie Brummelkamp (2011), Startende ondernemers. Ontwikkelingen, betekenis en beleid. 2 Brief Onderwijs en Ondernemerschap (oktober 2011). Zie: 3 Tot 2011 hing het bedrag van de zelfstandigenaftrek af van de hoogte van de winst. Vanaf 2012 kan een vast bedrag van fiscaal worden afgetrokken. De startersaftrek is een verhoging van de zelfstandigenaftrek

8 borgstelling aan commerciële banken en gemeentelijke kredietbanken wanneer deze een lening verstrekten aan starters die elders geen krediet konden verkrijgen. 5 Personen met een arbeidsongeschiktheids- of Ziektewetuitkering die een eigen bedrijf willen starten, kunnen via UWV een zogeheten voorbereidingskrediet en starterskrediet krijgen. Het voorbereidingskrediet wordt verstrekt voor bijvoorbeeld het bezoeken van beroepsmatige bijeenkomsten of voor het werven van klanten. Het starterskrediet is voor mensen die moeilijk een lening kunnen krijgen bij een commerciële bank. 6 Uit het feit dat de overheid op deze manieren het starten van een eigen bedrijf onder uitkeringsgerechtigden stimuleert, zou afgeleid mogen worden dat zij ondernemerschap voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt als kansrijk alternatief ziet voor een baan in loondienst. Het is de vraag of dit inderdaad zo is. Veel langdurig werklozen zijn migranten, ouderen of mensen met een arbeidsbeperking. Deze groepen worden doorgaans gezien als risicogroepen op de arbeidsmarkt voor het verwerven en behouden van betrekkingen in loondienst. 7 Indien hun kans op werk in loondienst klein is, biedt ondernemerschap misschien voor een deel van hen een alternatief om een positie op de arbeidsmarkt te verwerven. De stap naar zelfstandig ondernemerschap zonder personeel (zzp) zal voor deze groepen in beginsel een eenvoudigere stap zijn dan naar zelfstandig ondernemerschap mét personeel. Zzp ers bezitten namelijk vaak geen eigen bedrijfsruimte en hoeven niet of nauwelijks te investeren in gebouwen, grond, kapitaalgoederen en dergelijke. 8 Het is echter de vraag of de stap naar zzp-schap eenvoudig te zetten is voor personen binnen de drie bovengenoemde doelgroepen en wat hun overlevingskansen als zzp er zijn. Instituut Gak heeft aan Regioplan gevraagd te onderzoeken in hoeverre en onder welke voorwaarden zzp-schap voor leden van de drie genoemde doelgroepen een kans kan bieden op arbeidsparticipatie in de breedste zin des woords: door zzp er te worden en blijven of in het geval van beëindiging van het zzp-schap via een doorgroei tot zelfstandig ondernemer met personeel of door een baan in loondienst te verwerven. 5 Begin 2009 is deze pilot uitgebreid. De nieuwe regeling de Tijdelijke SZWborgstellingsregeling ondernemers ' was niet alleen bedoeld voor startende ondernemers in een uitkeringssituatie, maar ook voor gevestigde ondernemers en voor nietuitkeringsgerechtigden. Deze regeling is op 1 januari 2011 vervallen De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) ziet allochtonen, ouderen en arbeidsgehandicapten als doelgroepen met specifieke problemen op de arbeidsmarkt of als groepen met onbenut arbeidspotentieel. Zie: 8 FNV (2007), De Dynamische Driehoek. Zzp ers en de FNV. 2

9 1.2 Onderzoeksopzet In deze publicatie wordt een antwoord gegeven op de vraag in hoeverre en onder welke voorwaarden zzp-schap een kans kan bieden op arbeidsparticipatie voor migranten, ouderen en mensen met een arbeidsbeperking. Omdat het begrip zzp er relatief nieuw is en nog niet eenduidig wordt gebruikt, is het allereerst zaak om nader in te gaan op wat en wie de zzp er precies is: welke definities van de zzp er zijn er, hoe heeft het aantal zzp ers en hun aandeel binnen de werkzame beroepsbevolking zich ontwikkeld en welke persoonskenmerken hebben zzp ers? Ook zal worden afgebakend wie precies onder de doelgroepen migranten, ouderen en mensen met een arbeidsbeperking vallen. Om inzicht te krijgen in de mate waarin zzp-schap momenteel al voorkomt binnen de drie doelgroepen, wordt beschreven wat het aantal en aandeel migranten, ouderen en mensen met een arbeidsbeperking binnen de totale zzp-populatie en de werkzame beroepsbevolking is. Wanneer zij momenteel al relatief vaak als zzp er actief zijn, dan is dit een aanwijzing dat zzp-schap een kans biedt voor arbeidsparticipatie voor deze doelgroepen. Ook wordt een aantal persoonskenmerken van zzp ers binnen de drie doelgroepen vergeleken met die van de totale zzp-populatie en van de doelgroeppopulaties binnen de werkzame beroepsbevolking. Bestaande verschillen hiertussen kunnen erop wijzen dat bepaalde persoonskenmerken van invloed zijn op de keuze voor het zzp-schap en/of de mate waarin men in staat is om als zzp er te starten. Starten als zzp er is een begin, maar uiteindelijk gaat het erom wat die start oplevert. Het is daarom belangrijk te weten wat de levensduur is van ondernemingen van zzp ers binnen de drie doelgroepen: hoeveel zzp ers zijn x jaar na de start nog actief? Hierdoor wordt duidelijk in welke mate de overlevingskansen van zzp ers binnen de doelgroepen verschillen van die van de totale zzp-populatie. Hiervoor is een secundaire statistische analyse uitgevoerd op basis van een cohort startende zzp ers die in de jaren zijn gestart. Om vast te stellen in hoeverre en onder welke voorwaarden het voor de drie doelgroepen mogelijk is om als zzp er aan de slag te gaan, moet ook duidelijk worden welke factoren van invloed zijn op het aantal jaren dat zzp ers actief zijn. Hiervoor is een survivalanalyse uitgevoerd op basis van hetzelfde cohort startende zzp ers, waarbij gekeken is naar het effect van een aantal persoonskenmerken, de arbeidsmarktpositie van waaruit zzp ers starten, het startjaar van de onderneming en de sector waarin zzp ers actief zijn. Het bevorderen en ondersteunen van zzp-schap onder leden van de drie doelgroepen is nuttig wanneer dit voor hen een kans biedt op arbeidsparticipatie. Dat is het geval wanneer zij zzp er worden én kunnen blijven, maar ook wanneer zij na beëindiging van het zzp-schap in een andere actieve arbeidsmarktpositie belanden (via het verwerven van een baan in loondienst of door te groeien tot zelfstandig ondernemer met personeel). Op basis van de 3

10 resultaten van de secundaire statistische analyse wordt in deze rapportage beschreven in welke uitstroombestemmingen gestopte zzp ers binnen de drie doelgroepen terechtkomen. Deze uitstroombestemmingen zijn (1) een baan in loondienst, (2) ondernemerschap met personeel, (3) een uitkeringspositie, (4) AOW/pensioen, (5) een combinatie van een baan in loondienst, ondernemerschap met personeel, een uitkering en/of AOW/pensioen of (6) geen inkomen 9. Continuering van het zzp-schap zegt niet alles over het succes van een zzp er. Iemand kan wel zzp er blijven maar kan tegelijkertijd (te) weinig tot geen inkomsten via zijn zzp-activiteiten genereren of zelfs verlies maken. Inzicht in de inkomsten van de zzp er is om die reden belangrijk. Door middel van een secundaire statistische analyse is bepaald wat het inkomen van zzp ers in het algemeen en zzp ers binnen de drie doelgroepen is. Wederom is gekeken naar het cohort startende zzp ers in de jaren Aanvullend is bepaald welk aandeel van de zzp ers (binnen de drie doelgroepen) naast de inkomsten uit het zzp-schap andere inkomstenbronnen hebben: een baan in loondienst, een uitkering en/of AOW/pensioen. Ook is vastgesteld of zzp ers binnen de drie doelgroepen er financieel beter van zijn geworden om zzp er te worden. Het inkomen van een zzp er zegt nog niet alles over de financiële situatie van iemand. Zoals hierboven al gemeld heeft een deel van de zzp ers naast de inkomsten uit het zzp-schap ook andersoortige inkomsten uit een baan in loondienst, een uitkering en/of AOW/pensioen. Deze andere inkomsten kunnen hoger zijn dan de inkomsten uit het zzp-schap. Aan de hand van een statistische analyse op SSB-data van het CBS hebben wij bepaald wat het aandeel hybride zzp ers met een baan in loondienst, een uitkering en/of AOW/pensioen is binnen de totale zzp-populatie en binnen de drie doelgroepen. Ook zijn de overlevingskansen van hybride zzp ers afgezet tegen die van zzp ers in het algemeen. Om mensen die aan de slag willen gaan als zzp er en de overlevingskansen van reeds gestarte zzp ers te verhogen, kan goede advisering en ondersteuning nuttig zijn. Daarom is nagegaan welke knelpunten zzp ers precies in de (op)startfase ervaren, welke ondersteuningskanalen zij gebruiken en of het voor hen eenvoudig is om geschikte informatie en ondersteuning te vinden. Daarbij wordt ook ingegaan op mogelijke verschillen tussen zzp ers binnen de drie doelgroepen en zzp ers in het algemeen. 9 Dit zijn personen die een opleiding volgen, niet-uitkeringsgerechtigden, personen die financieel afhankelijk zijn van hun partner, en/of personen die in het buitenland verblijven. 4

11 1.3 Onderzoeksmethoden Deze rapportage is gebaseerd op een onderzoek dat bestond uit de volgende onderdelen: (1) een literatuurstudie, (2) verdiepende interviews met experts en gemeenten, (3) een secundaire statistische analyse en (4) een enquête onder en diepte-interviews met zzp ers. Hieronder worden deze onderzoeksonderdelen nader toegelicht. Literatuurstudie Om een goed beeld te krijgen van het aantal startende ondernemers en zzp ers binnen de drie doelgroepen, hun aanleiding en motieven om met een eigen bedrijf te beginnen, de uitdagingen waarmee zij in de (op)startfase te maken hebben en de factoren die van invloed zijn op het aantal jaren dat zij als ondernemer actief zijn, is een groot aantal relevante en zo actueel mogelijke Nederlandse en buitenlandse studies over startend ondernemerschap en zzp-schap bestudeerd. In de meeste gevallen richtten de bestudeerde onderzoeksrapporten zich op startende ondernemers in het algemeen, dus mèt en zonder personeel. Er bestaan minder studies die handelen over startende zzp ers. In de aandacht voor zzp ers wordt vaak uit het oog verloren dat startende ondernemers deel uitmaken van de groep zzp ers zolang zij nog geen personeel in dienst hebben. Een groot deel van de zelfstandig ondernemers begint en blijft ook zonder personeel. Uit de interviews met experts op het terrein van startend ondernemerschap (zie hierna) komt naar voren dat er volgens hen weinig verschillen bestaan tussen startende ondernemers met of zonder personeel als het gaat om startmotieven, succesfactoren en ervaren knelpunten. Verdiepende interviews experts en gemeenten Ter verdieping van de bevindingen uit de literatuurstudie zijn diepte-interviews afgenomen met experts op het terrein van startend ondernemerschap en zzpschap. Er hebben daartoe gesprekken plaatsgevonden met belangenbehartigers van (startende) ondernemers/zzp ers, (zzp-)netwerkorganisaties, startersadviescentra, vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties en onderzoekers op het terrein van ondernemerschap. Gespreksonderwerpen waren met name: de aanleiding en motieven van personen om met een eigen bedrijf te starten, de uitdagingen die ondernemers bij de start van hun bedrijf ervaren, de succes- en faalfactoren van startend ondernemerschap en de ondersteuningskanalen waar startende ondernemers gebruik van maken. Bij elk van deze onderwerpen is gevraagd naar mogelijke verschillen tussen de drie doelgroepen. Om een goed beeld te krijgen van de gemeentelijke ervaringen met startende ondernemers en zzp ers behorend tot de drie doelgroepen, zijn ook diepteinterviews afgenomen met vertegenwoordigers van een aantal gemeenten. Verschillende Nederlandse gemeenten hebben een startersbeleid dat zich 5

12 richt op de stimulering en/of de ondersteuning van startende ondernemers binnen de gemeentegrenzen. Aanvullend hebben wij medio juni 2011 een bijeenkomst georganiseerd voor experts op het terrein van startend ondernemerschap en zzp-schap. Tijdens deze bijeenkomst zijn onze voorlopige bevindingen getoetst en is een conceptversie van de vragenlijst voor een enquête onder zzp ers (zie hierna) gezamenlijk besproken. Als bijlage 1 is een lijst opgenomen van geïnterviewde experts en een overzicht van de deelnemers aan de expertbijeenkomst. Secundaire statistische analyse Om inzicht te verkrijgen in het aantal jaren dat zzp ers actief zijn, de arbeidsmarktpositie van waaruit zij zijn gestart en de uitstroombestemmingen van gestopte zzp ers, is een secundaire statistische analyse uitgevoerd op basis van een cohort zzp ers, gestart in de periode Het beginpunt voor het volgen van arbeidsmarktbewegingen van startende zzp ers was het identificeren van startende zzp ers uit de Sociaal Statistische Bestanden (SSB Zelfstandigen) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor de jaren 2001 tot en met In SSB Zelfstandigen zijn de gegevens van zelfstandigen vanaf 2001 gebaseerd op de aangiften inkomstenbelasting afkomstig van de Belastingdienst (daarbij vindt er een bijschatting plaats). Allereerst is op basis van deze bestanden bepaald wie precies startende ondernemers zijn. Wanneer iemand in het jaar t in SSB Zelfstandigen voorkomt, maar niet in het jaar t-1, dan is men startend ondernemer. Vervolgens is bepaald wie startende zzp ers zijn. Wanneer iemand in het jaar t nul of één werkzame personen heeft 10 en in jaar t startend ondernemer is, dan is iemand startend zzp er. Ten derde is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds startende zzp ers van wie wij zeker weten dat zij in het jaar t-1 geen zzp er of zelfstandig ondernemer met personeel waren, en anderzijds startende zzp ers die wel vanuit ondernemerschap zijn gestart. Deze laatste groep zzp ers bestaat mogelijk uit doorstarters/herstarters of zzp ers in een opof afbouwfase van hun onderneming. Wanneer iemand in het jaar t-1 meer dan twee werkzame personen heeft en in jaar t nul of één werkzame personen, dan is iemand startend zzp er vanuit ondernemerschap. Deze zzp ers vanuit ondernemerschap zijn alleen in de analyse meegenomen wanneer de grootteklasse van de onderneming in het jaar t-1 bekend is. Reden daarvan is dat we in de analyse zo zeker mogelijk wilden zijn dat we met startende zzp ers (vanuit ondernemerschap) te maken hadden. 10 Er is gekozen voor zowel 0 als 1 werkzame personen, omdat de ene zzp er aangeeft geen personeel in dienst te hebben (0) en de andere zichzelf als de werkzame persoon ziet (1). De reden dat wij hiervoor hebben gekozen, is dat wij op deze wijze een zo groot mogelijke groep potentiële zzp ers in de analyse konden meenemen. 6

13 Na identificatie van deze startende zzp ers is op basis van twee unieke (anonieme) codes 11 een koppeling gemaakt met de volgende SSB-bestanden voor de periode 2000 tot en met 2010: SSB Banen: banenbestanden; SSB Bijstand: bijstandsuitkeringen, inclusief BBZ 12 ; SSB AO: arbeidsongeschiktheidsuitkeringen; SSB WW: bestanden betreffende de Werkloosheidswet; SSB Overige uitkeringen: bestanden betreffende Ziektewet 13, Wachtgeld 14 en uitkeringen die nergens anders ingedeeld zijn; SSB AOW: bestanden betreffende de Algemene Ouderdomswet; SSB Overige Pensioenen 15 : bestanden betreffende Oorlogs- en verzetpensioen of overige pensioen, lijfrente enz. Naast een koppeling met de SSB-bestanden heeft er een koppeling met de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) plaatsgevonden, waardoor ook verschillende (persoons)kenmerken van de startende zzp ers beschikbaar kwamen. Deze kenmerken zijn gebruikt in een survivalanalyse om nader inzicht te krijgen in de elementen die van invloed (kunnen) zijn op de overlevingsduur van zzp-ondernemingen. In hoofdstuk 4 wordt beschreven wat de winst uit onderneming tijdens zzpschap op jaarbasis is. Hiervoor hebben wij het SSB Zelfstandigen gebruikt. In de periode tot en met 2005 zijn de gegevens van het CBS gebaseerd op de aangiften inkomstenbelasting; op de aangiftebestanden vonden bijschattingen plaats. Vanaf 2006 tot en met 2008 zijn de gegevens van het CBS over zelfstandigen ontleend aan het Inkomens Productie Systeem (IPS). Vanaf 2009 zijn de gegevens gebaseerd op de nieuwe Basisregistratie Zelfstandigen (onderdeel van het IPS). De variabele winst volgens het CBS heeft ten tijde van dit onderzoek de betekenis van inkomen uit eigen onderneming ; deze is opgebouwd uit de fiscale winst uit onderneming vermeerderd met het bedrag van de ondernemersaftrek en de investeringsaftrek. Het uitgangspunt van de analyse was het cohort startende zzp ers in de periode Om de privacy van individuen te bewaken, werkt het CBS met twee codes op basis waarvan respondenten in de verschillende CBS-bestanden zijn terug te vinden. Door het gebruik van deze codes zijn de gegevens niet terug te leiden naar individuen; daarmee is de anonimiteit van een respondent zeker gesteld. 12 Besluit bijstandverlening zelfstandigen. Deze regeling biedt startende en bestaande ondernemers de mogelijkheid tot het verkrijgen van een lening en/of een periodieke uitkering voor het levensonderhoud. Zie: 13 Dit is een wet die regelt dat zieke werknemers, in gevallen waarbij de loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever bij ziekte niet van toepassing is, recht hebben op een uitkering. 14 Dit is een werkloosheiduitkeringsregeling die bij de overheid in gebruik is voor politici en bestuurders. 15 Overige pensoenen betreffen alle pensioenen afgezien van AOW. 7

14 De reden waarom is uitgegaan van de periode en niet van een recentere periode, is dat het voor de analyse van belang was om naar de ontwikkeling van zzp-schap over meerdere jaren te kijken. Voor het bepalen van de leeftijd van de ondernemingen van zzp ers en voor de survivalanalyse is uitgegaan van de periode 2001 tot en met Gedurende onze onderzoeksperiode was er geen recentere dataset van het CBS beschikbaar. Box 1.1 Databronnen en afbakeningen Voor de secundaire statistische analyse hebben wij gebruik gemaakt van SSB Zelfstandigen van het CBS. De data over zzp ers op de website van het CBS (Statline) zijn gebaseerd op de Enquête Beroepsbevolking (EBB). Deze EBB-data worden gebruikt voor het bepalen van het aantal zzp ers in Nederland. Ze zijn in deze studie gebruikt om een aantal (persoons)kenmerken van zzp ers te beschrijven (zie hoofdstuk 2). De twee bestanden van het CBS zijn niet 1-op-1 met elkaar te vergelijken. Het aantal zzp ers volgens SSB Zelfstandigen is beduidend lager dan het aantal zzp ers volgens de EBB. Dit verschil wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de volgende twee aspecten: SSB Zelfstandigen bevat alle personen die winstaangifte doen. In de EBB wordt aan werkende personen gevraagd of zij werknemer zijn; de niet-werknemers zijn dan de zelfstandigen. In SSB Zelfstandigen is een deel van de zelfstandigen niet vertegenwoordigd omdat ze geen winstaangifte doen; in EBB zijn deze mogelijk wel vertegenwoordigd omdat deze personen zichzelf zelfstandige noemen. Het kan in deze gevallen bijvoorbeeld gaan om freelancers. In de EBB wordt aan zelfstandigen (de niet-werknemers) gevraagd hoeveel personeel ze in dienst hebben. Degenen die geen personeel in dienst hebben worden gerekend tot de zelfstandigen zonder personeel. Bij de analyse van SSB Zelfstandigen hebben wij gewerkt met grootteklasse. De grootteklasse onbekend is niet meegenomen in de analyse om er zeker van te zijn dat het om zzp ers gaat. Hierdoor is mogelijk een deel van zzp ers niet meegenomen in onze analyse. Naast de hier genoemde bronnen zijn er ook nog andere waaruit informatie geput wordt over zzp ers. Dat leidt ertoe dat de term zzp er inmiddels staat voor een veelheid van afbakeningen. Soms gaat het over alle zelfstandigen zonder personeel, te weten ondernemers zonder personeel, directeur grootaandeelhouders (DGA s), freelancers en andere zelfstandigen die zichzelf niet als ondernemer zien. Daarnaast wordt wel onderscheid gemaakt tussen traditionele zelfstandigen en nieuwe zelfstandigen. Die laatste groep omvat de beroepen waarop in de media vaak gedoeld wordt met de term zzp er. De zzp ers in deze publicatie zijn afkomstig uit SSB-bestanden. Het betreft zelfstandigen zonder personeel die winstaangifte doen. Freelancers zullen daar niet bij zijn wanneer zij hun winst opgeven als inkomsten uit overig werk. Strikt genomen gaat het daarom in deze publicatie over ondernemers zonder personeel (ook wel eens aangeduid als ozp ers). Omdat de term ozp er ongebruikelijk spreken wij hier verder over zzp ers, maar heeft dit niet alleen betrekking op nieuwe typen zelfstandigen en geen betrekking op freelancers e.d. Enquête en diepte-interviews zzp ers Om inzicht te krijgen in de aanleiding en motieven van personen binnen de drie doelgroepen om als zzp er te starten, de uitdagingen waarmee zij te 8

15 maken hebben (gehad) en de ondersteuning die zij hiervoor gezocht hebben, zijn startende zzp ers op twee manieren benaderd. Allereerst is een internetenquête uitgezet onder zzp ers die net zijn gestart of nog in de opstartfase verkeerden. Om zoveel mogelijk zzp ers binnen de drie doelgroepen te bereiken, is de internetenquête via verschillende kanalen uitgezet: via een weblink op de websites van (zzp-)netwerkorganisaties, startersadviescentra en sociale media (LinkedIn en Twitter) en via gemeenten. Ook zijn telefonische screeningsgesprekken afgenomen met zzp'ers die zich in 2011 hebben ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Voor de selectie van deze zzp ers is een aselecte steekproef getrokken uit een databestand van het bureau MarktSelect dat zich baseert op gegevens van de Kamer van Koophandel. Door middel van deze screeningsgesprekken zijn ook zzp ers benaderd die nog in de opstartfase zaten. In de korte telefonische screeningsgesprekken zijn zzp ers uitgenodigd om de internetenquête in te vullen. De vragenlijst voor de enquête is opgesteld op basis van de bevindingen uit de literatuurstudie en de verdiepende interviews met experts. Een conceptversie van de vragenlijst is besproken met experts (zie hierboven) en getest onder een aantal zzp ers. In totaal hebben 1252 zzp ers de enquête geheel afgerond. 16 In bijlage 3 wordt nader ingegaan op de achtergrond van de internetenquête. Bij de analyse van de enquêteresultaten hebben wij ons ook specifiek gericht op leden van de drie doelgroepen (migranten, ouderen en mensen met een arbeidsbeperking). Op de bevindingen zijn multivariate analyses uitgevoerd om na te gaan in hoeverre de verschillende achtergrondkenmerken van respondenten samenhangen met de onderscheiden doelgroepen. Hiervoor is gebruikgemaakt van een regressieanalyse waarbij de afhankelijke variabele telkens het al dan niet behoren tot de doelgroep was. De doelvariabelen waren binair van aard, wat inhoudt dat deze maar twee waarden konden aannemen; om die reden is gekozen voor een logistische regressie. Als potentiële voorspellers zijn vrijwel alle achtergrondkenmerken van respondenten uit de enquêtevragenlijst onderzocht. Ter verdieping van en aanvulling op de bevindingen van de internetenquête onder zzp ers zijn in totaal veertig telefonische diepte-interviews met zzp ers afgenomen. In deze gesprekken is gevraagd naar de aanleiding en motieven om als zzp er te starten, de uitdagingen die zij hebben ervaren en de ondersteuning die zij hiervoor hebben gezocht. De geïnterviewde zzp ers waren erop geselecteerd dat zij net waren gestart of nog in de opstartfase zaten. Bij de selectie van de te interviewen zzp ers hebben wij ons specifiek gericht op leden van de drie doelgroepen (migranten, ouderen en mensen met een arbeidsbeperking). Na circa vier maanden zijn dezelfde zzp ers nogmaals telefonisch benaderd. In deze gesprekken is aan hen onder meer gevraagd hoe zij in de tussenliggende periode met de eerdergenoemde uitdagingen zijn omgegaan, of zij te maken hebben gekregen met nieuwe uitdagingen, via 16 Dit zijn zzp ers die zichzelf zien als ondernemers die vooral hun eigen arbeid aanbieden en geen goederen verkopen. Ook hebben zij geen grote kapitaalgoederen, bijvoorbeeld een winkel of een vrachtschip. 9

16 welke kanalen zij ondersteuning hierbij hebben gezocht en wat dit heeft opgeleverd. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt beschreven wat en wie de zzp er precies is en wordt afgebakend wie migranten, ouderen en mensen met een arbeidsbeperking zijn. Dit is van belang om te kunnen bepalen in hoeverre en onder welke voorwaarden zzp-schap een kans biedt op arbeidsparticipatie in de breedste zin des woords voor migranten, ouderen en mensen met een beperking. Vervolgens wordt in dit hoofdstuk beschreven in welke mate zzp-schap momenteel al voorkomt binnen de drie doelgroepen en in welke mate hun aandeel in de totale zzp-populatie verschilt van hun aandeel in de werkzame en werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking. 17 Ook wordt beschreven in welke mate zzp ers binnen de drie doelgroepen qua persoonskenmerken verschillen van de totale zzp-populatie en van de drie doelgroepen binnen de totale werkzame beroepsbevolking. Een aparte paragraaf is gewijd aan het fenomeen van de hybride zzp er. Hybride zzp ers zijn conform onze opgerekte definitie zzp ers die naast hun inkomsten uit het zzp-schap ook nog inkomsten uit een baan in loondienst, een uitkering en/of AOW/pensioen ontvangen. We gaan in op de vraag hoe groot deze groep is binnen de totale zzp-populatie en besteden aandacht aan het voorkomen van migranten, ouderen en mensen met een arbeidsbeperking binnen deze deelpopulatie. Hoofdstuk 2 gaat in op de volgende deelvragen: Hoe groot is de absolute en relatieve omvang van de drie doelgroepen die als zzp er werkzaam zijn? Hoe verhoudt zich het aandeel van deze doelgroepen in de zzp-populatie ten opzichte van hun aandeel in de werkzame en werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking? Welke achtergrond- en persoonskenmerken hebben deze doelgroepen in de zzp-populatie en in hoeverre verschillen deze ten opzichte van dezelfde populaties die werkzaam zijn in loondienst? Hoeveel hybride zzp ers zijn er en in hoeverre zijn de drie doelgroepen in deze categorie te vinden? In hoofdstuk 3 wordt allereerst ingegaan op de aanleiding en motieven van zzp ers om te starten met een bedrijf. Op deze manier wordt duidelijk welke mechanismen ervoor zorgen dat leden van de drie doelgroepen zzp er zijn geworden. Ook wordt aan het begin van dit hoofdstuk beschreven wanneer 17 Het CBS omschrijft de niet-beroepsbevolking als volgt: Deze groep bestaat uit personen van 15 tot 65 jaar die niet tot de werkzame beroepsbevolking behoren, die twaalf uur of meer per week willen werken, maar hiervoor niet op korte termijn (binnen twee weken) beschikbaar zijn. De afgelopen vier weken zijn zij niet actief op zoek geweest naar betaald werk voor twaalf uur of meer per week. 10

17 een startende zzp er volgens ons succesvol is. Vervolgens wordt aan de hand van de bevindingen van de secundaire statistische analyse beschreven in welke mate de overlevingskansen van zzp ers binnen de doelgroepen verschillen van die van de totale zzp-populatie en welke factoren precies van invloed hierop zijn. Ook in dit hoofdstuk wordt apart aandacht besteed aan hybride zzp ers. Hoofdstuk 3 gaat in op de volgende deelvragen: Welke mechanismen zorgen ervoor dat leden van de drie doelgroepen zzp er zijn geworden? Hebben leden van de drie doelgroepen zicht op de voor hen relevante mechanismen? Verschillen deze mechanismen tussen de drie groepen? Wat is de overlevingskans van zzp ers? Welke verschillen bestaan er tussen de drie doelgroepen? Wat zijn de overlevingskansen van hybride zzp ers en binnen deze groep van de doelgroepen? Welke factoren zijn van invloed op de overlevingkansen van zzp ers? Hoofdstuk 4 gaat nader in op de inkomsten van zzp ers. Er wordt onder meer gekeken naar de winst uit eigen onderneming van zzp ers in het algemeen en binnen de drie doelgroepen en naar het aandeel zzp ers dat ook andersoortige inkomsten heeft uit een baan in loondienst, uitkering en/of AOW/pensioen. In hoofdstuk 4 wordt antwoord gegeven op de volgende deelvragen: Wat is de winst van zzp ers in het algemeen en van zzp ers binnen de drie doelgroepen? Welk deel van de zzp ers heeft ook nog andersoortige inkomsten? Om welke inkomsten gaat het? In hoeverre zijn de inkomsten een reden om het zzp-schap te beëindigen? Welk deel van de zzp ers is financieel beter geworden van de keuze voor het zzp-schap? Vanaf welk jaar na de start is dat het geval? Hoofdstuk 5 beschrijft vanuit welke arbeidsmarktposities leden van de drie doelgroepen aan de slag gaan als zzp er en wat de uitstroombestemmingen van gestopte zzp ers zijn. Ook wanneer zzp ers binnen de doelgroepen het zzp-schap beëindigen en een baan in loondienst verwerven of zelfstandig ondernemer mèt personeel worden, biedt zzp-schap hun een kans op arbeidsparticipatie. In dit hoofdstuk wordt ook gekeken naar de uitstroombestemmingen van personen die vanuit een uitkering, baan in loondienst of ondernemerschap zijn gestart als zzp er. 11

18 In hoofdstuk 5 zijn de volgende deelvragen aan de orde: Vanuit welke arbeidsmarktposities starten zzp ers? Welke verschillen bestaan er tussen de drie doelgroepen? In welke uitstroombestemmingen komen gestopte zzp ers terecht? Om de overlevingskansen te vergroten van mensen die aan de slag willen gaan als zzp er en van reeds gestarte zzp ers, kan gerichte advisering en ondersteuning nuttig zijn. Daarvoor is het belangrijk om meer inzicht te krijgen in de precieze uitdagingen die startende zzp ers ervaren. Hoofdstuk 6 beschrijft met welke knelpunten zzp ers te maken hebben (gehad) in de (op)startfase. Daarbij wordt ook ingegaan op mogelijke verschillen tussen de drie doelgroepen. Tot slot wordt ingegaan op de ondersteuningskanalen die zzp ers hebben gebruikt voor het oplossen van hun problemen. In hoofdstuk 6 zijn de volgende deelvragen aan de orde: Welke uitdagingen ondervinden zzp ers binnen de drie doelgroepen in de (op)startfase? Zijn deze belemmeringen groepsspecifiek? Welke ondersteuning gebruiken startende zzp ers binnen de drie doelgroepen voor de uitdagingen die zij (hebben) ervaren? Is het voor zzp ers binnen de drie doelgroepen eenvoudig om informatie over en ondersteuning bij het starten van een eigen bedrijf te vinden? En weten zij bij welke organisatie zij hiervoor terechtkunnen? In hoofdstuk 7 wordt op basis van de bevindingen uit de eerdere hoofdstukken een antwoord gegeven op de vraag in hoeverre en onder welke voorwaarden zzp-schap een kans kan bieden op arbeidsparticipatie voor de drie doelgroepen. Vervolgens worden in dit hoofdstuk enkele mogelijke aanknopingspunten voor beleid beschreven. 12

19 2 ZELFSTANDIGEN ZONDER PERSONEEL IN BEELD Om te kunnen bepalen in hoeverre en onder welke voorwaarden zzp-schap een kans op arbeidsparticipatie kan bieden voor migranten, ouderen en mensen met een arbeidsbeperking, moet allereerst worden beschreven wat en wie de zzp er precies is: welke definities van de zzp er zijn er, hoe heeft het aantal zzp ers en hun aandeel binnen de werkzame beroepsbevolking zich ontwikkeld, en welke persoonskenmerken hebben zzp ers? Ook is het van belang om af te bakenen wie precies onder deze drie doelgroepen vallen. In dit hoofdstuk wordt verder beschreven wat het aantal en aandeel migranten, ouderen en mensen met een arbeidsbeperking is binnen de totale zzppopulatie en werkzame beroepsbevolking. Wanneer leden van de drie doelgroepen momenteel al vaak actief zijn als zzp er, kan dat erop wijzen dat zzp-schap hen een kans biedt op arbeidsparticipatie. Daarnaast worden enkele kenmerken van zzp ers binnen de drie doelgroepen vergeleken met die van de totale zzp-populatie en van de doelgroeppopulaties binnen de werkzame beroepsbevolking om vast te kunnen stellen welke specifieke groepen kiezen voor het zzp-schap en/of daadwerkelijk in staat zijn om als zzp er te starten. 2.1 Wie is de zelfstandige zonder personeel? Definities van de zzp er Hoe de zzp er gedefinieerd wordt, is afhankelijk van het beleidsveld van waaruit dit gebeurt. Zo kan de juridische status of ondernemingsvorm de basis vormen voor de definiëring van zzp ers, maar er kan ook een fiscale afbakening worden gehanteerd: is iemand wel of niet in het bezit van een VAR-verklaring? 18 De aanleiding of het motief voor het zelfstandig ondernemerschap kan ook als basis dienen. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden in onder andere bewust zelfstandigen, gedwongen zelfstandigen, goudzoekers en hybride ondernemers. 19 Daarnaast duikt de vraag regelmatig op of zzp ers nu ondernemers of werknemers zijn. Hoewel een zzp er eigen baas is en er in principe geen gezagsverhouding bestaat tussen hem en zijn klant of opdrachtgever, kan dit in de praktijk anders uitpakken, bijvoorbeeld wanneer een zzp er (grotendeels) afhankelijk is van één klant of opdrachtgever. Zulke zzp ers, vaak aangeduid als schijnzelfstandigen, bevinden zich in het schemergebied van ondernemerschap en werknemerschap. Verder wordt nogal eens het onderscheid gemaakt tussen 18 Een VAR-verklaring is een verklaring arbeidsrelatie. Het is een verklaring van de Belastingdienst die zekerheid beoogt te geven over de fiscale en socialezekerheidsrechtelijke status van inkomsten die een natuurlijk persoon voor persoonlijke werkzaamheden verkrijgt. 19 Dit onderscheid in categorieën is door EIM geïntroduceerd. 13

20 traditionele zelfstandigen (in de landbouw en detailhandel) en nieuwe zelfstandigen (in bijvoorbeeld de zakelijke dienstverlening). 20 Er bestaan verschillende definities van wie de zzp er nu precies is. Daardoor lopen de schattingen van het aantal zzp ers in Nederland sterk uiteen. In het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) van eind 2010 wordt aangedrongen op een eenduidige definitie die zou moeten gelden voor de relevante beleidsterreinen. 21 Volgens de SER is een zzp er een ondernemer die geen personeel in dienst heeft, waarbij voor de vaststelling of er sprake is van een ondernemer de volgende criteria gelden (zoals ook gehanteerd door de Belastingdienst in het kader van de inkomstenbelasting): zelfstandigheid bij de inrichting van de eigen werkzaamheden en het uitvoeren daarvan; het voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden; het gericht zijn op en het perspectief hebben van het maken van winst; bekendmaking van het ondernemerschap (dat wil zeggen inschrijving bij de Kamer van Koophandel); het streven naar meerdere opdrachtgevers. Een belangrijk aspect van de afbakening die door de SER wordt gehanteerd, is dat die tot nu toe niet ten grondslag heeft gelegen aan de beschikbare bronnen over zzp ers. Deze afbakening kan bovendien pas na de gegevensverzameling worden gebruikt: dan is het namelijk pas mogelijk om vast te stellen of iemand streeft naar meerdere opdrachtgevers. Volgens het CBS is een zzp er een persoon met als (hoofd)baan het verrichten van arbeid voor eigen rekening of risico in een eigen bedrijf of praktijk, of een persoon in een zelfstandig uitgeoefend beroep die daarbij geen personeel in dienst heeft. 22 Voor ons onderzoek is vooral gebruik gemaakt van SSBbestanden van het CBS op basis waarvan wij hebben bepaald wie als zzp ers moeten worden gezien. 23 De reden daarvan is dat op basis van deze bestanden een secundaire statistische analyse mogelijk was, die niet gedaan 20 Zie bijvoorbeeld Hessels en Vroonhof, Zelden zo populair: het zzp-schap. 21 SER, Zzp ers in beeld. Een integrale visie op zelfstandigen zonder personeel. 22 In 2008 hanteerde het CBS een andere definitie van de zzp er. Deze definitie van de zzp er luidt als volgt: Het gaat hier om ondernemers die geen personeel in dienst hebben. Het kan ook slaan op een freelancer. De zzp'er is zelfstandig in die zin dat hij/zij geen arbeidsovereenkomst heeft, maar wel diensten en/of goederen levert aan klanten of opdrachtgevers. Er is geen sprake van een gezagsverhouding, waardoor hij/zij geen werknemer is en niet onder de wettelijke bepalingen voor werknemers valt. Deze definitie is momenteel nog steeds op de website van het CBS te vinden. 23 Voor de statistische analyse hebben wij gebruik gemaakt van SSB-bestanden van het CBS; voor het bepalen van het aantal zzp ers in Nederland en een aantal (persoons)kenmerken van hen zijn EBB-bestanden van het CBS gebruikt, Deze twee bestanden zijn niet een op een vergelijkbaar (zie ook het tekstkader in hoofdstuk 1). In de enquête onder zzp ers hebben wij aan respondenten gevraagd of zij zichzelf zien als ondernemers die vooral hun eigen arbeid aanbieden en geen goederen verkopen noch beschikken over grote kapitaalgoederen (zoals een winkel of een vrachtschip). 14

21 had kunnen worden op basis van het EBB-bestand van het CBS (zie ook hoofdstuk 1) Definitie van de hybride zzp er Doorgaans, bijvoorbeeld in publicaties van organisaties als de Kamer van Koophandel en het CBS wordt de term hybride zzp er gebruikt voor het samengaan van zzp-schap en werken in loondienst. Onduidelijk bij deze term is of het duale karakter van de tijdsbesteding of de dubbele inkomstenbron het onderscheidende element is. Wanneer de verschillende inkomstenbronnen het onderscheidende criterium is, dienen ook zzp ers die niet in loondienst werken maar wel gebruik kunnen maken van andere bronnen van inkomen beschouwd te worden als hybride zzp ers. Voor dit onderzoek is het gebruik kunnen maken van andere inkomstenbronnen relevant. Daarom rekken wij in deze studie de definitie van hybride zzp er op: zzp ers die naast hun inkomsten van het zzp-schap ook andersoortige inkomsten ontvangen, beschouwen wij als hybride zzp ers. 24 Een andere inkomstenbron kan, net als in het geval van werken in loondienst, overigens ook samengaan met een deels andere tijdsbesteding. Een zzp er die ook een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, is mogelijk niet in staat om fulltime als zzp er te werken; een zzp er die ook een pensioenuitkering geniet, hoeft niet fulltime als zzp er te werken Zzp-schap: groei of heropleving? Volgens het CBS is het aantal zzp ers in Nederland en hun aandeel in de werkzame beroepsbevolking de afgelopen zestien jaar sterk toegenomen. Het aantal zzp ers is van in 1996 gestegen tot in het tweede kwartaal van Dit is een groei van 87 procent. 25 Het aandeel zzp ers in de werkzame beroepsbevolking is in diezelfde periode gestegen van 6,4 procent tot tien procent. Figuur 2.1 geeft deze ontwikkeling van het aandeel zzp ers in de werkzame beroepsbevolking weer. Uit deze figuur blijkt dat er in de periode sprake was van een lichte daling van het aandeel zzp ers. 24 Bedoeld zijn alleen op de persoon van de zzp er betrokken inkomstenbronnen. Daarnaast kan een niet alleenstaande zzp er mogelijk ook terugvallen op andere inkomstenbronnen binnen het huishouden, bijvoorbeeld het inkomen van een partner. 25 Hoewel het CBS sinds 1987 de Enquête Beroepsbevolking (EBB) uitvoert, bevatten veel tabellen op StatLine pas cijfers vanaf Voor alle tabellen op basis van de EBB geldt bovendien dat er sprake is van een trendbreuk tussen de jaren 2000 en 2001 als gevolg van een nieuwe weegmethode binnen de EBB. De jaren voor 2001 zijn niet gecorrigeerd en betreffen eerder gepubliceerde cijfers. 15

22 Figuur Ontwikkeling aandeel zzp ers in werkzame beroepsbevolking in de periode (2 e kwartaal) (in procenten) Bron: CBS, 2012 Vanaf 2009 is er sprake van een minder sterke groei van het aandeel zzp ers in de werkzame beroepsbevolking. Dit heeft mogelijk te maken met de economische crisis waarvan de effecten sinds eind 2008 in ons land waarneembaar werden. Op 1 juli is de nieuwe Handelsregisterwet in werking getreden, waardoor vrijberoepsbeoefenaars (bijvoorbeeld architecten en kunstenaars) verplicht werden zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Mogelijk was er in die periode zonder de opwaartse effecten van de verplichte registratie feitelijk sprake van een (lichte) daling van het aandeel zzp ers in de werkzame beroepsbevolking. Vooral de toename van het aantal nieuwe zelfstandigen heeft gezorgd voor de recente groei van de zzp-populatie in Nederland. Volgens het CBS is het aandeel zzp ers in de niet-commerciële dienstverlening 27 binnen de totale zzppopulatie sterk toegenomen in de periode (van 22% tot 40%). Ook het aandeel zzp ers in de nijverheid 28 is toegenomen in die periode (van 12% tot 16%). Het aandeel zzp ers in de landbouw, bosbouw en visserij is in de periode gedaald van 23 procent tot tien procent. Figuur 2.2 geeft 26 Staatsblad : Wet van 22 maart 2007, houdende regels omtrent een basisregister van ondernemingen en rechtspersonen (Handelsregisterwet 2007). 27 Dit omvat onder meer de sectoren openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen, onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg. Zie voor een uitgebreide toelichting. Binnen de sector gezondheids- en welzijnszorg vallen ook mensen die in de thuiszorg werkzaam zijn; dit zijn geen nieuwe zelfstandigen. 28 Dit omvat onder meer de sectoren winning van delfstoffen, industrie en bouwnijverheid. Zie voor een uitgebreide toelichting. 16

23 dit weer. Achter de groei van het aantal zzp ers gaat dus een aanzienlijke sectorale verschuiving schuil. Figuur 2.2 Aandeel zzp ers in bedrijfssectoren in 1996 en 2010 (in procenten) Landbouw, bosbouw en visserij Nijverheid Commerciële dienstverlening Niet commerciële dienstverlening 6 0 Bedrijfssector onbekend Bron: CBS, 2012 De werkgelegenheid in de sectoren landbouw, bosbouw en visserij, commerciële dienstverlening en niet-commerciële dienstverlening heeft in de periode (tweede kwartaal) dezelfde ontwikkeling doorgemaakt als die van het aandeel zzp ers in deze sectoren. Dat geldt niet voor de sector nijverheid, waar geen sprake was van een stijging, maar van een daling van de werkgelegenheid. De groei van het aandeel zzp ers in deze sector hangt naar verwachting samen met de sterke toename van het aantal zzp ers in de bouw. Sommige auteurs plaatsen overigens kanttekeningen bij de ontwikkeling van het verschijnsel zzp er (en de aandacht die dit krijgt in de media). Zo geeft Dekker (2010) aan dat er weliswaar sprake is van een groeiende groep zzp ers op de Nederlandse arbeidsmarkt in absolute zin, maar dat het aandeel zzp ers binnen de totale werkzame beroepsbevolking niet enorm is gestegen. Wanneer de groei van het aandeel zzp ers in een historisch perspectief wordt geplaatst, blijkt er de afgelopen vijftien jaar eerder sprake te zijn van een heropleving van het zelfstandig ondernemerschap in ons land. Aan het einde van de negentiende eeuw lag het aandeel zelfstandige ondernemers in de totale werkgelegenheid op zo n 26 procent. Dit aandeel was begin jaren tachtig van de twintigste eeuw gedaald tot circa tien procent. Figuur 2.3 geeft deze historische ontwikkeling weer. Hierbij dient de kanttekening te worden geplaatst dat het om het aandeel zelfstandig ondernemers in het algemeen gaat, en niet specifiek om het aandeel zzp ers. 17

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap J. Mevissen, L. Heuts en H. van Leenen SAMENVATTING Achtergrond van het onderzoek Het verschijnsel zelfstandige zonder personeel (zzp er) spreekt tot de verbeelding.

Nadere informatie

AAN DE SLAG ALS ZZP ER? Onderzoek naar de kansen van zzp-schap voor drie doelgroepen met afstand tot de arbeidsmarkt

AAN DE SLAG ALS ZZP ER? Onderzoek naar de kansen van zzp-schap voor drie doelgroepen met afstand tot de arbeidsmarkt AAN DE SLAG ALS ZZP ER? Onderzoek naar de kansen van zzp-schap voor drie doelgroepen met afstand tot de arbeidsmarkt Aan de slag als zzp er? Onderzoek naar de kansen van zzp-schap voor drie doelgroepen

Nadere informatie

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt M200919 Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt Zoetermeer, december 2009 Nieuwe werkgevers Boodschap Nederland kent over de

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

ZZP ERS TUSSEN OVERVLOED EN ONBEHAGEN

ZZP ERS TUSSEN OVERVLOED EN ONBEHAGEN Inzending Nederlandse Arbeidsmarktdag 2013 ZZP ERS TUSSEN OVERVLOED EN ONBEHAGEN Inkomsten van zzp ers nader bekeken Regioplan www.regioplan.nl Dr. Jos Mevissen Drs. Lars Heuts Drs. Heidi Witteman-van

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Ronald van Bekkum (UWV), Harry Bierings en Robert de Vries In arbeidsmarktbeleid en in statistieken van het CBS wordt een duidelijk onderscheid gemaakt

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Aan het werk met re-integratieondersteuning Aan het werk met re-integratieondersteuning Vijfmeting, fase 3 29-11-2013 gepubliceerd op cbs.nl Inhoud Inleiding 5 1. Beschrijving van het onderzoek 6 1.1 Populatie 6 1.2 Onderzoeksmethode 7 1.3 Bronnen

Nadere informatie

Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services. Documentatierapport Hackaton bestand

Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services. Documentatierapport Hackaton bestand Centrum voor Beleidsstatistiek en Microdata Services Documentatierapport Hackaton bestand 2011-2016 Datum:28 februari 2018 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling

Nadere informatie

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D. M200802 Vrouwen aan de start Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, juni 2008 2 Vrouwen aan de start Vrouwen vinden het starten

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Meting economisch klimaat, november 2013

Meting economisch klimaat, november 2013 Meting economisch klimaat, november 2013 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers,

Nadere informatie

Starters zien door de wolken toch de zon

Starters zien door de wolken toch de zon M201206 Starters zien door de wolken toch de zon drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Starters zien door de wolken toch de zon Enkele jaren nadat zij met een bedrijf zijn begonnen, en met enkele jaren financieel-economische

Nadere informatie

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren Definities jongeren 1. De doelgroep jongeren van de PDTFJ betreft jongeren van 15 t/m 22 buiten het volledig dagonderwijs. Arbeidsmarktcijfers over deze

Nadere informatie

M200916. Parttime van start. drs. A. Bruins

M200916. Parttime van start. drs. A. Bruins M200916 Parttime van start drs. A. Bruins Zoetermeer, 24 september 2009 Parttime van start Van de startende ondernemers werkt een kleine meerderheid na de start fulltime in het bedrijf. Een op de vier

Nadere informatie

Werkzaam als zzp er. huishoudensprognose

Werkzaam als zzp er. huishoudensprognose Statistische trends Regionale Werkzaam als zzp er bevolkings- en als werknemer en huishoudensprognose 2016 2040 Analyse van regionale verschillen in vruchtbaarheid In samenwerking met Planbureau voor de

Nadere informatie

Jong en oud op de arbeidsmarkt,

Jong en oud op de arbeidsmarkt, Jong en oud op de arbeidsmarkt, 2007-2011 Gerda Gringhuis en Ben Dankmeyer 1. Inleiding De gemiddelde leeftijd van de bevolking neemt toe. De vergrijzing zorg er voor dat meer mensen aanspraak maken op

Nadere informatie

Werken in startende bedrijven

Werken in startende bedrijven M201211 Werken in startende bedrijven drs. A. Bruins Zoetermeer, september 2012 Werken in startende bedrijven De meeste startende ondernemers hebben geen personeel. Dat is zo bij de start met het bedrijf,

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

BIJLAGEN A EN C. Bijlage A Het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) van het CBS... 2 Bijlage C Bijlage bij hoofdstuk Beperkt aan het werk

BIJLAGEN A EN C. Bijlage A Het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) van het CBS... 2 Bijlage C Bijlage bij hoofdstuk Beperkt aan het werk Beperkt aan het werk Rapportage ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en arbeidsparticipatie Gerda Jehoel-Gijsbers (red.) BIJLAGEN A EN C Bijlage A Het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) van het CBS... 2

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Werkgelegenheidsonderzoek 2010 2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Weer aan het werk als uitzendkracht: vaker wisseling van baan en sector na werkloosheid Jeroen van den Berg en Hester Houwing (UWV)

Weer aan het werk als uitzendkracht: vaker wisseling van baan en sector na werkloosheid Jeroen van den Berg en Hester Houwing (UWV) Weer aan het werk als uitzendkracht: vaker wisseling van baan en sector na werkloosheid Jeroen van den Berg en Hester Houwing (UWV) Paper voor workshop op NvA/TvA congres 2012 concept, niet citeren zonder

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007

Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007 Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007 Esther Vieveen, Mariëtte Goedhuys, Nicol Sluiter CBS, Centrum voor Beleidsstatistiek Maart 2010

Nadere informatie

STARTENDE ONDERNEMERS IN LEIDEN

STARTENDE ONDERNEMERS IN LEIDEN STARTENDE ONDERNEMERS IN LEIDEN Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam T 020 531 531 5 F 020 626 519 9 E info@regioplan.nl I www.regioplan.nl STARTENDE ONDERNEMERS IN LEIDEN

Nadere informatie

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren

CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren CBS: Meer mensen aan het werk, vooral jongeren Het aantal mensen met een baan is de afgelopen drie maanden met gemiddeld 6 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren hadden vaker werk. De beroepsbevolking

Nadere informatie

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Gemeente Enschede 2002-2006 Centrum voor Beleidsstatistiek Frank van der Linden, Daniëlle ter Haar Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 729 Evaluatie Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Herintreders op de arbeidsmarkt

Herintreders op de arbeidsmarkt Herintreders op de arbeidsmarkt Sabine Lucassen Voor veel herintreders is het lang dat ze voor het laatst gewerkt hebben. Herintreders zijn vaak vrouwen in de leeftijd van 35 44 jaar en laag of middelbaar

Nadere informatie

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden

Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden Gemeente Amersfoort 2002-2006 Centrum voor Beleidsstatistiek Frank van der Linden, Daniëlle ter Haar Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Monitor Economie 2018

Monitor Economie 2018 Monitor Economie 2018 Economische kerncijfers van de MVSgemeenten Augustus 2018 Inhoudsopgave Economische ontwikkeling 3 Werkgelegenheid 5 Arbeidsparticipatie 10 Inkomen en uitkeringen 13 Armoede en schuldhulpverlening

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013 Factsheet Jongeren buiten beeld 2013 1. Aanleiding en afbakening Het ministerie van SZW heeft CBS gevraagd door het combineren van verschillende databestanden meer inzicht te geven in de omvang en kenmerken

Nadere informatie

Fact sheet Ondernemerschap in Zuidoost Ondernemers in Zuidoost, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010

Fact sheet Ondernemerschap in Zuidoost Ondernemers in Zuidoost, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010 Fact sheet november 11 Ondernemerschap in In is relatief veel werkgelegenheid maar er zijn wat minder bedrijven. Dit komt door de aanwezigheid van meerdere grote bedrijven op en rond het bedrijven terrein

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banenverlies tot staan gekomen. Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banenverlies tot staan gekomen. Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-113 30 september 2005 9.30 uur Banenverlies tot staan gekomen In het tweede kwartaal van 2005 waren er vrijwel evenveel banen als in het eerste kwartaal.

Nadere informatie

Transitie naar zelfstandig ondernemerschap: kansrijk voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt?

Transitie naar zelfstandig ondernemerschap: kansrijk voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt? Transitie naar zelfstandig ondernemerschap: kansrijk voor mensen met afstand tot arbeidsmarkt? Lars Heuts en Natascha van den Berg Regioplan Beleidsonderzoek lars.heuts@regioplan.nl natascha.van.den.berg@regioplan.nl

Nadere informatie

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Werkloosheid nauwelijks veranderd Persbericht Pb14-084 18-12-2014 09.30 uur Werkloosheid nauwelijks veranderd - Werkloosheid blijft 8 procent - Meer mensen aan het werk in de afgelopen drie maanden - Aantal WW-uitkeringen met 6 duizend

Nadere informatie

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014 Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 0229-282555 Rapportnummer 2014-2042 Datum Augustus 2014 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof

Nadere informatie

Ouders op de arbeidsmarkt

Ouders op de arbeidsmarkt Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Huidig economisch klimaat

Huidig economisch klimaat Huidig economisch klimaat 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers, 49). Het aandeel

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

Achtergrondkenmerken Bbzontvangers

Achtergrondkenmerken Bbzontvangers Rapport Achtergrondkenmerken Bbzontvangers w Vinodh Lalta Evelien Ebenau Manon Joosten Jeremy Weidum 21 februari 2017 Samenvatting Het aantal personen dat gebruik maakte van de regeling Besluit bijstandverlening

Nadere informatie

Meer ouderen langer werkzaam

Meer ouderen langer werkzaam Meer ouderen langer werkzaam Koos Arts (Centraal Bureau voor de Statistiek) Ferdy Otten (Centraal Bureau voor de Statistiek) Vooral door de instroom van jongere generaties alsmaar meer werkende vrouwen

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

Fact sheet. Ondernemerschap in Noord. In stadsdeel Noord zijn er in ves gekeken of de gemiddelde bedrijfsgrootte van

Fact sheet. Ondernemerschap in Noord. In stadsdeel Noord zijn er in ves gekeken of de gemiddelde bedrijfsgrootte van Fact sheet november 11 Ondernemerschap in Stadsdeel is van oudsher een woongebied (voor arbeiders) met aan de oevers grote industriële bedrijven. Na de de-industrialisatie in de jaren zeventig en tachtig

Nadere informatie

BUS-H Samenloop werk en bijstand

BUS-H Samenloop werk en bijstand Rapport BUS-H Samenloop werk en bijstand Rianne Kraaijeveld-de Gelder Annemieke Redeman Jeremy Weidum 30 november 2016 samenvatting In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Fact sheet Ondernemerschap in Centrum Ondernemers in Centrum, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010

Fact sheet Ondernemerschap in Centrum Ondernemers in Centrum, 2010 Ondernemers in Amsterdam, 2010 Fact sheet november 11 Ondernemerschap in Stadsdeel is het kloppende hart van. Het is een dynamisch stadsdeel met veel kleine bedrijven. In veel opzichten is het in het klein. Ondernemerschap in In deze

Nadere informatie

Inkomenspositie van startende ondernemers

Inkomenspositie van startende ondernemers M201112 Inkomenspositie van startende ondernemers drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2011 Inkomenspositie van startende ondernemers Enkele jaren na de start met een bedrijf is slechts een kwart van de ondernemers

Nadere informatie

In juli 2015 heeft u via het online KvK Ondernemerspanel deelgenomen aan een ZZP onderzoek. Nogmaals hartelijk dank voor uw deelname!

In juli 2015 heeft u via het online KvK Ondernemerspanel deelgenomen aan een ZZP onderzoek. Nogmaals hartelijk dank voor uw deelname! Panelonderzoek ZZP Geacht panellid, In juli 2015 heeft u via het online KvK Ondernemerspanel deelgenomen aan een ZZP onderzoek. Nogmaals hartelijk dank voor uw deelname! Graag delen wij de belangrijkste

Nadere informatie

Aan het werk met re-integratieondersteuning

Aan het werk met re-integratieondersteuning Aan het werk met re-integratieondersteuning Zesmeting, fase 3 21-11-2014 gepubliceerd op cbs.nl CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Sociaal Economische Trends, januari 2014, 01 1 Inhoud Inleiding 4

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen Dit overzicht gaat in op de inzichten die de cijfers van het CBS bieden op het punt van werkenden met een laag inkomen. Als eerste zal ingegaan worden op de ontwikkeling

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam

Nadere informatie

Freelancers en zzp'ers

Freelancers en zzp'ers Freelancers en zzp'ers Zelfstandig of toch niet? Arbeidsrecht Belastingen Maart 2011 / E-0444 Kamer van Koophandel Nederland, Woerden Freelancers en zzp's E-0444 03-2011 1 In deze brochure: 1. Zelfstandig

Nadere informatie

MODELOVEREENKOMST MODELOVEREENKOMST

MODELOVEREENKOMST MODELOVEREENKOMST MODELOVEREENKOMST MODELOVEREENKOMST Zzp ers en hun opdrachten Colofon Door: Dian Smetsers (KvK) Februari 2017 Kamer van Koophandel, Utrecht, februari 2017. Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging

Nadere informatie

Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06

Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06 07 Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06 Maaike Hersevoort, Daniëlle ter Haar en Luuk Schreven Centrum voor Beleidsstatistiek (paper 08010) Den Haag/Heerlen Verklaring

Nadere informatie

Freelancers en zzp ers

Freelancers en zzp ers Freelancers en zzp ers Zelfstandig of toch niet? Arbeidsrecht Belastingen Juli 2013 / E-0444 Kamer van Koophandel Nederland, Woerden Hoewel aan deze tekst veel zorg is besteed, wordt voor de inhoud geen

Nadere informatie

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Persbericht PB14 56 11 9 214 15.3 uur CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal Meer werklozen aan de slag Geen verdere daling aantal banen, lichte groei aantal vacatures Aantal banen

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Fact sheet. Ondernemers in Nieuw-West, te bestuderen kijken we eerst naar alle vesti- merschap in stadsdeel Nieuw-West zich verhoudt

Fact sheet. Ondernemers in Nieuw-West, te bestuderen kijken we eerst naar alle vesti- merschap in stadsdeel Nieuw-West zich verhoudt Fact sheet november 11 Ondernemerschap in is een samenvoeging van de vroegere stadsdelen Geuzenveld/Slotermeer, Slotervaart en Osdorp. Het stadsdeel is vooral een woongebied en heeft dan ook een relatief

Nadere informatie

SRG-uitstroom Conclusie

SRG-uitstroom Conclusie Opdrachtgever SZW SRG-uitstroom 2014 Conclusie Opdrachtnemer Centraal Bureau voor de Statistiek / W. van Andel, E. Ebenau, L. van Koperen, P. Molenaar-Cox, A. Redeman, M. Sterk-van Beelen, J. Weidum Onderzoek

Nadere informatie

Noord-Holland heeft hoogste startersquote

Noord-Holland heeft hoogste startersquote Vooruitzicht Starters Noord-Holland heeft hoogste startersquote Ontwikkeling aantal starters onzeker door nieuwe wetgeving Fors meer taxichauffeurs door nieuwe taxiwet en Uber Ontwikkeling aantal starters

Nadere informatie

Dynamiek op de stedelijke arbeidsmarkt

Dynamiek op de stedelijke arbeidsmarkt Dynamiek op de stedelijke arbeidsmarkt Slotbijeenkomst Arjen Edzes, Marten Middeldorp, Lourens Broersma, Inge Noback, Viktor Venhorst en Jouke van Dijk Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Ruimtelijke

Nadere informatie

Van eenverdiener naar tweeverdiener: de nieuwe norm?

Van eenverdiener naar tweeverdiener: de nieuwe norm? Van verdiener naar tweeverdiener: de nieuwe norm? Lian Kösters en Linda Moonen Binnen de groep echtparen of samenwonenden tot 65 jaar is de laatste jaren met name het aantal tweeverdieners toegenomen.

Nadere informatie

NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding. NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding

NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding. NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding ROA NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding NEETs in Limburg: trends, spreiding, en duiding ROA Fact Sheet ROA-F-2018/2 ROA-F-2018/2 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA Researchcentrum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1424 Vragen van het lid

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland en in Nederland Ingrid Beckers In 22 waren er in Nederland ruim anderhalf miljoen arbeidsgehandicapten. Dit komt overeen met 14,7 procent van de 15 64-jarigen. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders Marjolein Korvorst en Tanja Traag Het krijgen van kinderen dwingt ouders keuzes te maken over de combinatie van arbeid en zorg. In de meeste gezinnen

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid stijgt opnieuw sterk

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid stijgt opnieuw sterk Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-092 20 mei 2003 9.30 uur Werkloosheid stijgt opnieuw sterk In de periode februari april 2003 telt de werkloze beroepsbevolking gemiddeld 392 duizend

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-026 18 april 9.30 uur Werkloosheid gestegen naar ruim 8 procent Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen De voor seizoeninvloeden

Nadere informatie

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren Persbericht PB14-033 15 mei 9:30 uur Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren - Werkloosheid in april licht gestegen - Arbeidsdeelname afgenomen bij jongeren - Aantal WW-uitkeringen in

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering

Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering verschillen tussen uitstroom naar Bedrijf en Loondienst Inspectie Werk en Inkomen (februari 2006) 1 Inhoud \ Managementsamenvatting 3 1 Inleiding 4 2

Nadere informatie

Succesvol zelfstandig

Succesvol zelfstandig Succesvol zelfstandig Inhoudsopgave Samenvatting 2 1. Inleiding 5 1.1. Achtergrond 5 1.2. Doel van het onderzoek 5 1.3. Domein van het onderzoek 6 1.4. Leeswijzer 7 2. Aan het werk als ondernemer 8 2.1.

Nadere informatie