INFECTIE EN PATHOGENESE VAN ESCHERICHIA COLI O157:H7 IN MENS EN DIER
|
|
- Louisa Peeters
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar INFECTIE EN PATHOGENESE VAN ESCHERICHIA COLI O157:H7 IN MENS EN DIER door Elske PUT Promotoren: MSc. Evelien Kieckens Literatuurstudie in het kader Prof. dr. Eric Cox van de Masterproef 2013 Elske Put ( )
2 Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef geen inbreuk uitmaakt op of aanleiding kan geven tot inbreuken op de rechten van derden. Universiteit Gent, haar werknemers of studenten aanvaarden geen aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid voor enig gebruik dat door iemand anders wordt gemaakt van de inhoud van de masterproef, noch voor enig vertrouwen dat wordt gesteld in advies of informatie vervat in de masterproef.
3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar INFECTIE EN PATHOGENESE VAN ESCHERICHIA COLI O157:H7 IN MENS EN DIER door Elske PUT Promotoren: MSc. Evelien Kieckens Literatuurstudie in het kader Prof. dr. Eric Cox van de Masterproef 2013 Elske Put ( )
4 VOORWOORD Via deze weg wil ik allereerst mijn promotor, Evelien Kieckens, bedanken. Tijdens het schrijven van deze literatuurstudie heb ik veel baat gehad aan haar opmerkingen, aanwijzingen en suggesties voor interessante referenties. Hiernaast bedank ik ook professor Eric Cox in zijn rol als tweede promotor. Ook ben ik dank verschuldigd aan Iris Pepping en professor Freddy Haesebrouck voor hun hulp bij het verzamelen van belangrijke bronnen. Ten laatste wil ik mijn ouders, huisgenoten en andere vrienden bedanken voor hun steun en begrip tijdens de afgelopen periode.
5 BIJLAGE I: LIJST VAN AFKORTINGEN E. coli Escherichia coli EHEC Enterohemorragische Escherichia coli AE lesies Attaching and effacing lesies Stx Shiga toxines VT Vero(cyto)toxines STEC Shiga toxine producerende Escherichia coli VTEC Vero(cyto)toxine producerende Escherichia coli HC Hemorragische colitis HUS Hemolytisch uremisch syndroom TTP Trombotische trombocytopenische purpura EAEC Enteroaggregatieve Escherichia coli LPS Lipopolysacharide IL Interleukine TNF Tumor necrose factor SMAC Sorbitol bevattende MacConkey agar CT-SMAC Sorbitol bevattende MacConkey agar met cefixime en tellurite ELISA Enzyme Linked Immuno Sorbent Assay PCR Polymerase kettingreactie ETEC Enterotoxigene Escherichia coli EPEC Enteropathogene Escherichia coli EIEC Eenteroinvasieve Escherichia coli ST Hitte stabiel enterotoxine LT Hitte labiel enterotoxine CFU Colony forming units T3SS Type III secretie systeem LEE Locus for enterocyte effacement Esp E. coli gesecreteerde proteïnen Tir Getransloceerde intimine receptor N-WASP proteïne Neuraal Wiskott-Aldrich syndroom proteïne Tccp Tir-cytoskelet koppeling proteïne Gb3 Globotriaosylceramide SRP Siderofoor receptor en porine proteïnes po157 Plasmide O157 THP1 Humane monocyten cellijn EAST1 Enteroaggregatieve Escherichia coli hitte-stabiel enterotoxine 1 VEGF Vasculaire endotheliale groeifactor vwf von Willebrand factor IFN Interferon
6 INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING... 1 INLEIDING... 2 LITERATUURSTUDIE Escherichia coli Serologische classificatie van Escherichia coli Classificatie van diarreeveroorzakende types van Escherichia coli Detectiemethoden voor Escherichia coli O157:H Infectie met Escherichia coli O157:H Verspreiding van de bacterie Overdracht van de bacterie naar de mens Kolonisatie in herkauwers Rund Kleine herkauwers Preventie van de verspreiding vanuit herkauwers Vaccinatie Voeding Probiotica Antibacteriële stoffen Bacteriofagen Methodes tijdens vleesverwerking Pathogenese van een Escherichia coli O157:H7 infectie Shiga toxines Enterohemolysine Pathogenese bij dieren Pathogenese bij mensen Hemorragische colitis Hemolytisch uremisch syndroom Trombotische trombocytopenische purpura De behandeling van een Escherichia coli O157:H7 infectie in mensen DISCUSSIE REFERENTIELIJST... 23
7 SAMENVATTING Enterohemorragische Escherichia coli (EHEC) O157:H7 is een gram negatieve pathogene bacterie die verantwoordelijk is voor ernstige voedselgerelateerde ziektebeelden bij de mens zoals hemorragische colitis, hemolytisch uremisch syndroom en trombocytopenische trombotische purpura. Een besmetting van de voedselketen kan enorme economische gevolgen hebben omdat besmet voedsel van de markt moet worden gehaald. EHEC zijn Shiga-toxine producerende bacteriën die via binding op de glycolipide receptor een effect hebben op cellen in het endotheel en de nier. De bacterie wordt naar de mens overgedragen vanuit herkauwers via voedsel, de omgeving, direct contact met dieren en mens-op-mens transmissie. Door het vormen van attaching en effacing lesies met behulp van het type III secretie systeem kan de bacterie koloniseren. E. coli O157:H7 is geen onderdeel van de normale flora van het gastro-intestinaal stelsel en veroorzaakt een immuunrespons na infectie. Deze immuunrespons is echter onvoldoende voor bescherming tegen herinfecties. Bij runderen is er een tropisme voor de rectoanale overgang aangetoond, terwijl er in schapen en geiten geen specifiek tropisme kon gezien worden. De ernst van de humane symptomen en het lange termijn effect als gevolg van nierproblemen resulteren in hoge kosten. De huidige behandeling beperkt zicht tot een ondersteunende zorg, aangezien er geen therapie bestaat tegen een E. coli O157:H7 infectie. Het gebruik van antibiotica wordt afgeraden omdat ze de vrijstelling van Shiga-toxines uit de bacteriën kunnen bevorderen en zo de symptomen verergeren. Om de verspreiding van de herkauwers naar de mens te verminderen, maakt men gebruik van vaccinatie, probiotica, antibacteriële stoffen, bacteriofagen en maatregelen tijdens de vleesverwerking. Deze strategieën zijn echter inefficiënt en daarom moet er gezocht worden naar nieuwe alternatieven om de besmetting van runderen met E. coli O157:H7 te verminderen. Sleutelwoorden: Escherichia coli O157:H7 Herkauwers Infectie Mens Pathogenese 1
8 INLEIDING Escherichia coli (E. coli) is een vaak voorkomende bacterie die onderdeel is van de natuurlijke flora van het maagdarmkanaal van mens en dier. Sommige stammen zijn echter zeer pathogeen en kunnen ernstige ziektebeelden veroorzaken. Enterohemorragische Escherichia coli (EHEC), waarvan E. coli O157:H7 het best bestudeerde voorbeeld is, vormen een belangrijke groep voedselgerelateerde pathogenen die verantwoordelijk zijn voor ernstige ziektebeelden bij de mens (1). In 2011 stond E. coli O157:H7 in de Verenigde Staten in de top vijf van voedselgeassocieerde pathogenen die aanleiding geven tot hospitalisatie (2). In België worden sinds 1996 jaarlijks tussen de 43 en 53 patiënten met ziektesymptomen ten gevolge van een E. coli O157 infectie gediagnosticeerd. Enkel Salmonella enterica en Campylobacter jejuni en coli komen vaker voor (3). EHEC bacteriën zijn in staat om attaching en effacing (AE) lesies te veroorzaken in het maagdarmkanaal en produceren Shigatoxines (Stx), ook verotoxines of verocytotoxines (VT) genoemd omdat ze toxisch zijn voor Vero cellen. Bacteriën die Stx kunnen produceren worden ook wel Shigatoxine producerende E. coli (STEC) of verocytotoxine producerende E. coli (VTEC) genoemd. EHEC kan dus beschouwd worden als een subgroep van STEC. Herkauwers zoals runderen, schapen en geiten zijn het belangrijkste reservoir maar vertonen geen klinische symptomen na een infectie. In mensen kan een EHEC infectie echter chronische ziektebeelden zoals hemorragische colitis (HC), hemolytisch uremisch syndroom (HUS) en/of trombotische trombocytopenische purpura (TTP) veroorzaken (1). E. coli O157:H7 werd in 1982 voor het eerst ontdekt als de oorzaak van twee uitbraken met bloederige diarree in 1982 in de V.S. (4). In 1983 werd dit serotype ook gelinkt aan enkele patiënten met HUS (5). Pas na een grote uitbraak in verschillende staten in de V.S. in 1993 werd E. coli O157:H7 beschouwd als een belangrijk en potentieel gevaarlijk pathogeen. Tussen 1982 en 2002 zijn in de USA in totaal 350 uitbraken (d.w.z. 2 patiënten met een gemeenschappelijke infectiebron) gerapporteerd, waarbij 4,1% van de patiënten HUS ontwikkelde en 0,5% overleed (6). In 1996 was er een grote epidemie in Japan waarbij meer dan 6000 scholieren besmet werden met E. coli O157 na het eten van massaproductiemaaltijden. Meer dan 670 patiënten werden opgenomen in ziekenhuizen en 3 kinderen overleefden de infectie niet (3). Naast E. coli O157 zijn er nog andere EHEC serogroepen die aanleiding kunnen geven tot ziekte bij mensen, zoals O26 en O111 waarvan uitbraken met humane ziektegevallen in verschillende landen zijn gemeld (7). In 2011 dacht men in Duitsland te maken te hebben met een nieuwe uitbraak van EHEC op basis van de klinische tekens (HC en HUS) (1). Tijdens deze uitbraak werden bijna 4000 mensen geïnfecteerd en werden 900 cases van HUS vastgesteld waarbij 54 mensen overleden (8). Uiteindelijk bleek dit het O104:H4 serotype te zijn dat wél Stx kon produceren maar geen AE lesies veroorzaakte. Deze STEC bacterie kon adhereren en koloniseren in het maagdarmkanaal zoals enteroaggregatieve E. coli (EAEC) met behulp van adhesines (1). Hoewel men vermoedt dat groentekiemen geïmporteerd uit Egypte de oorzaak kunnen zijn, is de bacterie zelf daarin nooit aangetoond (8). 2
9 LITERATUURSTUDIE 1. Escherichia coli 1.1 Serologische classificatie van Escherichia coli E. coli is een gram negatieve staafvormige bacterie behorend tot het genus Escherichia binnen de familie Enterobacteriaceae. E. coli bacteriën worden serologisch geclassificeerd op basis van hun antigenen. Routinematig worden de O antigenen van het lipopolysacharide (LPS) en de H antigenen van de flagel bepaald. Er bestaan 174 verschillende O antigenen en 53 verschillende H antigenen (9). LPS is een onderdeel van de buitenste membraan van de celwand van de bacterie. Zoals te zien is in figuur 1, bestaat LPS uit een buitenste polysacharide deel, een kern van suikers en een binnenste laag van langketenige vetzuren (lipide A). Het buitenste deel is het O antigen dat wordt gebruikt voor identificatie. LPS kan vrijkomen bij schade aan de celwand en wordt dan een zeer schadelijk endotoxine door het vrijkomen van het lipide A deel (10). LPS roept een sterke immuunrespons op omdat monocyten en macrofagen reageren door het vrijstellen van pro-inflammatoire mediatoren zoals interleukine-6 (IL-6), IL-1β en tumor necrose factor-α (TNF-α). Lokaal zorgen deze stoffen voor een stimulatie van de ontsteking en een sturing van het immuunsysteem zodat de infectie snel onder controle komt. Als LPS in de bloedbaan komt, is er echter een kans op een systemische ontstekingsreactie die gepaard gaat met orgaanfalen, shock en eventueel sterfte (11). De flagel zorgt voor beweging van de bacterie naar of weg van stoffen (chemotaxis). Een flagel is opgebouwd uit drie delen, die te zien zijn in figuur 2: het basale lichaam, een haak en het filament. Het basale lichaam vormt de verbinding met de rest van de bacterie en is de motor van de flagel. De haak zorgt voor de verbinding met het filament dat is opgebouwd uit het proteïne flagelline, dit is het H antigen. Flagelline is variabel in het centrale deel van het filament waardoor er verschillende H antigenen kunnen gevonden worden (12,13). Fig. 1. De verschillende onderdelen van het lipopolysacharide (uit Swain et al., 11). Fig. 2. De opbouw van een flagel. Het basale lichaam bestaat uit vier ringen, waaraan de haak en het filament zijn bevestigd (naar Todar, 14). 3
10 1.1 Classificatie van diarreeveroorzakende types van Escherichia coli Van de E. coli stammen die diarree kunnen veroorzaken worden vijf belangrijke categorieën onderscheiden. Dit zijn enterotoxigene E. coli (ETEC), enteropathogene E. coli (EPEC), enteroinvasieve E. coli (EIEC), enteroaggregatieve E. coli (EAEC) en enterohemorragische E. coli (EHEC). Hiernaast zijn er nog E. coli stammen waarvan het klinisch belang onduidelijk is (15). ETEC produceren het hitte-stabiel (ST) en/of het hitte-labiel (LT) enteroxotoxine. Deze stammen veroorzaken diarree bij reizigers en kinderen in ontwikkelingslanden. Naast diarree kunnen patiënten abdominale krampen, misselijkheid en hoofdpijn hebben (15). EPEC en EHEC veroorzaken AE lesies in de darm, waardoor na vasthechten de villi worden weggevaagd. Bij jonge kinderen veroorzaakt EPEC een persisterende diarree met overgeven en koorts. EHEC is hiernaast in staat om Stx te produceren zodat HC, HUS en TTP kunnen ontstaan (15,16). EIEC zijn in staat om enterocyten van het colon te invaderen zodat een waterige, soms bloederige, diarree ontstaat. Deze categorie komt minder vaak voor dan ETEC en EPEC. EAEC adhereren aan enterocyten door middel van aggregatie, waarbij de bacteriën zich aan elkaar vasthechten tegen het oppervlak van de gastheercel. Kinderen, reizigers en aids patiënten kunnen diarree krijgen bij een infectie met EAEC, waarbij ook abdominale pijn en koorts optreedt (15). 1.2 Detectiemethoden voor Escherichia coli O157:H7 Verschillende eigenschappen van E. coli kunnen worden gebruikt voor het detecteren van de bacterie. Zo zijn ze katalase positief, nitraat reductase positief, indol positief en oxidase negatief. Verder kunnen ze aëroob of anaëroob vermeerderen en groeien ze goed op de MacConkey agar, een selectieve voedingsbodem voor gram negatieve bacteriën. E. coli bacteriën geven roze kolonies bij groei op deze agar omdat ze in staat zijn lactose te fermenteren (15, 17). Om specifiek E. coli O157:H7 te detecteren, kan men selectieve agars gebruiken. Ten eerste kan men sorbitol toevoegen aan de MacConkey agar (SMAC). Het grootste deel van de E. coli bacteriën kan sorbitol snel fermenteren waardoor ze roze kleuren op SMAC. De meeste O157 stammen zijn daarentegen niet in staat om sorbitol te fermenteren waardoor de kolonies grijs blijven (15). Om E. coli O157:H7 te kunnen onderscheiden van andere kiemen die sorbitol niet kunnen fermenteren, is de CT-SMAC ontwikkeld. Aan SMAC wordt dan tellurite en cefixime toegevoegd, waardoor niet-o157 E. coli en andere kiemen, zoals Proteus spp., worden geïnhibeerd (18). Vóór het uitvoeren van testen kan het nodig zijn een staal, zoals feces, eerst aan te rijken omdat er vaak een laag aantal E. coli aanwezig is. Meestal wordt hiervoor een Tryptose of E. coli bouillon gebruikt, waaraan selectieve stoffen zoals een antibioticum worden toegevoegd. Een staal wordt geïncubeerd op 37 C voor uur lang, rekening houdend met de werkingsduur van de selectieve stoffen (19). Een specifieke manier om de concentratie in een staal te vergroten, is het gebruik van immunomagnetische separatie. Hierbij worden magnetische beads gebruikt, die zijn gecoat met polyklonale antistoffen tegen E. coli O157:H7. Door een magnetisch veld op het staal te zetten, 4
11 worden de complexen van beads met bacteriën geconcentreerd waarna deze worden uitgeplaat op een agar (17, 20). Verschillende testen zijn ontwikkeld om E. coli O157:H7 te detecteren in stalen. Veel gebruikte methoden tegenwoordig zijn de Enzyme Linked Immuno Sorbent Assays (ELISA) en polymerase kettingreactie (PCR). Een ELISA maakt gebruik van gecoate en detectie antilichamen waartussen een Stx of O157 antigeen wordt gevangen. Het detectie antilichaam is gebonden aan een enzym of een secundair antilichaam met enzym waardoor een reactie plaatsvindt bij het toevoegen van een substraat. Als er antigenen van EHEC aanwezig zijn zal deze reactie plaatsvinden en kan men een kleurverandering in het staal waarnemen. Deze ELISA is beschikbaar in commerciële kits. De PCR-methode maakt gebruik van het DNA om E. coli O157:H7 te detecteren. Na denaturatie van het DNA worden primers gebruikt die binden aan specifieke regio s in het enkelstrengig DNA om amplificatie van bepaalde genen mogelijk te maken. Na amplificatie van de fragmenten worden deze gescheiden via agarose gel elektroforese (17). Multiplex PCR maakt het mogelijk om meerdere sequenties tegelijkertijd te amplificeren, hierdoor is deze methode veel sneller dan de conventionele PCR (21). Door het gebruik van real-time PCR kan de amplificatie van fragmenten al gezien worden tijdens het plaatsvinden van de reactie in plaats van enkel erna (22). Een PCR kan uitgevoerd worden op een enkele kolonie van een cultuur, op een bouilloncultuur of zelfs rechtstreeks op een staal. Verschillende genen worden gebruikt om de bacterie op te sporen. Een voorbeeld is het flic gen, dat codeert voor het H7-antigen (23). Om toxineproductie te detecteren kunnen de Stx genen gebruikt worden (24). 2. Infectie met Escherichia coli O157:H7 2.1 Verspreiding van de bacterie E. coli O157:H7 kan zich verspreiden in de omgeving doordat overleving en/of vermeerdering buiten het gastro-intestinaal stelsel van zijn gastheren mogelijk is. In organisch materiaal kan de kiem lang overleven, maar de bacterie is gevoelig aan uitdrogen en desinfectantia zoals polymyxine B en chloorhexidine (15, 25). De bacterie kan overleven en vermenigvuldigen in fecaal materiaal (26). E. coli O157:H7 kiemen, geïsoleerd uit mensen, kunnen verschillende maanden overleven in rundermest bij temperaturen van 22 C en 37 C (27). Afhankelijk van de omstandigheden, kan de bacterie ook voor langere periodes overleven in schapenmest. Hierdoor wordt het belang van fecale besmetting van het milieu duidelijk (28). Hiernaast kan de bacterie ook overleven in bodembedekking, zoals stro en zaagsel, en wordt de groei bevorderd als er runderurine aanwezig is. Materiaalkeuze kan een rol spelen in de mogelijke verspreiding omdat de bacterie in zand, vergeleken met zaagsel, minder lang kan overleven (29, 30, 31). Overblijfselen van voeder, zoals hooi dat binnen of buiten een stal ligt, kunnen ook fungeren als een overlevingsbron van E. coli (30). 5
12 Tevens kan EHEC overleven op verschillende gladde materialen, zoals hout of gegalvaniseerd staal. Bij een lage temperatuur (5 C) zal de bacterie langer overleven en ook het toevoegen van vocht heeft een positieve invloed op de overlevingsduur (32). Hoge temperaturen en droogte werken de overleving van de bacteriën tegen (25). Ook in de bodem kan de bacterie overleven. Hierbij zijn de samenstelling en textuur van de grond bepalend voor de overlevingsduur van E. coli. In klei overleeft de bacterie langer dan in zand. Klei heeft een fijnere textuur dan zand en bevat meer nutriënten, zoals stikstof en organische koolstof (33). Water kan eveneens optreden als een reservoir of bron van infectie voor E. coli O157:H7 op een boerderij. Een positief dier kan de rest van de kudde besmetten door te drinken uit dezelfde watertrog (34, 35). Ook in een meer of zwembad kan de bacterie overleven (6). Er zijn vele factoren die de overleving in water beïnvloeden, waarbij temperatuur, watertype, -bron en concentratie van bacteriën van groot belang zijn (35). Een andere manier waarop E. coli O157:H7 zich kan handhaven in de omgeving is door het vormen van biofilms. Hierdoor is de bacterie beter beschermd tegen invloeden van buitenaf en heeft het een betere overlevingskans in het milieu. Omdat E. coli op vele materialen, waaronder roestvrij staal, biofilms kan maken, kan deze manier van verspreiding gevolgen hebben tijdens de verwerking van vlees door contaminatie van gereedschappen of de omgeving. Om de biofilms te verwijderen, is het nodig om de materialen eerst fysisch schoon te maken en pas daarna desinfectantia te gebruiken (36). 2.2 Overdracht van de bacterie naar de mens Fig. 3. De belangrijkste infectieroutes naar de mens: besmet voedsel, omgeving, direct contact met dieren en mens op mens transmissie (uit Fairbrother en Nadeau, 37). 6
13 E. coli O157:H7 kan op verschillende manieren overgedragen worden naar mensen. De infectieuze dosis van de bacterie is zeer laag (1 tot 100 colony forming units (CFU s)) in vergelijking met bijvoorbeeld EPEC, waarvan 10 8 tot CFU nodig is. Dit bevordert de infectie en de verspreiding (38, 39). Figuur 3 toont dat er vier belangrijke infectieroutes zijn: besmet voedsel, de omgeving, contact met besmette dieren en mens-mens transmissie. Een eerste infectieweg verloopt via het consumeren van besmet voedsel afkomstig van het reservoir, de herkauwers. Hierbij speelt onder andere de consumptie van onvoldoende gekookt, onvoldoende gebakken of rauw vlees een belangrijke rol (26). Vlees kan besmet worden met E. coli O157:H7 door fecale contaminatie van de huid en later het karkas of door biofilms op messen in de vleesverwerking (26, 36). Gehakt is een ideaal medium omdat de bacterie zich snel kan verspreiden in het vlees en er gemakkelijk kruiscontaminatie optreedt (26). Het consumeren van ongaar gehakt kan dus een risico zijn voor infectie met E. coli (40). Hiernaast kunnen ongepasteuriseerde melk en afgeleide producten een bron van infectie zijn voor mensen (6). Deze producten zijn afkomstig van koeien, schapen of geiten (41, 26). Andere voedsel-gerelateerde infectiebronnen kunnen fruit en groenten zijn. Bij verschillende groenten, zoals sla en spinazie, kan E. coli O157:H7 aanwezig zijn op het oppervlak door contaminatie van het gebruikte water of via de aanwezigheid van wilde dieren en boerderijen in de omgeving (42, 26). Een deel van deze infecties kan ook verklaard worden door kruiscontaminatie in de keuken (6). Producten gemaakt van fruit, zoals appelcider, kunnen ook infecties veroorzaken bij de mens (43). Pasteuriseren of het toevoegen van bepaalde stoffen, zoals kaneelolie, kan zorgen voor een reductie van het aantal bacteriën (26). Een tweede belangrijke infectiebron is de omgeving, waarbij men besmet kan worden door te lopen op een grasveld waarop vee heeft gegraasd. Zoals eerder vermeld is mest een goede voedingsbodem voor E. coli waardoor deze weide een bron van infectie kan zijn (44). Hiernaast is gecontamineerd omgevingswater een mogelijke oorzaak van infecties. Oppervlaktewater kan besmet worden met EHEC via het afvloeien van water van weides waarop runderen hebben gelopen en via bemesting met besmette feces. In veel landen is het water in rivieren en stromen besmet met mest (45). Ook in Nederland werd de bacterie gevonden in drinkwaterbronnen in de nabijheid van weides (46). De verspreiding van de bacterie in de omgeving wordt in de hand gewerkt doordat het water een mogelijk reservoir voor E. coli O157:H7 kan zijn. De grootste EHEC uitbraak gerelateerd aan besmetting van water werd gezien in Canada. De drinkwatervoorziening was gecontamineerd door regenwater afkomstig van velden waarop E. coli O157:H7 positieve runderen graasden. Deze uitbraak resulteerde in 7 doden en meer dan 2300 positieve individuen (45). Mensen kunnen ook besmet worden met de bacterie door te zwemmen in water dat gecontamineerd is met E. coli (6, 47). Een derde infectiebron is het directe contact met herkauwers en/of hun mest. Zoals eerder beschreven, blijft E. coli lang aanwezig en infectieus in de omgeving. Hierdoor kan bijvoorbeeld het bezoeken van een kinderboerderij een risico inhouden als er geïnfecteerde dieren aanwezig zijn of waren (48). Aangezien E. coli O157:H7 meerdere dagen kan overleven op de huid van koeien na contact met mest, kan het aanraken van de dieren gevaarlijk zijn (6, 49). Huisdieren die nabij vee leven kunnen ook drager zijn op hun vacht door het contact met vee en zo een bron van besmetting voor mensen zijn (50). Ook honden en katten die niet op een boerderij leven, zijn al in verband 7
14 gebracht met besmettingen (51). De infectie kan dan optreden na hand-tot-mond overdracht. Handen wassen na contact met vee of hun omgeving kan het optreden van deze infecties reduceren (6). Een laatste bron is het directe contact tussen mensen. Omdat de infectieuze dosis laag is, kan mens-mens transmissie snel optreden met een grote uitbraak tot gevolg (52). Plaatsen waar veel mensen samenkomen, zoals scholen of kinderopvang, kunnen bijdragen aan de verspreiding. Handhygiëne en het voorkomen van contact met ontlasting kan erg belangrijk zijn bij het beperken van deze verspreiding (6). 2.3 Kolonisatie in herkauwers E. coli O157:H7 koloniseert de darmtractus van herkauwers en vormt daarbij AE lesies (53). Dit proces verloopt in stappen waarbij er een initiële vasthechting aan de intestinale epitheliale cel is, gevolgd door het verdwijnen van microvilli en secretie van verschillende virulentiefactoren via een bacterieel type III secretie systeem (T3SS). Door de signaaltransductie wordt een intiem contact tussen de bacterie en de gastheercel gevormd. Er treden veranderingen op in het cytoskelet en er wordt een voetstukje gevormd waarop de bacterie rust (54). Fig. 4. Het type III secretie systeem, waarmee de bacterie een verbinding maakt met een gastheercel (uit Garmendia et al., 55). 8
15 Om AE lesies te kunnen veroorzaken, moet E. coli O157:H7 beschikken over het Locus for Enterocyte Effacement (LEE). De genen in deze regio coderen voor belangrijke virulentiefactoren, zoals het T3SS, E. coli gesecreteerde proteïnes (Esp), intimine en de getransloceerde intimine receptor (Tir) (56). Bij de initiële adhesie speelt het T3SS een belangrijke rol. Dit systeem zorgt voor een translocatie van EspB en EspD naar de gastheercel, zoals te zien is in figuur 4. Voor deze translocatie is het naaldvormige proteïne EscF van belang. Hieraan wordt een filamenteuze structuur, gevormd door polymerisatie van EspA proteïnes, vastgehecht. Dit buisvormig aanhangsel vormt een verbinding met de gastheercel, zodat translocatie mogelijk wordt (55, 57). Op deze manier kan de intracellulaire structuur van de gastheercel worden veranderd, terwijl de bacterie zelf extracellulair blijft. Er vinden veranderingen plaats in het actine cytoskelet, de microtubuli en de tight junctions. Door het beïnvloeden van de tight junctions verhoogt de permeabiliteit van de cellulaire contacten en gaat de barrièrefunctie van de darm verloren (55, 58). Na de translocatie wordt EspA losgekoppeld van de bacteriële cel om een intieme adhesie mogelijk te maken (59). Voor de intieme vasthechting van E. coli O157:H7 aan de enterocyt zijn intimine en Tir noodzakelijk. Tir werd, zoals EspB en EspD, overgebracht naar de gastheercel via de EspA filamenten en bevindt zich dan ter hoogte van de plasma membraan (59, 60). Deze receptor bestaat uit een haarspeld structuur in het cytosol en een extracellulaire lus tussen twee transmembranaire delen waaraan intimine kan binden (61). Intimine bevindt zich voor een deel in de buitenste membraan van de bacterie en strekt zich met een ander deel uit buiten de bacterie waardoor het kan binden op receptoren (62). Er zijn vijf verschillende types van intimine (α, β, γ,δ ε), waarvan intimine γ specifiek is voor E. coli O157 en EPEC O55:H7. Intimine kan binden aan Tir, maar ook aan bepaalde receptoren van gastheercellen. Het type intimine kan hierdoor een invloed hebben op de plaats van aanhechting van E. coli O157:H7 (63). Tir zorgt voor een verandering in het cytoskelet van de cel door te binden aan het N-WASP proteïne (neuraal Wiskott-Aldrich syndroom proteïne) met behulp van het Tircytoskelet koppeling proteïne (TccP/EspF), dat gesecreteerd wordt door T3SS (64). Filamenteus actine verzamelt zich onder de receptor, waardoor een voetstuk ontstaat waarop de bacterie rust. Ook andere substanties van het cytoskelet, zoals α-actinine en taline, accumuleren in het voetstuk en binden actine (55, 61) Rund Runderen zijn één van de belangrijkste bronnen van EHEC-infecties bij mensen. De dieren worden asymptomatische dragers als hun maagdarmkanaal wordt gekoloniseerd (65). E. coli O157:H7 kan echter niet beschouwd worden als een deel van de normale flora van het maagdarmkanaal omdat de kolonisatie aanleiding geeft tot een lokale immuunreactie met vorming van antistoffen (66). Uit de studie van Naylor et al. (67) blijkt dat de kolonisatie van E. coli O157:H7 bacteriën vooral aanwezig is aan het einde van het rectum. De grootste aantallen worden aangetroffen op de rectoanale junctie waar het cilindrisch epitheel van het rectum overgaat in het plaveisel epitheel van de anus. Op deze plaats werden na kolonisatie ook AE-lesies vastgesteld (68). De rectoanale junctie is rijk aan lymfoïde follikels, die de reden kunnen zijn dat de EHEC bacteriën hier koloniseren. Naylor et al. (67) stelden 9
16 deze hypothese op omdat al gekend is dat andere Enterobacteriaceae een tropisme hebben voor lymfoïdrijk weefsel. Daarnaast stelde men in eerder onderzoek vast dat intimine γ, belangrijk in de kolonisatie, een rol kan spelen in de specificiteit van E.coli O157:H7 voor Peyerse platen in mensen (69). Een binding van EHEC aan de lymfoïde follikels in de terminale regio van het rectum in kalveren kon in later onderzoek echter niet bevestigd worden, waardoor de reden voor het tropisme van de rectoanale junctie nog onbekend blijft (66). E. coli O157:H7 wordt na kolonisatie in grote hoeveelheden uitgescheiden in de feces. Bij experimenteel geïnoculeerde kalveren werden AE lesies gevonden in het rectum, waardoor de eerdere bevindingen bevestigd werden. Hiernaast werden echter ook kleinere hoeveelheden E. coli O157:H7 aangetroffen in de pens, dunne darm, proximale colon en in lymfoïd weefsel distaal van de ileocecale klep (66). Er zijn grote verschillen in de uitscheiding tussen dieren onderling. Dieren die verantwoordelijk zijn voor een grotere transmissie dan andere dieren als gevolg van een langere persistentie van de excretie, door het uitscheiden van zeer grote hoeveelheden (meer dan 10 4 CFU/gram feces) of door een combinatie van deze factoren, worden supershedders genoemd (67, 70). De kolonisatie van EHEC ter hoogte van de rectoanale junctie heeft het meeste invloed op het aantal uitgescheiden bacteriën (67). Door de aanwezigheid van supershedders is slechts een klein aantal runderen verantwoordelijk voor het grootste deel van de transmissie van EHEC (71). De huid van deze supershedders kan sterk gecontamineerd worden door E. coli O157:H7 waardoor er een grotere kans is op karkascontaminatie bij het slachten (72). Recent is gebleken dat vele factoren een invloed kunnen hebben op de transmissie en concentratie van uitscheiding. Van belang hierbij zijn de leeftijd van het dier, het seizoen, de voeding, de aanwezigheid van stress, de huisvesting, het management, intermitterende of continue excretie en het genotype van E. coli O157:H7 (73). Over de prevalentie van EHEC bij runderen zijn vele verschillende studies gedaan. In Noord- Amerika zijn prevalenties gevonden van 10% tot 26% bij vleeskoeien (74, 75). Soortgelijke cijfers zijn bekend vanuit Europa, onder andere in Italië waar in een studie 11% van de onderzochte karkassen positief werden bevonden (76, 77). Uit een studie gedaan in 2002 in België bleek dat 6 tot 10% van de runderen hier besmet is met E. coli O157:H7 (78). In vele studies wordt geen rekening gehouden met supershedders, waardoor er grote variaties in onderzoeksresultaten kunnen ontstaan (65). De studie van Low et al. (79) heeft onderscheid gemaakt tussen de supershedders en andere positieve runderen in Schotland, waarbij de prevalenties respectievelijk 3,7 % en 11% waren. De verschillende onderzoekers hebben echter nog geen overeenstemming bereikt over de precieze definitie van een supershedder, mede door de vele factoren die de mate van excretie van EHEC bepalen (80) Kleine herkauwers Naast runderen kunnen ook kleine herkauwers, zoals het schaap en de geit, besmet worden met EHEC en zo een bron van infectie voor de mens zijn. Besmettingen komen voornamelijk voor door het consumeren van melkproducten en kaas (81). Omdat geiten vaker contact maken met mensen, zijn zij een grotere directe bron van infectie dan schapen (54). 10
17 Geiten kunnen na orale inoculatie grote hoeveelheden E. coli O157:H7 uitscheiden gedurende enkele weken, wat wijst op kolonisatie. In het caecum, colon en rectum werden na een aantal dagen AE lesies en kiemen gezien (53, 82). Ook in experimenteel geïnoculeerde schapen konden AE lesies terug gevonden worden in het caecum en rectum. Kiemen werden ook in andere delen van het maagdarmstelsel, zoals duodenum en jejunum, gevonden na cultuur (83). Uit deze studies blijkt dat E. coli O157:H7 bij de kleine herkauwers niet hetzelfde weefseltropisme vertoont als bij het rund. Ook werd er geen specifiek tropisme gevonden voor lymfoïde weefsels (53). De prevalentie van E. coli O157:H7 is minder onderzocht in kleine herkauwers dan bij rundvee. Tijdens een studie in Nederland uit 1998 (84) werd E. coli O157 gevonden in 3,8% tot 4,1% van de schapen in slachthuizen. Hierbij werd een grote gelijkenis gevonden tussen de geïsoleerde genotypes van runderen, schapen en mensen. Beide diersoorten zijn dus een belangrijk reservoir voor de mens. In Italië werd een prevalentie bij volwassen schapen in slachthuizen gemeten van 7,1% en bij een studie in Schotland werd een prevalentie gevonden van 3,4% (85, 86). In Californië, USA, werd een studie naar de prevalentie gedaan op drie schapenbedrijven. Er werd een grote variatie gevonden, waarbij de prevalentie het hoogst was bij jonge schapen die met een energierijk voeder werden vetgemest. Ook werd er meer E. coli O157:H7 gedetecteerd in de zomermaanden, wat overeenkomt met de bevindingen in Italië (85, 87)). 2.4 Preventie van de verspreiding vanuit herkauwers Omdat E. coli O157:H7 een risico kan inhouden voor de mens, is men op zoek gegaan naar manieren om de verspreiding vanuit herkauwers te verminderen. Door het verminderen van besmettingen op bedrijfsniveau kan men de contaminatie van producten van herkauwers verminderen én kunnen besmettingen van mensen door direct contact en omgevingscontaminatie worden verminderd. Hierbij is het management van de veehouderij van belang (77). Men heeft geprobeerd de uitscheiding van EHEC te verminderen door middel van vaccinatie, voedingsaanpassingen, probiotica, antibacteriële stoffen en bacteriofagen. Daarnaast heeft men ook maatregelen genomen om contaminatie tijdens de verwerking van producten voor humane consumptie te verminderen Vaccinatie Eén van de mogelijkheden om fecale uitscheiding te verminderen, kan vaccineren zijn. In Canada is het Econiche TM -vaccin ontwikkeld op basis van T3SS proteïnen dat in Canada en het Verenigd Koninkrijk op de markt is gebracht (88). Verschillende studies hebben het effect van vaccinatie met T3SS onderzocht. Uit een aantal studies, onder experimentele omstandigheden en met behulp van een klinische veldstudie, bleek dat vee significant minder EHEC bacteriën uitscheidt na vaccinatie. In het serum van gevaccineerde kalveren werden hogere titers van antistoffen tegen T3SS proteïnes gevonden dan bij de niet-gevaccineerde dieren (89, 90). In tegenstelling tot deze resultaten konden Van Donkersgoed et al. (91) geen significant effect op de uitscheiding van E. coli O157:H7 na vaccinatie met T3SS proteïnes aantonen. Na het veranderen van de samenstelling van het vaccin, in 11
18 het bijzonder het adjuvans, werd in een andere studie het effect op de kolonisatie in het terminale rectum onderzocht. De met Econiche TM gevaccineerde dieren hadden 92% minder kans om op deze plaats gekoloniseerd te worden ten opzichte van niet-gevaccineerde dieren (92). Daarnaast is er ook een vaccin ontwikkeld op basis van de siderofoor receptor en porine proteïnes (SRP) van de bacterie door het bedrijf Epitopix, dat geregistreerd is in de V.S. (93). De siderofoor receptor zorgt ervoor dat EHEC ijzer kan opnemen, wat nooodzakelijk is voor groei en kolonisatie van de bacterie. Door te vaccineren kunnen runderen antistoffen ontwikkelen tegen de receptor waardoor de opname van ijzer door de bacterie wordt geblokkeerd. Uit onderzoek is gebleken dat runderen na toediening van het vaccin op basis van SRP minder E. coli O157:H7 gingen uitscheiden in de mest (94). Snedeker et al. (95) hebben de resultaten over het effect van de vaccinaties tegen T3SS en SRP van verschillende studies vergeleken. Hoewel er een significante reductie van fecale uitscheiding werd gevonden, waren de resultaten vrij uiteenlopend waarschijnlijk omdat er verschillende dosissen en locaties voor vaccinatie zijn gebruikt in de studies. Ook werden bij de experimentele studies kleine groepen van runderen gebruikt waardoor het onduidelijk is of de resultaten geëxtrapoleerd kunnen worden naar commerciële bedrijven waar vele runderen bij elkaar worden gehuisvest (95). Naast T3SS en SRP is ook intimine gebruikt om herkauwers te vaccineren. Bij kalveren, gevaccineerd met intimine γ en EspB, werd na experimentele inoculatie met E. coli O157:H7 een lagere fecale uitscheiding vastgesteld dan bij niet-gevaccineerde dieren (96). Ook een vaccin op basis van intimine, EspA en Tir bleek te zorgen voor een verminderde fecale uitscheiding (97). Eerdere onderzoeken naar het effect van een vaccin op basis van intimine of EspA gaven aanleiding tot verhoogde concentraties antistoffen maar hadden geen significante invloed op de uitscheiding van EHEC (98, 99). In een recente studie is een vaccin gebaseerd op intimine γ ontwikkeld, waarbij verzwakte Salmonella bacteriën werden gebruikt als vector. Muizen vertoonden hoge concentraties antistoffen en een reductie van de fecale EHEC excretie na vaccinatie (100) Voeding Als tweede mogelijkheid is er onderzocht of de voeding van runderen een invloed op de kolonisatie en uitscheiding van E. coli O157:H7 heeft (101). Aanleiding hiervoor was het onderzoek van Diez-Gonzalez et al., (102). Hieruit bleek dat runderen die voornamelijk granen kregen, meer E. coli bacteriën hadden dan runderen die voornamelijk hooi of gras aten. Verschillende diëten uit de Verenigde Staten werden onderzocht op hun effect op EHEC uitscheiding. Vrije vetzuren blijken een belangrijke rol te spelen omdat ze toxisch zijn voor E. coli (101). Over het verschil tussen graan- en grasdiëten zijn uiteenlopende resultaten gevonden. Uit sommige onderzoeken bleek inderdaad dat granen zorgen voor een verminderde E. coli uitscheiding maar een ander onderzoek vond juist een hogere excretie van EHEC bij grazende dieren (101, 103). Hiernaast werd aangetoond dat voeding op basis van gerst zorgt voor een hogere prevalentie en een hogere uitscheiding in de mest ten opzichte van voeders op basis van maïs. Gerst wordt sneller gefermenteerd dan maïs waardoor er minder vrije vetzuren aanwezig zijn op de kolonisatieplaats van EHEC en de fecale ph hoger wordt (101). Tussen deze voeders is er geen verschil in de overleving in de feces, waardoor dit geen verklaring is voor de 12
19 hogere prevalentie (104). Als voeding voor vee kan ook een bijproduct van de ethanolproductie vanuit graan worden gebruikt, genaamd distillers grain. Dit kan in natte of droge vorm aan het vee worden gegeven voor de vetmesting. Uit onderzoek blijkt dat beide vormen aanleiding kunnen geven tot een hogere prevalentie van E. coli O157:H7 (105, 106). Naast deze voeders is ook het effect van vasten onderzocht, omdat dit wordt gebruikt voor en tijdens transporteren van het vee. Een aantal dagen vasten zorgt voor een verlaging van het aantal vrije vetzuren in het colon waardoor dit kan zorgen voor een toename van het uitscheiden van EHEC en voor het verhogen van de vatbaarheid voor kolonisatie (107) Probiotica Probiotica werden ook onderzocht voor hun effect op de verspreiding van E. coli O157:H7. Probiotica zijn commensale bacteriën die worden gegeven aan mens en dier om het aantal pathogene bacteriën in het maagdarmkanaal te verminderen door competitie (108). Door het toevoegen van probiotica aan het voeder van runderen wordt geprobeerd om de prevalentie van EHEC te doen dalen. De vergelijking van de resultaten van verschillende onderzoeken maakte duidelijk dat het oraal toedienen van een combinatie van Lactobacillus acidophilus en Propionibacterium freudenreichii zorgt voor een significante verlaging van de prevalentie van EHEC in runderen (109) Antibacteriële stoffen Tevens is onderzocht wat het effect van antibacteriële stoffen op de uitscheiding van EHEC is. Een voorbeeld hiervan is lactoferrine, een glycoproteïne dat ijzer kan binden en aanwezig is in onder andere mucosale secreties en melk. Lactoferrine heeft vele functies, waarvan de regulatie van de immuunrespons en bescherming tegen microbiële infecties hier vooral van belang zijn (110). In het geval van E. coli O157:H7 heeft lactoferrine een bacteriostatisch effect en zorgt het voor katalyse van EspA en EspB (111). Preventieve orale toediening van lactoferrine aan schapen geeft aanleiding tot een lager aantal geëxcreteerde bacteriën en een vermindering van de uitscheidingsduur (112). Ook chitosan, toegevoegd aan het voeder van runderen als micropartikels, geeft een reductie van EHEC uitscheiding. Chitosan is een natuurlijk polymeer dat wordt gebruikt om geneesmiddelen en vaccins tot in de distale delen van het maagdarmkanaal te brengen. Het effect van chitosan micropartikels op de uitscheiding van E. coli O157:H7 werd ontdekt doordat in een studie de controledieren, die enkel de micropartikels kregen, een verminderde excretie hadden. In vitro werd gezien dat de bacterie gaat binden aan chitosan micropartikels, wat kan verklaard worden doordat de chitosan molecules positief en de bacteriën negatief geladen zijn (113). Polymyxine B en chloorhexidine zijn tevens onderzocht in een experimentele studie op hun invloed op de excretie van EHEC. Beide antibacteriële stoffen zorgen voor een daling van de excretie bij directe toediening op de rectale mucosae (114). 13
20 2.4.5 Bacteriofagen Een andere manier om de uitscheiding te verminderen, is het gebruik van bacteriofagen oraal of op de rectale mucosa ter hoogte van de rectoanale junctie (115). Bacteriofagen zijn bacteriële virussen die specifieke bacteriën invaderen. Nadat hun genoom in het chromosoom van de bacterie is geïncorporeerd, kunnen ze aanleiding geven tot een lytische cyclus waarbij het metabolisme van de bacterie wordt veranderd en deze ten onder gaat (116). Herhaalde rectale toediening van een combinatie van verschillende bacteriofagen in stieren zorgde voor een vermindering van de excretie maar niet voor een eliminatie van de bacterie. In muizen werd het aantal E. coli O157:H7 bacteriën in de darm sterk verminderd tot niet detecteerbaar na orale toediening. Orale toediening van een O157 specifieke bacteriofaag in schapen zorgde echter niet voor een vermindering van het aantal bacteriën. Redenen hiervoor kunnen de verschillen in spijsverteringsstelsel zijn of de plaats waar de bacterie vermenigvuldigt in de verschillende diersoorten (115). Ook in de voedselindustrie kunnen bacteriofagen eventueel ingezet worden, aangezien uit onderzoek is gebleken dat het aantal E. coli O157:H7 bacteriën op kippenhuid verminderde na toevoegen van een bacteriofaag (117) Methodes tijdens vleesverwerking Tijdens het verwerken van producten die afkomstig zijn van herkauwers, kan men maatregelen nemen om infecties te voorkomen. E. coli O157:H7 wordt niet vernietigd door de producten in te vriezen maar de groeicyclus stopt wel bij temperaturen lager dan 8 C (118, 119). Tijdens het verwerken van vlees houdt men daarom rekening met de omgevingstemperatuur en de tijdsduur. Bij temperaturen tot 10 C groeit EHEC traag. Op kamertemperatuur (rond 23 C) blijft de hoeveelheid E. coli O157:H7 de eerste 6 uur gelijk maar na langere tijd zal het aantal bacteriën stijgen (120). Verhitting kan worden gebruikt om de contaminatie met EHEC te verminderen of te elimineren. Men heeft aangetoond dat EHEC kan worden geëlimineerd uit geitenmelk door te verwarmen tot 72 C (121). Droge hitte sterilisatie kan gebruikt worden om de oppervlaktecontaminatie te verminderen. Bij temperaturen van 90 en 100 C wordt een grote reductie van het aantal E. coli O157:H7 bacteriën bekomen. Een nadeel van de droge hitte is dat het uitzicht van het vlees hierdoor verandert en dat dit niet efficiënt is bij gehakt tegen diepe contaminatie (26, 122). Chemische methodes kunnen ook worden gebruikt om de contaminatie door EHEC te verminderen. Een melkzuurdip kan zorgen voor een daling van CFU s op gehakt en het rundvlees waarvan het wordt gemaakt (123). Sinds februari 2013 is het gebruik van melkzuur op runderkarkassen toegelaten in de Europese Unie (124). In de V.S. wordt lactoferrine gebruikt in een spray om het aantal micro-organismen op het oppervlak van vlees te verminderen. Deze spray, genaamd Activin TM bevat geïmmobiliseerd en natuurlijk lactoferrine. Bij contact met E. coli O157:H7 en andere gram negatieve bacteriën, gaat Activin TM binden aan de celwand van de bacterie. Hierdoor worden de cellulaire functies van de bacterie geïnhibeerd en wordt de binding van EHEC aan het vlees voorkomen. Hoewel het effect op E. coli O157:H7 niet significant groter is dan conventionele methodes (melkzuurspray en hogedrukreiniging), zorgt Activin TM voor een reductie van het aantal coliformen en melkzuurbacteriën op vlees (123). 14
21 3. Pathogenese van een Escherichia coli O157:H7 infectie 3.1 Shiga toxines E. coli O157:H7 kan twee types Stx produceren. Stx1 is identiek aan het toxine van Shigella dysenteriae terwijl Stx2 voor 56% homoloog is aan Stx1 (9). Stx1 vertoont minder variatie (Stx1c en Stx1d) in aminozuursequenties dan Stx2, waarvan 5 subtypes (Stx2c, Stx2d, Stx2e, Stx2f en Stx2g) geïdentificeerd zijn (125). Stx2e is de oorzaak van slingerziekte bij varkens (126). Stx2 wordt geassocieerd met ernstige symptomen bij mensen (9). De genen voor Stx zijn gelegen op een lambdoïde bacteriofaag (9). Deze bacteriofaag kan een lysogene cyclus doormaken, waarbij het genoom als een profaag kan worden geïncorporeerd in het bacteriële genoom (127). Een bacterie kan meerdere bacteriofagen met genen voor Stx bevatten, zodat het mogelijk is verschillende varianten tegelijk te produceren (128). Inductie van de bacteriofaag kan gebeuren door stoffen die de celwand of het DNA beschadigen, zoals antibiotica. Dit leidt tot een snelle stijging in toxineproductie en lyse van de bacteriële celwand. Quinolones, trimethoprim en furazolidone zijn voorbeelden van antimicrobiële stoffen waarvoor dit effect op STEC is aangetoond (129). Stx bindt aan een glycolipide receptor (Gb3) aan het oppervlak van een epitheel- of endotheelcel en komt de gastheercel binnen via receptor gemedieerde endocytose. Gb3 wordt bij de mens vooral gevonden in het endotheel en epitheel van de nier, microvasculaire endotheliale cellen in de lamina propria van de darm, trombocyten en bepaalde soorten lymfocyten (130). Runderen hebben geen Gb3 receptoren op endotheliale cellen, wat kan verklaren waarom vee asymptomatisch blijft bij infectie met E. coli O157:H7 (131). Voor het binden van Stx is niet alleen het aantal receptoren van belang, maar ook de organisatie van de membraan en de aanwezige isovormen van de receptor zijn belangrijk. De samenstelling van de membraan kan een invloed hebben op de bereikbaarheid van Gb3, waarbij vooral cholesterol en de fosfolipiden een belangrijke rol spelen. De verschillende isovormen van Gb3 hebben verschillende bindingsaffiniteiten voor Stx (128, 132). Ook zijn er verschillen ten opzicht van het type Stx. Gb3 heeft een tien keer hogere bindingsaffiniteit met Stx1 ten opzichte van Stx2, hoewel de binding met Stx2 stabieler is en Stx2 vaker verantwoordelijk is voor ziekte bij mensen. Als beide toxines worden geproduceerd door een EHEC bacterie, zal er bindingscompetitie optreden waardoor in verhouding minder Stx2 kan binden. Stx2 is hierdoor minder in staat een systemische effect uit te oefenen zodat een stam die positief is voor beide toxines aanleiding geeft tot minder ernstige ziektesymptomen (133, 134, 135). Na de endocytose en transfer door het Golgi apparaat zal Stx binden aan het ruw endoplasmatisch reticulum. Tijdens het transport door het Golgi apparaat wordt Stx geknipt in een A en B subunit door een enzyme, furine, waarna het A fragment een interactie aangaat met het 28S eukaryoot RNA van ribosomen (9). Door depurinatie, waarbij een adenine wordt verwijderd, worden de ribosomen geïnactiveerd waardoor de elongatie van peptides stopt. Dit kan letaal zijn voor de betrokken gastheercel (136). Door de depurinatie wordt ook een signaal transductie gestart die de ribotoxische stress respons wordt genoemd. Hierdoor worden cytokines en chemokines geactiveerd waardoor onder andere apoptose van de cel wordt geïnduceerd (137). 15
22 Stx kan een verhoogde expressie van nucleoline, een receptor voor intimine, veroorzaken op het oppervlak van epitheliale cellen. Hierdoor wordt er een toename van de adhesie van EHEC-bacteriën aan epitheliale cellen gezien (138). Daarnaast kan Stx een invloed uitoefenen op het immuunsysteem door het verminderen van de functie van T- en B-cellen bij binding. Tevens kan het toxine de activiteit van polymorfonucleaire leukocyten verminderen waardoor er minder bescherming tegenover de bacterie is (139). Ook monocyten en macrofagen zijn gevoelig aan Stx en zullen bij binding proinflammatoire cytokines loslaten waardoor de gevolgen van Stx groter kunnen worden (140). 3.2 Enterohemolysine E. coli O157:H7 bezit een hemolysine dat enterohemolysine wordt genoemd en waarvan de genen zijn gelegen op het plasmide O157 (po157) (9). Een plasmide is extrachromosomaal DNA dat onafhankelijk van de chromosomen kan repliceren en mobiel is. Plasmiden bevatten gewoonlijk geen genetische informatie over essentiële cellulaire functies maar kunnen wel coderen voor virulentiefactoren zoals toxines en in het geval van E. coli voor enterohemolysine (141). Enterohemolysine is een hemolysine dat celgeassocieerd is en enkel hemolyse veroorzaakt op bloedagar met gewassen rode bloedcellen van schapen in tegenstelling tot α-hemolysine dat ook op ongewassen rode bloedcellen hemolyse vertoont en wordt geïsoleerd uit vele andere E. coli serotypes (142). Door hemolyse te veroorzaken stelt enterohemolysine waarschijnlijk ijzer, een groeilimiterende factor, vrij zodat EHEC kan overleven in de darm (9). Zhang et al. (143) ontdekten dat enterohemolysine zorgt voor de inductie van IL-1β dat tijdens een infectie met E. coli O157:H7 een rol speelt in het ontstaan van koorts en ontstekingsreacties. Het kan ook de darmbarrière verstoren, waardoor Stx gemakkelijk in het bloed kan komen. IL-1β zorgt tevens voor een toename van de expressie van Gb3 op endotheliale cellen. Hiernaast zag men dat enterohemolysine cytotoxisch is voor THP-1 cellen (humane monocyten) (143). Enterohemolysine blijkt ook een interactie met het immuunsysteem aan te gaan aangezien in het serum van patiënten antistoffen tegen enterohemolysine kunnen worden gevonden (144). 3.3 Pathogenese bij dieren Herkauwers zijn asymptomatische dragers van E. coli O157:H7. Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat een eerste infectie resulteert in een immuunrespons die onvoldoende is voor de bescherming tegen herinfectie. Na experimentele orale inoculatie met E. coli O157:H7 kunnen in het serum van runderen antistoffen tegen het O-antigeen en LEE-gecodeerde proteïnes (Tir, intimine, EspB en EspA) worden gevonden (145, 146). Runderen die seropositief waren voor aanvang van het experiment konden gekoloniseerd worden door EHEC na inoculatie, wat er op wijst dat de antistoffen niet voldoende zijn voor bescherming (146). Ook een lokale immuunrespons op de plaats van kolonisatie, de rectoanale junctie, is aangetoond bij runderen. Men vond IgA antistoffen tegen onder andere T3SS proteïnes, het O-antigeen en H7 flagelline (147). Rectale inoculatie van schapen zorgde voor een cellulaire 16
23 immuunrespons tegen EspA en intimine maar de dieren produceerden geen antistoffen lokaal of in het serum. De cellulaire afweerreactie kon de dieren niet beschermen tegen een herinfectie (148). Uit onderzoek van Hoffman et al. (145) blijkt dat kalveren, die werden geïnoculeerd met Stxpositieve E. coli O157:H7 bacteriën, een hogere fecale excretie van de bacterie hebben ten opzichte van kalveren met Stx-negatieve stammen. Ook was de lymfoproliferatieve reactie van de kalveren met de Stx-positieve bacteriën significant lager wat betekent dat ze een verminderde cellulaire immuunrespons hebben tegenover E. coli O157:H7. Eerder bleek al dat boviene intra-epitheliale lymfocyten aan hun oppervlakte de globotriaosylceramide (Gb3) receptor expresseren waarop Stx kan binden. Stx1 is in staat om de proliferatie van de lymfocyten te blokkeren waardoor EHEC kan interfereren met de lokale immuunrespons (149). Het produceren van Stx door EHEC kan dus zorgen voor een verminderde of vertraagde cellulaire immuunrespons in runderen (145). 3.4 Pathogenese bij mensen E. coli O157:H7 veroorzaakt vooral ziektesymptomen bij kinderen en oudere mensen. De meeste uitbraken van STEC infecties worden gezien in de zomermaanden. De incubatieperiode, het interval tussen opname van de bacterie en het begin van de symptomen, varieert van twee tot twaalf dagen met een gemiddelde van drie dagen. Het verloop van de infectie is te zien in figuur 5. Na het optreden van diarree, ontwikkelt een deel van de patiënten symptomen van HUS en/of TTP (5). Sommige patiënten blijven asymptomatisch (150). Fig. 5. Het verloop van een E. coli O157:H7 infectie in mensen (uit Mead en Griffin, 151). Een snelle diagnose van een E. coli O157:H7 infectie is essentieel om de verspreiding van de bacterie naar familieleden en andere personen te voorkomen. Voor de diagnose in mensen kan men fecesstalen gebruiken die worden uitgeplaat op SMAC of CT-SMAC. Kleurloze kolonies worden verder onderzocht (152). Mogelijkheden hierbij zijn ELISA en PCR, die eerder zijn beschreven (17). Een andere manier is immunochromatografie, waarvan commerciële kits zijn ontwikkeld zoals de ImmunoCard Stat! E. coli O157:H7. Het staal migreert hierbij over een membraan, waarbij de 17
24 antigenen van de bacterie binden met monoclonale antistoffen tegen O157 en H7 die zijn gelabeld met goud. Een positieve reactie wordt duidelijk als een gekleurde band (17). Hoewel minder waarschijnlijk, kan HUS ook veroorzaakt worden door niet-o157:h7 STEC. Om deze bacteriën ook te kunnen detecteren, kan men Stx gaan identificeren (5). Dit kan tevens met behulp van ELISA en PCR (17). Naast detectie van de bacterie zelf, maakt men ook gebruik van serologische testen. Dit wordt vooral gebruikt wanneer patiënten pas naar de dokter gaan als de ziekte voorbij het beginstadium is en EHEC niet meer in de feces kan worden teruggevonden. Men kan antistoffen tegen O157 LPS in het serum detecteren met behulp van een ELISA test. Antistoffen tegen LPS worden slechts zelden gevonden in gezonde personen waardoor ze relatief specifiek zijn voor een infectie met E. coli O157:H7 (39). In de beginfase van een EHEC infectie kunnen LPS en flagelline worden gebonden aan enterocyten waardoor pro-inflammatoire cytokines, zoals IL-8, worden vrijgezet (153). Dit geeft aanleiding tot migratie van neutrofielen en activatie van fagocyten. De fagocytose wordt echter verhinderd doordat E. coli O157:H7 EspJ en EspF produceert na adhesie aan de enterocyten (154). Bij een persisterende infectie wordt de productie van interferon-γ (IFNγ) door lymfocyten geïnhibeerd door lymfostatine en kan EspB zorgen voor een daling van de activatie van fagocyten (155, 156). Antistoffen tegen Stx worden gevonden in patiënten met een EHEC infectie maar ook gezonde mensen kunnen deze antistoffen hebben (80). Ook zijn niet in alle gevallen met een infectie antistoffen aanwezig. Een reden hiervoor kan zijn dat de concentratie van het toxine in de bloedbaan te laag is om te worden herkend door het immuunsysteem (80). Patiënten gaan echter ook antistoffen ontwikkelen tegen andere antigenen van EHEC, met name EspA, EspB, intimine en Tir. Vooral antistoffen tegen EspB en Tir zijn gedurende langere tijd na de initiële infectie in hoge concentraties aanwezig in het serum van patiënten. Voor serologische diagnostiek kan men, naast LPS, ook gebruik maken van deze antistoffen (157, 158). Antilichamen tegen Stx kunnen niet gebruikt worden door de verschillen in immuunrespons tussen mensen (80) Hemorragische colitis HC begint met ernstige abdominale krampen die binnen enkele uren worden gevolgd door een waterige diarree, die in de meeste gevallen zelflimiterend is. Deze diarree gaat na één tot drie dagen over in bloederige uitscheiding, veroorzaakt door hemorragieën in de distale delen van de darmen. De patiënt heeft geen koorts en op colonoscopie kunnen bloedingen, oedeem en roodverkleuring van de darmwand worden gezien in het ascenderend en proximaal transverse colon (150). Diarree kan ontstaan door het adhereren van E. coli O157:H7 aan het intestinale epitheel van het colon. Dit geeft aanleiding tot de expressie van genen uit de LEE-regio en de vorming van AE lesies waarna een ontstekingsreactie ontstaat. HC kan ontstaan door schade aan het mucosale endotheel, veroorzaakt door vrijgezette Stx (139). Stx kan de onderliggende weefsels en bloedvaten mogelijk bereiken door lesies in de darmbarrière of door translocatie door intacte epitheliale cellen (39). 18
25 3.4.2 Hemolytisch uremisch syndroom HUS bestaat uit drie symptomen: acuut nierfalen, trombocytopenie en microangiopathische hemolytische anemie. HUS wordt meestal veroorzaakt door STEC, maar kan in een minderheid van de gevallen erfelijk zijn of veroorzaakt worden door chronische ziekte of andere aandoeningen. Bij een STEC-infectie wordt dit ziektebeeld het meest gezien in kinderen en ontwikkelt het zich een paar dagen na de diarree symptomen (77). Bij uitbraken vertoont meestal 7 tot 10% van de patiënten symptomen van HUS, hoewel dit percentage in sommige uitbraken hoger ligt (159). HUS wordt veroorzaakt doordat Stx in de bloedcirculatie van patiënten komt tijdens het doormaken van HC. Het grootste deel van de patiënten die een toxemie doormaken zijn in staat om te herstellen zonder het ontwikkelen van nierfalen, zoals te zien is in figuur 6 (160). Fig 6. Het verloop van de ziektesymptomen na het ontwikkelen van HUS (naar Mead en Griffin, 151). Hemolyse in HUS patiënten ontstaat waarschijnlijk door fysieke beschadiging van rode bloedcellen bij het passeren van kleine bloedvaten waarin trombi worden gevormd. De patiënten hebben een hogere neiging tot bloedstolling door de inhibitie van fibrinolyse en een toename van intravasculaire fibrine- en trombinevorming. Deze abnormale bloedstolling ontwikkelt zich vóór het ontstaan van azotemie en trombocytopenie. Ook geïnfecteerde kinderen die geen HUS ontwikkelen kunnen een hogere bloedstolling dan normaal hebben. Daarnaast werd bij bijna alle zieke kinderen een daling van de hematocriet vastgesteld, veroorzaakt door een toename van het bloedvolume of een verhoogd verbruik van trombocyten. Bij de meeste patiënten herstelt de hematocriet zich binnen een week na het begin van de diarree. Het is nog onbekend waarom de ene patiënt wel HUS ontwikkeld en de andere niet (5). Zoals eerder vermeld, kan Stx schade aanrichten in de nier door de aanwezigheid van zijn receptor (Gb3). Meer specifiek kan Gb3 worden gevonden in glomerulaire (podocyten, endotheliale en mesangiale cellen) en extraglomerulaire cellen (proximale tubfulus) (160, 161). Stx zorgt in het glomerulaire endotheel voor gezwollen en losgekomen cellen, waardoor de filtratiefunctie wordt verstoord en proteïnurie kan ontstaan (160). Hierdoor kunnen secundair bloedplaatjes en het 19
E. coli-infecties. Ziektebeeld. Incubatieperiode
63 E. coli-infecties Ziektebeeld Het ziektebeeld veroorzaakt door pathogene E. coli is zeer uiteenlopend en afhankelijk van de pathogene groep (zie ook Ziekteverwekker). Enterohemorragische E. coli (EHEC):
Nadere informatieEHEC-tiek. Samenvatting van de Duitse uitbraak. Eelco Franz RIVM
EHEC-tiek Samenvatting van de Duitse uitbraak Eelco Franz RIVM Centrum Infectieziektebestrijding Lab. Zoonosen en Omgevingsmicrobiologie Nationaal referentielaboratorium STEC 1 28 juni 2011 Inhoud 1. Pathogene
Nadere informatieChapter 8. Hoofdstuk 8. Nederlandstalige samenvatting
Chapter 8 Hoofdstuk 8 Nederlandstalige samenvatting Chapter 8 Porphyromonas gingivalis is een Gram- negatieve anaerobe bacterie die geassocieerd is met periimplantitis. In geval van infectie reageren gastheercellen
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het immuunsysteem Ons immuunsysteem beschermt ons tegen allerlei ziekteverwekkers, zoals bacteriën, parasieten en virussen, die ons lichaam binnen dringen.
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Het mucosale immuunsysteem Het afweersysteem beschermt het lichaam tegen infecties met bacteriën, virussen, schimmels en parasieten. De huid en de mucosale weefsels zoals bijvoorbeeld
Nadere informatieChapter 8. Samenvatting
Chapter 8 Samenvatting SAMENVATTING Actinobacillus pleuropneumoniae is een Gram-negatieve bacterie die longontsteking veroorzaakt bij varkens. Deze besmettelijke ziekte komt over de gehele wereld voor
Nadere informatieSamenvatting. Figuur 1. Een T cel gemedieerde immuun response. APC: antigen presenterende cel; Ag: antigen; TCR: T cel receptor.
Samenvatting Het immuunsysteem Het menselijke lichaam bevat een uniek systeem, het immuunsysteem, wat ons beschermt tegen ongewenste en schadelijk indringers (ook wel lichaamsvreemde substanties of pathogenen
Nadere informatieCHAPTER 9. Samenvatting
CHAPTER 9 Samenvatting Samenvatting Streptococcus suis is een belangrijke oorzaak van zenuwverschijnselen, kreupelheid en sterfte bij biggen. De infectie, die vooral bij biggen van speenleeftijd (rond
Nadere informatieAppendix. Nederlandse Samenvatting
Appendix Nederlandse Samenvatting Nederlandse samenvatting INLEIDING Cooperia oncophora is de voornaamste dunne darm nematode bij runderen in streken met een gematigd klimaat, zoals West Europa. Dieren
Nadere informatieNiet altijd treden ziekteverschijnselen op. Als er ziekteverschijnselen optreden, gebeurt dat meestal 3-4 dagen na de besmetting.
E. coli infecties (EHEC = Enterohemorragische Escherichia coli ) 1 Wat is het De E-coli bacterie is meestal een onschuldige darmbewoner bij de mens. Er zijn echter ook E.coli bacteriën waarvan je ziek
Nadere informatieProblematiek Escherichia coli - EHEC in vleesbereidingen
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Problematiek Escherichia coli - EHEC in vleesbereidingen DG Controle Sector DIS Introductie De bacterie enterohemorragische E. coli (EHEC), waaronder
Nadere informatieImmuunreactie tegen virussen
Samenvatting Gedurende de laatste eeuwen hebben wereldwijde uitbraken van virussen zoals pokken, influenza en HIV vele levens gekost. Echter, vooral in de westerse wereld zijn de hoge sterftecijfers en
Nadere informatieGastro-enteritis. Ziektebeeld. Incubatieperiode
DRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB GASTRO-ENTERITIS 73 Gastro-enteritis Voor meer achtergrondinformatie over een individuele kiem, zie ook volgende fiches: Calicivirusinfecties Campylobacteriose Escherichia
Nadere informatieKlik om stijl te bewerken
Klik om stijl te bewerken Coxevac vaccinatie bij geiten 20-2-2019 1 Inhoud Voorstelling Ceva + mezelf Q-koorts: Wat is het? Q-koorts: Symptomen (mens + dier) Q-koorts: Diagnostiek Q-koorts: Preventie Q-Koorts:
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Chapter 9 Inleiding Het dengue virus (DENV) en het West Nijl virus (WNV) behoren tot de Flaviviridae, een familie van kleine sferische virussen met een positief-strengs RNA genoom.
Nadere informatieEscherichia coli resistentie bij het varken. Ir. Martine Schroyen, KULeuven 3 de Vlaamse Fokkerijdag, 26 oktober 2011
Escherichia coli resistentie bij het varken Ir. Martine Schroyen, KULeuven 3 de Vlaamse Fokkerijdag, 26 oktober 2011 1 Escherichia coli (E. coli) Behorend tot de belangrijkste bacteriën aanwezig in het
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
149 150 Nederlandse Samenvatting Het immuunsysteem beschermt ons lichaam tegen de invasie van lichaamsvreemde eiwiten en schadelijke indringers, zoals bijvoorbeeld bacteriën. Celen die de bacteriën opruimen
Nadere informatieDiarree à volonté Presentatie WDH 12 september 2017 Ann Demeulemeester, arts microbioloog Star-SHL
Diarree à volonté Presentatie WDH 12 september 2017 Ann Demeulemeester, arts microbioloog Star-SHL Diarree à volonté Eten en Gegeten worden Definitie diarree frequentie, hoeveelheid, watergehalte (en/of)
Nadere informatieVirussen zonder grenzen
Virussen zonder grenzen Prof. Eric Snijder Afdeling Medische Microbiologie Leids Universitair Medisch Centrum 1 Inferno, een kolfje naar mijn hand 2 1 2012... MERS Nature, October 4, 2012 3 Ebola 4 2 Ebola...
Nadere informatiehoofdstuk 3 hoofdstuk 4 hoofdstuk 5
Samenvatting Samenvatting De lever heeft een aantal belangrijke functies, waaronder het produceren van gal en het verwerken en afbreken van schadelijke verbindingen. Zij bestaat uit verschillende soorten
Nadere informatieDiagnostische toets Van HIV tot AIDS?
Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Moleculen 1. Basenparing In het DNA vindt basenparing plaats. Welke verbinding brengt een basenpaar tot stand? A. Peptidebinding B. Covalente binding C. Zwavelbrug
Nadere informatieChapter 7. Nederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 118 Lipopolysaccharide (LPS), ook wel endotoxine genaamd, is een antigeen die een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling en/of verergering van verschillende
Nadere informatie15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant
15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant Kamervragen van het lid Thieme aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn
Nadere informatiePorcilis ColiClos. Samen de juiste E. coli / Clostridium vaccinatiestrategie bepalen
Porcilis ColiClos Samen de juiste E. coli / Clostridium vaccinatiestrategie bepalen Porcilis ColiClos Percentage secties van zuigende biggen waarbij infectie met Clostridium perfringens werd vastgesteld,
Nadere informatieNaam: Student nummer:
Vraag 1. a. Vergelijk de elektronen transportketen van de ademhaling met de elektronentransport keten van de licht reactie (eventueel met tekening). Geef aan waar ze plaats vinden, wie de elektronen donors
Nadere informatieSamenvatting. Nederlandse samenvatting
Page 143 Samenvatting Onder normale omstandigheden inhaleert een volwassen menselijke long zo n 11.000 liter lucht per dag. Naast deze normale lucht worden er ook potentieel toxische stoffen en micro-organismen,
Nadere informatieZiekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:
IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.
Nadere informatieBVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014
BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014 Voorstellen Ruben Tolboom Tot 1 mei 2014: rundveedierenarts Vanaf heden: Field Technical Service Manager Technische achtergrond produkten-dierziekten
Nadere informatiePRAKTISCH Toxoplasmose
PRAKTISCH Toxoplasmose l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n over houden van huisdieren Toxoplasmose is een belangrijke zoönose. Dat betekent dat deze ziekte
Nadere informatieDRAAIBOEK INFECTIEZIEKTEN CLB. Shigellose
229 Shigellose Ziektebeeld Shigellose is een acute, bacteriële ziekte ter hoogte van het distale deel van de dunne darm en ter hoogte van het colon. De klinische symptomen variëren van milde, waterige
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Nederlandse samenvatting Hematopoiesis Een volwassen mens heeft ongeveer vijf liter bloed waarin zich miljarden cellen bevinden. Deze cellen zijn onder te verdelen op basis van
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37233 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Tummers, Bart Title: Human papillomavirus targets crossroads in immune signaling
Nadere informatieChapter 9. Nederlandse samenvatting
Chapter 9 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Geschat wordt dat ongeveer 20-30% van de bevolking drager is van Staphylococcus aureus (S. aureus), een Gram-positief
Nadere informatieNederlandse samenvatting. Inleiding
Nederlandse samenvatting 157 Inleiding Het immuunsysteem (afweersysteem) is een systeem in het lichaam dat werkt om infecties en ziekten af te weren. Het Latijnse woord immunis betekent vrijgesteld, een
Nadere informatiein de route kunnen activeren. Een groep van enzymen die ook deel uitmaken van deze cascade zijn de mitogen-activated protein kinases (MAP kinases).
Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1 geeft een algemene introductie tot de immuunresponsen die worden opgewekt door helminthen; wormen, waarvan de meeste soorten parasitair zijn. Twee typen zijn te onderscheiden:
Nadere informatieChapter 9. Nederlandse samenvatting voor de leek
Chapter 9 Nederlandse samenvatting voor de leek 164 Chapter 9 Nederlandse samenvatting voor de leek Baarmoederhalskanker Baarmoederhalskanker wordt jaarlijks wereldwijd bij ongeveer 470.000 vrouwen geconstateerd,
Nadere informatieSAMENVATTING Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3.1 Hoofdstuk 3.2 Hoofdstuk 3.2 Hoofdstuk 3.3
SAMENVATTING Gesproeidroogd bloedplasma, spray-dried animal plasma (SDAP), is een bijproduct van slachterijen. Het plasma dat verkregen is van geslachte varkens of runderen wordt gesproeidroogd en kan
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Conventionele geïnactiveerde griepvaccins worden toegediend door middel van intramusculaire (i.m.) injectie. De vaccins voorkomen vermenigvuldiging van
Nadere informatieBloed, Afweer en Infectieziekten
Bloed, Afweer en Infectieziekten Functies Vervoer van stoffen O 2 van longen naar cellen CO 2 van cellen naar longen Voedingstoffen van de dunne darm naar cellen Ureum van de lever naar de nieren Hormonen
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting In het menselijk lichaam heeft het maagdarmstelsel de belangrijke taak om het voedsel te verteren en voedingsstoffen tot zich te nemen. Om deze functie uit te voeren bestaat het
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Schistosomen en het immuunsysteem van de gastheer De parasieten van de schistosoma familie zoals Schistosoma mansoni en Schistosoma haematobium veroorzaken de ziekte schistosomiasis, ook wel
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting 119 120 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar de voorziening met essentiële vetzuren van gespeende biggen. Gewervelde dieren hebben in de voeding de essentiële vetzuren linolzuur
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Nederlanse samenvatting Kinkhoest is een ernstige en zeer besmettelijke ziekte van de bovenste luchtwegen welke wordt veroorzaakt door de bacterie Bordetella pertussis. In de
Nadere informatieAmyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer
Amyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer Introductie onderzoeksproject De ziekte van Alzheimer De ziekte van Alzheimer is een neurologische aandoening en is de meest voorkomende vorm van dementie.
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Respiratoir syncytieel virus Het respiratoir syncytieel virus (RSV) is een veroorzaker van luchtweginfectiesvan de mens. Het komt bij de mens met name in het winterseizoen voor.
Nadere informatieAanvraag feces diagnostiek: Hoe en wat?
Aanvraag feces diagnostiek: Hoe en wat? Alje van Dam, arts-microbioloog, Amsterdam UMC en Streeklaboratorium, GGD René Vork, relatiebeheerder, Streeklaboratorium, GGD Amsterdam 18 december 2018 Fecal swab
Nadere informatieSAMENVATTING Samenvatting Coeliakie is een genetische aandoening waarbij omgevingsfactoren en meerdere genen bijdragen aan de ontwikkeling van de ziekte. De belangrijkste omgevingsfactor welke een rol
Nadere informatieInleiding. Chapter 11. Achtergrond en doel van het onderzoek
Chapter 11 Inleiding Achtergrond en doel van het onderzoek Kanker is na hart en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak in Nederland. Per jaar wordt in Nederland bij ongeveer 70.000 mensen kanker vastgesteld
Nadere informatieDe strijd tegen nosocomiale infecties, een multidisciplinaire aanpak
De strijd tegen nosocomiale infecties, een multidisciplinaire aanpak Els Van Mechelen 19 december 2013 Micro organismen Overzicht Inleiding Biomoleculen Virussen : Bouw en vermenigvuldiging Bacteriën :
Nadere informatieAlgemene Samenvatting
Algemene Samenvatting e vitamine metaboliet 1,25-dihydroxyvitamine ( ) speelt een sleutelrol bij het handhaven van de calcium homeostase door middel van effecten op de darm, het bot en de nier. e metaboliet
Nadere informatieNederlandse samenvatting MUCOSALE ADJUVANS ACTIVITEIT VAN LIPOSOMEN
102 Nederlandse samenvatting MUCOSALE ADJUVANS ACTIVITEIT VAN LIPOSOMEN 103 104 Mucosale immunoadjuvans activiteit van liposomen Inleiding Het menselijk lichaam is voortdurend bezig indringers zoals bacteriën,
Nadere informatieNederlandse samenvatting
169 Nederlandse samenvatting Het aantal ouderen boven de 70 jaar is de laatste jaren toegenomen. Dit komt door een significante reductie van sterfte op alle leeftijden waardoor een toename van de gemiddelde
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Introductie Wat zijn T cellen? T cellen zijn witte bloedcellen die een cruciale rol spelen bij het beschermen tegen ziekteverwekkers zoals virussen en bacteriën. Dit doen zij door middel van
Nadere informatieIntermezzo, De expressie van een eiwit.
Samenvatting Bacteriën leven in een omgeving die voortdurend en snel verandert. Om adequaat te kunnen reageren op deze veranderingen beschikken bacteriën over tal van sensor systemen die de omgeving in
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/18671 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Albers, Harald Title: Development of ATX and DUSP inhibitors : inhibiting phosphate
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19114 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Breij, Anastasia de Title: Towards an explanation for the success of Acinetobacter
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
112 NEDERLANDSE SAMENVATTING Immuunsysteem Het immuunsysteem bestaat uit een samenwerkingsverband tussen verschillende cellen in het lichaam die samenwerken om schadelijke cellen en organismen (kankercellen,
Nadere informatiehoofdstuk 11 9/21/00 1:12 PM Pagina 203 Samenvatting in het Nederlands
hoofdstuk 11 9/21/00 1:12 PM Pagina 203 Samenvatting in het Nederlands hoofdstuk 11 9/21/00 1:12 PM Pagina 204 204 SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS Inleiding Het humaan immuundeficiëntie virus (HIV) is de
Nadere informatieChapter 9. Nederlandse samenvatting Curriculum vitae List of publications
Chapter 9 Nederlandse samenvatting Curriculum vitae List of publications Nederlandse samenvatting Bij orgaan transplantatie patiënten is een goede onderdrukking van de immunologische reactie tegen het
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/24600 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Mariman, Rob Title: Probiotic bacteria and the immune system : mechanistic insights
Nadere informatieChapter IX. Samenvatting
Chapter IX Samenvatting Chapter 9 Inleiding Multiple Organ Dysfunction Syndrome (MODS) is een ernstige complicatie bij zwaar gewonde patiënten. MODS gaat gepaard met een hoog sterftecijfer (40 tot 60 %)
Nadere informatieFeed4Foodure. Interacties in de darm. darm 30/10/2013. Voeding, darmgezondheid en immuniteit (VDI) Technieken en procedures.
Feed4Foodure Voeding, darmgezondheid en immuniteit (VDI) Technieken en procedures Astrid de Greeff Interacties in de darm Management, Omgeving, Genotype (Voedings)- interventie voeding microbiota darm
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Gisten zijn ééncellige organismen. Er zijn veel verschillende soorten gisten, waarvan Saccharomyces cerevisiae, oftewel bakkersgist, de bekendste is. Gisten worden al sinds de
Nadere informatieSpeed F-Corona TM. www.speedrange.nl. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.
Speed F-Corona TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS KLINISCHE TOEPASSING Katten die
Nadere informatieCHAPTER 10. Nederlandse samenvatting
CHAPTER 10 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Al sinds mensenheugenis is het mensen opgevallen dat infectieziekten bij de ene persoon veel ernstiger verlopen dan bij de andere. Terwijl
Nadere informatiete onderscheiden valt van FSHD (FSHD2). Omdat deze patiënten echter meer dan 10 D4Z4 repeats hebben kon eerder de diagnose van FSHD in een DNA test
SAMENVATTING Facioscapulohumerale spierdystrofie (FSHD) is een erfelijke spierziekte die wordt gekenmerkt door verzwakking van de aangezichtspieren (facio), de spieren rond de schouderbladen (scapulo)
Nadere informatieSamenvatting. Chapter12
Samenvatting Chapter12 Coinfectie met Mycobacterium Tuberculose tijdens HIV-infectie is een groot probleem in de derde wereld, daar dit leidt tot een grotere sterfte. (hoofdstuk I) In de studies beschreven
Nadere informatieHepatitis A.
Hepatitis A www.hepatitisinfo.nl Hepatitis A Epidemiologie Transmissie Virologie Symptomen van een infectie met hepatitis A Diagnostiek Behandeling Preventie Hepatitis A epidemiologie http://wwwnc.cdc.gov/travel/pdf/yellowbook-2012-map-03-03-estimated-prevalence-hepatitis-a.pdf
Nadere informatieAlgemene samenvatting
Algemene samenvatting 9 Chapter 9 172 Algemene samenvatting ALGEMENE SAMENVATTING Dit proefschrift beschrijft enige aspecten van heterogeniteit tussen osteoclasten die aanwezig zijn in verschillend gelokaliseerde
Nadere informatieChapter 10 C H A P T E R. Nederlandse Samenvatting
Chapter 10 C H P R ederlandse Samenvatting 10 175 S M V I G Haemostase Hartinfarct en beroerte zijn het gevolg van trombi (bloed stolsels) die belangrijke vaten afsluiten en daardoor weefsel beschadiging
Nadere informatieBijlage. Micro-organismen
Bijlage Micro-organismen 1 Bijlage: Micro-organismen In deze bijlage vindt u vrijblijvend meer specifieke informatie over enkele belangrijke micro-organismen en de producten waarin ze vaak worden teruggevonden.
Nadere informatieSpoelwormen leven in de darmen van honden en katten.
Darmparasieten komen zowel bij honden als bij katten zeer regelmatig voor. De vaakst voorkomende besmettingen zijn die met spoelwormen en lintwormen. Af en toe zien we ook infecties met giardia. Ook aan
Nadere informatieiet-technischesamenvatting
iet-technischesamenvatting 1 Algemenegegevens 1.1 Titel van het project Verbetering van dendritische cel functies in anti-kanker therapieen 1.2 Looptijd van het project 1-9-2015-1-9-2020 1.3 Trefwoorden
Nadere informatieSpeed Giardia TM. www.speedrange.nl. Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.
Speed Giardia TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS Klinische toepassing Giardia is
Nadere informatieMYCOBACTERIËLE FACTOREN BETROKKEN BIJ GRANULOOMVORMING
Nederlandse samenvatting MYCOBACTERIËLE FACTOREN BETROKKEN BIJ GRANULOOMVORMING Tuberculose Tuberculose (TBC) is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium tuberculosis. Infectie
Nadere informatieToevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank
Toevoeging bij hoofdstuk 10 07/05/2012 A. Het maken van een genomische bank Wanneer men een gen wil bestuderen dat nog niet beschreven is, zal men dit gen eerst moeten kloneren. Hiertoe maakt men gebruik
Nadere informatieBijlage II. Een genetisch gemodificeerd micro-organisme wordt ondergebracht in risicoklasse 1 als aan alle volgende criteria voldaan is :
Bijlage II " Bijlage 5.51.2 Criteria voor de indeling van genetisch gemodificeerde micro-organismen en organismen in risicoklasse 1 (artikel 5.51.2.1, 2, a) van titel II van het VLAREM) A. Micro-organismen
Nadere informatievan het onderzoek worden beschreven in hoofdstuk 4. In dit model wordt een primaire immuunrespons nagebootst. Daarbij wordt gebruik gemaakt van B
Samenvatting Het afweersysteem is er op gericht om bescherming te bieden tegen virussen en bacteriën, waaraan ieder mens dagelijks wordt bloot gesteld. Wanneer het lichaam hierdoor bedreigd wordt dan treedt
Nadere informatieNederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 145 Nederlandse samenvatting De nieren hebben een belangrijke functie in het menselijk lichaam: ze zijn onder andere verantwoordelijk voor het zuiveren
Nadere informatieNederlandse samenvatting 161. Samenvatting. Nederlandse samenvatting voor niet ingewijden
Nederlandse samenvatting 161 1 2 3 Samenvatting Nederlandse samenvatting voor niet ingewijden 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Nederlandse samenvatting 163 Wereldwijd is het percentage kinderen dat te vroeg geboren
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28275 holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28275 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: O Flynn, Joseph Title: Properdin-dependent activation and control of immune-homeostasis
Nadere informatieNederlandse samenvatting
De cellen van het menselijke immuunsysteem kunnen grotendeels worden verdeeld in een aangeboren (innate) en een verworven (adaptieve) tak. De cellen van het aangeboren immuunsysteem vormen een eerste lijn
Nadere informatieNederlandse samenvatting
171 172 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Met vaccinaties kunnen veel ziektes voorkomen worden, zoals de mazelen, de rode hond en de griep. Echter een vaccin voor het voorkomen van kanker
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 157 N ederlandse samenvatting Nederlandse Samenvatting 158 Nederlandse samenvatting Het aantal gevallen van huidkanker, waaronder melanoom, neemt nog steeds toe in de westerse
Nadere informatieRapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.
Coördinator referentiecentrum Naam: N. Botteldoorn Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Instelling: WIV Straat: J. Wijtsmanstraat Stad: Brussel
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/23854 holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/23854 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Marel, Sander van der Title: Gene and cell therapy based treatment strategies
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN DE AFWEER TEGEN BACTERIELE ENDOTOXINE: DE ROL HIERIN VAN CD14, LBP EN BPI
NEDERLANDSE SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN DE AFWEER TEGEN BACTERIELE ENDOTOXINE: DE ROL HIERIN VAN CD14, LBP EN BPI Infectie met ziekteverwekkende bacterien, of de verplaatsing van bacterign, zoals
Nadere informatieNiet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving
Niet-technische samenvatting 2016491-2 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Effecten van ijzer op een hormoon dat betrokken is bij het calcium- en fosfaatmetabolisme (FGF23) bij chronische nierpatiënten.
Nadere informatiePhospoinositides and Lipid Kinases in Oxidative Stress Signalling and Cancer W.J.H. Keune
Phospoinositides and Lipid Kinases in Oxidative Stress Signalling and Cancer W.J.H. Keune Nederlandse samenvatting Het menselijk lichaam bestaat uit meer dan 100.000 miljard cellen die we in grote groepen
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING 146 Klinische en immunologische aspecten van pretransplantatie bloedtransfusies Inleiding Bloedtransfusies worden in de meeste gevallen gegeven aan patiënten die een tekort hebben
Nadere informatieSerologische testen en interpretatie van testresultaten
Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed
Nadere informatieRapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.
Coördinator referentiecentrum Naam: N.Botteldoorn Tel 02 642 51 83 Fax: 02 642 52 40 Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS. Instelling: WIV Straat: J. Wijtsmanstraat Stad: Brussel
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/48860 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Rotman, M. Title: Crossing barriers, delivery of llama antibody fragments into
Nadere informatieNederlandse samenvatting Samenvatting K inkhoest is een ernstige infectie aan de bovenste luchtwegen, veroorzaakt door de bacterie Bordetella pertussis. Kinkhoest was in het begin van de 20 e eeuw een
Nadere informatieNederlandse samenvatting Hexachloorbenzeen
Hexachloorbenzeen Hexachloorbenzeen (HCB; C 6 Cl 6 ) is een organochloorverbinding (Figuur 1) die in het verleden werd gebruikt als bestrijdingsmiddel tegen schimmels. Mede door de schadelijke effecten
Nadere informatieEnterohemorragische Escherichia coli O157, andere serotypes en hun voorkomen in België bij mens, dier en in levensmiddelen
XP NUMMER 66:1 10-12-2008 11:28 Pagina 15 Enterohemorragische Escherichia coli O157, andere serotypes en hun voorkomen in België bij mens, dier en in levensmiddelen Denis Piérard 1, Lieven De Zutter 2,
Nadere informatieAllereerst wensen wij iedereen natuurlijk een beestachtig en gelukkig 2014 toe!
Nieuwsbrief Januari 2014 Allereerst wensen wij iedereen natuurlijk een beestachtig en gelukkig 2014 toe! Wij staan in het nieuwe jaar weer voor u en uw huisdieren klaar! Ik wilde het over het nut en het
Nadere informatieBVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015
BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 Voorstellen Monique Driesse Rundveedierenarts 7 jaar praktijk, 5 jaar in Canada Sinds 2007 bij Boehringer Ingelheim Ruben Tolboom
Nadere informatieNederlandse samenvatting. Baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus
Nederlandse samenvatting Baarmoederhalskanker en het humaan papillomavirus Baarmoederhalskanker is de op een na meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. Elk jaar krijgen wereldwijd ongeveer 500.000
Nadere informatie