TIJDSCHRIFT. XXXI Jaargang, Deel II, Nr 1 Juli 1956

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TIJDSCHRIFT. XXXI Jaargang, Deel II, Nr 1 Juli 1956"

Transcriptie

1 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën en Documentatie TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS XXXI Jaargang, Deel II, Nr 1 Juli Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank. INHOUD : Monetaire en financiële ontwikkeling van de Belgische economie sedert 1953 Het handelsverkeer der Beneluxlanden Literatuur betreffende de monetaire en financiële toestand van België Economische wetgeving Grafieken van de economische toestand van België Statistieken. MONETAIRE EN FINANCIELE ONTWIKKELING VAN DE BELGISCHE ECONOMIE SEDERT 1953 Ieder jaar plegen wij een of meerdere nummers van dit Tijdschrift te wijden aan een overzicht der belangrijkste aspecten van de monetaire en financiële toestand tijdens een recente vrij korte periode. In dit artikel wordt afgeweken van de traditie, in die zin dat enkele jaren zal teruggegaan worden, ten einde in haar geheel een periode te omvatten die het laatste jaar bestrijkt van de relatieve stagnatie na de postkoreaanse overhitting van de conjunctuur, alsook de jaren van herleving der bedrijvigheid en tenslotte de periode van hoogconjunctuur die het Belgische bedrijfsleven sedert verschillende maanden kenmerkt. Alhoewel die periode nog niet ten einde is en er nog onzekerheid blijft heersen nopens de toekomstige conjunctuurontwikkeling, is het niettemin belangwekkend gebleken, in het bestek van dit artikel, een eerste terugblik te werpen op de monetaire ontwikkeling. Het schema van deze analyse wijkt niet af van datgene dat in de vroegere overzichten werd gevolgd. Er wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van het statistisch materiaal, waarvan de samenstelling in het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting van november 1955 werd toegelicht. 1. Het betalingsverkeer met het buitenland en de beweging van de goud en deviezenvoorraad. Op sommige tijdstippen was de beweging van de netto goud en deviezenvoorraad der geldscheppende instellingen een belangrijke factor van de geld en quasigeldschepping. Volgens de staat der Nationale Bank zijn de goudvoorraad en het nettotegoed op het buitenland sedert het einde van 1952 met fr. 8,6 miljard toegenomen; die toeneming had volledig plaats in de loop van het jaar 1955 en in de eerste maanden van. Gedurende de jongste jaren bleken die bewegingen vrij representatief te zijn voor de gezamenlijke evolutie van de netto goud en deviezenvoorraad der geldscheppende instellingen, zoals hij in tabel I werd opgenomen. Deze omvat, naast de hierboven vernoemde posten, de buitenlandse tegoeden en verplichtingen der depositobanken en de wissels en accepten op het buitenland van het bankwezen in zijn geheel, met inbegrip van de Nationale Bank en van het Herdiscontering en Waarborginstituut. Van begin 1953 tot april steeg die voorraad in het totaal met fr. 8,9 miljard. De betekenis der bewegingen van de goud en deviezenreserves verschilt naar gelang deze voortvloeien uit het betalingsverkeer der bedrijven en particulieren met het buitenland. (opgenomen onder de rubrieken «lopende transacties» en «particulier kapitaal» van de betalingsbalans), of uit de kapitaaltransacties der overheid (verstrekte of ontvangen overheidsleningen en hun terugbetalingen) en de officiële schenkingen. Er zal dan ook getracht worden hierna dat belangrijk onderscheid te maken. De gegevens van tabel I stellen het aandeel in het licht van de kapitaaltransacties der overheid en van de officiële schenkingen in de schommelingen van de goud en deviezenvoorraad. Gedurende de beschouwde periode bereikten de officiële schenkingen slechts een gering bedrag, nl. fr. 0,2 miljard;

2 Tabel I. Netto goud en deviezenvoorraad der geldscheppende instellingen * (In miljarden franken) Data Direct opeisbare activa en verplichtingen (nettobedragen) N.B.B. Particuliere banken Andere buitenlandse activa en verplichtingen (nettobedragen) ** Totaal "" Verl~de bewegin g van het totaal MI. Saldo der kapitaaltransacties van de Staat en van de officiële schenkingen Saldo van de kapitaaltransacties der lagere publiekrechtelijke lichamen ""*" Beweging voortvloeiend ortvloeie uit de andere transacties mot het buitenland (1 ) (2) (3 ) (4) ( 5 ) (6) ( 7 ) (8).. (5 ) [( 6 ) 1 (7) December 1953 December 1954 Juni December 1955 Maart Juni September December Maart April + 51,0 + 52,4 + 49,7 + 50,5 + 53,7 + 52,9 + 54,3 + 56,1 + 58,8 + 59,6 1 1, 1 1,14 07 co e, el d., W 41 Li CO OD CO C C CO OD CO ab f 3,7 I 2,7 + 2,9 I 1,5 + 2,4 + 2,7 + 2,9 + 3,4 + 3,6 + 3,7 + 50,4 + 50,3 + 47,8 + 48,3 + 51,4 + 50,8 + 52,4 + 54,7 + 57,5 + 58,2 + 1,0 2,8 + 0,7 + 3,2 0,6 + 1,7 + 2,3 + 2,6 + 0,7 + 2,0 + 1,0 + 1,6 + 1,8 1,1 ± 1,7 0,1 + 0,1 0,1 I 0,1 1,0 3,8 0,9 + 1,4 + 0,4 + 1,7 I 0,5 ± + 2,6 0,7 + 8,8 + 7,2 + 1,6 * In deze tabel zijn de vroeger in dit Tijdsel rilt gepubliceerde gegevens bijgewerkt. (Cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, november 1955 blz. 826). e" Teken : nettoactiva. Teken : nettoverplichtingen. *** Na uitschakeling der louter boekhoudkundige verschillen. ""*" Token : toeneming van de nettoschuld. Teken : vermindering van de nettoschuld. zij vertegenwoordigen de schenkingen van de Mutual Security Agency aan de Schatkist. Het saldo der kapitaaltransacties van de overheid, d.i. de opbrengst van de ontvangen en verstrekte leningen na aftrek der aflossingen tijdens de periode 1953, bedroeg dus ongeveer fr. 7 miljard. Het gaat hier bijna uitsluitend om transacties van de Staat, wiens nettoschuld tegenover het buitenland in de loop der jaren 1953, 1954 en 1955 regelmatig aangroeide; de stijging hield op bij bet begin van. Deze verrichtingen werden vroeger in dit Tijdschrift omstandig beschreven (1). Alvorens de invloed na te gaan van de andere transacties met het buitenland op de goud en deviezenvoorraad van de geldscheppende instellingen, zullen we een verbetering aanbrengen aan de gegevens die in kolom (8) van tabel I voorkomen. Zoals bekend, vertonen de boekhoudkundige gegevens waaruit het statistische materiaal voor de (1) Cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting van juli 1954, mei 1955 en juni. monetaire analyse wordt geput inderdaad ten minste één vrij ernstige onvolmaaktheid : zij laten niet toe de bankrekeningen in Belgische franken van de koloniale vennootschappen en de tegoeden van de E.G.K.S. bij de Belgische banken op te nemen onder de verplichtingen aan het buitenland. De beweging van eerstgenoemde rekeningen wordt sedert het einde van 1954 slechts eenmaal per jaar verstrekt. Jaarlijks kan, met enige vertraging, een tamelijk nauwkeurige verbetering aangebracht worden, ten einde met die verplichtingen rekening te houden. Aldus gewijzigd, doet de beweging van de goud en deviezenvoorraad zich voor zoals aangeduid in tabel II. Daaruit blijkt dat voor de periode in haar geheel de deviezenontvangsten voortvloeiend uit kapitaaltransacties van de overheid en uit officiële schenkingen de stijging van de netto goud en deviezenvoorraad overtroffen. Deze stijging blijkt minder sterk te zijn dan alleen de evolutie der reserves van de centrale bank doet vermoeden. Het regelmatig ver Tabel II. Beweging van de netto goud en deviezenvoorraad der geldscheppende instellingen Tijdvak Statistiek der monetaire analyse (kolom 5 van tabel 1) (1) Toeneming der verplichtingen tegenover koloniale vennootschappen en de E.G.E.S. (2) Verbe tee rd beweging van de gouden deviezenvoorraad (g) = (1) (2) Saldo der k apiaaltransacties van de overheid en officiële schenkingen (4) Beweging voortvloeiend uit de andere transacties met het buitenland ( 5 ) = (3 ) (4) (eerste 4 maanden) Totaal + 1,0 2,1 + 6,6 0,9 1,4 1,8 + 0,1 3,5 + 4,8 + 2,0 + 2,6 I 2,7. 1,9 6,1 + 2,1 I 3,3 n. v. + 3,3 v + 3,3 v + 8,8 4,1 v + 4,7 v I 7,3 2,8 v 2

3 ERRATA Blz. 3, tabel III, kol. (2), lees 9,2 * i.p.v. + 9,2 * kol. (4), l ste lijn, lees 7 0,3 i.p.v. + 0,3 blz. 7, tabel IX, kol. (4), lees + 1,0 i.p.v. 1,0

4

5 werven van vorderingen op België door de koloniale bedrijven vertoont enige gelijkenis met de «sterling balances» van de Britse kolonies en dominions. De transacties met het buitenland andere dan kapitaaltransacties van de overheid en officiële schenkingen sluiten voor de beschouwde periode met een tekort. Zij omvatten : de transacties op goederen en diensten, de particuliere schenkingen en het particulier kapitaalverkeer. Het betreft dus vooral transacties van de bedrijven en particulieren uit de BelgischLuxemburgse Economische Unie, aangezien de transacties op goederen en diensten van de overheid van mindere betekenis zijn (1). (1) Voor de beschouwde periode, dient vermeld de invoer van het door de Staat ontvangen oorlogsmaterieel als terugbetaling van de «gebilateraliseerde vorderingen» Die vorderingen op Frankrijk en het VerenigdKoninkrijk bedroegen oorspronkelijk fr. 2,5 miljard. Uit kolom (5) van tabel II blijkt dat het gezamenlijke betalingsverkeer met het buitenland in 1953 en vooral in 1954 met een tekort sloot; in 1955 echter overtroffen de ontvangsten de uitgaven en steeg het batig saldo verder in het begin van. In de vroeger in dit Tijdschrift verschenen ontledingen van het betalingsverkeer met het buitenland werd de evolutie dier verschillende transacties omstandig beschreven. Het zal volstaan hier de essentiële bestanddelen ervan in herinnering te brengen. Zij werden samengebracht in tabel III. Van begin 1953 tot april lieten de goederenen dienstentransacties een batig saldo van nagenoeg fr. 11,6 miljard. Die tijdruimte omvat echter een periode van betrekkelijke bedrijfsslapte, de daaropvolgende herneming en een fase van hoogconjunctuur; het saldo van fr. 11,5 miljard vloeit dus voort uit verschillende verrichtingen die gedeeltelijk tegen Tabel III. Bestanddelen van de betalingsbalans der B.L.E.U. Tijdvak Goederenen dienstentransacties (1) Particuliere kapitaalbewegingen (2) Particuliere schenkingen (3 ) Vergissingen en weglatingen,(4).. Totaal (5 ) 1953 h 0,3 2,1 + 0,2 + 0,3 1, ,4 3,6 + 0,7 + 0,2 6, I 10,2 + 9,2* + 0,8 + 0,3 I 2,1 (eerste 4 maanden) v + 4,5 0,7 n. v. 0,5 + 3,3 Totaal ,6 15,6 + 1,7 0,3 2,6 * De opnemingen op leningen der lagere publiekrechtelijke instellingen, nl. fr. 0,3 miljard, werden terug onder het overheidskapitaal ondergebracht elkaar opwogen. De eerste uitwerking van het conjunctuurherstel was een vergroting van het tekort op de handelsbalans; volgens de douanecijfers steeg dit laatste van fr. 3,4 miljard voor het eerste halfjaar van 1953 tot resp. fr. 4,7 en fr. 7,3 miljard tijdens het tweede halfjaar van 1953 en het eerste halfjaar van Naar het einde van 1954 verminderde het tekort geleidelijk om plaats te maken voor een overschot in ; de handelsbalans sloot, steeds volgens de douanestatistieken, met een tekort. van fr. 5,2 miljard in de tweede helft van 1954, van fr. 1,6 miljard in de eerste helft van 1955 en. van fr. 1,8 miljard in de tweede helft van 1955, en met een overschot van fr. 0,6 miljard voor de eerste vier maanden van. Die evolutie is hoofdzakelijk op rekening te stellen van een snellere stijging der uitgevoerde dan der ingevoerde hoeveelheden; de prijsschommelingen van 1954 tot 1955, ook al waren ze, over het algemeen, kleiner dan in 1951, mogen in sommige sectoren echter niet onderschat worden : inzonderheid in de ijzer en staalnijverheid (van 12 tot 24 pct. volgens de produkten) en in bepaalde groepen der metaalverwerkende bedrijven (tot 15 pct. voor de produkten der draadtrekkerij). De gevoeligheid der afzetprijzen van deze sectoren kwam in de hoogconjunctuur tot uiting in een vrij sterke verruiming der winstmarges; die bijkomende inkomens zouden zich slechts onvolledig of met vertraging over de rest van het bedrijfsleven verspreid hebben; zulks zou verklaren waarom de expansie der ontvangsten uit de uitvoer niet onmiddellijk werd gecompenseerd door grotere uitgaven voor invoer. Volgens de betalingsbalans zouden de overschotten op de goederentransacties voor ieder der beide halfjaren van 1955 fr. 3,1 en fr. 4,9 miljard bedragen hebben en fr. 4 miljard (1.) voor het eerste kwartaal van. De invloed van het overschot der handelsbalans op de goud, en deviezenvoorraad kwam gedurende deze laatste periode scherper tot uitging daar, volgens de eerste voorlopige ramingen, in de uitvoer van particulier kapitaal een vertraging intrad. Volgens kolom (2) van tabel III bedroeg de nettouitvoer van particulier kapitaal fr. 15,6 miljard voor geheel de beschouwde periode. Zijn evolutie houdt blijkbaar geen verband met die van de balans der goederen en dienstentransacties. De particuliere kapitaalbewegingen sloten met een tekort voor ieder der jaren 1953, 1954, 1955 en voor de eerste maanden van. De hoogconjunctuur, de ver (1) Voorlopig cijfer.

6 zachting van de wisselreglementering en toevallige factoren hebben de uitvoer van particulier kapitaal in 1955 nog doen toenemen. Deze werd blijkbaar bij het begin van onderbroken. 2. De openbare financiën en de financiering van de Schatkist. Aan de hand van de cijfergegevens die elke maand in het Staatsblad over de uitvoering der begrotingen worden gepubliceerd, kan een tabel worden opgemaakt die een benaderend denkbeeld geeft van de begrotingstekorten : hiertoe worden de begrotings uitgaven met de begrotingsontvangsten vergeleken, na van deze laatste het provenu der gevestigde leningen te hebben, afgetrokken. Die raming werd in tabel IV gedaan. Hieruit blijkt dat de begrotingstekorten van 1953 tot 1955 inkrompen. De uitkomsten voor de eerste vier maanden van zijn minder gunstig dan die voor de overeenstemmende periode van 1955 : het dienstjaar 1955 werd afgesloten op 31 maart, dan wanneer het dienstjaar 1954., wat de uitgaven betreft, pas op 31 mei werd afgesloten; hierdoor kwam het dat bepaalde uitgaven die vorig jaar eerst in mei of zelfs in juni werden gedaan, dit jaar tijdens de eerste vier maanden geschiedden. Tabel IV. Uitvoering der begrotingen (In miljarden franken) Tijdvak Uitgaven Ontvi ngsten Gewone Buitengewone Gewone Buitengewone Saldo Provenu der gevestigde leningen Begrotingstekort (1) (2) ( 3 ). (*) ( 4 ) ( 5 ) (0 ) ( 7) = ( 5 )( 6 ) ,3 19,2 74,6 18,9 3,0 15,3 18, ,1 17,4 78,1 30,4 I 12,0 27,9 15, ,1 15,3 81,9 8,8 5,7 8,5 14, (eerste 4 maanden) 28,5 5,3 26,8 4,2 2,8 4,1 6,9 (eerste 4 maanden) 32,6 5,6 29,5 6,8 1,9 6,6 8,5 * Met inbegrip van het provenu der gevestigde leningen. Wellicht kan het verloop der werkelijke uitgaven nauwkeuriger worden nagegaan aan de hand van een inventaris der voornaamste financiële middelen waarover de Schatkist in de verschillende periodes heeft kunnen beschikken, d.w.z. de begrotingsontvangsten en de middelen die een stijging van de Staatsschuld tot gevolg hadden, zoals deze in de beweging van de openbare schuld tot uiting komt. Het totaal dier hulpbronnen, waarvan de terugbetaling van het gemobiliseerde trekkingsrecht op het Internationale Monetaire Fonds dient in mindering gebracht, geeft voor elke beschouwde periode een benaderend doch aannemelijk denkbeeld van de omvang der uitgaven, met uitzondering van diegene die uit de aflossing van de gevestigde schuld voortvloeien (cf. tabel V). Tabel V. Begrotingsontvangsten en stijging van de rechtstreekse Staatsschuld (In miljarden franken) Tijdvak. Belastingontvangsten Andere gewone ontvangsten Buitengewone ontvangsten Openbare schuld Gemobilieecrd trekkingsrecht op het 1.M.F, Totaal der middelen ,7 6,9 3,6 + 16,4 0,5 94, ,7 7,4 2,4 + 16,5 2,0. 95, ,8 6,1 0,4 + 9,2 91, (eerste 4 maanden) 24,4 2,4 0,1 I 6,1 33,0 (eerste 4 maanden) 26,6 2,9 0,1 + 7,1 36,7 Excl. de aan do uitvoerders afgegeven certificaten en de stijging die in 1954 het gevolg was van de omzetting dor «Huishouden ke wederuitrustings bons s in «Schuld op 10 jaar, s. De belastingontvangsten nemen van jaar tot jaar toe; daar echter de uitgaven grotere schommelingen te zien geven, hebben de uiteenlopende bewegingen van beide grootheden een onregelmatige toeneming van de Staatsschuld tot gevolg. In 1955 was zij kleiner dan in de vorige twee jaren, doch bij het begin van geschiedde zij opnieuw in een sneller tempo. De toeneming der Staatsuitgaven in de jongste maanden betreft zowel de gewone als de buitengewone uitgaven. Bij de begrotingsontvangsten gaan de gewone 4

7 niet fiscale ontvangsten en de buitengewone ontvangsten een steeds kleiner percentage vertegenwoordigen. Eerstgenoemde ontvangsten handhaven zich in absolute getallen, terwijl de tweede afnemen; de belastingontvangsten worden daarentegen steeds groter. Die inkrimping der buitengewone inkomsten wordt door twee factoren verklaard : in 1953 en 1954 waren hierin de vervroegde terugbetalingen begrepen op de lening van fr. 1,9 miljard die aan Nederland onder het tweede intraeuropese betalings en compensatieakkoord werd verstrekt.; verder kwam onder dit hoofd ook de opbrengst voor van de verhoging der benzinebelasting tot 1 januari 1955, op welke datum hij naar de gewone begroting werd overgebracht. Tabel VI. Gewone belastingontvangsten (*) zonder onderscheid van dienstjaar, excl. de provinciale en gemeentelijke opcentiemen Tijdvak (In miljoenen franken) Directe belastingen Douanen en accijnzen Registratierechten Totaal (eerste 4 m.) (eerste 4 m.) * Nettoontvangsten, d.w.z. excl. de terugbetalingsordonnantiën en de belastingverlagingen. Wij stipten reeds aan dat de opbrengst der verschillende groepen belastingontvangsten vermeerderde. Dit is grotendeels toe te schrijven aan het gunstig conjunctuurverloop, doch ook aan bepaalde wijzigingen die aan het belastingstelsel werden aangebracht. Deze wijzigingen hadden inzonderheid een sterkere stijging van de indirecte belastingen dan van de directe belastingen tot gevolg. Onder die wijzigingen zij de verhoging vermeld van de forfaitaire taks op het geslacht vee, op 27 juni 1955, een specifiek recht dat sedert verscheidene jaren niet meer was aangepast geworden. Evenzo voorzag de wet van 30 juli 1955 een verhoging met ca. 10 pct. van de overdrachtstaks, de factuurtaks op de overdrachten en de aannemingscontracten, de taks op de verhuring van roerende goederen, op het vervoer en de weeldebelasting. Daar deze belastingverhogingen gepaard gingen met een uitbreiding der transacties, viel er een sterke stijging op te merken van de ontvangsten uit het zegel en de hiermee gelijkgestelde taksen, die in de eerste vier maanden van het lopende jaar fr. 8,5 miljard opbrachten tegen fr. 7,2 miljard over de overeenkomstige periode van In laatstgenoemd jaar waren de directe belastingontvangsten iets beneden die van 1954 gebleven. In werd die teruggang onderbroken, te oordelen naar de vergelijking tussen de invorderingen in de eerste vier maanden van het jaar en die in de overeenstemmende maanden van Voor een juiste beoordeling van die ontwikkeling zij opgemerkt dat de wetsbeschikkingen in de laatste jaren ongetwijfeld de opbrengst van die groep belastingen hebben doen dalen. Onder die maatregelen zij in de eerste plaats vermeld de wet van 1 juli 1954 tot bevordering der produktieve investeringen : zij voorziet dat de belastbare winst der industriële en ambachtsbedrijven van de cedulaire belastingen en de nationale crisisbelasting is vrijgesteld ten belope van 30 pct. van de waarde der nieuwe investeringen in produktief materieel en gereedschap, welke plaatsvonden van 1 juli 1954 tot 1 juli. Verder verminderden ook de rechtstreekse belastingontvangsten door de wet waarbij het beginsel der afzonderlijke belasting der beroepsinkomsten der echtgenoten in de plaats trad van de vroegere beschikkingen die de samenvoeging dier inkomsten voor de berekening van de bedrijfsbelasting voorzagen. Het nieuwe regime trad met ingang van 1 augustus 1955 in werking, van welke datum af de inhoudingen bij de bron van de inkomsten der gehuwde vrouwen vooraf 'werden in mindering gebracht. In weerwil van de aanhoudende toeneming der begrotingsontvangsten, vereiste de financiering van de Schatkist gedurende de gehele verslagperiode een beroep op de geld en kapitaalmarkt. De directe openbare schuld steeg met fr. 16 à, 17 miljard over elk der jaren 1953 en Hoewel de schuldaangroei van de Staat in 1955 minder groot was, bedroeg hij nochtans fr. 9 miljard. Het tempo van de stijging versnelde in de eerste vier maanden van, over welke periode de directe schuld met fr. 7 miljard aangroeide tegen fr. 6 miljard tijdens het overeenkomstig tijdvak van Tabel VII. Einde tijdvak Directe openbare schuld (In miljarden franken) Gevestigde schuld Binnenlandse 1. Buitenlandse.11. Binnenlandse 1952 December 119,2 13,4 116,2 Vlottende schuld Buitenlandse CO ri CO C> C) C) 1, C2 Ce CO.. t CO N n to CO CO C t Totaal 253, December 130,6 13,7 118,0 269, December 155,2 14,8 109,9 286, Maart 153,4 16,2 113,0 289,6 April 155,4 16,8 113,2 292,4 Juni 159,1 16,6 110,7 292,4 September 158,7 16,6 109,6 291,3 December 157,2 16,5 114,9 295,5 Maart 161,2 16,5 115,3 300,3 April 161,7 16,5 116,9 302,4 Met inbegrip van de Muntsanerings ening. " Excl. de schulden t.o.v. de buitenlandse regeringen. Naast de totale beweging van de schuld is het eveneens belangwekkend het verloop harer componenten na te gaan; haar structuur kan immers 5

8 veranderen. Een aangroei van de gevestigde schuld gaat doorgaans gepaard met een inkrimping van de vlottende schuld. Dit was het geval in 1954, in welk jaar één derde van het provenu der leningen op lange termijn tot consolidatie van de vlottende schuld werd aangewend. Hetzelfde deed zich voor in het tweede kwartaal van 1955, toen de enige grote staatslening in dit jaar werd uitgegeven. Daarentegen ging de aanwas van de gevestigde schuld in het eerste kwartaal van gepaard met een gelijktijdige toeneming van de vlottende schuld. Wegens de spanning die op de binnenlandse kapitaalmarkt heerste, kon in 1955 slechts één langlopende lening worden uitgegeven, en wel de 4 pct.lening met 20 jaar looptijd, in aprilmei opengesteld en die bruto fr. 6,6 miljard opbracht. In januari werd opnieuw een lening tegen 4,25 pct. en met 15 jaar looptijd uitgeschreven; zij bracht fr. 5,4 miljard op. Voorts werden buitenlandse leningen op lange termijn geplaatst : een tranche 4 pct..van $ 15 miljoen met 10 jaar looptijd op een lening van $ 30 miljoen, die in januari 1955 in de Verenigde Staten werd uitgegeven; een lening tegen 4 5/8 pct. ten bedrage van $ 20 miljoen door de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling verstrekt en waarvan de opbrengst naar gelang van de behoeften werd opgenomen. De vlottende schuld vermeerderde met fr. 5,3 miljard in 1955, waarvan fr. 5 miljard voor de binnenlandse schuld. Het gaat hier hoofdzakelijk om een toeneming der uitstaande kortlopende schatkist Tabel VIII. Monetaire financiering van de overheid * Tijdvak 1953 le halfjaar halfjaar halfjaar halfjaar le kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal... le kwartaal... April (In miljarden franken) door Overdracht van effecten der schuld..* (1) + 2,7 + 1,2 + 3,9 + 0,6 2,8 2,2 + 0,4 0,3 + 0,6 + 0,7 1,4 + 3,3 Monetaire (inluie ering van de Schatkist ** door nettooverdracht van deviezen (2) 1,1 + 3,0 + 1,9 + 1,0 + 1,6 + 2,6 + 1,8 1,1. + 1,7 + 2,4. 0,1 Totaal (3) + 1,6. 1 4,2 + 5,8 '+ 1,6 1,2 +0,4 + 2,2 1,1 0,3 + 2,3 +3,1 1,5 + 3,3 monetai re financiering van de lagere publiekrechtelijke lichamen door overdracht van deviezen. (4) + 0,1 + 0,1 + 0,2 + 0,1 In die tabel zijn do vroeger in dit Tijdschrift gepubliceerde gegevens bijgewerkt. (Cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, november blz. 829). ** Teken : factor van geldschepping; teken : factor van geld vernietiging. *** lin aanlegging van tegoeden der particulieren in postrekening. certificaten. In de eerste vier maanden van het lopende jaar nam de vlottende schuld met fr. 2,4 miljard toe. Het uitstaande bedrag aan schatkist. certificaten op korte termijn steeg met fr. 4 miljard, doch het tegoed van particulieren in postrekening daalde met fr. 0,8 miljard, terwijl de uitstaande bijzondere E.B.U.certificaten met fr. 0,3 miljard en de aan RuandaUrundi afgegeven renteloze schatkistcertificaten met fr. 0,3 miljard verminderden. Zoals eerder opgemerkt, werden de staatsuitgaven gedeeltelijk gedekt door een beroep op de geldmarkt. In de hierna volgende tabel VIII (kolom 1) komt het bedrag voor der inschrijvingen van de geldscheppende instellingen op de openbare uitgifte der effecten van de openbare schuld en van hun aankopen van schatkistcertificaten; hierin zijn ook de bewegingen in postrekening van particulieren begrepen. Die financieringsbronnen zijn echter niet de enige vormen van tussenkomst der geldscheppende instellingen ten gunste van de Schatkist : hierbij komt nog de geldschepping te haren voordele, wanneer deze laatste het provenu der buitenlandse leningen aan het bankwezen overdraagt; beschouwd wordt dat die overdrachten overeenstemden met het nettosaldo der kapitaaltransacties van de Schatkist met de overige wereld. Die bedragen zijn opgenomen in tabel VIII, kolom Tegeldemaking van de openbare schuld. Indirect vloeien naar de Schatkist nog andere financieringsmiddelen uit het geldwezen. Het gaat hier om een deel der geldschepping voortkomend uit transacties die de tegeldemaking van de openbare schuld tot gevolg hebben : aankoop van. overheidsfondsen op de markt door een bank of een andere geldscheppende instelling, en aankopen door het Rentenfonds die door middel van voorschotten der Nationale Bank of callmoney van de banken worden gefinancierd. Naar gelang van de omstandigheden zal het publiek het provenu van de verkoop zijner niet monetaire activa aanwenden, hetzij tot financiering van verbruiks of investeringsuitgaven, hetzij tot het aanleggen van voorlopig inactieve kasmiddelen, hetzij tot de aankoop van vennootschapsaandelen of obligaties, hetzij tot de aankoop van effecten van openbare leningen waarvan de inschrijving werd opengesteld. In het laatste geval komt de geldschepping aan de Schatkist door een arbitragetransactie ten goede. Praktisch is het, behoudens uitzonderingsgevallen, niet uit te maken wie de werkelijke begunstigde van de transactie is; het ware dus onjuist de tegeldemaking van de schuld geheel als een financiering van de overheid te beschouwen. In tabel IX komt een vergelijking voor van het verloop der portefeuille van het Rentenfonds, de financiering ervan en de aankopen van renten op de markt door de geldscheppende instellingen over de jaren 1953 en volgende. Kolom (5) toont de omvang 6

9 Tabel IX. Tegeldemaking van de Schuld en andere overheidsfondsen (In miljarden franken) Tijdvak Evolutie van de portefeuille * Rentenfonds Financiering van de portefeuille Daggeldleningen en voorschotten der nietgeldscheppende instellingen Voorschotten van de N.B.B. en daggeldleningen van het bankwezen Aankopen op de markt, door de geldscheppende instellingen, van vroeger uitgegeven effecten der schuld Tegeldemaking van de schuld,,,, (1) (2) (8) (4) ( 5) = (8) + (4) ,6 0,3 0,3 + 1,5 I 1, halfjaar 3 0 kwartaal 4e kwartaal + 0,2 + 0,1 + 1,2 + 0,3 + 0,1 + 0,2 0,2 + 1,1 1,0 + 0,5 + 0,6 1 1,2 I 0,3 + 1,7 + 1,5 + 0,4 + 1,1 + 2,1 + 3, le kwartaal 2e kwartaal 36 kwartaal 4e kwartaal 0,6 + 0,9 + 0,2 1,0 + 0,4 + 0,1 0,3 0,3 1,0 + 0,8 + 0,5 0,7 + 0,4 + 0,8 + 0,1 + 1,2 0,6 + 1,6 + 0,6 + 0,5 0,5 0,1 0,4 + 2,5 + 2,1 le kwartaal April 0,5 0,2 0,5 + 0,5 0,7 + 0,9 + 0,5 + 0,9 0,2 * Bron : Rentenfonds. Verslagen over de dienstjaren 1958, 1954 en Voor : raming op basis van de gegevens over de financiering van de porte feuille. ** In deze kolom zijn de vroeger in dit Tijdschrift gepubliceerde gegevens bijgewerkt. (Cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, november 1955, blz. 829.) aan van de tegeldemaking van de schuld, zoals zij hierboven bepaald werd, d.w.z. de som der voorschcitten door de Nationale Bank en door de banken aan het Rentenfonds toegestaan (kolom 3) en de aankopen van renten op de markt door de geldscheppende instellingen (kolom 4). Voor de gezamenlijke periode is de tegeldemaking der overheidsschuld ten bedrage van fr. 7 miljard integraal op rekening te stellen van de aankopen van effecten op de markt door de geldscheppende instellingen. Het Rentenfonds, dat sedert het begin van 1953 als aankoper optrad, is niet verder meer tussenbeide gekomen; zijn tussenkomsten hadden plaats op de ogenblikken waarop de markt terughoudend was, doch de in portefeuille opgenomen effecten konden nadien terug afgestaan worden; de schommelingen der verplichtingen van het Fonds tegenover de geldscheppende instellingen volgden nagenoeg de bewegingen van zijn portefeuille. De tegeldemaking voortvloeiend uit aankopen vanwege het bankwezen op de rentenmarkt werd door twee factoren in de hand gewerkt : de sterke toeneming der deposito's, die de banken ertoe verplicht heeft hun vorderingen op de Schatkist te verhogen, en de geleidelijke verzachting van de reglementering op de bankcoëfficiënten; inzonderheid de toegestane mogelijkheid in de dekking van hun passiva op meer dan één maand al de effecten van door de Staat uitgegeven of gewaarborgde leningen op te nemen zonder beperking van vervaldag, heeft de banken ertoe aangezet veeleer langlopende leningen aan te kopen dan de schatkistcertificaten te vernieuwen. De belangrijkste tussenkomsten van het Rentenfonds in 1953 en 1954 vonden plaats in de loop van het vierde kwartaal van dit laatste jaar. In 1953 bereikten de emissies van langlopende en halflange leningen van de Staat, de lagere overheid en de parastatale instellingen een brutobedrag van bij de fr. 21 miljard. De noteringen bleven opwaarts gericht (cf. tabel X). Weliswaar moest het Fonds, op het ogenblik der nieuwe emissies, vaak een gedeelte der door het publiek gearbitráerde effecten van vroegere leningen overnemen, doch het kon de aangekochte effecten nadien opnieuw bij het publiek plaatsen. Tabel X. Evolutie der rendementen Begin der maand van de 4 pct. ge9nificeerde schuld, le reeks der 4,25 4,5 pet. Staatsleningen, 5 tot 20 jaar 1953 Januari 4,48 5, Oktober 4,22 4,54 December 4,21 4, Maart 4,15 4,53 Juni 4,16 4,54 September 4,15 4,72 December 4,17 4,68 Maart 4,19 4,60 Juni 4,18 4,54 In 1954 vertoonde de rentenmarkt gedurende het grootste gedeelte van het jaar dezelfde kenmerken. De talrijke overheidsleningen voor een brutobedrag van nagenoeg fr. 31,5 miljard voor het jaar, 7

10 excl. de conversieleningen veroorzaakten van oktober af een spanning op de markt. De koersen stegen niet verder meer of brokkelden af. Bij de emissie, in november, van fr. 8,9 miljard van de 4,25 pet.lening , vergrootte het Rentenfonds gevoelig zijn portefeuille en in de laatste twee maanden van het jaar moest het een groter beroep op de Circulatiebank doen. In de loop van het eerste kwartaal van 1955 stelde de stopzetting van de openbare emissies het Fonds in staat ongeveer voor fr. 600 miljoen obligaties op de markt te brengen. Gedurende die periode hernamen de noteringen der overheidsobliga ties hun opwaartse beweging. Het Fonds kon het grootste gedeelte zijner leningen aan de Bank terugbetalen. Gedurende dat kwartaal verminderde de gezamenlijke tegeldemaking met fr. 600 miljoen, hetgeen een zeldzaamheid is. In april 1955 plaatste de overheid verschillende leningen voor een totaal bedrag van fr. 7,5 miljard. De hoogconjunctuur, die op dat ogenblik een toegenomen behoefte aan liquiditeiten in de economie deed ontstaan, de hausse der aandelen op de Beurs en de nieuwe emissies van de overheid droegen bij tot de afbrokkeling van de rentenmarkt. De verhoging van de discontovoet der Nationale Bank in het begin van augustus droeg eveneens bij tot een heraanpassing van de koersen. Het Fonds nam gedurende het tweede en het derde kwartaal van 1955 opnieuw voor nagenoeg fr. 1,1 miljard overheidsfondsen in portefeuille op. Het deed gedurende het grootste gedeelte van die periode een beroep op de Nationale Bank. Er deed zich van het vierde kwartaal van 1955 af opnieuw een ommekeer in de toestand voor. In het tweede halfjaar van 1955 werden minder langlopende en halflange leningen uitgeven : voor het jaar in zijn geheel beliep hun brutobedrag fr. 14,7 miljard, waarvan bij de fr. 8 miljard gedurende het eerste halfjaar werden uitgegeven. Hun uitgiftetempo versnelde in het begin van : in vier maanden werden fr. 8,6 miljard uitgegeven. Alhoewel de koersen van de ge unificeerde schuld tot bij het begin van nog lichtjes terugliepen, verbeterden de noteringen der leningen op 5 tot 20 jaar niettemin van het einde van 1955 af. Dit herstel is tegelijkertijd op rekening te stellen van de weifelende aandelennoteringen en van de ontwikkeling der aankopen van overheidsfondsen in een periode van geldruimte. Op dat ogenblik boekte de BelgischLuxemburgse Economische Unie achtereenvolgende overschotten op het buitenland, wat inzonderheid tot uiting kwam in een snelle ontwikkeling der bankdeposito's. Van einde september 1955 tot einde april namen deze met nagenoeg fr. 6 miljard toe. Het bankwezen kocht belangrijke hoeveelheden overheidsfondsen op de markt aan : ze kunnen gedurende die zeven maanden op fr. 2,5 miljard geraamd worden. De gezamenlijke tegeldemaking vertraagde en verschoof van de Nationale Bank naar de depositobanken. De porte 8 feuille van het Fonds verminderde inderdaad regelmatig van september 1955 tot einde april : zijn nettoverkoop gedurende gans die periode blijkt fr. 1,7 miljard bedragen te hebben; het Fonds kon dan ook zijn schulden tegenover de Circulatiebank verminderen. Rekening houdend met het feit dat de voorschotten van daggeld vanwege het bankwezen, waarover het Rentenfonds op sommige ogenblikken tijdens de beschouwde periode heeft beschikt, slechts zeer kleine bedragen hebben bereikt, blijkt uit de hierboven geschetste evolutie de betekenis van de bijdrage der Centrale bank tot de verrichtingen van het Rentenfonds; zij stelt dit laatste in staat doeltreffend op de rentenmarkt op te treden. Zonder die ontleningsmogelijkheid bij de Bank, in de mate waarin de Schatkist de kredietmarge niet uitput, zou het Rentenfonds, buiten zijn eigen reserves, slechts kunnen beschikken over de daggeldleningen, hem eventueel door de niet geldscheppende instellingen op de markt buiten verrekening ter hand gesteld. Dit aanbod van liquiditeiten is afhankelijk van de kaspositie dier verschillende instellingen. In zijn geheel ondergaat het echter de invloed van de algemene beweging der liquiditeiten; d.w.z. de schommelingen van die aan het Fonds aangeboden middelen doen zich vrij vaak voor onder invloed van factoren welke eveneens de schommelingen van de rentenmarkt veroorzaken. Dit betekent dat het Fonds moeilijk aan elke verenging van deze laatste zou kunnen het hoofd bieden, indien het alleen over de on call aangeboden liquiditeiten kon beschikken. Aan de hand van tabel XI kan de evolutie van de daggeldmarkten in en buiten verrekening vergeleken worden. Zoals bekend, dienen, in de huidige structuur van de daggeldmarkt, de leningen der geldscheppende instellingen tot financiering van de portefeuille van het Herdiscontering en Waarborginstituut. De leningen der particuliere banken kunnen tegelijkertijd beïnvloed worden door de ontwikkeling der deposito's en door een zeker aantal toevallige of seizoenmatige factoren, zoals de eindejaarsvervaldag of de emissies van leningen, die de banken ertoe verplichten tijdelijk meer beschikbare middelen aan te houden. Bij het beschouwen van periodes die lang genoeg zijn om die tijdelijke bewegingen uit te schakelen, blijkt het bedrag van het door de banken aangeboden daggeld vrij stabiel te zijn in weerwil van de toeneming der deposito's. Op de markt buiten verrekening groeide het daggemiddelde van het aanbod van 1953 tot 1955 van jaar tot jaar aan; het gaat hier niet om een uitbreiding van het aanbod van elke instelling, doch om het optreden, in 1954 en in 1955, van nieuwe geldschieters, nl. sommige pensioen en vacantiekassen en het Wegenfonds.

11 Tabel XI. Verstrekte en ontvangen leningen (Daggemiddelden in miljarden franken) Verstrekte leningen Ontvangen leningen Totaal (1) in verrekening waarvan : banken (2) buiten verrekening Totaal (3 ) Totaal (4) in verrekening waarvan : H.W.I. (5) Totaal buiten verrekening (8) waarvan Bentenfonds (7) kwartaal 2 0 kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Jaar 10 kwartaal April N Cl Cl 01 Cl Cl V> U C.. C t CD CO NNNN Cl 04 C; di 05 CO 05 CO C5 CO CO CO OC CD CDON OO CZ CD CO Cl C Cl eg 0; 0; C C; C.1 0; CD t CD CD h» %D 061 Cq Cl Cq Cq Cq Cq Cl Cq Cq OD.0.0. CO Of OD CD ONOO C> GD 01 eg N OV CO Cl Cl Cl Cl 07 01s Cq CO CD CD CO CO 05 CD Op het einde van 1955 en in het begin van verminderden de daggeldleningen buiten verrekening. Die teruggang, waarbij vooral de Spaarkas betrokken was, vloeide niet zozeer voort uit een inkrimping der liquiditeiten dan wel uit een afneming der behoeften. Het Rentenfonds, belangrijkste ontlener van daggeld buiten verrekening, had inderdaad minder behoefte aan die geldmiddelen. De leningen door het Herdisconteringinstituut in verrekening bekomen, volstonden nagenoeg voor de financiering van zijn portefeuille, aangezien het van februari tot april geen beroep meer deed op herdisconto van handelspapier; het Instituut heeft dan ook slechts een beperkt bedrag liquiditeiten afkomstig van de markt buiten verrekening opgeslorpt. Het valt dan ook niet te verwonderen, dat, ten gevolge van de mindere vraag, de toevoer van liquiditeiten is afgenomen, aangezien er zowel in februari, in N maart en zelfs in april aangeboden bedragen onaangewend bleven; die,overschotten kwamen in 1955 uitzonderlijk voor. De rentevoet van het daggeld was, ter gelegenheid van de verhoging van de discontovoet, in augustus 1955 van 1,25 op 1,5 pet. gebracht. Hij bleef tot einde mei onveranderd; sedertdien schommelt hij in functie van de markttoestand. Einde februari kon, dank zij een aanpassing van beide markten, het daggeld ook op vijf of tien dagen verhandeld worden; tot einde mei gebeurden die verrichtingen tegen 1,60 en 1,70 pct. 4. Kredieten aan bedrijven en particulieren in België. In hierna volgende tabel geven de cijfers van de laatste kolom de omvang weer van de risico's Tabel Discontokredieten, voorschotten en acceptkredieten door de geldscheppende instellingen aan bedrijven en particulieren toegestaan * (In miljarden franken) Data Kredieten aan bedrijven en particulieren in België bij de geldscheppende instellingen bij de deposite. banken (1) bij de Nationale Bank van België (2) bij andere instelhingen (3 ) totaal 4 = (1) + (2) + ( 3 ) bij de geldscheppende Tingen (5) totaal 6 =.. (4 ) I (3 ) waarvan kredieten voor de finaneiering van verkopen op afbetaling It. ( 7) Kredieten aan bedrijven en particulieren in het buitenland bij de geldscheppende instellingen (8) bij de niet geldschepf nest_ Tingen (9) totaal (10) = (8) I (9) Eindtotaal (11) = (6) + (10) Waarvan : kredieten aanvanke door de deposito verleend (12) december juni 31 december juni 31 december maart 30 juni 30 september 31 december 31 maart 30 april 25,3 26,5 28,0 28,8 30,5 33,3 33,3 33,6 35,5 36,5 37,3 sh,0 t Cq C5 CD CO.t1 C5 CO. 00 C OD C a/ CD CO CD h. C5 CO C5 01 CO C.. CD C5 t cp ar5 'dl 36,5 36,1 38,7 38,2 41,7 41,3 43,0 41,5 44,4 43,4 43,0 CO CD CD ri 00 ri ri Cl> CD CD cd t CP CO CO COCCOC CO CO 48,3 43,7 45,4 46,2 49,8 49,6 50,1 49,6 52,0 52,0 51,9 3,0 3,2 3,5 3,6 2,5 1,9 2,1 1,9 1,7 2,4 2,5 2,7 3,1 2,6 2,8 ri ei ri ei ri ri ei ri ri ri ei 05 ri ei k0 CD 01 CO CO CD Ob CO 05 O C> Cl.0 CO CD 00 C> 11 CD CD 47,1 46,7 48,6 49,6 53,1 53,2 53,9 58,6 56,1 56,5 56,5 44,8 44,5 46,2 47,7 51,0 51,0 52,1 52,1 53,8 54,4 54,4 In deze tabel zijn de vroeger in dit Tijdschrift gepubliceerde gegevens bijgewerkt. (Cf. Tijdschrift Documentatie en Voorlichting, november 1968 blz. 880.) Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. 9

12 door de depositobanken op zich genomen bij het verlenen van kredieten aan bedrijven en particulieren; zoals bekend, vertegenwoordigen die bijdragen der banken veruit het grootste gedeelte der toegestane handelskredieten, waarvan het totaal voorkomt in kolom (11) ; het verschil stemt overeen met het bedrag dat door de kredietverstrekkende instellingen bij de Centrale bank werd gemobiliseerd en met de kredieten toegestaan door de Nationale Kas voor Beroepskrediet. Door telling der kredieten aan bedrijven en particulieren in het buitenland wordt getracht het bedrag te bepalen van de vorderingen op de cliëntele der uitvoerders, die bij de banken werden gemobiliseerd. De geviseerde bank en handelsaccepten, die uitvoer vertegenwoordigen, maken steeds de belangrijkste vorm uit van die mobilisaties : op 31 maart lag hun uitstaande bedrag enigszins hoger dan fr. 3,5 miljard, op een totaal van fr. 4,5 miljard. Het volstaat te onderstrepen dat de toeneming van die kredieten aan buitenlandse bedrijven voortvloeit uit de verruiming van de uitvoerstromingen. Sedert het begin van 1954 vertegenwoordigt het volume van de ieder halfjaar opgestelde geviseerde accepten een vrij standvastig percentage tussen 7,5 en 8 pet. van de waarde van de afzet in het buitenland. In verhouding tot de gezamenlijke afzetwaarde zijn het de leveringen van brandstoffen, van textielprodukten en van petroleumprodukten die het meest op die wijze worden gefinancierd : bij het begin van werden tussen 15 en 20 pct. van de waarde van die uitvoer dergelijke accepten gecreëerd. Het gedeelte van de uitvoer dat door die kredieten gefinancierd wordt, neemt sedert 1953 toe wat de metaalprodukten, de textielprodukten en de petroleumprodukten betreft; voor de brandstoffen loopt het percentage sedert 1954 terug. Het bij het bankwezen ondergebrachte gedeelte van die kredieten op het buitenland werd hierboven gerangschikt onder de tegoeden op het buitenland der geldscheppende instellingen (cf. tabel 1). Wat meer in het bijzonder onze aandacht gaande houdt, is de evolutie der kredieten aan bedrijven en particulieren in België, waarvan het bedrag het meest representatieve denkbeeld geeft van de behoeften aan kortlopende handelskredieten van het Belgische bedrijfsleven. Er dient echter een voorbehoud gemaakt : naast die bankfaciliteiten bestaan er andere vormen van kredietverlening op korte en op langere termijn aan de bedrijven. De aanhoudende aangroei van de verlening van binnenlandse bankkredieten (cf. kolom (6) van tabel XII) valt te onderstrepen. De gezamenlijke evolutie komt het duidelijkst tot uiting bij de vergelijking, van jaar tot jaar, van de op een zelfde vervaldag uitstaande bedragen : zodoende worden de schommelingen uitgeschakeld die door de omstandigheden eigen aan bepaalde vervaldagen worden veroorzaakt. Per einde van het jaar bij voorbeeld beliep de toeneming in 1953 fr. 2,1 miljard, in 1954 fr. 4,4 miljard en in 1955 fr. 2,2 miljard. De aangroei blijkt dus minder sterk te worden. In de loop van de eerste vier maanden van overschreed het totale bedrag geen fr. 52 miljard; die stabilisatie doet zich echter over het algemeen in die periode van het jaar voor. Die algemene vaststelling kan wellicht enigszins nader toegelicht worden door afzonderlijk de evolutie te onderzoeken van de kredieten aan particulieren, de kredieten aan, de bedrijven voor de invoerfinanciering en de kredieten aan de bedrijven voor de financiering van de produktie en van de interne transacties. Kolom (7) van tabel XII herneemt de gegevens, verzameld door het Nationaal InstitUut voor de Statistiek, betreffende de verkoop op afbetaling, gefinancierd door banken die bij het contract tussenbeide komen; die gegevens weerspiegelen slechts bij benadering de omvang van het beroep der particulieren op het bankkrediet; zij wijzen erop dat zijn toeneming binnen matige perken blijft. Anderzijds heeft de verruiming van de invoerstroming geen evenredige expansie teweeggebracht van de kredieten voor de financiering van de aankopen van buitenlandse produkten. Tabel XIII. Uitstaande bedrag invoeraccepten Data (In miljarden franken) Geviseerde invoeraccepten in Belgische franken , , , , ,5 Accepten in buitenlandse geldsoorten Het uitstaande bedrag accepten in buitenlandse geldsoorten, meestal getrokken ter gelegenheid van aankopen van wol of van katoen, evolueerde niet alleen in functie van de invoer van die grondstoffen, doch ook van de uiteenlopende renteontwikkeling te New York, te Londen en in België. De invoer van textielgrondstoffen nam sedert 1953 niet toe; in 1955 is de geldprijs in de Verenigde Staten en in het VerenigdKoninkrijk sterker gestegen dan in België. De toeneming van geviseerde invoeraccepten in Belgische franken hield geen gelijke tred met de ontwikkeling van de invoer. Het gezamenlijke semestriële bedrag aan getrokken wissels loopt zelfs sedert de tweede helft van 1955 terug. Het vertegenwoordigt dus een afnemend procent van de gezamenlijke waarde der aankopen in het buitenland : ongeveer 11 pct, in de eerste maanden van tegen 17 pet. in het eerste halfjaar van ri O ri 0 0 ri t 0 0 CO 10

13 Weliswaar dienen die accepten vooral voor de financiering van de invoer van enkele industriesectoren : textielnijverheid, voedingsbedrijven en metaalver. werkende bedrijven; de aankopen in het buitenland van de eerste twee namen echter geen deel aan de algemene ontwikkeling van de invoer. Bovendien werden de voorwaarden van toekenning van het visum van augustus 1955 af verscherpt, inzonderheid voor de aankopen van uitrustingsgoederen. De expansie van de bankkredieten aan bedrijven in België vloeit dus voort uit de financiering van de behoeften der produktie en der transacties binnen de economie. De gemiddelde bedragen dier voor die doeleinde aangewende kredieten werden geraamd en in tabel XIV vergeleken met indexcijfers die de evolutie van de industriële produktie naar hoeveelheid en naar waarde en van de interne transacties weerspiegelen. Bij de beoordeling van deze zonder twijfel vrij oppervlakkige vergelijking zal men met omzichtigheid moeten te werk gaan. In 1954 zou het bedrag der kredieten enigszins sneller zijn gestegen dan de naar waarde of naar Tabel XIV. Bankkredieten aan bedrijven in België. Vergelijking met de evolutie der produktie en der binnenlandse transacties Tijdvak Gemiddeld bedrag der kredieten aan bedrijven voor de financiering van de produktie en van de interne transacties * (in miljarden franken) (1) van liet bedrag der vroegere kredieten (2) Indexcijfers (1953 = 100) van de industriële produktie ** (3 ) van de waarde van de industriële produktie *** (4) van de waarde der aan de taksen onderworpen transacties **** (5) ,5 100,0 100,0 100,0 100, le halfjaar 20 halfjaar 35,9 37,6 104,1 109,0 103,9 107,9 101,8 105,7 101,1 106, le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 38,9 39,3 39,7 40,1 112,8 113,9 115,1 116,2 112,6 116,5 112,6 122,0 112,8 118,4 114,6 124,9 109,1 108,9 110,9 120,7 le kwartaal 40,7 118,0 119,1 125,0 114,0 * Totaal der kredieten aan bedrijven en particulieren in België (kolom 6 van tabel XII), onder aftrek van de kredieten voor de financiering van de verkopen op afbetaling (kolom 7 van tabel X II), van de accepten in devi ezen, van de geviseerde invoeraccepten in Belgische franken en van de niet geviseerde accepten in Belgische franken. ** Bron : Instituut voor Economisch en Sociaal Onderzoek. *** Indexcijfer van de industriële produktie x Indexcijfer der industriële groothandelsprijzen. Bron : I.E.S.O. **** Bron : I.E.S.O. hoeveelheid beschouwde industriële produktie; dit blijkt normaal in een periode van herneming der produktie, waarin de bedrijven de wederaanvulling van hun voorraad grondstoffen en goederen in bewerking moeten financieren. Later ging het bedrijfskapitaal toenemen en financierden de bedrijven hun groeiende activiteit met eigen middelen : in 1955 nam het beroep op krediet minder snel toe dan de industriële produktie, uitgezonderd tijdens het derde kwartaal, toen zich de seizoenslapte voordeed. Bij het begin van bleek de industriële produktie zich op een hoogtegrens te bewegen : op dat ogenblik was de stijging van de uitstaande kredieten sedert 1953 evenredig met de naar hoeveelheid geraamde produktie, doch ze lag beneden de toeneming der produktiewaarde. De stijging van de kredietverlening overtrof daarentegen de toeneming, naar waarde, van de aan de taksen onderworpen transacties; aangezien deze taksen niet op de afzet in het buitenland worden toegepast, weerspiegelt het indexcijfer uitsluitend de evolutie van de transacties binnen de economie; zij geven grotendeels aanleiding tot verbruiksuitgaven. De afwijking tussen de evolutie van die transacties en die der kredieten kan ten dele op rekening gesteld worden van het feit dat de vergroting van het bedrijfskapitaal in de sector der interne distributie over het algemeen door de eigen middelen der bedrijven gefinancierd werd. Er dient echter eveneens toegegeven dat er geen nauw verband kan bestaan tussen de schommelingen van het bankkrediet en die van de transacties op de binnenlandse markt : het bedrag van het eerste is te gering in vergelijking met de omvang der tweede. Dit bedrag is bovendien over verschillende produktie en distributiesectoren verspreid, zonder enige verhouding tot de door ieder van deze laatste bijgevoegde waarde, d.i. tot zijn bijdrage in de vorming van het nationaal produkt. Wat de vorm betreft waarin de bankkredieten over het algemeen gedurende de beschouwde periode werden toegestaan, volstaat het hier aan te stippen dat de ontwikkeling van de gezamenlijke kaskredieten en promessenkredieten die der commerciële discontokredieten heeft overtroffen; het is in 1953 en 1954 dat de eerste het snelst stegen; de tweede gingen slechts van 1954 af toenemen. De weerslag van de kredietverlening aan de bedrijven en particulieren in België op de toestand der geldscheppende instellingen hangt af van de lokalisatie dier kredieten. Het gedeelte dat bij de geldscheppende instellingen is ondergebracht, komt voor in kolom (4) van tabel XII. Die bedragen nemen toe in evenredigheid met de stijging van het gezamenlijke bedrag. Hun evolutie over kortere

14 periodes wordt echter door beperkte schommelingen gekenmerkt. Ze worden, zoals bekend, veroorzaakt door inkrimpingen van het opslorpingsvermogen van het gedeelte der kredietmarkt dat gevormd wordt door publiekrechtelijke instellingen, particuliere financiële maatschappijen en Luxemburgse banken die in de mobilisatie van geviseerde accepten een bijzonder liquide beleggingswijze vinden. Hun tussenkomst in de financiering van aanvankelijk door de banken verleende kredieten bleef zich sedert 1953 op een hoog peil bewegen. Bij de zwaardere vervaldagen echter bij voorbeeld juni en december nopen hun kasbehoeften deze organismen en instellingen ertoe een gedeelte van het door hen aangehouden papier terug naar de geldscheppende instellingen te doen stromen. Nogmaals, die bewegingen hebben sedert het begin van 1953 geen grote omvang aangenomen en bleven van tijdelijke aard. Zij wijzen dus op generlei wijze op een fundamentele verslechtering van de toestand der kredietmarkten. De aangroei der bankdeposito's heeft de banken in staat gesteld een groter gedeelte der kredieten aan de Belgische bedrijven en particulieren op zich te nemen; 84,1 pct. van het totaal in maart tegen 69,3 pct. op het einde van 1952, 72,4 pct. op het einde van 1953 en 73,1 pct. op het einde van In absolute cijfers steeg hun tussenkomst met fr. 2,5 miljard in 1954, met fr. 5 miljard in 1955 en met fr. 1,8 miljard tijdens de eerste vier maanden van. Sommige spanningen konden de stijging van het bij de banken ondergebrachte krediet onderbreken. Die teruggang was echter van voorbijgaande aard. Sedert het begin van 1955 kon hij tweemaal vrij duidelijk worden opgemerkt; de eerste maal, in juli, toen de seizoeninkrimping der deposito's, veroorzaakt door de toeristische uitgaven en de vervroegde belastingbetalingen, verscherpt werd door de emissie van overheidsleningen ten bedrage van fr. 2,2 miljard; de tweede maal, in januari, toen de emissie van de staatslening van fr. 5,4 miljard de invloed van de vervroegde betaling van belastingen en van de heffing der verkeerstaks op de deposito's kwam versterken. Het gaat hier om normale bewegingen van de geldmarkt. In het eerste geval is het papier teruggevloeid naar de Nationale Bank en in het tweede geval werd het opgeslorpt door de niet geldscheppende instellingen, die na de eindejaarsvervaldag over ruimere middelen beschikken. Als geldschieter in laatste instantie is de kredietverlening van de Nationale Bank onderworpen aan schommelingen op korte termijn voortvloeiend uit plotse veranderingen in de financieringsmogelijkheden der depositobanken en der niet geldscheppende instellingen. Dit bedrag heeft aldus in 1955 twee hoogtepunten vertoond, nl. van fr. 9,5 miljard in juli en van fr. 7,4 miljard bij de eindejaarsvervaldag. Bij waarneming echter van de tendenties over een enigszins langere periode blijkt de tussenkomst van de Bank eerder sedert het einde van 1954 in te krimpen : einde april beliep het bij de Bank ondergebrachte bedrag nog slechts fr. 3,3 miljard. 5. Bewegingen der verschillende andere factoren van de toestand der geldscheppende instellingen. Naast de vier belangrijkste factoren waarvan we enigszins omstandig de invloed hebben onderzocht, zijn er nog andere verrichtingen die de monetaire of quasi monetaire verplichtingen der geldscheppende Tabel XV. «Diverse» vorderingen en verplichtingen der geldscheppende instellingen (In miljarden franken) Absolute bedragen * Bewegingen *** Data Specifieke verrichtingen met niet geldscheppende financiële instellingen Verstrekte of ontvangen daggeldleningen (1) Diverse leningen en voorschotten aan openbare instellingen (2) Provisie bij de N.B.B. voor de financiering der betalingeakkoorden... (8) Totaal (4) Saldo der niet elders vermelde vorderingen op en verplichtingen tegenover Belgische ingezetenen (5) van het totaal van kolom (4) ( 5) van kolom (5) (7) Totaal (8) december december december juni 30 september 31 december 31 maart 30 april 0,1 0,3 0,1 + 0,1 0,2 0,3 + 0,8 + 0,8 + 1,1 + 1,4 + 1,4 I 1,5 + 1,5 + 1,5 0,8 0,4 0,1 0,1 0,2 0,2 0,1 1 0,1 I 1,0 1 1,4 + 1,8 + 1,3 + 1,0 + 1,3...0,......, ,.,..,... ~sv....w., CO C) ca C> CD CO :Cm / I CV v I Cl 11 ri 71 CI i i Ill II + 0,2 1 0,9 F 0,4 0,1 0,3 + 0,3 0,4 + 0,8 0,8 I 0,1 + 0,1 ± 0,2 0,1 0,2 + 1,7 0,4 + 0,1 0,1 0,7 e In deze tabel zijn de vroeger in dit Tijdschrift gepubliceerde gegevens bijgewerkt. (Cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, november 1055 blz. 994). " Teken I : leningen door de geldscheppende instellingen verstrekt. Teken : leningen door die instellingen ontvangen. ** Voor de financiering ven de betalingsakkoorden met het buitenland (overeenkomst van 14 september 1054). Op 91 december 1052 en 1058 : bijzondere rekeningen der Luxemburgse bankiers, aangelegd krachtens het mechanisme der inhoudingen op de uitvoer naar de E.B.U.landen. Nadien, provisies van de N.111.K.N., aangelegd krachtens de conventies van 14 september 1954 en van 11 mei *" Teken : factor van geldschepping. Teken : factor van geldvernietiging. 12

15 instellingen beïnvloeden. Over het algemeen vertonen die verschillende factoren vrij zwakke schommelingen. Wij zullen ze nochtans volledigheidshalve vermelden ten einde de statistische documentatie bij te werken. In een eerste groep kunnen de voorschotten en leningen gerangschikt worden die de geldscheppende instellingen toestaan aan of ontvangen van particuliere of openbare financiële instellingen. Wat onder die categorieën (kolommen (1), (2) en (3) van tabel XV) dient begrepen, werd vroeger nader omschreven (1). De evolutie van het gezamenlijke saldo van het geheel dier verrichtingen wordt weergegeven in kolom (6). De bewegingen zijn weinig omvangrijk. Van het begin van 1953 tot het midden van 1955 hadden ze een enigszins expansieve invloed; sedertdien was hun invloed echter neutraal. Een tweede groep wordt gevormd door het saldo van de vorderingen en verplichtingen der geldschep (1) Cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, november 1955, blz pende instellingen t.o.v. ingezetenen, voortvloeiend uit verrichtingen waarvan de aard in de boekhoudingsdocumenten niet wordt omschreven of die niet in een meer specifieke categorie kunnen gerangschikt worden. Het gaat hier bij voorbeeld om de tijdelijke verplichtingen die de banken op zich nemen wanneer ze de inschrijvingen op openbare leningen inzamelen : die tussenkomsten der banken verklaren grotendeels de vrij plotse bewegingen (cf. kolom (7) welke in het saldo van die diverse verrichtingen kunnen tot uiting komen. Door vermeerdering van eigen middelen, door vastlegging van middelen of door opneming van participaties oefenen de geldscheppende instellingen invloed uit op het geldaanbod; dit gebeurt weliswaar onrechtstreeks, daar die beslissingen eerder om redenen van bedrijfsbeleid getroffen worden en niet onmiddellijk voortvloeien uit de uitoefening van hun monetaire functies. Het saldo van die verrichtingen (cf. kolom (5) van tabel XVI) vertoont natuurlijk vrij zwakke schommelingen; hun invloed was in 1955 " neutraal, terwijl hij in op contractie gericht was. Tabel XVI. Eigen middelen, vastgelegde middelen en obligatieleningen der geldscheppende instellingen * (In miljarden franken) Data Eigen middelen (1) Eigen middelen en vastgelegde middelen (Nationale Bank, Depositobanken en Herdisconteringen Waarborginstituut) Absolute bedragen Vastgelegde middelen (2) Participaties (3 ) Verschil (4) = (1) ((2) + (3)) Beweging van dit verschil.. ( 5 ) Obligatieleningen (Depositobanken) MA. Absolute bedragen (8) Bewegingen ( 7 ) Saldo der niet kortlopende verrichtingen van het Muntfonds, het Gemeentekrediet en de N.K.B.H....' Absolute bedragen (8) Bewegingen (9) december december december juni 30 september 31 december 31 maart 30 april 8,8 9,1 9,9 10,3 10,5 10,6 10,7 11,1 01«. cï CV Cl.' C4' C`1. Ce '0 CD n n en 00 CO ei 1i 11 O'D CIZ,31) I I I I I 1 I I en cn cn cn en c cn C n CD G> S. C) CO [0 0,1 0,7 0,1 0,1 + 0,2 0,2 0,4 ri cï m Cr3 M d d< I I I ll Cr 0 C0 w.eaco 0 11 V, aa 0 r r, 11 CO o td o C> 0 Cr I I ,1 I 2,0 + 2,1 + 2,9 + 3,7 S + 2 ' 7 + 1,6 s 0,3 + 1,9 + 01, + 0,8 + 0,8 1,0 1,1 * In deze tabel zijn de vroeger in dit Tijdschrift gepubliceerde gegevens bi'gevverkt. (Cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, november 1955 blz. 883). ** Teken 4 : factor van geldschepping. Teken : factor van geldvernietiging. *** Obligaties en kasbons. **** Incl. de eigen middelen en vastgelegde middelen. Om zich de middelen ad hoc voor de toekenning van sommige kredieten te verschaffen, hebben de depositobanken de jongste jaren obligaties en kasbons uitgegeven. Het bedrag dier verbintenissen steeg sedert 1953 met ongeveer fr. 1 miljard per jaar; de stijging hield gedurende de eerste maanden van in hetzelfde tempo aan (cf. kolom (7). Het betreft hier een factor van «geldvernietiging». Een laatste in overweging te nemen factor tenslotte stemt overeen met het saldo der halflange en langlopende vorderingen en verplichtingen van het Monetair Fonds, van de Nationale Kas voor Beroepskrediet en van het Gemeentekrediet. De schommelingen zijn op verre na niet te onderschatten. Ze betreffen hoofdzakelijk de laatste van die drie instellingen. In 1954 en 1955 is van de gezamenlijke niet kortlopende verrichtingen van het Gemeentekrediet een expansieve invloed uitgegaan. Uit de balansen van die instelling blijkt dat ze haar voorschotten aan de lagere publiekrechtelijke lichamen heeft verhoogd, ten dele door middel van spaargelden voortvloeiend uit de emissie van kasbons, ten dele door vermindering van de voorschotten aan de Staat in de vorm van schatkistcertificaten. 13

16 6. Algemene aspecten van de monetaire toestand. De binnenlandse geldhoeveelheid, waarvan de omstandige opgave voorkomt in tabel 85 4 der «Doorlopende maandstatistieken» in fine van dit Tijdschrift, steeg met fr. 5,8 miljard in 1953, met fr. 3,3 miljard in 1954 en met fr. 9,1 miljard in 1955; zij liep gedurende de eerste vier maanden van met fr. 1,2 miljard terug; deze laatste periode werd gekenmerkt door de afwikkeling van de jaarlijkse vervaldag, zodat de waargenomen inkrimping aan seizoenomstandigheden kan te wijten zijn. Om de evolutie van de geldvraag beter te kunnen volgen, werd de gemiddelde geldhoeveelheid per periode van vier maanden berekend. Die gegevens komen in tabel XVII voor. Daartegenover werd, voor dezelfde periodes, het gemiddelde gesteld van de quasi monetaire liquiditeiten door de bedrijven en particulieren aangelegd in de vorm van termijndeposito's en deposito's in deviezen. Tabel XVII. Evolutie van de geldhoeveelheid en van de quasi monetaire liquiditeiten Maandgemiddelden (In miljarden franken) Geldhoeveelheid Termijn. deposito's 1953 Januari tot april 172,9 19,6 Mei tot augustus September tot december 175,1 177,4 19,5 20, Januari tot april 177,4 20,8 Mei tot augustus 180,6 19,9 September tot december 181,3 20, Januari tot april 188,8 21,7 Mei tot augustus 186,9 21,9 September tot december 189,5 22,7 Januari tot april 189,5 23,9 Deviezendeposito's Bij de beoordeling van die tabel, dient overwogen dat het gemiddelde van de geldhoeveelheid voor de eerste vier maanden van elk jaar alle andere gegevens gelijk blijvende een zekere inkrimping zou moeten vertonen in vergelijking met dat der voorgaande vier maanden welk beïnvloed wordt door de eindejaarsvervaldag; tijdens de middelste periode doet zich de seizoenslapte in de bedrijvigheid voor. In 1953 steeg de geldschepping regelmatig door de financiering van de overheid en, in de laatste periode van het jaar, door de toekenning van handelskredieten. Omstreeks dat ogenblik ving de herneming aan; bij het begin van 1954 bracht ze een vergroting met zich van het tekort in het buitenlandse betalingsverkeer der bedrijven en particulieren; dit tekort slorpte beschikbare middelen op. De kasvoorraden gingen echter opnieuw stijgen in het midden van De schepping van liquiditeiten door de monetaire financiering van de overheid en door een groter beroep op het handelskrediet overtrof de inkrimping voortvloeiend uit het nog bestaande doch rij /1 11 ri r4 11 r4 vi N C9 t CO t cti 1C CO CO CO vi CO geringe tekort op het buitenland; op te merken valt dat in die periode de monetaire kasvoorraden eveneens aangroeiden door opneming op termijndeposito's. De geldexpansie. die in de laatste maanden van 1954 vertraagde, inzonderheid wegens de emissie van de staatslening in november, hernam in de volgende periodes onder impuls van de duidelijk opgaande conjunctuur. In de loop van de eerste maanden van 1955 valt de seizoeninkrimping zelfs niet waar te nemen : het betalingsverkeer met het buitenland is een factor van expansie geworden en zal dit gedurende gans het jaar blijven. De financiering van de overheid is zulks eveneens, behoudens gedurende de maanden meijunijuli; de terugbetalingen door de Schatkist tijdens die periode aan de geldscheppende instellingen gedaan, veroorzaakten trouwens een spanning die gecompenseerd werd door een toegenomen tussenkomst van die instellingen in de financiering van het globale bedrag der handelskredieten. In weerwil van de toenemende activiteit nam dit globaal bedrag minder snel toe dan in 1954, hetgeen wijst op een heraanvulling van het bedrijfskapitaal der ondernemingen; het gedeelte van die kredieten dat bij het bankwezen is ondergebracht, nam echter even sterk toe als in 1954, daar de niet geldscheppende instellingen hun tussenkomsten niet meer hadden verhoogd. In 1955 tenslotte, droeg de tegeldemaking van de schuld eveneens bij tot de bevoorrading in liquiditeiten van de economie. De toeneming van de geldhoeveelheid blijkt echter te vertragen. Ze bereikte een maximum in het begin en in het midden van het jaar Bij het begin van dit jaar werd een seizoeninkrimping vastgesteld. Van de eerste vier maanden van 1955 tot de volgende vier maanden steeg het gemiddelde met fr. 3,1 miljard; het gemiddelde der laatste vier maanden van het jaar, dat nochtans door de eindejaarsvervaldag werd beïnvloed, lag slechts fr. 2,6 miljard hoger dan dit der voorgaande periode. Voor de eerste vier maanden van handhaafde de geldhoeveelheid zich op een ongewijzigd peil, wat het jaar voordien niet het geval was. De evolutie der termijn en deviezendeposito's bevestigt de veronderstelling van een vertraging der aanvullende geldvraag. Het gemiddelde van deze gezamenlijke liquiditeiten nam van het begin van 1953 tot het begin van 1954 slechts met fr. 0,9 miljard toe en van het begin van 1954 tot het begin van 1955 met fr. 1,3 miljard; voor het laatste jaar bedroeg het positief verschil fr. 2,7 miljard. Men kan het waarnemingsveld nog verruimen door de tegoeden der particulieren van de Algemene Spaarkas erin op te nemen. Op 30 april 1953 bedroeg het totaal van de geldhoeveelheid in handen van de bedrijven en particulieren, van hun termijnen deviezendeposito's en van de inlagen bij de Spaarkas fr. 230,3 miljard. Het geld vertegenwoordigde in dat bedrag 72 pct. Op 30 april der drie daarop 14

17 ' volgende jaren waren de bedragen en de verhoudingen resp. de volgende : in 1954 fr. 240 miljard en 71,3 pct.; in 1955 fr. 253 miljard en 70,6 pct.; in fr. 266 miljard en 69,6 pct. Die gegevens tonen aan dat de monetaire kasvoorraden niet in verhouding met het totaal zijn toegenomen. Uit tabel XVIII blijkt echter dat er opnieuw meer quasi monetaire liquiditeiten werden aangehouden na een periode waarin het publiek bedrijven en particulieren vooral bleek een behoefte te hebben aan monetaire kasvoorraden. Tabel XVIII. Toeneming * van de monetaire kasvoorraden en van de quasi monetaire liquiditeiten der bedrijven en particulieren Tijdvak Geld hoeveelheid. Termijnen deviezendeposito's Tegoeden der particulieren b i j de Spaarkas halfjaar + 1,1 + 5,8 + 8,4 2e halfjaar + 2,3 + 2,9 + 3, le halfjaar + 0,3 + 0,3 + 6,5 20 halfjaar + 1,7 + 0,2 + 2, le halfjaar + 2,3 + 7,7 + 5,0 2 halfjaar I 1,9 + 2,6 + 0,6 eerste 4 maand. ** I 0,9 + 10,3 + 6,0 * Verschil tussen het gemiddelde van elke periode en dat der voorgaande periode, uitgedrukt in pct. van dat laatste gemiddelde. ** Op basis van een halfjaarlijks gemiddelde. Uit de afzonderlijke vergelijking van de cijfers betreffende beide halfjaren van de verschillende jaren dit om seizoeninvloeden uit te schakelen blijkt dat de spaarvorming bij de Algemene Kas tot in het begin van een dalende lijn vertoonde, doch nadien verbeterde. Bij de beoordeling van de evolutie der geldhoeveelheid, die sedert 1953 door een belangrijke toename werd gekenmerkt, dient het klimaat van opgaande conjunctuur tijdens die periode niet uit het oog verloren. Die geldschepping heeft blijkbaar gediend ter dekking van behoeften aan nieuwe kasvoorraden, geschapen door de uitbreiding der transacties. Daarop wijzen althans de schommelingen ván de omloopsnelheid van het giraal geld : de omloopsnelheid is toegenomen; de beweging is het duidelijkst afgetekend voor de bankrekeningen; sedert het midden van 1955 vertraagde echter de toeneming, om bij het begin van op te houden. De omvang der debiteringen in rekening (kolommen (3), (4) en (5) van tabel XIX) geeft een denkbeeld van de verruiming van het betalingsverkeer in de Belgische economie. Die bedragen, voortvloeiend uit vereffeningen van transacties, overtreffen natuurlijk de inkomensstroom : de maandgemiddelden voorkomend in de kolom a totaal» liggen zeer hoog in vergelijking met het nationaal inkomen. In die debiteringen zijn dan nog niet de betalingen in biljetten, noch die der overheid begrepen. Een volledige opname van al de door middel van giraal geld uitgevoerde betalingen sluit echter talrijke dubbeltellingen in en omvat tevens transacties welke buiten de inkomenssfeer werden verricht. Het sterkst stegen de debiteringen in bankrekening; de stijging hield echter bij het begin van op; zulks was niet het geval tijdens de eerste vier maanden van 1954 en De toeneming der betalingen door middel van tegoeden in postrekening was minder sterk, doch hield in het begin van aan. De aanwending van die twee categorieën van kasvoorraden vertoonde dus een vrij uiteenlopende ontwikkeling; de richting van deze verschillende evolutie gaf bij het begin van een ommekeer te zien. Het kan hier ten dele gaan om een toevallig of seizoenverschijnsel en het ware voorbarig er besluiten uit te trekken. Tabel XIX. Omloopsnelheid der direct opeisbare bankdeposito's en der tegoeden in postrekening Globale bedragen van door middel dier tegoeden uitgevoerde betalingen * Tijdvak (maandgemiddelden per typemaand van 25 dagen) direct opeisbare bankdeposito's Omloopsnelheid der : Globale bedragen van de betalingen uitgevoerd door middel van : tegoeden in postrekening "' direct opeisbare tegoeden bankdeposito's in postrekening ** Totaal (in miljarden franken) (1) (2) (3) (4) (5) 1953 le halfjaar 1,71 3,02 60,4 62,6 123,0 2 0 halfjaar 1,69 3, 62,9 63,7 126, halfjaar 1,80 3,08 66,1 63,6 129,7 20 halfjaar 1,86 3,12 70,4 65,5 135, le halfjaar 1,92 3,10 73,8 65,8 139,6 eerste 4 maanden 1,93 3,08 79,4 69,6 149,0 "' Ramingen volgens het totaal der debiteringen (incl. de rekeningen van vreemdelingen evenals de debiteringen overeenstemmend met de betalingen aan het buitenland). De brutogegevens werden verbeterd om overschrijvingen van rekening op rekening, die dubbeltellingen uitmaken en voortvloeien uit de inrichting van de Rijkscomptabiliteit, uit te schakelen voor zover deze konden achterhaald worden. 15

18 Het is mogelijk dat de expansie der inkomens, die aanvankelijk het grootst was in de uitvoerbedrijven en zonder twijfel in de zware nijverheid, zich tot de andere sectoren van het bedrijfsleven uitbreidt. De stijging der kleinhandelsprijzen en de verhoging der lonen werken eveneens een verruiming van het betalingsverkeer in de hand bij de economische subjecten die hun girale kasvoorraad eerder in postrekening dan bij de banken aanhouden : kleine industriële en commerciële op de binnenlandse markt gerichte bedrijven of particulieren. Het is eveneens veelbetekenend vast te stellen dat de kasvoorraden in biljetten sedert 1953 aan relatieve betekenis hebben ingeboet. Dit blijkt uit de gegevens van tabel XX, die in periodes van vier maanden werd ingedeeld : de middelste periode omvat de maanden juliaugustus, gedurende dewelke zich de uitgaven van biljetten voor toeristische doeleinden voordoet; in 1953 en 1955 steeg het procent van het chartaal geld inderdaad enigszins gedurende die periode; in 1954 echter wordt de seizoenbeweging tenietgedaan door andere factoren. Hoe dan ook, de reeks der procenten wijst op een teruggang. De beschouwde periode is blijkbaar niet lang genoeg om te kunnen gewagen van een structurele wijziging in de gewoonten van het publiek. Er is wellicht een andere verklaring die strookt met de opmerkingen waartoe de evolutie van de debiteringen in rekening heeft geleid. Tabel XX. Procent van het chartaal geld in de totale geldhoeveelheid Tijdvak Gemiddelde per periode 1953 Januari tot april 58,9 Mei tot augustus 59,2 September tot december 59, Januari tot april 58,5 Mei tot augustus 58,2 September tot december 58, Januari tot april 58,2 Mei tot augustus 58,4 September tot december 57,9 Januari tot april 57,6 Zoals bekend, houden de grote bedrijven hun kasvoorraad uitsluitend in de vorm van giraal geld aan. De min of meer actieve kasvoorraden der kleine bedrijven (industriële, commerciële en landbouwbedrijven) bestaan daarentegen goeddeels uit chartaal geld. De omstandigheden nu, waarin zich de conjunctuuropgang in heeft voorgedaan, verschillen vrij sterk van die van Toen was het herstel vooreerst tot uiting gekomen in de verbruiksindustrie en inzonderheid in de textielnij verheid; het had vóór de oorlog in Korea een aanvang genomen; door overhaaste voorraadvorming hebben het publiek en de handelsbedrijven dit herstel in, de hand gewerkt dat zich tot de zware nijverheid heeft uitgebreid; in 1950 blijkt de buitenlandse invloed op de Belgische economie zich geuit te hebben in een afgetekende stijging van de binnenlandse vraag; daarna, en zeker niet voordien, is de vraag uit het buitenland toegenomen. In daarentegen werd het herstel meer rechtstreeks veroorzaakt door de buitenlandse vraag; het zijn trouwens de typisch op uitvoer afgestemde sectoren die het snelst uit de heropleving voordeel hebben getrokken. In 1955 begunstigde de conjunctuur vooral de zware nijverheid (zelfs de steenkolenmijnen, indien men rekening houdt met de ontvangsten voortvloeiend uit de intering der vooraden) ; de produktie der verbruiksnijverheid nam minder sterk toe. De toeneming van het inkomen der voor de buitenlandse markten werkende bedrijven heeft zich blijkbaar slechts met een zekere vertraging uitgebreid tot de bedrijven waarvan de activiteit van het binnenlands verbruik afhankelijk is. De eerste ramingen van de verdeling der uitgaven van de nationale economie bevestigen zulks : het aandeel van het particuliere verbruik verminderde in 1955; volgens de ramingen van de Studiegroep der Nationale Boekhouding (Instituut Solvay) vertegenwoordigd het 68 pct. van het bruto nationaal produkt in 1952, 1953 en 1954; dit procent zou in 1955 tot 65 pct. teruggelopen zijn. Het is dan ook waarschijnlijk dat het volume van de transacties der op binnenlandse verbruiksbehoeften afgestemde kleine bedrijven (inzonderheid commerciële bedrijven) veel minder sterk toegenomen is dan dat der grote bedrijven uit de basisnijverheid. Het is dan ook normaal dat de kasvoorraden van deze laatste sneller stijgen en de vermindering van het procent van het chartaal geld in de geldhoeveelheid veroorzaken. Hierboven zagen we dat de omloopsnelheid van het giraal geld en de debiteringen in rekening een te ruime en tegelijkertijd onvolledige hoeveelheid betalingen bestrijken. De waarde van die gegevens kan getest worden aan de hand van de resultaten der vergelijking tussen de geldhoeveelheid en het nationaal produkt. We zullen aldus zeer oppervlakkig de kringloopsnelheid of «income velocity» van het geld bepalen. Ten einde de jongste evolutie beter in haar juist verband te brengen, is het nuttig gebleken een langere reeks dan die der jongste drie jaar te onderzoeken. De berekeningen werden dan ook gedaan van 1948 af, d.i. het eerste jaar waarvoor de Studiegroep van de Nationale Boekhouding het bruto nationaal produkt heeft geraamd. De ommekeer van de tendentie doet zich meestal voor binnen de loop van een jaar; aan de hand van 16

19 het op jaarbasis bepaalde bruto nationaal produkt kunnen de schommelingen niet nauwkeurig gevolgd worden. Alhoewel niet volkomen nauwkeurig, zijn de gegevens van tabel XXI niettemin vrij betekenisvol. Het geldaanbod nam voortdurend toe met twee periodes van vertraging, nl. in 1950 en 1953; de vertraging in 1950 is trouwens toe te schrijven aan de «geldvernietiging» veroorzaakt door het tekort in het betalingsverkeer met liet buitenland gedurende het tweede halfjaar. De omloopsnelheid nam af in 1949, jaar van dalende conjunctuur; ze steeg nadien enigszins in 1950 en meer afgetekend in Op dat ogenblik beantwoordde de geldschepping aan een toeneming van de transactiebehoeften; zij volstond daartoe zelfs niet. Tijdens de beide daaropvolgende recessiejaren vertraagde de omloopsnelheid en diende het toegenomen geldaanbod tot wederaanlegging der minder actieve kasvoorraden. In 1954 en vooral in 1955, evenals in 1951, steeg het geldaanbod wegens de uit hoofde van transacties toegenomen vraag; bovendien nam de kringloopsnelheid toe. Tabel XXI. Kringloopsnelheid van de geldhoeveelheid Verhouding van de geldhoeveelheid tot het nationaal produkt tegen constante prijzen Jaar Geldhoeveelheid (jaargemiddelde) Bruto nationaal produkt tegen constante prijzen (in miljarden franken) (1) (2) Kringloop snelheid (2) (3) = (1) Bruto nationaal produkt tegen prijzen van 1950 (i n m ilj ard en franken) (4) Verhouding (in pet.) (1) ( 5) = (4) , , , , , , , , , , ,47 393, 44, , , , ,7 De cijfers van de laatste kolom van tabel XXI geven de geldhoeveelheid weer in procent van het bruto nationaal produkt tegen constante prijzen. Wanneer het aldus berekende percentage stabiel is, wijst het erop dat, in het kader van de algemene monetaire toestand, het geldaanbod niet overdreven was in verhouding tot de behoeften der inkomensvoortbrengende transacties. In 1949 en 1952 steeg het procent, doch het waren jaren van dalende conjunctuur. Wat de andere jaren betreft, verminderde de verhouding, inzonderheid sedert 1952 : de merkelijke verhoging van het procent gedurende dat jaar had geleid tot een maximum ; de geleidelijke verlaging tijdens de daaropvolgende drie jaar bracht het procent terug tot het peil van In de eerste vijf hoofdstukken van deze uiteenzetting werd een overzicht gegeven van de belangrijkste aspecten van de monetaire toestand. Uit die beschrijving bleek inzonderheid op welke wijze de evolutie der verschillende beschouwde factoren betalingsverkeer met het buitenland, toestand van de Schatkist, enz. het geldaanbod had beïnvloed. Tenslotte zal nog in een samenvattende tabel de beweging aangetoond worden van de activa die de geldscheppende instellingen hebben aangelegd in tegenwaarde van de toeneming van hun monetaire en quasi monetaire verplichtingen. De techniek van die integratie der balansen der geldscheppende instellingen werd vroeger uiteengezet (1) en de volledige tabel komt voor onder het nummer 85 4 van de «Doorlopende maandstatistieken». Slechts de meest betekenisvolle gegevens zullen hier hernomen worden. De bewegingen van de goud en deviezenvoorraad welke uit deze tabel blijken, worden tegelijkertijd veroorzaakt door het saldo van het buitenlandse betalingsverkeer der bedrijven en particulieren en door het saldo der kapitaaltransacties van de overheid en der officiële schenkingen. De bewegingen van de vorderingen op de overheid vloeien zowel voort uit de financiering van de Schatkist als uit de tegeldemaking van de schuld. De kredieten aan de bedrijven en particulieren in België vertegenwoordigen tenslotte uitsluitend het bij de geldscheppende instellingen ondergebrachte bedrag. In absolute cijfers versnelde de toeneming van de goud en deviezenvoorraad gedurende de be (1) Cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting, november 1955, 3, blz

20 Tabel XXII. Geintegreerde balans der geldscheppende instellingen (activa) (In miljarden franken) Data Netto gouden deviezenvoorraad (1) Vorderingen op do Schatkist en op de andere publiekrechtelijke instellingen (2) Kredieten aan de bedrijven en particulieren in België (3) Diverse andere nettoactiva (4) Totaal (5) 30 april ,9 120,3 34,7 1,5 200,4 in pct. van (5) 23,4 60,0 17,3 0, april ,5 122,6 37,8 I 0,7 208,6 in pct. van (5) 22,8 58,8 18,1 + 0, april ,2 125,1 40,6 I 1,3 219,2 in pct. van (5) 23,8 57,1 18,5 F 0, april 58,2 127,9 43,0 + 0,2 229,3 in pct van (5) 25,4 55,8 18,7 + 0,1 100 schouwde periode; ze bedroeg voor ieder der drie jaar : fr. 0,6 miljard, fr. 4,7 miljard en fr. 6 miljard. De vorderingen op de overheid namen eveneens toe, doch in veel mindere mate : fr. 2,3 miljard, fr. 2,5 miljard en fr. 2,8 miljard. De toeneming van het door de geldscheppende instellingen gefinancierde gedeelte der kredieten aan de bedrijven en particulieren liep terug van fr. 3,1 miljard tot fr. 2,8 miljard en tot fr. 2,4 miljard. De relatieve cijfers tonen aan dat, in drie jaar tijds, de goud en deviezenvoorraad en de handelskredieten aan betekenis hebben gewonnen onder de activa waarop de uitgifte van geld en van quasi geld berust. Deze verbetering greep plaats ten nadele van de proportionele belangrijkheid der vorderingen op de overheid. Deze blijven echter nog veruit de meeste belangrijke categorie : nagenoeg 56 pct. van het totaal der activa op 30 april. Tabel XXIII. Activa der geldscheppende instellingen : vorderingen op de Schatkist; door andere publiekrechtelijke lichamen en instellingen uitgegeven genoteerde obligaties * (In miljarden franken) Data Op de markt verhandelbaar (1) Staatsschulden Niet op de markt verhandelbaar (2) Totaal (8) Genoteerde obligatieschulden van andere openbare ontleners (4) Voorschotten aan het Rentenfonds (5 ) Eindtotaal (0) december 12,8 102,4 115,2 o r4...cl CA Cq CrJ V5 0,3 116, december 14,2 106,2 120,4 121, december 18,0 101,9 119,9 1,2 122, september 18,9 102,0 120,9 1,4 124,2 31 december 20,0 102,4 122,4 0,7 125,3 31 maart 20,8 101,0 121,8 0,7 124,8 30 april 21,0 104,4 125,4 127,9 In deze tabel zijn do vroeger in dit Tijdschrift gepubliceerde gegevens bijgewerkt (Cf. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlich ing, november 1955 blz. 828). Zoals uit de gegevens van tabel XXIII blijkt, bestaat het grootste gedeelte van die vorderingen nog steeds uit niet op de markt verhandelbare effecten, incl. de verplichtingen van de Dienst der Postchecks tegenover het publiek. Die niet verhandelbare vorderingen nemen thans echter veel minder snel toe dan de verhandelbare vorderingen. Het bedrag der eerste vertoont zelfs sedert de tweede helft van 1953 een neiging tot verminderen. In procent van het totaal der vorderingen op de overheid vertegenwoordigen ze op 30 april nog slechts 81,6 pct. tegen 87,7 pct. op 30 april Indien deze evolutie zich moest handhaven, zou ze van invloed kunnen zijn op de monetaire politiek en op de schuldpolitiek.

INHOUD. Veertigste jaargang Deel II Juli-december De monetaire school versus de inkomens-bestedingsmethode, door Prof. R.T. Selden.

INHOUD. Veertigste jaargang Deel II Juli-december De monetaire school versus de inkomens-bestedingsmethode, door Prof. R.T. Selden. NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Veertigste jaargang Deel II Juli-december 1965 ALGEMEEN Blz. De monetaire school

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT INHOUD. Zevenendertigste jaargang Deel II Juli-december 1962

TIJDSCHRIFT INHOUD. Zevenendertigste jaargang Deel II Juli-december 1962 NATIONALE BANK VAN BELGIE Studiedienst TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHUNT MAANDELIJKS INHOUD Zevenendertigste jaargang Deel II Juli-december 1962 ALGEMEEN Nr. Blz. Produktie- en investeringstempo's,

Nadere informatie

INHOUD. Eenenveertigste jaargang Deel Ti Juli-december 1966

INHOUD. Eenenveertigste jaargang Deel Ti Juli-december 1966 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Eenenveertigste jaargang Deel Ti Juli-december 1966 ALGEMEEN Blz. Normering van

Nadere informatie

INHOUD. Vijfenveertigste jaargang Deel I januari-juni Naar een internationale kapitaalmarkt? door Prof. R.N. COOPER 1 1

INHOUD. Vijfenveertigste jaargang Deel I januari-juni Naar een internationale kapitaalmarkt? door Prof. R.N. COOPER 1 1 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Vijfenveertigste jaargang Deel I januari-juni 1970 ALGEMEEN Blz. Naar een internationale

Nadere informatie

INHOUD. Drieënveertigste jaargang Deel I Januari-juni 1968

INHOUD. Drieënveertigste jaargang Deel I Januari-juni 1968 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS INHOUD Drieënveertigste jaargang Deel I Januari-juni 1968 ALGEMEEN N' Blz. Vergroting

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS. XXXIIP Jaargang, Deel II, N r 6 December 1958

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS. XXXIIP Jaargang, Deel II, N r 6 December 1958 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën en Documentatie TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS XXXIIP Jaargang, Deel II, N r 6 December Dit tijdschrift wordt als objectieve

Nadere informatie

Nationale Bank van België

Nationale Bank van België Tijdschrift van de Nationale Bank van België LI e Jaargang Deel I N" 4 - April 1976 Verschijnt maandelijks INHOUD : 3 Aanbevelingen van monetair beleid op 22 maart 1976 door de Nationale Bank van België

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. Verschijnt maandelijks

TIJDSCHRIFT. Verschijnt maandelijks NATIONALE BANK VAN BELOIË Afdeling Studiën en Documentatie 0 TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting Verschijnt maandelijks XXVIIe Jaar, Vol. II, N r 4 October 1952 Dit tijdschrift wordt als objectieve

Nadere informatie

TIJD SCHRIFT INHOU D. Zesendertigste jaargang Deel I Juli-december 1961

TIJD SCHRIFT INHOU D. Zesendertigste jaargang Deel I Juli-december 1961 r% - NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën en Documentatie TIJD SCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS 5 INHOU D Zesendertigste jaargang Deel I Juli-december 1961 0,'

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. XXXIV Jaargang, Deel I, Nr 6 Juni 1959

TIJDSCHRIFT. XXXIV Jaargang, Deel I, Nr 6 Juni 1959 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën en Documentatie TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS XXXIV Jaargang, Deel I, Nr 6 Juni Dit tijdschrift wordt als objectieve

Nadere informatie

Zitting 1964-1965-7800

Zitting 1964-1965-7800 Zitting 1964-1965-7800 3 RIJKSBEGROTING VOOR HET DIENSTJAAR 1965 HOOFDSTUK IXA - NATIONALE SCHULD MEMORIE VAN TOELICHTING NR. 2 Algemeen Een vergelijking van de ramingen voor het dienstjaar 1965 met die

Nadere informatie

Kas en stukken met geldwaarde

Kas en stukken met geldwaarde KLASSE 3 FINANCIELE REKENINGEN Deze klasse bevat de rubrieken en de rekeningen van de geldwaarden, de deposito's op zicht en op termijn, de leningen en voorschotten op één jaar en minder, alsook de effectenportefeuilles.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 Rijksbegroting voor het jaar 1988 20200 Vaststelling begroting van uitgaven Hoofdstuk IX A Nationale Schuld Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. De

Nadere informatie

INHOUD. Vijfenveertigste jaargang Deel II juli-december 1970

INHOUD. Vijfenveertigste jaargang Deel II juli-december 1970 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MÁANDELUICS INHOUD Vijfenveertigste jaargang Deel II juli-december 1970 ALGEMEEN N BI*. De. definities

Nadere informatie

3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen

3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen Integrale versie 3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen Om tegemoet te komen aan de voorschriften van het ESR 1995, werd de op de verzekeringsinstellingen

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLe Jaargang, Deel I, Nr 6 Juni 1965 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

XLVe Jaargang, Deel I, 1 1` 4 April 1970

XLVe Jaargang, Deel I, 1 1` 4 April 1970 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHUNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLVe Jaargang, Deel I, 1 1` 4 April 1970 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 4 Oktober 1967

XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 4 Oktober 1967 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIIe Jaargang, Deel II, Nr 4 Oktober 1967 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier Nederlandse beleggers hebben in 21 per saldo voor bijna EUR 12 miljard buitenlandse effecten verkocht. Voor EUR 1 miljard betrof dit buitenlands

Nadere informatie

ZITTING

ZITTING ZITTING 1955 3765 / Betalingsbalans BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN No. 1 's-gravenhage, 4 November. Onder verwijzing naar de brief van mijn ambtsvoorganger dd. 23 November 1951, Directie Buitenlands

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009 9 De Nederlandsche Bank Statistisch Bulletin maart 29 Financiering via kapitaalmarkt moeilijker en duurder geworden Nederlandse ingezetenen hadden eind 28 voor het eerst meer dan eur 1. miljard aan schuldpapier

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. XXXIXe Jaargang, Deel I, Nr 3 Maart 1964

TIJDSCHRIFT. XXXIXe Jaargang, Deel I, Nr 3 Maart 1964 NATIONALE BANK VAN BELGIE Studiedienst TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS XXXIXe Jaargang, Deel I, Nr 3 Maart 1964 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven.

Nadere informatie

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2019-04-29 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van 2019 Over het hele jaar 2018

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2014 Balans per 30 juni 2014 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2014 31 december 2013 Vlottende activa

Nadere informatie

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen t7 7 Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen tweede kwartaal 28 Publicatiedatum CBS-website: 8 oktober 28 Den Haag/Heerlen Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil

Nadere informatie

Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s

Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s Stagnatie bij bancaire bfi s, groei van activiteiten bij overige bfi s Bijzondere Financiële Instellingen (bfi s) zijn entiteiten die in Nederland zijn opgericht door buitenlandse multinationale concerns

Nadere informatie

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN.

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN. 57.620/PC4/VK Brussel, 3 december 1992. MEDEDELING D. 104. Betreft :Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN. I. INLEIDING. In het raam van de a posteriori controle, is het van

Nadere informatie

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug Het Nederlandse bedrijfsleven is in sterke mate afhankelijk van bancaire kredietverlening. De groei van de zakelijke kredietverlening is in de tweede helft van 28 vertraagd. Dit hangt grotendeels samen

Nadere informatie

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen Monitoring Rapport: Januari 2012 Jan van Nispen Inleiding Sinds 2008 zijn woorden zoals crisis, financieringsproblemen, waarborgen en bailouts niet meer uit de

Nadere informatie

XLIVe Jaargang, Deel I, 1Nr 6 Juni 1969

XLIVe Jaargang, Deel I, 1Nr 6 Juni 1969 NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJD SCHRIF T voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIVe Jaargang, Deel I, 1Nr 6 Juni 1969 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE EUROPESE BETALINGSUNIE NATIONALE BANK VAN BELGIE

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE EUROPESE BETALINGSUNIE NATIONALE BANK VAN BELGIE NATIONALE BANK VAN BELGIE Afdeling Studiën TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS en Documentatie XXIXe Jaar, Vol. I, Nr 5 Mei Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS. XXX VIII Jaargang, Deel I, N' 1 Januari 1963

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS. XXX VIII Jaargang, Deel I, N' 1 Januari 1963 NATIONALE BANK VAN BELGIE Studiedienst TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS XXX VIII Jaargang, Deel I, N' 1 Januari 1963 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

PERSBERICHT 1. ******** DIVIDEND: 8 bruto/aandeel ( = ) 2011 verliep in een gunstige context voor de meststoffensector en voor de Groep Rosier.

PERSBERICHT 1. ******** DIVIDEND: 8 bruto/aandeel ( = ) 2011 verliep in een gunstige context voor de meststoffensector en voor de Groep Rosier. 21 maart 2012, 17.30 u. GEREGLEMENTEERDE INFORMATIE PERSBERICHT 1 RESULTATEN 2011: Omzet: 265,0 mio (+ 19%) Bedrijfsresultaat: 9,6 mio (+ 2%) Nettoresultaat voor de periode: 6,6 mio (+ 9%) ******** DIVIDEND:

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Stichting Vrienden van het Mauritshuis te s-gravenhage

Stichting Vrienden van het Mauritshuis te s-gravenhage BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na verwerking van het resultaat) ACTIEF 31.12.2015 31.12.2014 VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA Kunstvoorwerpen en schilderijen 4.020.706 3.573.155 Antieke meubelen 66.522

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. Verschijnt maandelijks INHOUD. Negentiende jaar -- October-December 1944 Twintigste jaar Vol. I. Januari-Juni 1945

TIJDSCHRIFT. Verschijnt maandelijks INHOUD. Negentiende jaar -- October-December 1944 Twintigste jaar Vol. I. Januari-Juni 1945 NATIONALE BANK VAN BELGIË' Afdeeling Studiën en Documentatie O TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting Verschijnt maandelijks Birtiotlitg!e. INHOUD Negentiende jaar -- October-December 1944 Twintigste

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2014. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2014 Balans per 30 juni 2014 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2014 31 december 2013 Vlottende activa Handelsdebiteuren 1.624

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

http://ccff02.minfin.fgov.be/kmweb/document.do?method=printselecteddocuments...

http://ccff02.minfin.fgov.be/kmweb/document.do?method=printselecteddocuments... Page 1 of 5 Home > Résultats de la recherche > Circulaires > Circulaire nr. Ci.RH.231/532.259 (AAFisc Nr. 3/2013) dd. 25.01.2013 Algemene administratie van de FISCALITEIT - Centrale diensten Personenbelasting

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS. XXX Ve Jaargang, Deel I, Ne 5 Mei 1960

TIJDSCHRIFT VERSCHIJNT MAANDELIJKS. XXX Ve Jaargang, Deel I, Ne 5 Mei 1960 NATIONALE BANK VAN BELGIE Departement Studiën en Documentatie TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS XXX Ve Jaargang, Deel I, Ne 5 Mei Dit tijdschrift wordt als objectieve

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2018-04-27 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2018 Over het hele jaar 2017

Nadere informatie

Universitair Ziekenhuis Gent Jaarrekening 2014

Universitair Ziekenhuis Gent Jaarrekening 2014 Universitair Ziekenhuis Gent Jaarrekening 2014 Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen Codering Afdeling 1. 2014 2013 BALANS VOOR VERWERKING ACTIVA VASTE ACTIVA

Nadere informatie

Deel 4: CM in cijfers

Deel 4: CM in cijfers Deel 4: CM in cijfers Tabel 1: Verdeling van de leden per verzekeringsinstelling voor de algemene regeling op 31 december 2016 (totaal in orde) Verzekeringsinstelling Aantal leden % leden LCM 4.081.849

Nadere informatie

5. VERDIEPINGSBIJLAGE. 5.1 Financiering staatsschuld

5. VERDIEPINGSBIJLAGE. 5.1 Financiering staatsschuld 5. VERDIEPINGSBIJLAGE 5.1 Financiering staatsschuld In tabel 1 en 2 worden de opbouw van de uitgaven en ontvangsten en uitgaven sinds ontwerpbegroting 2001 toegelicht. Tabel 1: Opbouw uitgaven (x EUR 1

Nadere informatie

2.4 Paragraaf 4 Financiering en beleggingen

2.4 Paragraaf 4 Financiering en beleggingen 2.4 Paragraaf 4 Financiering en beleggingen Deze paragraaf gaat over het beheer van de financiële middelen (treasury). De kaders voor het op een verantwoorde manier beheren van de financiële middelen worden

Nadere informatie

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1989. Stuk 71B (BZ 1988) - Nr.

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET. houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1989. Stuk 71B (BZ 1988) - Nr. Stuk 71B (BZ 1988) Nr. 1 VLAAMSERAAD BUITENGEWONE ZITTING 1988 ONTWERP VAN DECREET houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1989 INHOUD Blz. Ontwerp van decreet.....................................................................................

Nadere informatie

3.4 Financieel verslag

3.4 Financieel verslag 3.4 Financieel verslag Verplichte Ziekteverzekering (VP) Afsluiting 2012 2011 Het RIZIV heeft op het moment van de redactie van dit jaarverslag de rekeningen van de verplichte verzekering met betrekking

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2017 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Over het hele jaar 2016

Nadere informatie

Hypothecair krediet : het recordjaar 2010

Hypothecair krediet : het recordjaar 2010 Beroepsvereniging van het Krediet Persbericht Hypothecair krediet : het recordjaar 2010 Brussel, 9 februari 2011 - De Beroepsvereniging van het Krediet (BVK), lid van Febelfin, de Belgische federatie van

Nadere informatie

NATIONALE BANK VAN BELGIË ALGEMENE VERGADERING. van de. Aandeelhouders der Nationale Bank van België. op 27 februari 1961 VERSLAG

NATIONALE BANK VAN BELGIË ALGEMENE VERGADERING. van de. Aandeelhouders der Nationale Bank van België. op 27 februari 1961 VERSLAG NATIONALE BANK VAN BELGIË ALGEMENE VERGADERING van de Aandeelhouders der Nationale Bank van België op 27 februari 1961 VERSLAG UITGEBRACHT DOOR DE GOUVERNEUR, IN NAAM VAN DE REGENTENRAAD, over de verrichtingen

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

eliminatie van wederzijdse vorderingen en schulden

eliminatie van wederzijdse vorderingen en schulden KDT Consolidatie 2 1 Procedure optellen van alle rubrieken (activa, passiva en resultatenrekeningen) van de enkelvoudige jaarrekeningen van de ondernemingen uit de consolidatiekring, alsof de groep van

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE BALANS EN DE RESULTATENREKENING

TOELICHTING BIJ DE BALANS EN DE RESULTATENREKENING RESULTAATVERWERKING (in duizenden EUR) Boekjaar Vorig A. Te bestemmen winstsaldo 8.211 12.282 Te verwerken verliessaldo (-) 1. Te bestemmen winst van het -3.578 9.842 Te verwerken verlies van het (-) 2.

Nadere informatie

Verschijnt maandelijks INHOUD. Twintigste jaar Vol. II Juli-December 1945

Verschijnt maandelijks INHOUD. Twintigste jaar Vol. II Juli-December 1945 NATIONALE BANK VAN BELGIË Afdeeling Studiën en Documentatie O TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting Verschijnt maandelijks INHOUD Twintigste jaar Vol. II Juli-December 1945 Nummer van het Tijdschrift

Nadere informatie

De buitenlandse handel van België

De buitenlandse handel van België De buitenlandse handel van België 1 ste kwartaal 2010 1 De buitenlandse handel van België na het eerste kwartaal van 2010 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van het eerste kwartaal

Nadere informatie

Mutatie ( miljoen) Mutatie 2009* in %

Mutatie ( miljoen) Mutatie 2009* in % Tweede kwartaal/eerste halfjaar 2010 26 augustus 2010 Halfjaarbericht Hoofdpunten Omzet met 10,8% gestegen naar 7,1 miljard (stijging van 4,4% tegen constante wisselkoersen) Bedrijfsresultaat met 17,6%

Nadere informatie

Vereniging de Parel JAARREKENING 2017

Vereniging de Parel JAARREKENING 2017 Vereniging de Parel JAARREKENING 2017 Status: Definitief Versie: 1.1 Datum: 15-03-2018 Staat van Baten en lasten Baten Prognose 2018 2017 2016 Ouderbijdrage vereniging 0 0 150 Giften / Rente 500 525 458

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september 2013 1

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september 2013 1 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/12 - Erkenning van de opbrengsten en kosten die overeenstemmen met interesten en royalty's, evenals de toewijzing van de resultaten in de vorm van

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2015-04-29 Links: Publicatie NBB.stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015 De economische activiteit stijgt met

Nadere informatie

Opgesteld te Halle op 7 september 2009. De Raad van bestuur, Bijlage: Staat van activa en passiva per 31/07/2009. Piet Colruyt), bestuurder

Opgesteld te Halle op 7 september 2009. De Raad van bestuur, Bijlage: Staat van activa en passiva per 31/07/2009. Piet Colruyt), bestuurder Verslag van de Raad van Bestuur van Etn. Fr. Colruyt NV aan de Buitengewone Algemene Vergadering van de aandeelhouders van 16 oktober 2009 inzake doelwijziging De Raad van Bestuur verklaart te zijn samengekomen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-009 15 februari 2012 9.30 uur Economie 0,7 procent gekrompen In vierde kwartaal 0,7 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Consumptie 1,8 procent lager

Nadere informatie

TIJDSCHRI FT voor Documentatie en Voorlichting

TIJDSCHRI FT voor Documentatie en Voorlichting NATIONALE BANK VAN BELGIË Afdeling TIJDSCHRI FT voor Documentatie en Voorlichting Verschijnt maandelijks Studiën en Documentatie 0 XXVIIIe Jaar, Vol. II, N' 4 October ig53 Dit tijdschrift wordt als objectieve

Nadere informatie

Verslag van de raad van bestuur in het kader van de bepalingen van de artikelen 583, 596 juncto 603 en 598 van het wetboek vennootschappen

Verslag van de raad van bestuur in het kader van de bepalingen van de artikelen 583, 596 juncto 603 en 598 van het wetboek vennootschappen Verslag van de raad van bestuur in het kader van de bepalingen van de artikelen 583, 596 juncto 603 en 598 van het wetboek vennootschappen Gebruik makend van haar prerogatieven in het kader van het toegestane

Nadere informatie

PERSBERICHT. DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002

PERSBERICHT. DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002 8 januari 2002 PERSBERICHT DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002 I. Overgang op de chartale euro 2002 Zoals aangekondigd op 3 augustus 2000 en 5 juli 2001 heeft de Raad van

Nadere informatie

Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte

Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte Persbericht Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte Brussel, 7 februari 2012 De belangrijkste vaststellingen voor het volledige jaar 2011: De hypothecaire kredietverlening

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2015/XX - Verrichtingen met betrekking tot inschrijvingsrechten. Ontwerpadvies van 9 september 2015

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2015/XX - Verrichtingen met betrekking tot inschrijvingsrechten. Ontwerpadvies van 9 september 2015 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2015/XX - Verrichtingen met betrekking tot inschrijvingsrechten Ontwerpadvies van 9 september 2015 In het kader van een individuele vraagstelling omtrent

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

Contract van maatschap/samenuitbatingscontract

Contract van maatschap/samenuitbatingscontract Contract van maatschap Tussen de ondergetekenden: (Naam invullen)...... en zijn echtgenote (naam invullen)...... samenwonende te (adres invullen)............... hierna overlaters genoemd, en (Naam invullen).......wonende

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 132/4 - Termijnovereenkomsten op handelsgoederen

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 132/4 - Termijnovereenkomsten op handelsgoederen COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 132/4 - Termijnovereenkomsten op handelsgoederen A. Beginselen 1. Handelsgoederen in voorraad worden krachtens artikel 69, 1, eerste lid van het koninklijk

Nadere informatie

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-112 15 juli 2004 9.30 uur Huishoudens verliezen koopkracht in 2003 In 2003 is het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens voor het eerst in tien jaar

Nadere informatie

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 9 december 25 Beleggingen institutionele beleggers in 24 met 8,1 procent omhoog drs. J.L. Gebraad Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Kostprijs van een zichtrekening in België Analyse voor de periode 2008 tot 2011

Kostprijs van een zichtrekening in België Analyse voor de periode 2008 tot 2011 Kostprijs van een zichtrekening in België Analyse voor de periode 2008 tot 2011 1 2 De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en Inhoud 1. Achtergrond

Nadere informatie

Nationale Bank van België

Nationale Bank van België Tijdschrift van de Nationale Bank van België LXIIe Jaargang Deel II 1\1 1. 3 September 1987 Verschijnt maandelijks INHOUD : 3 Synthetische curve van de voornaamste gegevens van de maandelijkse conjunctuurtest

Nadere informatie

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december

Nadere informatie

http://wetten.overheid.nl/bwbr0011987/geldigheidsdatum_15-01-2015/afdrukken

http://wetten.overheid.nl/bwbr0011987/geldigheidsdatum_15-01-2015/afdrukken http://wetten.overheid.nl/bwbr0011987/geldigheidsdatum_/afdrukken Page 1 of 5 Wet financiering decentrale overheden (Tekst geldend op: ) Wet van 14 december 2000, houdende nieuwe bepalingen inzake het

Nadere informatie

SOLVAC: DIVIDENDVOORSCHOT ONVERANDERD OP 2,20 EUR NETTO

SOLVAC: DIVIDENDVOORSCHOT ONVERANDERD OP 2,20 EUR NETTO Embargo: 31 augustus 2010 om 17.50 uur GEREGLEMENTEERDE INFORMATIE FINANCIËLE HALFJAARRESULTATEN SOLVAC: DIVIDENDVOORSCHOT ONVERANDERD OP 2,20 EUR NETTO 1. De Raad van Bestuur heeft per 30 juni 2010 de

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1

Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1 Hoofdstuk 270 / De winst- en verliesrekening 270.1 Het verschil tussen de reële waarde en het nominale bedrag van de tegenprestatie wordt over de periode tot de verwachte ontvangst als rentebate verwerkt.

Nadere informatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze

Nadere informatie

Evolutie hypothecair krediet 3de trimester 2018

Evolutie hypothecair krediet 3de trimester 2018 Persbericht Evolutie hypothecair krediet 3de trimester 2018 Brussel, 26 oktober 2018 In het derde trimester van 2018 werden er ongeveer 62.500 hypothecaire kredietovereenkomsten afgesloten voor een totaalbedrag

Nadere informatie

No.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012

No.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012 ... No.W06.12.0456/III 's-gravenhage, 7 december 2012 Bij Kabinetsmissive van 8 november 2012, no.12.002573, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister van

Nadere informatie

Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen

Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen Codering Afdeling 1. 2010 2009 BALANS NA VERWERKING ACTIVA VASTE ACTIVA 20/28 99.203 88.118 I. Oprichtingskosten 20

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2015. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2015. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2015 Balans per 30 juni 2015 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2015 31 december 2014 Vaste activa Immateriële vaste activa

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 22126 Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IXA (Nationale Schuld) voor het jaar 1991 (wijziging samenhangende

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Geldbeleggingen

HOOFDSTUK 3. Geldbeleggingen HOOFDSTUK 3 Geldbeleggingen Blz. 405 tot 417 ATIVA BALANS per --/--/-- PASSIVA I. OPRIHTINGSKOSTEN 20 I. KAPITAAL 10 II. IMMATERIËLE VASTE ATIVA 21 A. Geplaatst kapitaal 100 III. MATERIËLE VASTE ATIVA

Nadere informatie

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen 2004-2005 van Gimvindus nv

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen 2004-2005 van Gimvindus nv Stuk 37-K (2007-2008) Nr. 1 Zitting 2007-2008 8 augustus 2008 VERSLAG van het Rekenhof over de controle van de rekeningen 2004-2005 van Gimvindus nv 4596 REK Stuk 37-K (2007-2008) Nr. 1 2 3 Stuk 37-K (2007-2008)

Nadere informatie

FINANCIEEL VERSLAG 2015 STG. TUIN LAAG OORSPRONG OOSTERBEEK

FINANCIEEL VERSLAG 2015 STG. TUIN LAAG OORSPRONG OOSTERBEEK FINANCIEEL VERSLAG 2015 STG. TUIN LAAG OORSPRONG OOSTERBEEK JAARREKENING 2015 1 BALANS PER 31 OKTOBER 2015 (na resultaatbestemming) 31 december 2014 31 oktober 2015 ACTIVA Vaste activa Materiële vaste

Nadere informatie

Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen. Ontwerpadvies 2010/X

Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen. Ontwerpadvies 2010/X Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen Ontwerpadvies 2010/X De Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen 1 vervangt

Nadere informatie

PERSBERICHT. Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1

PERSBERICHT. Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1 10 december 2003 PERSBERICHT Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1 Vandaag introduceert de Europese Centrale Bank (ECB) een nieuwe reeks geharmoniseerde statistieken betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 090 IXA Wijziging van de sstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) Nr. 2 MEMORIE VAN

Nadere informatie

Rafael gemeente De Rank T.a.v. het bestuur Ringvaartweg 123 3065 AC ROTTERDAM. Jaarrekening 2014

Rafael gemeente De Rank T.a.v. het bestuur Ringvaartweg 123 3065 AC ROTTERDAM. Jaarrekening 2014 Rafael gemeente De Rank T.a.v. het bestuur Ringvaartweg 123 3065 AC ROTTERDAM Jaarrekening 2014 Rafael gemeente De Rank T.a.v. het bestuur Ringvaartweg 123 3065 AC ROTTERDAM Jaarrekening 2014 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven

Nadere informatie

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS

TIJDSCHRIFT. voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS NATIONALE BANK VAN BELGIE TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting VERSCHIJNT MAANDELIJKS Departement Studiën XLIe Jaargang, Deel I, N r 3 Maart 1966 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie

Nadere informatie

Een artikel van E.E. Matos-Pereira, econoom bij de afdeling Economisch Beleid.

Een artikel van E.E. Matos-Pereira, econoom bij de afdeling Economisch Beleid. DE BETALINGSBALANS VAN ARUBA IN 2003 Een artikel van E.E. Matos-Pereira, econoom bij de afdeling Economisch Beleid. 1. Inleiding De Arubaanse betalingsbalans geeft weer de economische transacties van Aruba

Nadere informatie