EGM adviseurs B Hof van Nieuw- Lekkerland PLANTOETS BRANDVEILIGHEID. Opdrachtgever: BSH Vastgoed Investment BV.

Transcriptie

1 B EGM adviseurs Wilgenbos JX Dordrecht postbus AG Dordrecht gecertificeerd ISO 9001:2008 gecertificeerd ISO 14001:2004 > lid NLingenieurs < Hof van Nieuw- Lekkerland PLANTOETS BRANDVEILIGHEID Opdrachtgever: BSH Vastgoed Investment BV Postbus DP Maartensdijk Architect: Architektenburo Bikker BV Kerkstraat BV Groot-Ammers telefoon (0184) september 2015 Rapportnummer 001 ir W.F.M. van der Vliet

2 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid Inhoud 1 INLEIDING ZORGCLUSTERWONING BRANDVEILIGHEID Sterkte bij brand Bestaande bouw Verbouw Nieuwbouw Uitwerking sterkte bij brand Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Bestaande bouw Nieuwbouw Beperking van ontwikkeling van brand en rook Bestaande bouw Nieuwbouw Beperking van uitbreiding van brand Nieuwbouwniveau (uitgangspunt) Uitwerking brandcompartimenten Uitwerking brandoverslag tussen de woningen Uitwerking brandoverslag naar het aangrenzende perceel Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook Nieuwbouwniveau (uitgangspunt) Uitwerking subbrandcompartimentering Vluchtroutes Bestaande bouw Nieuwbouw Uitwerking vluchtroutes VOORSCHRIFTEN INZAKE INSTALLATIES Verlichting Uitwerking verlichting Brandmeldinstallatie Rookmelders Ontruimingsalarminstallatie Bestrijden van brand Deuren in vluchtroutes Draairichting Uitwerking draairichting deuren in vluchtroutes Zelfsluitende deuren Bluswatervoorziening, brandweeringang en opstelplaatsen voor brandweervoertuigen /14

3 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Tekeningen Berekening warmtestralingsflux 2 /14

4 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid 1 Inleiding Het bestaande monumentale kantoorgebouw aan de Lekdijk 354 te Nieuw-Lekkerland krijgt een andere bestemming. In dit gebouw komen tien woningen en een algemene ruimte die als zusterpost gebruikt gaat worden. Het bouwjaar is circa 1885 en het gebouw telt vier bouwlagen. De bestemming wijzigt van kantoorfunctie naar woonfunctie en wel woonfunctie voor zorg, zorgclusterwoning voor 24-uurs zorg in een woongebouw. Volgens artikel 1.12 van Bouwbesluit 2012 zijn op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk wat betreft de hoofdstukken 2 t/m 5 de nieuwbouw voorschriften van toepassing, tenzij in de desbetreffende afdeling voor een voorschrift verbouw of bestaande bouw voorschriften zijn aangewezen. Indien verbouw voorschriften van toepassing zijn, geldt in plaats van het hiervoor genoemde nieuwbouw niveau veelal dat minimaal moet worden voldaan aan het zogenaamde rechtens verkregen niveau, welke als volgt is gedefinieerd: het niveau dat het gevolg is van de toepassing op enig moment van de relevante op dat moment van toepassing zijnde technische voorschriften en dat niet lager ligt dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een bestaand bouwwerk en niet hoger dan het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een te bouwen bouwwerk (nieuwbouw eisen). In enkele gevallen is in het verbouwartikel een minimumniveau aangeven. Bovengenoemde eventuele verbouw eisen zijn, op grond van artikel 4 van de Woningwet, alléén van toepassing op die onderdelen van het gebouw die verbouwd worden. Dit betekent dat bouwdelen die niet vervangen worden moeten voldoen aan de eisen voor bestaande bouw. Indien er geen specifieke bestaande bouw eisen voor een bepaald onderdeel gelden, betekent dit dat er in dit geval geen eisen gelden. Indien er een bouwvergunning aanwezig is, dan is dit het rechtens verkregen niveau en dan is dit het minimum (op voorwaarde dat de betreffende onderdelen van het gebouw worden verbouwd). In deze rapportage wordt ervan uitgegaan dat er geen bestaande bouwvergunning aanwezig is en dat de aangetroffen situatie en de eisen uit het Bouwbesluit 2012 ten aanzien van bestaande bouw en verbouw het minimum zijn. In deze rapportage is getoetst of het project ten minste voldoet aan de voorschriften ten aanzien van verbouw en bestaande bouw. Echter, uit het oogpunt van veiligheid is het de ambitie om daar waar de situatie het toelaat qua (sub)brandcompartimentering en vluchtwegen te voldoen aan het nieuwbouwniveau. Voor de situatietekening, plattegronden, geveltekeningen en details wordt verwezen naar de tekeningen met werknummer 1123 van Architektenburo Bikker BV. Kopieën van deze tekeningen zijn te vinden in bijlage 1. Het plan is getoetst aan het Bouwbesluit Naast de omschreven materialen, constructies en installaties mogen ook andere materialen, constructies en installaties worden toegepast mits deze dezelfde eigenschappen hebben als de omschreven materialen, constructies en installaties. Indien men andere materialen, constructies of installaties wil toepassen dienen deze door ons bureau getoetst te worden. 3 /14

5 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid 2 Zorgclusterwoning Onder de woonfunctie voor zorg vallen de woonfuncties waarbij aan bewoners professionele zorg wordt aangeboden (in de regel op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten of de Wet maatschappelijke ondersteuning). Bij een zorgclusterwoning of een groepszorgwoning gaat het om een groepering van zorgcliënten in specifieke woonvormen met het oog op de professionele zorg die daar kan worden verleend. Er is sprake van een vanuit het zorgaanbod georganiseerde koppeling tussen wonen en zorg. De zorgaanbieder neemt daarbij ook de verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid van de cliënt over. In de toelichting bij artikel 6.20 van het Bouwbesluit 2012 is een nadere toelichting gegeven bij een zorgclusterwoning. Een zorgclusterwoning is een vorm van een woonfunctie voor zorg. Er is sprake van een zorgclusterwoning indien die woning: bestemd is voor zelfstandige bewoning (dus geen groepszorgwoning), bestemd is voor het aanbieden van zorg aan ten minste een zorgcliënt, al dan niet met een partner of gezin, en in de directe nabijheid van ten minste vier andere woningen met een soortgelijk zorgaanbod is gelegen. 24 uurs zorg betekent dat aan de woning een zorgaanbod van 24 uur per dag is verbonden, middels in de woning of een zusterpost aanwezig personeel. Een zusterpost is een in de directe nabijheid van de woning gelegen post die 24 uur per dag bereikbaar is en van waaruit 24 uur per dag directe hulp aan de bewoner kan worden verleend. De bewoners zijn voor evacuatie volledig afhankelijk van de zorgverlener. In het gebouw wordt bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf aan meer dan 10 personen wordt verschaft. Dit betekent dat een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik nodig is. Of er sprake is van een zorgclusterwoning, en welke variëteit daarvan wordt in principe bepaald door degene die de woonfunctie exploiteert of gaat exploiteren. Dit betekent nadrukkelijk niet dat de exploitant zijn eigen brandveiligheidsniveau mag bepalen. Is gekozen voor een bepaalde woonvorm, dan zal de woning aan de hand van die keuze moeten worden getoetst aan het Bouwbesluit. Bij een verandering van het zorgaanbod, die verzwaring van de brandveiligheidseisen tot gevolg zou hebben, is de exploitant verantwoordelijk voor het aanpassen aan deze nieuwe situatie. Maatgevend hierin is het zorgaanbod waar de exploitant zich op richt en niet de verzwaring van de zorgbehoefte van een bewoner. Wanneer het daadwerkelijk zorgaanbod zwaarder is dan het eerder door de exploitant aangegeven zorgaanbod, dan kan de exploitant die niet aan de op het zwaardere zorgaanbod afgestemde brandveiligheidseisen voldoet, zo nodig bestuurs- en/of strafrechtelijk worden vervolgd. 4 /14

6 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid 3 Brandveiligheid 3.1 Sterkte bij brand Bestaande bouw Artikel 2.14 van het Bouwbesluit 2012 geeft een voorschrift voor de tijdsduur van bezwijken van een bouwconstructie bij brand. Deze tijdsduur is afhankelijk van de hoogte van een vloer van een verblijfsgebied ten opzichte van het meetniveau. Het meetniveau is in artikel 1.1 gedefinieerd als hoogte van het aansluitende terrein, gemeten ter plaatse van de toegang van het gebouw. De hoogste vloer, de vloer van de 2 e verdieping, ligt op circa 6,9 m boven het maaiveld aan de voorzijde en op circa 9,9 m boven het maaiveld aan de achterzijde van het gebouw. Dit betekent dat de tijdsduur van de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken ten minste 30 minuten moet bedragen. Een vloer, trap of hellingbaan, waarover of waaronder een beschermde route voert, bezwijkt niet binnen 20 minuten bij brand in een subbrandcompartiment waarin die beschermde route niet ligt. Een beschermde route is een buiten het subbrandcompartiment waar de vluchtroute begint gelegen gedeelte van een vluchtroute Verbouw Volgens artikel 2.12 van het Bouwbesluit 2012 wordt bij het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of vergroten van een bouwwerk verwezen naar artikel 2.10 en 2.11 (nieuwbouw eisen), waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. Omdat het hier een gebouw betreft uit circa 1885, is het rechtens verkregen niveau niet vast te stellen Nieuwbouw Volgens artikel 2.10 uit het Bouwbesluit 2012 geldt voor de tijdsduur van bezwijken van een bouwconstructie bij brand.120 minuten wanneer een vloer van een verblijfsgebied hoger ligt dan 13 m boven het meetniveau. Een vloer, trap of hellingbaan waarover of waaronder een vluchtroute voert, bezwijkt niet binnen 30 minuten bij brand in een subbrandcompartiment waarin die vluchtroute niet ligt Uitwerking sterkte bij brand In bestaande gebouwen is het doorgaans niet haalbaar om de bouwconstructie aan de nieuwbouwvoorschriften te laten voldoen. Daarom zijn voor dit onderdeel de voorschriften voor bestaande bouw aangehouden. De constructeur moet aantonen dat de brandwerendheid van de bouwconstructie (in het Bouwbesluit 2003 werd dit de hoofddraagconstructie genoemd) niet bezwijkt binnen 30 minuten bij brand. 5 /14

7 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid 3.2 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie Afdeling 2.8 van Bouwbesluit 2012 geeft voorschriften voor stookplaatsen, schachten, kokers, kanalen en rookgasafvoeren om het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie te beperken. In geval van een transformatie moeten de bestaande constructies voldoen aan de voorschriften voor bestaande bouw. De materialen die nieuw worden aangebracht moet voldoen aan de nieuwbouw voorschriften. Hieronder zijn de eisen voor de materialen weergegeven. Bij de nadere uitwerking van het plan moet men aan deze voorschriften voldoen Bestaande bouw Materiaal ter plaatse van of nabij een stookplaats is onbrandbaar volgens NEN 6064 (of brandklasse A1 of A1- fl volgens NEN-EN ) als: de volgens NEN 6061 bepaalde intensiteit van de warmtestraling groter is dan 2 kw/m², of de volgens NEN 6061 bepaalde optredende temperatuur hoger is dan 90 C Een afvoervoorziening voor rookgas is brandveilig volgens NEN Nieuwbouw Artikel 2.57 geeft aan dat materiaal ter plaatse van of nabij een stookplaats moet voldoen aan brandklasse A1 of indien het om de bovenzijde van een vloer, trap of hellingbaan gaat moet aan brandklasse A1 fl als: de volgens NEN 6061 bepaalde intensiteit van de warmtestraling groter is dan 2 kw/m², of de volgens NEN 6061 bepaalde optredende temperatuur hoger is dan 90 C Beide brandklassen dienen bepaald te zijn volgens NEN-EN Voor schachten, kokers en kanalen die grenzen aan meer dan één brandcompartiment of subbrandcompartiment met een doorsnede groter dan 0,015 m², moet over een dikte van minstens 0,01 m worden voldaan aan brandklasse A2, bepaald volgens NEN-EN Een uitzondering hierop vormen: schachten die uitsluitend bestemd zijn voor één of meer boven elkaar gelegen toiletruimten of badruimten en die niet door andere ruimten voeren; ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de in dat lid 1 bedoelde binnenzijde, en het materiaal van een constructie- of installatieonderdeel dat wordt omsloten door een in dat lid bedoelde schacht, koker of kanaal. Voor een afvoervoorziening van rookgas geldt dat deze brandveilig moet zijn volgens NEN Beperking van ontwikkeling van brand en rook Afdeling 2.9 van het Bouwbesluit 2012 geeft voorschriften voor beperking van ontwikkeling van brand en rook. Het trappenhuis is uitgevoerd als een extra beschermde vluchtroute. Om die reden zijn aanvullende eisen gesteld aan de binnenoppervlakken. 6 /14

8 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid Bestaande bouw Binnenoppervlakken extra beschermde vluchtroute Voor de binnenoppervlakken van een extra beschermde vluchtroute betekent dit het volgende: de zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht moet voldoen aan brandklasse 2 volgens NEN 6065 en een rookproductie met een rookdichtheid van maximaal 5,4 m -1 volgens NEN De vloer moet voldoen aan brandklasse T1 en een rookproductie met een rookdichtheid van maximaal 10 m -1 volgens NEN Binnenoppervlakken overige ruimten: De zijde van een constructieonderdeel die grenst aan de binnenlucht moet voldoen aan brandklasse 4 volgens NEN 6065 en een rookproductie met een rookdichtheid van maximaal 10 m -1 volgens NEN De vloer moet voldoen aan brandklasse T1 en een rookproductie met een rookdichtheid van maximaal 10 m -1 volgens NEN Buitenoppervlakken: Voor de gevel geldt dat deze moet voldoen aan ten minste brandvoortplantingsklasse 2 volgens NEN 6068 of aan klasse B volgens NEN-EN Deze eis komt voort uit de uitgangspunten voor de brandoverslagberekening. Deuren, ramen en kozijnen waarvoor geen brandwerendheidseis geldt dienen te voldoen aan brandklasse D. Zie ook paragraaf Nieuwbouw Binnenoppervlakken extra beschermde vluchtroute De zijde van een constructieonderdeel van een extra beschermde vluchtroute die grenst aan de binnenlucht moet voldoen aan brandklasse B en aan rookklasse s2, voor de vloer geldt C fl en aan rookklasse s1 fl. De brand- en rookklasse moeten beide bepaald zijn volgens NEN-EN Binnenoppervlakken overige ruimten: De zijde van de overige constructieonderdelen die grenzen aan de binnenlucht moeten voldoen aan brandklasse D en aan rookklasse s2, voor de vloeren geldt D fl en aan rookklasse s1 fl. De brand- en rookklasse moeten beide bepaald zijn volgens NEN-EN Buitenoppervlakken: Voor de gevel geldt dat deze moet voldoen aan ten minste klasse B volgens NEN-EN Deze eis komt voort uit de uitgangspunten voor de brandoverslagberekening volgens NEN Deuren, ramen en kozijnen waarvoor geen brandwerendheidseis geldt dienen te voldoen aan brandklasse D. Dakoppervlak Artikel 2.71 lid 1 stelt dat een dak van een bouwwerk niet brandgevaarlijk mag zijn. 7 /14

9 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid 3.4 Beperking van uitbreiding van brand Afdeling 2.10 van Bouwbesluit 2012 geeft voorschriften voor de beperking van uitbreiding van brand Nieuwbouwniveau (uitgangspunt) Een besloten ruimte ligt in een brandcompartiment. De omvang van het brandcompartiment is maximaal m². In het brandcompartiment van een woonfunctie bevinden zich enkel de woonfunctie en nevenfuncties van die woonfunctie, conform artikel 2.83 lid 5. Het brandcompartiment heeft een WBDBO van ten minste 60 minuten naar een ander brandcompartiment, naar een besloten ruimte waardoor een extra beschermde vluchtroute voert, naar een niet besloten veiligheidsvluchtroute en naar een liftschacht van een brandweerlift. Als aanvullende eis geldt dat een stookruimte, met een totale nominale belasting van 130 kw aan verbrandingstoestellen of waarin een gemeenschappelijk stooktoestel is opgesteld, een apart brandcompartiment vormt en dat een techniekruimte die groter is dan 50 m² ook een apart brandcompartiment vormt. Voor een woonfunctie geldt de volgende uitzondering. In artikel 2.83 lid 2 is aangegeven dat tussen het brandcompartiment van een woonfunctie en een besloten ruimte waardoor een extra beschermde vluchtroute voert, kan worden volstaan met een WBDBO van 30 minuten. Voor het bepalen van de WBDBO van een brandcompartiment van de gebruiksfunctie naar een brandcompartiment op een ander perceel wordt voor het gebouw op het aangrenzende perceel uitgegaan van een identiek doch spiegelsymmetrisch ten opzichte van de perceelsgrens gelegen gebouw. Indien het perceel grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, wordt het hart van die weg, dat water of dat groen aangehouden. De WBDBO is 60 minuten Uitwerking brandcompartimenten Elke woning vormt een apart brandcompartiment met een WBDBO van 60 minuten tussen de woningen en een WBDBO van 30 minuten tussen de woning en de gemeenschappelijke verkeersruimte cq trappenhuis. De vluchtroute in het trappenhuis is een extra beschermde vluchtroute. De algemene ruimte in het souterrain is een afzonderlijk brandcompartiment. Deze algemene ruimte gaat gebruikt worden als zusterpost en wordt gezien als nevenfunctie van de woonfunctie. De CV-ruimte vormt samen met de ruimte voor de gasmeter en de watermeter een apart brandcompartiment, WBDBO is 60 minuten. Vanuit de CV-ruimte is er voor de kanalen die vanuit de CV-ruimte naar de naar de hoofdschacht gaan een oversteek gemaakt die door de entreehal gaat. Deze oversteek moet 60 minuten brandwerend zijn. Ook de bergingen vormen een apart brandcompartiment, WBDBO van 60 minuten. Hieronder is per scheidingsconstructie in het kort de opbouw en de brandwerendheid gegeven. 8 /14

10 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid Woningscheidende vloeren De verdiepingsvloeren bestaan van boven naar beneden uit 30 mm Fermacell vloerplaat (2 x 10 mm gipsvezelplaat plus 10 mm minerale wol), bestaande vloerconstructie, rachelwerk 20 x 55 mm en 2 x 12,5 mm gipsplaat. Vanwege de vereiste brandwerendheid van 60 minuten moeten onbrandbare gipsplaten worden toegepast, bijvoorbeeld Gyproc Glasroc F. Woningscheidende wanden De woningscheidende wand bestaat uit een enkelvoudig houten stijl- en regelwerk met aan beide zijden 2 x 12,5 mm gipsvezelplaat plus 9 mm multiplex. In de spouw akoestische isolatie, glas of steenwol met een dikte van circa 110 mm. De totale wanddikte bedraagt 200 mm. Een testrapport van de brandwerendheid van deze wand is niet aanwezig. In de nu ingetrokken NEN 6073:1991 Rekenkundige bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen Houtconstructies, is een rekenmethode beschreven waarmee de brandwerendheid van een dergelijke wand kan worden bepaald. De berekende brandwerendheid bedraagt ten minste 60 minuten. In Brandveiligheid: Ontwerpen en toetsen, deel D bouwdeel- en materiaalgedrag (SBRCURnet; 2012) worden enkele aanvullende voorwaarden gesteld: Platen van minerale wol met enige overmaat klemmend tussen de stijlen aanbrengen; De vulling zorgvuldig tegen de zijkanten van stijlen en regels plaatsen, zodanig dat ze tegen vroegtijdig inbranden worden beschermd; Zo weinig mogelijk naden in de minerale wol aan te brengen Bij voorkeur geen wandcontactdozen e.d. in de wand op te nemen of gebruik maken van brandwerende wandcontactdozen. Wanden tussen woningen en gemeenschappelijke verkeersruimte De opbouw van de nieuwe wanden is dezelfde als de woningscheidende wand. De opbouw van de bestaande wanden is niet bekend. Deze wanden moeten voldoen aan een brandwerendheid van ten minste 60 minuten. De deuren in deze wand hebben volgens de tekeningen een brandwerendheid van ten minste 60 minuten. Opmerking: de WBDBO van 60 minuten overstijgt de vereiste brandwerendheid van 30 minuten. Doorvoeringen Doorvoeringen door de woningscheidende vloeren of wanden of door vloeren of wanden tussen een brandcompartiment en een andere ruimte mogen de weerstand tegen branddoorslag niet in negatieve zin beïnvloeden. Dit ter nadere bepaling door de W-adviseur/installateur. Indien in de woningscheidende metalstudwanden schakelaars of wandcontactdozen worden geplaatst, mogen deze de weerstand tegen branddoorslag van deze wanden niet negatief beïnvloeden. In voorkomende situaties moeten brandwerende inbouwdozen worden toegepast. Dit ter nadere bepaling door de W- adviseur/installateur. De genoemde doorvoeringen door de brandscheidingen moeten brandwerend afgewerkt zijn en voorzien zijn van manchetten en/of brandkleppen. Tevens moeten aansluitingen met andere bouwdelen (zoals de bestaande gevel en vloeren) voldoende afgedicht zijn. 9 /14

11 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid Voorbeelden van brandwerende doorvoeringen staan omschreven in de publicatie Brandveilige doorvoeringen Brand- en rookwerende oplossingen voor installatietechnische voorzieningen (SBRCURnet; 2014). Voorkomen moet worden dat via de woningschachten branddoorslag optreedt naar boven elkaar gelegen woningen. Alle schachten en leidingen/kanalen in die schachten worden nieuw aangebracht. De eenvoudigste oplossing is om ter plaatse van vloeren met een eis aan de weerstand tegen branddoorslag 60 minuten brandwerende manchetten en/of kleppen aan te brengen. Met bovenstaande uitwerking wordt niet alleen voldaan aan de voorschriften voor bestaande bouw en verbouw, maar ook aan de voorschriften uit het Bouwbesluit 2012 voor nieuwbouw Uitwerking brandoverslag tussen de woningen De WBDBO tussen twee woningen is 60 minuten. Om te controleren of er geen risico is op brandoverslag tussen de brandcompartimenten is een brandoverslagberekening gemaakt tussen boven elkaar liggende woningen. De berekende warmtestralingsflux is lager dan de maximum-waarde van 15 kw/m², namelijk maximaal 13,8 kw/m². Volgens NEN 6068 is er geen risico op brandoverslag. De berekening inclusief uitgangspunten is opgenomen in bijlage 2. Om brandoverslag e voorkomen moeten twee gevelopeningen 30 minuten brandwerend worden uitgevoerd. Beglazing en kozijnen moeten voldoen aan het criterium EW30 gezien van binnen naar buiten. Op de geveltekening in bijlage 1 is aangegeven welke gevelopeningen brandwerend moeten worden uitgevoerd. Volgens NEN 6068 is het toegestaan dat de ramen te openen zijn zonder dat deze zelfsluitend moeten zijn. Vanwege de mogelijkheid op brandoverslag, stelt NEN 6068 als aanvullende voorwaarde dat de buitenzijde van de gevel moet bestaan uit bouwmateriaalcombinaties die ten minste voldoen aan: klasse 2 van de bijdrage tot de brandvoortplanting, bepaald volgens hoofdstuk 3 van NEN 6065 of klasse B bepaald volgens hoofdstuk 4 tot en met 8, 10, 12.1 en 13 van NEN-EN Omdat de buitenzijde van de gevels uit steenachtig materiaal bestaat, wordt hieraan voldaan Uitwerking brandoverslag naar het aangrenzende perceel Het perceel grenst aan drie zijden aan een openbare weg en aan de zuidzijde aan een spoorlijn (randstadrail). De SBR uitgave Brandveilig ontwerpen en toetsen, deel E geeft als vuistregel dat bij een onderlinge afstand tussen gevels van meer dan 15 m, vrijwel altijd wordt voldaan aan een WBDBO van 60 minuten. Dit impliceert dat als de gevel op meer dan 7,5 m ligt van de perceelgrens geen bijzondere brandwerende voorzieningen getroffen hoeven te worden. De kortste afstand tussen het gebouw en de perceelgrens aan de zuid-westzijde bedraagt circa 6,5 m (de zuidwest punt van het gebouw. De afstanden zijn voldoende groot om aan te kunnen nemen dat geen sprake kan zijn van brandoverslag naar het aangrenzende perceel. 10/14

12 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid 3.5 Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook In afdeling 2.11 worden voorschriften gegeven ter beperking van de verdergaande uitbreiding van brand en ten aanzien van het veilig vluchten voor een te bouwen bouwwerk Nieuwbouwniveau (uitgangspunt) Een brandcompartiment is ingedeeld in één of meer subbrandcompartimenten of verkeersruimten waardoor een beschermde vluchtroute voert. Een verblijfsgebied van een woonfunctie is gelegen in een beschermd subbrandcompartiment. Een beschermd subbrandcompartiment heeft een WBDBO naar een andere ruimte in het brandcompartiment van ten minste 30 minuten Uitwerking subbrandcompartimentering Bovenstaande voorschriften vragen in deze situatie geen nadere voorzieningen ten opzichte van de maatregelen uit paragraaf Vluchtroutes Conform afdeling 2.12 van Bouwbesluit 2012 dient op elk punt van een voor personen bestemd gedeelte van een vloer een vluchtroute naar het aansluitend terrein te leiden en vandaar naar de openbare weg Bestaande bouw Artikel tot en met van het Bouwbesluit 2012 geeft voorschriften voor vluchtroutes voor bestaande bouw. De loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied (een woning) en een uitgang van het subbrandcompartiment waarin dat gebruiksgebied ligt, is niet groter dan 45 m. Een vluchtroute die door een gemeenschappelijke verkeersruimte voert waarop een totale gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m² aan woonfuncties is aangewezen, is een extra beschermde vluchtroute. De totale gebruiksoppervlakte van de woningen die op de gemeenschappelijke vluchtroute zijn aangewezen, bedraagt circa 553 m². Dit betekent dat het trappenhuis moet voldoen aan de voorwaarden voor een extra beschermde vluchtroute Nieuwbouw Artikel tot en met van het Bouwbesluit 2012 geeft voorschriften voor vluchtroutes voor nieuwbouw. De gecorrigeerde loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en ten minste een uitgang van het subbrandcompartiment waarin dat gebruiksgebied ligt, is niet groter dan 30 m. De gecorrigeerde loopafstand is de loopafstand waarbij constructieonderdelen die geen onderdeel van de bouwconstructie zijn, buiten beschouwing worden gelaten en waarbij de loopafstand voor zover deze door een gebruiksgebied voert met 1,5 wordt vermenigvuldigd. Een vluchtroute is vanaf de uitgang van het subbrandcompartiment waarin de vluchtroute begint een extra beschermde vluchtroute, tenzij die uitgang direct grenst aan het aansluitende terrein. 11/14

13 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid In het project is een portiekflatontsluiting aanwezig. Dit is toegestaan onder de volgende voorwaarden: de route voert door een trappenhuis, de uitgangen van de op die route aangewezen woonfuncties grenzen direct aan het trappenhuis, op die route zijn uitsluitend woonfuncties en nevenfuncties daarvan aangewezen, en de uitgang van het trappenhuis grenst direct aan het aansluitende terrein en: a. er niet meer dan 6 woonfuncties op die route zijn aangewezen en geen vloer van een verblijfsgebied van die woonfuncties hoger ligt dan 6 m boven het meetniveau, of b. b. de totale gebruiksoppervlakte van de woonfuncties die op de route zijn aangewezen ten hoogste 800 m² bedraagt, geen vloer van een verblijfsgebied van die woonfuncties hoger ligt dan 12,5 m boven het meetniveau en geen van die woonfuncties een gebruiksoppervlakte heeft van meer dan 150 m² Uitwerking vluchtroutes Rookverspreiding is het grootste risico bij brand. Het streven is daarom om vluchtroutes zoveel mogelijk te laten voldoen aan de nieuwbouwvoorschriften. Vanuit de woningen kan in één richting worden gevlucht en het gebouw beschikt over één trappenhuis. De woningontsluitingen voldoen aan alle voorwaarden voor een portiekontsluiting als hierboven genoemd onder b. Het trappenhuis moet voldoen aan de voorwaarden voor een extra beschermde vluchtroute. Dit geldt zowel volgens de voorschriften bestaande bouw als volgens de voorschriften nieuwbouw. Ìn is aangegeven dat op een portiekontsluiting alleen routes mogen lopen waarop uitsluitend woonfuncties en nevenfuncties daarvan zijn aangewezen, In het souterrain komt een algemene ruimte (zusterpost) uit op het trappenhuis. Volgens het Praktijkboek Bouwbesluit 2012 moet deze ruimte worden beschouwd als overige gebruiksfunctie en als nevenfunctie van d e woonfuncties waarvan de algemene ruimte ten dienste staat. Tussen de algemene ruimte en het gebied met het trappenhuis gelden dezelfde eisen als tussen een woning en dit gebied. Artikel 2.3 van de Regeling Bouwbesluit 2012 schrijft voor dat de toegangsdeuren van de woningen zelfsluitend moeten zijn. Niet aangegeven is dat dit alleen geldt bij brand in een woning. De toelichting bij dit artikel geeft aan dat de bedoeling van dit voorschrift is het voorkomen van rook in een portiek. Als een portiek vol met rook staat kunnen de bewoners namelijk niet meer vluchten door dit portiek, terwijl er ook geen andere vluchtroute is. Omdat een zelfsluitende entreedeur in het dagelijks gebruik onhandig is, adviseren wij om de zelfsluitendheid te activeren middels een rookmelder. Hiervoor zijn twee mogelijkheden: 1. Middels de verplichte rookmelder in de woning; 2. Middels rookmelders in het trappenhuis. 12/14

14 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid 4 Voorschriften inzake installaties 4.1 Verlichting Een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute of beschermde route voert heeft een verlichtingsinstallatie die een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux.(artikel 6.2). Voor de liftkooi geldt dat noodverlichting binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende ten minste 60 minuten een op een vloer gemeten verlichtingssterkte heeft van ten minste 1 lux Uitwerking verlichting De voorzieningen ten behoeve van de verlichting moet nader worden uitgewerkt door de adviseur of installateur technische installaties. Vluchtrouteaanduidingen als bedoeld in artikel 6.24 zijn niet voorgeschreven. 4.2 Brandmeldinstallatie Omdat sprake is van een zorgclusterwoning voor 24-uurs zorg in een woongebouw, is gedeeltelijke bewaking volgens NEN 2535 noodzakelijk in combinatie met doormelding volgens NEN Deze brandmeldinstallatie moet zijn voorzien van een geldig inspectiecertificaat dat is afgegeven op grond van het CCV-inspectieschema Brandmeldinstallaties. De nadere uitwerking van deze installatie moet door de installateur gebeuren. 4.3 Rookmelders Omdat een brandmeldinstallatie verplicht is, zijn volgens artikel 6.21, eerste lid, geen rookmelders als bedoeld in NEN 2555 voorgeschreven. 4.4 Ontruimingsalarminstallatie Omdat een brandmeldinstallatie verplicht is, is volgens artikel 6.23, eerste lid, een ontruimingsalarminstallatie als bedoeld in NEN 2575 voorgeschreven. De nadere uitwerking van deze installatie moet door de installateur gebeuren. 4.5 Bestrijden van brand Brandslanghaspels zijn niet voorgeschreven.omdat geen woonfunctie voor zorg met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m² aanwezig is. 4.6 Deuren in vluchtroutes Draairichting Een deur op een gemeenschappelijke vluchtroute die toegang geeft tot een trappenhuis van een te bouwen woongebouw draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in (nieuwbouw eis). 13/14

15 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid Uitwerking draairichting deuren in vluchtroutes De deuren naar de trappenhuizen draaien allen met de vluchtrichting mee. Zie ook de plattegronden in bijlage Zelfsluitende deuren Een beweegbaar constructieonderdeel in een inwendige scheidingsconstructie waarvoor een eis aan de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of weerstand tegen rookdoorgang geldt, is zelfsluitend. Voor woonfuncties is een uitzondering gemaakt voor deuren in een niet-gemeenschappelijke doorgang, zoals de woningtoegangsdeur. Uitwerking Zie hiervoor hoofdstuk De zelfsluitendheid geldt ook voor de deur naar de technische ruimte op de 2 e verdieping en de deur naar de algemene ruimte in het souterrain. 4.7 Bluswatervoorziening, brandweeringang en opstelplaatsen voor brandweervoertuigen Artikel 6.30 geeft aan dat een bouwwerk een toereikende bluswatervoorziening moet hebben tenzij het bevoegd gezag dit niet vereist. In artikel 6.36 van Bouwbesluit 2012 wordt aangegeven dat indien een gebouw meerdere toegangen heeft, in overleg met de brandweer bepaald moet worden welke toegang(en) als brandweeringang gebruikt gaan worden. De opstelplaats voor de brandweerauto moet binnen 40 meter van deze toegang liggen en qua afmetingen voldoen aan de eisen uit artikel 6.37 lid 3 van het Bouwbesluit Omdat het gebouw voorzien moet zijn van een brandmeldinstallatie met doormelding, wordt volgens artikel 6.36 een brandweeringang bij een brandmelding automatisch ontsloten of ontsloten met een systeem dat in overleg met de brandweer is bepaald. Uitwerking Het project betreft een herontwikkeling op een locatie waar voorheen al bebouwing aanwezig was. Aangenomen is dat bestaande bluswatervoorzieningen hier voldoende zijn. Aan de voor- en aan de achterzijde van het gebouw is een opstelplaats voor een brandweervoertuig. Deze opstelplaatsen moeten zodanig zijn ingericht dat deze voldaan aan de voorschriften van artikel 6.38 van het Bouwbesluit /14

16 Bijlage 1 Tekeningen

17 bestaand dak handhaven, aan de binnenzijde v.v. isolatie Rc 4,0m2K/W d. d e verdieping c vloer-/plafondconstructie WBDBO 60 min. (opbouw: zie details 1 & 2) e verdieping vloer-/plafondconstructie WBDBO 60 min. (opbouw: zie details 1 & 2) begane grond PEIL a. a. a. gestipp. keerwand op ca. 1,5m' vanaf de gevel vloer-/plafondconstructie WBDBO 60 min. (opbouw: zie details 1 & 2) souterrain noordgevel westgevel doorsnede a-a indeling niet getekend c. c d. d b. 'Hof van Nieuw-Lekkerland' Herbestemming monumentaal pand tot zorglogeerhuis Lekdijk VA Nieuw-Lekkerland GEVELS b. BSH Holding Postbus ZN Maartensdijk zuidgevel oostgevel 1: R e n v o o i K l e u r e n s t a a t A a. Nieuwe ramen souterrain in overeenstemming met (*) bestaande ramen in het rechter gedeelte van de voorgevel b. Nieuwe ramen achtergevel in overeenstemming met (*) bestaande ramen van de begane grond en eerste verdieping c. Nieuwe dakramen geïntegreerd in het bestaande dak; dakramen Velux uitzettuimelvenster, type GPU PK10, afm. 940x1600mm gekoppeld tot een viervoudig daglichtsysteem d. Nieuwe dakramen geïntegreerd in het bestaande dak; dakramen Velux uitzettuimelvenster, type GPU PK08, afm. 940x1400mm Nieuwe ramen geheel overeenkomstig bestaand: - Kozijn schilderwerk wit - Ramen schilderwerk donkergroen - Hanekam schoon metselwerk als bestaand - Voegwerk mortel als bestaand - Waterslagen steenachtig als bestaand Dakramen: - Kozijn metaal donkergrijs - Ramen metaal donkergrijs TB A-01 (*) Dit houdt in dat ramen, kozijnen, waterslagen, hanekam, detaillering en aansluiting uitgevoerd worden geheel als bestaande, overeenkomstige ramen en kozijnen.

18 C. 470 toegang d.m.v. aansluitend straatwerk met hoogteverschil 20mm grondleiding riolering uitlegger riolering a C nieuw raam (*) h=2530mm a nr. 2 62,6 m2 algemene ruimte nr. 1 53,5 m slaapruimte badruimte slaapruimte nr. 4 44,9 m2 badruimte slaapruimte woonruimte rm woonruimte woonruimte 350 rm L e k d ij k B. A slaapruimte rm badruimte entree $ gang lift $ entree rm badruimte 350 slaapruimte B. A nr. 5 62,2 m2 woonruimte rm entree badruimte 350 $ $ entree $ 350 rm nr. 3 50,9 m2 woonruimte st. parkeerplaatsen TRAP [ peil] breedte=0mm aantrede=215mm optrede=166mm 200 a TRAP [peil ] breedte=0mm aantrede=215mm optrede=200mm a Zorglogeerhuis "Hof van Nieuw-Lekkerland" plattegrond souterrain plattegrond dijkniveau p=0 16 st. parkeerplaatsen (*) Dit houdt in dat raam, kozijn, waterslag, hanekam, detaillering en aansluiting uitgevoerd worden geheel als bestaande, overeenkomstige ramen en kozijnen situatie nieuw schaal 1:500 C nieuw raam (*) h=2530mm a C a B. A slaapruimte badruimte 350 rm nr. 8 62,2 m2 woonruimte slaapruimte badruimte entree 350 $ nr. 7 44,9 m2 woonruimte rm $ gang $ badruimte slaapruimte 350 rm nr. 6 50,9 m2 350 woonruimte B. A lijn 1500+vl. Velux uitzettuimelvenster GPU PK08 (afm. 940x1400mm) slaapruimte lijn 2600+vl. woonruimte Velux uitzettuimelvenster GPU PK08 (afm. 940x1400mm) spant 3. daglichtsysteem dmv. Velux uitzettuimelvensters GPU PK10(afm. 4x940x1600mm) nr ,1 m2 rm entree 350 badruimte technische ruimte $ gang balustrade h=0mm $ 350 daglichtsysteem dmv. Velux uitzettuimelvensters GPU PK10(afm. 4x940x1600mm) nr. 9 55,1 m2 entree woonruimte rm 350 badruimte Velux uitzettuimelvenster GPU PK08 (afm. 940x1400mm) slaapruimte Velux uitzettuimelvenster GPU PK08 (afm. 940x1400mm) 'Hof van Nieuw-Lekkerland' Herbestemming monumentaal pand tot zorglogeerhuis Lekdijk VA Nieuw-Lekkerland PLATTEGRONDEN TRAP [ ] breedte=0mm aantrede=215mm optrede=182,6mm a a BSH Holding Postbus ZN Maartensdijk plattegrond 1e verdieping plattegrond 2e verdieping (*) Dit houdt in dat raam, kozijn, waterslag, hanekam, detaillering en aansluiting uitgevoerd worden geheel als bestaande, overeenkomstige ramen en kozijnen. 1: A R E N V O O I bestaande wand, handhaven nieuw wand fragment t.b.v. vervallen gevelopening nieuwe wand, woningscheidend nieuw wand fragment t.b.v. constructieve functie nieuwe binnenwand, metal studsysteemwand nieuwe voorzetwand, geïsoleerd Rc 3,5m2K/W schacht t.b.v. installatie riolering en/of ventilatie $ rm deur t.b.v. algemene toegankelijkheid deur, formele hoofdtoegang deur, 60min WBDBO deur voorzien van knopcilinder rookmelder afzuigpunt ventilatie-installatie aansluitpunt riolering - Toegankelijkheid: de toegankelijkheidssector (aangegeven in bruin) is vanaf het aansluitende terrein bereikbaar via de deur aan de zuidzijde op het souterain-niveau - Alle deuren uitgevoerd met een dagmaat 850mm, tenzij anders vermeld - Lift: inbouwlift zonder liftput; opstelling op de constructievloer waarbij de dekvloer ter plaatse wordt verwijderd - Trapleuning: hoogte 950mm t.o.v. bovenkant trede gemeten aan de voorzijde van de trede - Badkamers uitgevoerd als BANO-badkamers (manoevreerruimte van rolstoelen onder wastafels) - Sanitaire ruimten voorzien van wand- en vloertegelwerk (wandtegels tot 2+vl. rondom) - Wand- en vloerscheiding tussen verblijfseenheden onderling en tussen verblijfseenheden en centrale hal 60min WBDBO, incl. aansluitingen en overgangen. Installaties die deze scheiding(en) doorbreken worden voorzien van brandkleppen, brandmanchetten etc. conform de voorschriften - Wand- en vloerscheiding tussen verblijfseenheden onderling akoestisch geïsoleerd min. conform Bouwbesluit - Riolering: vanaf de aansluitpunten een verzamelleiding naar de schacht, via standleiding (akoestisch geïsoleerd) naar uitleggers (souterrain, achterzijde) en vervolgens via een polderstuk met ontstoppingsstuk aansluiten op gemeenteriool - Ventilatie d.m.v. natuurlijke toevoer, mechanische afvoer, dimensionering conform NEN Positie pantry's indicatief; definitief n.t.b. TB A

19 B U I T E N Velux aftimmering, incl. dampremmende folie t.p.v. west-/oostgevel: 2060+vl. t.p.v. zuidgevel: 1987+vl. Velux aftimmering, incl. dampremmende folie van bi. naar bu. - 12,5mm gipsplaat - dampremmende folie - stijl-/regelwerk 38x156mm - isolatie t.b.v. Rc 4,0m2K/W - luchtspouw - bestaand dakbeschot bestaande gevel 4. van bi. naar bu. - 12,5mm gipsplaat - dampremmende folie - stijl-/regelwerk 38x156mm - isolatie t.b.v. Rc 4,0m2K/W - luchtspouw - bestaand dakbeschot 3. minerale wol detail van toepassing op beide type dakramen detail van toepassing op beide type dakramen van bi. naar bu. - 2x 12,5mm gipsvezelplaat - 9mm multiplex - dampremmende folie - stijl-/regelwerk - isolatie t.b.v. Rc 2,5m2K/W - luchtspouw daglichtsysteem dmv. Velux uitzettuimelvensters GPU PK10(afm. 4x 940x1600mm) 6. van li. naar re. - 2x 12,5mm gipsvezelplaat - 9mm multiplex - stijl-/regelwerk - akoestische isolatie - luchtspouw - 9mm multiplex - 2x 12,5mm gipsvezelplaat wanddikte: 200mm 1326+vl. Velux ondersteuningsbalk 5. Velux slabbe Velux uitzettuimelvenster GPU PK08 (afm. 940x1400mm) 1122+vl. Velux aftimmering, incl. dampremmende folie vulklos metalen afdekking daglichtsysteem dmv. Velux uitzettuimelvensters GPU PK10(afm. 4x 940x1600mm) Velux aftimmering LX15, incl. dampremmende folie bestaande goot (handhaven) van bi. naar bu. - 12,5mm gipsplaat - dampremmende folie - stijl-/regelwerk 38x156mm - isolatie t.b.v. Rc 4,0m2K/W - luchtspouw - bestaand dakbeschot bestaande spant bestaande goot (handhaven) minerale wol bestaande gevel/goot bestaande gevel/goot van bi. naar bu. - 2x 12,5mm gipsvezelplaat - 9mm multiplex - dampremmende folie - stijl-/regelwerk 38x80mm - isolatie t.b.v. Rc 2,5m2K/W - luchtspouw van bi. naar bu. - 2x 12,5mm gipsvezelplaat - 9mm multiplex - dampremmende folie - stijl-/regelwerk - isolatie t.b.v. Rc 2,5m2K/W - luchtspouw 'Hof van Nieuw-Lekkerland' Herbestemming monumentaal pand tot zorglogeerhuis Lekdijk VA Nieuw-Lekkerland van boven naar beneden - Fermacell vloerplaat d=30mm (2x 10mm gipsvezelplaat + 10mm minerale wol) - bestaande vloerconstructie - rachelwerk 20x55mm - 2x 12,5mm gipsplaat van boven naar beneden - Fermacell vloerplaat d=30mm (2x 10mm gipsvezelplaat + 10mm minerale wol) - bestaande vloerconstructie - rachelwerk 20x55mm - 2x 12,5mm gipsplaat PRINCIPEDETAILS BSH Holding Postbus ZN Maartensdijk 1: bestaande vloer bestaande vloer A1 TB A-03

20 Bijlage 2 Berekening warmtestralingsflux

21 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid Berekening warmtestralingsflux Voor het project is onderzocht of er kans is op verticale brandoverslag tussen boven elkaar gelegen woningen.: De bepaling of er kans is op brandoverslag tussen verschillende brandcompartimenten moet volgens het Bouwbesluit 2012 gebeuren middels de NEN 6068:2011. Deze norm geeft een rekenmethode om de warmtestralingsflux op een gevelopening te berekenen als gevolg van een brand in een ander brandcompartiment. De berekening van vlamafmetingen en de warmtestralingsflux is dusdanig complex dat deze alleen met een computerprogramma kan worden uitgevoerd. De berekende warmtestralingsflux op een gevelopening van een ander (sub)brandcompartiment mag niet meer bedragen dan 15 kw/m². Bij een hogere stralingsbelasting kunnen cellulose bevattende materialen zoals hout spontaan ontbranden waardoor de brand kan overslaan naar een ander brandcompartiment. Volgens NEN 6068 dient er gerekend te worden met een vuurbelasting in kg vurenhout per m² vloeroppervlak gelijk aan de WBDBO-eis tussen de betreffende (sub)brandcompartimenten. Openingen en semi-openingen In NEN 6068 is een gevelopening gedefinieerd als een onderdeel van de gevel met een brandwerendheid van minder dan 30 minuten. Afzonderlijke constructieonderdelen in de gevel met een brandwerendheid van minder dan 30 minuten, maar meer dan 5 minuten (semi-openingen) moeten worden beschouwd als gevelopening en als dicht element. Een voorbeeld van een semi-opening kan een paneel zijn in een pui zijn, waarbij de brandwerendheid ligt tussen de 5 en 29 minuten. De norm geeft aan dat beide berekeningen moeten worden uitgevoerd indien hier sprake van is. Eén berekening met alle semi-openingen als geopend en één berekening met alle semi-openingen gesloten. De laagste weerstand tegen brandoverslag moet als maatgevend worden beschouwd. Bijdrage tot de brandvoortplanting De gevel van het gebouw waarin de ruimte is gelegen van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald, moet aan de buitenzijde bestaan uit bouwmateriaalcombinaties die ten minste voldoen aan brandvoortplantingsklasse 2 volgens NEN 6065 of aan klasse B volgens NEN-EN Op de geveltekening aan het eind van deze bijlage is de zone aangegeven waarvoor deze aanvullende eis wordt gesteld. Gereduceerde brand Bij een gebouw lager dan 20 meter mag gerekend worden met een gereduceerde brand. Bij een gebouw hoger dan 20 meter moet worden gerekend met een volledige brand. Brandwerendheid van gevels en daken Gevels en daken moeten, uitgezonderd de gevel- en dakopeningen en de mogelijk als gevelopeningen aan te merken constructieonderdelen, in de richting waarin de brandoverslag wordt beschouwd een brandwerendheid 1 /2

22 30 september 2015 B PV EGM adviseurs Hof van Nieuw-Lekkerland- Plantoets brandveiligheid met betrekking tot de scheidende functie hebben van ten minste 30 minuten. De brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van een constructiedeel is ten hoogste gelijk aan de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van de onlosmakelijk met het constructiedeel verbonden bouwconstructie. Brandwerendheid glasopeningen In NEN 6068, hoofdstuk 6.3 opmerking 1 wordt het volgende vermeld over de kans op brandoverslag via de buitenlucht: Bij een WBDBO-eis van 60 minuten geldt een deel van de gevel of het dak niet als opening als de brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie groter is dan 30 minuten. Te openen delen In het Bouwbesluit 2012 wordt geen eis genoemd dat brandwerende openingen in de buitengevel zelfsluitend dienen te zijn. NEN 6068 geeft dit specifiek aan in hoofdstuk 6.3, opmerking 2: Indien aan een beweegbaar constructieonderdeel, toegepast in de gevel of het dak, een brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie wordt toegekend, geldt niet gelijktijdig het vereiste van zelfsluitendheid. Uitgangspunten Voor de modellering en berekeningen is gebruik gemaakt van het programma Pintegraal versie V44.a7 van Peutzdata. Er is gerekend met een WBDBO van 60 minuten tussen de brandcompartimenten. Er is gerekend met een volledige brand, omdat de gebouwhoogte hoger is dan 20 meter, namelijk ongeveer 23,4 meter. Aan het eind van deze bijlage zijn figuren opgenomen van de situatie. De witte vlakken zijn de gevelopeningen en de blauwe of donkergrijze (bij zwart-wit afdruk) vlakken zijn 30 minuten brandwerende gevelopeningen, welke eventueel nodig zijn om brandoverslag te voorkomen. De zwarte kegels op de gevelopeningen zijn de waarneempunten waarvoor de warmtestraling is berekend. De waarneempunten zijn zo gekozen dat de maatgevende stralingsbelasting is berekend. De numerieke invoer en uitvoer van het model is ook te vinden aan het einde van deze bijlage. De nummering van de gevelopeningen in de figuren komt overeen met de nummering in de numerieke uitvoer. 2 /2

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34