NOTULEN Gemeenteraad datum zitting 27 augustus 2013 aanwezig

Transcriptie

1 NOTULEN Gemeenteraad datum zitting aanwezig Kris Debruyne, Voorzitter gemeenteraad Adri Daniëls, Burgemeester Alexander Binon, Paul Pues, Tom Teck, Maggy Steeno, Bart Clerckx, Schepenen Albert Vandezande, Rachel Clabots, Bert Vanhamel, Joris Vanderveeren, Ellen Vanvlasselaer, Rita Decock, Francis Van Biesbroeck, Katrien Timmermans, Ilse Van Hoof, Paul Vleminckx, Jos Rutten, Jana Vanderborght, Thomas Tousseyn en Mattias Bouckaert Raadsleden Marijke Pertz, Gemeentesecretaris Verontschuldigd: Diane Gauwels Bert Vanhamel en Katrien Timmermans - De voorzitter verklaart de openbare vergadering voor geopend om 20:36 uur. OCMW-voorzitster Raadsleden - De voorzitter vraagt of er iemand opmerkingen heeft op de notulen van de vergadering dd. 25 juni 2013 en deelt mee dat die opmerkingen nog kunnen geformuleerd worden tot aan het einde van deze vergadering. Raadslid Jos Rutten wenst een verbeterde tekst te laten notuleren aangaande de interventie van SPa bij het eerste agendapunt van de gemeenteraad van 25 juni 2013, mn. de beleidsverklaring. Het gaat om tekstuele aanpassingen. De gemeenteraad gaat hiermee akkoord. D a g o r d e : ste punt Financiën Budgetwijziging 2013 Protestantse Eredienst. De Verenigde Protestantse Kerk diende een budgetwijziging in voor het dienstjaar De gemeenteraad van Leuven heeft als hoofdgemeente de budgetwijziging 2013 goedgekeurd in haar zitting van 27 mei Budget 2013 Wijziging Nieuw budget 2013 Eploitatietoelage ,97 EUR ,00 EUR ,97 EUR Aandeel Oud-Heverlee 875,35 EUR 4.207,86 EUR 5.083,21 EUR 8,73% Investeringstoelage 0,00 EUR 0,00 EUR 0,00 EUR De verhoogde exploitatietoelage is voornamelijk het gevolg van de huur van de Mariakapel van Sint-Jan-Evangelist (Heverlee Park) vanaf 1 juli De gemeenteraad neemt akte van het voorliggend budget van de Protestantse Kerk te Leuven voor het dienstjaar 2013 waarin een verhoging van de exploitatietoelage van ,00 EUR tot ,97 EUR voorzien is. Het aandeel van de gemeente Oud-Heverlee ten bedrage van 5.083,21 EUR zal aan de gemeentelijk financieel beheerder medegedeeld worden om opgenomen te worden bij een eerstvolgende begrotingswijziging op het begrotingsartikel 2013/79005/332-03/2013. Raadslid Joris Vanderveeren vraagt op welke basis deze berekening gebeurt. Voorzitter Kris Debruyne meldt dat dit allicht gebeurt op basis van het aantal gelovigen en dat dit dus in de toekomst kan wijzigen.

2 de punt: Financiën Begrotingswijziging nr 3. gemeente dienstjaar Door het schepencollege werd een voorbereiding gemaakt van een begrotingswijziging voor 2013 in de buitengewone dienst. In de buitengewone dienst worden: - de ontvangsten van het eigen dienstjaar noch verhoogd, noch verlaagd; - de uitgaven van het eigen dienstjaar verhoogd met ,00 EUR en verlaagd met ,00 EUR; - de ontvangsten van de vorige dienstjaren noch verhoogd, noch verlaagd; - de uitgaven van de vorige dienstjaren noch verhoogd, noch verlaagd; - de ontvangsten overboekingen noch verhoogd, noch verlaagd; - de uitgaven overboekingen noch verhoogd noch verlaagd. Het geraamd resultaat van de begroting 2013 blijft ongewijzigd. De gemeenteraad besluit met eenparigheid van stemmen: De BUITENGEWONE gemeentebegroting wordt gewijzigd volgens de samenvattingtabel. Buitengewone Buitengewone Saldo ontvangsten uitgaven - totaal eigen dienstjaar , , ,00 - totaal vorige dienstjaar 0, , ,00 - totaal overboekingen 0,00 0,00 0,00 - geraamd resultaat van het dienstjaar - 4,00 - algemeen begrotingsresultaat van het vorige jaar ,22 - geraamd algemeen begrotingsresultaat , / de punt Financiën - Rekening 2012 kerkfabrieken Kennisgeving besluit gouverneur. Het college ontving van de gouverneur zijn beslissing in verband met de vaststelling van de jaarrekening 2012 van de 4 kerkfabrieken te Oud-Heverlee. Kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw Haasrode. De rekening 2012 van de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw te Haasrode werd vastgesteld door de kerkraad in zitting van 21 januari 2013 en gunstig geadviseerd door de gemeenteraad op 30 april De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de heer gouverneur van 14 juni 2013 waarbij de jaarrekening over het boekjaar 2012 van de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw te Haasrode goedgekeurd wordt en vastgesteld zonder wijzigingen. Kerkfabriek Sint-Jan-Evangelist Blanden. De rekening 2012 van de kerkfabriek Sint-Jan-Evangelist te Blanden werd vastgesteld door de kerkraad in zitting van 21 januari 2013 en gunstig geadviseerd door de gemeenteraad op 30 april De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de heer gouverneur van 14 juni 2013 waarbij de jaarrekening over het boekjaar 2012 van de kerkfabriek Sint-Jan-Evangelist te Blanden goedgekeurd wordt en vastgesteld zonder wijzigingen. Kerkfabriek Sint-Joris Sint-Joris-Weert. De rekening 2012 van de kerkfabriek Sint-Joris te Sint-Joris-Weert werd vastgesteld door de kerkraad in zitting van 28 februari 2013 en gunstig geadviseerd door de gemeenteraad op 30 april 2013.

3 De gemeenteraad neemt kennis van besluit van de heer gouverneur van 14 juni 2013 waarbij de jaarrekening over het boekjaar 2012 van de kerkfabriek Sint-Joris te Sint-Joris-Weert goedgekeurd wordt en vastgesteld zonder wijzigingen. Kerkfabriek Sint-Anna Oud-Heverlee en Sint-Magdalena Vaalbeek. De rekening 2012 van de kerkfabriek Sint-Anna te Oud-Heverlee en Sint-Magdalena te Vaalbeek werd vastgesteld door de kerkraad in zitting van 4 maart 2013 en gunstig geadviseerd door de gemeenteraad op 30 april De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de heer gouverneur van 14 juni 2013 waarbij de jaarrekening over het boekjaar 2012 van de kerkfabriek Sint-Anna te Oud-Heverlee en Sint- Magdalena te Vaalbeek goedgekeurd wordt en vastgesteld zonder wijzigingen de punt Adviesraden Wijziging samenstelling Raad voor Lokale Economie. De Gemeenteraad, Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; Gelet op het decreet van 28 april 1993 houdende de regeling voor het Vlaams Gewest van het administratief toezicht op de gemeenten; Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 18 december 2007 tot oprichting van de adviesraad Raad voor Lokale Economie ; Gelet op het goedgekeurd organiek reglement bij gemeenteraadsbeslissing van 18 december 2007; Gelet op de ingediende kandidaturen; Gelet op de vergadering van de Raad voor Lokale Economie van 4 april 2013; Gelet op de goedgekeurde samenstelling van de Raad voor Lokale Economie bij gemeenteraadsbeslissing van 28 mei 2013; Gelet op de ingediende bijkomende kandidatuur als vertegenwoordiging van een tweede nationaal georganiseerde organisatie voor lokale economie; Gelet op het gemeentedecreet; Na bespreking; Met éénparigheid van stemmen; B e s l u i t : Enig artikel.- De adviesraad, voorzien in artikel 3 van het organiek reglement voor de Raad voor Lokale Economie, als volgt samen te stellen: 1. Vertegenwoordiging van nationaal georganiseerde organisaties voor lokale economie (leden met stemrecht): - Peter Van Biesbroeck (Voka Kamer van Koophandel arr. Leuven), p/a Tiensevest 170, 3000 Leuven ; - Yves Van Nuland (Unizo Vlaams-Brabant & Brussel), Vlierbeekstraat 8, 3052 Oud- Heverlee. 2. Vertegenwoordiging van plaatselijk georganiseerde organisaties voor lokale economie (leden met stemrecht): - Fabienne Dulst-Rans (OVOH), Bierbeekstraat 21, 3052 Oud-Heverlee; - Paul Vleminckx (OVOH), Monarkenweg 50, 3050 Oud-Heverlee. 3. Individuele leden, lokale ondernemers (leden met stemrecht): - Johan Durnez (Durnez Advocatenassociatie), Voorzitter Raad voor Lokale Economie, Waversebaan 134a, 3050 Oud-Heverlee; - Luc Mertens (Lagoa Wellness & Beauty), Waversebaan 268, 3050 Oud-Heverlee. 4. Individuele leden (leden met stemrecht): - Werner De Jonghe, Waversebaan 258, 3050 Oud-Heverlee; - Emmanuel Omanukwue, Milsestraat 38, 3053 Oud-Heverlee; - Frank Persoons, Ondervoorzitter Raad voor Lokale Economie, Banhagestraat 109, 3052 Oud-Heverlee; - René Feyfer, Kerkstraat 6, 3053 Oud-Heverlee;

4 - Jos Vanvlasselaer, Maurits Noëstraat 133, 3054 Oud-Heverlee; 5. Vertegenwoordiging lokaal bestuur (leden zonder stemrecht): - Maggy Steeno, Schepen van Middenstand, Bovenbosstraat 104, 3053 Oud-Heverlee; - Katrien Timmermans, gemeenteraadslid CD&V, Meidoornlaan 5, 3050 Oud-Heverlee; - Patricia Vandoren, gemeentelijk ambtenaar, Gemeentestraat 2, 3054 Oud-Heverlee de punt Adviesraden jaarverslag seniorenraad De gemeenteraad neemt kennis van het jaarverslag 2012 van de seniorenraad, conform artikel 200 van het gemeentedecreet de punt Milieu Aanpassing reglement indirecte belasting op het ambtshalve opruimen van sluikstorten, sluiklozingen en hondenpoep door of in opdracht van de gemeente. De Gemeenteraad, Gelet op de grondwet, inzonderheid artikel 170, 4; Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid op artikelen 42 en ; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op het decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen; Gelet op de bemerkingen betreffende de rechtsgeldigheid van dit belastingsreglement van de afdeling Binnenlands Bestuur en de vraag tot het doorvoeren van enkele wijzigingen; Na bespreking, waarbij raadslid Francis Van Biesbroeck vraagt waarom er bijna elke gemeenteraad aanpassingen aan reglementen moeten goedgekeurd worden. Voorzitter Kris Debruyne zegt dat alle belastings- en retributiereglementen moeten opgestuurd worden om onderworpen te worden aan toezicht. Schepen Alexander Binon antwoordt dat dit reglement dezelfde tekst bevat als de reglementen van de buurgemeenten waardoor het schepencollege in de veronderstelling was dat de tekst in orde was. Bovendien betreffen de opmerkingen interpretaties van ambtenaren, het schepencollege heeft beslist zich daar naar te schikken. Het is dus niet zo dat de reglementen onzorgvuldig worden opgesteld. Raadslid Joris Vanderveeren suggereert de reglementen voorafgaand aan de goedkeuring naar de VVSG op te sturen voor nazicht. Schepen Alexander Binon beaamt dat het inwinnen van voorafgaand advies een goed idee is, doch verkiest de reglementen ter controle te sturen naar het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, bevoegd voor het toezicht.; Met eenparigheid van stemmen, B e s l u i t : Art.1.- In artikel 3 het decreet van 2 juli 1981 betreffende voorkoming en het beheer van afvalstoffen te vervangen door het decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen ; Art.2. Artikel 9 in zijn geheel uit het reglement te schrappen; Art.3.- In artikel 11 de laatste zin, zijnde Bij wanbetaling zal de retributie burgerrechterlijk worden ingevoerd te schrappen. Art. 4.- In artikel 12 hoofdstuk 9 te vervangen door 9bis. Art.5.- Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de toezichthoudende overheid de punt Milieu: Nieuwe huurovereenkomst met de vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen voor de percelen 5e afdeling sectie B, nrs. 254a en 255f aan de Kluis.

5 De Gemeenteraad, Gelet op het huurcontract tussen het college van burgemeester en schepenen der gemeente Sint-Joris-Weert en de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Verbond der Katholieke Scouts dd. 26 februari 1975; Overwegende dat de in dit contract vermelde termijn waarin de gebruiksrechten worden toegestaan reeds geruime tijd is overschreden; Overwegende dat de in dit contract vermelde percelen nog steeds door de vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen worden gebruikt en dat zij hiervoor nog steeds huur betalen aan de gemeente Oud-Heverlee; Overwegende dat het bijgevolg aangewezen is om een nieuwe huurovereenkomst af te sluiten; Gelet het gemeentedecreet; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Na bespreking, waarbij raadslid Joris Vanderveeren meldt dat de voetweg die daar loopt dichtgegroeid is; Met éénparigheid van stemmen; B e s l u i t : Enig artikel: Een nieuwe huurovereenkomst met de vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen af te sluiten, waarin het volgende wordt overeengekomen: 1. De gemeente Oud-Heverlee geeft hierbij aan de vzw Scouts en Gidsen Vlaanderen de toelating, volgens de voorwaarden vermeld in het artikel 4.12, voor het organiseren van jeugdcampeeractiviteiten binnen de bepalingen van het goedgekeurde bosbeheerplan dd. 10/11/2009, voor wat betreft de volgende percelen: afdeling 5, sectie B, nrs. 254a en 255f/deel ten zuiden van de Sparrenweg. 2. De leden van de voornoemde vereniging hebben de toelating om het ganse jaar door het hoger vermelde bos exclusief de grote heide te betreden, ook buiten de paden, voor het organiseren van allerhande spelen zonder het bos of de bosbodem te beschadigen. Voor het maken van kampen of andere tijdelijke constructies mogen alleen materialen afkomstig uit het bos worden gebruikt. Dit wil zeggen zeker geen nagels, ijzerdraad enzovoort, er wordt een uitzondering gemaakt voor touw dat na gebruik terug wordt verwijderd van het terrein. 3. De eigenlijke kampeeractiviteiten mogen uitsluitend plaats vinden op de open plekken, deze zijn op figuur 21 van het bosbeheerplan aangeduid, op andere plaatsen mag niet worden gekampeerd. 4. Vuur mag enkel worden gemaakt conform de bepalingen van het goedgekeurde bosbeheerplan en de toegankelijkheidsregeling. 5. De huurster blijft aansprakelijk voor alle schade, inzonderheid schade aan beplantingen en brandschade, welke in de gehuurde bossen en tot op tweehonderd vijftig meter afstand van het gedeelte der grens van de gehuurde percelen mocht aangericht worden, wanneer zij, te rechtertijd, de daders ervan doet kennen. De vereniging huurster zal haar ten dien einde door een verzekering dekken, door een verzekeringsmaatschappij aan te duiden door de verhuurster, bovendien zal de huurster jaarlijks moeten bewijzen dat de premie regelmatig betaald werd, en in de polis doen vermelden dat de verzekering niet zal eindigen dan vijftien dagen nadat de verzekeringsmaatschappij schriftelijk en per aangetekende brief de verhuurster zal verwittigd hebben. 6. De gehuurde percelen blijven onderworpen aan de bepalingen van het bosdecreet en de bepalingen opgenomen in het bosbeheerplan. Het technisch beheer wordt m.a.w. uitgevoerd door het Agentschap voor Natuur en Bos, de beheerwerken worden uitgevoerd door IGO Leuven (in opdracht van de gemeente) of worden door de leden van de huurster uitgevoerd. Dit gebeurt steeds onder toezicht van ANB. 7. Alle kosten (inclusief grond- en andere lasten) en alle baten zijn voor de huurster, behalve de inkomsten van de openbare houtverkoop die zijn voor de gemeente zoals de kosten voor de inzet van IGO Leuven voor de gemeente zijn. 8. Het is de huurster of haar gasten niet toegelaten bomen te vellen of laten vellen, behalve de door de boswachter met de Koninklijke hamer aangeduide bomen en binnen de bepalingen van de kapvergunning. 9. De onder een, twee en drie voormelde gebruiksrechten worden toegestaan voor een termijn van zesendertig jaren, ingang te nemen vanaf 1 januari 2014.

6 Zij nemen van rechtswege een einde bij het verloop van deze termijn behoudens vernieuwing van onderhavige beslissing en daarbij horend de bekrachtiging door Koninklijk Besluit of behoudens opzegging door een van beide partijen. De opzegging dient aangetekend te gebeuren en dit 3 maanden voor de verjaardag van de huurceel. De overeenkomst vervalt van rechtswege bij niet naleven van het contract, wanneer er binnen de twee jaren na afsluiten van deze overeenkomst door de huurster geen FSCcertificaat voor de Kluis wordt verkregen of wanneer dit FSC-certificaat voor langer dan één jaar wordt ingetrokken. 10. Daarenboven zal de Vereniging huurster jaarlijks te beginnen met 1 januari 2014 in de gemeentekas een vergoeding storten van 720,00 euro, begrijpende de verhuurprijs van de grond. Dit aanvangsbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met de gezondheidsindex. 11. De grond- en andere lasten blijven ten laste der Vereniging huurster. 12. De kosten lonen van deze akte zijn ten laste van de Vereniging huurster ste punt Milieu Toekenning van vergoeding aan verdeelcentra huisvuilzakken, stickers gft en grof vuil en knipkaarten containerpark. De Gemeenteraad, Gelet op het retributiereglement op de verkoop van huisvuilzakken dd. 21 februari 1995, laatst gewijzigd dd. 26 maart 2013; Gelet op het retributiereglement voor het aan huis ophalen van gft dd. 23 december 1996, laatst gewijzigd dd 26 maart 2013; Gelet op het retributiereglement op het ophalen van grof vuil, laatst gewijzigd dd. 25 juni 2013; Gelet op het retributiereglement op het brengen van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen naar het containerpark dd. 26 maart 2013; Overwegende dat het billijk is om aan de verdeelcentra van gemeentelijke huisvuilzakken, stickers voor gft en grof vuil en knipkaarten voor het containerpark een vergoeding toe te kennen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na bespreking; Met eenparigheid van stemmen; B e s l u i t : Art.1.-. Aan de verdeelcentra van gemeentelijke huisvuilzakken, stickers voor gft en grof vuil en knipkaarten voor het containerpark een vergoeding toe te kennen voor huisvuilzakken, stickers voor gft en grof vuil en knipkaarten voor het containerpark die na 31 augustus 2013 worden besteld. Art.2. De vergoeding wordt vastgesteld op 3% van de verkoopprijs van de hoger vermelde producten De berekende vergoeding wordt afgerond naar de hogere eurocent. Art.3.-.Artikel 3 van het retributiereglement op de verkoop van huisvuilzakken dd. 21 februari 1995, laatst gewijzigd dd. 26 maart 2013 te schrappen. Art.4.- Een afschrift van dit besluit aan de toezichthoudende overheid toe te zenden de punt Milieu - Herklassering van waterlopen van derde naar tweede categorie. De gemeenteraad, Gelet op het gemeentedecreet; Gelet op de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, en in het bijzonder het artikel 2, dat de indeling in categorieën bepaalt; Gelet op het 'witboek interne staatshervorming' van de Vlaamse Regering, en in het bijzonder op Doorbraak 63, die bepaalt dat 'de inschaling van de onbevaarbare waterlopen wordt herbekeken in samenspraak met de betrokken besturen en diensten en aan de hand van zowel beheergebonden als beleidsgerichte maatstaven. Aldus gebeurt regelgevend een passende afstemming tussen de vereiste deskundigheid en ervaring en de plaatselijke betrokkenheid en komen we tot een herijking die bestaande anomalieën wegwerkt.' Het komt er immers op aan om 'in samenspraak met de betrokken besturen en diensten (bekkenbesturen, gemeenten, provincies, ), voor elke onbevaarbare waterloop na te gaan welk bestuur beleidsmatig het best uitgerust is om het beheer van de betreffende onbevaarbare waterloop aan te sturen.'

7 Gelet op de mededeling van 21 december 2012 van de Vlaamse Minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur aan de leden van de Vlaamse Regering over Doorbraak 63; Overwegende dat het Vlaams gewest de provincie opdracht gegeven heeft om de beslissingen van de gemeenten te bundelen en voor 1 oktober 2013 te bezorgen aan de VMM; Overwegende dat de gemeente Oud-Heverlee een groot belang hecht aan het integraal waterbeleid en de bescherming van de bevolking tegen overstromingen en wateroverlast; Overwegende dat met het oog op een meer geïntegreerd, logisch samenhangend en efficiënter beheer, het wenselijk is dat de waterlopen van de derde categorie op het grondgebied van de gemeente Oud-Heverlee overgebracht worden naar de tweede categorie, Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na bespreking, waarbij Jos Rutten vraagt wie er dan verantwoordelijk is voor eventuele historische verontreiniging. Schepen Tom Teck zegt dat hij niet meteen kan antwoorden; Met éénparigheid van stemmen, B e s l u i t: Art.1.- Het voorstel om de waterlopen van de derde categorie, vermeld op bijgevoegde tabel, op het grondgebied van de gemeente Oud-Heverlee te herklasseren naar de tweede categorie, wordt goedgekeurd. Art.2. - Het voorstel om de niet-geklasseerde waterlopen, vermeld op bijgevoegde tabel, op het grondgebied van de gemeente Oud-Heverlee te klasseren naar de tweede categorie, wordt goedgekeurd. Art.3.- Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van dit besluit. Art. 4.- Dit besluit wordt meegedeeld aan de provincie Vlaams-Brabant de punt Gemeentelijke begraafplaatsen - Huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen. De Gemeenteraad, Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de art. 119, 119bis, 133 en 135, 2; Gelet op de art.15bis 2, tweede lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid op art.42; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van 2 december 2005; Overwegende dat de gemeenteraad het tarief en de voorwaarden voor het verlenen van de concessies vaststelt; Overwegende dat de gemeenteraad concessies kan verlenen; Overwegende dat de gemeenteraad die bevoegdheid kan overdragen aan het college van burgemeester en schepenen; dat die delegatie van bevoegdheid eveneens geldt voor het hernieuwen van de concessies en voor de terugneming van de verwaarloosde concessies; Overwegende dat in het verleden, door omstandigheden, de procedure van ontruiming van nietgeconcedeerde begravingen niet werd toegepast, en daardoor het niet-discriminatieprincipe tegenover de betalende concessie geschaad wordt; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na bespreking; Met eenparigheid van stemmen; Besluit: 1. BEGRAAFPLAATSEN Art.1.- De gemeente beschikt over vier begraafplaatsen, gelegen te Oud-Heverlee, (Dorpsstraat), te Blanden (Kartuizersstraat), te Sint-Joris-Weert (Hollestraat) en te Haasrode (Armand Verheydenstraat). De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor de begraving, de bijzetting in een columbarium en de asverstrooiing van: a. de personen die op het grondgebied van de gemeente overleden zijn of er dood zijn aangetroffen;

8 b. de personen die buiten het grondgebied van de gemeente overleden zijn of daar werden aangetroffen, maar die in haar bevolkingsregisters, vreemdelingen- of wachtregister zijn ingeschreven; c. de personen begunstigd met een recht op begraving in een geconcedeerd graf of met een recht op bijzetting in een geconcedeerde nis; d. personen die een bijzondere relatie gehad hebben met de gemeente. Hiervoor kan het college van burgemeester en schepenen toestemming geven tot begraving, bijzetting of uitstrooiing op een gemeentelijke begraafplaats, met inachtneming van de betreffende artikels in het Retributie- en belastingsreglement op de lijkbezorging en de begraafplaatsen. De burgemeester neemt deze beslissing bij hoogdringendheid. Deze wordt nadien ter kennisgeving voorgelegd aan het schepencollege. e. de oud-inwoners die noodgedwongen hun woonplaats moesten verlaten om opgenomen te worden in een woonzorgcentrum of assistentiewoning, of verzorgd worden bij een familielied in een andere gemeente. Art.2.- De begravingen en bijzettingen worden volgens plan in regelmatige volgorde uitgevoerd. Dat plan wijst de percelen aan voor begraving in niet-geconcedeerde grond, geconcedeerde grond, grafkelders, kindergraven, alsook voor de bijzetting in de nissen van het columbarium. De begraving, bijzetting of asuitstrooiing kan alle werkdagen tot 16u. Op zaterdagen kan dit tot 15u. 2. WIJZEN VAN TERAARDEBESTELLING Art.3.- Op de gemeentelijke begraafplaatsen kan op volgende wijzen ter aarde besteld worden: 1.Niet-geconcedeerd: (gratis voor een periode van 20 jaar); a. een perceel met een grafsteen van maximum 0,80m x 1,80m voor begraven van 1 lichaam in volle grond; b. een perceel met een grafsteen van maximum 0,80m x 1,80m voor begraven van 1 asurn in volle grond; c. een columbariumnis voor bijzetting van 1 urne in een columbarium; d. een perceel grond met een grafsteen van 0,49m x 0,49m voor begraven van 1 urne in een urnenveld; e. een kinderperceel met een grafsteen van 0,60m x 1,50m voor begraven van 1 lichaam of 1 urne van kinderen t.e.m. 14 jaar; f. een sterretjesperceel met een grafsteen van 0,49m x 0,49m voor begraven van 1 lichaam of 1 urne van een levensloos geboren of levensloos aangegeven kind, een foetus na een zwangerschap van ten minste twaalf weken, of voor begraven van 1 urne voor kinderen tot en met 14 jaar; g. asuitstrooiing, op de strooiweide: 2.Geconcedeerd: (tegen betaling vastgesteld in het Retributie- en belastingsreglement op de lijkbezorging en de begraafplaatsen, voor een periode van 20 jaar)) a. perceel grond met een grafsteen van maximum 0,80m x 1,80m voor begraving in volle grond voor 1 of 2 lichamen; b. perceel met grafkelder met een grafsteen van maximum 0,80m x 1,80m voor begraven van 2 lichamen; c. een perceel grond met een grafsteen van 0,49m x 0,49m voor begraven van 1 of 2 urnen in urnenveld; d. een columbariumnis voor bijzetting van 1 of 2 urnen; e. een kinderperceel met een grafsteen van 0,60m x 1,50m voor begraven van: max. 2 lichamen van kinderen t.e.m. 14 jaar; f. een sterretjesperceel met een grafsteen van 0,49m x 0,49m voor begraven van max. 2 urne(n) van van een levensloos geboren of levensloos aangegeven kind na een zwangerschap van minstens 12 weken of van urne(n) een kind tot en met 14 jaar, of het begraven van max. 1 lichaam van een levensloos geboren of levensloos aangegeven kind na een zwangerschap van minstens 12 weken. 3. Oud-Strijders-erepark:

9 De nabestaanden moeten het statuut van oud-strijder van de overledene kunnen bewijzen. De keuze is vrij om al dan niet op het erepark van de oud-strijders begraven te worden. Dit park wordt onderhouden door het gemeentebestuur. De te plaatsen zerk is ten laste van de nabestaanden. De echtgenoten mogen bijbegraven worden bij de oud-strijder. Indien oud-strijders kiezen voor een concessie vallen zij uitsluitend onder die reglementering. 4. Herdenkingszuil Art.4.- Er is een herdenkingszuil geplaatst, voorbehouden voor het vrijblijvend aanbrengen van herdenkingsplaatjes De aanvragen moeten gericht worden aan het college van burgemeester en schepen. De plaatsing gebeurt enkel door de aangestelde van de gemeente en voor een periode van 20 jaar. De prijs is vastgesteld in het Retributie- en belastingsreglement op de lijkbezorging en de begraafplaatsen. 3. CONCESSIES Art.5.- De begraving van een stoffelijk overschot, de begraving van een asurn en de bijzetting van een asurn in een columbarium kunnen het voorwerp uitmaken van een concessie. Art.6.- De concessies worden enkel toegestaan op de plaatsen die daarvoor aangewezen zijn op de begraafplaatsen, en zolang de beschikbare ruimte dit toelaat. Art.7.- Het verlenen van een concessie door de gemeentelijke overheid houdt geen verhuring noch een verkoop in. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die waarvoor ze werd verleend. De concessies zijn onoverdraagbaar. Art.8.- Alle vormen van concessie worden verleend voor 20 jaar. De concessies worden verleend door het college van burgemeester en schepenen. De concessies worden verleend onder de in het desbetreffende huishoudelijk reglement, het politiereglement en het Retributie- en belastingsreglement op de lijkbezorging en de begraafplaatsen bepaalde voorwaarden, zoals die zijn op het ogenblik van de concessieaanvraag. Art.9.- De concessie neemt een aanvang op de datum van de voormelde beslissing van het college van burgemeester en schepenen. Het einde van de concessie wordt bepaald op 30 september van het vervaljaar. Art.10.- Het gemeentebestuur plaatst de grafkelders in eigen beheer en concedeert ze tegen betaling van de kostprijs die vastgesteld is in het Retributie- en belastingsreglement op de lijkbezorging en de begraafplaatsen. De ontruimde grafkelders kunnen opnieuw geconcedeerd worden door de gemeente. Art.11.- Hernieuwing van concessies a. Hernieuwing vóór het verstrijken van de termijn De concessies kunnen op uitdrukkelijke aanvraag vóór het verstrijken van de termijn hernieuwd worden. De hernieuwing bedraagt 20 jaar. Na het overlijden van de concessiehouder kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een aanvraag tot hernieuwing doen. De concessiehernieuwingen worden verleend door het college van burgemeester en schepenen. De concessiehernieuwingen worden toegestaan onder de voorwaarden die vastgesteld zijn in het desbetreffende huishoudelijk reglement, het politiereglement en het Retributie- en belastingsreglement op de lijkbezorging en de begraafplaatsen, die gelden op het ogenblik van de aanvraag tot hernieuwing. Als er geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van tien jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden, indien dit overlijden zich minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan. b. Hernieuwing zonder bijzetting De opeenvolgende hernieuwingen kunnen ingediend worden vóór de bepaalde tijd verstreken is. c. Hernieuwing met bijzetting De concessie kan op uitdrukkelijke aanvraag voor een nieuwe periode worden hernieuwd naar aanleiding van elke nieuwe bijzetting in de concessie. Indien er van de mogelijkheid tot hernieuwing van de concessie bij een bijzetting geen gebruik wordt gemaakt én indien de laatste begraving in de concessie zich voordoet minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie, dan moet het graf behouden blijven tot 10 jaar na laatste bijzetting in dit graf.

10 Is geen aanvraag om hernieuwing ingediend voor het vervallen van de concessie, dan vervalt de concessie. Een aanvraag tot hernieuwing van de concessie kan niet meer ingediend worden na het verstrijken van de termijn van de oorspronkelijke concessie of de hernieuwingen ervan. Tevens is geen enkele nieuwe teraardebestelling toegestaan na het verstrijken van die termijn. In geval van een hernieuwing van een concessie (al dan niet met bijzetting) vóór het verstrijken ervan moet het door de gemeente vereiste verschuldigde bedrag berekend worden, rekening houdend met het nog te lopen aantal jaren in de bestaande concessie. Dit bedrag wordt berekend als volgt: Formule: Aantal verstreken jaren X bedrag hernieuwing Totaal aantal jaren van de nieuwe conc.termijn (20) Art.12.- In geval van terugneming van een geconcedeerd perceel of van een geconcedeerde nis wegens openbaar belang of dienstnoodzakelijkheid hebben de concessiehouders recht op het verkrijgen van een perceel van dezelfde oppervlakte of van een nis van dezelfde grootte op een begraafplaats in de gemeente. De kosten van overbrenging van de stoffelijke overschotten en van de graftekens of eventueel van een vervangende grafkelder zijn ten laste van de gemeente. Art.13.- In geval van wijziging van de bestemming van de begraafplaats (sluiting van de begraafplaats) kan de concessiehouder geen aanspraak maken op enige vergoeding. Hij heeft recht op het kosteloos verkrijgen van een grafruimte of van een nis van dezelfde oppervlakte op de nieuwe begraafplaats. De kosten voor de overbrenging van de stoffelijke overschotten zijn ten laste van het gemeentebestuur. De kosten voor de overbrenging van de grafmonumenten, evenals de kosten van een vervangende grafkelder zijn ten laste van de aanvrager. Art.14.- Hernieuwingen van de eeuwigdurende concessie. Telkens na vijftig jaar, en zonder vergoeding, kan de altijddurende concessie die krachtens het keizerlijk decreet van 23 prairial jaar XII werd verleend voor de inwerkingtreding van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, op aanvraag hernieuwd worden. Art.15.- Vroegtijdige beëindiging van een concessie Een concessie kan op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of van zijn nabestaandn voortijdig worden beëindigd. Vooraleer het college tot beëindiging overgaat, zal de aanvraag gedurende 6 maanden aan de ingang van de begraafplaats en aan de betrokken concessie worden aangeplakt. Bezwaren tegen deze voortijdige beëindiging moeten schriftelijk ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen. Wanneer een concessie om welke reden ook een einde neemt, worden de niet weggenomen graftekens en de nog bestaande ondergrondse constructies, eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen bepaalt de bestemming ervan. Wanneer een columbariumconcessie of een urnenveldconcessie om welke reden ook een einde neemt, kan de as worden uitgestrooid op de daartoe bestemde plaats. 4. OPGRAVEN - VERWIJDEREN - ONTRUIMEN EN HERINGEBRUIKNEMING VAN GRAVEN Art.16. Als een overledene in een andere gemeente wordt herbegraven, of ontzet, moet de burgemeester van die andere gemeente toestemming geven voor de herbegraving of ontzetting in die gemeente vooraleer het stoffelijk overschot wordt opgegraven of ontzet. Art.17.- De aanvraag tot opgraving moet door de nabestaande schriftelijk en met mededeling van reden worden gericht aan de burgemeester. De reden moet ernstig zijn. Volgende beschikkingen moeten worden nageleefd: a. dag en tijdstip dat de opgraving zal plaatsvinden wordt in overleg met de dienst begraafplaatsen vastgesteld; b. het grafteken, de beplanting en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten moeten verwijderd worden vooraleer tot de opgraving wordt overgegaan; c. de gemeente of een gespecialiseerde firma zorgt voor het openleggen van het graf, het lichten van de kist uit het graf en het vullen van de kuil. Het openen en sluiten van de grafkelders gebeurt steeds door de gemeente; d. het openen van de nis, het uitnemen van de urn uit de nis en het opnieuw sluiten van de nis geschieden door de zorgen van de gemeente.

11 Art.18.- Er moet tot een opgraving worden overgegaan in tegenwoordigheid van de grafmaker en van een gemachtigde die door de burgemeester is aangesteld en die er verslag van opmaakt. Zij kunnen de vernieuwing van de kist voorschrijven als ze dat nodig achten en ze kunnen elke andere maatregel nemen om de welvoeglijkheid en de openbare gezondheid te beschermen op kosten van de aanvrager. De burgemeester kan een nabestaande toestemming verlenen om de opgraving bij te wonen. Art.19.- Het graf in gewone grond wordt na 20 jaar en na de verplichte bekendmaking van 1 jaar verwijderd. Er kan tot ontknekeling worden overgegaan, of de as kan op de strooiweide uitgestrooid worden. Geconcedeerde graven: Na de verplichte bekendmaking van 1 jaar met nakende vervaldatum van de concessie en bij niet hernieuwen, wordt het graf ontruimd (wegnemen en vernietigen van grafmonumenten), en kan tot ontknekeling worden overgegaan, of de as kan op de strooiweide uitgestrooid worden. Na ontknekeling van de ontruimde stoffelijke resten worden deze in het ossuarium, gelegen op een gemeentelijke begraafplaats, door gemeentelijke diensten of een gespecialiseerde firma begraven. De termijn van grafrust wordt bepaald op 20 jaar. De wettelijke grafrust van minstens 10 jaar dient voor alle vormen van begraving gerespecteerd te worden. Vanaf 1 januari 2013 wordt artikel 18 van het decreet op de begraafplaatsen voor alle vormen van begraving en van bijzetting in niet-geconcedeerde grond/columbaria strikt toegepast, dit mits inachtneming van overgangsmaatregelen zoals bepaald in artikel 5 en 6 van het Retributie- en belastingsreglement op de lijkbezorging en de begraafplaatsen. 5 GRAFTEKENS, BOUW- EN BEPLANTINGSWERKZAAMHEDEN ONDERHOUD VAN DE GRAVEN Art.20. De gemeentelijk aangestelde is ertoe bevoegd: - de as uit te strooien; - de kist of de urn in de kuil, de grafkelder of het columbarium te plaatsen; - een graf te delven voor begravingen of bijzettingen in volle grond en de kuil te vullen; - bestaande grafkelders te openen en te sluiten; - de nis in een columbarium te openen, de urn te plaatsen en de nis terug af te sluiten. Art.21.- Het onderhoud van het grafperceel rust op de belanghebbenden. Elke beplanting buiten de in artikel 3.1 en 3.2 vermelde afmetingen zijn niet toegelaten en zullen verwijderd worden. Art.22.- Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich er tegen verzetten, heeft eenieder het recht om op het graf van zijn verwant of vriend een blijvend grafteken te plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder. Elke plaatsing moet een eenvoudige aanvraag en een toelating tot het plaatsen voorafgaan. Op elk graf, onder welke vorm dan ook, is minstens een naamplaatje of kenteken verplicht. De graftekens en andere gedenktekens mogen de volgende afmetingen niet overschrijden: 1. Niet-geconcedeerde en geconcedeerde graven (grond of kelder): maximale afmeting van 0,80m x 1,80m en 0,25m dik. De hoogte van het eventueel rechtstaande gedeelte is maximum 1,00m. 2. Kindergraven: maximale afmeting van 0,60m x 1,50m en 0,25m dik. De hoogte van het eventueel rechtstaande gedeelte is maximum 0,80m. Deze afmetingen gelden zowel voor nietgeconcedeerde als voor geconcedeerde graven. 3. Sterretjesperceel: maximale afmeting van 0,49m x 0,49m. Een klein rechtstaand gedeelte binnen de afmeting van de zerk mag, mits een maximale hoogte van 0,30m. Deze afmetingen gelden zowel voor niet-geconcedeerde als voor geconcedeerde graven. 4. Urnenveld: de grafzerk voor het begraven van een urne in een urnenveld heeft een éénvormige afmeting van 0,49m x 0,49m. Een klein rechtstaand gedeelte binnen de afmeting van de zerk mag, mits een maximale hoogte van 30 cm. Deze afmetingen gelden zowel voor nietgeconcedeerde als voor geconcedeerde urnenvelden. 5. Columbariumplaat: de grootte van de columbariumplaat mag de voorzijde van de columbariumnis niet overschrijden. Indien niet voor een eigen columbariumplaat gekozen wordt, dient verplicht een naamplaatje in de uitsparing van de afdekplaat geplaatst te worden. Deze afmetingen gelden zowel voor niet-geconcedeerde als voor geconcedeerde columbaria.

12 6. Herdenkingszuil: na uitstrooien van de as kan een gedenkplaatje geplaatst worden op de herdenkingszuil.. Aanvragen kan via de dienst infrastructuur. Er mogen geen andere gedenktekens aangebracht worden op de gemeenschappelijke zuil. 6. SLOTBEPALINGEN Art.23. a) Alle gevallen, niet bepaald in het huidig reglement, worden geregeld door het college van burgemeester en schepenen. b) Alle wets-, decreet- of besluitwijzigingen passen dit reglement automatisch aan. Art.24.- Dit huishoudelijk reglement treedt in werking op 27/08/2013. Art.25.- Alle vorige reglementen betreffende begraafplaatsen worden opgeheven. Art.26.- Dit huishoudelijk reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig art.1 en 186 en 187 van het gemeentedecreet de punt Gemeentelijke begraafplaatsen - Retributie- en belastingreglement op de lijkbezorging en de begraafplaatsen De Gemeenteraad, Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de lijkbezorging en de begraafplaatsen; Gelet op artikel van de grondwet; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure voor provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012; Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald artikelen 42, 186 en 187; Gelet op het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen, vastgesteld bij gemeenteraadsbesluit van ; Gelet op de intensieve arbeidsduur en de grotere technische benodigdheden bij begravingenopgravingen, tegenover bijzettingen in columbaria of begravingen in urnenvelden; Gelet op het feit dat in het verleden, door omstandigheden, de procedure van ontruiming van niet-geconcedeerde begravingen-bijzettingen niet werd toegepast, en daardoor het nietdiscriminatieprincipe tegenover de betalende concessies geschaad wordt; Overwegend dat een overgangsmaatregel daarvoor wenselijk is; Overwegend dat één reglement met onderverdeling in een retributie- en belastingsreglement een duidelijker overzicht geeft; Overwegend dat de gemeente Oud-Heverlee aanvragen krijgt tot begraven-bijzetting van nietinwoners; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen; Na bespreking; Joris Vanderveeren stelt voor om bij artikel 8 punt d bij te voegen, zodat mensen die minstens 25 jaar in de gemeente gewoond hebben, toch gratis hier kunnen begraven worden. SPa stelt dit voor als amendement. De voorzitter stelt voor om over dit amendement te stemmen: Joris Vanderveeren en Jos Rutten stemmen voor het amendement, Kris Debruyne onthoudt zich en de overige raadsleden stemmen tegen. De voorzitter vraagt de stemming over de tekst voorbereid door het schepencollege: met 11 stemmen voor, 2 stemmen tegen (Joris Vanderveeren en Jos Rutten) en 5 onthoudingen (Albert Vandezande, Rachel Clabots, Ellen Vanvlasselaer, Francis Van Biesbroeck en Paul Vleminckx); B e s l u i t : Art.1.- Met ingang van worden alle vorige gemeenteraadsbeslissingen opgeheven met betrekking tot retributie en belastingen op begraafplaatsen, en vervangen door onderhavig reglement. RETRIBUTIEREGLEMENT CONCESSIES

13 Art.2.- Er worden alleen concessies verleend voor 20 jaar. Voor alle vormen van begravingbijzetting is een concessie mogelijk. Art De retributie voor nieuwe concessies wordt vastgesteld als volgt: a) een grondconcessie voor 20 jaar voor 1 lichaam: 500,00 euro b) een grond- of kelderconcessie voor 20 jaar voor 2 lichamen of urnen: 750,00 euro c) een columbariumconcessie voor 20 jaar voor 1 urne: 400,00 euro d) een columbariumconcessie voor 20 jaar voor 2 urnen: 650,00 euro e) begraven in een concessie-urnenveld voor 20 jaar voor 1 urne: 400,00 euro f) begraven in een concessie-urnenveld voor 20 jaar voor 2 urnen: 650,00 euro g) begraven in een kinderperceel in Blanden of Sint-Joris-Weert voor kinderen tot 14 jaar voor 20 jaar voor 1 lichaam: 500,00 euro h) begraven in een kinderperceel in Blanden of Sint-Joris-Weert voor kinderen tot 14 jaar voor 20 jaar voor 2 lichamen: 750,00 euro i) begraven in het sterretjesperceel in Blanden of Sint-Joris- Weert voor 20 jaar 1 lichaam of 1 urne van een levensloos geboren of levensloos aangegeven kind na een zwangerschap van minstens 12 weken; of voor 1 urne voor kinderen tot 14 jaar : 400,00 euro j) begraven in het sterretjesperceel in Blanden of Sint-Joris- Weert voor 20 jaar voor 2 urnen van een levensloos geboren of levensloos aangegeven kind na een zwangerschap van minstens 12 weken, of voor 2 urne voor kinderen tot 14 jaar: 650,00 euro Art De retributie voor hernieuwing van de concessies wordt vastgesteld als volgt: a) een grondconcessie voor 20 jaar voor 1 lichaam: 200,00 euro b) een grond- of kelderconcessie voor 20 jaar voor 2 lichamen of 2 urnen: 300,00 euro c) een columbariumconcessie voor 20 jaar voor 1 urne: 150,00 euro d) een columbariumconcessie voor 20 jaar voor 2 urnen: 250,00 euro e) begraven in een concessie-urnenveld voor 20 jaar voor 1 urne: 150,00 euro f) begraven in een concessie-urnenveld voor 20 jaar voor 2 urnen: 250,00 euro g) begraven in een kinderperceel in Blanden of Sint-Joris-Weert voor kinderen tot 14 jaar voor 20 jaar voor 1 lichaam: 200,00 euro h) begraven in een kinderperceel in Blanden of Sint-Joris-Weert voor kinderen tot 14 jaar voor 20 jaar voor 2 lichamen: 300,00 euro i) begraven in het sterretjesperceel in Blanden of Sint-Joris- Weert voor 20 jaar 1 lichaam of 1 urne van een levensloos geboren of levensloos aangegeven kind na een zwangerschap van minstens 12 weken, of voor 1 urne voor kinderen tot 14 jaar : 150,00 euro j) begraven in het sterretjesperceel in Blanden of Sint-Joris- Weert voor 20 jaar voor 2 urnen van een levensloos geboren of levensloos aangegeven kind na een zwangerschap van minstens 12 weken, of voor 2 urne voor kinderen tot 14 jaar: 250,00 euro Art Hernieuwing van concessies a. Hernieuwing vóór het verstrijken van de termijn De concessies kunnen op uitdrukkelijke aanvraag vóór het verstrijken van de termijn hernieuwd worden. De hernieuwing bedraagt 20 jaar. Na het overlijden van de concessiehouder kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een aanvraag tot hernieuwing doen. De concessiehernieuwingen worden verleend door het college van burgemeester en schepenen. De concessiehernieuwingen worden toegestaan onder de voorwaarden die vastgesteld zijn in het desbetreffende huishoudelijk reglement, het politiereglement en het retributiereglement, die gelden op het ogenblik van de aanvraag tot hernieuwing. Als er geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf bestaan gedurende een termijn van tien jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden, indien dit overlijden zich minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie heeft voorgedaan. b. Hernieuwing zonder bijzetting De opeenvolgende hernieuwingen kunnen ingediend worden vóór de bepaalde tijd verstreken is. c. Hernieuwing met bijzetting De concessie kan op uitdrukkelijke aanvraag voor een nieuwe periode worden hernieuwd naar aanleiding van elke nieuwe bijzetting in de concessie.

14 Indien er van de mogelijkheid tot hernieuwing van de concessie bij een bijzetting geen gebruik wordt gemaakt én indien de laatste begraving in de concessie zich voordoet minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie, dan moet het graf behouden blijven tot 10 jaar na laatste bijzetting in dit graf. Is geen aanvraag om hernieuwing ingediend voor het vervallen van de concessie, dan vervalt de concessie. Een aanvraag tot hernieuwing van de concessie kan niet meer ingediend worden na het verstrijken van de termijn van de oorspronkelijke concessie of de hernieuwingen ervan. Tevens is geen enkele nieuwe teraardebestelling toegestaan na het verstrijken van die termijn. In geval van een hernieuwing van een concessie (al dan niet met bijzetting) vóór het verstrijken ervan moet het door de gemeente vereiste verschuldigde bedrag berekend worden, rekening houdend met resterende aantal jaren in de bestaande concessie. Dit bedrag wordt berekend als volgt: Formule: Aantal verstreken jaren X prijs concessie Totaal aantal jaren van de nieuwe conc.termijn (20) = bedrag hernieuwing HERDENKINGSPLAATJE Art.3.- De echtgeno(o)t(e), de partner, een bloed- of aanverwant van de overledene, wiens as op de strooiweide van het gemeentelijk kerkhof verstrooid werd, kan een aanvraag doen voor het aanbrengen van een naamplaatje op de herdenkingszuil van de strooiweide. De gemeente zorgt voor het aanmaken en het plaatsen. De retributie bedraagt 90,00 euro. GRAFKELDERS Art.4.- Grafkelders dewelke door het gemeentebestuur geplaatst of in eigen beheer zijn, kunnen in gebruik genomen worden bij de aanvang van een nieuwe concessie voor een retributiebedrag van 420,00 euro per twee kelders, plaatsing inbegrepen. Dit bedrag wordt vermeerderd met het retributiebedrag van een nieuwe concessie vermeld in artikel 2.1. OVERGANGSMAATREGEL Art.5.- De familieleden of derden die wensen een bepaald niet geconcedeerd graf te behouden (alleen voor begravingen-bijzettingen daterende van vóór 2013), kunnen na 20 jaar, en mits de betaling van een jaarlijkse retributie van 50,00 euro het graf-columbarium tot maximum 2030 behouden. Een bijbegraving/bijzetting van de partner is nog mogelijk in deze graven tot 2030, indien het technisch kan en voor maximum 20 jaar. Een verlenging is daarna niet meer mogelijk. Art.6.- De niet geconcedeerde graven van kinderen-personen overleden voor hun 19 de verjaardag (begraving-bijzetting daterend van vóór 2013), kunnen na 20 jaar, en mits betaling van een jaarlijkse retributie van 50,00 euro tot maximum 2050 behouden blijven. RETRIBUTIE-INVORDERING Art.7.- Elke verschuldigde retributie dient bij het indienen van de aanvraag onmiddellijk te worden voldaan. Bij gebrek aan betaling in der minne zal elke retributie burgerrechtelijk ingevorderd worden Bij niet betwiste vordering kan artikel 94,2 van het gemeentedecreet worden toegepast. INWONERS Art.8.- Als inwoner van de gemeente, voor toepassing van dit reglement, worden aanzien: a) alle personen ingeschreven in de gemeente Oud-Heverlee; b) de oud-inwoners welke noodgedwongen hun woonplaats moesten verlaten om opgenomen te worden in een woonzorgcentrum, assistentiewoning of verzorgd worden bij een familielid in een andere gemeente; c) de personen die krachtens hun persoonlijk statuut vrijgesteld zijn van inschrijving in de gemeentelijke registers en die werkelijk in de gemeente verblijven; BELASTINGSREGLEMENT NIET-INWONERS Art.9.- Niet-inwoners kunnen ingevolge hun overlijden in de gemeente of mits een uitzonderlijke toelating van de burgemeester, wegens hun bijzondere relatie met de gemeente, toelating krijgen om er begraven, bijgezet of uitgestrooid te worden.

15 Mits betaling van een belasting voor niet-inwoners van 250,00 euro voor elke begraving, bijzetting of uitstrooiing. Deze belasting is verschuldigd bovenop de retributie van een eventuele concessie. OPGRAVING ONTZETTING - HERBESTEMMING Art.10.- Er is een belasting verschuldigd als volgt: a) 450,00 euro voor opgraving van een lichaam; b) 100,00 euro voor opgraving, ontzetting of herbestemming van een urne. De belasting is verschuldigd door degene die de machtiging tot ontgraven vraagt. Alle bijkomende kosten zijn ten laste van de aanvrager. Er is geen belasting verschuldigd voor de ontgravingen-ontzettingen die: - worden verricht in uitvoering van rechterlijke beslissingen; - ambtshalve of omwille van het openbaar belang door de gemeente worden verricht. BELASTING - INVORDERING Art.11.- Elke verschuldigde belasting wordt contant betaald. Bij gebrek aan betaling, wordt de belasting ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. Art.12.- De belastingplichtige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, en worden gemotiveerd. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven. Art.13.- Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1,3,4,6 t.e.m. 9 bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Art.14.- Wetswijzigingen en/of nieuwe decreten zullen dit reglement automatisch aanpassen. Art.15.- Een afschrift van dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden de Gemeentelijke begraafplaatsen - Politie- of gemeentelijk reglement op de begraafplaatsen De Gemeenteraad, Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119, 119bis, 133 en 135, 2; Gelet op de artikelen 15bis, 2, tweede lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid op artikel 42; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van 2 december 2005; Overwegende dat de gemeenteraad alles regelt wat betrekking heeft op de afmetingen van de graftekens en de aard van de te gebruiken materialen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na bespreking; Met eenparigheid van stemmen B e s l u i t: Art.1.- Voor de privé-begraafplaatsen gelden de artikelen 2,4, en 16 tot en met 22 van deze verordening. I. Pleegvormen die aan de begravingen of crematies voorafgaan Art.2.- Behalve om te voldoen aan een rechterlijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden.

16 II. Lijkenvervoer Art.3.- Als stoffelijke overschotten van de in België overleden personen naar het buitenland vervoerd moeten worden, is het vervoer, naar gelang van het geval, onderworpen aan de formaliteiten vermeld in: a) het koninklijk besluit van 8 maart 1967, als het lijk vervoerd moet worden naar Luxemburg of Nederland; b) het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973, als het lijk vervoerd moet worden naar een ander land dan vermeld is onder a) en dat het akkoord van Straatsburg ondertekend heeft; c) het regentbesluit van 20 juni 1947, als een lijk vervoerd moet worden naar een land dat niet bedoeld wordt in a) of b). Het vervoer van gecremeerde lijken is vrij, maar moet verlopen volgens de regels van de welvoeglijkheid. III. Begravingen Art.4.- Bij het bezorgen van de stoffelijke overschotten op de gemeentelijke begraafplaats moeten de gemeentelijke diensten ten minste 2 werkdagen vooraf gewaarschuwd zijn door middel van het daartoe bestemde formulier dat vermeldt of het gaat om een begraving, een bijzetting of een uitstrooiing. Die verplichting rust bij de nabestaanden of de gemachtigde. Het gemeentebestuur beslist in elk geval over dag en uur van de begrafenis. IV. Graftekens, bouw- en beplantingswerkzaamheden onderhoud van de graven Art.5.- Het is niet toegestaan grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, hun opschriften of de aard van de materialen de zindelijkheid, gezondheid, veiligheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren. De graftekens en andere gedenktekens mogen de maximale afmetingen vermeld in het huishoudelijk reglement niet overschrijden. Een grafteken is verplicht en moet minimaal de naam en voornaam van de overledene vermelden. Art.6.- De graftekens moeten zodanig opgericht en onderhouden worden dat ze de veiligheid en doorgang niet belemmeren en dat ze geen schade aanbrengen aan de aangrenzende graftekens en graven. Art.7.- Voor ze op de begraafplaatsen worden toegestaan, moeten de voor het grafteken bestemde materialen volledig afgewerkt en gekapt zijn en gereed om onmiddellijk geplaatst te worden. Geen enkel hulpmateriaal of restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats worden achtergelaten. De materialen worden aangevoerd en geplaatst naargelang de behoeften. Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot het wegnemen van de materialen op kosten van de overtreder. Art.8.- Kronen uit natuurlijke bloemen moeten weggenomen worden zodra ze niet meer fris zijn. Kronen uit kunstmatig materiaal mogen niet geplaatst worden in omhulsels, geheel of ten dele uit breekbaar glas. Art.9.- De bloemen en de planten die op de graven zijn aangebracht moeten steeds in goede staat onderhouden worden. Als ze afgestorven zijn, moeten ze verwijderd worden. Bij gebreke hiervan zullen de opruiming en het verwijderen van de potten geschieden door de zorgen van het gemeentebestuur. Art.10.- Rond de graven mogen geen afsluitingen of omheiningen gemaakt worden. Banken zijn niet toegestaan. Art.11.- De scheefstaande en omgevallen graftekens moeten door toedoen van de nabestaanden opnieuw rechtgezet of verwijderd worden. De aangevoerde grafsteen of tekens die drie werkdagen vóór Allerheiligen bij de sluiting van de begraafplaats niet geplaatst zijn, moeten door toedoen van de betrokken nabestaanden de dag erna vóór 10u s morgens verwijderd worden. Zo niet zullen grafstenen, -tekens en andere voorwerpen op risico en ten laste van de overtreder en zonder enig verhaal opgeruimd worden door de zorgen van de gemeente. Art.12.- De belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de graven. V. Crematie columbarium asverstrooiing Art.13.- De as van gecremeerde stoffelijke overschotten kan op de begraafplaats: a) in urnen worden geplaatst die op de begraafplaats begraven worden in een urnenveld.

17 b) in urnen worden geplaatst die in een gesloten nis van het columbarium van de begraafplaats bijgezet worden. Nadat de asurn in de nis is geplaatst, wordt die door de aangestelde van de gemeente afgesloten. c) uitgestrooid worden op het daartoe bestemde perceel van de begraafplaats. Dat gebeurt door middel van een strooitoestel dat alleen door de gemeentelijke aangestelde mag worden bediend. De as kan eveneens worden uitgestrooid op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee en begraven, bewaard of uitgestrooid worden op een andere plaats dan op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee of de begraafplaats in overeenstemming met de geldende bepalingen van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. VI. Politie Art.14.- De gemeentelijke begraafplaats is toegankelijk: a) van 01 april tot 30 september van 08 tot 20 uur; b) van 01 oktober tot 31 maart van 09 tot 18 uur; behoudens afwijkingen die door de burgemeester toegelaten zijn. Art.15.- De gemeente is niet belast met de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de diefstallen of beschadigingen welke op de begraafplaatsen ten nadele van de nabestaanden zouden gepleegd worden aan de graven, erop aangebrachte gedenktekens, beplantingen,. Art.16.- Op de begraafplaatsen zijn alle handelingen verboden waardoor de orde of de aan de doden verschuldigde eerbied verstoord wordt. Het is in het bijzonder verboden: a) aanplakbrieven of opschriften aan te brengen, behoudens in de gevallen die bepaald zijn in het decreet van 16 januari 2004 of in deze politieverordening; b) goederen te koop aan te bieden of zijn diensten aan te bieden. Art.17.- Het is verboden: a) de grasperken en de aanplantingen van de begraafplaats en aanhorigheden te betreden of op welke wijze dan ook te beschadigen; b) de graftekens en alle hulde- en versieringsvoorwerpen op welke wijze ook te beschadigen; c) binnen de omheining van de begraafplaats en de aanhorigheden vuilnis en afval neer te leggen, tenzij op de daartoe bestemde plaatsen; d) om zich op de begraafplaats of de aanhorigheden te gedragen op een wijze die niet overeenstemt met de ernst en de stilte van de plaats en met de eerbied verschuldigd aan de doden; e) met voertuigen de begraafplaats binnen te rijden, tenzij om uitzonderlijke redenen waarvoor toestemming wordt verleend door de burgemeester; f) vergezeld te zijn van honden of andere dieren, met uitzondering voor visueel gehandicapten of andere mindervaliden met hun geleidehond, politiediensten en erkende bewakingsondernemingen met waak-, speur- en verdedigingshonden; g) opschriften of grafschriften aan te brengen die de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied verstoren. VII. Strafbepalingen Art.18.- Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen in geen andere straffen voorzien en voor zover de artikelen 315, 340, 453 en 526 van het Strafwetboek niet van toepassing zijn, worden inbreuken op deze verordening bestraft met politiestraffen. VIII. Slotbepalingen Art.19.- Deze verordening treedt in werking op Art.20.- Al de vorige politieverordening op de begraafplaatsen worden opgeheven. Art.21.- Deze politieverordening wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet. Art.22.- Afschrift van deze verordening wordt gestuurd aan de Deputatie van de provincie Vlaams- Brabant en de Griffies van de Rechtbank van Eerste Aanleg en aan deze van de Politierechtbank.

18 61-13 de punt Gemeentelijke reglementen Gemeentelijk reglement op het sociaal wonen. De Gemeenteraad, Gelet op het decreet Grond- en Pandenbeleid dd. 27/03/2009; Overwegende dat de gemeente Oud-Heverlee een bindend sociaal objectief heeft van 99 sociale huurwoningen, 33 sociale koopwoningen en 2 sociale kavels, dat dit objectief tegen 2020 dient gehaald te worden, met uitzondering van de inhaalbeweging inzake sociale huurwoningen voor de periode ; Overwegende dat de gemeente groot belang hecht aan een goede locatie van deze sociale woongelegenheden, waarbij het begrip goed duidt op een locatie zoveel mogelijk in de nabijheid van sociaal-culturele, commerciële en welzijnsvoorzieningen, alsmede op een locatie die goed te ontsluiten is met het privaat of openbaar vervoer; Overwegende dat de gemeente een goede sociale mix tot stand wil brengen, hetgeen inhoudt dat ernaar gestreefd wordt dat in elke buurt een gevarieerd aanbod is wat betreft het type woning (sociale huurwoningen, sociale koopwoningen, sociale kavels, private huurwoningen, private eigendomswoningen); Gelet op de goedkeuring van de gemeenteraad dd. 20 oktober 2010 van het gemeentelijk reglement sociaal wonen; Gelet op artikel 13 van dat reglement dat bepaalt dat het reglement in werking treedt op 21 oktober 2010; Gelet op artikel 15 van dat reglement dat een toepassingstermijn bepaalt tot uiterlijk 3 jaar na datum van inwerkingtreding; Gelet op artikel 16 van datzelfde reglement, dat bepaalt dat het reglement driejaarlijks wordt geëvalueerd en dat de geldende bepalingen indien nodig worden aangepast; Gelet op het lokaal woonoverleg dd. 25 juni 2013, waar het reglement werd geëvalueerd en waar positief werd geadviseerd over het aanhouden van de maximale lasten over het ganse grondgebied, geen gebruik te maken van de decretale mogelijkheid om onderscheiden percentages vast te leggen voor de verwezenlijking van sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en sociale kavels en de mogelijkheid tot afwijking in min te schrappen. Na bespreking, waarbij raadslid Jos Rutten voorstelt om dit punt te agenderen op de gemeenteraadscommissie ruimtelijk ordening, bevoegd voor dit reglement. Het toepassingsgebied is geschreven voor grote gemeenten en steden en niet voor een landelijke gemeente als Oud- Heverlee. De afgelopen drie jaar is het reglement één keer toegepast geweest. Het toepassingsgebied kan verruimd worden, met respect voor het grond- en pandendecreet en binnen afzienbare termijn zal SPa met een voorstel komen dat juridisch afgecheckt is. Dit zou dan een primeur zijn voor Vlaanderen. Schepen Alexander Binon antwoordt dat het college er naar uitkijkt om hier meer over te vernemen; Met eenparigheid van stemmen; B e s l u i t Artikel 1 Het gemeentelijk reglement sociaal wonen wordt als volgt definitief vastgesteld: Definities Artikel 2 Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1 decreet Grond- en Pandenbeleid: decreet van 27/03/2009 betreffende het grond- en pandenbeleid; 2 sociale huurwoning: een woning zoals gedefinieerd in artikel 2, 22 van het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15/07/1997; sociale huurwoning: een woning die als hoofdverblijfplaats wordt verhuurd of onderverhuurd door: a) de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een sociale huisvestingsmaatschappij; b) de sociale verhuurkantoren die overeenkomstig artikel 56 erkend zijn als huurdienst;

19 c) het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen, een gemeente, een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een OCMW of een vereniging als vermeld in artikel 118 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voorzover er een subsidie werd verleend met betrekking tot die woning krachtens artikel 38, 5, artikel 80, 94, 95 of 96 van de Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970 en bekrachtigd door de wet van 2 juli 1971, krachtens artikel 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992 of krachtens hoofdstuk II of III van titel VI; d) een gemeente, een OCMW of een sociale woonorganisatie, met uitzondering van de huurdersorganisaties, voorzover op de woning het sociaal beheersrecht, bepaald in artikel 90, wordt uitgeoefend of voor zover het een woning als vermeld in artikel 18, 2, betreft]; [verv. decr. 15 december 2006, art. 2, 1, I: januari 2008] 3 sociale koopwoning: een woning zoals gedefinieerd in artikel 2, 23 van het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15/07/1997; sociale koopwoning: een woning die door de Vlaamse [Maatschappij voor Sociaal Wonen] [verv. decr. 24 maart 2006, art. 20, 3, I: 1 juli 2006]; een sociale huisvestingsmaatschappij of het Vlaams Woningfonds van de Grote Gezinnen wordt bestemd om verkocht te worden aan woonbehoeftige gezinnen of alleenstaanden; 4 sociale kavel: een kavel die behoort tot een sociale verkaveling zoals gedefinieerd in artikel 2, 25 houdende de Vlaamse Wooncode van 15/07/1997; sociale verkaveling: het sociaal woonproject of het onderdeel ervan, waarbij percelen, die voorzien zijn van de nodige infrastructuur en nutsvoorzieningen, tegen sociale voorwaarden worden aangeboden aan woonbehoeftige gezinnen of alleenstaanden, die geen eigen woning bezitten en op die percelen zelf een woning zullen bouwen of laten bouwen; 5 sociaal woonaanbod: het aanbod aan sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en sociale kavels dat voldoet aan beide hiernavolgende voorwaarden: a) zij zijn volledig onderhevig aan de reglementering aangaande het sociale huurstelsel of de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en de sociale huisvestingsmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode; b) zij worden bestemd tot hoofdverblijfplaats, respectievelijk tot oprichting van een woning die tot hoofdverblijfplaats zal worden bestemd. 1. Toepassingsgebied Artikel 3 Dit reglement is van toepassing op alle aanvragen voor een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning die worden ingediend, voor zover deze aanvragen voldoen aan de bepalingen in art , eerste lid, 1 t.e.m. 4 van het decreet Grond- en Pandenbeleid. De bepalingen van deze onderafdeling zijn van toepassing op: 1. verkavelingen van ten minste 10 loten bestemd voor woningbouw, of met een grondoppervlakte groter dan een halve hectare, ongeacht het aantal loten; 2. groepswoningbouwprojecten waarbij ten minste tien woongelegenheden ontwikkeld worden; 3. de bouw of herbouw van appartementsgebouwen waarbij ten minste vijftig appartementen gecreëerd worden; 4. verkavelingen, groepswoningbouwprojecten en projecten voor de bouw of de herbouw van appartementsgebouwen die niet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in 1, 2 en 3, en waarvoor een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd door een verkavelaar of een bouwheer wiens project aansluit op andere, door dezelfde verkavelaar of bouwheer te ontwikkelen gronden, die samen met de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft, een oppervlakte van meer dan een halve hectare beslaan.

20 Artikel 4 Dit reglement is niet van toepassing voor ruimtelijke uitvoeringsplannen en plannen van aanleg waarin overeenkomstig artikel van het decreet Grond- en Pandenbeleid eigenstandig procentuele objectieven en voorschriften zijn vastgesteld met betrekking tot de verwezenlijking van een sociaal woonaanbod, tenzij het betreffende uitvoeringsplan of plan van aanleg anders bepaalt. Artikel 5 Indien dit reglement van toepassing is op een aanvraag voor een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning, maar dit reglement niet toelaat te bepalen wat het te verwezenlijken sociaal woonaanbod is, zijn de percentages van toepassing zoals bepaald in artikel 4.1.8, tweede lid 1 en 2 van het decreet Grond- en Pandenbeleid. In elk van de verkavelingsprojecten en bouwprojecten, vermeld in eerste lid, wordt een sociaal woonaanbod verwezenlijkt dat gelijk is aan: 1. ten minste twintig en ten hoogste veertig procent van het aantal te verwezenlijken woningen en/of kavels, indien de gronden eigendom zijn van Vlaamse besturen of semipublieke rechtspersonen; 2. ten minste tien en ten hoogste twintig procent van het aantal te verwezenlijken woningen en/of kavels, indien de gronden eigendom zijn van overige natuurlijke of rechtspersonen. 2. Norm sociaal woonaanbod Artikel 6 Indien een aanvraag voor een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning wordt ingediend voor percelen gelegen op het grondgebied van de gemeente Oud-Heverlee, wordt een sociaal woonaanbod verwezenlijkt dat gelijk is aan: - 40% van het aantal te verwezenlijken woningen en/of kavels, indien de gronden eigendom zijn van Vlaamse besturen of Vlaamse semipublieke rechtspersonen; - 20% van het aantal te verwezenlijken woningen en/of kavels, indien de gronden eigendom zijn van overige natuurlijke of rechtspersonen. In voorkomend geval rondt het vergunningverlenend bestuursorgaan af naar een geheel getal. Er wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde geheel getal, tenzij dit voor gevolg zou hebben dat een sociale last wordt opgelegd die hoger is dan 40% (gronden in eigendom van Vlaamse besturen of Vlaamse semipublieke rechtspersonen) of 20% (gronden in eigendom van overige natuurlijke of rechtspersonen). 3. Inwerkingtreding, geldigheidsduur en evaluatie Artikel 7 Dit reglement treedt in werking de dag volgend op de dag van goedkeuring van het reglement door de gemeenteraad. Volledige en ontvankelijke aanvragen voor een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning die worden ingediend vanaf deze datum zijn onderworpen aan de bepalingen van dit reglement. Artikel 8 Een sociale last kan niet worden opgelegd op die aanvragen die zijn vrijgesteld op basis van art van het Decreet Grond- en Pandenbeleid. Bij het opleggen van een sociale last of een last met het oog op de verwezenlijking van een bescheiden woonaanbod wordt geen rekening gehouden met gronden waarbij voldaan is aan alle volgende voorwaarden: 1. de onderhandse akte betreffende de aankoop van de gronden heeft vaste datum gekregen in de periode vanaf 1 januari 2003 tot en met de dag voorafgaand aan de indiening van het ontwerp van het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid bij het Vlaams Parlement; 2. de gronden zijn op het ogenblik van de ondertekening van de onderhandse akte gelegen in woongebied; 3. uiterlijk op de dag voorafgaand aan de indiening van het ontwerp van decreet betreffende het grond- en pandenbeleid bij het Vlaams Parlement heeft een financiële transactie tussen koper en verkoper plaatsgevonden, inzonderheid de betaling van een voorschot. Indien het gaat om een aankoop onder opschortende voorwaarde geldt naast de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, de bijkomende eis dat de termijn tussen de ondertekening van de akte en de uiterlijke realisatiedatum van de voorwaarde ten hoogste twee jaar bedraagt. De bewijslast rust op de aanvrager van de stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning.