UITVOERINGSBELEID BRIKS. Provincie Zuid-Holland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UITVOERINGSBELEID BRIKS. Provincie Zuid-Holland"

Transcriptie

1 UITVOERINGSBELEID BRIKS Provincie Zuid-Holland Concept van 6 juni

2 VOORWOORD Als gevolg van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) is de provincie Zuid-Holland (PZH) het bevoegde gezag geworden voor uitvoering en toepassing van deze nieuwe wet bij ongeveer 300 bedrijven. In vaktaal gaat het dan om de bedrijven die op grond van hun consequenties voor externe veiligheid en emissies als zogenaamde Brzo- en IPPC-bedrijven 1 gelden. De provincie verleent met ingang van de inwerkingtreding van de Wabo bij deze bedrijven alle toestemmingen voor zover die te maken hebben met de fysieke leefomgeving, houdt daar toezicht op en treedt zo nodig handhavend op. Deels betreft het taken die voorheen bij de gemeenten zaten, zoals het toetsen van omgevingsvergunningaanvragen voor de activiteiten bouwen, slopen, veranderen van een monument, brandveilig gebruik, ruimtelijke ordening, taken op het gebied van de APV (reclame, kappen, etc.) en het toezicht op de betreffende deelgebieden. Deze nieuwe taken worden verder geduid als de BRIKS-taken 2. Feitelijk dus alle Wabo taken die nieuw zijn voor PZH en voorheen door de gemeente werden uitgevoerd. De provincie Zuid-Holland heeft er voor gekozen om de uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot deze toestemmingen terug te leggen bij de gemeenten. De werkwijze en de onderlinge taakverdeling is hierbij vastgelegd in een viertal documenten: - Samenwerkingsovereenkomst. Met iedere gemeente wordt een overeenkomst gesloten inzake de uit te voeren werkzaamheden op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving en rechtsbescherming. Tevens bevat de Samenwerkingsovereenkomst afspraken over de taakverdeling en de vergoeding voor de werkzaamheden; - De Productencatalogus. Hierin is (niet uitputtend) vastgelegd wat de werkzaamheden bij de verschillende producten zijn. Tevens is vastgelegd wat de kwaliteit van het uiteindelijke product moet zijn en op welke wijze dit tot stand dient te komen. De Samenwerkingsovereenkomst verwijst naar de Productencatalogus aangezien hierin ook de vergoeding per product is vastgelegd; - Werkafspraken. Dit document bevat een concretere uitwerking van de in de Samenwerkingsovereenkomst en in de Productencatalogus genoemde instrumenten en hulpmiddelen. - Deze bijlage, het Uitvoeringsbeleid BRIKS, biedt de kaders voor de hierboven genoemde documenten. In dit document zijn de beleidskaders vastgelegd met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden. Het Uitvoeringsbeleid BRIKS moet worden gelezen als een uitbreiding van de Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving. Parallel met de komst van de Wabo zijn landelijk afspraken gemaakt over de vorming van regionale uitvoeringsdiensten of omgevingsdiensten. De provincie Zuid-Holland zal al haar uitvoerende taken op het gebied van vergunningverlening en handhaving in maximaal 5 diensten onderbrengen. Dat betekent dat vanaf dat moment ook de provinciale omgevingsvergunning door de regionale diensten zal worden voorbereid en dat de verdere afstemming met de gemeenten en de coördinatie van het toezicht vanuit de regionale dienst zal plaatsvinden. De wijze waarop de BRIKS-taken worden uitgevoerd wordt niet aan de gemeente overgelaten maar is op provinciaal niveau vastgelegd in de Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving en dit bijbehorende Uitvoeringsbeleid BRIKS. Met het voorliggende beleid neemt de provincie Zuid-Holland haar verantwoordelijkheid. We geven eenduidig, helder en transparant aan hoe deze taken moeten worden uitgevoerd wanneer Gedeputeerde Staten het bevoegde gezag zijn voor het afgeven van de omgevingsvergunning, het toezicht en de handhaving. 1 Brzo staat voor Besluit risico s zware ongevallen, IPPC staat voor Integrated Pollution Prevention and Control. 2 BRIKS is de gangbare afkorting voor de activiteiten Bouwen, Reclame, Inrit, Kap en Sloop. In het kader van deze bijlage worden hier alle nieuwe taken op grond van de Wabo mee aangeduid. 2

3 Inhoudsopgave 1. INLEIDING Aanleiding Samenvatting uitgangspunten bij uitvoering van de Wabo HET TOETSINGKADER VOOR VERGUNNINGVERLENING Inleiding Omgevingsvergunning voor bouwen Omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik Omgevingsvergunning voor slopen Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk Omgevingsvergunning gebruik van gronden / bouwwerken in strijd met het ruimtelijk kader Omgevingsvergunning voor monumenten Omgevingsvergunning voor activiteiten op grond van lokale toetsingskaders TOEZICHT EN HANDHAVING Inleiding Toezichtsbeleid Sanctiebeleid Werkwijze vergunningverlening en handhaving Inleiding Vergunningverlening en toezicht BRIKS-activiteiten Bijlagen: 1. Overzicht uitvoeringsbeleid BRIKS-activiteiten 2. Aanvullende informatie toe te passen protocollen a. Toetsingsprotocol CKB b. Toezichtsprotol c. Sloopprotocol d. Handreiking Prevap 3. Kwaliteitscriteria Besluit omgevingsrecht 4. Formats toetsings- en toezichtsplannen 5. Overzicht economische delicten onder de wabo 3

4 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo) bevat regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving 3. Met betrekking tot het bevoegde gezag is het uitgangspunt van de Wabo dat een burger of ondernemer te maken krijgt met één bevoegd gezag bij het verkrijgen van de benodigde toestemmingen voor een project. Dit betekent dat de toestemming voor alle activiteiten binnen dat project door hetzelfde bevoegde gezag worden verleend, dat hetzelfde bevoegde gezag toeziet op de naleving en dat slechts één partij op de stoep staat mocht handhaving noodzakelijk zijn. Daarom geldt één bevoegd gezag en eens bevoegd gezag, altijd bevoegd gezag. Artikel 2.4 van de Wabo regelt welk overheidsorgaan in welke gevallen bevoegd gezag is. In het tweede lid van dit artikel wordt bepaald dat de provincie bevoegd gezag is in die gevallen die door het Besluit omgevingsrecht (Bor) worden aangewezen. De uitwerking is opgenomen in hoofdstuk 3 van het Bor. De provincie kan bevoegd gezag worden door aangewezen planologische activiteiten, inrichtingen die zijn aangewezen in bijlage I, onder C, van het Bor en voor gesloten stortplaatsen 4. Het gevolg van artikel 2.4, vijfde lid, van de Wabo is dat de provincie het bevoegde gezag wordt voor alle in de Wabo aangewezen activiteiten die binnen een provinciale inrichting plaatsvinden. Onder de Wabo worden als activiteiten onder meer aangemerkt bouwen, brandveilig gebruiken, slopen en gebruiken in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Dat betekent dus dat als er wordt gebouwd of gesloopt, als een gebouw in gebruik is of gronden of bouwwerken worden gebruikt in strijd met het ruimtelijk kader 5 en die activiteiten binnen een provinciale inrichting plaatsvinden, de provincie moet beslissen over de aanvraag om een omgevingsvergunning. Vervolgens zal zij daar toezicht op moeten houden en bij overtreding in beginsel moeten handhaven. De provincie Zuid-Holland heeft ervoor gekozen om de kennis en capaciteit die nodig is voor het uitvoeren van de nieuwe taken in eerste instantie niet zelf in huis te halen, maar in te kopen bij de organisatie die voorheen bevoegd gezag was, in dit geval de gemeente. De provincie verbindt hieraan wel een aantal voorwaarden, onder andere aan het minimumniveau bij het toetsen van vergunningaanvragen en het houden van toezicht. Deze en andere voorwaarden zijn in deze beleidsnotitie vastgelegd. Daar waar in het BRIKS-uitvoeringsbeleid wordt gesproken over De Provincie Zuid-Holland toetst of De Provincie Zuid-Holland ziet toe wordt bedoeld dat de betreffende werkzaamheden in opdracht van de Provincie Zuid-Holland door een gemeente worden uitgevoerd. In deze beleidsnotitie is geen beleid vastgesteld met betrekking tot de verklaringen van geen bezwaar (vvgb s) die door in de Wabo aangewezen adviseurs in een aantal gevallen worden verstrekt. Dit omdat deze vvgb s vallen onder het uitvoeringsbeleid van de betreffende adviseur en niet onder de verantwoordelijkheid van de Provincie Zuid-Holland. Dit geldt ook voor toestemmingen die worden aangehaakt aan een omgevingsvergunning, zoals bijvoorbeeld flora en fauna. 3 Formele titel Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Staatsblad 496, Verder aangeduid als provinciale inrichtingen 5 Met ruimtelijk kader wordt bedoeld: een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatiebesluit, een provinciale verordening (artikel 4.1 lid 3 Wro) of vanuit een AMvB als bedoeld in artikel 4.3 lid 3 van de Wro 4

5 In de loop van zullen er in Zuid-Holland maximaal 5 regionale uitvoerings- of omgevingsdiensten worden gevormd. De provincie zal haar uitvoerende Wabo-taken in deze diensten onderbrengen. Vanaf dat moment zal de operationele coördinatie van de samenwerking tussen provincie en gemeenten vanuit de regionale diensten plaatsvinden. Op termijn zullen bijna alle aspecten die voor de provinciale omgevingsvergunning relevant zijn vergunningverlening, toezicht en handhaving - in de regionale diensten worden uitgevoerd. Ook de afstemming met de gemeenten, waterschappen en andere partners zal door de RUD's worden verzorgd. De provincie is in die situatie verantwoordelijk voor het beheer van de samenwerkingsovereenkomst met de gemeenten, de legesverordening (beheer, heffing en inning) en de betaling van vergoeding aan gemeenten. 1.2 Samenvatting uitgangspunten bij uitvoering van de Wabo De belangrijkste uitgangspunten bij de uitvoering van de Wabo zijn hierna opgesomd. Voor een nadere omschrijving wordt verwezen naar de hoofdstukken 2 en 3. Het gaat daarbij om de volgende onderwerpen: - Samenwerking met gemeenten - Uitgangspunten bij de vergunningverlening - Uitgangspunten bij toezicht en handhaving - Verantwoordelijkheden van bedrijven en overheid Samenwerking met gemeenten Met alle gemeenten zijn afspraken gemaakt over het uitvoeren van de Wabo. Deze afspraken zijn vastgelegd in een Samenwerkingsovereenkomst en een set van werkafspraken. Het gaat hier om de samenwerking bij: a. Provinciale toestemmingen milieu. In dit geval geeft de provincie op grond van de Wabo een verklaring van geen bedenkingen af voor de milieuonderdelen van een gemeentelijke omgevingsvergunning. Ook voert de provincie (mede) het toezicht uit en treedt zij handhavend op indien nodig. b. Provinciale aanhakers 6 Natuurbeschermingswet en Provinciale milieuverordening. In dit geval geeft de provincie een verklaring van geen bedenkingen af voor de onderdelen natuurbescherming en grondwaterbescherming van de gemeentelijke omgevingsvergunning. Ook voert de provincie (mede) het toezicht uit en treedt zij handhavend op indien nodig. c. Provinciale ontheffingen met betrekking tot de provinciale wegen. Deze integreren in de gemeentelijke omgevingsvergunning. Gezien de integrale verantwoordelijkheid voor het wegbeheer is het gewenst dat de provincie hierin een adviserende rol behoudt. d. Provinciale Brzo- en IPPC-bedrijven. Met de gemeenten waarin deze bedrijven zijn gelegen zijn afspraken gemaakt over het uitvoeren van de BRIKS-taken op het gebied van vergunningverlening en toezicht. In de Samenwerkingsovereenkomst is vastgelegd dat de BRIKS-taken waar mogelijk worden uitgevoerd overeenkomstig de landelijke kwaliteitseisen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht opgestelde en door de VROM-Inspectie als adequaat beoordeelde collectieve kwaliteitsniveau geldt daarbij als ondergrens. Voor de BRIKS-taken die gebaseerd zijn op een lokale verordening (kap, reclame, inrit) wordt bij de uitvoering van vergunningverlening en handhaving aangesloten bij het bestaande gemeentelijke beleid. 6 Indien voor een activiteit een omgevingsvergunning en een toestemming op grond van de Natuurbeschermingswet of de provinciale Milieuverordening benodigd is, verloopt de vergunningverlening op basis van de in de Wabo gegeven procedures. Dit wordt aanhaken genoemd. 5

6 Uitgangspunten bij de vergunningverlening Voor de toetsing van vergunningaanvragen, onderdeel BRIKS, is in de eerste plaats het genoemde collectieve kwaliteitsniveau van belang. Dit dient gerealiseerd te worden aan de hand van het Toetsingsprotocol van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, of een (aantoonbaar) vergelijkbare werkwijze. Met de betreffende gemeenten is voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wabo vastgesteld dat het collectieve kwaliteitsniveau een acceptabel en werkbaar niveau is. Of in alle gevallen qua kennis en kunde voldaan kan worden aan het collectieve kwaliteitsniveau zal in de praktijk moeten blijken. In voorkomende gevallen kan in overleg met PZH en gemotiveerd van het collectieve kwaliteitsniveau worden afgeweken. Indien een gemeente op enig moment niet of niet tijdig aan de afspraken kan voldoen dan zal een extern bureau 7 door de betreffende gemeente gevraagd worden de vergunningaanvraag, onderdeel BRIKS, te toetsen. De uitgangspunten bij vergunningverlening zijn ook van toepassing op een uitvoerend extern bureau. Bovenstaande afspraken maken deel uit van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Provincie Zuid- Holland en de Zuid-Hollandse gemeenten. Voor de toetsing van een deel van de activiteiten binnen het onderdeel BRIKS zal daarnaast een aantal lokale toetsingskaders blijven bestaan. Zo zal de provincie Zuid-Holland de gemeentelijke welstandsnota s, bouwverordeningen, algemene plaatselijke verordening, bestemmingsplannen, beheersverordeningen, exploitatiebesluiten en voorbereidingsbesluiten in acht nemen en toetsen aan de voorschriften zoals die plaatselijk gelden. Uitgangspunten bij toezicht en handhaving Bij het toezicht, onderdeel BRIKS, is in de eerste plaats ook het collectieve kwaliteitsniveau met betrekking tot toezicht op de bouw van belang. Dit dient gerealiseerd te worden aan de hand van het Toezichtsprotocol van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, of een (aantoonbaar) vergelijkbare werkwijze. Met de betreffende gemeenten is voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wabo vastgesteld dat het collectieve kwaliteitsniveau een acceptabel en werkbaar niveau is. Of in alle gevallen qua kennis en kunde voldaan kan worden aan het collectieve kwaliteitsniveau zal in de praktijk moeten blijken. In voorkomende gevallen kan in overleg met PZH en gemotiveerd van het collectieve kwaliteitsniveau worden afgeweken. Indien een gemeente op enig moment niet of niet tijdig aan de afspraken kan voldoen dan zal een extern bureau 7 door de betreffende gemeente gevraagd worden de vergunningaanvraag, onderdeel BRIKS, te toetsen. De uitgangspunten bij vergunningverlening zijn ook van toepassing op een uitvoerend extern bureau. De provincie is groot voorstander van gecoördineerd toezicht en van programmatisch handhaven. Zowel in de realisatiefase als in de beheersfase zal hieraan uitvoering worden gegeven door samen te werken met de gemeente indien de aard van de omgevingsvergunning (bijvoorbeeld door een provinciale aanhaker), de aard en fase van realisatie van een bouwwerk (bijvoorbeeld de bouw van een loods voor de opslag van gevaarlijke stoffen) en/of de feitelijke situatie (bijvoorbeeld een aangetroffen illegale situatie) daartoe aanleiding geeft. Eind 2009 is de bestaande sanctiestrategie voor milieuovertredingen geëvalueerd. Dat heeft vervolgens geleid tot een nieuwe strategie waarin bij het bepalen van de sanctie zowel rekening gehouden met de ernst van de overtreding als met het gedrag van de overtreder. De huidige sanctiestrategie is op hoofdlijnen bruikbaar voor handhaving van de BRIKS-onderdelen van de Wabo. 7 Indien een gemeente niet zelf de gevraagd kwaliteit en / of binnen de gevraagde tijd kan leveren dan huurt die gemeenten een externe partij in voor het uitvoeren van de betreffende werkzaamheden. Op de werkzaamheden van deze externe partij is het Uitvoeringsbeleid BRIKS onverkort van toepassing. 6

7 Verantwoordelijkheden van bedrijven en overheid Er vindt een aantal ontwikkelingen plaats rondom bouw en sloop: - Ten eerste wordt door VROM gewerkt aan integratie van de voorschriften voor bouwen, (brandveilig)gebruik, slopen en uitvoering van de bouw in één integrale algemene maatregel van bestuur. Deze AMvB, waarschijnlijk Bouwbesluit 2011 genoemd, zal de huidige landelijke en gemeentelijke voorschriften op de genoemde gebieden vervangen en naar verwachting per 1 juli 2011 in werking treden. De provincie Zuid-Holland zal na inwerkingtreding van de nieuwe voorschriften eventuele landelijke protocollen en kwaliteitsniveaus van toepassing verklaring op de vergunningverlening voor de betreffende onderdelen. Indien een dergelijk kwaliteitsniveau (nog) niet ter beschikking is zal de Provincie Zuid-Holland een eigen kwaliteitsniveau vaststellen. - Ten tweede wordt, vanuit het gedachtegoed van de Commissie Dekker 8, geëxperimenteerd met toetsing van bouwplannen door gecertificeerde private partijen. De gecertificeerde Bouwbesluittoets (op basis van BRL 5019) kent (nog) geen publiekrechtelijke status. Het Ministerie van VROM stimuleert de vrijwillige toepassing. Vanuit het oogpunt van de verantwoordelijkheidsverdeling en de kwaliteit van de bouwplantoetsing staat de Provincie Zuid-Holland positief tegenover deze ontwikkelingen. Bekend is dat enkele gemeenten in Zuid-Holland al ervaring hebben opgedaan met deze wijze van vergunningverlening. Indien gemeenten werken of willen werken met een gecertificeerde Bouwbesluittoets zal de Provincie Zuid- Holland hier aan meewerken indien aan een dergelijk project goede afspraken ten grondslag liggen. Een nadere uitwerking hiervan is gegeven in hoofdstuk 2. Een eerdere wijziging van de Woningwet (1 april 2007) heeft er toe geleid dat er jaarlijks door gemeenten verslag moet worden gedaan over de wijze waarop met de handhaving van de bouwregelgeving is omgegaan en hoe daar in het aankomende jaar mee omgegaan zal worden. Hieruit blijkt duidelijk de trend die gaande is en leidt tot helder en transparant werken met de mogelijkheid tot verantwoording. Dit sluit aan bij de verbreding van de eerdere professionalisering van de milieuhandhaving en het principe van programmatisch handhaven waaraan de provincie Zuid-Holland reeds uitvoering geeft. Ook uit de Wabo volgt dat het bevoegde gezag beleid moet opstellen over de wijze waarop zij met haar taken voor de activiteiten bouw, brandveilig gebruik, sloop en ruimtelijke ordening omgaat. Deel van de Samenwerkingsovereenkomst is de jaarlijkse verslaglegging van de uitvoerende gemeenten over de door hen uitgevoerde BRIKS-taken in opdracht van de Provincie Zuid- Holland. Toetsingskaders Het uitvoeringsbeleid onderscheidt binnen de BRIKS-activiteiten vier belangrijke fasen, te weten: 1) de toetsing van vergunning- of ontheffingsaanvragen, verder aangeduid als vergunningverlening. Nieuwe aanvragen van provinciale bedrijven om een omgevingsvergunning met de BRIKS-activiteiten worden getoetst aan de respectievelijke toetsingskaders c.q. weigeringsgronden. Het toetsingkader wordt deels gevormd door landelijke voorschriften (Bouwbesluit 2003, Gebruiksbesluit) en deels door lokale voorschriften (ruimtelijk kader, APV, etc.); 2) het toezicht op verleende vergunningen en aan de vergunningen gekoppelde voorschriften. De Wabo verbiedt uitvoering van een activiteit in afwijking van een vergunning of de daaraan gekoppelde voorschriften. Het bevoegde gezag ziet toe op de naleving. Algemeen wordt deze wijze van toezicht gezien als onderdeel van vergunningverlening. Ook in deze bijlage wordt deze indeling aangehouden; 3) de normatieve voorschriften bij vergunningvrije bouw, sloop, brandveilig gebruik, aanleg en planologisch gebruik, verder aangeduid als toezicht rechtstreeks werkende voorschriften. Dit is zowel van toepassing op activiteiten die zonder vergunning zijn toegestaan mits aan bepaalde voorschriften wordt voldaan (vergunningvrij bouwen en brandveilig gebruik) als voor het instandhouden van bouwwerken en het 8 Commissie Fundamentele Verkenning Bouw, PRIVAAT WAT KAN, PUBLIEK WAT MOET; Vertrouwen en Verantwoordelijkheid in het Bouwproces, 14 mei

8 uitvoeren van overige activiteiten (kappen, reclame, etc.) die onder (lokale) voorwaarden niet gekoppeld zijn aan een toestemmingsplicht; 4) de handhaving bij overtredingen van de onder 2 en 3 genoemde aspecten. Het toetsingskader voor de eerste twee fasen is gegeven in hoofdstuk 2. Toezicht en handhaving (de fasen 3 en 4) worden nader toegelicht in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 3 bevat tevens een algemene toelichting met betrekking tot toezicht die ook van toepassing is op toezicht op de naleving van de vergunning en de bijbehorende voorschriften. Bij de nadere uitwerking is in beide gevallen uitgegaan van de activiteiten zoals beschreven in de Productcatalogus Gemeenten en de Provincie Zuid-Holland, mei Hoofdstuk 4 beschrijft de werkwijze van een gemeente of extern bureau in geval een aanvraag om omgevingsvergunning, dan wel een verzoek tot advies bij handhaving via de Provincie wordt voorgelegd. 8

9 2. HET TOETSINGKADER VOOR VERGUNNINGVERLENING 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de toetsingskaders en het te hanteren uitvoeringsbeleid voor de BRIKS-activiteiten. De beschrijvingen zijn een specificatie van het in de Samenwerkingsovereenkomst en Productcatalogus genoemde uitvoeringsbeleid en de daar benoemde beoogde kwaliteit van de producten (vergunning, adviezen). De tabel in bijlage 1 bevat een overzicht van het uitvoeringsbeleid vergunningverlening voor de verschillende onderdelen van de BRIKS-activiteiten. Daar waar door de Provincie Zuid-Holland een uitvoeringsbeleid wordt voorgeschreven kan een gemeente van het betreffende uitvoeringsbeleid afwijken door toepassing van een aantoonbaar vergelijkbaar uitvoeringsbeleid. Hiermee wordt gemeenten de ruimte geboden om ook voor de uitvoering van de provinciale werkzaamheden gebruik te maken van nu al in gebruik zijnde methoden en instrumenten. Randvoorwaarde daarbij is wel dat de betreffende werkwijze voldoet aan de kwaliteitseisen gesteld in hoofdstuk 7 van het Besluit omgevingsrecht. Zie bijlage 3 voor een overzicht van de criteria waaraan een methode of instrument moet voldoen om in het kader van het uitvoeringsbeleid BRIKS toegepast te kunnen worden. 2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen Toetsingskaders Het huidige stelsel van de Woningwet is limitatief imperatief. Een bouwvergunning moet worden geweigerd indien één van de weigeringgronden aanwezig is. Anders moet de bouwvergunning worden verleend. Dat betekent dat de bouwvergunning een gebonden beschikking is. De Wabo kent dezelfde systematiek toe aan de activiteit bouw. De strekking van artikel 2.10 van de Wabo is, dat de omgevingsvergunning voor de activiteit bouw moet worden geweigerd indien er strijd is met: a. voorschriften uit het Bouwbesluit 2003 en geldende internationale verplichtingen; b. de gemeentelijke bouwverordening; c. het geldende ruimtelijke kader; d. redelijke eisen van welstand (indien van toepassing op bouwwerk en de betreffende locatie); e. het advies van de Commissie voor de tunnelveiligheid in geval sprake is van een wegtunnel. Aandachtspunten bij de vergunningverlening voor de activiteit bouwen zijn: - Het tweede lid van artikel 2.10 bepaalt dat een verzoek om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, tevens een verzoek om omgevingsvergunning voor het gebruik van gronden en bouwwerken in strijd met de planologische bepalingen van artikel 2.1 onder c van de Wabo inhoudt. Als er strijdigheid is moet worden beoordeeld of planologische medewerking volgens artikel 2.12 van de Wabo mogelijk is. Zie voor het uitvoeringsbeleid inzake deze procedure paragraaf Met betrekking tot de weigeringgrond gemeentelijke bouwverordening is van belang dat het brandveilig gebruik in deze verordening van rechtswege wordt ingevuld door het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit). Het toetsingskader voor brandveilig gebruik ligt sinds de inwerkingtreding van het Gebruiksbesluit dan ook landelijk vast. Zie verder paragraaf 2.6. Op grond van de Woningwet moet een bouwwerk voldoen aan de bouwtechnische voorschriften voor het beoogde gebruik, inclusief de noodzakelijke brandveiligheidsvoorzieningen. Brandveiligheid is ook qua installaties derhalve onderdeel van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen; - De aanvrager van een omgevingsvergunning moet er volgens artikel 2.7, van de Wabo, voor zorgen dat hij/zij alle activiteiten die voor de vergunning van belang zijn en onlosmakelijk verbonden zijn, tegelijk aanvraagt. In het kader van de activiteit bouwen geldt dit met name voor bouwen en monumenten, bouwen 9

10 en ruimtelijke ordening en bouwen en milieu. Deze activiteiten moeten tegelijkertijd worden aangevraagd. Fasering van een dergelijke aanvraag is wel mogelijk. Met onlosmakelijk wordt bedoeld dat een activiteit als bedoeld in de Wabo automatisch een andere activiteit als bedoeld in de Wabo is. Zo is het verbouwen van een monument bouwen en automatisch met dezelfde handeling ook veranderen van een monument. Dit moet tweezijdig het geval zijn, anders is er geen sprake van onlosmakelijkheid: het bouwen van een schuur op de plaats van een boom is niet onlosmakelijk: voor het bouwen van de schuur moet de boom weg, maar de boom kan ook gekapt worden zonder de schuur te bouwen. Kappen is dus niet automatisch ook de activiteit bouwen als bedoeld in de Wabo. Als de toetsgronden goed in beschouwing worden genomen moet worden geconcludeerd dat een aantal van de criteria lokaal worden ingevuld. Dat betekent dat gemeenten zelf invulling geven aan de toetskaders voor wat betreft de gemeentelijke bouwverordening, welstand en het bestemmingsplan. Landelijke kaders worden gevormd door het Bouwbesluit 2003 en het Gebruiksbesluit. Uitvoeringsbeleid bouwen Onderstaand uitvoeringsbeleid heeft betrekking op de Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor het bouwen, zoals beschreven in paragraaf van de Productencatalogus van de Provincie Zuid-Holland. De provincie voert haar eigen uitvoeringsbeleid voor de toetsing van omgevingsvergunningaanvragen voor het bouwen aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en het Gebruiksbesluit en sluit daarbij aan bij de landelijke kwaliteitseisen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, zoals ontwikkeld door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland. Met betrekking tot de overige weigeringsgronden wordt aangesloten bij lokaal geldend beleid. De volgende kaders worden gehanteerd bij toetsing van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen: 1. De provincie Zuid-Holland toetst 9 bouwplannen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.10, onderdeel a en onderdeel b voor wat betreft brandveilig gebruik, van de Wabo (het Bouwbesluit 2003 en het Gebruiksbesluit) op basis van de Collectieve kwaliteitsnormering bouwvergunningen (CKB), of een aantoonbaar vergelijkbare systematiek; 2. De provincie Zuid-Holland toetst bouwplannen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.10, onderdeel b met uitzondering van brandveilig gebruik, van de Wabo (de bouwverordening) op basis van een integrale toets volgens lokaal geldende beleid; 3. De provincie Zuid-Holland toetst bouwplannen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.10, onderdeel c, van de Wabo (ruimtelijke ordening) op basis een integrale toets aan het van lokaal geldende ruimtelijk kader; 4. De provincie Zuid-Holland toetst bouwplannen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.10, onderdeel d, van de Wabo (Welstand) op basis van een toets aan de lokaal geldende welstandsnota volgens lokaal geldend beleid; 5. De provincie Zuid-Holland toetst bouwplannen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.10, onderdeel e, van de Wabo (tunnelveiligheid) op basis van een advies van de Commissie tunnelveiligheid als bedoeld in artikel 6, derde lid, onder b, van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels; De volgende kaders worden gehanteerd bij het toezicht op de naleving van een omgevingsvergunning voor het bouwen en de daaraan gekoppelde voorwaarden: 9 Zie de toelichtende tekst in paragraaf 1.1. Het gaat hier om toetsing of toezicht namen / in opdracht van de Provincie Zuid-Holland 10

11 1. De provincie Zuid-Holland ziet toe op naleving van omgevingsvergunningen voor het bouwen wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.10, onderdeel a en onderdeel b voor wat betreft brandveilig gebruik, van de Wabo (het Bouwbesluit 2003 en het Gebruiksbesluit) op basis van het Toezichtsprotocol, of een aantoonbaar vergelijkbare systematiek; 2. De provincie Zuid-Holland ziet toe op naleving van omgevingsvergunningen voor het bouwen wat betreft het voldoen aan de overige voorschriften als bedoeld in artikel 2.10, op basis van het lokaal geldende beleid. De Provincie Zuid-Holland hanteert het landelijke niveau voor toetsing en toezicht. De matrix die ten grondslag ligt aan toetsing aan het Bouwbesluit 2003 en toezicht op die onderdelen ziet er derhalve als volgt uit: Nr. Hoofdonderwerp Wonen Publiek Bedrijf Anders 1 Constructieve veiligheid Brandveiligheid Bouwfysica Installatievoorzieningen Deze matrix op hoofdlijnen, ook wel bestuurlijke matrix genoemd, stuurt een tabel aan met toetsniveaus voor alle onderdelen van het Bouwbesluit 2003 voor ieder van de 12 gebruiksfuncties. Bij toepassing van de CKB-methodiek is sprake van integrale toetsing van een aanvraag, maar wel met een verschil in intensiteit c.q. diepgang, al naar gelang het onderwerp en het daarmee samenhangende risico. De getallen 1 tot en met 4 staan in deze matrix voor de diepgang van toetsing: 1. Sneltoetsen: Kloppen de uitgangspunten, is voldoende informatie aanwezig voor toetsing? 2. Visueel toetsen: Kloppen de uitgangspunten en lijken de uitkomsten aannemelijk? 3. Representatief toetsen: Controle van de belangrijkste onderdelen 4. Integraal toetsen : Alles controleren en nagerekend Voor een verdere beschrijving van het CKB en het Toezichtsprotocol wordt verwezen naar bijlage 2 A-C bij deze bijlage. 2.3 Omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik Toetsingskaders Het brandveilig gebruik van alle bouwwerken moet voldoen aan de algemene voorschriften in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (hierna: het Gebruiksbesluit). Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo is het verboden bepaalde bij AMVB bepaalde categorieën bouwwerken in gebruik te nemen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning. Artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht regelt welke categorieën dit betreft: a. het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk [of delen van een bouwwerk] waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen, dan wel het in afwijking daarvan bij de bouwverordening, bedoeld in artikel 8 van de Woningwet, bepaalde aantal personen; b. het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk [of delen van een bouwwerk] waarin dagverblijf zal worden verschaft aan: 1. meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of 2. meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen. 11

12 Op grond van het Gebruiksbesluit valt een aantal categorieën onder een meldingplicht en moet al het gebruik (ook vergunning- en meldingplichtig gebruik) aan de algemene voorschriften voldoen. De melding brandveilig gebruik valt niet onder het bevoegde gezag van de Provincie Zuid-Holland. Wel kan de melding meegaan met een gelijktijdige aanvraag om omgevingsvergunning. De Provincie is dan gehouden aan het doorsturen van de melding naar de gemeente. Het beoordelen van een melding brandveilig gebruik maakt dan ook geen onderdeel uit van het Uitvoeringsbeleid BRIKS. Het onvoldoende waarborgen van brandveilig gebruik is ingevolge artikel 2.13 van de Wabo een weigeringsgrond voor de omgevingsvergunning. Het (brandveilig) opslaan van brandgevaarlijke stoffen is niet geregeld in het Gebruiksbesluit, maar in de milieuwetgeving. Dit is voor provinciale inrichtingen vastgelegd in de voorschriften van de milieuvergunning. Het (brandveilig) opslaan van brandbare niet-milieugevaarlijke stoffen, zoals bijvoorbeeld pallets, kunststoffen, banden, houtafval etc. is in artikel van het Gebruiksbesluit geregeld. De hieraan gerelateerde milieuaspecten worden in de milieuvoorschriften van de omgevingsvergunning opgenomen. Uitvoeringsbeleid Onderstaand uitvoeringsbeleid heeft betrekking op de Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk (Besluit brandveilig gebruik bouwwerken), zoals beschreven in paragraaf van de Productencatalogus van de Provincie Zuid-Holland. De provincie Zuid-Holland heeft met de gemeenten afspraken gemaakt om deze taken uit te voeren. De milieutoezichthouders van de provincie vervullen wel een oog- en oorfunctie tijdens het reguliere milieutoezicht bij de provinciale bedrijven. De volgende kaders worden gehanteerd bij toetsing van een aanvraag om omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik: 1. De provincie Zuid-Holland toetst aanvragen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.13, van de Wabo, voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften van het Gebruiksbesluit op basis van de Handleiding Prevap , of een aantoonbaar vergelijkbare systematiek. De werkwijze met betrekking tot toezicht is beschreven in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbeleid BRIKS. Een korte toelichting van Prevap is opgenomen in bijlage 2D. 2.4 Omgevingsvergunning voor slopen Toetsingskaders Het onderwerp slopen kent in de Wabo verschillende grondslagen: 1. Artikel 2.1, onderdeel f, van de Wabo, inzake het verstoren (en dus ook slopen) van een Rijksmonument.; 2. Artikel 2.1, onderdeel g, van de Wabo, inzake slopen in een geval waarbij in het ruimtelijk kader hierover voorschriften zijn opgenomen; 3. Artikel 2.1, onderdeel h, van de Wabo, inzake slopen in een door het Rijk aangewezen stads- en dorpsgezicht; 4. Artikel 2.2, onderdeel a, van de Wabo, inzake slopen met betrekking tot veiligheid en asbest (bouwverordening); 5. Artikel 2.2, onderdeel b, van de Wabo, inzake het verstoren (dus ook slopen) van een gemeentelijk of provinciaal monumenten. 10 Prevap is een afkorting van Preventieactiviteitenplan. De Handleiding Prevap 2009 is opgesteld in opdracht van Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra. De Handleiding is terug te vinden op 12

13 6. Artikel 2.2, onderdeel c, van de Wabo, inzake het slopen in een gemeentelijke of provinciaal stads- en dorpsgezicht. De onderdelen 2 (slopen in relatie tot het ruimtelijke kader) en 4 (slopen in relatie tot de gemeentelijke bouwverordening) worden in deze paragraaf behandeld. De overige onderdelen worden meegenomen in paragraaf 2.7, monumenten. Artikel 2.1, derde lid, van de Wabo geeft aan dat in het Besluit omgevingsrecht (Bor) staat welke activiteiten sloopvergunningvrij zijn. Naast de bijzondere bepalingen die een gemeentelijke verordening bevat zijn de onder artikel 2.5 van het Bor genoemde verrichtingen voor de activiteit slopen altijd omgevingsvergunningvrij: - het slopen van een bouwwerk dat bouwvergunningvrij mocht worden opgericht, en - het slopen van seizoensgebonden bouwwerken. Hoofdstuk 5 van de Wabo betreft de handhaving. Het hoofdstuk is ondermeer van toepassing op de handhaving van sloop. Artikel 5.2 Wabo stelt dat het bevoegde gezag tot taak heeft bestuursrechtelijk te handhaven. Hierin komt de beginselplicht tot handhaving duidelijk naar voren. In gevallen waar zonder of in afwijking van de verleende omgevingsvergunning wordt gesloopt moet de provincie optreden. De urgentie die aan overtredingen wordt toegekend en de te volgen sanctiestrategie volgen uit dit beleid. Het bevoegde gezag zal jaarlijks verslag uit moeten brengen over de wijze waarop de bevoegdheden zijn ingezet in het afgelopen jaar en de wijze waarop dat in het aankomende jaar zal plaatsvinden. Daarbij is van belang dat sloop vrijwel altijd onomkeerbaar is Slopen in relatie tot de bouwverordening De voorschriften voor het slopen zijn, op grond van artikel 8, tweede lid, onderdeel d, van de Woningwet, verplicht opgenomen in een gemeentelijke verordening: de bouwverordening. De meeste gemeenten nemen in hun bouwverordening de voorschriften uit de Modelbouwverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over. Gemeenten kunnen echter autonoom voorschriften opnemen in de eigen bouwverordening. In 2011 zullen de voorschriften inzake slopen van de bouwverordening worden overgeheveld naar landelijke regelgeving. Slopen in relatie tot het ruimtelijk kader Een aanvraag om omgevingsvergunning voor het slopen dient getoetst te worden aan eventuele voorschriften in het ruimtelijk kader (bestemmingsplan, beheersverordening of inpassingsplan op gemeentelijk, provinciaal of Rijksniveau). Een dergelijke vergunning kan noodzakelijk zijn in de volgende gevallen: - Artikel 3.3, onderdeel b, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro); - Als gevolg van een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 3.7, van de Wro; - Als gevolg van voorbereidingsbesluiten ter voorbereiding van een provinciaal- of Rijksinpassingsplan (artikelen 3.19, tweede lid, en 3.20, tweede lid, van de Wro); - Als gevolg van voorbereidingsbesluiten ter voorbereiding van een provinciale verordening of een AMvB (artikelen 4.2, derde lid, en 4.4, derde lid, van de Wro), of; - Als gevolg van voorbereidingsbesluiten ter voorbereiding van een provinciale of ministeriële aanwijzing (artikelen 4.1, vijfde lid, en 4.3, vierde lid, van de Wro). Uitvoeringsbeleid Onderstaand uitvoeringsbeleid heeft betrekking op de Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor slopen, zoals beschreven in paragraaf van de Productencatalogus van de Provincie Zuid-Holland. De provincie voert haar eigen uitvoeringsbeleid voor het slopen. Van de gemeenten waarmee de provincie bij de beoordeling van sloop samenwerkt, wordt gevraagd de toetsing overeenkomstig het provinciaal beleid uit te voeren. Dat geldt zowel voor de toetsing als voor het toezicht. 13

14 De volgende kaders worden gehanteerd bij toetsing van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het slopen van bouwwerken: 1. De provincie Zuid-Holland toetst sloopplannen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.18, van de Wabo (bouwverordening), op basis van de Handreiking slopen van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, of een aantoonbaar vergelijkbaar sloopprotocol cq. vergelijkbare systematiek; 2. De provincie Zuid-Holland toetst sloopplannen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.16, van de Wabo (ruimtelijk kader), op basis van een integrale toets aan het lokaal geldende ruimtelijk kader. De volgende kaders worden gehanteerd bij het toezicht op de naleving van een omgevingsvergunning voor het slopen en de daaraan gekoppelde voorwaarden: 1. De provincie Zuid-Holland ziet toe op naleving van omgevingsvergunningen voor het slopen wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.16 en artikel 2.18, van de Wabo, op basis van de Handreiking slopen en de daarin gegeven koppeling met het Toezichtsprotocol, of een aantoonbaar vergelijkbaar sloopprotocol c.q. vergelijkbare systematiek. Handreiking Slopen; Vergunningverlening, controle en handhaving De Handreiking Slopen is opgesteld voor de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland en dient als leidraad voor de procedure rondom behandeling, controle en handhaving van de sloopvergunning. De Handreiking bevat tevens koppelvlakken op het gebied van milieu, om zodoende integraal toezicht te bevorderen. De Handreiking Slopen maakt onderdeel uit van het Integrale Toezichtsprotocol. De Handreiking slopen bevat procedures voor de sloopvergunning, asbestverwijdering, de constructieve veiligheid tijdens slopen en de relatie tussen deze aspecten en monumenten, ruimtelijke ordening en milieu. Ook is een sloopmatrix opgenomen die direct aansluit bij de indeling in gebouwcategorieën voor toezicht bouw. 2.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk Toetsingskaders Artikel 2.1, onderdeel 1b van de Wabo verbiedt het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald. In bestemmingsplannen is dit aangeduid als het aanlegvergunningenstelsel. Uitvoeringsbeleid Onderstaand uitvoeringsbeleid heeft betrekking op de Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, zoals beschreven in paragraaf van de Productencatalogus van de Provincie Zuid-Holland. De volgende kaders worden gehanteerd bij toetsing van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald: 1. De provincie Zuid-Holland toetst plannen tot aanleg van een werk voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.11, van de Wabo (aanlegstelsel), op basis van een integrale toets aan het lokaal geldende ruimtelijk kader. De volgende kaders worden gehanteerd bij het toezicht op de naleving van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald en de daaraan gekoppelde voorwaarden: 14

15 1. De provincie Zuid-Holland ziet toe op de naleving van omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.11, van de Wabo (aanlegstelsel), op basis van een integrale toets aan het lokaal geldende ruimtelijk kader. 2.6 Omgevingsvergunning gebruik van gronden / bouwwerken in strijd met het ruimtelijk kader Toetsingskader In de Wabo is geregeld dat een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt getoetst aan het bestemmingsplan. Dit onderdeel van het ruimtelijk ordeningsbeleid is verdisconteerd in de activiteit bouwen. Indien de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan, wordt gekeken of na het volgen van een procedure die leidt tot het een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, alsnog vergunning verstrekt kan worden voor het bouwplan. Een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen die strijdig met het geldende ruimtelijke kader is van rechtswege, op grond van artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo, een verzoek omgevingsvergunning waarmee toestemming wordt gegeven voor de strijdigheid. De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen kan en mag slechts worden geweigerd indien vergunningverlening onder toepassing van artikel 2.12, van de Wabo, niet mogelijk is. Artikel 2.1, onderdeel 1c, van de Wabo verbiedt het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, een provinciale verordening (artikel 4.1 lid 3 Wro) of vanuit een AMvB als bedoeld in artikel 4.3 lid 3 van de Wro. Op het moment dat dit beleid is vastgesteld is er (nog) geen provinciale verordening vastgesteld. De provincie respecteert het lokale beleid voor toepassing van de ontheffingsmogelijkheden en het al dan niet toepassen van projectbesluiten. Uitvoeringsbeleid Onderstaand uitvoeringsbeleid heeft betrekking op de Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het ruimtelijk kader, zoals beschreven in paragraaf van de Productencatalogus van de Provincie Zuid-Holland. Het lokaal geldende ruimtelijke kader wordt, voor zover van toepassing, gevormd door: - het bestemmingsplan, - een beheersverordening, - een exploitatieplan, - een provinciale verordening (artikel 4.1 lid 3 Wro), of - een AMvB als bedoeld in artikel 4.3 lid 3 van de Wro. De volgende kaders worden gehanteerd bij toetsing van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald: 1. De provincie Zuid-Holland toetst plannen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.12, van de Wabo (ruimtelijke ordening), op basis van een integrale toets aan het lokaal geldende ruimtelijk kader. De volgende kaders worden gehanteerd bij het toezicht op de naleving van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald en de daaraan gekoppelde voorwaarden: 1. De provincie Zuid-Holland ziet toe op de naleving van omgevingsvergunning voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.12, van de Wabo (ruimtelijk kader), op basis van een integrale toets aan het lokaal geldende ruimtelijk kader. 15

16 2.7 Omgevingsvergunning voor monumenten Toetsingskader De grondslag voor de omgevingsvergunning voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument is gelegen in artikel 2.1. eerste lid, onder f, van de Wabo. In dit onderdeel wordt tevens begrepen het slopen in een door het Rijk aangewezen stads- of dorpsgezicht, artikel 2.1, eerste lid, onder h. De weigeringsgronden voor beide activiteiten zijn opgenomen in artikel 2.15 voor Rijksmonumenten, respectievelijk artikel 2.16 voor slopen in een door het Rijk aangewezen stads- of dorpsgezicht: - Artikel 2.15 stelt dat een aanvraag om omgevingsvergunning voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument moet worden geweigerd indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen verzet. Of dit het geval is, wordt veelal beoordeeld door en monumentencommissie, op basis van de redengevende omschrijving (wat is beschermd en waarom?) en de algemene uitgangspunten van de Monumentenwet; - Artikel 2.16 stelt dat een aanvraag om omgevingsvergunning voor het slopen in een door het Rijk aangewezen stads- of dorpsgezicht moet worden geweigerd indien het naar het oordeel van het bevoegde gezag niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd. Uitvoeringsbeleid Onderstaand uitvoeringsbeleid heeft betrekking op de Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd (Rijks- of gemeentelijk) monument of (Rijks- of gemeentelijk) stads- of dorpsgezicht, zoals beschreven in paragraaf van de Productencatalogus van de Provincie Zuid-Holland, voor zover dit betrekking heeft op Rijksmonumenten en door het Rijk aangewezen beschermde stads- of dorpsgezichten. De volgende kaders worden gehanteerd bij toetsing van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd (Rijks) monument of slopen in een stads- of dorpsgezicht: 1. De provincie Zuid-Holland toetst plannen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.15 en artikel 2.16, van de Wabo (rijksmonumenten, respectievelijk slopen in beschermde stads- od dorpsgezichten), op basis van een integrale toets aan het lokaal geldende kader, met in acht name van het in de respectievelijke weigeringsgronden bepaalde. De volgende kaders worden gehanteerd bij het toezicht op de naleving van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald en de daaraan gekoppelde voorwaarden: 1. De provincie Zuid-Holland ziet toe op de naleving van omgevingsvergunning voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.15 en artikel 2.16, van de Wabo (rijksmonumenten, respectievelijk slopen in beschermde stads- od dorpsgezichten), op basis van een integrale toets aan het lokaal geldende kader, met in acht name van het in de respectievelijke weigeringsgronden bepaalde. 2.8 Omgevingsvergunning voor activiteiten op grond van lokale toetsingskaders Toetsingskaders De Wabo bepaalt in artikel 2.2, eerste lid, dat wanneer een vergunning of een ontheffing in een gemeentelijke of provinciale verordening is voorgeschreven dat het: a. slopen van een bouwwerk (artikel 2.2, eerste lid, onderdeel a, van de Wabo); b. slopen of veranderen van een provinciaal of gemeentelijk monument (artikel 2.2, eerste lid, onderdeel b, van de Wabo); 16

17 c. slopen van een bouwwerk in een gemeentelijk of provinciaal stads- of dorpsgezicht (artikel 2.2, eerste lid, onderdeel c, van de Wabo); d. aanleggen en veranderen van een weg, indien hiervoor op grond van artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wabo (aanleg) een vergunning nodig is (artikel 2.2, eerste lid, onderdeel d, van de Wabo); e. maken, hebben en veranderen van een uitweg (artikel 2.2, eerste lid, onderdeel e, van de Wabo);. f. hebben van een alarminstallatie (geluid en licht) aan een onroerende zaak (artikel 2.2, eerste lid, onderdeel f, van de Wabo); g. vellen van een houtopstand (artikel 2.2, eerste lid, onderdeel g, van de Wabo); h. het op of aan een onroerende zaak maken of voeren (of toestaan hiervan) van handelsreclame (artikel 2.2, eerste lid, onderdelen h en i, van de Wabo); i. het opslaan of laten opslaan van roerende zaken (artikel 2.2, eerste lid, onderdelen j en k, van de Wabo), niet is toegestaan zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning. Of een dergelijke vergunning kan worden verleend is, zoals gesteld in artikel 2.18, van de Wabo, afhankelijk van de gronden die zijn gegeven in de betrokken verordening. Op grond van artikel 2.2, tweede lid Wabo kan de gemeenteraad er tevens voor kiezen om ten aanzien van andere toestemmingen, die betrekking hebben op plaatsgebonden activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving en zijn opgenomen in een autonome verordening, te bepalen dat deze stelsels in de omgevingsvergunning procedureel integreren met de Wabo (vrijwillig aanhaken/facultatieve integratie). Te denken valt bijvoorbeeld aan een vergunningstelsel voor het hebben van een steiger of een bouwkeet op de openbare weg. Voor al deze toestemmingen geldt dat de beoordeling of een omgevingsvergunning al dan niet wordt verleend, wordt uitgevoerd op basis van lokale verordeningen. Een deel van de gemeentelijke toestemmingstelsels zijn overgenomen uit een VNG-modelverordening. De VNG heeft haar modelverordeningen aangepast aan de Wabo. Het gaat om de Modelerfgoedverordening (monumentenvergunning) en de Model-Algemene Plaatselijke Verordening (APV) (aanleggen en veranderen van een weg, kapvergunning, reclame).onderdeel a, slopen van een bouwwerk op grond van de gemeentelijke bouwverordening, is reeds behandeld in paragraaf 2.3 van deze bijlage. Niet alle gemeenten hanteren de modelverordening van de VNG. De provincie respecteert hier dan ook het lokale beleid van de Zuid-Hollandse gemeenten. De genoemde lokale toetsingskaders gelden ook bij activiteiten en ontwikkelingen op en bij provinciale bedrijven. Uitvoeringsbeleid Onderstaand uitvoeringsbeleid heeft betrekking op de volgende producten, zoals beschreven in de Productencatalogus van de Provincie Zuid-Holland - Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor de aansluiting van een weg, paragraaf Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor een uitweg, paragraaf Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor een alarminstallatie aan een onroerende zaak, paragraaf Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor het kappen, paragraaf Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor een reclame-uiting, paragraaf Deelbeoordeling omgevingsvergunning voor de opslag van roerende zaken, paragraaf De volgende kaders worden gehanteerd bij toetsing van een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteiten genoemd in de paragrafen tot met van de Productencatalogus van de Provincie Zuid- Holland: 1. De provincie Zuid-Holland toetst plannen voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.18, van de Wabo (provinciale of gemeentelijke verordening), op basis van een integrale toets aan het lokaal geldende kader, met in acht name van het in de respectievelijke weigeringsgronden bepaalde. 17

18 De volgende kaders worden gehanteerd bij het toezicht op de naleving van een omgevingsvergunning voor de activiteiten genoemd in de paragrafen tot met van de Productencatalogus van de Provincie Zuid- Holland: 1. De provincie Zuid-Holland ziet toe op de naleving van omgevingsvergunning voor wat betreft het voldoen aan de voorschriften als bedoeld in artikel 2.18, van de Wabo (provinciale of gemeentelijke verordening), op basis van een integrale toets aan het lokaal geldende kader, met in acht name van het in de respectievelijke weigeringsgronden bepaalde. 18

19 3. TOEZICHT EN HANDHAVING 3.1 Inleiding Het toezicht en de handhaving van de Wabo bij provinciale bedrijven vindt plaats conform de Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (hierna: de Nota VTH). Dit beleidskader is in 2010 bestuurlijk vastgesteld, met dit document als bijlage. Dit hoofdstuk beschrijft het toezichts- en handhavingsbeleid voor de BRIKS-onderwerpen bij provinciale bedrijven. De Nota VTH is onverkort van toepassing; deze bijlage geldt als nadere verbijzondering van en aanvulling op de hoofdlijn die beschreven is in de Nota VTH. Het toe te passen uitvoeringsbeleid voor toezicht op verleende omgevingsvergunningen is al in het vorige hoofdstuk beschreven. In dit hoofdstuk wordt de algemene lijn toegelicht, die generiek van toepassing is op het toezicht op de BRIKS-activiteiten (inclusief illegaal gebruik, illegale bouw, toezicht voldoen aan algemene voorschriften, etc.). De tabel in bijlage 1 bevat een overzicht van het uitvoeringsbeleid handhaving voor de verschillende onderdelen van de BRIKS-activiteiten. Het in dit hoofdstuk beschreven uitvoeringsbeleid met betrekking tot toezicht en handhaving is van toepassing op: - Preventief en repressief toezicht, zoals beschreven in paragraaf van de Productencatalogus Gemeenten en Provincie Zuid-Holland - Handhavingsadvies, zoals beschreven in paragraaf van de Productencatalogus Gemeenten en Provincie Zuid-Holland - Advies en ondersteuning bezwaar- en beroepsprocedures en voorlopige voorzieningen, zoals beschreven in paragraaf van de Productencatalogus Gemeenten en Provincie Zuid-Holland 3.2 Toezichtsbeleid Uitgangspunten voor toezicht en handhaving De provincie sluit zich waar mogelijk bij haar toezichtsbeleid voor BRIKS aan bij de landelijke kwaliteitseisen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving: De provincie Zuid-Holland voert toezicht uit op basis van een systematiek (inclusief het collectieve niveau) zoals beschreven in het integraal toezichtsprotocol, of aantoonbaar vergelijkbaar. Hierbij gelden de volgende aanvullende eisen: - Gemeenten passen voor zover mogelijk het integrale Toezichtsprotocol toe. - Daar waar geen specifiek niveau voor vergunningverlening en handhaving door de Provincie Zuid-Holland is opgelegd wordt aangesloten bij de lokaal geldende voorschriften en beleidsdocumenten. - Uitvoerende gemeenten worden geacht te beschikken over een integraal handhavingsbeleidsplan met daarin een prioriteitstelling die vergelijkbaar is met de in deze bijlage beschreven prioriteitstelling. De gemeente past deze prioriteitstelling toe op het toezicht dat zij namens de provincie uitvoert voor die BRIKS-activiteiten die geen specifiek provinciale prioriteitstelling kennen. - Indien een gemeente een andere methode toepast dan beschreven methoden in deze bijlage dan dient deze ten minste te voldoen aan de in hoofdstuk 4 genoemde criteria. Mogelijke alternatieve methoden zijn de werkwijze zoals door het Ministerie van Justitie ontwikkeld binnen Programmatisch Handhaven of het Moerdijkse Afwegingsmodel. Deze uitgangspunten zijn ook in de afspraken met de gemeenten over de uitvoering van het BRIKS-toezicht vastgelegd. De afspraken gaat met name over het toezicht in de realisatiefase. Daarnaast is de provincie groot voorstander van gecoördineerd toezicht en van programmatisch handhaven. Zowel in de realisatiefase als in de 19

20 beheersfase zal hieraan uitvoering worden gegeven door samen te werken met de gemeente indien de aard van de omgevingsvergunning (bijvoorbeeld door een provinciale vvgb-milieu of een aanhaker), de aard en fase van realisatie van een bouwwerk (bijvoorbeeld de bouw van een loods voor de opslag van gevaarlijke stoffen) en/of de feitelijke situatie (bijvoorbeeld een aangetroffen illegale situatie) daartoe aanleiding geeft. Toezicht in de realisatiefase (zie ook hoofdstuk 2) Tot aan de komst van de Wabo had de provincie geen toezichts- en handhavingstaken in de realisatiefase. Het is echter duidelijk dat het toezicht en de handhaving in de realisatiefase - met name bij bouwen en slopen goed en professioneel uitgevoerd moeten worden. Op verleende Wabo-vergunningen wordt derhalve actief toezicht gehouden vanuit een risicogerichte benadering. Dat gebeurt derhalve volgens het landelijk Toezichtprotocol van de VBWTN dat door de Vereniging bouw- en woningtoezicht Nederland is ontwikkeld en (naar verwachting) in de kwaliteitseisen behorende bij de Wabo verplicht gesteld wordt. In hoofdstuk 2 van deze bijlage is hiervoor het uitvoeringsbeleid beschreven. Ook de mate van diepgang van de controles en de wenselijke momenten van toezicht worden door toepassing van dit protocol vastgelegd. De provincie Zuid- Holland hanteert daarvoor het collectieve kwaliteitsniveau dat door VROM is aangemerkt als adequaat niveau. Van partijen waar de provincie bij het toezicht mee samenwerkt de gemeenten, maar het kan in voorkomende gevallen ook een adviesbureau zijn - wordt gevraagd het toezicht overeenkomstig het provinciaal beleid uit te voeren. Zie voor een beschrijving van de te hanteren werkwijze hoofdstuk 4 en bijlage 2. Ook voor het toezicht op sloopwerkzaamheden wordt uitgegaan van een risicogerichte benadering. Het toezicht op de sloop dient daarom te geschieden overeenkomstig het Sloopprotocol dat eveneens in bijlage 2 is opgenomen. Daarbij is het basisniveau vastgesteld dat landelijk als adequaat niveau wordt beschouwd. Ook voor brandveilig gebruik is in bijlage 2 een nadere toelichting opgenomen. Op overige verleende omgevingsvergunningen wordt eveneens toezicht gehouden. Dat kan al dan niet met de uitvoering van het toezicht op de activiteit bouwen samenvallen. Ook de toezichthouders van de gemeenten vervullen hier een oog- en oorfunctie. Controle voor de planologische activiteit sloop vindt plaats tijdens het toezicht op de slooponderwerpen geregeld in het Sloopprotocol. De activiteit bouw moet aan technische voorschriften worden getoetst. Deze komen vooral voort uit het Bouwbesluit (landelijk) en de gemeentelijke bouwverordeningen (lokaal). De activiteit sloop moet aan de gemeentelijke bouwverordeningen getoetst worden en aan het bestemmingsplan, indien dat bestemmingsplan sloopvoorschriften bevat. De activiteit brandveilig gebruik moet aan het Gebruiksbesluit worden getoetst. Voor toezicht is het vrijwel onmogelijk om altijd, overal op het juiste moment te zijn en dan ook nog alles te zien. De werkwijze volgens de protocollen van de VBWTN bevatten een prioriteitstelling, gebaseerd op een risicoanalyse. Het gebruikte risicomodel wordt binnen de overheid veelvuldig toegepast. Van een achttal factoren, zoals de persoonlijke fysieke veiligheid, wordt het effect bepaald als een bepaald onderwerp zich in negatieve zin voordoet. De onderwerpen zijn afdelingen uit het Bouwbesluit (alleen bij de activiteit bouw), Gebruiksbesluit (alleen bij de activiteit gebruik) en paragrafen uit de gemeentelijke Bouwverordening. Uiteindelijk wordt bepaald hoe groot de kans is dat het onderwerp zich ook werkelijk negatief voordoet. Voor bouw is daarbij de afweging gemaakt dat wanneer het bevoegde gezag bijvoorbeeld de constructieve veiligheid niet toetst, er in de praktijk nog steeds constructeurs zullen zijn die er wel op toetsen. Het afgewogen risico wordt uiteindelijk objectief bepaald uit de som van kans en effect (gevolg). Nadat alle onderwerpen zo in kaart zijn gebracht is een vertaling gemaakt naar het moment tijdens de bouw-/sloopuitvoering waarop op dat onderwerp toezicht zou moeten worden gehouden. Voor brandveilig gebruik geldt dat het moment plaatsvindt na ingebruikname. Het totaal levert de basis voor de protocollen met momenten en diepgang van toezicht op basis waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het risico voldoende is beperkt. 20

21 Gecoördineerd toezicht De Wabo roept op tot meer samenwerking bij het toezicht. Het vergunningverlenende bevoegde gezag neemt het voortouw bij het organiseren van gecoördineerd toezicht. Met de gemeenten zijn in dit kader afspraken gemaakt over signaaltoezicht en het informeren van elkaar. Programmatisch handhaven Sinds een aantal jaren werkt de provincie Zuid-Holland vanuit het principe van programmatisch handhaven, met name voor het toezicht in de beheersfase. Met behulp van een risicomethodiek wordt het toezicht voor groen, water en milieu geprioriteerd en vervolgens in een uitvoeringsprogramma opgenomen. Programmatisch handhaven is bij uitstek geschikt om toe te passen bij toezicht in de beheersfase. Met de Wabo wordt daar een aantal nieuwe elementen aan toegevoegd: - het toezicht op bestaande gebouwen en bouwwerken bij provinciale bedrijven. - Het toezicht op illegale situaties bij provinciale bedrijven op het gebied van bouwen, slopen, ruimtelijk gebruik, kappen, enzovoort. Ook voor deze nieuwe onderwerpen - met name de bestaande bebouwing - geldt dat prioriteiten zullen moeten worden gesteld. Van belang is om daarbij te constateren dat er geen goede nulsituatie bekend is. Met andere woorden, we weten in het algemeen niet hoe de staat van de bestaande gebouwen is en welke illegale situaties we kunnen aantreffen. Uit de VROM-onderzoeken is bekend dat gemeenten hiervoor de afgelopen jaren nauwelijks oog hebben gehad. Het primaat lag bij het toezicht op nieuw te realiseren bouwwerken, niet bij het toezicht op bestaande bebouwing. Om de staat van de bestaande bebouwing bij provinciale bedrijven in beeld te krijgen zal derhalve in eerste instantie aan de hand van een risico-analyse moeten worden bepaald bij welke bedrijven deze als eerste dient te worden gecontroleerd. Hiervoor zal in 2011 een quick-scan worden uitgevoerd. Met de komst van de Wabo gaat een groot aantal provinciale bedrijven over naar de gemeenten. De resterende bedrijven, Brzo- en IPPC-plichtig, zullen in het kader van de samenwerking bij een Frontoffice (samenwerkingsverband tussen rijksdiensten, provincie, omgevingsdiensten en waterschappen) worden ondergebracht. Risico-analyse, prioriteitstelling en verdere uitwerking naar programmering en samenwerking bij de uitvoering - ook voor de BRIKS-taken - zal dan ook vanuit deze samenwerking verder worden opgepakt. Toezichtsbeleid Illegale situaties, waaronder het gebruik van gebouwen, bouwwerken en terreinen, zullen tijdens het uitvoeren van de reguliere milieucontroles aan het licht moeten komen. De provinciale toezichthouders zullen hierin moeten worden geschoold om deze situaties te kunnen herkennen. In de samenwerkingsovereenkomst met de gemeente is hierover een bepaling opgenomen in het kader van signaaltoezicht. Geconstateerde overtredingen zullen aan de provincie worden doorgegeven. Op vergunningvrij bouwen en slopen wordt geen actief toezicht gehouden. Het wordt eveneens meegenomen als signaaltoezicht bij het reguliere milieutoezicht, indien er klachten binnenkomen over illegale bouw- of sloopactiviteit of als er een verzoek om handhaving wordt ontvangen. 3.3 Sanctiebeleid Sanctiestrategie De provincie Zuid-Holland heeft in 2010 een geactualiseerde sanctiestrategie vastgesteld. Deze is toepasbaar op alle overtredingen van de Wabo. Met deze strategie is de systematiek van de kernbepalingen of kernovertredingen losgelaten. Centraal staat nu de ernst van de overtreding in relatie tot het gedrag van de overtreder. Voor een uitgebreide toelichting op de strategie kan hier verder worden verwezen naar de hoofdtekst van de Nota VTH. 21

22 Bestuursrechtelijke handhaving In de Nota VTH, onderdeel sanctiestrategie, zijn de bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten opgenomen. In aanvulling daarop wordt op deze plaats nader ingegaan op de procedure in het geval dat bouw- of sloopwerkzaamheden met spoed moeten worden stilgelegd. In dat geval is sprake van acute bestuursdwang. Het toepassen van bestuursrechtelijke sanctiemiddelen geschiedt bij de provincie op basis van bestuurlijk mandaat 11. Te allen tijde is er dus een beslissing van de Provincie Zuid-Holland nodig om daadwerkelijk over te gaan tot handhaving. Ook in het geval dat een gemeentelijke toezichthouder bij wijze van bestuursdwang een bouw- of sloopactiviteit wil stilleggen zal derhalve contact moeten worden gezocht met de verantwoordelijke binnen de provincie. In het provinciale Handboek Incidenten is hiervoor een regeling getroffen. In de afspraken met de gemeenten wordt hiernaar verwezen. Bij het toezicht op BRIKS-activiteiten zal het al dan niet opleggen van een stop op een activiteit in uitvoering sterk afhangen van de aangetroffen overtreding. In veel gevallen zal op last van een toezichthouder eerst een (niet formeel) verzoek bij de uitvoerende partij worden neergelegd om een bepaalde activiteit niet te starten alvorens is uitgezocht in hoeverre aan de vergunning en aan wet- en regelgeving wordt voldaan. Er zal vervolgens in overleg met de gemeentelijk coördinator en de provinciaal coördinator bepaald worden in hoeverre een formele stop wordt opgelegd. De te hanteren werkwijze hierbij is als volgt: 1. Bij het constateren van een strijdigheid met de vergunning dan wel met de wet- en regelgeving in de uitvoering van een BRIKS-activiteit wordt aan de uitvoerende partij door de toezichthouder verzocht de uitvoering op te schorten. Dit is geen formele handhaving; 2. Wordt het verzoek genegeerd dan zal de toezichthouder in geval sprake zal zijn van onomkeerbare schade of een achteraf niet controleerbare situatie direct een formele stop opleggen. Hiertoe wordt de reguliere procedure gehanteerd zoals beschreven in de Nota VTH en de Samenwerkingovereenkomst; 3. Direct na het verzoek tot opschorting van de activiteit neemt de toezichthouder contact op met de gemeentelijk coördinator. Gezamenlijk wordt afgesproken op welke wijze de geconstateerde situatie op juistheid gecontroleerd wordt. Dit wordt medegedeeld aan de uitvoerende partij en aan de provinciaal coördinator. 4. Indien blijkt dat er sprake is van een situatie die niet voldoet aan de vergunning en / of de wet- en regelgeving wordt een stop formeel aangezegd, eventueel onder vermelding van een termijn waarbinnen 11 De afspraken inzake het bestuurlijk mandaat zullen op een later tijdstip worden gemaakt en gecommuniceerd. 22

23 het geconstateerde gebrek kan worden opgheven zonder formele last onder dwangsom of bestuursdwang aanzegging. 5. Indien er sprake is van een formele stop dan wordt de benodigde informatie verstrekt aan de provinciale coördinator die zorg laat dragen voor de juridische afhandeling. De stappen 4 en 5 worden niet eerder in gang gezet dan dat de benodigde toestemming van de Provincie Zuid- Holland is verkregen. De verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van die toestemming is de verantwoordelijkheid van de provinciale coördinator. Strafrechtelijke handhaving van de Wabo De strafrechtelijke handhaving van de Wabo is geregeld in artikel 1a, van de Wet op de economische delicten. Er zijn situaties waarin het bestuursrecht niet voldoende uitkomst biedt of waarin het strafrecht aanvullend kan werken. Daarbij valt te denken aan handelingen die direct gevaar opleveren voor de veiligheid, of waarbij onomkeerbare schade is ontstaan (bv. aantasting monument), of waarbij na diverse waarschuwingen de overtreding toch voortduurt. Binnen de provinciale organisatie, en straks bij de regionale uitvoeringsdiensten, is een aantal medewerkers beëdigd als Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA). Naast het doen van aangifte kunnen deze functionarissen ook zelfstandig proces-verbaal opmaken. Met het Functioneel Parket (FP) van het Openbaar Ministerie zullen nadere afspraken worden gemaakt over de strafrechtelijke handhaving van de Wabo, passend bij het gedachtengoed dat in de sanctiestrategie is verwerkt. Het FP geeft immers alleen vervolg aan processen-verbaal van zaken in betekenisvolle zaken, of waarover in het kader van projecten gezamenlijke afspraken zijn gemaakt zoals bedoeld in de sanctiematrix. Een overtreding van een voorschrift van de Wabo wordt bestraft met maximaal de in artikel 6, van de Wet op de economische delicten, genoemde straffen. In de figuur in bijlage 5 zijn deze samengevat. 23

24 4. Werkwijze vergunningverlening en handhaving 4.1 Inleiding Hoofdstuk 4 bevat een puntsgewijze toelichting op de werkwijze die gevolgd dient te worden in het kader van het toezicht en handhaving van BRIKS-activiteiten. Dit hoofdstuk is een aanvulling op het uitvoeringsbeleid, gegeven in de hoofdstukken 2 en 3 van deze bijlage, en de Samenwerkingsovereenkomst, inclusief werkafspraken. De beschrijving betreft een generieke beschrijving van de te volgen procedure, toe te passen op alle BRIKS-activiteiten. Indien delen van de vergunningverlening, toezicht en handhaving door een derde partij (adviesbureau) worden uitgevoerd dan is de procedure van overeenkomstige toepassing. 4.1 Vergunningverlening en toezicht BRIKS-activiteiten Een aanvraag om omgevingsvergunning - Een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend bij het bevoegd gezag, zijnde de Provincie Zuid- Holland (eventueel vooroverleg kan al hebben plaatsgevonden, met name als het gaat om strijdheid met het bestemmingsplan, monumenten, etc.). - De provinciaal coördinator bepaalt op grond van de aanvraag welke activiteiten het betreft en doet een verzoek aan de gemeentelijk coördinator tot het leveren van de bijbehorende producten. Eventuele meldingen in het kader van brandveilig gebruik worden direct doorgezonden aan de betreffende gemeente. - De gemeentelijk coördinator neemt de aanvraag in behandeling namens de provincie en stelt een toezichtsplan op (zie bijlage 4 voor een format van het toezichtsplan). In dat plan wordt aangegeven: o Welke activiteiten onderdeel uitmaken van de aanvraag om omgevingsvergunning o Welke adviseurs betrokken zijn bij het opstellen van de (deel)producten o Welk uitvoeringsbeleid op de verschillende activiteiten van toepassing zijn. o Indien voor bouwen wordt voorgesteld om af te wijken van de provinciale prioriteitsmatrix, dan wordt dit voorstel onderbouwd in het toetsingsplan. De onderbouwingen bevat tevens de eventuele kostenconsequenties van de afwijking o Indien voor enig ander onderdeel wordt voorgesteld om af te wijken van het provinciale uitvoeringsbeleid, dan wordt dit voorstel onderbouwd in het toetsingsplan. De onderbouwingen bevat tevens de eventuele kostenconsequenties van de afwijking o Eventuele specifieke aandachtspunten / risico s in het aangevraagde project o De planning en doorlooptijd voor de toetsing van de aanvraag om omgevingsvergunning - Het toetsingsplan wordt voor akkoord aan de provinciaal coördinator voorgelegd en na verkregen akkoord ten uitvoer gegeven - De werkzaamheden worden uitgevoerd volgens het toetsingsplan, in overeenstemming met de Productcatalogus, de Samenwerkingsovereenkomst en de bijbehorende werkafspraken Toezicht op de naleving - Na verlening van een omgevingsvergunning wordt door de gemeente toezicht gehouden op de naleving van de verleende vergunning en de bijbehorende voorschriften gekoppeld aan die vergunning - De gemeentelijk coördinator stelt, voor uitvoering van de werkzaamheden, een toezichtsplan op (zie bijlage 4 voor een format van het toezichtsplan). In dat plan wordt aangegeven: o Welke activiteiten onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning o Welke adviseurs betrokken zijn bij de uitvoering van het toezicht o Welk uitvoeringsbeleid op de verschillende activiteiten van toepassing zijn. o Indien voor bouwen wordt voorgesteld om af te wijken van de provinciale prioriteitsmatrix, dan wordt dit voorstel onderbouwd in het toetsingsplan. De onderbouwingen bevat tevens de eventuele kostenconsequenties van de afwijking 24

25 o Indien voor enig ander onderdeel wordt voorgesteld om af te wijken van het provinciale uitvoeringsbeleid, dan wordt dit voorstel onderbouwd in het toezichtsplan. De onderbouwingen bevat tevens de eventuele kostenconsequenties van de afwijking o Eventuele specifieke aandachtspunten / risico s in het aangevraagde project o De planning en doorlooptijd voor het toezicht, inclusief terugkoppelmomenten - Het toezichtsplan wordt voor akkoord aan de provinciaal coördinator voorgelegd en na verkregen akkoord ten uitvoer gegeven - De werkzaamheden worden uitgevoerd volgens het toezichtsplan, in overeenstemming met de Productcatalogus, de Samenwerkingsovereenkomst en de bijbehorende werkafspraken. 25

26 Bijlage 1: Overzicht uitvoeringsbeleid BRIKS-activiteiten In onderstaande tabel is het uitvoeringsbeleid voor de BRIKS-taken samengevat. De volgende informatie is in de tabel terug te vinden: - Kolom 1: bevat een verwijzing naar het paragraafnummer in de Productencatalogus gemeenten en Provincie Zuid Holland, versie mei 2010; - Kolom 2: bevat een verwijzing naar de betreffende paragraaf in het Uitvoeringsbeleid BRIKS, bijlage 7 bij de Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving; - Kolom 3: het artikel van de Wabo, op grond waarvan een vergunning nodig is voor betreffende activiteit; - Kolom 4: korte duiding van het te hanteren uitvoeringsbeleid. Productcatalogus Uitvoeringsbeleid BRIKS, paragraaf Wabo Uitvoeringsbeleid Vergunningverlening (omgevingsvergunning voor ) Bouwen 2.2 Bouwen 2.1a - CKB, landelijke matrix - installatievoorzieningen één niveau hoger beoordelen - Toezichtsprotocol Het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk (brandveilig gebruik) 2.3 Brandveilig gebruik Het slopen 2.4 Slopen 2.1g 2.2a Het uitvoeren van een werk 2.5 Uitvoeren van een werk Het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het ruimtelijk kader Slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monumenten 2.1d - Prevap - Toezichtsprotocol - Handreiking slopen VBWTN - Toezichtsprotocol 2.1b - Lokaal ruimtelijk kader 2.6 Gebruik van gronden / bouwwerken in strijd met het ruimtelijk kader 2.1c - Lokaal ruimtelijk kader 2.7 Monumenten 2.1f - Lokaal (ruimtelijk) kader 2.1h 2.2b 2.2c Het aansluiten van een weg 2.8 Aansluiten 2.2d - Lokaal (ruimtelijk) kader Een uitweg 2.8 Uitweg 2.2e - Lokaal (ruimtelijk) kader Alarminstallatie aan een 2.8 Alarminstallatie 2.2f - Lokaal (ruimtelijk) kader onroerende zaak Het kappen 2.8 Kappen 2.2g - Lokaal (ruimtelijk) kader Reclame-uiting 2.8 Reclame 2.2h - Lokaal (ruimtelijk) kader 2.2i Opslag van roerende zaken 2.8 Opslag 2.2j 2.2k - Lokaal (ruimtelijk) kader Handhaving (ondersteuning bij ) Preventief en repressief 3.2 Toezicht Hfdst. 5 - Provinciaal beleid Nota VTH toezicht Handhavingsadvies 3.2 Handhaving Hfdst. 5 - Provinciaal beleid Nota VTH Bezwaar- en beroepsprocedures en voorlopige voorzieningen 3.3 Bezwaar en beroep Hfdst. 5 - Provinciaal beleid Nota VTH 26

27 Bijlage 2: Aanvullende informatie toe te passen protocollen A. Toetsingsprotocol CKB Het CKB gaat uit van een categorie-indeling die overeenkomt met de gebruiksfuncties van het Bouwbesluit. Omdat al het bouwen aan het Bouwbesluit moet kunnen voldoen kan er dus ook altijd aan één of meerdere van deze gebruiksfuncties worden getoetst. Voor de definitie van deze gebruiksfuncties wordt verwezen naar artikel 1.1, derde lid, van het Bouwbesluit. De categorieën die het CKB onderscheidt zijn: 1. Woonfunctie van een woonwagen 2. Woonfunctie overig 3. Bijeenkomstfunctie 4. Celfunctie 5. Gezondheidsfunctie 6. Industriefunctie 7. Kantoorfunctie 8. Logiesfunctie 9. Onderwijsfunctie 10. Sportfunctie 11. Winkelfunctie 12. Overige gebruiksfunctie 13. Bouwwerk geen gebouw zijnde Omdat er op een bouwwerk of gebouw meerdere gebruiksfuncties van toepassing kunnen zijn biedt het CKB ook de mogelijkheid aan meerdere gebruiksfuncties te toetsen. Onderdeel van de indieningsvereisten is onder meer het aangeven van de gebruikte gebruiksfuncties. Zo kan er nooit onduidelijkheid bestaan over de categorie waar aan getoetst moet worden. Het Bouwbesluit is ingedeeld in hoofdstukken met de onderwerpen veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Onder die hoofdstukken zijn afdelingen opgenomen die steeds belangrijke deelonderwerpen aansturen. Het CKB geeft per gebruiksfunctie voor iedere afdeling het toetsniveau weer. De toetsniveaus die daarbij worden onderscheiden zijn op de volgende pagina gedefinieerd. 1. Sneltoetsen Kloppen de uitgangspunten? Bevatten de hoofdstukken voldoende informatie over de uitgangspunten? Gecontroleerd wordt of de globale uitgangspunten op de stukken aangeleverd om het desbetreffende aspect te kunnen toetsen in voldoende mate en in samenhang zijn weergegeven om het betreffende aspect te kunnen toetsen. Indien gegevens niet aanwezig zijn en de ontvankelijkheidtermijn is verstreken dan kan de vergunning hier niet meer op worden aangehouden/ geweigerd. 2. Visueel toetsen Kloppen de uitgangspunten en lijken de uitkomsten aannemelijk? Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken aangeleverd om het desbetreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en de uitkomsten plausibel zijn. 3. Representatief toetsen Controle van de belangrijkste onderdelen. Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten van de stukken die zijn aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen juist zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten plausibel zijn. De belangrijkste berekeningen worden gecontroleerd dan wel nagerekend. De na te rekenen aspecten worden bepaald op basis van de resultaten van de visuele toets. 27

28 4. Integraal toetsen Alles controleren. Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en worden de uitkomsten gecontroleerd/ nagerekend. Risicoverlaging Het risico bestaat uit de som van kans x effect (gevolg). Vanuit de werkgroep worden niveaus geadviseerd. Om een beeld te krijgen bij de mate van risicoverlaging die optreedt door op basis van het CKB met de aanbevolen niveaus vergunningaanvragen te toetsen is onderstaande grafiek opgesteld. De aanbevolen toetsniveaus zijn op hoofdonderwerp samengevat in onderstaande bestuurlijke matrix. De 12 verschillende gebruiksfunctiecategorieen zijn terug te herleiden tot deze 4 hoofdgroepen wonen, publiek, bedrijf en anders. Voor de grafiek zijn alleen de gegevens uit de categorieën publiek en bedrijf gebruikt. Dat geeft een reëel beeld omdat de provincie in hoofdzaak met bouwwerken uit deze categorieën te maken heeft. Nr. Hoofdonderwerp Wonen Publiek Bedrijf Anders 1 Constructieve veiligheid Brandveiligheid Bouwfysica Installatievoorzieningen De landelijke werkgroep die het CKB heeft ontwikkeld is samengesteld uit vakspecialisten die een aanbevelingsniveau voor toetsing hebben gedaan. Dat toetsniveau wordt door de provincie Zuid-Holland overgenomen, met dien verstande dat voor installatievoorzieningen gekozen wordt een toetsniveau dat één punt hoger ligt. Dit gezien het belang van installatievoorzieningen in provinciale inrichtingen en het gemiddeld grotere risico dat bij provinciale inrichtingen samenhangt met de installaties. De ambtelijke matrix is hierna opgenomen, waarmee op afdelingsniveau de toetsdiepgang is gegeven. Beschikbaarheid CKB Het CKB is door verschillende partijen vertaald in softwaretoepassingen. In samenwerking met de VBWTN is CKB-Online ontwikkeld, een webbased applicatie. Dat betekent dat de softwarematige ondersteuning via het internet plaats kan vinden. Dat maakt de uitwisseling van gegevens met gemeenten en partijen eenvoudig en laagdrempelig. Een ander belangrijk voordeel is dat wijzigingen in wet- en regelgeving direct (landelijk) doorgevoerd kunnen worden in het systeem. Ook wanneer de provincie Zuid-Holland op enig moment een diepgangniveau wil veranderen kan dat centraal gebeuren. Iedereen die voor de gemeente Zuid-Holland toetsingen verricht wordt automatisch op het juiste niveau aangestuurd. Omdat het programma bovendien een vertaalslag maakt van de mate van diepgang op afdelingsniveau naar artikelniveau is willekeur door toetsing tot een minimum beperkt. Gedocumenteerd en traceerbaar Van iedere toets die via de software van het CKB wordt uitgevoerd is een volledig rapport beschikbaar. Zo is achteraf altijd duidelijk welke keuzen zijn gemaakt. Het is van belang duidelijke afspraken te maken over de archivering (digitaal en analoog) van deze rapporten. Behalve de volledige rapportages kunnen ook uittreksels van alleen negatieve antwoorden worden verkregen. Zo kan de aanvrager na toetsing door de provincie direct een lijst met aandachtspunten worden overhandigd. De Provincie Zuid Holland schrijft geen software voor: ook andere hulpmiddelen, gebaseerd op een vergelijkbare risicobenadering als het CKB, kunnen worden toegepast. Bijlage 3 geeft een overzicht van de criteria waaraan moet worden voldaan. 28

29 Collectieve matrix CKB 29

30 30

31 B. Toezichtsprotocol Het toezichtsbeleid van de niet-milieugerelateerde activiteiten van de Wabo geschiedt volgens het standaardkwaliteitsniveau van het Toezichtsprotocol. Het Toezichtsprotocol is een werkwijze die op basis van een specifieke risicobenadering per type object kritieke punten identificeert waarop toezicht moet worden gehouden. Dat toezicht is ook in diepgang aangepast op het soort bouwwerk en de bepaalde risico s. Het Toezichtsprotocol is ontwikkeld door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland. De methodiek is doorontwikkeld tot een integraal toezichtsprotocol (bouwen, slopen, milieu). Het Toezichtsprotocol is afgestemd op het CKB-protocol. Het Toezichtprotocol kent een hoofdindeling in de gebouwcategorieën wonen, publiek, bedrijf en overig. Onder deze hoofdcategorieën vallen de gebruiksfuncties uit het Bouwbesluit. Al het bouwen is daardoor direct te herleiden tot de hoofdcategorieën. Per categorie kunnen subcategorieën worden onderscheiden. Dit zijn: - I bouwkosten tot -- - II bouwkosten van tot - III bouwkosten van meer dan Het Toezichtprotocol gaat er van uit, dat iedere bouw in hoofdlijn hetzelfde proces doorloopt. Daarbij worden de aanloop-, onderbouw-, bovenbouw-, gevel/dak- en afbouwfase doorlopen. Tijdens deze fasen worden 28 belangrijke momenten onderscheiden. Daarbij moet worden opgemerkt dat het in de praktijk kan en zal voorkomen dat onderwerpen niet van toepassing zijn. De systematiek biedt in voorkomende gevallen de mogelijkheid die onderwerpen niet van toepassing te verklaren. De te onderscheiden onderwerpen zijn: 1 Orienteringsgesprek AANLOOP 2 Uitzetten bouw 3 Uitgraven bouwput 4 Fundering op staal 5 Fundering op palen 6 Funderingsconstructie ONDERBOUW 7 Riolering 8 Begane grond 9 Wanden/ kolommen BOVENBOUW 10 Stempels/ steigers 11 Vloeren/ balken 12 Constructie overige verdiepingen 13 Dakconstructies GEVEL/ DAK 14 Dak afwerking 15 Buitenblad gevel 16 Gevelopeningen 17 Nutsvoorzieningen AFBOUW 18 Hoogteverschil en vloerafscheiding 19 Ventilatie en spuicapaciteit 20 Brandveiligheid 21 Vluchtmogelijkheden 22 Brandveiligheidsinstallaties 23 Bescherming geluid 24 Bescherming geluid van installaties 25 Wering van vocht 26 Verbrandingslucht en rook 27 EP-gerelateerde installaties 28 EINDCONTROLE Bij het toezicht op bouwen is niet alleen van belang wat de diepgang van het toezicht is maar vooral ook het moment waarop toezicht wordt uitgeoefend. Ter illustratie: het controleren van wapening nadat het beton is gestort is erg moeilijk. Het is beter te zorgen dat op het moment dat de wapening klaarligt de toezichthouder wordt uitgenodigd voor controle. Dat levert dan direct 2 belangrijke toezichtmomenten op: afspraken maken vooraf (orienteringsgesprek) en wachten op toezichthouder (wachtmoment). 31

32 Het Toezichtprotocol onderscheidt de volgende controlepunten: 1. Vooroverlegpunt: Voorafgaand aan de uitvoering vindt overleg plaats met de toezichthouder. Belangrijke aspecten kunnen vooraf worden besproken zodat misverstanden tijdens uitvoering worden voorkomen. 2. Uitvoeringspunt: Controlemomenten die plaatsvinden tijdens de uitvoering van de betreffende onderwerpen. 3. Wachtpunt: Hier dient de uitvoering te wachten op goedkeuring van de toezichthouder. Ter illustratie: indien er wapening (staal) in beton moet worden aangebracht om voldoende sterkte te verkrijgen en de toezichthouder dat staal op juistheid en aanwezigheid wil controleren zal de uitvoering moeten wachten met het beton er overheen te storten tot die controle heeft plaatsgevonden. 4. Achterafpunt: Nadat een onderwerp is uitgevoerd wordt gecontroleerd of dat juist is gebeurd. Daarbij moet worden opgemerkt dat met name voor de uitvoeringspunten niet voor ieder toetsmoment ook een apart bezoek ter plaatse behoeft te worden gebracht. Het is goed mogelijk tijdens één bezoek meerdere onderwerpen te controleren. Tijdens het uitvoeren van het toezicht kan de diepgang variëren. Het Toezichtprotocol onderscheidt de volgende diepgangniveaus: - S Steekproef - 1 Visuele controle (quick scan) - 2 Beoordeling op hoofdlijnen en hoofdaspecten - 3 Beoordeling hoofdlijnen en kenmerkende details - 4 Integrale controle van alle onderdelen De gekozen diepgang in het Toezichtprotocol is onderbouwd met een risicoanalyse. Per gebouwcategorie is op deze wijze een toezichtsplan samengesteld met opgave van welke controles op welk moment met welke diepgang moeten worden uitgevoerd (zie hieronder). De Provincie Zuid Holland hanteert het door de Vereniging BWT Nederland opgestelde toezichtsniveau. Het Toezichtprotocol kan zowel als webbased programma als analoog gebruikt worden. Doordat met checklisten wordt gewerkt wordt het werk ook gedocumenteerd en traceerbaar. Uit de checklisten blijkt voor ieder onderwerp of het niet van toepassing is, voldoet, gelijkwaardig is of niet voldoet. Bij ieder onderwerp kunnen opmerkingen worden gemaakt. Dat kunnen bijvoorbeeld afspraken zijn die daarmee worden vastgelegd. Foto s die worden gemaakt worden geregistreerd in de checklist en maken daar onderdeel van uit. Bij het archiveren van de bouwvergunning na uitvoering worden de checklisten onderdeel van het dossier. 32

33 Toezichtsmatrix Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland De Provincie Zuid Holland hanteert het in deze matrix gegeven toezichtsniveau 33

34 C. Handreiking Slopen (sloopprotocol) De Handreiking Slopen is opgesteld voor de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland en dient als leidraad voor de procedure rondom behandeling, controle en handhaving van de sloopvergunning. De Handreiking bevat tevens koppelvlakken op het gebied van milieu, om zodoende integraal toezicht te bevorderen. De Handreiking Slopen maakt onderdeel uit van het Integrale Toezichtsprotocol. De Handreiking slopen bevat procedures voor de sloopvergunning, asbestverwijdering, de constructieve veiligheid tijdens slopen en de relatie tussen deze aspecten en monumenten, ruimtelijke ordening en milieu. Ook is een sloopmatrix opgenomen die direct aansluit bij de indeling in gebouwcategorieën voor toezicht bouw. De handreiking is te verkrijgen via de website van de vereniging BWT: Sloopmatrix Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland De Provincie Zuid Holland hanteert het in deze matrix gegeven toetsingsniveau 34

35 D. Handreiking Prevap De Handleiding PREVAP biedt een systematiek voor het ramen van de menskracht die nodig is voor werkzaamheden op het gebied van de brandpreventie, voor zover die onder directe verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur worden uitgevoerd. Het gaat daarbij in hoofdzaak om preventieactiviteiten in het kader van de behandeling van meldingen, van vergunningverlening, controle en handhaving. Hierbij worden aanbevelingen gedaan voor de prioriteit van verschillende situaties (gebruiksfuncties/gebouwtypen) binnen de brandpreventie. De prioriteiten en de bijbehorende kengetallen zijn nagenoeg niet afhankelijk van de organisatiestructuur. De Handreiking Prevap is te vinden op Prevap gaat uit van een viertal prioriteitsklassen (zie onderstaande tabel). Op basis van een risicoanalyse wordt bepaald in welke prioriteitsklasse en bepaald gebouw / gebruik valt. Op grond hiervan wordt vervolgens bepaald wat de controlefrequentie van het betreffende object is en wat de diepgang van de uit te voeren controle is. De controlefrequenties behorende bij de verschillende prioriteitsklassen zijn: 1. Controle 2x per jaar. Voorbeelden zijn tehuizen, kamergewijze verhuur en gebouwen waar veel mensen bijeenkomen; 2. Controle 1x per jaar. Voorbeelden zijn kinderopvang en kleinere discotheken; 3. Controle 1x per 2 jaar. Voorbeelden zijn kantoren en gebouwen met een lage bezetting; 4. Incidentele controle, afhankelijk van het object en het specifieke risico. De exacte controlefrequentie moet (op basis van Prevap) per type object bepaald worden. In het kader van de BRIKS-taken zal veelal sprake zijn van inrichtingen met een lage controlefrequentie, waarbij af en toe delen vaker gecontroleerd moeten worden (kinderopvang, bedrijfsrestaurants, etc.). 35

* *

* * ontwerp omgevingsvergunning brandveilig gebruiken van een school brandveilig gebruiken van een school Beschikking 265718 *16.151899* 16.151899 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING nr. 265718 Uitgebreide procedure

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Inhoud presentatie 1. Impact Wabo o o o Doelstellingen Verplichtingen Kansen 2. Inzicht in de inhoud o o o o Inhoud en reikwijdte Procedures Aandachtspunten Inwerkingtreding

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning 2.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende

Nadere informatie

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer 1196903 1. Inleiding Op 23 mei 2018 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van een woning en garage en het maken van een uitweg

Nadere informatie

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, juli 2009 Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, juli 2009 Toestemmingen die opgaan

Nadere informatie

Toetsingsprotocol bouwplannen Bouwbesluit 2012 Lelystad

Toetsingsprotocol bouwplannen Bouwbesluit 2012 Lelystad Toetsingsprotocol bouwplannen Bouwbesluit 2012 Lelystad Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning?

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning? 1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat deel met een korte bespreking wat een omgevingsvergunning is en wat vergunningsvrij bouwen is. De achtergrond en doelstellingen van de belangrijkste regelingen (de Wet algemene

Nadere informatie

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen. Omgevingsvergunning Zaaknummer 485964 1. Inleiding Op 28 mei 2015 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een dakkapel op de woning op het perceel Sandtlaan 6

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) 29 Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied

Nadere informatie

Onderwerp: Bouwverordening Nuth 2010, Wijzigingsverordening - Algemene Plaatselijke Verordening Nuth 2009 en Bomenverordening Nuth 2010.

Onderwerp: Bouwverordening Nuth 2010, Wijzigingsverordening - Algemene Plaatselijke Verordening Nuth 2009 en Bomenverordening Nuth 2010. Pagina 1 van 5 GEMEENTE NUTH Raad: 13 juli 2010 Agendapunt: Reg.nr: VROM/2010/7722 RTG: 29 juni 2010 AAN DE RAAD Onderwerp: Bouwverordening Nuth 2010, Wijzigingsverordening - Algemene Plaatselijke Verordening

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 931037 1. Inleiding Op 10 mei 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van twee gebouwen, waaronder een seizoensgebonden toiletunit

Nadere informatie

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen. Omgevingsvergunning Zaaknummer 514989 1. Inleiding Op 15 juli 2015 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het tijdelijk plaatsen klaslokaalcabines bij de Rehobothschool, voor

Nadere informatie

Bouwen en ontwikkelen met de Wabo

Bouwen en ontwikkelen met de Wabo Prof. mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. S. Hillegers Mr. T.E.P.A. Lam Bouwen en ontwikkelen met de Wabo Eerste druk Kiuwer a Wolters Kiuwer business Alphen aan den Rijn - 2010 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V lijst

Nadere informatie

288,- bouwactiviteit wordt niet in uitvoering gebracht door weigering:

288,- bouwactiviteit wordt niet in uitvoering gebracht door weigering: dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. 2.1.4 Gecertificeerde Bouwbesluitgegevens: Met gecertificeerde Bouwbesluitgegevens wordt een volledige Bouwbesluittoets bedoeld die is ingediend

Nadere informatie

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING (ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING Burgemeester en wethouders van Moerdijk hebben op 19 december 2013 een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Nadere informatie

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning > www.vrom.nl Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning Wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht, november 2008 Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning Wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht,

Nadere informatie

Leges dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Leges dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Leges dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1 aanlegkosten: 2.1.1.2

Nadere informatie

Vergadering: 22 december 2016 Agendapunt: tarieven Tarieventabel Tarieventabel, behorende bij de legesverordening 2017

Vergadering: 22 december 2016 Agendapunt: tarieven Tarieventabel Tarieventabel, behorende bij de legesverordening 2017 Tarieventabel 01-01--1 Tarieventabel, behorende bij de legesverordening Indeling tabel Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

uw project centraal in de omgevingsvergunning

uw project centraal in de omgevingsvergunning uw project centraal in de omgevingsvergunning Inleiding Sinds 1 oktober 2010 is de praktijk van ruimtelijke ordening, slopen en bouwen stevig gewijzigd door de invoering van de Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

OMGEVINGSDIENST ZUIDOOST-BRABANT

OMGEVINGSDIENST ZUIDOOST-BRABANT BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD- BRABANT op de op 29 juli 2014 bij hen ingekomen aanvraag van Attero Zuid B.V. om een vergunning krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Uitgebreide voorbereidingsprocedure en een verklaring van geen bedenkingen Angelique Braams Afdeling Vergunningen & Uitvoering 10 maart 2011 voor 1 oktober

Nadere informatie

3 Besluit Gelet op artikel 2.1 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten:

3 Besluit Gelet op artikel 2.1 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten: g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1427089 1. Inleiding Op 7 mei 2019 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een nieuwe fietsenstalling bij Gasthuishof 35-53

Nadere informatie

Weigering omgevingsvergunning

Weigering omgevingsvergunning Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Weigering omgevingsvergunning Oprichting Vleesvarkensstallen, voerkeuken, luchtwassers, loods, mest- en sleufsilo s Klevar B.V. te gemeente Horst aan

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de derde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de derde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de derde druk /V Lijst van afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1.1 Algemeen / 1 1.2 Doelstelling van de Wabo / 2 1.3 Reikwijdte en werkingssfeer van de Wabo / 4 1.4

Nadere informatie

OMGEVINGSDIENST ZUIDOOST-BRABANT

OMGEVINGSDIENST ZUIDOOST-BRABANT OMGEVINGSDIENST ZUIDOOST-BRABANT Keizer Karel V Singel 8 Postbus 803 601 AK Eindhoven I: www.odzob.nl Beschikking van Cedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 31 maart 2014 ingediende aanvraag van

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 1033092 1. Inleiding Op 4 oktober 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van een beweegbare fiets- en voetgangersbrug over de Oude

Nadere informatie

3 Besluit Gelet op artikel 2.1 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten:

3 Besluit Gelet op artikel 2.1 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten: g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1362807 1. Inleiding Op 1 februari 2019 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een overdekte fietsenstalling op het perceel

Nadere informatie

27 juni 2011 - Seminar Wabo

27 juni 2011 - Seminar Wabo 27 juni 2011 - Seminar Wabo DE CLERCQ ONS KANTOOR - veelzijdig, multidisciplinair - 32 advocaten, 8 (kandidaat)notarissen - sedert 1850: 160 jaar jong - creatief, proactief - aantrekkelijk alternatief

Nadere informatie

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen. Omgevingsvergunning Zaaknummer 550658 1. Inleiding Op 21 september 2015 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het vergroten van de bestaande dakkapel (wijziging op de eerder

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 697624 1. Inleiding Op 13 mei 2016 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het starten van een domino's pizza filiaal op basis van een afhaal- en

Nadere informatie

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen. g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1338254 1. Inleiding Op 18 december 2018 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van een woning en het aanleggen van een in-

Nadere informatie

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Verlengen van de omgevingsvergunning (zaaknummer ) voor het plaatsen van een tijdelijk kantoor

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Verlengen van de omgevingsvergunning (zaaknummer ) voor het plaatsen van een tijdelijk kantoor Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Verlengen van de omgevingsvergunning (zaaknummer 2011-0384) voor het plaatsen van een tijdelijk kantoor TWO Chemical Warehousing B.V. te Maastricht Zaaknummer

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 907474 1. Inleiding Op 5 april 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een buitenzuil met de logo's van de huurders van 't

Nadere informatie

Vergunningenstrategie

Vergunningenstrategie ODRA Opdrachtgever : Ben Robben Projectleider : Q. Cuppen Vergunningenstrategie Bestandsnaam: strategisch beleidskader Datum: 21 mei 2015 Versie: 1.0 Auteur: Q. Cuppen Pagina 1 Inhoudsopgave Vergunningenstrategie...

Nadere informatie

Roger Vermeulen, projectleider Wabo. Wabo procedures

Roger Vermeulen, projectleider Wabo. Wabo procedures Roger Vermeulen, projectleider Wabo Wabo procedures 1 Doel: Kennis overdragen Wabo Wat verandert er voor de medewerkers Waar moet je rekening mee houden. 2 Het gaat om een project of activiteit met plaatsgebonden

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 1033710 1. Inleiding Op 11 september 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het wijzigen van het kozijn aan de voorzijde van de woning en het

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 723720 1. Inleiding Op 22 juni 2016 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het vervangen van de dakkapel aan de achterzijde van de woning op het

Nadere informatie

Leges omgevingsvergunningen 2018

Leges omgevingsvergunningen 2018 Leges omgevingsvergunningen 2018 Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag 2.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 2.2.1 om beoordeling van een schetsplan in verband

Nadere informatie

*15.159324* 15.159324

*15.159324* 15.159324 omgevingsvergunning plaatsen van een luchtkanaal, overkapping en luchtwasser (Fase 2) plaatsen van een luchtkanaal, overkapping en luchtwasser (Fase 2) Beschikking 239368 *15.159324* 15.159324 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK 2.2.1 Vooroverleg 2.2.1.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om vooroverleg wanneer het een plan betreft dat valt

Nadere informatie

g^atwijk - Strijdig gebruik (art. 2.1 lid ie van de Wabo)

g^atwijk - Strijdig gebruik (art. 2.1 lid ie van de Wabo) g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1413151 1. Inleiding Op 12 april 2019 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een dakkapel in het voor- en achterdakvlak

Nadere informatie

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1338272 1. Inleiding Op 20 december 2018 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het uitbreiden van de woning op de eerste etage op het

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer 694589

Omgevingsvergunning Zaaknummer 694589 Omgevingsvergunning Zaaknummer 694589 1. Inleiding Op 11 mei 2016 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een dakkapel aan de voorzijde van de woning op het perceel

Nadere informatie

Vaststelling diverse wijzigingsverordeningen i.v.m. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Vaststelling diverse wijzigingsverordeningen i.v.m. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Vaststelling diverse wijzigingsverordeningen i.v.m. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Gemeentebladnummer: 2010/47 Vergaderdatum: 8 juli 2010 Agendapunt: 12. Aan de Raad Voorstel: Vaststellen van

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK 2.2.1 Vooroverleg 2.2.1.1 vooroverleg wanneer het een plan betreft dat valt in de reguliere procedure: 204,50 2.2.1.2 vooroverleg wanneer het een

Nadere informatie

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1 aanlegkosten: de

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 901876 1. Inleiding Op 28 maart 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het maken van een aanbouw aan de voorzijde van de woning en het maken

Nadere informatie

Strijdig gebruik (art. 2.1 lid ie) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Strijdig gebruik (art. 2.1 lid ie) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1310106 1. Inleiding Op 9 november 2018 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het wijzigen van de gevels op het perceel Hoftuinplein 1

Nadere informatie

Onderwerp Nieuwe Bouwverordening gemeente Noordenveld, 13e serie van wijzigingen

Onderwerp Nieuwe Bouwverordening gemeente Noordenveld, 13e serie van wijzigingen Aan de gemeenteraad Agendapunt Documentnr.: RV10.0370 Roden, 24 augustus 2010 Onderwerp Nieuwe Bouwverordening gemeente Noordenveld, 13e serie van wijzigingen Onderdeel programmabegroting: Ja Begrotingsprogramma:

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (incl. wijzigingen Invoeringswet)

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (incl. wijzigingen Invoeringswet) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (incl. wijzigingen Invoeringswet) HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1.1 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: activiteit: activiteit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 496 Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. Friesland Campina Nederland Holding ay.

OMGEVINGSVERGUNNING. Friesland Campina Nederland Holding ay. OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Friesland Campina Nederland Holding ay. ten behoeve van de activiteit het bouwen van een bouwwerk "Plaatsen van een greenwall" (locatie: Boterdiep Wz 45, te Bedum) Groningen,

Nadere informatie

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1396782 1. Inleiding Op 19 maart 2019 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het realiseren van een dakopbouw op het dak van de garage/berging

Nadere informatie

Wijziging tarieventabel leges

Wijziging tarieventabel leges Wijziging tarieventabel leges Tarieventabel, behorende bij de Eerste Wijziging Legesverordening 2010 (Aan de bij de Legesverordening 2010 behorende tarieventabel wordt onderstaande titel 2 toegevoegd)

Nadere informatie

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844 Haaren Helvotrt Esch Biezenmorrel gemeente Haaren [ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844 Burgemeester en Wethouders hebben op 13 juli 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het vestigen

Nadere informatie

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD1309454 Burgemeester en wethouders hebben op 16 december 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het project herbouw van de stal. De aanvraag

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp)

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp) OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp) verleend aan Rabobank Zuid en Oost Groningen voor het bouwen van een Rabobank geldkiosk aan de Hoofdweg 29 in Bellingwolde Veendam Nummer gemeente: 141114 Nummer Liza: 26644

Nadere informatie

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning en legestabel

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning en legestabel Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning en legestabel [kolom 1 t/m 4 zijn ontleend aan: Tweede Kamer, vergaderjaar 2008 2009, 31953, nr. 3, blz. 145/146 (bijlage 1, MvT Invoeringswet Wabo)] Toestemmingen

Nadere informatie

(ONTWERP)Omgevingsvergunning Zaaknummer

(ONTWERP)Omgevingsvergunning Zaaknummer (ONTWERP)Omgevingsvergunning Zaaknummer 1324956 1. Inleiding Op 1 december 2018 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van twee woningen en drie bergingen op het perceel

Nadere informatie

gemeente Katwijk: Koningin Julianalaan 3, 2224 EW Katwijk, Postbus 589, 2220 AN Katwijk, website:

gemeente Katwijk: Koningin Julianalaan 3, 2224 EW Katwijk, Postbus 589, 2220 AN Katwijk, website: Omgevingsvergunning Zaaknummer 1034185 1. Inleiding Op 1 oktober 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het vervangen van het dak en gedeeltelijk vervangen van de kozijnen

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Documentnummer: 01-CG

Omgevingsvergunning. Documentnummer: 01-CG Omgevingsvergunning Documentnummer: 01-CG10-00938 Burgemeester en Wethouders hebben op 11 november 2010 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen en in behandeling genomen voor het bouwen van

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. 2. aan deze vergunning voorschriften te verbinden.

Omgevingsvergunning. 2. aan deze vergunning voorschriften te verbinden. bladaanduiding : 1/9 Omgevingsvergunning Inleiding Burgemeester en Wethouders hebben op 30 september 2016 een aanvraag om omgevingsvergunning fase 2 ontvangen van Biomineralen B.V., vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Omgevingsvergunning UV/

Omgevingsvergunning UV/ Aanvraag Burgemeester en wethouders hebben op 10 maart 2011 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van C.A. van Zon, Barrierweg 62 a te Liempde voor het gedeeltelijk verbouwen van het bijgebouw

Nadere informatie

WABO EN DE NIEUWE WET RUIMTELIJKE ORDENING

WABO EN DE NIEUWE WET RUIMTELIJKE ORDENING WABO EN DE NIEUWE WET RUIMTELIJKE ORDENING LEESWIJZER Voor u ligt de notitie van de provincie Fryslân. In deze notitie wordt beschreven hoe de provinciale Wro-taak eruit komt te zien onder de Wabo. Ook

Nadere informatie

gemeente Katwijk:Kor\vnq\r\ Julianalaan 3, 2224 EW Katwijk, Postbus 589, 2220 AN Katwijk, website:

gemeente Katwijk:Kor\vnq\r\ Julianalaan 3, 2224 EW Katwijk, Postbus 589, 2220 AN Katwijk, website: g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 970399 1. Inleiding Op 15 mei 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een hegconstructie op het perceel Boerslaan

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 982559 1. Inleiding Op 20 juli 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van vier informatiezuilen ten behoeve van het bedrijventerrein

Nadere informatie

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ;

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ; Gemeenteraad V.R. nummer: 2010/89 Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies Ede, De raad van de gemeente Ede: gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk 636692;

Nadere informatie

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal Stichting S&L Zorg T.a.v. D. van Randwijk Postbus 148 4700 AC Roosendaal NEDERLAND contactpersoon : Mevr. M. Bezemer (Aanw.op ma,di,do) Roosendaal : doorkiesnummer : (0165) 579875 (W20_vrl_OU) onderwerp

Nadere informatie

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1268533 1. Inleiding Op 10 september 2018 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het verlengen van de vergunning van het natuurcentrum

Nadere informatie

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1392861 1. Inleiding Op 18 maart 2019 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van bijgebouwen en vlaggenmasten op het perceel

Nadere informatie

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1. aanlegkosten: 2.1.1.2.

Nadere informatie

2.3.1 Bouwactiviteiten. Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit

2.3.1 Bouwactiviteiten. Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit TITEL 2 DIENSTVERLENING VALLEND ONDER FYSIEKE LEEFOMGEVING / OMGEVINGSVERGUNNING Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1 aanlegkosten: de

Nadere informatie

BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING uitgebreide procedure

BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING uitgebreide procedure UD/2015/105500 BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING uitgebreide procedure Burgemeester en Wethouders van Heemskerk hebben op 6 oktober 2014 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het wijzigen

Nadere informatie

* *

* * omgevingsvergunning bouwen van een woning, afwijken van het bestemmingsplan en aanleggen van een inrit bouwen van een woning, afwijken van het bestemmingsplan en aanleggen van een inrit Beschikking ZD18.004277

Nadere informatie

Tarieventabel leges Haarlemmermeer 2019

Tarieventabel leges Haarlemmermeer 2019 TITEL 2 DIENSTVERLENING VALLEND ONDER FYSIEKE LEEFOMGEVING/OMGEVINGSVERGUNNING HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1 Opgaaf van aanneemsom: De

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014 OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014 Burgemeester en wethouders hebben op 14 januari 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het legaliseren van appartementen. De aanvraag

Nadere informatie

* *

* * omgevingsvergunning bouwen van een woning, afwijken van het bestemmingsplan en aanleggen van een inrit bouwen van een woning, afwijken van het bestemmingsplan en aanleggen van een inrit Beschikking ZD18.010597

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 09-01-2014) Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving

Nadere informatie

De aanvraag betreft de volgende activiteit(en): - Bouwen (art. 2.1 lid 1a)van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

De aanvraag betreft de volgende activiteit(en): - Bouwen (art. 2.1 lid 1a)van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Omgevingsvergunning Zaaknummer 1. Inleiding Op 22 september 2015 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het verbouwen van het kantoorgebouw tot een gebouw met zes appartementen

Nadere informatie

Transponeringstabel, behorende bij 2 e wijziging legesverordening Titel 2 Vergunningen, ontheffingen en meldingen

Transponeringstabel, behorende bij 2 e wijziging legesverordening Titel 2 Vergunningen, ontheffingen en meldingen Transponeringstabel, behorende bij 2 e wijziging legesverordening 2010 De 2 e wijziging gaat uitsluitend over tekstuele aanpassingen in Titel 2 in het kader van de inwerkingtredning van de Wet algemene

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 473 Zaaknummer:

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 473 Zaaknummer: RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 473 Zaaknummer: Onderwerp: Aanpassen verordeningen in verband met inwerkintreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Nadere informatie

Overige bijgevoegde documenten Onlosmakelijk onderdeel van deze vergunning zijn de bijgevoegde en als zodanig gewaarmerkte stukken.

Overige bijgevoegde documenten Onlosmakelijk onderdeel van deze vergunning zijn de bijgevoegde en als zodanig gewaarmerkte stukken. omgevingsvergunning realiseren van een zonnepark en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening realiseren van een zonnepark en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Beschikking 261760

Nadere informatie

Uitvoeringskader Wabo-BRIKS

Uitvoeringskader Wabo-BRIKS Uitvoeringskader Wabo-BRIKS d.d. 06-11-2017 versie 2.1 CONCEPT 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 1.1. Algemeen... 3 1.2. Doel... 3 1.3. Toetsingskader... 3 1.4. Relevante ontwikkelingen... 4 1.5. Leeswijzer...

Nadere informatie

1 van :17

1 van :17 http://wetten.overheid.nl/bwbr0024779/geldigheidsdatum_07-08-20.. 1 van 32 7-8-2011 15:17 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Tekst geldend op: 07-08-2011) Wet van 6 november 2008, houdende regels

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD VOORBLAD Besluit Burgemeester en wethouders hebben op 6 december 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van 2 'te koop' borden. De aanvraag gaat over diverse locaties

Nadere informatie

Gelet op artikel 2.1 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteit: Bouwen (art. 2.1 lid ia van de Wabo)

Gelet op artikel 2.1 van de Wabo besluiten wij de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteit: Bouwen (art. 2.1 lid ia van de Wabo) g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1321847 1. Inleiding Op 23 november 2018 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het legaliseren van een hekwerk op het perceel op de gronden

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Bijgevoegde documenten De volgende bij het besluit behorende gewaarmerkte documenten worden digitaal nagezonden:

Omgevingsvergunning. Bijgevoegde documenten De volgende bij het besluit behorende gewaarmerkte documenten worden digitaal nagezonden: Omgevingsvergunning Burgemeester en Wethouders hebben op 23 december 2016 een aanvraag om omgevingsvergunning ontvangen van Jawelbouw BV voor het project het bouwen van acht woningen in bouwplan De Bamere

Nadere informatie

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1371122 1. Inleiding Op 12 februari 2019 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het verbouwen van het kantoor naar zeven woningen, het

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. Smurfit Kappa Solid Board B.V.

OMGEVINGSVERGUNNING. Smurfit Kappa Solid Board B.V. OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Smurfit Kappa Solid Board B.V. ten behoeve van de activiteiten het bouwen van een bouwwerk en planologisch strijdig gebruik "vervanging brandtrappen" (locatie: Halmstraat

Nadere informatie

Was : Legesverordening omgevingsdiensten Provincie Zuid-Holland 2010 Wordt : Legesverordening omgevingsrecht provincie Zuid-Holland 2012

Was : Legesverordening omgevingsdiensten Provincie Zuid-Holland 2010 Wordt : Legesverordening omgevingsrecht provincie Zuid-Holland 2012 Memo Contact E.R. van Eijnsbergen T 6734 er.van.eijnsbergen@pzh.nl Datum 10 november 2011 Aan Provinciale Staten Kopie aan Onderwerp Was / Wordt tabel WABO Legesverordening Was : Wordt tabel Was : Legesverordening

Nadere informatie

WABO NADER UITGELEGD

WABO NADER UITGELEGD WABO NADER UITGELEGD LEESWIJZER In de voorliggende notitie van de provincie Fryslân worden de belangrijkste begrippen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in jip-en-janneketaal beschreven.

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 mei 2010; eerste wijziging van de tarieventabel behorende bij de legesverordening 2010.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 mei 2010; eerste wijziging van de tarieventabel behorende bij de legesverordening 2010. De raad van de gemeente Drimmelen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 mei 2010; gelet op 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet ; B e s l u i t : vast te stellen de: eerste

Nadere informatie

ONTWERP Omgevingsvergunning UV 23675

ONTWERP Omgevingsvergunning UV 23675 ONTWERP Omgevingsvergunning UV 23675 Burgemeester en Wethouders hebben op 24 april 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het realiseren van een erfafscheiding/toegangspoort. De

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning. Dossiernummer: 2011/16386 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders van Zundert zijn voornemens om overeenkomstig de besluitvormingsprocedure als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

Paragraaf 2: Indicatie aanvraag omgevingsvergunning

Paragraaf 2: Indicatie aanvraag omgevingsvergunning Tarieventabel behorende bij de verordening Leges omgevingsvergunning 2017 1 Bebouwde omgeving: Omgevingsvergunning Paragraaf 1: Begripsomschrijvingen 1.1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 Burgemeester en wethouders hebben op 16-1-2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het dempen en realiseren van water. De aanvraag gaat over

Nadere informatie

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden.

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden. VOORBLAD Besluit Burgemeester en wethouders hebben op 12 september een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een. De aanvraag gaat over nabij Van Heemstraweg 2 te Weurt

Nadere informatie

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1307882 1. Inleiding Op 7 november 2018 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het realiseren van een seizoensgebonden strandpaviljoen

Nadere informatie

Uw kenmerk: Uw brief van: Ons kenmerk: Piershil: 9 april WABO Verzenddatum:

Uw kenmerk: Uw brief van: Ons kenmerk: Piershil: 9 april WABO Verzenddatum: GEMEENTE KORENDIJK De heer J. Verwaal Dorpsstraat 35 3284 AC ZUID-BEIJERLAND Uw kenmerk: Uw brief van: Ons kenmerk: Piershil: 9 april 2014 - - WABO-2014-003 Verzenddatum: Bijlagen: Onderwerp: diversen

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 703342 1. Inleiding Op 24 mei 2016 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor de bouwen van een brug, het aanleggen van infrastructuur en het verwijderen

Nadere informatie