EHBO-simulaies Wat is het? Waarom? Benodigdheden? doen alsof rollenspel tussen gegrimeerd slachtoffer en hulpverlener

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EHBO-simulaies Wat is het? Waarom? Benodigdheden? doen alsof rollenspel tussen gegrimeerd slachtoffer en hulpverlener"

Transcriptie

1 6 BLOED EN PIJN GESIMULEERD,, EHBO EFFICIËNT GELEERD EHBO-simulaties: grimeren, acteren, verzorgen, evalueren door Werner Van Assche en Dominique Decubber Inleiding Lessen EHBO beklijven meer als cursisten een actieve rol vervullen. Cursisten die wonden grimeren, de slachtofferrol spelen en effectief hulp verlenen, zijn sterk betrokken bij de EHBO-les. Cursisten die actief deelnemen en reflecteren, leren meer dan cursisten die in lessen enkel passief luisteren en toekijken. De kans is dan ook groot dat getuigen van een echte ongevalsituatie efficiënter hulp verlenen als ze tijdens EHBO-lessen geleerd hebben te denken en te handelen. Zij zullen het letsel sneller herkennen, het slachtoffer met meer empathie benaderen en de wonde technisch beter verzorgen. 1. EHBO-simulaties: wat?, waarom?, benodigdheden? Bij een EHBO-simulatie acteert een gegrimeerd persoon de rol van een slachtoffer en verleent een getuige hulp. Door de grime en het acteren lijkt het slachtoffer echt hulpbehoevend. De hulpverlener tracht gepast te reageren. Na de hulpverlening volgt een bespreking. EHBO-simulaties hebben een grote didactische waarde. Ze dragen bij tot een krachtige leeromgeving voor alle cursisten. EHBO-simulaties zijn bovendien niet enkel een leermiddel, maar kunnen ook als evaluatiemiddel dienen. Schema 1. EHBO-simulaties EHBO-simulaies Wat is het? Waarom? Benodigdheden? doen alsof rollenspel tussen gegrimeerd slachtoffer en hulpverlener bevordert het actief en praktijkgericht leren iedereen leert: grimeur, slachtoffer, hulpverleners, observatoren, moderator draaiboek per letsel: - grimekaart (+ materiaal) - acteerkaart - verzorgingsmateriaal - correctiesleutel 2. Het draaiboek EHBO-simulaties vereisen dat elke betrokkene op elk moment zijn taak vervult. De gedetailleerde planning (wie, wat, wanneer doet) ligt vast in het draaiboek (schema 2). Schema 2. Het draaiboek Betrokkenen Benodigdheden Functie voor tijdens na Grimeur grimemateriaal en -kaart (1) slacht- grimeer het offer * kijk en zwijg (observatoren op afstand) Slachtoffer acteerkaart (2) bereid het rollenspel voor * Twee hulpverleners verzorgingsmateriaal (3) kijk het verzorgingsmateriaal na speel slachtoffer, lok fouten uit verleen hulp Observatoren blad en schrijfgerief even wachten observeer in stilte en noteer (opmerkingen, vragen) Moderator correctiesleutel (4) h e l p z o n o d i g grimeur, slachtoffer observeer, stop de act noteer, leid de evaluatie 15

2 * Grimeur en slachtoffer zonderen zich samen af van hulpverleners en observatoren. (1) Het grimemateriaal: filmbloed ( Filmblood A van Grimas, te bestellen op Het bloed is lichtrood, een beetje stroperig en gemakkelijk afwasbaar van de huid. Een grimekaart legt stap voor stap uit hoe je de wonde grimeert, een foto toont het letsel. (2) Een acteerkaart bepaalt hoe het slachtoffer zich gedraagt. Het slachtoffer lokt fouten uit bij de hulpverlener. (3) Het verzorgingsmateriaal bestaat uit een EHBO-koffer (bij voorkeur met vervallen producten). (4) Een correctiesleutel geeft weer hoe de hulpverlener best handelt in de gegeven situatie. 3. Wondgrime: pluspunten en beperkingen De wondgrime die we voorstellen heeft heel wat voordelen en slechts enkele beperkingen. Pluspunten Wondgrime vergt weinig materiaal. Bloed is wel nodig. Het vormt de basis van de grimes. Zijn mogelijk: spontane bloedneus, tweedegraads brandwonde (zonder blaren), bevuilde schaafwonde, diepe snijwond, kneuzing (eventueel met hersenschudding), verstuiking. De voorgestelde wondgrime is heel eenvoudig en gemakkelijk nabootsbaar met de grimekaarten. Ook cursisten kunnen zelfstandig grimeren (en het acteren voorbereiden met acteerkaarten). Het grimeren vraagt weinig tijd. Hierdoor kan de lesgever het slachtoffer grimeren (en hem zijn rol influisteren) zonder gedurende lange tijd het overzicht op de groep cursisten te verliezen. Grime overtuigt, zeker in combinatie met het optreden van het slachtoffer. Beperkingen Enkele letsels (open beenbreuk, steekwonde, bijtwonde, spierscheur, ontwrichting) zijn niet mogelijk om te grimeren (doordat we kiezen voor weinig materiaal, snelle en eenvoudige grime). De grime toont vaak niet alle kenmerken van het letsel. Het grimeren van zwelling is niet mogelijk bij de voorgestelde grime. Breng daarom de grime voor een kneuzing en verstuiking bij voorkeur aan op een verhevenheid. De grime wordt niet gefixeerd en verdwijnt gemakkelijk bij de verzorging van de wonde. PLUSPUNTEN wondgrime weinig materiaal nodig (bloed) veel letsels mogelijk is heel eenvoudig snel aangebracht (1 min/grime) overtuigt BEPERKINGEN wondgrime sommige letsels niet mogelijk zwelling niet grimeerbaar grime verdwijnt bij verzorging met water 16

3 4. Grimekaart, acteerkaart, correctiesleutel Schema 3 verduidelijkt hoe de grime van de verschillende letsels wordt aangebracht, waaruit de verschillende slachtofferrollen bestaan en wat de gepaste hulpverlening is. Schema 3. Grimekaart, acteerkaart en correctiesleutel voor de verschillende letsels Grimeur met GRIMEKAART (hoe grime aanbrengen) Slachtoffer met ACTEERKAART (welk gedrag stellen, hoe fouten uitlokken?) Moderator met CORRECTIESLEUTEL (welke handelingen als hulpverlener wél stellen) Spontane bloedneus - zit stil neer - druppel filmbloed op een oorstokje - wrijf het bloed op de rand van een neusgat - wrijf bloed van dit neusgat naar de bovenlip - veeg het oorstokje af aan een papieren zakdoekje - houd het bebloede zakdoekje tegen de bovenlip - snuit de neus - vraag watten - vraag ijs voor in de nek - houd het hoofd achterover - praat voortdurend - peuter in de neus - informeer naar het ontstaan van de bloedneus - laat het slachtoffer neerzitten in leeshouding - laat neusvleugels dichtdrukken (ongeveer 10 minuten) - laat het slachtoffer ademen door de mond en niet onnodig spreken Brandwonde tweede graad (zonder blaren) mouw omhoog - giet ter grootte van een twee eurostuk filmbloed op de handrug - wrijf het bloed uit over heel de hand en een stuk van de voorarm - blijf wrijven tot de hand/voorarm een egaal kreftrode kleur heeft (ook tussen de vingers) en droog is - verdun zo nodig met enkele druppels water - roep en blaas van de pijn - vraag boter als zalf - vraag koud(er) water - haal de hand reeds na enkele minuten uit het water - koel snel met fris, stromend water gedurende 15 tot 20 minuten - verwijs door naar een dokter - was (en ontsmet) je handen, doe - dek af met een propere natte doek 17

4 Bevuilde schaafwonde mouw omhoog - giet ter grootte van een één eurostuk filmbloed op de handpalm thv de handwortel aan de pinkzijde - wrijf dit bloed vluchtig en gedeeltelijk uit over een deel van de handpalm - strooi en dep aarde over het bloed, maak de hand aardevuil - maak zo nodig de wonde terug roder met enkele druppels bloed - vertrek je gezicht van de pijn - pulk vuil uit de wonde - vind water en zeep onnodig (een kleefplijster volstaat) - blaas in de wonde - stel ether, ontsmettingsalcohol, voor als ontsmettingsmiddel - was (en ontsmet) je handen, doe - stelp de bloeding - reinig grondig de wonde - ontsmet de wonde - breng een wonderzalf aan - dek de wonde af - check de tetanusinenting Diepe snijwond mouw omhoog, open de hand volledig - giet een dun streepje bloed in een open diepe handpalmplooi - hou de hand lichtjes dicht - maak het mes rood - wees angstig en beef - weiger het raadplegen van een dokter (minimaliseer de wonde) - vraag eosine, flammazine, ether, steristrips,... - vraag naar het ontstaan van de wonde - was (en ontsmet) je handen, dioe - stelp de bloeding (dek de wonde af en druk op de wonde) - verwijs het slachtoffer door - houd het bebloede mes vast - ondersteun het hand dat bloedt - hou het hand blijvend dicht Kneuzing (met hersenschudding) - lig neer en verwijder het haar van het voorhoofd 18 - maak je vingertop rood met heel weinig bloed - dep met de vinger het winige bloed open op een ronding op het voorhoofd - dep het bloed tot een heel lichtrode, egale plek ter grootte van het oppervlak van een uurwerk - zorg voor een zachte, onopvallende overgang tot de niet gekwetste zone kneuzing: - buig ht hoofd naar voor, tast naar het hoofd - klaag van pijn aan het hoofd hersenschudding: - wees verward, brabbel wartaal - vertoon braakneigingen - verlies van bewustzijn - bekijk het voorhoofd en bevraag de oorzaak - laat het slachtoffer neerzitten/ liggen - koel de kneuzing - voorkom de prikkels (licht en lawaai) - leg het bewusteloze slachtoffer in stabiele ziijligging, bel de 112, controleer de ademhaling, geef zuurstof

5 Verstuiking - zit op een tafel met ontblote voet - draai de buitenzijde van de voet naar boven - maak je vingertop rood met heel weinig bloed - dep met de vinger het weinige bloed onder de buitenenkel - dep het bloed tot een niet egaal rode, onregelmatige plek - zorg voor een zachte maar orte overgang tot het letselvrije deel - trek de kous en schoen terug aan - mank naar de hulpverlener - klaag van hevige pijn aan de enkel en verminderde bruikbaarheid - vraag naar warmte (bvb. een pittenkussen) - leg het ijs (of een koudebron) rechtstreeks op de huid - stop na enkele minuten met koelen - weiger nazicht door een arts, vraag een pijnstiller of alcohol - laat het slachtoffer neerzitten en vraag naar het ontstaan van de pijn - ontbloot de pijnlijke voet - koel de buitenenkel gedurende maximum 20 minuten (wikkel ijs of een koelzakje eerst in een doek) - laat het slachtoffer niet steunen op de voet en de voet niet onnodig bewegen 5. Tips bij het lesgeven Ideaal aantal cursisten: 15 tot maximum 20. Leg al het materiaal op voorhand gebruiksklaar. Grimeren is knutselen. Voorzie plastieken die de tafels beschermen, eventueel ook schorten die de kledij beschermen. Kuis bloeddruppels die op de grond vallen onmiddellijk op (in bloed trappen maakt snel de volledige vloer heel vuil). De actieve rol die de leerlingen vervullen staat centraal. De kwaliteit van het grimeren, acteren en verzorgen is hier aanvankelijk ondergeschikt aan. Het slachtoffer speelt de fouten zonder overdrijven. Het slachtoffer toont elke fout voldoende lang en geeft zo de hulpverlener de gelegenheid om juist te reageren. Het slachtoffer heeft tijdens het acteren regelmatig oogcontact met de lesgever. Dit laat toe dat de lesgever tijdens het toneel aanwijzingen kan geven. De observatoren zijn gedisciplineerd. Ze geven geen opmerkingen of hints tijdens het toneel. Vragen kunnen ze noteren en zijn voor achteraf, bij de bespreking. Medecursisten benadrukken bij de evaluatie vooral het positieve. Zelfvertrouwen winnen is nodig. (Zonder zelfvertrouwen nemen de cursisten in een reële situatie niet de cruciale beslissing om hulp te verlenen.) Elk optreden eindigt daarom met applaus. Elke bespreking start met het opsommen van minstens drie goede punten over de hulpverleners. Cursisten worden aangemoedigd om de rol van hulpverlener op te nemen. De meest voor de hand liggende moderator is de lesgever. Toch kan ook een observerende cursist het evaluerend leiden (in navolging van de lesgever). De moderator laat naast de hulpverleners zeker ook het slachtoffer aan het woord bij het evaluatie: hoe werd de hulpverlening ervaren? Wees streng voor toekijkende leerlingen. Ze mogen geen commentaar geven of lachen. Het ondermijnt de kwaliteit. Benadruk (vooraf) de ernst. Nascholing over dit thema? Wondzorg : 10/03/09 (18u30-21u30), Heverlee Info en inschrijven: 19