Identiteit de kern van de adoptieproblematiek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Identiteit de kern van de adoptieproblematiek"

Transcriptie

1 Identiteit de kern van de adoptieproblematiek Een literatuurstudie naar de identiteitsontwikkeling van geadopteerden. Auteur: Saskia Versteeg Studentnummer: Inhoudelijke begeleider: G.J.J.M. Stams Procesbegeleider: B. Kruithof Afronding: juni 2006 Bachelorscriptie Gedrag en samenleving Universiteit van Amsterdam

2 Inhoudsopgave 1. Samenvatting pag Inleiding pag Methoden pag Resultaten pag Vroege kindertijd pag Basisschoolleeftijd pag Adolescentie pag Volwassenheid pag Conclusie en discussie pag Literatuurlijst pag. 29 2

3 1. Samenvatting Adoptie kan bij de geadopteerden allerlei vragen oproepen en problemen geven met betrekking tot het vormgeven van de identiteit. Als je specifiek wilt kijken naar wat adoptie met mensen doet dan zou je vooral moeten kijken naar de identiteitsontwikkeling. De vraagstelling van deze literatuurscriptie luidt dan ook: In hoeverre is de identiteitsontwikkeling van uit het buitenland afkomstige geadopteerden problematisch? De adoptie betreft de gehele levensloop, dit vormt de reden voor het gebruik van de theorie van Erikson in deze studie. De theorie van Erikson gaat namelijk over de identiteitsontwikkeling van kind tot aan volwassenheid. De verschillende fases van Erikson heb ik geoperationaliseerd om zo te kijken waar er zich in de identiteitsontwikkeling van geadopteerden problemen voordoen. De verschillende fases zijn in mijn scriptie onderverdeeld in de periodes; vroege kindertijd, basisschoolleeftijd, adolescentie en volwassenheid. Als antwoord op de vraag kan gegeven worden dat geadopteerden in elke fase meer problemen ondervinden dan leeftijdsgenoten. Er is steeds een groep geadopteerden die moeite heeft met het vormgeven van hun identiteit en de identiteitsontwikkeling van geadopteerden is dan ook problematisch. 3

4 2. Inleiding Het adopteren van kinderen uit het buitenland is een relatief recent verschijnsel. Vanaf de jaren 6o nam de interesse voor buitenlandse adoptie toe en heeft hiermee een internationaal karakter gekregen. Als we het nu hebben over adoptie dan gaat het voornamelijk over interlandelijke adoptie. Omdat internationale adoptie een recent verschijnsel is, zijn er nog veel wetenschappelijke vragen hierover onbeantwoord en is onderzoek hiernaar van belang. Als je specifiek wilt kijken naar wat adoptie met mensen doet dan zou je vooral moeten kijken naar de identiteitsontwikkeling. De adoptiestatus kan bij het uit het buitenland afkomstige adoptiekind namelijk allerlei vragen oproepen en problemen geven met betrekking tot het vormgeven van de eigen identiteit. Niet alleen het geadopteerde kind, maar ook de adolescent en zelfs de geadopteerde volwassene kunnen tegen problemen oplopen bij het vormen van hun identiteit. Mijn vraagstelling luidt dan ook: In hoeverre is de identiteitsontwikkeling van uit het buitenland afkomstige geadopteerden problematisch? De adoptie betreft, zoals reeds is aangegeven, de gehele levensloop. Dit vormt de reden dat ik de theorie van Erikson gekozen heb voor het beantwoorden van de vraag. De theorie van Erikson gaat namelijk over de identiteitsontwikkeling van kind tot aan volwassenheid. Met deze theorie kan ik kijken waar er zich eventueel problemen voordoen in de identiteitsontwikkeling van geadopteerden. Bovendien kan ik hierdoor mijn literatuurstudie interdisciplinair benaderen. Ik maak gebruik van pedagogische inzichten en de sociaal-psychologische theorie van Erikson. De interdisciplinaire benadering is interessant omdat de opvoedkunde ophoudt bij de volwassenheid en de sociologie slechts naar cijfers kijkt en niet naar wat de adoptie betekent voor de geadopteerden. Door deze interdisciplinaire benadering krijg ik de gehele levensloop en de gemiddelden wat een completer beeld geeft. Ik bespreek nu eerst de ontwikkelingsfasen van Erikson om vervolgens te laten zien hoe ik deze geoperationaliseerd heb om mijn onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Erikson stelt dat de identiteitsontwikkeling van mensen uit een aantal ontwikkelingsfasen bestaat. Elke fase bestaat uit een bepaald probleem of een crisis die moet worden opgelost. Het positief doorlopen van een voorafgaande fase betekent over het algemeen een positieve uitkomst van de volgende fase. Toch wil dit niet zeggen dat wanneer er geen positieve uitkomst van de crisis in een fase plaatsvindt de persoon geen stabiele identiteit meer kan krijgen. Met een geschikte omgeving en vastberadenheid kan een persoon tot op een bepaalde hoogte de uitkomst van een voorafgaande fase omkeren. De eerste fase is 4

5 er een waarin het kind een gevoel van basisvertrouwen kan ontwikkelen, deze fase vindt plaats tot het eerste levensjaar. Een baby komt totaal afhankelijk van andere personen in de wereld en het is de taak van de moeder/verzorger de behoeften van de baby te bevredigen zodat de baby vertrouwen krijgt in de verzorger en dit basisvertrouwen gaat generaliseren naar vertrouwen in andere personen en zichzelf. Gebeurt dit niet dan is de negatieve uitkomst het wantrouwen van anderen en jezelf. De tweede fase is er een van autonomie versus schaamte en twijfel en vindt plaats gedurende de leeftijd van 1 tot 3. In deze ontwikkelingsfase ontdekt het kind zijn omgeving en ontwikkelt hierdoor een zekere zelfstandigheid. Positieve reactie op deze zelfstandigheid maken het kind zelfverzekerder. Als het kind de omgeving niet kan controleren kan dit leiden tot onzekerheid omdat hij de grenzen van zijn eigen vermogen niet kent. In de volgende ontwikkelingsfase van 3 tot 5 jaar wordt het geweten gevormd, deze fase is er een van initiatief versus schaamte. Kinderen leren initiatief te nemen en zijn voldaan als ze hun activiteiten voltooid hebben en worden doelbewust. Als het niet is toegestaan dat kinderen eigen initiatief nemen, voelen ze zich schuldig in hun pogingen om onafhankelijk te worden. In ontwikkelingsfase vier gaan kinderen naar de basisschool, ze zijn 5 tot 12 jaar. Ze worden zeker van zichzelf als ze schooltaken kunnen afmaken en er in slagen met andere kinderen te spelen. Als het kind niet aan de eisen kan voldoen van volwassenen en leeftijdsgenoten gaat hij/zij zich inferieur voelen. De volgende fase ziet Erikson als de meest cruciale periode voor het vormen van een evenwichtige identiteit. Het is de fase van identiteit versus identiteitsverwarring en deze speelt zich af gedurende de adolescentie. De jongere is voortdurend bezig te ontdekken wie hij is en wat zijn doel is in het leven. Een succesvolle oplossing leidt tot een positieve identiteit met de mogelijkheid goed te functioneren voor jezelf en de samenleving. Een onsuccesvolle oplossing leidt tot identiteitsverwarring, geen stabiele identiteit of een negatieve identiteit. De zesde fase vindt plaats in de jonge volwassenheid en er is er een van intimiteit versus isolatie. Je leert jezelf met iemand te delen en je te verbinden met andere mensen. Falen hierin leidt tot isolatie zelfs als je andere mensen om je heen hebt. Vervolgens heb je de fase van 25 tot 65 jaar waar je voor anderen zorgt in familie, vriendschappen of op het werk, je gaat iets doorgeven aan de volgende generatie. Falen leidt in deze fase tot stagnatie, een gevoel van betekenisloosheid. De allerlaatste fase gedurende late volwassenheid tot aan de dood is er een waar de persoon die alle voorafgaande crisissen heeft opgelost objectief naar het leven kan kijken en andere mensen die zich in eerdere fases bevinden raad kan geven. Het falen van 5

6 deze persoon in eerdere fases kan leiden tot wanhoop, een hulpeloos en bitter gevoel dat het leven incompleet is geweest en zo zal eindigen. De eerste fase heb ik geoperationaliseerd door te kijken naar de gehechtheid van geadopteerde baby s. De fase van vertrouwen versus wantrouwen is verder uitgewerkt door Bowlby en de hechtingstheorie sluit hierdoor goed aan op deze fase. De tweede en derde fase van Erikson zijn moeilijk te operationaliseren. Bij de tweede fase heb ik gekeken naar autonomie van de peuter en bij de derde fase naar initiatief van de kleuter. Ik neem de eerste, tweede en derde fase samen omdat ik verwacht dat er in de studies naar adoptiekinderen niet tot geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende ontwikkelingsfases in de kindertijd. Bij ontwikkelingsfase vier ga ik ten eerste kijken naar de basisschoolprestaties, omdat kinderen zeker van zichzelf worden als ze erin slagen schooltaken af te kunnen maken. Verder ga ik kijken naar de omgang met andere kinderen. Ten slotte heb ik de eisen van volwassenen vertaald naar verwachtingen van de ouders en leerkracht. De ouders en leerkracht verwachten dat kinderen hun best doen op school en zich zowel thuis als op school aangepast gedragen. De vijfde fase moet de geadopteerde de crisis identiteit versus identiteitsverwarring op zien te lossen om tot een stabiele identiteit te komen. Bij deze fase ga ik kijken naar psychosociaal welzijn en afwezigheid van probleemgedrag. Als aspecten van psychosociaal welzijn kunnen onderscheiden worden: je thuis voelen in je eigen lichaam, een duidelijk beeld van je toekomst hebben en je geaccepteerd voelen door anderen. Ik ben gaan kijken naar psychosociaal welzijn omdat een identiteitsprobleem zich kenmerkt door onzekerheid over belangrijke levensaspecten. Verder is afwezigheid van probleemgedrag een teken voor goed functioneren voor jezelf en je omgeving. De zesde, zevende en achtste fase neem ik samen en dit is de fase van alle volwassen geadopteerden. De reden voor het samen nemen van de verschillende ontwikkelingstaken is dat er in het onderzoek naar volwassen geadopteerden bijna nooit een onderscheid is gemaakt tussen deze leeftijdsgroepen. In de fase van volwassenheid zal ik kijken naar het hebben van intieme relaties, de arbeidssituatie, eventueel eigen kinderen en vriendschappen van de geadopteerden. De verschillende fases zijn terug te vinden in de resultaten in vroege kindertijd, basisschoolleeftijd, adolescentie en volwassenheid, evenals de interdisciplinariteit. Zo wordt in de pedagogiek gelet op de kwaliteit van hechtingsrelaties. Bij de psychologie juist op de beleving van het individu en er wordt gebruik gemaakt van gegevens die in de sociologie een rol spelen, namelijk sociaal-economische status, opleidingsniveau enz. Door de 6

7 gegevens die in de verschillende disciplines een rol spelen krijgt de studie naar de identiteitsontwikkeling van geadopteerden een completer beeld. 7

8 3. Methoden De identiteitsontwikkeling van geadopteerden is hier door middel van een literatuurstudie onderzocht. Ik heb naar studies gezocht in de volgende databases; ERIC educational Resources Information Centre, PsycInfo, Picarta en Academic Search Premier. In deze databases heb ik verschillende zoektermen gebruikt. Voor de vroege kindertijd van de geadopteerden heb ik gezocht naar adopted children en attachment. Wat ik hier wilde hebben is resultaten van attachment bij geadopteerde baby s. Uit de artikelen die ik bij deze zoekactie kreeg, bleek dat disorganized attachment misschien vaker voorkwam bij geadopteerden. Vervolgens heb ik gezocht onder de zoekterm; adoption en disorganized attachment. Voor de basisschoolleeftijd heb ik gezocht naar adopted children en cognitive development. Voor de adolescentieperiode heb ik gezocht naar adopted adolescents. Ten slotte heb ik bij de geadopteerde volwassenen gezocht naar adult adoptees. Daarnaast heb ik bij deze laatste fase twee proefschriften gevonden. Ik wilde bij mijn zoektocht naar artikelen vooral de verschillende fases van Erikson aanhouden en heb daarom de verschillende leeftijden verwerkt in mijn zoektermen. Ik heb voornamelijk artikelen gevonden en heb verder in de referentielijsten van artikelen gekeken of ik nog iets vond wat aansloot bij de verschillende fases. 8

9 4 Resultaten 4.1 Vroege kindertijd De eerste fase van de identiteitsontwikkeling is er een waarin het kind de crisis van vertrouwen versus wantrouwen dient op te lossen, deze fase vindt plaats tot het eerste levensjaar. Een baby komt totaal afhankelijk van andere personen in de wereld en het is de taak van de moeder/verzorger de baby s behoeften te bevredigen zodat de baby vertrouwen krijgt in de verzorger en dit basisvertrouwen gaat generaliseren naar vertrouwen in andere personen en zichzelf. Gebeurt dit niet dan is de negatieve uitkomst het wantrouwen van anderen en jezelf. Bowlby heeft deze fase verder uitgewerkt in zijn hechtingstheorie en Mary Ainsworth heeft het construct operationaliseerbaar gemaakt. Er zijn verschillende manieren waarop een kind met stressvolle gebeurtenissen kan omgaan. De meeste kinderen ontwikkelen een georganiseerde strategie voor situaties, zoals scheiding, ziekte en andere bedreigende gebeurtenissen. De georganiseerde categorieën zijn de veilige gehechtheid strategie (B), de onveilige afwerende gehechtheid strategie (C) en ten slotte de onveilige vermijdende gehechtheid strategie (A). Sommige kinderen ontwikkelen geen georganiseerde strategie om contact te maken met de ouder wanneer ze overstuur zijn, deze categorie is de gedesorganiseerde gehechtheid (D). Ongeveer 70% van alle kinderen is veilig gehecht, circa 20% van de kinderen is vermijdend gehecht en ongeveer 10% is afwerend gehecht. Verder is 15% van de kinderen in een gezin met lage risico s gedesorganiseerd gehecht was. De onveilige gehechtheid is minder gunstig voor de verdere ontwikkeling, maar een goede voorspeller voor latere psychopathologie is de ongeorganiseerde strategie bij kinderen (Carlson e.a., 1998). Adoptiekinderen lopen een groter risico op hechtingsproblemen door ervaringen in hun vroege kinderjaren. Zij hebben al vroeg te maken met een scheiding van de persoon waaraan ze zich hebben gehecht. Waarschijnlijk hebben ze zelfs al meerdere scheidingen meegemaakt of andere nare ervaringen opgedaan voor hun plaatsing in het adoptiegezin. In het artikel van Juffer en Rosenboom (1997) wordt het onderzoek van Singer e.a. (1985) aangehaald zij hebben onderzoek verricht naar de hechting van kinderen in adoptiegezinnen. Van de interraciale in Amerika geadopteerde kinderen waren 11 van de 19 (58%) kinderen onveilig gehecht vergeleken met 7 van de 27 (26%) niet geadopteerde kinderen. In het eigen onderzoek van Juffer en Rosenboom (1997), werden van 80 moeders en kinderen hun hechtingsrelatie bekeken. De geadopteerde zuigelingen waren afkomstig uit Sri 9

10 Lanka (40), Zuid-Korea (23) of Colombia (17). Er werden net zoveel veilige gehechtheidrelaties gevonden als normaal, 74%. De plaatsing op zeer jonge leeftijd gemiddeld 11 weken kan hier mee samenhangen, ook waren de adoptieomstandigheden voor de plaatsing zeer gunstig. De kinderen afkomstig uit Sri Lanka hadden alleen de scheiding meegemaakt van hun biologische moeder. De kinderen afkomstig uit Zuid-Korea en Colombia hadden 2 of 3 scheidingen meegemaakt, maar kregen verzorging van professionele verzorgers die begeleid werden door een Nederlandse adoptie organisatie. In de families met biologische kinderen waren net zoveel kinderen veilig gehecht als in gezinnen zonder biologische kinderen. In deze onderzoeken is echter niet gekeken naar de gedesorganiseerde gehechtheid. Het is belangrijk hier wel naar te kijken omdat de verlieservaringen van de adoptieouders en traumatische ervaringen van de adoptiekinderen kunnen leiden tot een overrepresentatie van gedesorganiseerdheid (Juffer & Rosenboom 1997). Adoptieouders hebben vaak verlieservaringen gehad voordat ze aan adoptie beginnen, zoals een miskraam, het niet kunnen krijgen van een eigen kind etc. Ondersteuning voor deze hypothese werd door Juffer en Rosenboom gevonden in de studie van Main en Solomon (1990), zij lieten zien dat een niet verwerkt verlies vaak tot gedesorganiseerdheid leidt bij het kind. Juffer onderzocht in 2004 wel de gedesorganiseerdheid. In haar artikel haalt ze meerdere studies aan die onderzoek verrichtte naar deze vorm van gehechtheid bij adoptiekinderen. Vorria e.a. (2003) deden onderzoek naar kinderen in een Grieks instituut, voordat ze geplaatst werden voor adoptie. Er is een hoog percentage van gedesorganiseerde gehechtheid gevonden, namelijk 66%. De gedesorganiseerde gehechtheid komt hier door de ervaringen voor de adoptie. Een andere studie hiernaar is gedaan door Crisholm (1998) bij kinderen op vierjarige leeftijd. Verschillende Roemeense kinderen in Canadese families waren a-typisch gehecht (wordt hier vergeleken met gedesorganiseerdheid). Als ze geplaatst waren voor 4 maanden was 11% gedesorganiseerd gehecht en na 8 maanden in het weeshuis was 35% gedesorganiseerd gehecht. Marcovitch e.a. (1997) deden ook onderzoek naar kinderen geadopteerd uit Roemenië en geplaatst in Canada. De gehechtheid van deze kinderen werd gemeten op vierjarige leeftijd en hun leeftijd van plaatsing lag tussen de 0-48 maanden. Van deze kinderen werd 42% geclassificeerd als gedesorganiseerd. Van Londen, Juffer en van IJzendoorn (2001) hebben gekeken naar de ongeorganiseerde gehechtheid bij kinderen geadopteerd in Nederland. De kinderen kwamen in Nederland voor hun eerste levensjaar en 20 (36%) van hen werden geclassificeerd als gedesorganiseerd gehecht. Geadopteerde kinderen lopen het risico op onveilige gehechtheid, maar nog ernstiger ze lopen het risico op gedesorganiseerde gehechtheid. Vooral als ze geadopteerd zijn na hun 10

11 eerste levensmaanden en in een omgeving zaten waar er niet op hen gereageerd werd of waar ze als baby niet gestimuleerd werden. (Juffer, Bakermans-Kranenburg, & Van IJzendoorn, 2005). De eerste fase van de identiteitsontwikkeling van adoptiekinderen is een fase waar adoptiekinderen gelijk een risico lopen op het niet oplossen van de crisis, dit betekent dat een positieve uitkomst van de volgende fase wordt bemoeilijkt. Van de volgende twee fases van de kindertijd heb ik geen resultaten gevonden. De gevonden studies van de adoptiekinderen heeft zich in de eerste fase slechts gericht op de hechting van deze kinderen. In verband hiermee is de eerst volgende fase waarin ik de identiteitsontwikkeling bespreek nu die van geadopteerde kinderen van 5 tot 12 jaar. 11

12 4.2 De basisschoolleeftijd In de vierde ontwikkelingsfase gaan kinderen naar school, deze fase vindt namelijk plaats in de leeftijd van 5 tot 12 jaar. Ze worden zeker van zichzelf als ze schooltaken kunnen afmaken en er in slagen met andere kinderen te spelen. Als het kind niet aan de eisen kan voldoen van volwassenen en leeftijdsgenoten dan gaat hij zich minderwaardig voelen. In deze fase heb ik ten eerste gekeken naar schoolprestatie, omgang met andere kinderen en de eisen van volwassen heb ik vertaald naar aanpassing op school en thuis. Stams et al. (2001) deden een onderzoek naar de cognitieve ontwikkeling en relaties met klasgenoten onder 159 geadopteerde kinderen. Zij waren 7-jaar gedurende het onderzoek en zijn geadopteerd voor hun 6 de levensmaand. De schoolprestaties en de schoolaanpassing van de geadopteerde kinderen lagen rond het gemiddelde, er waren geen verschillen tussen de adoptiekinderen en kinderen uit de algemene en normatieve steekproef. Er ging slechts een klein percentage van de adoptiekinderen naar het speciaal onderwijs (3%). Van de geadopteerde kinderen had wel 20% een klas gedoubleerd, dit verschil is significant in vergelijking met 5% tot 10% van de normatieve steekproef. De omgang met leeftijdsgenoten is in deze studie gemeten door te kijken naar de sociometrische gegevens. Kinderen mochten drie namen van klasgenoten opnoemen die zij aardig vinden en drie namen van klasgenoten opnoemen die zij niet aardig vinden. Vervolgens konden de kinderen worden ingedeeld in vijf categorieën: populair, gemiddeld, genegeerd, controversieel en verworpen. Geadopteerde kinderen die in de categorie controversieel of genegeerd zitten hebben meer gedragsproblemen (Juffer et al. 2004). Er werden significante verschillen gevonden tussen de geadopteerde kinderen, de klasgenoten en de normgroep. Zo bleken geadopteerde meisjes oververtegenwoordigd in de categorie populair en ondervertegenwoordigd in de categorie verworpen. Ze scoorde hoger op optimale egocontrole, sociale competentie en populariteit. De geadopteerde jongens verschilden niet significant van hun klasgenoten en de normgroep. In de studie van Stams et al. (2001) is verder nog gekeken naar het intelligentieniveau van de kinderen. Ook hier werd een significant verschil gevonden tussen de jongens en de meisjes. De geadopteerde jongens hadden gemiddeld een hoger intelligentieniveau dan de geadopteerde meisjes. Het intelligentieniveau lag rond het gemiddelde en soms zelfs boven het gemiddelde in vergelijking met de normgroep. Ook Van IJzendoorn, Juffer en Klein Poelhuis (2005) vonden in hun meta-analyse geen verschil in IQ van de geadopteerde kinderen en hun niet geadopteerde peers. Een significant verschil in deze meta-analyse werd 12

13 gevonden in schoolprestatie, taalvermogen en leerproblemen. Zo lagen de schoolprestaties en het taalvermogen van de geadopteerde kinderen achter op dat van hun leeftijdsgenoten. Het grootste verschil tussen deze twee groepen werd gevonden in het hebben van leerproblemen, geadopteerde kinderen hadden vaker leerproblemen dan niet geadopteerde kinderen. Deze uitkomst is gebaseerd op 8 studies uit de meta-analyse. Verder werden de geadopteerde kinderen twee keer zo vaak doorverwezen naar het speciaal onderwijs. Een kanttekening is hier echter op zijn plaats, namelijk dat het percentage dat doorverwezen wordt naar het speciale onderwijs voor zowel de normgroep als de adoptiegroep over het algemeen klein is. Verder is dit aantal gebaseerd op 2 studies en niet op alle studies die in de meta-analyse zijn opgenomen. De totale cognitieve ontwikkeling zowel intelligentieniveau als schoolprestatie laat een tegenstrijdigheid zien. Als we kijken naar het intelligentieniveau van de geadopteerde kinderen en deze vergelijken met het intelligentieniveau van hun leeftijdsgenoten dan is deze gemiddeld en in de studie van Stams et al (2001) zelfs bovengemiddeld. Maar op het gebied van schoolprestaties liggen de adoptiekinderen achter, 20% van de kinderen heeft een klas gedoubleerd tegenover 5% tot 10% van de normgroep. Verder hebben ze vaker een onderwijsachterstand en leerproblemen. Hoewel de geadopteerde kinderen een gemiddeld intelligentieniveau bezitten, blijven hun schoolprestaties achter. Een andere opvallendheid is de tegenstrijdigheid thuis en op school in gedrag. In de studie van Stams van et al. (2001) werd een verschil gevonden in de gedragsproblemen die ouders rapporteerden met betrekking tot de thuissituatie en het gedrag dat de leerkracht rapporteerde over het gedrag op school. De moeders moesten een Child Behavior Checklist invullen en zij rapporteerden ernstige gedragsproblemen bij jongens: 33% van de geadopteerde jongens bevond zich in de klinische range wat betreft totaal probleemgedrag. De moeders rapporteerden in mindere mate probleemgedrag bij geadopteerde meisjes, toch bevond nog 30% van de geadopteerde meisjes zich boven het afkappunt van de klinische range voor totaal probleemgedrag. Ook andere studies die aangehaald worden door Stams et.al. (Andresen, 1992; Brodzinskey, Radice, Huffman & Nerkler, 1987; Brodzinskey, Schechter, Braff & en Singer, 1984) hebben aangetoond dat geadopteerde kinderen, voornamelijk jongens, een verhoogd risico hebben op gedragsproblemen gedurende de basisschoolleeftijd. De leerkrachten die een Teacher Report Form moesten invullen zagen de gedragsproblemen niet terug op school. Mogelijke verklaring voor het verschil in rapportage kan volgens Stams en collega s komen door overrapportage van de adoptiemoeders, onderrapportage van de leerkrachten. Een 13

14 laatste mogelijkheid is dat het gedrag van adoptiekinderen op school en thuis werkelijk verschilt. De gedragsproblemen thuis kunnen een gevolg zijn van een problematische gezinssituatie, in deze studie is daar enige ondersteuning voor gevonden. De sensitieve responsiviteit van adoptiemoeders was afgenomen in vergelijking met hun eerdere responsiviteit gedurende de hechtingsperiode. De adoptiemoeders waren hierdoor gedurende de basisschoolleeftijd minder responsief dan niet-adoptiemoeders. Een andere mogelijke verklaring voor gedragsproblemen thuis is dat de kinderen doorkrijgen wat het betekent om geadopteerd te zijn. In het artikel van Wilson (2004) komt naar voren dat adoptiekinderen door hun cognitieve ontwikkeling de adoptiestatus kritischer gaan bekijken. De adoptiekinderen werden naar mate ze ouder werden minder positief over de adoptie, terwijl niet-geadopteerde kinderen juist een positiever standpunt innamen tegenover adoptie. Wilson verklaart dat wanneer het kind de adoptie gaat begrijpen hij/zij gevoeliger wordt voor het onderwerp en het verlies. Hierdoor kunnen er problemen in de thuissituatie ontstaan. Door de cognitieve ontwikkeling gaan de adoptiekinderen hun adoptiestatus begrijpen en kunnen er dus problemen binnen de thuissituatie ontstaan. Als we de ontwikkelingsfase kritisch bekijken lopen adoptiekinderen ook hier een risico op het niet oplossen van de crisis. Ze hebben een achterstand op school, met taal en vaker hebben ze leerproblemen. Ook al hebben geadopteerde kinderen een gemiddeld IQ, hun schoolprestaties blijven achter. Als we gaan kijken naar de eisen van leeftijdsgenoten dan neem ik aan dat ze hier aan voldoen. Het enige significante verschil tussen de geadopteerden en hun klasgenoten en de normgroep is dat de geadopteerde meisjes populairder waren dan de niet-geadopteerde meisjes. Het antwoord op de vraag of adoptiekinderen aan de eisen van volwassenen kunnen voldoen is niet eenduidig. De aanpassing op school is goed maar, het is wel een periode waarin de geadopteerde kinderen meer gedragsproblemen thuis vertonen. Ook andere studies hebben aangetoond dat geadopteerde kinderen, met nadruk op jongens, een verhoogd risico hebben op gedragsproblemen gedurende de basisschoolleeftijd. De geadopteerde kinderen lopen het risico zich minderwaardig te gaan voelen omdat ze op school achterlopen en ze thuis problemen vertonen. Door het niet goed kunnen doorlopen van deze ontwikkelingsfase wordt het oplossen van de crisis in de volgende fase lastiger. 14

15 4.3 Adolescentie De fase gedurende de adolescentie is een fase van identiteit versus identiteitsverwarring. De jongere is voortdurend bezig te ontdekken wie hij nou eigenlijk is en wat zijn doel is in het leven. De jongere is bezig zijn individualiteit te ontwikkelen en tegelijkertijd zijn plaats in de samenleving te ontdekken. Succesvolle oplossing leidt tot een positieve identiteit met de mogelijkheid goed te functioneren voor jezelf en de samenleving. Een onsuccesvolle oplossing leidt tot een identiteitsverwarring, geen stabiele identiteit of een negatieve identiteit, met het gevaar dat psychologische problemen op latere leeftijd ontstaan. Bij deze fase heb ik gekeken naar psychosociaal welzijn en afwezigheid van probleemgedrag. Aspecten van psychosociaal welzijn zijn; je thuis voelen in je eigen lichaam, een duidelijk beeld van je toekomst hebben en je geaccepteerd voelen door anderen. Ik ben gaan kijken naar psychosociaal welzijn omdat een identiteitsprobleem zich kenmerkt door onzekerheid over belangrijke levensaspecten. Verder is afwezigheid van probleemgedrag een teken van goed functioneren voor jezelf en je omgeving. In de meta-analyse van Juffer en Van IJzendoorn (2005) was een verschil te zien in totaal probleemgedrag tussen internationaal geadopteerden en niet geadopteerden, dit resultaat heeft betrekking op 47 studies. De groep internationaal geadopteerden vertoonde zowel meer internaliserende als externaliserende gedragsproblemen dan niet geadopteerden. Verder waren er 7 onderzoeken naar geadopteerden en de hulpverlening, hieruit bleek dat internationaal geadopteerden vaker hulpverlening zochten dan niet geadopteerden. Ook in het boek van Hoksbergen e.a. (2000) komt naar voren dat geadopteerden vaker een beroep doen op de hulpverlening. Geadopteerden van vrijwel elke leeftijd hebben vaker residentiële en ambulante hulpverlening nodig, dus ook tijdens de adolescentie. Hoksbergen ondersteunt deze bevinding door verschillende studies met betrekking tot de hulpverlening van geadopteerden aan te halen(hoksbergen, Spaan & Waardenburg, 1988; Verhulst & Versluis-den Bieman, 1989; Wierzbicki, 1993; Versluis-den Bieman, 1994). Zo bleek uit de studie van Hoksbergen e.a. (1988) dat 5,7% van de buitenlandse adoptiekinderen uit huis werd geplaatst, dit is ruim 5 maal meer dan kinderen die in Nederland geboren zijn. Dat geadopteerden vaker een beroep doen op de hulpverlening kan een gevolg zijn van een identiteitsverwarring. Uit het onderzoek van Versluis-den Bieman (1994), bleek dat 22% van de geadopteerden de reguliere hulpverlening nodig had. Een andere meta-analyse over geadopteerde jongeren is die van Van Bimmel en collega s (2003). In deze meta-analyse wordt het probleemgedrag van geadopteerde 15

16 adolescenten vergeleken met niet-geadopteerde adolescenten. Het probleemgedrag wordt hier gezien als mogelijke uitkomst van de moeilijkheden die geadopteerden ondervinden bij het vormen van hun identiteit. Gedurende de adolescentie denken kinderen veel na over wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Door alle gedachten te integreren ontstaat een gedachte over wie je bent. Het vormen van een identiteit voor geadopteerden kan moeilijk zijn omdat ze vaak niet alles weten over hun afkomst. Ze zijn verwijderd van hun biologische ouders en als de geadopteerde adolescenten meer te weten willen komen over hun afkomst kunnen ze in een loyaliteitsconflict raken. Ten tweede hebben geadopteerde jongeren vaak een gevoel van verlies, ze zijn in de steek gelaten en blijven met vragen zitten. Ten derde verschillen adoptiekinderen vaak in hun fysieke verschijning en kenmerken van hun adoptieouders en eventueel broers/zusters. Hierdoor kunnen ze zich misschien moeilijk identificeren met het gezin en krijgen ze moeite met het vormgeven van hun identiteit. Ten slotte in het vormen van een identiteit vergelijken adolescenten zich vaak met leeftijdsgenoten. Geadopteerde verschillen van hun leeftijdsgenoten in verschijning en achtergrond. Geadopteerde adolescenten moeten ontdekken wat het betekent om geadopteerd te zijn en een andere culturele achtergrond te hebben en dit integreren in hun identiteit. Uit de meta-analyse van Van Bimmel en collega s (2003) komt naar voren dat internationaal geadopteerde adolescenten meer gedragsproblemen laten zien dan niet geadopteerde adolescenten. Het verschil wordt gevonden in de externaliserende problemen en het verschil is niet te zien in de internaliserende problemen. Geadopteerde meisjes laten significant meer gedragsproblemen zien dan niet geadopteerde meisjes. Er werd geen significant verschil gevonden tussen geadopteerde en niet geadopteerde jongens. De metaanalyse bestond uit 10 studies hiervan vonden twee studies (Versluis-den Bieman & Verhulst, 1995 en Bogaerts & Van Aelst 1998) significante verschillen in gedragsproblemen tussen geadopteerde en niet geadopteerde jongeren. Twee studies (Berg-Kelly & Eriksson, 1997 en Geerars, Hoksbergen en Rooda, 1995) vonden alleen meer gedragsproblemen bij geadopteerde meisjes en ten slotte vonden vijf studies (Bagley, Goldney et al. 1991; Cederblad et al, 1999; Sharma et al, 1998; Rosenwald, 1995; Andresen, 1992) geen gedragsproblemen. Er werden significante verschillen gevonden in de meta-analyse tussen geadopteerde en niet geadopteerde jongeren in gedragsproblemen. Als we kijken naar de studies onderling dan laten deze een minder eenduidig beeld zien. In de studie van Cederblad en collega s (1999) werd geen significant verschil gevonden in gedragsproblemen van geadopteerde en niet geadopteerde adolescenten. In deze Zweedse studie werden 211 adoptiekinderen van 13 16

17 jaar en ouder thuis geïnterviewd. De geadopteerde kinderen hadden een goede mentale gezondheid vergeleken met niet geadopteerde Zweedse kinderen ook hadden ze een goed gevoel van eigenwaarde. Degenen die meer bezig waren met vragen over hun identiteit en zich niet Zweeds voelden hadden meer gedragsproblemen. Ook uit deze studie blijkt dus dat gedragsproblemen samenhang vertoont met de identiteitsontwikkeling. Het is belangrijk geaccepteerd te worden door anderen en je niet te verschillend voelt van de meerderheid in de cultuur. Waarschijnlijk is dit een van de moeilijkste periodes voor de transcultureel en interraciaal geadopteerde. Verhulst en collega s (1995) vonden in hun resultaten dat de gedragsproblemen in deze periode toenamen. Cederblad vond dit niet terug in haar onderzoek, maar zegt dat dit kan komen doordat de situatie in de samenleving waar de transraciale geadopteerde tiener woont de identiteitsontwikkeling beïnvloedt. De mate van acceptatie van een ander uiterlijk, houding ten opzichte van immigranten en andere culturele en raciale minderheden bepaald de context waarin de geadopteerde tiener zijn identiteit moet vormgeven. De verschillen in de resultaten kunnen komen omdat Zweden meer geadopteerden heeft dan Nederland. Een andere reden kan zijn dat het onderzoek plaatsvond in en dat de houding ten opzichte van immigranten toen positiever was. De houding naar immigranten zal de geadopteerde jeugd beïnvloeden omdat ze zichzelf nooit als immigrant hebben gezien toen ze jonger waren. Wanneer ze dan in hun late tienertijd zijn of een jongvolwassene en ze worden opeens zo benaderd, dan wordt de individuele zelfidentificatie geconfronteerd met de externe gevormde identiteit. In een studie naar 1262 adoptieadolescenten jaar en 1538 ouders werden wel significant meer gedragsproblemen gevonden bij de jongeren. Deze studie uitgevoerd door psychologe Versluis-den Bieman (1994) (beschreven in het boek van Hoksbergen 2000) is een vervolgstudie van Verhulst & Versluis-den Bieman (1989). De gedragsproblemen die eerder geconstateerd werden, waren toegenomen. Op vrijwel alle syndroomschalen scoorden geadopteerden hoger dan niet-geadopteerden. Geadopteerden lieten een problematisch beeld zien op aandachtsproblemen, delinquent gedrag, sociale problemen en teruggetrokken gedrag. Alleen het syndroom Lichamelijke klachten is hier een uitzondering. Buitenlandse adoptiekinderen hebben een opvallende herstelcapaciteit van lichamelijke ziekten en aandoeningen. Zowel adoptiejongens als meisjes laten het grootste verschil in gedrag zien op de syndromen aandachtsproblemen en agressief gedrag in vergelijking met niet geadopteerden. De psychologe constateerde dat de toename van de gedragsproblemen geen samenhang vertoonde met de adoptievariabelen, zoals leeftijd bij aankomst, gezondheid etc. Een mogelijke verklaring kan zijn dat de geadopteerde adolescent in deze fase het meest 17

18 worstelt met zijn adoptiestatus. In de adolescentiefase gaat men abstracter denken en wordt de adoptiestatus kritisch bekeken. Zoals ik al eerder heb aangehaald, (de studie van Wilson, 2004) kan deze kritische kijk samengaan met een toename van gedragsproblemen. Nog een opvallende bevinding die ik heb gevonden met betrekking tot de cognitieve ontwikkeling van geadopteerde adolescenten is dat, des te hoger het sociaal economische milieu des te lager waren de schoolprestaties (Versluis-den Bieman 1989, geciteerd in Hoksbergen 2000,104). Een andere studie toonde hetzelfde aan (Bohman 1970, geciteerd in Hoksbergen 2000, 104). De verwachtingen van ouders uit een hoog sociaal economisch milieu zijn vermoedelijk te hoog voor de geadopteerden. De ouders werden sterker prestatiegericht gevonden. Een studie naar psychosociaal welzijn van geadopteerde jongeren is de studie van Hoksbergen (1997). In deze studie werkte 68 adoptiekinderen mee waaronder 42 meisjes en 26 jongens hun leeftijd jaar, zij waren 4 maanden bij aankomst in Nederland en geboren in Thailand. Er werden vier ontwikkelingstaken bekeken die behoren bij het vormen van een stabiele identiteit: - Wijze van omgang met leeftijdgenoten - Acceptatie en leren omgaan met de rol van man of vrouw - Acceptatie van de lichamelijke verschijning - Emotionele onafhankelijkheid van de ouders bereiken Met de eerste en laatste ontwikkelingstaak verschilden de geadopteerde jongeren niet noemenswaardig van de niet geadopteerde jongeren. De geadopteerde adolescenten waren juist meer gericht op vrienden dan de Nederlandse jongeren. De wijze van omgang met leeftijdgenoten bleek net als in de basisschoolleeftijd goed te zijn. De geadopteerden hadden al vroeg een drang naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Het is bekend dat adoptieouders enigszins overbezorgd en sterker prestatiegericht zijn en dit kan een reden zijn voor de vroege drang naar onafhankelijkheid. Over de taken 2 en 3 is bezorgdheid terecht. 6% geeft aan liever van het andere geslacht te zijn (4% van de normgroep) en 7% heeft een voorkeur zich te gedragen als iemand van het andere geslacht (2% van de normgroep). Bij de Nederlandse kinderen liggen de aantallen dus lager. De acceptatie van de lichamelijke verschijning verloopt niet heel soepel, 20% ervaart zichzelf anders dan de Nederlandse kinderen. Driekwart heeft problemen met hun lengte en deze onzekerheid over lengte hing samen met welbevinden en zelfwaardering. Bij 10% van de geadopteerden speelt de huidskleur een rol. Het voorkomen van discriminatie kan hier mee samenhangen. Sommige geadopteerde jongeren worden als allochtonen gezien en daardoor negatief benaderd. De verklaring van Cederblad voor verschil in uitkomsten van gedragsproblemen kan inderdaad komen door de 18

19 houding van het ontvangende land richting allochtonen. Verder is erbij deze jongeren nog gekeken naar hun oordeel over de adoptie. Van de totale groep van 68 jongeren waren 15 jongeren negatief over het afgestaan zijn en de adoptie. De negatieve groep scoorde significant lager op de schaal zelfwaardering en algemeen welbevinden. Het oordeel over je adoptie hang mogelijk samen met je welbevinden en zelfwaardering. Een soortgelijk onderzoek in Vlaanderen onder Indiase jongeren werd uitgevoerd door Bogaerts en Van Aelst, (1995,1996), deze studie wordt behandeld in Hoksbergen (2000). De Indiase jongeren waren bijna 2 jaar bij aankomst en lieten gedragsproblemen zien; jongens meer dan meisjes. Ze doorliepen de 4 ontwikkelingstaken goed. Ook hier waren de ouders minder belangrijk voor de vrijetijdsbesteding. Een andere overeenkomst is dat ook hier een aantal jongeren worstelde met hun geslachtsidentiteit. Verder denkt meer dan 60% aan India terug dit varieert van soms, regelmatig tot vaak. De jongeren die ouder waren bij hun aankomst in Vlaanderen verlangen er vaker naar het land van herkomst te bezoeken. Ongeveer 80% van de Indiase jongeren en 90% van de Thaise jongeren wilde hun land van herkomst bezoeken. De meeste jongeren raken door deze gevoelens van weerzien naar het land van herkomst en eventueel biologische ouders niet in een loyaliteitsconflict. Slechts 6% van de Indiase jongeren voelt zich schuldig bij de gedachte aan hun biologische ouders tegenover 25% van de Thaise jongeren. Een groot aantal van de geadopteerde jongeren (64%) werd welleens uitgescholden vanwege hun uiterlijk, de meeste negeren dit. Ook hier zie je weer de confrontatie met de buitenwereld hierdoor kunnen ze het gevoel krijgen dat ze anders zijn. 23% van de geadopteerden voelt zich ook anders dan hun leeftijdsgenoten. De geadopteerden laten in de adolescentie meer gedragsproblemen zien dan hun leeftijdsgenoten. De gedragsproblemen zorgen ervoor dat de adolescent niet goed functioneert voor zichzelf en de samenleving. Bij gedragsproblemen moet je denken aan bijvoorbeeld aandachtsproblemen, agressief gedrag, angstig of depressief gedrag, teruggetrokken gedrag, sociale problemen etc. Ook ervaren de buitenlandse adoptieadolescenten meer problemen in de vervulling van hun ontwikkelingstaken dan hun in Nederland geboren leeftijdsgenoten. De identiteit wordt kritisch bekeken en het te klein zijn of niet duidelijk van een ander ras zijn wordt moeilijk gevonden. De seksuele identiteit speelt voor een klein aantal geadopteerden ook nog een rol. Verder doen geadopteerden vaker een beroep op de hulpverlening, dit is mogelijk een gevolg van een identiteitsverwarring. Als we kijken naar geadopteerden in de adolescentie dan hebben ze meer problemen met het oplossen van deze crisis dan hun leeftijdsgenoten. En wordt hierdoor de ontwikkeling van de identiteit gedurende de volgende fase, volwassenheid, bemoeilijkt. 19

20 4.4 Volwassenheid De laatste fase is de fase van alle volwassen geadopteerden. Je leert jezelf met iemand te delen en je te verbinden met andere mensen. Falen hierin leidt tot isolatie zelfs als je andere mensen om je heen hebt. Verder is dit een fase waar je voor anderen zorgt in familie, vriendschappen of op het werk, je gaat iets doorgeven aan de volgende generatie. In de fase van volwassenheid heb ik gekeken naar het intieme relaties, de arbeidssituatie, eventueel eigen kinderen en vriendschappen van de geadopteerden. Lindblad, Hjern en Vinnerljung (2003) deden een onderzoek naar geadopteerde volwassenen in Zweden geadopteerden geboren tussen werden vergeleken in het nationale register van 1997 tot 1999 met de algemene populatie, immigranten en een broer/zustergroep. Ze keken naar familiesituatie, arbeidsmarkt, gezondheidsproblemen en educatie. Tussen de geadopteerden en niet-geadopteerden werden overeenkomsten gevonden, maar ook verschillen. De verschillen zijn belangrijk om te bekijken omdat deze een inzicht kunnen geven over wat het betekent om geadopteerd te zijn. Zo hadden de geadopteerden een drie keer zo groot risico op psychiatrische problemen. Ook hadden zij meer problemen met zichzelf te onderhouden, dit was te zien aan een twee keer zo groot risico op het nodig hebben van sociale voorzieningen in de afgelopen zes maanden. In een Britse studie (Collishaw, Maughan & Pickles, 1998) kwam naar voren dat geadopteerden vaker dan de algemene populatie ontslagen werden en werkloos waren. Een reden hiervoor kan het uiterlijk van de geadopteerden zijn. In het artikel van Lindblad et.al. (2003) wordt ondersteuning voor deze verklaring gevonden, namelijk dat niet Europese geadopteerden meer moeilijkheden hadden met het vinden van baan dan Europese geadopteerden met dezelfde educatie. Geadopteerden waren minder vaak getrouwd dan de algemene populatie en hadden minder vaak kinderen (Lindblad e.a., 2003) In de studie van Collishaw, Maughan & Pickles (1998) wordt als reden hiervoor gegeven dat geadopteerden op deze levensaspecten 2 jaar achterliepen. Geadopteerde moeders hadden hun eerste kind 2 jaar later dan de algemene populatie. De geadopteerde moeders waren vaker een alleenstaande moeder en de geadopteerde vader leefde vaker niet bij zijn kinderen dan vaders uit de algemene populatie. Reden hiervoor kan zijn dat geadopteerden minder goed in staat zijn een hechte relatie te behouden. In de studie van Borders, Penny en Portnoy (2000) wordt hier enige ondersteuning voor gevonden. Zo vonden geadopteerden zichzelf minder veilig gehecht in termen van volwassen hechting. Geadopteerden werden in deze studie vergeleken met hun vrienden. Andere verschillen tussen deze twee groepen hebben ze gevonden in het psychologische 20

21 welzijn. Geadopteerden zochten vaker psychologische hulp en scoorden significant hoger in de depressie schaal dan hun vrienden. Het gevoel van eigenwaarde van de geadopteerde volwassenen was lager dan die van hun vrienden. Verder rapporteerden geadopteerden dat ze minder sociale support kregen van hun vrienden en familie. Het verschil in rapportage kan komen doordat de vrienden meer familie hadden dan de geadopteerden, deze hadden meer broers en zusters. In de studie van Borders, Penny en Portnoy (2000) is er verder gekeken naar het zoeken van de geadopteerden naar hun biologische ouders. De helft van de volwassen geadopteerden ging op zoek en slechts 12 van de 100 wilde niet zoeken en ook niet gevonden worden. Geadopteerden die op zoek gingen hadden een negatieve houding tegenover hun adoptie, ze waren wel blij dat ze de zoektocht hadden ondernomen ook al was deze vaak niet succesvol. In het onderzoek zijn vervolgens de niet-zoekers en wel-zoekers weer vergeleken met de vrienden. De niet-zoekers kwamen sterker overeen met hun vrienden. De vrienden en niet-zoekers kwamen overeen op de variabelen, depressie, sociale support en eigenwaarde. De zoekers hadden een lagere eigenwaarde, voelde minder sociale support, hogere depressie dan niet-zoekers. De variabelen waar de geadopteerde niet-zoekers en wel-zoekers op overeen kwamen was de hechtingsclassificatie. Ze zagen zichzelf als minder veilig gehecht en meer als vermijdend gehecht. Hier wordt gesuggereerd zoals ik al eerder heb aangegeven, dat een aantal geadopteerden een hechte relatie proberen te vermijden. Een andere studie waar ook de houding van geadopteerde volwassenen een rol speelt in psychisch welbevinden is de studie van Storsbergen (2004). Zij onderzocht de psychische gezondheid en welbevinden van volwassen Grieks geadopteerden in Nederland en heeft hierover haar proefschrift geschreven. Zij onderscheidde drie houdingen tegenover het geadopteerd zijn; een ontkennende houding, een benadrukkende houding en een accepterende houding. Geadopteerden met een benadrukkende houding tegenover het geadopteerd zijn hadden meer depressieve klachten, meer overige klachten, meer wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit en minder welbevinden dan de geadopteerde volwassenen met een ontkennende of accepterende houding. De houding tegenover de adoptieouders en de adoptiestatus bleek significant samen te hangen met de psychische klachten. Het welbevinden in deze studie van volwassen Grieks geadopteerden bleek even goed te zijn als dat van hun leeftijdsgenoten. De meerderheid heeft geen afwijkende psychische gezondheid en was tevreden met zijn leven. Er bleek wel dat de geadopteerden oververtegenwoordigd waren op de totale schaal van psychoneurotische klachten. Verder bleek dat driekwart in de volwassenheid adoptiegerelateerde thema s naar voren kwamen die als stressvol werden 21

22 ervaren. Hierbij ging het vooral om identiteitsproblemen en adoptiegerelateerde verlieservaringen. De problemen gingen volgens de geadopteerden verder dan alleen het interpersoonlijke, zij voerden door in hun relaties. Een aantal andere bevindingen (Storsbergen, 1995) over Grieks geadopteerde volwassenen en hun integratie in de samenleving zijn, dat ze significant eerder het huis hadden verlaten. Bij 19% van de geadopteerden had dit te maken met problemen thuis. Ze kozen minder snel voor samenleven met de partner en als ze kozen voor een verbond dan was dit eerder samenwonen dan trouwen. De geadopteerden hebben minder vaak een vaste relatie, de mogelijke verklaring is hier een gevoel van onzekerheid over relaties en een gebrek van vertrouwen in relaties. Het grootste deel heeft een fulltime of parttime baan en een goede schoolopleiding gehad. Een opvallende bevinding is dat ongeveer 10% van de geadopteerden een homoseksuele relatie heeft. In de algemene bevolkingsgroep heeft 3% van de mannen en 1,5% van de vrouwen een homoseksuele relatie. Deze bevinding kan mogelijk samenhangen met de geslachtsidentiteit waar een aantal geadopteerden al eerder mee te kampen hadden gedurende de adolescentie. Verder had 39% ooit een beroep gedaan op de professionele hulpverlening. In het boek van Hoksbergen (2000) wordt het onderzoek van De Pauw, Van Aelst & Hoksbergen (1997) beschreven. Zij onderzochten ook de psychosociale integratie van geadopteerden in de Vlaamse samenleving en hoe de adoptiestatus deze integratie beïnvloedt. Net als de Grieks geadopteerden verlaten de geadopteerden uit dit onderzoek eerder het ouderlijke huis dan de Vlaamse jongeren/jongvolwassenen. Ze trouwden minder snel, maar tweederde van de geadopteerden heeft hier wel een vaste relatie. Verder had tweederde een vaste baan ten tijden van het onderzoek. 51% voelt zich Vlaams, maar ook een buitenlander. Dit zagen we ook terug bij de Grieks geadopteerden 46% voelt zich half Nederlands half Grieks. Ze bevinden zich tussen twee culturen in. 43% van de Vlaamse geadopteerden bezochten ook daadwerkelijk hun land van herkomst. Bij de Grieks geadopteerden was dit aantal zelfs 91%, maar dit kan komen doordat Griekenland dichterbij ligt dan India en Korea waar veel geadopteerden uit Vlaanderen vandaan kwamen. Ze gingen allemaal op zoek naar informatie, dit kan zowel informatie zijn over de cultuur en leefgewoonten van het land van herkomst als het zoeken naar de biologische ouders. De zoektocht kan een belangrijke psychologische functie hebben. Je hebt controle over je zoektocht, die de geadopteerde niet had over de adoptie. Ze konden met de zoektocht actief hun eigen identiteit beleven en hierdoor een stabiele, volwassen identiteit krijgen (Brodzinsky, 1992). Van de 24 Vlaamse geadopteerden ervoer driekwart de reis als positief, drie geadopteerden hadden ambivalente 22

23 gevoelens over de reis, twee vonden zichzelf nog te jong toen ze gingen en hebben er hierdoor geen duidelijke gevoelens over en ten slotte vond een geadopteerde geen connectie met zijn land van herkomst en ervoer de ervaring daarom als negatief. Vijf respondenten hadden daadwerkelijk hun biologische ouders ontmoet en deze ervaring werd als zeer emotioneel ervaren. Ook in deze studie is er gekeken naar de geadopteerden en het hebben van eigen kinderen. Een aantal geadopteerden 17% van de 57 had al eigen kinderen, dit is net zoveel als bij de Grieks geadopteerden. Van de 47 volwassenen die nog geen kinderen hadden, wil een derde wel kinderen. Sommige overwegen zelfs adoptie. De meeste geadopteerden wilden dus wel kinderen, maar hadden ze nog niet. Dit kan komen zoals al eerder is aangegeven doordat geadopteerden op de levensaspecten 2 jaar achterliepen. Verder kunnen een aantal aspecten bij de geadopteerden een rol spelen zodra ze kinderen krijgen. Zo kunnen ze bang zijn dat ze het gedrag van de afstandsmoeder/vader herhalen. Ze kunnen in de war raken over de blijdschap en tegelijkertijd het eigen verdriet over het afgestaan zijn. Mannelijke geadopteerden voelen zich eerder onzeker over de betekenis van het ouderschap en hebben meer moeite dit gevoel te delen en toe te laten bij zichzelf. Ten slotte bleken geadopteerden meer moeite te hebben met het disciplineren van hun kinderen omdat ze bang zijn afgewezen te worden. Tieman (2006) vond in haar studie dat geadopteerden net zo goed functioneerden als niet-geadopteerde ouders. Tieman (2006) vond dat geadopteerde volwassenen minder vaak een intieme relatie hadden, ze leefden minder vaak met hun partner en trouwden minder vaak. De relaties met vrienden van de geadopteerden was net zo goed als dat van niet-geadopteerden in tegenstelling tot de relaties met de ouders en broers/zusters. Tieman (2006) deed eveneens onderzoek naar het zoekgedrag van de volwassen geadopteerden. Van 1417 geadopteerden werd hun zoekgedrag nagegaan en 31,6% is op zoek gegaan of is op zoek naar de adoptieouders. Degene die op zoek gingen bleken meer problemen te hebben gedurende de adolescentie, meer psychiatrische problemen gedurende de volwassenheid. Verder hadden ze over het algemeen een iets lagere opleiding genoten, adoptieouders waren gescheiden of ze hadden geen contact meer met de adoptieouders, ook hadden ze vaker een broer of zus die niet geadopteerd was. Vaak waren ze wat ouder bij plaatsing, meer bezig met de adoptie, negatief over de adoptie, waren ze minder open met de adoptieouders over de adoptie en hadden ze al in hun kindertijd meer interesse in hun afkomst. Een groot aantal geadopteerden (32%) was in plaats van geïnteresseerd in de biologische ouders, op zoek naar hun roots. Ook uit deze studie bleek dat ze tevreden waren over de zoektocht ook al voldeed deze niet altijd 23

De studie steunt op het theoretische en empirische fundament van de gehechtheidstheorie. Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de stand van zaken binnen

De studie steunt op het theoretische en empirische fundament van de gehechtheidstheorie. Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de stand van zaken binnen samenvatting Deze dissertatie bestaat uit de rapportage van een studie onder55adoptiegezinnen. De 55 adoptiekinderen waren internationaal geadopteerd, kwamen als eerste kind in het gezin en waren jonger

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Lezing Wereldkinderen, regio Arnhem - Nijmegen, 10 april 2008

Lezing Wereldkinderen, regio Arnhem - Nijmegen, 10 april 2008 Adoptie Adoptiekinderen in de basisschoolleeftijd Anneke Vinke Orthopedagoog/GZ-psycholoog Pratktijktoelichting: Lisette Goossens en Lisette ter Heert 10 april 2008 Duiven - WK Regio Arnhem/Nijmegen "

Nadere informatie

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25 S Samenvatting Psychische problemen tijdens de kindertijd en adolescentie kunnen langdurige negatieve gevolgen hebben, bijvoorbeeld doordat ze de overgang van school naar werk negatief beïnvloeden. Jongeren

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Wat weet u nog over HECHTING

Wat weet u nog over HECHTING Wat weet u nog over HECHTING John Bowlby 1907-1990 Hechtingstheorie HECHTING BOWLBY : Attachment theory : Hechting : is een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers intern schema

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 SDQ (Strenghts and Difficulties Questionnaire) Meet de psychosociale aanpassing van de jeugdige. De SDQ wordt ingevuld door jeugdigen zelf (11-17 jaar) en ouders

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29874 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Voort, Anja van der Title: The importance of sensitive parenting : a longitudinal

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

inleiding 1 concordantievan gehechtheid

inleiding 1 concordantievan gehechtheid inleiding 1 concordantievan gehechtheid Deze dissertatie onderzoekt, of de emotionele band die eenadoptiemoeder ontwikkeld heeft met haar eigen ouders zich weerspiegelt in de kwaliteit van de emotionele

Nadere informatie

Inhoud Inleiding 15 1. Puberteit: algemene ontwikkelingskenmerken 19 2. Puberteit en adoptie 39

Inhoud Inleiding 15 1. Puberteit: algemene ontwikkelingskenmerken 19 2. Puberteit en adoptie 39 Inhoud Inleiding 15 1. Puberteit: algemene ontwikkelingskenmerken 19 1.1 Inleiding 19 1.2 Prepuberteit (9-12 jaar): veranderingen 21 1.2.1 Fysieke en hormonale veranderingen 21 1.2.2 Hersengroei 22 1.2.3

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/53232 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hill, J.M. Title: On the road to adulthood. Delinquency and desistance in Dutch

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Cambriana online hulpprogramma

Cambriana online hulpprogramma Dit is deel 1 van het online hulpprogramma van Cambriana. Verwerking van een scheiding 'Breaking up is hard to do' Neil Sedaka Een scheiding is een van de pijnlijkste ervaringen die je kunt meemaken in

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

STABLE LOVE, STABLE LIFE? STABLE LOVE, STABLE LIFE? De rol van sociale steun en acceptatie in de relatie van paren die leven met de ziekte van Ménière Oktober 2011 Auteur: Drs. Marise Kaper Master Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen Hilde Kalthoff Inhoud presentatie Cijfers en risicogroepen Invloed op welbevinden Eerste jaren hersenontwikkeling, armoede en hechting Armoede,

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen Zorg op Tijd EIF Conferentie Nijmegen 19-11-2015 Projectpartners Project in Gouda Scholen in Gouda Onderdelen Training van professionals Overleg over de screening Bijeenkomsten met ouders Individuele

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

1. Inleiding. 4. Discussie 5. Besluit. Interlandelijke adoptie: een review naar de risico- en protectieve factoren bij adoptieouders en hun omgeving

1. Inleiding. 4. Discussie 5. Besluit. Interlandelijke adoptie: een review naar de risico- en protectieve factoren bij adoptieouders en hun omgeving Inhoudsopgave : een review naar de risico- en protectieve factoren bij adoptieouders en hun omgeving Tim Stroobants Prof. dr. Johan Vanderfaeillie Studiedag SWVG Leuven, 2 december 2010 1. Inleiding 2.

Nadere informatie

Informatie over adoptie en pleegzorg. Zorgen voor een. Chapeau voorzijde _Adoptie.indd :00

Informatie over adoptie en pleegzorg. Zorgen voor een. Chapeau voorzijde _Adoptie.indd :00 Informatie over adoptie en pleegzorg Zorgen voor een Chapeau voorzijde Kop kind voorzijde van een ander 305788_Adoptie.indd 1 10-06-13 15:00 Pleegzorg of adoptie U denkt erover om voor een kind van een

Nadere informatie

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf Artikelen Een terugblik op het ouderlijk gezin Arie de Graaf Driekwart van de kinderen die in de jaren zeventig zijn geboren, is opgegroeid bij twee ouders. Een op de zeven heeft een scheiding van de ouders

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Vraag 4 Wat vind jij de meest geschikte houding? Vergelijk je antwoord met dat van je medestudenten. Typ het antwoord in in het antwoordformulier.

Vraag 4 Wat vind jij de meest geschikte houding? Vergelijk je antwoord met dat van je medestudenten. Typ het antwoord in in het antwoordformulier. Open vragen bij Casus Marco Vraag 1 Bekijk scène 1 nogmaals. Wat was jouw eerste reactie op het gedrag van Marco in het gesprek met de medewerker van Bureau HALT? Wat roept zijn gedrag op aan gedachten,

Nadere informatie

De ontwikkeling van adoptiekinderen en geadopteerden

De ontwikkeling van adoptiekinderen en geadopteerden De ontwikkeling van adoptiekinderen en geadopteerden Femmie Juffer Staten-Generaal adoptie Colloquium 14 december 2009, Brussel Eerder verschenen als: Juffer, F., & Van IJzendoorn, M.H. (2008). Herstelkansen

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Cruciale vragen Verschillen in psychisch welbevinden ts. personen uit gescheiden en nietgescheiden gezinnen?

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Er wel/niet zijn voor je pleegkind. Symposium Pleegzorg Waar blijft het kind 19 juni 2014 Ede

Er wel/niet zijn voor je pleegkind. Symposium Pleegzorg Waar blijft het kind 19 juni 2014 Ede Er wel/niet zijn voor je pleegkind Symposium Pleegzorg Waar blijft het kind 19 juni 2014 Ede 22-6-2014 de Zeeuw & Brok Inhoud 1. Lawaaiboek 2. Zorg voor het kind: houdt rekening met gevolgen van Verlating

Nadere informatie

Aseksualiteit. ellen.vanhoudenhove@ugent.be

Aseksualiteit. ellen.vanhoudenhove@ugent.be ellen.vanhoudenhove@ugent.be Inhoud Wat is aseksualiteit? als seksuele oriëntatie? Kenmerken van aseksuele personen Identiteitsontwikkeling en coming-out Vooroordelen en moeilijkheden Hulpbehoefte Aseksuele

Nadere informatie

Rijksuniversiteit Groningen

Rijksuniversiteit Groningen De adolescentiefase: over puberen, hersenontwikkeling, studiekeuze, risicogedrag en de relatie met ouders. Dr. Saskia Kunnen i.s.m. Dr. Anna Lichtwarck-Aschoff Afdeling Ontwikkelingspsychologie Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Week tegen de kindermishandeling. Thema: conflictscheiding

Week tegen de kindermishandeling. Thema: conflictscheiding Week tegen de kindermishandeling Thema: conflictscheiding Welkom Cindy de Rijke Kompaan en De Bocht Ouderschapsbemiddelaar Peter Verbeeten Instituut voor Maatschappelijk werk medewerker kinderen en scheiden

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Studiekeuze: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief

Studiekeuze: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief 11-2-2015 1 Studiekeuze: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief Facta, 12-02-2015 Saskia Kunnen Afdeling Ontwikkelingspsychologie Rijksuniversiteit Groningen 11-2-20152 Programma Studiekeuze als ontwikkelingsproces:

Nadere informatie

E-LEARNING. Beroepsoriëntatie 2014/2015. HEART4HAPPINESS Eva Hendrix s1081296

E-LEARNING. Beroepsoriëntatie 2014/2015. HEART4HAPPINESS Eva Hendrix s1081296 E-LEARNING Beroepsoriëntatie / HEARTHAPPINESS Eva Hendrix s896 Voorwoord De zoektocht naar geluk is zo oud als de mensheid zelf en heeft in de loop van de geschiedenis verschillende vormen aangenomen.

Nadere informatie

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken Mensen zoeken hulp omdat ze overhoop liggen met zichzelf of met anderen. Dit kan zich op verschillende manieren uiten. Sommige mensen worden

Nadere informatie

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over, 3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Protocol Tweelingen maart 2015

Protocol Tweelingen maart 2015 Protocol Tweelingen maart 2015 Beleid van de school Om uiteindelijk te kunnen beslissen of de kinderen in dezelfde of verschillende klassen worden geplaatst, zijn ouders afhankelijk van de mogelijkheden

Nadere informatie

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen + > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik JEUGDIGEN Heb jij seksueel misbruik meegemaakt of iemand in jouw gezin, dan kan daarover praten helpen. Het kan voor jou erg verwarrend zijn hierover te praten,

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Een kink in de.. ontwikkelingslijn. Prof. dr. Judith Prins Medische Psychologie UMC St Radboud

Een kink in de.. ontwikkelingslijn. Prof. dr. Judith Prins Medische Psychologie UMC St Radboud Een kink in de.. ontwikkelingslijn Prof. dr. Judith Prins Medische Psychologie UMC St Radboud 10 18 24 volw 4 2 Superviseren 1 Managen Zorgen 0 Ontwikkelingspsychologie in vogelvlucht Theorie over ontwikkelingsfasen

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

De opvoedingsbeleving van ouders van adoptiekinderen met Special Needs en zonder Special Needs uit Taiwan

De opvoedingsbeleving van ouders van adoptiekinderen met Special Needs en zonder Special Needs uit Taiwan 1 De opvoedingsbeleving van ouders van adoptiekinderen met Special Needs en zonder Special Needs uit Taiwan Miriam E. Krap Universiteit Leiden Child & Family Studies Studentnummer: 1163760 Augustus 2013

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken.

Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken. Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken. Hoofdstuk 1: Opdracht 1: Groepsprofiel en de puberteit Bespreek en noteer kort: Hoe je

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11 Inhoud Voorwoord bij de 24 e druk 11 1 Inleiding Marcel van Aken en Wim Slot 13 1.1 Adolescentie: een eerste typering 13 1.2 Puberteit en adolescentie 14 1.2.1 Oorsprong van de begrippen puberteit en adolescentie

Nadere informatie

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Bespreking artikel Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Auteurs: P.C. Van der Ende, MSc, J.T. van Busschbach, phd, J. Nicholson, phd, E.L.Korevaar, phd & J.van Weeghel,

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1 30 Veiligheid en welbevinden Kees (8) en Lennart (7) zitten in de klimboom. Kees geeft Lennart een speels duwtje en Lennart geeft een duwtje terug. Ze lachen allebei. Maar toch kijkt Lennart even om naar

Nadere informatie

Psycho sociale gevolgen bij kinderen met CP. Susanne Sluijter Orthopedagoog Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Behandelteam Merem Huizen

Psycho sociale gevolgen bij kinderen met CP. Susanne Sluijter Orthopedagoog Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Behandelteam Merem Huizen Psycho sociale gevolgen bij kinderen met CP Susanne Sluijter Orthopedagoog Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Behandelteam Merem Huizen Ontwikkelingsfasen bij kinderen. 3 Basisbehoeften van kinderen.

Nadere informatie

Opdracht Nederlands Adoptie

Opdracht Nederlands Adoptie Opdracht Nederlands Adoptie Opdracht door een scholier 1165 woorden 16 december 2012 8,4 3 keer beoordeeld Vak Nederlands Tekst spreekbeurt adoptie : Betekenis adoptie (inleiding): Bij adoptie wordt een

Nadere informatie

Zorg. Omdat een andere blik je leven verrijkt

Zorg. Omdat een andere blik je leven verrijkt Zorg vanuit bekeken Omdat een andere blik je leven verrijkt Je kind heeft autisme Je kind blijkt autisme te hebben. Waarschijnlijk had je al langere tijd een vermoeden. Ouders weten vaak al vroeg dat hun

Nadere informatie

Homoseksueel ouder worden Charles Picavet

Homoseksueel ouder worden Charles Picavet Homoseksueel ouder worden Charles Picavet Homoseksualiteit is in de Nederlandse samenleving steeds minder een probleem. Sinds de jaren 70 is er veel gewonnen op het terrein van gelijkberechtiging. Veel

Nadere informatie

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013

FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 FNV Vakantiewerk onderzoek 2013 Datum: 31 Mei 2013 Opdrachtgever: FNV Jong Onderzoeksbureau: YoungVotes TM (DVJ Insights) Contactpersoon FNV Jong: Esther de Jong, Kim Cornelissen Contactpersoon YoungVotes:

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld? Werkt de aanpak van kindermishandeling en? Eerste resultaten van een grootschalig onderzoek: hoe vaak komen kindermishandeling en voor? En hoe ernstig is het geweld? INLEIDING EERSTE FACTSHEET Werkt de

Nadere informatie

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage FEEL-E Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen HTS Report ID 4589-2 Datum 11.11.2015 Zelfrapportage FEEL-E Inleiding 2 / 14 INLEIDING De FEEL-E brengt de strategieën in kaart die volwassenen gebruiken

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Psychologie Inovum. Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers

Psychologie Inovum. Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers Psychologie Inovum Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers Waarom psychologie Deze folder is om bewoners, hun naasten en medewerkers goed te informeren over de mogelijkheden

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Dip, down of depressie Hulp bij depressiviteit

Dip, down of depressie Hulp bij depressiviteit Dip, down of depressie Hulp bij depressiviteit Dip, down of depressie Hulp bij depressiviteit Iedere tiener is weleens somber en verdrietig, en vaak is het in één, twee dagen voorbij zonder dat je als

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Nederlandse samenvatting Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Dit proefschrift richt zich op adolescenten met type 1 diabetes

Nadere informatie

Motivatie: presteren? Of toch maar leren?

Motivatie: presteren? Of toch maar leren? Arjan van Dam Motivatie: presteren? Of toch maar leren? Een van de lastigste opgaven van managers is werken met medewerkers die niet gemotiveerd zijn. Op zoek naar de oorzaken van het gebrek aan motivatie,

Nadere informatie

KOPP-kinderen reageren door allerlei rollen op zich te nemen. Welke rol nemen ze niet op zich: a. Pestkop b. Clown c. Rebel d.

KOPP-kinderen reageren door allerlei rollen op zich te nemen. Welke rol nemen ze niet op zich: a. Pestkop b. Clown c. Rebel d. Feedbackvragen Casus Anneke Vraag 1 Lees de tekst KOPP-kinderen en bekijk de kennismaking en de scène. Beantwoord daarna de vraag. Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk. Een kind als

Nadere informatie

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN Naam Z Gegevens deelnemer Algemeen Naam Naam Z Leeftijd 14 Geslacht Normgroep Sociale wenselijkeheid man jongens 12 t/m 15 jaar

Nadere informatie

Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis

Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) voor cliënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis Informatie voor cliënten en hun verwijzers Mentaliseren Bevorderende Therapie voor cliënten met een borderline

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord Netwerk Ouderenzorg Regio Noord Vragenlijst Behoefte als kompas, de oudere aan het roer Deze vragenlijst bestaat vragen naar uw algemene situatie, lichamelijke en geestelijke gezondheid, omgang met gezondheid

Nadere informatie

Kinderstudies ACK. Gehechtheid aan pleegouders. Amsterdams Centrum voor. vrije Universiteit amsterdam

Kinderstudies ACK. Gehechtheid aan pleegouders. Amsterdams Centrum voor. vrije Universiteit amsterdam Amsterdams Centrum voor Kinderstudies ACK interdisciplinair onderzoek naar kinderen, ouders en samenleving Gehechtheid aan pleegouders vrije Universiteit amsterdam Gehechtheid aan pleegouders De relatie

Nadere informatie

Gatekeeper training. 08-10- 2014 workshop Trainer: Gerrie Hendriks

Gatekeeper training. 08-10- 2014 workshop Trainer: Gerrie Hendriks Gatekeeper training 08-10- 2014 workshop Trainer: Gerrie Hendriks Gatekeepers Jullie gaan deuren openen naar hulp voor mensen die gevaar lopen zichzelf wat aan te doen waarom 1600 suïcides per jaar waarvan

Nadere informatie

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie en angstklachten tijdens de zwangerschap komen regelmatig voor. Toch wordt dit onderwerp nog vaak als taboe ervaren en is niet duidelijk welke

Nadere informatie

Voorwoord door Femmie Juffer

Voorwoord door Femmie Juffer Voorwoord door Femmie Juffer leder mens staat wel eens stil bij het begin van zijn leven. Er zijn mensen die zeggen dat zij nauwelijks terugdenken aan hun jeugd en hun eerste levensjaren. Toch worden ook

Nadere informatie

Armoede en gevolgen voor kinderen

Armoede en gevolgen voor kinderen Armoede en gevolgen voor kinderen Hilde Kalthoff Zie ook Opgroeien en opvoeden in armoede, Kalthoff 2018 Inhoud presentatie Cijfers en risicogroepen Invloed op welbevinden Armoede en opvoeden Gevolgen

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 13. Inleiding 15. Leeswijzer 19

Inhoud. Woord vooraf 13. Inleiding 15. Leeswijzer 19 Inhoud Woord vooraf 13 Inleiding 15 Leeswijzer 19 1 Video-interactiebegeleiding en gehechtheid bij adoptie 25 1.1 Waarom VIB bij adoptiegezinnen? 25 1.1.1 VIB of VHT? 26 1.1.2 Waarom een aparte handleiding

Nadere informatie

Webinar. Thema: conflictscheiding

Webinar. Thema: conflictscheiding Webinar Thema: conflictscheiding Welkom Cindy de Rijke Kompaan en De Bocht Ouderschapsbemiddelaar Peter Verbeeten Instituut voor Maatschappelijk werk medewerker kinderen en scheiden Tijdens de webinar

Nadere informatie

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] 24- uursbehandeling [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] In het noorden en oosten van Nederland behandelen en begeleiden wij kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke

Nadere informatie

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan De zorg en begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking moet erop gericht zijn dat de persoon een optimale kwaliteit

Nadere informatie

1 Het sociale ontwikkelingstraject

1 Het sociale ontwikkelingstraject 1 Het sociale ontwikkelingstraject Tijdens de schoolleeftijd valt de nadruk sterk op de cognitieve ontwikkeling. De sociale ontwikkeling is in die periode echter minstens zo belangrijk. Goed leren lezen,

Nadere informatie