Studiedag Goed bewegen aan de basis Estafette vormen

Transcriptie

1 Studiedag Goed bewegen aan de basis 2013 Estafette vormen

2 Inhoud Algemeen 3 1. Basis estafette 5 Variatie 1 Pendel estafette 5 Variatie 2 Sliert estafette 5 Variatie 3 Strik estafette 6 2. Estafette met hindernissen 7 3. Ballenrace estafette 8 Variatie Dobbelsteen estafette 9 5. Kegel / Toren estafette 10 Variatie 1 Kegel estafette 10 Variatie 2 Toren estafette Materialen estafette 11 Variatie 1 Moerasestafette Memory estafette Namen roepen Nummers zoeken 13 Variatie Stok onder horde Touw estafette 14 Variatie Overpakken oefenen 16 Variatie Kring estafette 17 Variatie 1 oefenen 17 Variatie 2 wedstrijdje Omloop estafette 18 Variatie 1 oefenen Treintje, stokje doorgeven 19 Variatie 1 doorgeven 19 Variatie 2 snelheidsverschil Wisselvak oefenen 20 Variatie 1 wedstrijdje Wisselvak oefenen 2 21 Variatie Zweedse estafette 22 Variatie

3 19. Touwtjespringen estafette Kwartet estafette Bootcamp estafette Kleding estafette Pingpong estafette Ballon estafette Stokken estafette Blokken estafette Doorgeef estafette 27 Contact 28 2

4 Algemeen Algemene informatie over de estafette vormen Estafette is een uitstekend activeringsmiddel vanwege het wedstrijdelement dat erin zit. Door de intensiteit en het wedstrijdelement zijn sommige vormen niet geschikt als warming-up vormen. Veiligheid - Baken ruimte af in verband met los slingerende materialen. - Probeer de estafette zoveel mogelijk in een rechte lijn te organiseren. Loop niet onnodig om materialen/pionnen. Dit voorkomt botsingen. - Zorg voor voldoende ruimte tussen de onderdelen. Instructie - Geef duidelijke regels - Voorkom ingewikkelde opdrachten - Geef voldoende rust tussen de opdrachten door - Zorg voor een duidelijk startmoment - Motiveer de leerlingen tijdens de opdrachten - Controleer de leerlingen (eerlijk spelen) - Evalueer elke ronde (zorgt voor rust en motivatie om de volgende ronde beter te presteren) - Sluit aan op de belevingswereld van de leerlingen. Verzin er een spannend verhaal omheen (jonge basisschooljeugd). - Formuleer gelijke groepen. (nummer bijvoorbeeld eerst alle jongens en dan alle meiden) Vaardigheden - Kracht en explosiviteit - Conditie - Ontwikkeling positief lichaamsbesef - Samenwerken - Timing - Sociale vaardigheden - Tactisch inzicht 3

5 vormen vorm Klassikale les Voordelen voor de leerkracht Je hoeft je aandacht didactisch / methodisch maar op één activiteit te richten. Het overzicht is makkelijker te bewaren omdat alle kinderen dezelfde activiteit doen. Je kunt een gezamenlijk gevoel creëren. Je kunt zo gemakkelijk een nieuw spel introduceren Voordelen voor de kinderen Er wordt wat gezamenlijks gedaan. Veel kinderen vinden dat af en toe leuk Als je goed bent, kun je dat aan iedereen laten zien (etalage-effect) Nadelen voor de leerkracht Nadelen voor de kinderen Groepjes Les Observeren is lastig, want je regelt de les Differentiëren vaak lastig Voordelen voor de leerkracht Weinig inbreng in het lesverloop Als je slecht bent, kan iedereen dat zien De kans dat je echt (veel ) aan de beurt komt is klein Voordelen voor de kinderen Wanneer het lukt de kinderen zelfstandig te laten werken verandert je rol in een meer begeleidende. Tijd voor extra hulp en observaties Meerdere activiteiten kunnen naast elkaar aan bod komen waardoor je beter kunt inspelen op niveau van de kinderen Wanneer er weinig materialen zijn is groepjes les goed te regelen. Grotere inbreng in het lesverloop Je krijgt meer beurten en meer leermomenten Er is een gevarieerd aanbod Het oog van de groep is niet zo nadrukkelijk aanwezig (etalage) Nadelen voor de leerkracht Nadelen voor de kinderen Het is moeilijker om het overzicht te bewaren Instructie van nieuwe activiteiten duurt wat langer, zorg voor bekende en één onbekende activiteit Er wordt beroep gedaan op je zelfstandigheid en dat vinden sommige kinderen lastig Kom je per ongeluk in een minder leuk groepje dan heb je pech 4

6 1. Basis estafette : - Enkele pionnen - Eventueel estafettestokje - Kennismaken met estafette Samenwerken in een groepje Vorm enkele teams. Zet per team twee pionnen op enige afstand van elkaar. Ieder team gaat achter hun pion klaar staan. Op het startsignaal rent het eerste kind om de pion aan de overkant. Vervolgens rent het kind terug naar de startpion waar deze de tweede loper van het team aantikt (handjeklap). Dit gaat door totdat iedereen van het team een keer heeft gerend. Er kan een stokje worden doorgegeven. tips In de zaal kan je voor ieder team een bank in de lengte neerzetten. Ieder team gaat op zijn bank zitten. Leg naast de bank een matje neer, hier gaat het startende kind op staan en hier vindt de wissel op plaats. Een team is klaar als iedereen heeft gerend en iedereen weer op de bank zit. Variatie 1 Pendel estafette De teams splitsen zich in tweeën, bij beide pionnen gaat één helft staan. Op startteken rent het eerste kind naar de overkant en tikt daar het volgende kind aan. Deze rent terug en tikt het volgende kind aan enz. Dit gaat door totdat alle kinderen weer terug zijn op de plek waar ze begonnen. Je kunt de eerste lopers een estafette stokje geven. Variatie 2 Sliert estafette Zet per team twee pionnen op enige afstand van elkaar. Eerst rent er één kind om de pion en weer terug. Hier haalt deze het tweede kind op, ze pakken elkaars hand vast of haken elkaars armen in elkaar. Ze rennen gezamenlijk om de pion en terug. Vervolgens halen ze het derde kind op en rennen met zijn drieën enz... Dit gaat door totdat de hele groep als sliert om de pion en terug heeft gerend. Welk team is als eerst klaar? 5

7 Variatie 3 Strik estafette Materiaal: - Lintjes Strik bij de eerste lopers van de teams een lintje om één van de armen. Op startteken rennen de eerste kinderen met het lintje om het keerpunt en terug. Als ze terug zijn maken ze het lintje los en strikken het om de arm van het tweede kind. Pas als de strik vast zit mag het kind vertrekken. Deze rent ook om het keerpunt en strikt vervolgens het lintje om de arm van de derde loper enz. Welk team is als eerst klaar? 6

8 2. Estafette met hindernissen : - Enkele pionnen - Materialen voor de hindernissen - Eventueel estafettestokje - Kennismaken met estafette - Leuke spelvorm, samenwerken Hieronder hindernissen die je kunt gebruiken bij eenvoudige estafette spelletjes. - Laat de kinderen op de heen of terugweg op een bepaalde manier bewegen. Bijvoorbeeld: hinkelen, achteruit rennen, huppelen, twee benen naast elkaar springen, een koprol maken, of op armen en benen met de buik omhoog. - De kinderen rennen twee rondjes om de pion dat als keerpunt dient. - Leg een hoepel of fietsband neer. Op de heen- of terugweg gaan de kinderen met het hele lichaam door hoepel. - Leg een springtouw bij het keerpunt neer, de kinderen springen 5 keer touwtje. - Plaats enkele hordes, de kinderen springen hier overheen. - Zet een aantal grote pionnen of speren achter elkaar. De kinderen zigzaggen hier omheen. - Leg hoepels op enige afstand van elkaar neer. De kinderen springen van hoepel naar hoepel. Ook kan je de opdracht geven om met twee benen naast elkaar of hinkelend door de hoepels te springen. - Zet een bank in de lengte neer. De kinderen maken enkele banksprongen: twee handen op de bank, met de voeten naast elkaar over de bank heen en weer springen. - Leg langs de route hoedjes van verschillende kleuren neer. De kinderen tikken eerst alle blauwe hoedjes aan, dan alle rode hoedjes enz. - Indien beschikbaar kan je gebruik maken van allerlei 'sport en spel' materialen, denk aan: skippyballen, springzakken, looplatten, pedalo's, e.d. 7

9 3. Ballenrace estafette : - 5 pionnen - 6 werpballen - 2 hoepels en eventueel hindernissen - Leuk teamspel, elkaar aanmoedigen - Oefenen van korte sprintjes Zet voor beide teams een pion als start en een pion als keerpunt neer. Zet voor de start nog pion neer, met daarbij voor ieder team een hoepel. Leg in beide hoepels drie werpballen (zie plaatje rechts) Vorm twee teams, de teams gaan achter hun startpion staan. Het doel van het spel is om de werpballen uit de eigen hoepel naar de hoepel van de tegenstander te brengen. Op het startteken rennen de eerste kinderen naar hun eigen hoepel en pakken hier een werpbal uit. Via het keerpunt rennen ze naar de hoepel van de tegenstander, daar leggen ze de bal in. Dan rennen ze terug naar hun team en tikken de volgende loper aan. De volgende kinderen doen hetzelfde: Ze pakken een bal uit de eigen hoepel, leggen de route af, en leggen de bal terug in de hoepel van de tegenstander. Op het moment dat er geen bal meer in de eigen hoepel ligt, heeft dat team gewonnen. Het onzorgvuldig terugleggen van de bal (rolt uit hoepel) door de tegenstander, kan tot winst leiden. Variatie 1 Zet onderweg enkele hindernissen neer. Bijvoorbeeld enkele hordes of een springtouw waarbij 3 keer gesprongen moet worden. Er ontstaan dan sneller verschillen tussen de teams. 8

10 4. Dobbelsteen estafette : - 12 pionnen (blokjes) - 2 dobbelstenen - 2 hoedjes - Leuk teamspel, elkaar aanmoedigen - Onbewust trainen van sprintjes Zet voor ieder team een rij van zes pionnen uit. De eerste pionnen staan op ongeveer 3 meter van de startlijn, de tweede op 5 meter, de derde op 7 meter enzovoort. De startlijn kan worden aangegeven met twee hoedjes. Leg bij de startlijn voor ieder team een dobbelsteen neer. Vorm enkele teams. Op signaal gooien de eerste kinderen met de dobbelsteen. Ze rennen naar de pion die overeenkomt met het gegooide getal (voorste pion is nummer 1, volgende nummer 2 enz.). De dobbelsteen wordt in de hand meegenomen. Als ze bij de juiste pion aankomen, leggen ze deze omver. Hierna rennen de kinderen terug naar hun teams en geven de dobbelsteen aan de volgende kinderen. Deze gooien ook met de dobbelsteen, rennen naar de juiste pion en leggen deze omver. Als er een getal wordt gegooid van een pion die al omver ligt, hoeft het kind alleen om de pion te rennen, de pion blijft gewoon liggen. Het groepje dat als eerst alle pionnen omver krijgt, wint de race. De volgende ronde kan er gestreden worden om alle pionnen weer rechtop te krijgen. Variatie 1 Als een kind het getal gooit van een pion die al omver ligt, moet deze pion weer overeind worden gezet. Het kan dan flink lang duren voordat alle pionnen omver zijn. 9

11 5. Kegel / Toren estafette : - Pionnen - kegels (of pionnen) - hoedjes - - Variatie op estafette - Leuk teamspel Zet voor ieder team op enige afstand van de startlijn een pion neer (pion A). Zet halverwege de start en deze pion, enigszins aan de zijkant, voor ieder team nog een pion neer (pion B). Leg bij pion A kegels of hoedjes neer. : We noemen twee verschillende estafette ideeën: Variatie 1 Kegel estafette Vorm teams, de kinderen gaan achter de start staan. Op startsignaal rent het eerste kind van ieder team naar pion A en pakt daar één kegel. Het kind rent verder naar pion B en zet daar de kegel op de grond neer, hierna rent het kind terug naar de start en tikt de volgende van zijn team aan. Deze doet hetzelfde. Van welk team staan als eerst alle kegels bij pion B overeind? Je kunt deze estafette ook met pionnen doen die op de kop worden neergezet. De volgende ronde kunnen de kegels terug naar pion A worden teruggebracht. Variatie 2 Toren estafette Vorm teams. In plaats van kegels liggen er bij pion A hoedjes. Op signaal rent het eerste kind naar pion A en pakt daar een hoedje, deze brengt hij/zij naar pion B. Dan terug naar de start en de het volgende kind aantikken. Dit kind brengt ook een hoedje naar pion B. Het doel is om bij pion B met de hoedjes een zo groot mogelijke toren te maken. Dit doen de kinderen door de hoedjes op elkaar te stapelen. Alleen kinderen die rennen en zo bij pion B komen, mogen aan de toren werken. Welk team heeft na een bepaalde tijd de hoogste toren? Je kunt de hoedjes op een gemeenschappelijke plaats neerleggen, zodat de teams snel hoedjes moeten verzamelen, voordat ze op zijn. 10

12 6. Materialen estafette : - 4 bakken - verschillende materialen (van ieder een paar) - Rennen van korte sprintjes - samenwerken Zet voor beide teams twee bakken op enige afstand van elkaar. Doe in de voorste bakken enkele materialen. Mogelijkheden: een lintje, estafettestokje, kegel, werpbal, medicinebal, kogel of (oude) discus. Zorg dat beide teams dezelfde materialen in hun bak hebben. Vorm twee teams. Ieder team gaat in een rijtje achter hun bak met materialen klaarstaan. Het doel is om in estafettevorm alle materialen naar de andere bak te brengen. Op startsignaal pakken de eerste kinderen van beide teams één materiaal uit de bak en brengen deze zo snel mogelijk naar de bak aan de overkant. Daar leggen ze het materiaal (voorzichtig!) in en rennen terug naar hun team, waar ze de nummer twee aantikken. Zodra het tweede kind is aangetikt pakt deze ook materiaal uit de bak en brengt deze naar de overkant. Dan wordt nummer drie aangetikt, enz... Dit gaat door totdat alle materialen naar de andere bak zijn gebracht. Welk team is als eerst klaar? Vervolgens kunnen de materialen in estafettevorm worden teruggebracht. Variatie 1 Moerasestafette : - Per team: 2 pionnen, 1 matje, 2 hoepels, 1 touwtje, 1 bal en 3 blokken De hele groep moet met de materialen naar het eiland (zie afbeelding) aan de overkant komen zonder de grond aan te raken. D.m.v. materialen komen alle kinderen van de groep op het eiland in het midden. 11

13 7. Memory estafette - Een memory spel of zelf gemaakte memory kaarten, - pionnen. Op een speelse manier bezig zijn met sprinten Samenwerken in een groepje Zet per team een start- en keerpion neer. Maak voor ieder team een vak in de buurt van de start en lag daar ongeveer 10 sets memorykaarten in, afbeelding naar beneden. Zet eventueel een klein parcourtje uit (zie ook afbeelding). Vorm enkele teams. Na het startsignaal rent het eerste kind via de keerpilon naar zijn vak met kaartjes. Daar draait het kind twee kaartjes om. Zijn deze kaartjes hetzelfde dan mag hij/zij deze meenemen naar het team. Zijn de kaartjes verschillend dan moeten ze weer op de kop worden gedraaid en rent het kind zonder kaartjes terug naar het team. Als het eerste kind bij het team aankomt, vertrekt nummer twee en probeert twee dezelfde kaarten te vinden, enz. Dit gaat door tot het hele vak leeg is. Welke groep is het eerst klaar? De kaartjes moeten steeds op dezelfde plek blijven liggen, anders is het voor de kinderen lastig om te onthouden waar een kaartje ligt. 8. Namen roepen - Pionnen - Namen leren, kennismaken - Rennen van korte sprintjes Zet voor ieder team een start en eindpunt uit met behulp van een pion. 12

14 Vorm enkele teams. De teams gaan bij de start klaarstaan. Op startsignaal rent het eerste kind van ieder team naar het eindpunt. Daar pakt hij/zij de pion en roept door de pion de naam van het volgende kind. Als het volgende kind zijn naam hoort, mag deze ook naar de overkant rennen en het volgende kind roepen. De kinderen moeten dus aan degene achter hen vragen wat zijn naam is, als dat nog niet bekend is. Zo leren de kinderen elkaars namen wat beter kennen. Vervolgens kan je hetzelfde doen terug naar de start. Verander de volgorde binnen de teams. 9. Nummers zoeken - Briefjes met nummers van 1 t/m 5 in drie verschillende kleuren (bijv. rood, blauw, geel), 8 pionnen. - Leuk spel waarbij veel wordt gerend - Samenwerken met groepje Zet verspreid over het veld vijf pionnen neer. Leg bij iedere pion van iedere kleur één nummer neer. Dit mag willekeurig gebeuren, briefje 2 van blauw hoeft niet bij briefje 2 van rood te liggen. Zet ergens anders op het veld drie startpionnen neer. Vorm drie teams, geef ieder team een kleur (bijv. rood, blauw, geel). De teams gaan bij de startpionnen klaarstaan. Het doel is om de nummers van jouw kleur in de juiste volgorde op te halen. Op signaal rent het eerste kind naar één van de vijf pionnen. Het kind kijkt naar het briefje van de eigen kleur. Als hier nummer 1 op staat, mag het briefje worden meegenomen naar de start. Als deze er niet ligt, rent het kind zonder briefjes terug naar de start. Bij de start tikt de renner het volgende kind aan die ook naar één van de vijf pionnen rent. Na het vinden het eigen nummer 1, wordt er gezocht naar nummer 2, daarna nummer 3 enzovoort. Het team dat als eerst alle nummers van zijn kleur in de juiste volgorde heeft opgehaald, wint het spel. Variatie 1 Laat een vrijwilliger (als iemand dat wil) de nummers over de pionnen verdelen. De vrijwilliger doet zelf niet mee aan de estafette. Je kunt dan eventueel als trainer meedoen aan het spel. 13

15 10. Stok onder horde - pionnen, - stokken - hordes - Rennen van korte sprintjes - Leuk spel, afwisseling Zet voor ieder team een pion als start- en keerpunt neer. Plaats halverwege deze pionnen een grote pion en steek daar een stok in. Plaats iets verderop een horde. Vorm teams, ze gaan in een rijtje bij de start klaarstaan. Op signaal rennen de eerste kinderen naar hun grote pion en pakken de stok eruit. Als ze bij de horde komen schuiven ze de stok onder de horde door, terwijl ze zelf over de horde gaan. Ze pakken de stok weer op en rennen met stok om het keerpunt, terug over de horde (de stok hoeft er nu niet onderdoor), naar de grote pion. Ze steken de stok terug in de pion en rennen terug naar de start. Hier tikken ze het volgende kind aan. Deze doet hetzelfde. Dit gaat door tot iedereen van het team een keer heeft gerend, welk team is als eerst klaar? 11. Touw estafette - 2 touwen (springtouwen) evt. lintje - Pionnen - hindernissen - Samenwerken om de hindernissen te nemen - Rennen van korte sprintjes Zet voor ieder team dezelfde hindernisbaan uit met start- en eindpunt. De hindernissen moeten allemaal genomen worden door twee kinderen, die ieder één kant van een touw vasthebben. Zie ook afbeelding volgende pagina 14

16 Vorm enkele teams. Ieder team gaat bij de startpion aan het begin van hun hindernisbaan klaarstaan. De eerste twee kinderen krijgen een touw en pakken het aan de uiteinden vast, ze laten het gedurende de hindernisbaan niet meer los. Op het startsignaal rennen ze met touw richting het eindpunt van de hindernisbaan. Onderweg nemen ze op de juiste manier alle hindernissen. Bij het eindpunt wordt één van de kinderen afgezet, deze blijft bij de eindpion staan. Het andere kind rent met touw direct terug naar de start (geen hindernissen nemen). Bij de start wordt het derde kind opgehaald, ook dit tweetal neemt alle hindernissen. Bij het eindpunt wordt het tweede kind afgezet en rent het derde kind met het touw terug. Als het laatste tweetal het eindpunt bereikt, is het team klaar. Mogelijke hindernissen zet twee pionnen op een meter afstand van elkaar, het ene kind gaat de linksom het andere kind rechtsom de pionnen Zet twee hordes in de lengte dicht bij elkaar, beide kinderen gaan tussen de hordes door. Plaats een grote horde in de breedte, beide kinderen gaan onder de horde door. Leg een fietsband neer, beide kinderen gaan door de fietsband (met het hele lichaam) zonder het touw los te laten. Zet met pionnen een cirkel uit, het tweetal rent om de cirkel (pas op voor botsingen). Plaats enkele pionnen achter elkaar, de kinderen zigzaggen om de pionnen. Afbeelding, voorbeeld van een redelijk lange hindernisbaan: Variatie 1 Ter afsluiting kan je de hindernisbaan met het hele team tegelijk doen, iedereen houdt het touw vast. Of ze halen steeds één kind meer op, totdat het hele team rent. 15

17 12. Overpakken oefenen - pionnen - estafettestokjes Overpakken stokje oefenen Bovenhandse wisseltechniek Zet enkele rijtjes van vier pionnen uit. Een startpion, twee wisselpunten en een eindpion (zie ook afbeelding). Verdeel de kinderen in enkele rijtjes. Bij beide wisselpunten gaat een kind klaarstaan. De voorste van het rijtje krijgt een estafette stokje. Op signaal rent de voorste naar het eerste wisselpunt en geeft het stokje aan het volgende kind door. Dit kind rent naar het tweede wisselpunt en geeft ook het stokje door. Het laatste kind rent tot de eindpion. Daarna loopt deze rustig terug naar de start en geeft het stokje aan de voorste. Deze wacht weer op het startsignaal. Er wordt gewisseld met de bovenhandse wisseltechniek. De kinderen bij de wisselpunten houden hun rechter arm stil naar achteren met de handpalm omhoog. Het stokje wordt bij de wissel met de linkerhand in de rechterhand gelegd. Het kind bij het eerste wisselpunt wisselt het stokje daarom tijdens het rennen van hand. Variatie 1 Maak er een wedstrijdje van. Na de tweede wissel rent het kind om de pion en terug naar de start. Hier geeft deze het stokje door aan de voorste die gelijk vertrekt. Welk groepje rent als eerst bijvoorbeeld zes keer rond? Of bij wie staat als eerst iedereen terug op zijn plek? 16

18 13. Kring estafette - 8 (of meer) pionnen - 2 estafettestokjes - Overpakken stokje oefenen Zet een cirkel uit met acht pionnen, als er meer dan acht kinderen zijn gebruik je net zoveel pionnen als kinderen. We bespreken twee verschillende vormen: Variatie 1 oefenen Alle kinderen gaan bij een pion staan en één kind krijgt het stokje. Het kind rent met het stokje eerst een heel rondje tegen de klok in om de cirkel en geeft het stokje door aan het kind bij de volgende pion. Doorgeven met de bovenhandse wisseltechniek, links aangeven, rechts aanpakken. Het volgende kind rent ook een heel rondje en geeft het stokje door aan het volgende kind, enz. Dit totdat iedereen een aantal keer heeft gerend. Je kunt het ook met twee stokjes doen. Stop als de stokjes terug bij de eerste renners zijn. Variatie 2 wedstrijdje Vorm twee even grote teams, geef één team lintjes. De kinderen van de teams verspreiden zich 'om en om' over de pionnen van de cirkel. Dus bij de ene pion een kind van team 1, bij de volgende pion een kind van team 2, enz. Geef de eerste lopers van beide teams een estafettestokje. Op startsignaal rennen de eerste lopers een heel rondje om de cirkel. Vervolgens geven ze het stokje door aan de volgende loper van hun team (twee pionnen verder). De tweede lopers rennen ook een rondje en geven het stokje door aan de derde lopers, enz. Bij welk team is het stokje als eerst terug bij de starter 17

19 14. Omloop estafette - 6 pionnen - 2 estafettestokjes - Overpakken stokje oefenen - Eventueel: wisselvak oefenen Zet voor beide teams een startpion, en aan beide kanten een pion voor het keerpunt neer (zie ook afbeelding). Vorm twee teams. De teams gaan bij de pionnen in het midden klaarstaan. Ze vormen een recht rijtje, zodat de kinderen zonder hinder langs kunnen rennen. Het eerste kind krijgt een stokje, op startsignaal rent deze naar de voorste pion. Daar rent het kind omheen, vervolgens links langs het team naar de achterste pion. Ook daar omheen, terug richting de start. Het volgende kind gaat ondertussen met de rechter arm naar achteren klaarstaan. Het rennende kind geeft het stokje door. Links aangeven, rechts aanpakken. Zodra het vertrekkende kind het stokje heeft, rent deze weg. Afbeelding, route voor één team getekend: Variatie 1 oefenen Zat na de startpion een kort wisselvak uit. Het vertrekkende kind mag voor de wissel alvast rustig gaan rennen. Hierbij houd het vertrekkende kind zijn rechter hand stil naar achteren. 18

20 15. Treintje, stokje doorgeven - een estafette stokje - Overpakken stokje oefenen - Langere tijd rustig rennen De groep rent op een rustig tempo achter elkaar, in een treintje, om de baan. Variatie 1 doorgeven De achterste van het treintje krijgt het stokje. De andere kinderen houden hun rechter hand op de juiste manier naar achteren (handpalm naar boven). Het achterste kind legt het stokje in de hand van het kind voor hem. Deze geeft het stokje vervolgens door aan het kind voor hem enz... Als het voorste kind het stokje krijgt, laat deze zich afzakken en sluit achteraan het treintje aan. Hier wordt het stokje weer opnieuw naar voren toe doorgegeven. Variatie 2 snelheidsverschil De achterste van het treintje krijgt het stokje. De voorste van het treintje houdt de rechter hand naar achteren. De achterste sprint langs het treintje naar voren en geeft al sprintend het stokje door aan de voorste (stokje met links aangeven). Deze legt het stokje aan de zijkant van de baan. Ondertussen sluit de achterste vooraan het treintje aan en wordt dus de nieuwe voorste. De (nieuwe) achterste pakt het stokje van de baan op en sprint ook langs het groepje naar voren, enzovoort. 19

21 16. Wisselvak oefenen - Pionnen - Hoedjes - estafettestokje Wisselvak aanleren Overpakken stokje oefenen Zet met pionnen een rondje uit. Leg aan beide zijkanten langs het rondje twee hoedjes op ongeveer 8 meter van elkaar (zie ook afbeelding). Dit zijn de wisselvakken. De kinderen staan aan de binnenkant van het rondje. Twee kinderen staan bij het wisselvak aan de overkant. Geef één kind het stokje. Dit kind rent met stokje een half rondje en geeft het stokje door aan de volgende. Dit vertrekkende kind mag kort voor de wissel alvast gaan rennen. Het stokje wordt zo rennend doorgegeven. De wissel moet plaatsvinden in het wisselvak. Na de wissel rent het vertrekkende kind ook een half rondje en geeft het stokje door, enz. De kinderen gebruiken de bovenhandse wisseltechniek, links aangeven, rechts aanpakken. Let op dat de vertrekkende loper, tijdens het rennen in het wisselvak, zijn hand stil naar achteren houdt. Het is niet erg als de kinderen nog achterom kijken. Variatie 1 wedstrijdje Maak er een wedstrijdje van. Vorm twee teams, beide teams krijgen een stokje en van beide teams gaat één kind bij het wisselvak aan de overkant staan. De teams rennen tegelijkertijd om het rondje. Bij welk team is als eerst iedereen terug op zijn beginplek? 20

22 17. Wisselvak oefenen 2-4 pionnen - 4 estafettestokje - Kennismaken met estafette - Stokje overpakken Zet met behulp van vier pionnen een vierkant uit. Vorm vier teams. Ieder team gaat bij één van de hoeken van het vierkant staan. Kinderen die niet aan de beurt zijn staan aan de binnenzijde van het vierkant (om botsingen te voorkomen). Geef het eerste kind van ieder groepje een estafettestokje. Op startsignaal rent het eerste kind een rondje om het vierkant en geeft het stokje door aan de tweede loper van zijn groepje. Deze rent ook een rondje en geeft het stokje door aan de derde loper enz. Welk groepje is als eerst klaar? Variatie 1 De groepjes schuin tegenover elkaar vormen één team. De kinderen rennen maar een half rondje en geven daar het stokje door. Bij welk team is als eerst iedereen terug op z n beginplek? Doe dit met twee of met vier estafettestokjes. 21

23 18. Zweedse estafette - 4 pionnen, (estafettestokjes) - Rennen van korte en middellange afstanden - Estafette oefenen - Team aanmoedigen Zet op elke hoek van de zaal een pion. Bij elke pion staat een groepje Vorm enkele teams van vier kinderen (eventueel vijf, één kind rust). De Zweedse estafette heeft de volgende opbouw: De eerste loper één rondje, de tweede rent 1.5 rondjes, de derde 2 rondjes en de vierde loper rent 3 rondjes. Als de estafette is gelopen, wandelt de tweede loper rustig schuin over de baan naar de zijn groepje Variatie 1 Varieer in afstanden. Je kunt ook een kleinere ronde maken en de leerlingen op een mat in het midden van de kring laten wachten. Tevens kun je werken met homogene groepen. Bijvoorbeeld bij een combinatiegroep 5/6. Kinderen van groep 5 rennen dan minder rondjes dan kinderen van groep 6. 22

24 19. Touwtjespringen estafette - pionnen - springtouw per groep - touwtje springen oefenen Eén kind start al springtouwend naar de overkant. Aangekomen bij de pion aan de overkant rent deze zo snel mogelijk terug naar het team. - als het kind terug komt en voorbij de start pion is mag het springtouw doorgegeven worden. - als de laatste terugkomt snel met de hele groep gaan zitten in een rij en dan ben je klaar. Welke groep is het snelste? 20. Kwartet estafette - 2 pionnen per groep - 1 kwartet spel - Plezier, samenwerken Ieder team start met 1 kaart. Een kind start en rent naar de overkant. Aangekomen bij de pion aan de overkant pakt deze zo snel mogelijk 1 kaart.. (deze liggen omgedraaid) en rent terug naar het team. Bij het team wordt gekeken of de kaart overeenkomt met een kaart die het team al heeft. Regels: - als het kind terug komt en voorbij de start pion is mag de kaart bekeken worden. Is deze kaart NIET goed, dan moet deze terug gelegd worden (omgedraaid) aan de overkant. Er worden net zolang nieuw kaarten gepakt tot jullie kwartet hebben (4 dezelfde kaarten) - kwartet? Zo snel met de hele groep gaan zitten in een rij en dan ben je klaar. Welke groep is het snelste? 23

25 21. Bootcamp estafette Per team: - 5 pionnen - 1 kast - 1 bank - 1 hoepel - Conditie Parcours start bij de pion, over de kast klimmen, slalom tussen 3 pionnen door, wendsprongen over de bank (3x) door de hoepel heen, naar dpion aan de overkant en terugsprinten naar je team. Eén kind start met het afleggen van het parcours. Aan de overkant om de pion heen en terug (zonder hindernissen) en zo snel mogelijk terugrennen. Regels: - als het kind terug komt en voorbij de start pion is mag het volgende kind aangetikt worden. - als de laatste terugkomt snel met de hele groep gaan zitten in een rij en dan ben je klaar. Welke groep is het snelste? 24

26 22. Kleding estafette - 2 pionnen (per team) - Verkleedkleren (bijv. hoed, sjaal, jas, klompen/hakken, jurk sokken etc.) Diverse thema s. carnaval, nieuwjaarsbal, strand. - Samenwerken Een kind start en rent naar de pion aan de overkant. Daar wordt 1 kledingstuk aangetrokken. Snel terugrennen en het kledingstuk aan de volgende geven. Deze trekt dit aan en rent naar de overkant om hier een ander kledingstuk erbij aan te trekken etc. - als het kind terug komt en voorbij de start pion is mogen de kledingstukken doorgegeven worden - als de laatste terugkomt met alle kleren aan, snel met de hele groep gaan zitten in een rij en dan ben je klaar. Welke groep is het snelste? Pingpong estafette - Pionnen per team - Badje en tafeltennisballetje per team - Fijne motoriek - Oog-handcoördinatie Een kind start en rent met een tafeltennisballetje op zijn badje naar de overkant. - Als het kind terug komt en voorbij de start pion is mag badje en balletje doorgegeven worden. - Als de laatste terugkomt snel met de hele groep gaan zitten in een rij en dan ben je klaar. Welke groep is het snelste. 25

27 24. Ballon estafette - 2 pionnen per team - 1 ballon per team (+ reserve ballonnen). - Oog-handcoördinatie oefening - balgevoel Eén kind start met een ballon, deze mag niet vastgehouden worden en moet door te tikken in de lucht gehouden worden - Als het kind terug komt en voorbij de start pion is mag de ballon aan de volgende gegeven worden. - Als iedereen geweest is en de hele groep netjes zit in een rij, dan ben je klaar. Welke groep is het snelste 25. Stokken estafette - 2 pionnen per team - 3 stokken per team - Oog-handcoördinatie Eén kind start met 2 stokken in zijn handen en duwt de stok op de grond al rollend naar voren. - Als het kind terug komt en voorbij de startpion is mogen de stokken aan de volgende gegeven worden. - Als iedereen geweest is en de hele groep zit netjes in een rij dan ben je klaar. Welke groep is het snelste? 26

28 26. Blokken estafette - Per groep aantal blokken zoveel als er kinderen zijn +1-2 pionnen per team - samenwerken De kinderen beginnen achter de lijn en mogen de grond niet raken totdat ze voorbij de eindpion zijn. Door op de blokken te staan en ze door te geven naar de voorste in de rij naar de overkant komen. Moeilijker is het als je minder blokken geeft. Leerlingen moeten dan vaker op en neer met minder kinderen om de laatste kinderen op te halen. Hierbij moet goed nagedacht roden. Makkelijker is het als je meer blokken geeft. Bijvoorbeeld 2 blokken om op te staan. 2x per ongeluk de vloer raken mag. Bij de derde keer weer met de hele groep vooraan beginnen. 27. Doorgeef estafette - bal (of iets anders) - samenwerken De kinderen starten in een rijtje bij de pion. De bal wordt over het hoofd doorgegeven. Daarna sluit het kind achteraan in het rijtje. Als ze bij de eindpion zijn mogen ze terug rennen. Verschillende variaties mogelijk: door de benen. Links, rechts of combinatie hiervan. In de zomer leuk met bekers met water waarin klein gaatje aan de onderkant zit. 27

29 Tips en ideeën Je kunt ook de tijd bijhouden van één of meerdere groepjes. De leerlingen moeten dan proberen om de volgende ronde hun eigen tijd te verbeteren. Of de langzaamste tijd te verbeteren. Maak twee groepen. De ene helft van de groep speelt een spel wat ze zelfstandig kunnen spelen. De andere groep speelt estafettevormen. Je kunt dan ook werken met homogene groepen. Bij oneven groepjes, om de beurt iemand dubbel laten gaan bij de groepjes waar er minder kinderen zijn. Eventueel kun je één leerlinge van een groter groepje halverwege doorschuiven zodat alle kinderen een keer dubbel moeten rennen. Contact Lennie Wagemans Combinatiefunctionaris gemeente Horst aan de Maas