Millenniumdoel 8: Het ontwikkelen van een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Millenniumdoel 8: Het ontwikkelen van een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling"

Transcriptie

1 Millenniumdoel 8: Het ontwikkelen van een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling Voortgangsrapport Nederland

2

3 Hierbij heb ik het genoegen U de eerste Nederlandse rapportage aan te bieden over Millenniumdoel 8: het ontwikkelen van een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling. Dit doel geeft aan wat van de ontwikkelde landen verwacht wordt in het kader van de in VNverband afgesproken acht Millennium Development Goals (MDG s) om de armoede wereldwijd te bestrijden. Zoals Minister President Jan Peter Balkenende in zijn voorwoord stelt, wil de Nederlandse regering verantwoording afleggen over haar inspanningen ten aanzien van MDG 8. Deze inspanningen kunnen immers beschouwd worden als bouwstenen die ontwikkelingslanden helpen MDG 1 tot en met 7 te verwezenlijken. Ik vertrouw erop dat het rapport een bijdrage zal leveren aan het internationale politieke debat over benodigde extra inspanningen die ontwikkelde en ontwikkelingslanden zich moeten getroosten, ter verwezenlijking van alle MDG s in De tussentijdse MDG-evaluatie door de VN in 2005 zal een goed moment zijn voor de internationale gemeenschap om de stand van zaken op te maken, haar politieke committent aan de MDG s te herbevestigen en de inspanningen te intensiveren. Nederland zal zijn nationale voortgangsrapportage met enige regelmaat herhalen. Ik ben van plan het volgende MDG 8 rapport samen met de particuliere sector en maatschappelijk organisaties op te stellen. MDG 8 betreft ook hun inspanningen en ontwikkelingssamenwerking omvat meer dan betrekkingen tussen regeringen. Ook wil ik een aantal partnerlanden uitnodigen om deel te nemen aan dit proces en hun visie op ons beleid te geven. Via een participatief proces zal de inhoud aan kritische waarde winnen en breder gedragen worden, zoals passend in een zich ontwikkelend mondiaal partnerschap voor ontwikkeling. 1 A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

4

5 Millenniumdoel 8: Het ontwikkelen van een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling Voortgangsrapport Nederland

6 4 Inhoudsopgave

7 Woord vooraf van de Minister-President 8 1. Inleiding Doelen en doelstellingen die 16 ontwikkelde landen moeten verwezenlijken 2.1 Hulp Stand van zaken en trends Uitdagingen Beleidsomgeving/nationale voorbeelden Handel en subsidies Stand van zaken en trends Uitdagingen Beleidsomgeving/nationale voorbeelden Schulden Stand van zaken en trends Uitdagingen Beleidsomgeving/nationale voorbeelden Duurzame leefomgeving Stand van zaken en trends Uitdagingen Beleidsomgeving/nationale voorbeelden Productief werk voor jongeren Betaalbare noodzakelijke geneesmiddelen NIieuwe technologieën Overige officiële en niet-officiële 39 kapitaalstromen 3.1 Overmakingen door migranten Stand van zaken en trends Uitdagingen Beleidsomgeving/nationale voorbeelden Andere officiële kapitaalstromen 41 en directe buitenlandse investeringen Stand van zaken en trends Uitdagingen Beleidsomgeving/nationale voorbeelden Bijdragen van maatschappelijke organisaties Stand van zaken en trends Uitdagingen Beleidsomgeving/nationale voorbeelden 44 5

8 4. Andere inspanningen ten behoeve 46 van ontwikkelingslanden 4.1 Effectiviteit van de hulp Coherentie De MDG s in de Nederlandse 52 ontwikkelingssamenwerking Lijst van afkortingen 56 Bijlage I. 61 Netto ODA van DAC-landen in 2003 Bijlage Invoertarieven van ontwikkelde landen Bijlage Informatie op het internet Voetnoten 68 Kaders, tabellen, figuren Kader 1 De acht millenniumdoelen 13 Kader 2 Millenniumdoelen en -doelstellingen 14 die in dit rapport aan bod komen Kader 3 Harmonisatie van de begrotingssteun 48 aan Mozambique Tabel 1 Officiële ontwikkelingshulp 17 Tabel 2 Handel en subsidies 22 Tabel 3 Schulden 28 Tabel 4 Milieu 30 Tabel 5 Overige officiële en niet-officiële 39 kapitaalstromen naar ontwikkelingslanden Figuur 1 Relatie tussen ODA en de 55 millenniumdoelstellingen

9 7

10 Woord vooraf

11 In september 2000 namen 147 staatshoofden en regeringsleiders en in totaal 189 landen de Millennium Verklaring aan en zetten daarmee een aantal onderling verbonden en elkaar versterkende ontwikkelingsdoelen op de agenda van de wereldgemeenschap. Voor het merendeel van deze millenniumdoelen (Millennium Development Goals MDG s) zijn kwantitatieve doelstellingen geformuleerd die in een periode van 25 jaar 1990 tot en met 2015 verwezenlijkt moeten worden. MDG 8 ontwikkelen van een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling geeft de doelstellingen aan die de ontwikkelde landen moeten verwezenlijken. Hieronder vallen inspanningen op een aantal belangrijke terreinen zoals hulp, handel, schuldverlichting, betaalbare noodzakelijke medicijnen en directe buitenlandse investeringen. De Nederlandse regering heeft zich gecommitteerd een substantiële bijdrage te leveren aan het verwezenlijken van MDG 8 en daaraan gerelateerde doelstellingen. Met het oog op volledige transparantie heeft de regering besloten verantwoording af te leggen aan de internationale gemeenschap middels een rapport over de gedane inspanningen. Ontwikkelingslanden kunnen op deze wijze zien of Nederland zich houdt aan de onderliggende politieke afspraken die in de MDG s worden weerspiegeld. De inspanningen van ontwikkelde landen in het kader van MDG 8 kunnen per slot van rekening beschouwd worden als bouwstenen die ontwikkelingslanden helpen MDG 1 tot en met 7 te verwezenlijken. Uit het rapport blijkt dat Nederland, op bilateraal vlak en als lidstaat van de Europese Unie, voortgang heeft geboekt bij het verwezenlijken van MDG 8. Het rapport toont echter ook aan dat Nederland geenszins achterover kan leunen er valt nog heel wat werk te verzetten. Al reeds lange tijd overtreft de officiële ontwikkelingshulp (ODA) van Nederland de VN-doelstelling van 0,7% van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI). Slechts vier andere donorlanden zijn erin geslaagd dit doel te bereiken. Bij de Conferentie over financiering voor ontwikkeling in Monterrey hebben vele donorlanden, in het bijzonder de EU-lidstaten, zich verplicht meer geld beschikbaar te stellen voor officiële ontwikkelingshulp. Elke extra inspanning op dit vlak is natuurlijk welkom, maar er moet veel meer gebeuren, willen de MDG s in 2015 verwezenlijkt zijn. Ik verzoek andere ontwikkelde landen daarom met klem hun inspanningen te vergroten. 9 Ontwikkelingssamenwerking is echter niet alleen een zaak van geld, maar ook van effectief beleid. De Nederlandse regering heeft onlangs in de beleidsnotitie Aan Elkaar Verplicht nieuwe lijnen uitgezet op het gebied van ontwikkelingsbeleid teneinde de kwaliteit en doeltreffendheid ervan te verhogen. Het aantal partnerlanden dat in aanmerking komt voor bilaterale hulp is teruggebracht, terwijl de kwaliteit van de hulp aan deze landen op een hoger plan wordt gebracht. Binnen de ontwikkelingssamenwerking zijn vier prioritaire thema s onderscheiden: onderwijs, reproductieve gezondheid, HIV/AIDS-preventie en milieu & water. Nederland streeft ernaar steeds minder op basis van projecten en steeds meer volgens programma s te werken en daarnaast nadruk te leggen op coördinatie met andere donorlanden en afstemming met het beleid en de procedures van

12 de ontvangende landen. Het ondersteunen van ontwikkelingslanden bij het verbeteren van hun beleid en bestuur blijft een uitdaging. Er is een resultaatgericht monitoringsysteem ontwikkeld, gericht op diverse MDG s; dit zal eind 2004 operationeel zijn. Gestreefd wordt naar partnerschappen met bedrijven, maatschappelijke organisaties, kennisinstituten en andere instellingen om tot een bredere benadering te komen. Ontwikkelingssamenwerking omvat immers meer dan betrekkingen tussen regeringen. Tot slot wordt ook de coherentie van het regeringsbeleid ten gunste van ontwikkeling bevorderd. Dit gebeurt door een overheidsbrede aanpak waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de effecten van andere beleidsgebieden, zoals handel, financiën en landbouw, op ontwikkeling. Een eerlijk, op regels gebaseerd, niet-discriminerend multilateraal handelssysteem is één van de meest cruciale maar tegelijkertijd ook één van de moeilijkste doelstellingen van MDG 8. Nederland heeft als EU-lidstaat geen nationaal handels- en landbouwbeleid meer. De regering hecht grote waarde aan de Dohaontwikkelingsagenda in de WTO-onderhandelingen. Landbouw speelt een belangrijke rol in de Doha-ronde. Door eerdere hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU en een zekere mate van disciplinering van het landbouwbeleid in de huidige WTO Landbouwovereenkomst zijn de handelsmogelijkheden voor de ontwikkelingslanden de afgelopen jaren weliswaar verbeterd, maar er is meer nodig. De Nederlandse regering onderschrijft het EU-standpunt dat bij de WTO-onderhandelingen en de (ophanden zijnde) interne hervormingen bijzondere aandacht moet worden gegeven aan producten die van belang zijn voor ontwikkelingslanden, zoals katoen en suiker. 10 Een andere essentiële doelstelling van MDG 8 is het op de lange termijn houdbaar maken van de schuldenlast van de ontwikkelingslanden. Nederland zal zich blijven inspannen voor effectieve schuldverlichting. Tegelijkertijd spreekt het zijn bezorgdheid uit over de voortdurende vicieuze cirkel waarbij onhoudbare schulden tot schuldverlichting, nieuwe leningen en meer onhoudbare schulden leiden. Nederland ondersteunt inspanningen om deze cirkel te doorbreken door middel van een analyse van de houdbaarheid van de schuld (Debt Sustainability Analysis) en een beter schuldenbeheer. Naast officiële ontwikkelingshulp vormen ook de middelen die langs andere officiële en niet-officiële kanalen worden verstrekt een belangrijke impuls voor de economische en sociale ontwikkeling van ontvangende landen. Geld dat door in Nederland wonende migranten wordt overgemaakt, directe buitenlandse investeringen door Nederlandse bedrijven en schenkingen van Nederlandse maatschappelijke organisaties vertegenwoordigen een waarde van miljarden Euro s. Alhoewel de regering geen zeggenschap heeft over particuliere geldstromen, tracht zij deze wel te bevorderen en de doeltreffendheid ervan op ontwikkelingsgebied te vergroten.

13 Duurzame ontwikkeling dient een onlosmakelijk onderdeel te vormen van het beleid van zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden. De Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling (WSSD) te Johannesburg, die ik zelf heb bijgewoond, heeft daartoe een krachtige impuls gegeven. Het overeengekomen uitvoeringsplan van de top is door de Nederlandse regering vertaald in een actieprogramma voor duurzame ontwikkeling (Duurzame Daadkracht) met een internationale en een nationale dimensie. Als onderdeel van het Nederlandse ODA-doel van 0,8% van het BNI, reserveert de regering 0,1% voor milieu en ontwikkeling. De uitdaging ligt erin het beleid inzake internationaal milieubeheer en biodiversiteit te integreren in het beleid ten aanzien van duurzame armoedebestrijding. Deze rapportage is het eerste voortgangsrapport van Nederland inzake MDG 8. De Nederlandse regering heeft het voornemen regelmatig verslag te doen over de geboekte voortgang. De MDG-doelstellingen vormen een waardevol kader voor het plannen en controleren van de Nederlandse inspanningen, niet alleen in relatie tot de Millennium Verklaring van de VN, maar ook tot de Monterrey consensus inzake financiering voor ontwikkeling en het WSSD-implementatieplan. Ook andere ontwikkelde landen bereiden MDG 8-rapporten voor. Gebruik van een gemeenschappelijk model bij de rapportage zou de transparantie ervan verder vergroten en een vergelijking tussen donoren mogelijk maken, met name als het aantal donoren dat een rapport publiceert verder toeneemt. Op dit moment lijkt gestandaardiseerde gegevensverzameling en analyse een probleem te vormen. De VN zouden hierbij een cruciale rol kunnen spelen. De Nederlandse regering zal dit rapport aan haar bilaterale ontwikkelingspartners aanbieden en hen om hun mening vragen omtrent de geboekte vooruitgang. Het rapport zal tevens aan de EU worden aangeboden als input voor de EUbijdrage aan de tussentijdse MDG-evaluatie door de VN in Uiteraard zulen wij het rapport ook aan het Nederlandse publiek presenteren om de discussie over het nationale ontwikkelingsbeleid een stimulans te geven, verantwoording af te leggen en de maatschappelijke betrokkenheid bij de Millenniumdoelen te vergroten. Het verwezenlijken van de MDG s in 2015 is een formidabele opgave, zeker als het gaat om Afrika. Wij moeten opnieuw onze verplichtingen aan elkaar bevestigen en onze inspanningen vergroten om in een daadwerkelijk mondiaal partnerschap voor ontwikkeling alle MDG s in 2015 te verwezenlijken. 11 Dr. Jan Peter Balkenende Premier van het Koninkrijk der Nederlanden Mei 2004

14 Inleiding

15 In acht MDG s zijn de doelen bijeengebracht voor het volgen van de menselijke ontwikkeling (zie kader 1). Aan elk doel zijn kwantitatieve doelstellingen verbonden en er zijn toepasselijke indicatoren gekozen om de voortgang bij elk van de doelstellingen te controleren. Er is een gemeenschappelijke lijst van 18 doelstellingen en 48 daarmee overeenkomende indicatoren opgesteld door de VN, de Wereldbank, het IMF, de OESO en de WTO teneinde een gemeenschappelijke beoordeling en interpretatie van de stand van zaken van de MDG s op mondiaal, regionaal en nationaal niveau te waarborgen. MDG-monitoring vindt plaats op mondiaal en nationaal niveau. De Secretaris-Generaal van de VN brengt jaarlijks verslag uit aan de Algemene Vergadering over de implementatie van de Millennium Verklaring, met inbegrip van de voortgang bij de verwezenlijking van de MDG s, en brengt elke vijf jaar een uitgebreider rapport uit (het volgende in 2005). Deze rapporten ondersteunen een actieve campagne die ervoor moet zorgen dat armoede een centrale plaats blijft innemen op de ontwikkelingsagenda s van de wereldgemeenschap en de afzonderlijke landen. MDG 8 het ontwikkelen van een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling zet uiteen welke inspanningen van de ontwikkelde landen worden gevraagd. De overeengekomen doelstellingen (12 t/m 18) staan in kader 2 vermeld. Naast MDG 8 is ook een deel van MDG 7 van belang voor het aantonen van de door ontwikkelde landen geboekte voortgang. MDG 7 betreft het waarborgen van een duurzame leefomgeving, en doelstelling 9 duurzame ontwikkeling en het keren van het verlies van natuurlijke hulpbronnen. 13 Kader 1. De 8 millenniumdoelen 1. Uitbannen van extreme armoede en honger 2. Basisonderwijs voor alle kinderen 3. Bevorderen van gelijkheid tussen mannen en vrouwen en vergroten van de zeggenschap van vrouwen 4. Terugdringen van kindersterfte 5. Verbeteren van de gezondheid van moeders 6. Bestrijden van HIV/aids, malaria en andere ziekten 7. Waarborgen van een duurzame leefomgeving 8. Ontwikkelen van een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling.

16 In hoofdstuk 2 van dit rapport worden gegevens gepresenteerd over officiële ontwikkelingshulp, handel, subsidies en schuldverlichting alsmede over milieu en duurzame ontwikkeling. De geboekte voortgang wordt geanalyseerd en de uitdagingen waarvoor de Nederlandse regering zich gesteld ziet besproken. Beleidsomgevingen op nationaal en internationaal niveau worden onder de loep genomen. In hoofdstuk 2 komen daarnaast productief werk voor jongeren, betaalbare noodzakelijke geneesmiddelen en nieuwe technologieën kort aan bod. Hoofdstuk 3 behandelt overige officiële en niet-officiële kapitaalstromen, waarbij hetzelfde model als in hoofdstuk 2 wordt gehanteerd. In hoofdstuk 4 is een evaluatie opgenomen van de inspanningen van de Nederlandse regering om de effectiviteit van de hulp te vergroten en coherentie in het ontwikkelingsbeleid tot stand te brengen. Hoofdstuk 5 tot slot, bevat een analyse van de MDGdoelstellingen waarop de Nederlandse bilaterale ontwikkelingshulp betrekking heeft. 14 Kader 2. Millenniumdoelen en -doelstellingen die in dit rapport aan bod komen MDG 8: Ontwikkelen van een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling. Doelstelling 12: Verder ontwikkelen van een open, op regels gebaseerd, voorspelbaar, niet-discriminerend handels- en financieel systeem. Met inbegrip van afspraken over goed bestuur, ontwikkeling en armoedebestrijding zowel nationaal als internationaal. Doelstelling 13: Aandacht besteden aan de specifieke behoeften van de minst ontwikkelde landen. Met inbegrip van: geen tariefbarrières en handelsquota voor exporten van de minst ontwikkelde landen; uitgebreider programma voor schuldverlichting HIPClanden en kwijtschelding officiële bilaterale schuld; meer ODA voor landen die zich verplichten tot armoedebestrijding. Doelstelling 14: Aandacht besteden aan de specifieke behoeften van niet aan zee grenzende staten en kleine eilandstaten in ontwikkeling. (middels het Barbados-programma en de bepalingen van de 22e speciale zitting van de Algemene Vergadering) Doelstelling 15: Uitvoerig aandacht besteden aan de schuldenproblematiek in ontwikkelingslanden door nationale en internationale maatregelen die schulden beheersbaar maken op de lange termijn. Doelstelling 16: In samenwerking met ontwikkelingslanden ontwikkelen en implementeren van strategieën voor redelijk en productief werk voor jongeren. Doelstelling 17: In samenwerking met farmaceutische bedrijven verschaffen van toegang tot betaalbare, noodzakelijke geneesmiddelen in ontwikkelingslanden. Doelstelling 18: In samenwerking met de private sector beschikbaar maken van de voordelen van nieuwe technologieën, voornamelijk op het gebied van informatievoorziening en communicatie. MDG 7: Waarborgen van een duurzame leefomgeving Doelstelling 9: Integreren van de beginselen van duurzame ontwikkeling in nationaal beleid en nationale programma s en keren van het verlies van natuurlijke hulpbronnen.

17 15

18 Doelen en doelstellingen die ontwikkelde landen moeten verwezenlijken

19 2.1 Hulp Stand van zaken en trends Om de ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het verwezenlijken van de MDG s wordt in doelstelling 13 opgeroepen de officiële ontwikkelingshulp (ODA) te verhogen, met name aan de minst ontwikkelde landen. Nederland is een van de weinige donorlanden die voldoen aan het door de VN in 1970 gestelde doel van 0,7% van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) voor ODA. Nederland voldeed al in 1974 aan dit doel. Tussen 1974 en 1997 fluctueerde de netto ODA als percentage van het BNI tussen 1,08% in 1981 en 0,76% in In 1997 besloot de regering het budget voor officiële ontwikkelingshulp vast te stellen op 0,8% van het BNI. 1 Daaropvolgende regeringen hebben dit percentage steeds opnieuw vastgesteld, meest recentelijk in 2003 voor de periode tot en met In 2002 bedroeg de netto ODA EUR 3,8 miljard, oftewel 0,81% van het BNI. Nederland stond daarmee op de vierde plaats na Denemarken, Noorwegen en Zweden op de ranglijst van best presterende donoren (in relatieve termen). Het ODA/BNI-percentage voor alle DAC-leden tezamen bedroeg in ,23%, en voor alle EU-landen tezamen 0,35% (zie paragraaf 2.1.3). Volgens voorlopige DAC-cijfers voor 2003 steeg het DAC-percentage in dat jaar tot 0,25%, terwijl de percentages voor de EU en Nederland respectievelijk 0,35% en 0,81% bleven (zie Bijlage 1). Duurzame armoedebestrijding staat al sinds jaar en dag centraal in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Daarom wordt prioriteit gegeven aan de armste landen, met name in Afrika. Sub-Sahara Afrika heeft te kampen met grotere armoede en verwante problemen dan enige andere regio. Nederland beoogt ten minste de helft van 17 Tabel 1. Officiële ontwikkelingshulp Indicatoren Netto ODA, totaal, als percentage van het Bruto Nationaal Inkomen 0,92 0,81 0,84 0,81 Netto ODA aan minst ontwikkelde landen als 0,30 0,23 0,21 0,29 percentage van het Bruto Nationaal Inkomen Percentage totale bilaterale, sectorgerichte ODA bestemd voor sociale 15,0 19,7 26,7 basisvoorzieningen (basisonderwijs, basisgezondheidszorg, voeding, veilig drinkwater en sanitatie)* Percentage ODA aan niet aan zee grenzende landen 14,2 18,3 14,0 18,1 Percentage ODA aan kleine eilandstaten in ontwikkeling 8,0 7,6 7,7 4,1 Percentage multilaterale ODA (percentage van totale netto ODA) 27,8 30,4 28,5 26,6 Percentage bilaterale hulp dat ongebonden is 55,5 78,9 95,3 88,6 * Gemiddelde berekend per twee jaar, voor , en Bron: OESO

20 diens bilaterale ontwikkelingsbudget te besteden in Sub-Sahara Afrika. De afgelopen jaren lag de ODA van Nederland aan de minst ontwikkelde landen, als percentage van het BNI, aanzienlijk hoger dan de door de VN vastgestelde 0,15% (tabel 1). Nederland heeft momenteel 36 zogenoemde partnerlanden 2, daarvan zijn 15 minst ontwikkelde landen, 14 landen in Sub-Sahara Afrika, 14 niet aan zee grenzende landen en 1 kleine eilandstaat in ontwikkeling (sommige landen vallen in meerdere categorieën). Nederland steunt zowel de economische als de maatschappelijke sectoren in de desbetreffende ontwikkelingslanden. De afgelopen jaren is steeds meer nadruk komen te liggen op sociale basisvoorzieningen (tabel 1), daarmee de grotere aandacht weerspiegelend die in het Nederlandse hulpprogramma wordt gegeven aan onderwijs en gezondheid als voorwaarden voor duurzame economische ontwikkeling (zie hoofdstuk 5 voor de prioritaire thema s in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid). 18 Bij de implementatie van zijn programma voor ontwikkelingssamenwerking maakt Nederland gebruik van bilaterale en multilaterale kanalen en van maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Het percentage multilaterale ODA was in de jaren 90 min of meer constant en nam licht af tot 26,6% in 2002 (tabel 1). Het multilaterale kanaal wordt vanwege schaalvoordelen en het combineren van kennis en hulpbronnen als doelmatig beschouwd. Nederland is een belangrijke donor van een aantal VN-organisaties en internationale financiële instellingen (IFI s). Nederland heeft in totaal EUR 825 miljoen bijgedragen aan de IFI s, naast reservekapitaal in de orde van grootte van EUR 22 miljoen. De afgelopen vijf jaar heeft Nederland jaarlijks circa EUR 195 miljoen bijgedragen aan de multilaterale fondsen, die concessionele leningen en schenkingen verstrekken aan lage-inkomenslanden. 3 Voorts draagt Nederland gespreid over een aantal jaren in totaal zo n EUR 290 miljoen bij om de concessionaliteit van de Poverty Reduction and Growth Facility (PRGF) van het IMF te vergroten en het HIPC-initiatief te financieren (Heavily Indebted Poor Countries arme landen met een zware schuldenlast) (zie paragraaf 2.3). Tot slot heeft Nederland USD 2 miljoen bijgedragen aan het Interest Rate Subsidy Fund voor postconflictlanden, dat ervoor zorgt dat landen die in het proces van wederopbouw zitten minder rente hoeven te betalen voor hun leningen. Als reactie op de groeiende schuldenlast van de ontwikkelingslanden heeft Nederland in 1991 besloten voortaan niet langer leningen doch uitsluitend schenkingen te verstrekken in zijn bilaterale programma s. De verstrekte hulp is voor het merendeel ongebonden. Op dit moment kent Nederland nog maar twee programma s die formeel gebonden zijn aan verwerving in Nederland. Beide programma s ondersteunen ontwikkelingsgerelateerde exporttransacties door

21 Nederlandse ondernemingen. 4 De afname in 2002 (tabel 1) van het percentage toegezegde ongebonden bilaterale hulp wordt verklaard door de verschuiving van jaarlijkse naar meerjarige verplichtingen met betrekking tot deze twee programma s Uitdagingen Nederland onderkent dat het in staat moet zijn het ontwikkelingsbeleid aan te passen aan veranderende externe omstandigheden indien dat nodig is. Aan het begin van de huidige kabinetsperiode werd duidelijk dat de globalisering, het toenemend aantal conflicten, migratie en de onverminderde noodzaak van wereldwijde armoedebestrijding vroegen om nieuwe lijnen binnen het beleid. De beleidsnotitie Aan elkaar verplicht, Ontwikkelingssamenwerking op weg naar 2015, die in oktober 2003 werd gepresenteerd, schetst het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid voor de komende jaren. In deze notitie onderstreept de regering de centrale rol die duurzame armoedebestrijding inneemt binnen haar beleid, waarbij de MDG s als leidraad gelden. De Nederlandse regering vraagt om de volle inzet van iedereen die betrokken is bij het verwezenlijken van de MDG s in De regering stelt zich ten doel de kwaliteit en de doeltreffendheid van de ontwikkelingssamenwerking op een hoger plan te brengen en de inzet en resultaten van Nederland zichtbaarder te maken. Een van de hoofdpunten van het beleid voor de komende vier jaar is het aangaan van partnerschappen met burgers, bedrijven, kennis- en onderzoeksinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheden. Bij deze vorm van samenwerking voegen twee of meer partijen hun kennis, vaardigheden en middelen samen om een gemeenschappelijk doel te verwezenlijken. Complementariteit, toegevoegde waarde, gezamenlijke verantwoordelijkheid en draagvlak zijn hierbij essentieel. Er zullen nieuwe initiatieven worden ontwikkeld voor samenwerking met de private sector, gericht op publiek-private partnerschappen. 19 Een ander hoofdpunt is het intensiever nastreven van een integrale aanpak van het buitenlands beleid, waarin ontwikkelingssamenwerking wordt gecombineerd met diplomatie, politieke dialoog, veiligheidsbeleid, beleid voor duurzame ontwikkeling, handel en markttoegang. Onderdeel hiervan vormt de instelling van een Stabiliteitsfonds. Dit bespoedigt de besluitvorming inzake de financiering van activiteiten ter bevordering van vrede, veiligheid en ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Nederland bepleit ook dat bepaalde ontwikkelingsgerelateerde activiteiten op het gebied van vrede en veiligheid als ODA mogen worden geregistreerd (bijvoorbeeld hervorming van de veiligheidssector in ontwikkelingslanden en vredeshandhavingsoperaties die door ontwikkelingslanden worden uitgevoerd in andere ontwikkelingslanden).

22 Andere hoofdpunten binnen het beleid hebben betrekking op de doeltreffendheid van de hulp en komen in paragraaf 4.1 aan bod Beleidsomgeving/nationale voorbeelden De Millennium Verklaring van de VN, de consensus van Monterrey inzake financiering voor ontwikkeling en het Implementatieplan van de Wereldtop inzake duurzame ontwikkeling vormen het internationale kader voor ODA. In de MDG s staan concrete doelstellingen geformuleerd voor alle ontwikkelingspartners. Nederland uit zijn waardering voor de donorlanden die een tijdpad hebben opgesteld voor het bereiken van de 0,7% ODA/BNI-doelstelling in de komende jaren en roept anderen op dit voorbeeld te volgen. Op initiatief van onder meer Nederland hebben de EU-lidstaten besloten gezamenlijk tot een EU-gemiddelde van 0,39% voor 2006 te komen en, in het licht van deze doelstelling, ieder afzonderlijk te streven naar tenminste 0,33% ODA/BNI in datzelfde jaar. De Europese Commissie heeft onlangs gemeld dat de implementatie van deze ODA-verplichting goed op schema ligt. Ondanks de begrotingsproblemen waar vele lidstaten mee kampen, hebben de EU-landen in 2002 hun ODA met 5,8% (in reële termen) verhoogd ten opzichte van 2001, en een bijdrage geleverd van 0,35% van hun gezamenlijke BNI De Internationale Financiële Instellingen (IFI s) spelen een rol bij het vaststellen en controleren van internationale normen en bij het op doeltreffende wijze verstrekken van adviezen en financiële hulp aan landen. Door zijn actieve en constructieve houding draagt Nederland bij aan de vormgeving van het beleid van de IFI s op het gebied van surveillance, programmaleningen en technische assistentie. Met name in het geval van lage-inkomenslanden worden de Poverty Reduction Strategy Papers (PRSP nationale plannen ter bestrijding van armoede) gezien als de grondslag voor de betrokkenheid van de IFI s. Nederland hecht grote waarde aan onderlinge coördinatie, gebaseerd op een duidelijke verdeling van taken tussen de internationale financiële instellingen en rekening houdend met hun respectieve mandaten en competenties. Samenwerking met bilaterale donoren is eveneens belangrijk om synergie te bereiken en de transactiekosten van hulpverlening op nationaal niveau te beperken. Wat de ontwikkelingslanden zelf betreft; een toenemend aantal landen heeft zijn ontwikkelingsplannen, waaronder strategieën voor armoedebestrijding, geconcretiseerd door expliciete doelen en tijdpaden vast te stellen. Nederland heeft een bijdrage geleverd aan het opstellen van dergelijke documenten, bijvoorbeeld door de raadpleging van het maatschappelijk middenveld te financieren. Het nieuwe partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika (New Partnership for Africa s Development - NEPAD) verdient ook vermelding. Het NEPAD-initiatief, het geesteskind van enkele vooraanstaande Afrikaanse presiden-

23 ten, is door de Afrikaanse Unie overgenomen. Het is tekenend voor de nieuwe geest van samenwerking die in Afrika opgeld doet, en waarin Afrikaanse leiders in toenemende mate bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen voor het functioneren van het bestuur in hun landen. Nederland waardeert het initiatief en beschouwt het African Peer Review Mechanism (APRM) als het belangrijkste onderdeel ervan. In Nederland zelf bestaat er zowel vanuit de politiek als vanuit de bevolking traditiegetrouw veel steun voor ontwikkelingssamenwerking. Zelf geholpen door het Marshall-plan voor de wederopbouw van Europa na de Tweede Wereldoorlog, begon Nederland al in 1950 met zijn eigen ontwikkelingssamenwerkingsprogramma. Nederland was in 1960 één van de medeoprichters van het Development Assistance Committee (DAC). Sinds 1973 valt het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de regering onder de verantwoordelijkheid van een volwaardige minister. Het huidige ODA-niveau wordt door alle politieke partijen ondersteund. Uit een in 2002 gehouden enquête bleek dat ook een grote meerderheid van de bevolking van mening is dat het huidige budget als minimum gehandhaafd moet blijven. Zesentwintig procent was voor verhoging van het hulpbudget, het hoogste percentage in 25 jaar. Daarentegen was een groeiend aantal mensen (36% in 2002 tegen 29% in 1998) ontevreden over de resultaten van de hulp. 2.2 Handel en subsidies Stand van zaken en trends Handel kan een krachtige impuls geven aan de ontwikkeling en armoedebestrijding in ontwikkelingslanden. Bevordering van handelsliberalisatie, een eerlijk, op regels gebaseerd multilateraal handelssysteem en gelijke voorwaarden voor iedereen ( level playing field ) zonder niet-gerechtvaardigde subsidies en handelsbeperkende maatregelen vormen belangrijke elementen van MDG 8 (doel 12). Als lid van de EU voert Nederland geen nationaal handels- en landbouwbeleid. Deze paragraaf heeft daarom hoofdzakelijk betrekking op EUgegevens en beleid, maar waar nodig wordt de Nederlandse kijk op ontwikkelingskwesties op deze terreinen belicht. 21 Vanuit het oogpunt van ontwikkeling en armoedebestrijding is landbouw ongetwijfeld de belangrijkste economische sector. Dit vanwege de vele armen die erin werkzaam zijn en het relatieve voordeel dat de meeste ontwikkelingslanden bezitten. Hun landbouwproductie en potentieel wordt in vele productcategorieën getroffen door hoge tarieven, handelsverstorende subsidies en soms onnodig restrictieve sanitaire en fytosanitaire (SPS) maatregelen, met name in ontwikkelde landen. Door eerdere hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU en het strakker

24 reguleren van landbouwbeleid in het WTO-akkoord zijn de handelsmogelijkheden voor de ontwikkelingslanden de afgelopen jaren weliswaar verbeterd, maar er is meer nodig. In waarde uitgedrukt is de EU verreweg de grootste importeur van landbouwproducten uit ontwikkelingslanden. Uit hoofde van het Alles behalve wapens (Everything but arms - EBA)-initiatief van de EU kunnen de 49 minst ontwikkelde landen hun producten zonder tariefbeperkingen en handelsquota op de markt brengen (er gelden wel overgangstermijnen voor suiker, rijst en bananen). Daarnaast heeft de EU de handelsverstorende effecten van de ondersteuning van haar eigen landbouwsector aanzienlijk gereduceerd door middel van de in juni 2003 en april 2004 overeengekomen hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Er zijn grenzen gesteld aan de subsidies en deze zijn (gedeeltelijk) losgekoppeld van de productie. Na verloop van tijd zullen de subsidies in het Europa van de 25 effectief zijn gereduceerd. Markttoegang vormde geen onderdeel van de in juni 2003 in Luxemburg overeengekomen hervorming van het GLB. Tarieven (met inbegrip van speciale tarieven), beheer van tariefcontingenten en vrijwaringsmaatregelen zijn kwesties die in WTO-onderhandelingen aan de orde komen. In tabel 2 en Bijlage 2 staan de gemiddelde EU-tarieven vermeld voor importen uit de minst ontwikkelde landen en andere ontwikkelingslanden. Deze samengevoegde cijfers verhullen deels de uiteenlopende tariefbehandeling van producten die voor ontwikkelingslanden van groot belang zijn, hetgeen mede wordt ingegeven door preferenties gebaseerd op geografische oorsprong. 22 Tabel 2. Handel en subsidies Indicatoren Percentage EU-importen (in waarde; uitgezonderd wapens en olie) - 33,6* 52,4 47,0 uit ontwikkelingslanden (uitgezonderd MOL s) met tariefvrije markttoegang Percentage EU-importen (in waarde; uitgezonderd wapens en olie) - 94,0* 97,5 96,7 uit MOL s met tariefvrije markttoegang Gemiddelde EU-tarief voor: a. Landbouwproducten uit - Ontwikkelingslanden (uitgezonderd MOL s) - 13,4* 11,7 11,1 - MOL s - 3,3* 3,0 2,2 b. Textielproducten uit - Ontwikkelingslanden (uitgezonderd MOL s) - 6,9* 6,2 5,4 - MOL s - 0,0* 0,0 0,2 c. Kleding uit - Ontwikkelingslanden (uitgezonderd MOL s) - 10,6* 10,2 9,6 - MOL s - 0,0* 0,0 0,9 Steun aan agrarische producenten binnen de EU (PSE), als percentage van het BNP 2,2 1,7 1,3 1,3 Steun aan agrarische producenten binnen de EU (PSE), in waarde (USD miljard) 132,8 145,9 100,1 112,6 Percentage totale bilaterale, sectorgerichte ODA bestemd voor 0,2** 0,1 capaciteitsopbouw inzake handelsbeleid Percentage totale bilaterale, sectorgerichte ODA 1,5** 1,3 bestemd voor opbouw handelscapaciteit * 1996 Bron: OESO, WTO ** 2001

25 Volgens UNCTAD past de EU op 44% van alle productcategorieën in de landbouwsfeer 6 piektarieven (>12%) toe voor ontwikkelingslanden (uitgezonderd MOL s). Dit is een relatief hoog percentage vergeleken met de VS (19%), Japan (10%) en Canada (11%). Tariefescalatie (tarieven voor bewerkte producten zijn hoger dan voor onbewerkte producten) vormt een andere belemmering voor het lokaal toevoegen van waarde en industriële ontwikkeling die in WTO-verband moet worden aangepakt. Vele ontwikkelde en ontwikkelingslanden passen tariefescalatie toe. Ter illustratie, in een recent WTO-onderzoek werden de tarieven en tariefescalatie voor verse en geconserveerde schaaldieren vergeleken. 7 Het tariefescalatiepercentage in de EU bedraagt 60%, vergeleken met 111% in Japan, 110% in de VS en 18% in Canada. Sommige ontwikkelingslanden hanteren vergelijkbare escalatietarieven, bijvoorbeeld 48% in Brazilië. De meest handelsverstorende vorm van landbouwbeleid is exportsteun in al haar gedaanten. Niet-gesubsidieerde producenten in ontwikkelingslanden kampen met oneerlijke concurrentie door de gesubsidieerde export van dure overschotten uit ontwikkelde landen. Dit gebeurt niet alleen op hun lokale markten, maar ook op derde markten, hetzij door exportsubsidies, officieel gesteunde exportkredieten, staatshandelsondernemingen of voedselhulp. Door deze vormen van ondersteuning reageren beschermde producenten niet meer op marktsignalen en dalen de prijzen op de wereldmarkt. De consumenten in ontwikkelingslanden profiteren hier wellicht op de korte termijn van, maar de boeren in deze landen hebben eronder te lijden. Het is één van de redenen waarom zij niet hun volledige groeipotentieel kunnen verwezenlijken. Europese producten waarvoor exportsubsidies gelden zijn onder meer: zuivelproducten, suiker, rundvlees, granen en rijst. Mede als gevolg van het Landbouwakkoord van de WTO heeft de EU de exportsubsidies voor landbouwproducten in het verkoopseizoen 2001/02 met 47% verminderd ten opzichte van 1995/ Ook non-tarifaire belemmeringen kunnen van invloed zijn op de exportmogelijkheden voor landbouwproducten en levensmiddelen uit ontwikkelingslanden. Oprechte bezorgdheid in ontwikkelde landen ten aanzien van voedselveiligheid, dierenwelzijn en consumenteninformatie is een politieke prioriteit voor de Nederlandse regering en anderen. Er bestaat evenwel het risico dat stringente non-tarifaire maatregelen op dit gebied handelsbeperkende gevolgen hebben. Veel exporteurs in ontwikkelingslanden hebben ook in financieel opzicht - moeite zich aan te passen aan de voortdurend veranderende normen en regels. In de internationale gemeenschap vindt voortdurend discussie plaats over de noodzaak en haalbaarheid van dergelijke maatregelen en over de uitkomst van de afweging van de diverse belangen. Binnen het SPS-comité en TBT-comité van de WTO voeren WTO-leden verhitte discussies over de evenwichtigheid van de voor-

26 gestelde maatregelen en de mate waarin deze in overeenstemming zijn met WTO-verdragen. De WTO-panels en de Beroepsinstantie doen in voorgelegde conflicten bindende uitspraken. Reeds decennia wordt de productie van en handel in textiel en kleding uit ontwikkelingslanden beïnvloed door quota-beperkingen, (piek)tarieven en tariefescalatie in ontwikkelde landen. In 2002 was het gemiddelde EU-tarief voor kleding geïmporteerd uit ontwikkelingslanden (uitgezonderd MOL s) 9,6%, vergeleken met 10,1% in Japan, 12,7% in de VS, 16,5% in Canada en 23,6% in Australië (zie Bijlage 2). De EU past geen tariefpieken toe op geïmporteerd(e) textiel en kleding, andere landen doen dat echter wel. Hiervan zijn zowel bij de ontwikkelde als ontwikkelingslanden voorbeelden te vinden: VS 17%, Canada 42%, Maleisië 44% en Brazilië 93%. 9 Tariefescalatie in deze sector is een grote belemmering gebleken voor de minst ontwikkelde landen en andere ontwikkelingslanden. Zo zijn de tarieven voor arbeidsintensieve kleding meestal aanzienlijk hoger dan voor garen en doek. In de EU bedraagt het huidige tarief voor meestbegunstigde naties 5,0% voor garen en 12,6% voor kleding, vergeleken met 4,5% en 6,2% in de VS, 9,5% en 12,5% in Canada en 3,5% en 12,4% in Japan Met de afschaffing van de multivezelovereenkomst (MFA) op 1 januari 2005, worden ontwikkelingslanden niet langer geconfronteerd met exportquota op de markten van ontwikkelde landen. Het einde van de MFA-quota betekent echter ook het einde van min of meer gegarandeerde marktaandelen en verlies van economische voordelen die voortvloeien uit het bestaan van quota s. De voorkeursbehandeling van kleine leveranciers wordt beperkt, waardoor ze met grotere concurrentie te maken krijgen. Uit hoofde van de EBA-regeling hebben de minst ontwikkelde landen 11 vanaf 2001 tarief- en quotavrije markttoegang tot de EU-markt. Na 2005 zal de resterende preferentiële behandeling voor minst ontwikkelde landen bestaan uit het nultarief. Vanwege de complexiteit van de preferentiële oorsprongsregels hebben veel minst ontwikkelde landen echter moeite om te profiteren van preferentiële toegang uit hoofde van EBA Uitdagingen Nederland deelt de opvatting van de EU dat voortzetting van de GLBhervorming langs de in juni 2003 uitgezette lijnen aanzienlijke voordelen zal opleveren voor de ontwikkelingslanden. Producten als suiker, katoen, zuivel, tabak, rijst, fruit en groenten zijn van groot belang voor veel ontwikkelingslanden. Bij WTO-onderhandelingen en de ophanden zijnde interne hervormingen met betrekking tot deze producten moet ten volle rekening worden gehouden met de belangen van ontwikkelingslanden. Dat handelsverstorende subsidies de ontwikkeling ernstig kunnen belemmeren werd tijdens de Doharonde duidelijk gemaakt door het katoeninitiatief van de armste

27 West-Afrikaanse landen. Nederland is voorstander van aanzienlijke terugdringing van handelsverstorende steun (direct gekoppeld aan productie) en douanerechten en van wereldwijde afschaffing van alle vormen van exportondersteuning. Op deze drie terreinen ondersteunt Nederland aanvullende maatregelen ten behoeve van producten die van bijzonder belang zijn voor ontwikkelingslanden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot katoenspecifieke afspraken met versnelde implementatie binnen een nieuw WTO-landbouwakkoord. Ten aanzien van de hervorming van het Europese katoenbeleid, pleit Nederland voor volledige ontkoppeling van interne steun opdat EUsubsidies de handel zo min mogelijk verstoren. De toekomstige hervorming van de Europese suikersector moet leiden tot herstructurering van de suikerproductie binnen de EU en tot meer concurrentiekracht en marktgerichtheid binnen de sector. Geleidelijke maar substantiële prijsverlagingen - met niet aan de productie gekoppelde inkomenssteun aan boeren moeten dit proces impulsen geven. Dit zou een einde moeten maken aan de suikerexporten van de EU en mogelijkheden op derde markten moeten creëren voor concurrerende suikerexporteurs uit ontwikkelingslanden. ACP-landen (waaronder minst ontwikkelde landen), die van oudsher leveranciers van ruwe suiker zijn, moeten gedeeltelijke en tijdelijke compensatie krijgen. De EU heeft in de Doha-ronde diverse voorstellen op tafel gelegd waarin de punten van zorg van ontwikkelingslanden op landbouwgebied aan de orde komen. Ten aanzien van exportsteun heeft de Commissie aangeboden exportsubsidies voor producten (zonder a priori iets uit te sluiten) die van belang zijn voor ontwikkelingslanden af te schaffen. Op 9 mei van dit jaar heeft de Europese Commissie middels een brief van Lamy en Fischler aan alle WTO-leden aangeboden om alle exportsubsidies op producten uit te faseren indien er ook een acceptabel compromis komt ten aanzien van markttoegang en binnenlandse steun. De EU dringt aan op een soortgelijke behandeling van andere vormen van handelsverstorende exportsteun, dat wil zeggen officieel gesteunde exportkredieten, voedselhulp en staatshandelsondernemingen. In een eerdere notitie 12 heeft de Nederlandse regering voorgesteld al deze vormen van exportsteun af te schaffen ( ) als onderdeel van een evenwichtig WTO-akkoord. 25 Ten aanzien van markttoegang is de EU voorstander van een gemengde formule bij tariefonderhandelingen, aangezien hiermee de flexibiliteit geboden wordt die nodig is om rekening te kunnen houden met gevoelige EU-producten en de precaire positie van preferentiële leveranciers aan de EU-markt die afhankelijk zijn van bepaalde exportproducten. De EU stelt voor dat ontwikkelde landen de grootste bijdrage moeten leveren aan het toegankelijk maken van hun markt, maar verwacht dat ook meer geïndustrialiseerde ontwikkelingslanden de toegang tot hun markt verbeteren, met name voor

28 de minst ontwikkelde landen. Nederland is daarnaast voorstander van gerichte verbetering van de markttoegang voor producten die kenmerkend zijn voor ontwikkelingslanden (zoals rijst, katoen, suiker, tabak en bepaalde soorten groente en fruit). Wat de binnenlandse steun betreft, gaat de EU akkoord met de verplichting tot aanzienlijke reducties te komen in het bestaande kader van de amber en blue boxes. 13 Om de gevolgen van handelsverstorende binnenlandse steun voor ontwikkelingslanden zo veel mogelijk te beperken, heeft Nederland aanvullende reducties voorgesteld voor producten die van bijzonder belang zijn voor ontwikkelingslanden. 26 Ten aanzien van SPS-maatregelen spreekt Nederland de wens uit dat bij het formuleren en implementeren van nieuwe maatregelen volledig rekening wordt gehouden met de gevolgen ervan voor ontwikkelingslanden. Er dient technische en financiële bijstand te worden geboden aan ontwikkelingslanden indien nationale SPS-maatregelen verder gaan dan internationale standaarden en negatieve gevolgen hebben voor ontwikkelingslanden. Nederland pleit tevens voor vereenvoudiging en versoepeling van de preferentiële oorsprongsregels teneinde de doeltreffendheid van het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS), inclusief EBA, te vergroten. Bij de ophanden zijnde hervorming van het APS van de EU is Nederland voorstander van differentiatie gebaseerd op het ontwikkelingsniveau van de ontvangende landen. Ook de administratieve procedures moeten eenvoudiger worden. Daarnaast moeten preferentiële systemen voor minst ontwikkelde landen, zoals EBA, binnen de WTO worden gebonden. EU-tarieven voor textiel en kleding uit andere ontwikkelingslanden moeten verder worden verlaagd als onderdeel van een zinvol tariefpakket voor niet-landbouwproducten in de Doha-ronde Beleidsomgeving/nationale voorbeelden Om met succes te kunnen onderhandelen over betere markttoegang en te profiteren van nieuwe handelsmogelijkheden, moeten ontwikkelingslanden de capaciteit opbouwen om te kunnen onderhandelen over WTO-overeenkomsten en -bepalingen en om deze te kunnen implementeren. Daarnaast moeten zij de capaciteit aan de aanbodzijde versterken en belemmeringen op het gebied van infrastructuur en marketing aanpakken. Nederland onderkent deze tweeledige uitdaging en geeft daarom actief steun aan ontwikkelingslanden via bilaterale en multilaterale kanalen. In 2002 trok Nederland EUR 27,3 miljoen uit voor handelsgerelateerde capaciteitsopbouw. 14 In vergelijking met 2001 daalde het percentage handelsgerelateerde ODA licht in 2002 (tabel 2). In absolute termen bleef de handelsgerelateerde ODA min of meer op hetzelfde niveau (EUR 27,4 miljoen in 2001). Deze cijfers zijn ontleend aan de Doha-database en dienen met een zekere reserve te worden beschouwd. De cijfers geven namelijk meerjarige verplichtingen weer en er zijn definitieproblemen bij het

29 vaststellen van de handelscomponenten van hulpprojecten. Nederland maakt op dit gebied hoofdzakelijk gebruik van multilaterale kanalen, met name het Integrated Framework en het Joint Integrated Technical Assistance Programme (JITAP). Deze programma s hebben tot doel handel te bevorderen als integraal onderdeel van ontwikkelingsstrategieën voor de minst ontwikkelde en andere lage-inkomenslanden. Op het gebied van capaciteitsopbouw inzake handelsbeleid draagt Nederland bij aan het WTO Doha Development Global Trust Fund, het Adviescentrum voor WTO-recht (Advisory Centre on WTO Law-ACWL) en diverse internationale NGO s die ontwikkelingslanden adviseren op specifieke terreinen zoals bescherming van de intellectuele eigendom. In hielp Nederland Afrikaanse katoenproducerende landen bij het bepleiten van hun zaak tijdens de Doha-ronde. Daarnaast worden jaarlijkse bijdragen gegeven aan de onderzoeks- en trainingsactiviteiten op handelsgebied van de World Bank Trade Department en het World Bank Institute. Nederland vindt het belangrijk dat er in ontwikkelingslanden een nationaal debat over handelsbeleid op gang komt. Het geeft daarom steun aan niet-overheidsactoren in ontwikkelingslanden zoals academische instellingen (het African Economic Research Consortium), boerenorganisaties en NGO s. Op bilateraal vlak heeft de nadruk altijd gelegen op het bevorderen van producten uit ontwikkelingslanden via het Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) 15 en het International Trade Centre (tezamen meer dan EUR 10 miljoen). Onlangs is het werkterrein uitgebreid tot het bevorderen van een gunstig ondernemersklimaat en het aanpakken van specifieke belemmeringen. In 20 partnerlanden worden op maat gesneden programma s ontwikkeld, gericht op het ondersteunen van werkgeversorganisaties en Kamers van Koophandel en het versterken van de financiële sector, de bestrijding van corruptie en het opleiden van douane- en belastingambtenaren. In 2003 werd een meerjarenproject gestart in samenwerking met de private sector om in verschillende partnerlanden de institutionele capaciteit op het gebied van sanitaire- en fytosanitaire maatregelen te verbeteren Schulden Stand van zaken en trends Vele ontwikkelingslanden hebben in de afgelopen tientallen jaren zeer hoge schulden opgebouwd en zullen er zonder schuldverlichting nooit in kunnen slagen de MDG s te verwezenlijken. In doel 15 van MDG 8 wordt derhalve een beroep gedaan op crediteurlanden om deze schuldenproblematiek grondig aan te pakken teneinde de schulden van ontwikkelingslanden op lange termijn houdbaar te maken. Het belangrijkste platform voor het bespreken van de schuldenproblematiek is de Club van Parijs. Schuldenregeling en -kwijtschelding, van zowel commerciële leningen als leningen die onderdeel zijn van

30 ontwikkelingssamenwerking, worden aangeboden na een overeenkomst tussen de leden van de Club van Parijs en een land dat om schuldverlichting heeft verzocht. Sinds 2000 is het percentage schuldenkwijtschelding als onderdeel van de ODA-uitgaven in Nederland aanzienlijk gestegen. Dit wordt met name verklaard door het (uitgebreide) HIPC-initiatief en schuldenregeling voor een aantal grote debiteurlanden (tabel 3). Het uitgebreide HIPC-initiatief biedt een daarvoor in aanmerking komende groep lage-inkomenslanden gunstigere voorwaarden voor schuldenvermindering. In 2003 is het Nederlandse beleid op het gebied van schuldverlichting in de periode geëvalueerd door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Eén van de conclusies luidde dat, alhoewel vóór het HIPC-initiatief al aanzienlijke bedragen aan schulden werden kwijtgescholden, pas tegen het eind van de jaren 90 toen het HIPC-initiatief het levenslicht zag sprake was van de ontwikkeling van een coherent Nederlands schuldverlichtingsbeleid voor de armste landen. Op basis van acht landenstudies werd tevens geconcludeerd dat lage-inkomenslanden grote moeite hebben met het doorbreken van de vicieuze cirkel onbeheersbare schulden -> aanzienlijke schuldverlichting -> nieuwe leningen -> nieuwe onbeheersbare schulden Uitdagingen Naar aanleiding van deze laatste conclusie heeft Nederland initiatieven ontplooid en ondersteund die deze vicieuze cirkel moeten doorbreken. Momenteel ligt de nadruk te zwaar op schuldenverlichting wanneer de schuldenlast al onbeheersbaar is geworden, terwijl er veel meer gedaan moet worden om te voorkomen dat ontwikkelings- Tabel 3. Schulden Indicatoren Schuldenkwijtschelding als percentage van ODA 4,6 5,4 3,2 8,9 Percentage ODA aan HIPC-landen 28,3 26,4 23,5 32,5 Bron: OESO

Millennium Development Goal 8: Developing a Global Partnership for Development

Millennium Development Goal 8: Developing a Global Partnership for Development Millennium Development Goal 8: Developing a Global Partnership for Development Samenvatting In september 2000 namen 147 staatshoofden en regeringsleiders en in totaal 189 landen de Millennium Verklaring

Nadere informatie

MILLENNIUMDOEL 8: HET ONTWIKKELEN VAN EEN MONDIAAL PARTNERSCHAP VOOR ONTWIKKELING

MILLENNIUMDOEL 8: HET ONTWIKKELEN VAN EEN MONDIAAL PARTNERSCHAP VOOR ONTWIKKELING MILLENNIUMDOEL 8: HET ONTWIKKELEN VAN EEN MONDIAAL PARTNERSCHAP VOOR ONTWIKKELING VOORTGANGSRAPPORT NEDERLAND JUNI 2004 1 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD....5 1. INLEIDING...6 2. DOELEN EN DOELSTELLINGEN DIE ONTWIKKELDE

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie internationale handel PE v01-00

EUROPEES PARLEMENT. Commissie internationale handel PE v01-00 EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««Commissie internationale handel 2009 20.9.2005 PE 362.727v01-00 AMENDEMENTEN 1-17 Ontwerpadvies Johan Van Hecke Een ontwikkelingsstrategie voor Afrika (2005/2142(INI))

Nadere informatie

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2019 (OR. en) 10997/19 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 8 juli 2019 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 9233/19 Betreft:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1373 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 april 2007 (17.04) (OR. en) 8340/07 DEVGEN 51 RELEX 232 FIN 173 WTO 67

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 april 2007 (17.04) (OR. en) 8340/07 DEVGEN 51 RELEX 232 FIN 173 WTO 67 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 april 2007 (17.04) (OR. en) 8340/07 DEVGEN 51 RELEX 232 FIN 173 WTO 67 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) 28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Nr. 61 BRIEF VAN

Nadere informatie

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma

Nadere informatie

Op 24 mei 2005 heeft de Raad (RAZEB), in zijn samenstelling van ministers van Ontwikkelingssamenwerking, de conclusies in bijlage I aangenomen.

Op 24 mei 2005 heeft de Raad (RAZEB), in zijn samenstelling van ministers van Ontwikkelingssamenwerking, de conclusies in bijlage I aangenomen. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 mei 2005 (25.05) (OR. en) 9278/05 DEVGEN 92 RELEX 257 SAN 74 ONU 61 ACP 73 NOTA van: het secretariaat-generaal dd: 24 mei 2005 nr. vorig doc.: 9085/05 DEVGEN 88 RELEX

Nadere informatie

Tijdens de zitting van 18 mei 2009 heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen de conclusies in bijlage dezes aangenomen.

Tijdens de zitting van 18 mei 2009 heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen de conclusies in bijlage dezes aangenomen. RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 18 mei 2009 (26.05) (OR. en) 9909/09 DEVGE 147 E ER 187 E V 371 COAFR 172 OTA van: het secretariaat-generaal d.d.: 18 mei 2009 nr. vorig doc.: 9100/09 Betreft: Conclusies

Nadere informatie

PROTOS onderschrijft volop de Millenniumdoelstellingen!

PROTOS onderschrijft volop de Millenniumdoelstellingen! PROTOS onderschrijft volop de Millenniumdoelstellingen! De doelstellingen van PROTOS zijn de armsten onder ons te voorzien van rechtvaardig, duurzaam en participatief drinkwater, water voor landbouw, en

Nadere informatie

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 november 2008 (12.10) (OR. fr) 15293/08 DEVGEN 210 ACP 219 RELEX 868 CDR 115 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad d.d.: 11 november 2008 nr. vorig doc.:

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 januari 2009 (20.01) (OR. en) 5365/09 DEVGE 9 RELEX 36 ACP 14 AGRI 16 ALIM 1 PROBA 2 FAO 1

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 januari 2009 (20.01) (OR. en) 5365/09 DEVGE 9 RELEX 36 ACP 14 AGRI 16 ALIM 1 PROBA 2 FAO 1 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 19 januari 2009 (20.01) (OR. en) 5365/09 DEVGE 9 RELEX 36 ACP 14 AGRI 16 ALIM 1 PROBA 2 FAO 1 OTA I/A-PU T van: de Groep ontwikkelingssamenwerking aan: het COREPER/de

Nadere informatie

13157/16 cle/van/dp 1 DGG 1A

13157/16 cle/van/dp 1 DGG 1A Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en) 13157/16 ECOFIN 893 ENV 653 CLIMA 139 RESULTAAT BESPREKINGEN van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties Betreft: Klimaatfinanciering

Nadere informatie

Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG

Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ACP-UE/101.868/B 19.3.2015 ONTWERPVERSLAG over de financiering van de investeringen en de handel, met

Nadere informatie

15573/17 van/gra/fb 1 DG C 1

15573/17 van/gra/fb 1 DG C 1 Raad van de Europese Unie Brussel, 11 december 2017 (OR. en) 15573/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 11 december 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 15498/17

Nadere informatie

Bijlagen: - MVO referentiekader - Fairtrade Gemeente handleiding. Afhandeling. 1. Inleiding

Bijlagen: - MVO referentiekader - Fairtrade Gemeente handleiding. Afhandeling. 1. Inleiding RG nr. Datum: Indiener(s): Onderwerp: Initiatiefvoorstel: ChristenUnie PAS SP PvdA Millenniumdoelstellingen De indieners stellen voor: - dat de gemeente Steenwijkerland zich actiever inzet om bij te dragen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2003 Nr. 65 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR

Nadere informatie

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 20 juni 2016 (OR. en) 10254/16 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 20 juni 2016 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties COHOM 78 CONUN 115 DEVGEN 132 FREMP

Nadere informatie

The DAC Journal: Development Co-operation - 2004 Report - Efforts and Policies of the Members of the Development Assistance Committee Volume 6 Issue 1

The DAC Journal: Development Co-operation - 2004 Report - Efforts and Policies of the Members of the Development Assistance Committee Volume 6 Issue 1 The DAC Journal: Development Co-operation - 2004 Report - Efforts and Policies of the Members of the Development Assistance Committee Volume 6 Issue 1 Summary in Dutch Het DAC-journaal: Ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Contactpersoon Anne Poorta T +31-70-3485428

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 10 april 2001 VOORLOPIGE VERSIE 2000/2243(COS) ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek

Nadere informatie

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: kosten, instrumenten en hun effecten.

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: kosten, instrumenten en hun effecten. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: kosten, instrumenten en hun effecten. Budget Ontwikkeling van het Budget In 23 kostte het prijs- en inkomensbeleid 4 miljard en in 24 bijna 43 miljard. Op basis van het

Nadere informatie

Samenvatting Economie H8

Samenvatting Economie H8 Samenvatting Economie H8 Samenvatting door Irene 1160 woorden 14 juni 2018 8,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Economie H8 Absolute armoede Als je niet meer in staat bent in

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument 11.1.2006 B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument 11.1.2006 B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005 EUROPEES PARLEMENT 2004 Zittingsdocument 2009 11.1.2006 B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005 ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5 van het

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 13 november 2015 Betreft Impact van TTIP op lage-inkomenslanden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 13 november 2015 Betreft Impact van TTIP op lage-inkomenslanden Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Onze Referentie Minbuza 2015.594488 Bijlage(n)

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. 7 mei 2001 PE /1-11 AMENDEMENTEN 1-11

EUROPEES PARLEMENT. Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. 7 mei 2001 PE /1-11 AMENDEMENTEN 1-11 EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen 7 mei 2001 PE 298.117/1-11 AMENDEMENTEN 1-11 ONTWERPADVIES - Evans (PE 298.117) Versnelde actie ter bestrijding van de belangrijkste

Nadere informatie

Internationale wegen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Internationale wegen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 19 September 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73828 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 28.11.2016 JOIN(2016) 54 final 2016/0366 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Voortgangsrapport Nederland 2006

Voortgangsrapport Nederland 2006 Millenniumontwikkelingsdoel 8: Het ontwikkelen van een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling Voortgangsrapport Nederland 2006 Millenniumontwikkelingsdoel 8: Het ontwikkelen van een mondiaal partnerschap

Nadere informatie

12950/17 van/asd/dp 1 DG B 2B

12950/17 van/asd/dp 1 DG B 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 9 oktober 2017 (OR. en) 12950/17 AGRI 530 FAO 41 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 9 oktober 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.:

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 16.11.2017 COM(2017) 668 final 2017/0301 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Ministeriële

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 21 501-04 Ontwikkelingsraad Nr. 179 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Straatsburg, 27 oktober 2004 (OR. en) 2003/0245 (COD) LEX 583 PE-CONS 3673/1/04 REV 1 ACP 105 COAFR 81 CODEC 816 VERORDENING (EG) Nr..../2004 VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de minister-president

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1480 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN STRUCTUUR VAN DE PRESENTATIE: 1. DIVERSITEIT EN DIFFERENTIATIE VAN DE ONTWIKKELINGSACTOREN Actoren van

Nadere informatie

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan Moldavië

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan Moldavië RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 13 juni 2000 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 99/0213 (CNS) 9028/00 LIMITE ECOFIN 137 NIS 66 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad

Nadere informatie

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2015 14129/15 SOC 668 EMPL 438 ECOFIN 853 POLGEN 166 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 2014/2204(INI) 5.1.2015 ONTWERPADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid aan de

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN. Follow-up en stand van zaken van de Agenda 2030 en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling

AANGENOMEN TEKSTEN. Follow-up en stand van zaken van de Agenda 2030 en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling Europees Parlement 2014-2019 AANGENOMEN TEKSTEN P8_TA(2016)0224 Follow-up en stand van zaken van de Agenda 2030 en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling Resolutie van het Europees Parlement van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie N VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 7 maart

Nadere informatie

AMENDEMENTEN 1-7. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2075(DEC) Ontwerpadvies Linda McAvan (PE v01-00)

AMENDEMENTEN 1-7. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2075(DEC) Ontwerpadvies Linda McAvan (PE v01-00) EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie ontwikkelingssamenwerking 16.12.2014 2014/2075(DEC) AMENDEMENTEN 1-7 Linda McAvan (PE541.411v01-00) inzake het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2013 COM(2013) 750 final 2013/0364 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt dat de Europese Unie in het negende Ministeriële Conferentie

Nadere informatie

Van ODA naar Internationale Samenwerking

Van ODA naar Internationale Samenwerking Age Bakker Van ODA naar Internationale Samenwerking De Official Development Assistance (ODA) is qua definitie aan vernieuwing toe. De Nederlandse regering stelde in 2012 een commissie in om met voorstellen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 234 Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid voor de komende jaren Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWER- KING Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1789 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0299/59. Amendement. Marco Zanni, André Elissen, Stanisław Żółtek namens de ENF-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0299/59. Amendement. Marco Zanni, André Elissen, Stanisław Żółtek namens de ENF-Fractie 19.10.2017 A8-0299/59 59 Paragraaf 2 2. benadrukt dat de Unie nog steeds wordt geconfronteerd met tal van uitdagingen en is ervan overtuigd dat de begroting van de Unie, met inachtneming van de begrotingsdiscipline,

Nadere informatie

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board n.v.t.

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board n.v.t. Fiche 6: Mededeling Nieuwe EU Consensus on Development 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.2.2016 COM(2016) 64 final 2016/0038 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de partnerstaten

Nadere informatie

HELMOND MONDIAAL. Het organiseren van samenwerking met andere wereldburgers. in de periode 2014 tot en met 2018

HELMOND MONDIAAL. Het organiseren van samenwerking met andere wereldburgers. in de periode 2014 tot en met 2018 HELMOND MONDIAAL Het organiseren van samenwerking met andere wereldburgers in de periode 2014 tot en met 2018 Helmond Mondiaal 1 Inleiding Recente besluitvorming in de raad van Helmond leidt tot een andere

Nadere informatie

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde Boekverslag door H. 1034 woorden 15 februari 2007 6.6 80 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Hoofdstuk 2 het Noorden tegenover het Zuiden 2 Noord- Zuidverhoudingen 2.1 De kloof wordt

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Ontwikkelingssamenwerking

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Ontwikkelingssamenwerking Samenvatting Maatschappijwetenschappen Ontwikkelingssamenwerking Samenvatting door E. 2091 woorden 12 mei 2015 0 keer beoordeeld Vak Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 1 Wat is ontwikkelingssamenwerking?

Nadere informatie

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004 De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag Den Haag, november 2004 Hierbij dank ik u mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

Antwoorden Economie Handel

Antwoorden Economie Handel Antwoorden Economie Handel Antwoorden door een scholier 973 woorden 14 april 2004 4,8 61 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen: Open Economie: Bijvoorbeeld: Nederland exporteert veel goederen en diensten

Nadere informatie

Een nieuwe start voor sociale dialoog

Een nieuwe start voor sociale dialoog Een nieuwe start voor sociale dialoog Verklaring van de Europese sociale partners, de Europese Commissie en het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie In het Verdrag betreffende de werking van

Nadere informatie

Raadsvoorstel Inleiding: Feitelijke informatie: Afweging:

Raadsvoorstel Inleiding: Feitelijke informatie: Afweging: College V200801012 Onderwerp: Millennium gemeente Raadsvoorstel Inleiding: In september 2000 kwamen de wereldleiders in VN-verband bij elkaar voor de Millenniumtop. Er werd afgesproken om gezamenlijk te

Nadere informatie

Sustainable development goals

Sustainable development goals Sustainable development goals The road to dignity by 2030 Ending Poverty, Transforming all Lives and Protecting the Planet = De weg naar waardigheid, Armoede beëindigen, alle levens veranderen en de aarde

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2018 COM(2018) 168 final 2018/0078 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging van de Commissie om het mondiale pact voor veilige, ordelijke en reguliere

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-0587/2016 9.5.2016 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Nadere informatie

10279/17 PAU/ev 1 DG C 1

10279/17 PAU/ev 1 DG C 1 Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juni 2017 (OR. en) 10279/17 DEVGEN 135 ACP 59 RELEX 528 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 19 juni 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr.

Nadere informatie

Datum 16 november 2018 Betreft Beantwoording vragen van de leden Geurts en Amhaouch over toename import in de EU van legbatterijeieren

Datum 16 november 2018 Betreft Beantwoording vragen van de leden Geurts en Amhaouch over toename import in de EU van legbatterijeieren Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 november 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

b) Werd er meer bepaald een definitieve heffing ingevoerd na 3 juli 2017?

b) Werd er meer bepaald een definitieve heffing ingevoerd na 3 juli 2017? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 241 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 2 mei 2018 aan GEERT BOURGEOIS MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED Export

Nadere informatie

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie: Conferentie over Biodiversiteit in een veranderende wereld 8-9 september 2010 Internationaal Conventiecentrum

Nadere informatie

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan?

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan? Internationale handel H7 1 Waar komt het vandaan? Economie voor het vmbo (tot 8,35 m.) Internationale handel Importeren = invoeren (betalen) Exporteren = uitvoeren (verdienen) Waarom importeren: Meer keuze

Nadere informatie

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU Commissie politieke zaken 5.3.2009 AP/100.506/AM1-24 AMENDEMENTEN 1-24 Ontwerpverslag (AP/100.460) Co-rapporteurs: Ruth Magau (Zuid-Afrika) en Filip Kaczmarek

Nadere informatie

Boodschap aan de vijfde Top Europese Unie Latijns-Amerika en het Caribisch gebied op 16 en 17 mei 2008 in Lima

Boodschap aan de vijfde Top Europese Unie Latijns-Amerika en het Caribisch gebied op 16 en 17 mei 2008 in Lima EURO-LATIJNS-AMERIKAANSE PARLEMENTAIRE VERGADERING Boodschap aan de vijfde Top Europese Unie Latijns-Amerika en het Caribisch gebied op 16 en 17 mei 2008 in Lima donderdag 1 mei 2008 Lima (Peru) DV\721105.doc

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 februari 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 februari 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 10 februari 2017 (OR. en) 6082/17 ENV 111 DEVGEN 19 ONU 24 RELEX 109 FIN 89 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting in de Nederlandse taal

Summary in Dutch. Samenvatting in de Nederlandse taal OECD Journal on Development Development Co-operation - 2006 Report - Efforts and Policies of the Members of the Development Assistance Committee Vol. 8 No 1 Summary in Dutch OESO - Journaal over ontwikkeling.

Nadere informatie

Ontwikkelingssamenwerking hv123

Ontwikkelingssamenwerking hv123 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 17 august 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie https://maken.wikiwijs.nl/76066 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

6,2. Werkstuk door een scholier 1726 woorden 7 januari keer beoordeeld. 10 kenmerken over de mate van ontwikkeling van een land:

6,2. Werkstuk door een scholier 1726 woorden 7 januari keer beoordeeld. 10 kenmerken over de mate van ontwikkeling van een land: Werkstuk door een scholier 1726 woorden 7 januari 2003 6,2 191 keer beoordeeld Vak Economie 10 kenmerken over de mate van ontwikkeling van een land: 1. BNP uitgedrukt in US Dollars per inwoners. 2. Geboortecijfer

Nadere informatie

De Bilt, 7 februari 2019

De Bilt, 7 februari 2019 De Bilt, 7 februari 2019 De Global Goals (1) Wereldwijde agenda met 17 doelen voor duurzame ontwikkeling: Sustainable Development Goals Duurzaamheid in de breedste zin In 2015 vastgesteld door VN Te realiseren

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN. Meerjarig financieel kader en eigen middelen

AANGENOMEN TEKSTEN. Meerjarig financieel kader en eigen middelen Europees Parlement 2014-2019 AANGENOMEN TEKSTEN P8_TA(2018)0226 Meerjarig financieel kader 2021-2027 en eigen middelen Resolutie van het Europees Parlement van 30 mei 2018 over het meerjarig financieel

Nadere informatie

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 25 april 2017 (OR. en) 8461/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 25 april 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 7875/17 + ADD

Nadere informatie

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER Wij zijn ervan overtuigd dat bedrijven alleen succesvol kunnen zijn in maatschappijen waarin mensenrechten beschermd en gerespecteerd worden. Wij erkennen

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN

ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN EPAs- ECONOMISCHE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMSTEN Het is belangrijk te weten dat de Economische Partnerschapsovereenkomst (EPA) niet de gehele Cotonou overeenkomst vervangt maar slechts het handelsgedeelte.

Nadere informatie

Commissie ontwikkelingssamenwerking ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0000/2016

Commissie ontwikkelingssamenwerking ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0000/2016 Europees Parlement 2014-2019 Commissie ontwikkelingssamenwerking 2016/2885(RSP) 27.9.2016 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0000/2016 ingediend overeenkomstig

Nadere informatie

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 30 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0359 (COD) 15201/17 NOTA van: aan: het voorzitterschap de Raad nr. vorig doc.: 9316/17 Nr. Comdoc.: 14875/16

Nadere informatie

AANGENOMEN TEKSTEN. Opening van onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten met Australië en Nieuw-Zeeland

AANGENOMEN TEKSTEN. Opening van onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten met Australië en Nieuw-Zeeland Europees Parlement 2014-2019 AANGENOMEN TEKSTEN P8_TA(2016)0064 Opening van onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten met Australië en Nieuw-Zeeland Resolutie van het Europees Parlement van 25 februari

Nadere informatie

BELEID OP VLAK VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: IN BELGIË EN DAARBUITEN

BELEID OP VLAK VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: IN BELGIË EN DAARBUITEN BELEID OP VLAK VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: IN BELGIË EN DAARBUITEN KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS 1. Het landbouwdossier Het feit dat Westerse landbouwproducten de lokale markten in het Zuiden verstoren.

Nadere informatie

Ontwikkelingssamenwerking

Ontwikkelingssamenwerking Ontwikkelingssamenwerking Cordaid CIDIN Masterclass Radboud Universiteit 25 september 2015 Ontwikkelingssamenwerking Begrippen Motieven Kanalen Bronnen Definities Ontwikkelingssamenwerking Ontwikkelingshulp

Nadere informatie

BIJLAGEN. Voortgangsrapportage Watersector 2004

BIJLAGEN. Voortgangsrapportage Watersector 2004 BIJLAGEN Voortgangsrapportage Watersector 2004 BIJLAGE 1 In de hierna volgende tabellen zijn input en output gegevens opgenomen m.b.t. uitgaven over 2004. De tabellen zijn samengesteld uit gegevens verkregen

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Luxemburg, 15 oktober 2012 (OR. en) 14533/12 DEVGE 263 ACP 187 RELEX 889 FI 719 OCDE 9 E V 742 WTO 318 O U 121

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Luxemburg, 15 oktober 2012 (OR. en) 14533/12 DEVGE 263 ACP 187 RELEX 889 FI 719 OCDE 9 E V 742 WTO 318 O U 121 RAAD VA DE EUROPESE U IE Luxemburg, 15 oktober 2012 (OR. en) 14533/12 DEVGE 263 ACP 187 RELEX 889 FI 719 OCDE 9 E V 742 WTO 318 O U 121 OTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 juli 2012 (24.07) (OR. en) 12740/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0411 (COD)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 juli 2012 (24.07) (OR. en) 12740/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0411 (COD) RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 19 juli 2012 (24.07) (OR. en) 12740/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0411 (COD) CADREFI 354 DEVGE 211 RELEX 703 COASI 132 ASIE 83 COEST 264 CODEC 1940 PE 362 COMAG

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN KREDIETOVERSCHRIJVING NR. DEC 42/2009 NIET-VERPLICHTE UITGAVEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN KREDIETOVERSCHRIJVING NR. DEC 42/2009 NIET-VERPLICHTE UITGAVEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ALGEMENE BEGROTING 2009 AFDELING III COMMISSIE TITELS 01, 21 BRUSSEL, 16/10/2009 KREDIETOVERSCHRIJVING NR. DEC 42/2009 NIET-VERPLICHTE UITGAVEN EUR VAN HOOFDSTUK

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1249 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

Ontwikkelingshulp = geven van geld, goederen of diensten aan ontwikkelingslanden om de welvaart en het welzijn in die landen te bevorderen

Ontwikkelingshulp = geven van geld, goederen of diensten aan ontwikkelingslanden om de welvaart en het welzijn in die landen te bevorderen Aantekening door een scholier 936 woorden 24 januari 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Maatschappijwetenschappen 3.1 Helpen of samenwerken? Ontwikkelingssamenwerking = het geheel van activiteiten waarbij welvarende

Nadere informatie

EIR 2019: Selectie van de belangrijkste feiten over de stand van de uitvoering van de milieuwetgeving in Europa

EIR 2019: Selectie van de belangrijkste feiten over de stand van de uitvoering van de milieuwetgeving in Europa EIR 2019: Selectie van de belangrijkste feiten over de stand van de uitvoering van de milieuwetgeving in Europa DEFINITIE, DOELSTELLINGEN EN VOORDELEN VAN EIR De Evaluatie uitvoering milieubeleid (EIR)

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0163/1. Amendement. Tiziana Beghin, Rosa D Amato namens de EFDD-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0163/1. Amendement. Tiziana Beghin, Rosa D Amato namens de EFDD-Fractie 12.3.2019 B8-0163/1 1 Overweging H H. overwegende dat de regering- Trump nu ook de mogelijkheden onderzoekt om de importtarieven voor motorvoertuigen en auto-onderdelen te verhogen, hetgeen ertoe kan leiden

Nadere informatie

1. GEEN ARMOEDE 2. GEEN HONGER. Armoede uitroeien, in al zijn vormen en overal. Honger beëindigen, betere voeding en duurzame landbouw promoten

1. GEEN ARMOEDE 2. GEEN HONGER. Armoede uitroeien, in al zijn vormen en overal. Honger beëindigen, betere voeding en duurzame landbouw promoten 1. GEEN ARMOEDE Armoede uitroeien, in al zijn vormen en overal Ondanks de halvering van de extreme armoede in de wereld tijdens de afgelopen decennia, leeft nog steeds 1,3 miljard mensen in extreme armoede.

Nadere informatie

EU-ontwikkelingsbeleid Onze wereld, onze toekomst, onze waarden

EU-ontwikkelingsbeleid Onze wereld, onze toekomst, onze waarden EU-ontwikkelingsbeleid Onze wereld, onze toekomst, onze waarden NL We leven in tijden van ingrijpende veranderingen die vragen om een aangepast EU-ontwikkelingsbeleid. De Global Development Framework after

Nadere informatie

8361/17 asd/jel/sl 1 DG B 2B

8361/17 asd/jel/sl 1 DG B 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 25 april 2017 (OR. en) 8361/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 25 april 2017 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 7783/17 + ADD

Nadere informatie

PRIORITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE 60e ZITTING VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGDE NATIES

PRIORITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE 60e ZITTING VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGDE NATIES PRIORITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE 60e ZITTING VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGDE NATIES Inleiding 1. De Europese Unie is bijzonder gehecht aan de Verenigde Naties, aan de handhaving en

Nadere informatie

COHESIEBELEID 2014-2020

COHESIEBELEID 2014-2020 GEÏNTEGREERDE TERRITORIALE INVESTERING COHESIEBELEID 2014-2020 De nieuwe wet- en regelgeving voor de volgende investeringsronde van het EU-cohesiebeleid voor 2014-2020 is in december 2013 formeel goedgekeurd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 300 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2016 Nr. 62 BRIEF VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 21 501-04 Ontwikkelingsraad Nr. 180 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 27 juni 2016 (OR. en) 10667/16 RESULTAAT BESPREKINGEN van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties FSTR 35 FC 29 REGIO 42 SOC 434 AGRISTR 36 PECHE 243

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0367 (NLE) 14996/16 VOORSTEL van: ingekomen: 28 november 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: COASI 218 ASIE 88

Nadere informatie