Bachelor thesis Psychologie & Gezondheid. Cognitieve Neurowetenschap. Risicovol gedrag tijdens de adolescentie: de rol van executieve functies

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bachelor thesis Psychologie & Gezondheid. Cognitieve Neurowetenschap. Risicovol gedrag tijdens de adolescentie: de rol van executieve functies"

Transcriptie

1 Bachelor thesis Psychologie & Gezondheid Cognitieve Neurowetenschap Risicovol gedrag tijdens de adolescentie: de rol van executieve functies Auteur: S. E. M. Truijens Begeleider: Drs. A. van Boxtel Bachelor thesis Psychologie & Gezondheid, specialisatie Cognitieve Neurowetenschap Departement Medische Psychologie & Neuropsychologie, sectie Neuropsychologie, Universiteit van Tilburg April 2010

2 Abstract De adolescentie is de periode waarin een kind zich ontwikkelt tot volwassene. Deze levensfase gaat vaak gepaard met een toename in risicovol gedrag. Het ontstaan van dit risicovolle gedrag heeft te maken met het ontwikkelingsproces van de hersenen. In deze thesis wordt onderzocht wat de rol is van de executieve functies zoals het plannen, sturen en controleren van gedrag, bij het ontstaan van risicovol gedrag tijdens de adolescentie. Daarbij wordt gekeken naar de rijping van de hersenen in het algemeen en de ontwikkeling van specifieke hersenstructuren gedurende de adolescentie. Ook worden diverse factoren besproken die invloed hebben op de ontwikkeling van de hersenen tijdens de adolescentie en het ontstaan van risicovol gedrag. De rijping van de hersenen is het belangrijkste kenmerk van de adolescentie. Daarbij veranderen de vorm en functies van verschillende hersenstructuren. De verschillende hersengebieden ontwikkelen echter niet in hetzelfde tempo en daardoor ontstaat er disbalans. De hersenen ontwikkelen van achteren naar voren, waarbij de prefrontale cortex pas relatief laat ontwikkelt. De prefrontale cortex speelt een belangrijke rol bij het executief functioneren en als gevolg van de vertraagde ontwikkeling leiden onderontwikkelde executieve functies tot gebrekkige cognitieve controle. Bijna alle andere structuren, waaronder ook de gebieden van het beloningssysteem, ontwikkelen eerder dan de prefrontale cortex, waardoor onbalans ontstaat. Daarnaast wordt de nucleus accumbens, het centrum van het beloningssysteem, tijdens de adolescentie extra gevoelig, wat de discrepantie nog eens versterkt. De toename van reactiviteit van de nucleus accumbens op potentiële beloningen in combinatie met de nog onrijpe executieve functies verleiden adolescenten ertoe om risico s te nemen. Risicovol gedrag ontstaat dus als gevolg van de discrepantie tussen versterkte impulsieve behoeften en een gebrekkige cognitieve controle. Sleutelwoorden: adolescentie, risicovol gedrag, executieve functies, geslachtsverschillen, nucleus accumbens Bachelor thesis S. E. M. Truijens 1

3 Inhoudsopgave Pagina Inleiding 3 1 Ontwikkeling van de hersenen tijdens de adolescentie De ontwikkeling van witte en grijze stof in de hersenen Hersenstructuren die betrokken zijn bij de ontwikkeling tijdens de adolescentie Geslachtsverschillen in de ontwikkeling van de hersenen tijdens de adolescentie De invloed van hormonen op de ontwikkeling van de hersenen De invloed van lichaamsgewicht op de aanvang van de puberteit De invloed van sociale factoren op de ontwikkeling tijdens de adolescentie 15 2 Risicovol gedrag Vormen van risicogedrag De invloed van sociale factoren op risicovol gedrag Verschillen tussen mannen en vrouwen in risicovol gedrag 19 3 De rol van executieve functies bij risicovol gedrag Executief functioneren Het ontstaan van risicovol gedrag in de hersenen 21 Discussie 23 Referenties 27 Bachelor thesis S. E. M. Truijens 2

4 Inleiding De periode waarin een kind zich ontwikkelt tot volwassene wordt de adolescentie genoemd. Met de term adolescentie wordt meestal de periode bedoeld tussen het 10 e en 20 e levensjaar. De adolescentie is te verdelen in vroege, midden- en late adolescentie. De puberteit omvat de vroege en midden-adolescentie en deze fase wordt gekenmerkt door geslachtsrijping. De hersenen brengen de productie van geslachtshormonen op gang, welke invloed hebben op het lichaam en de hersenen. De term puberteit wordt meestal gebruikt om de periode tussen pakweg 12 en 16 jaar aan te duiden (Nelis & Van Sark, 2009). De puberteit eindigt wanneer iemand geslachtsrijp is, terwijl de adolescentie pas voorbij is wanneer een kind zich zowel lichamelijk als geestelijk heeft ontwikkeld tot een volwassene. Eén van de belangrijkste aspecten van de adolescentie is de rijping van de hersenen. De functies en vormen van hersenstructuren veranderen tijdens de rijping van de hersenen. De verschillende hersenstructuren ontwikkelen echter niet in hetzelfde tempo, waardoor scheve verhoudingen ontstaan. Van Leijenhorst en Crone (2009) concluderen: De verschillen tussen jongeren en volwassenen zijn het gevolg van een samenspel tussen de invloed van hormonen enerzijds en de langzame rijping van de hersenen anderzijds. De adolescentie is een overgangsfase waarin gedragsmatige, hormonale en neurochemische veranderingen ervoor zorgen dat het individu voorbereid wordt op een zelfstandig voortbestaan. Deze ontwikkeling van kindtijd naar volwassenheid wordt gekenmerkt door het afzetten tegen de gevestigde waarden, een drang naar zelfstandigheid, een toename in sociale interacties, emotionele labiliteit, sterke ontdekkingsdrang en een toename in risicovol gedrag. Verondersteld wordt dat het ontwikkelingsproces van de hersenen gedurende de adolescentie een belangrijk aandeel heeft in het ontstaan van dit risicovolle gedrag. De hoofdvraag van deze thesis luidt: Welke rol spelen de executieve functies bij het ontstaan van risicovol gedrag tijdens de adolescentie? Hierbij wordt gekeken naar de rijping van de hersenen in het algemeen en de ontwikkeling van specifieke hersenstructuren gedurende de adolescentie. Verschillende factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van de hersenen gedurende de adolescentie worden besproken en ook de geslachtsverschillen in de ontwikkeling van het brein en geslachtsverschillen in het ontstaan van risicovol gedrag komen aan bod. In deze thesis ligt de nadruk op de executieve functies om na te gaan welke rol cognitieve controle speelt bij de toename van risicovol gedrag in de adolescentie. Onderzoek naar risicovol gedrag tijdens de adolescentie is relevant omdat juist gedurende deze periode de autonomie en keuzemogelijkheden van adolescenten toenemen, terwijl de gevolgen van deze gedragingen een steeds grotere impact kunnen hebben. Bachelor thesis S. E. M. Truijens 3

5 1 Ontwikkeling van de hersenen tijdens de adolescentie Lange tijd werd gedacht dat de hersenen aan het einde van de kindertijd wel volgroeid waren. Er is echter gebleken dat de hersenen gedurende de gehele adolescentie nog volop in ontwikkeling zijn. Hoewel de hersenen volgens Lenroot en Giedd (2006) op 6-jarige leeftijd al 95% van het totale cerebrale volume omvatten, zijn ze op dat moment zeker nog niet volgroeid. Met behulp van MRI-scans kunnen de ontwikkelingen in de hersenen steeds nauwkeurig worden onderzocht. Structurele MRI-scans leggen de vorm en grootte van verschillende hersenstructuren vast en functionele MRI-scans worden ingezet om de patronen van hersenactiviteit in verschillende gebieden te meten (Casey et al., 2008). Zo kan men in kaart brengen welke ontwikkelingen de hersenen doormaken gedurende de adolescentie. Tijdens de rijping van de hersenen veranderen de structuur en functies van verschillende gebieden in de hersenen. De verschillende hersengebieden ontwikkelen echter niet in hetzelfde tempo en daardoor ontstaan er onbalans. De hersenen ontwikkelen als het ware van achteren naar voren. Neurofysiologische studies suggereren dat de hersengebieden die betrokken zijn bij sensorische en motorische basisfuncties eerder rijpen (bij 4-8 jaar) dan gebieden van de pariëtaalkwab (bij jaar) die betrokken zijn bij spatiële oriëntatie, taal en aandacht (Segalowitz, Santesso & Jetha, 2010). De laatste gebieden die rijpen zijn de hogere-orde gebieden die verantwoordelijke zijn voor het integreren van de basisfuncties. Volgens Blakemore en Choudhury (2006) gaat de ontwikkeling van de cognitieve processen die geassocieerd zijn met de frontaalkwab nog de gehele adolescentie door. MRI studies hebben aangetoond dat de anterior en superior gebieden van de frontale cortex één van de laatste gebieden zijn die rijpen; tussen de leeftijd van 12 en 30 jaar (Paus et al., 1999; Sowell et al., 1999; allen in Segalowitz et al., 2010). Hoewel er vaak minder aandacht besteed wordt aan subcorticale gebieden bij het onderzoeken van structurele veranderingen, blijken hier juist de grootste veranderingen plaats te vinden. Het betreft hier vooral de basale ganglia (Sowell et al., 1999 in Casey et al., 2008) en dan voornamelijk bij mannen (Giedd et al., 1996 in Casey et al., 2008). Bachelor thesis S. E. M. Truijens 4

6 1.1 De ontwikkeling van witte en grijze stof in de hersenen De hersenen bestaan uit witte en grijze stof. De grijze stof bevat de cellichamen en dendrieten van neuronen en de witte stof bevat in myeline ingebedde axonen van neuronen. De witte stof vormt de verbindingen tussen de grijze stof (Van Leijenhorst & Crone, 2009) en heeft zijn kleur te danken aan de myelinescheden waarmee de neuronale axonen omhuld worden. Het veranderen van het volume witte stof wordt gezien als een indicatie van het proces van toenemende myelinisatie. Myelinisatie is een belangrijk aspect van de cerebrale rijping waarbij de neuronale axonen omhuld worden met een myelineschede van vetcellen zodat de signaaloverdracht enorm veel sneller kan plaatsvinden (Giedd, 2004 in Segalowitz et al., 2010) en/of de axon toeneemt in grootte (Paus, 2010 in Segalowitz et al., 2010). De hoeveelheid witte stof in de hersenen neemt nagenoeg lineair toe gedurende de kindertijd en adolescentie (Giedd et al., 1999; Gogtay et al., 2004; Lenroot & Giedd, 2006). De aanhoudende toename van witte stof in de hersenen gedurende kindertijd en adolescentie is een van de meest consistente bevindingen van verschillende MRI studies van de afgelopen jaren (Paus, 2005; Casey et al., 2005, beide in Blakemore & Choudhury, 2006). In tegenstelling tot de lineaire toename van witte stof, volgt de ontwikkeling van grijze stof een omgekeerde U-vorm (zie figuur 2). Deze omgekeerde U-vorm wil zeggen dat er vanaf de geboorte een toename van neuronale verbindingen plaatsvindt. MRI-studies hebben laten zien dat afname van corticale grijze stof als eerste plaatsvindt in de primaire sensorimotorische gebieden en als laatste in de dorsolaterale prefrontale cortex en de laterale temporale cortex (Gogtay et al., 2004). Deze afname in het volume grijze stof is weergegeven in figuur 1. Figuur 1. De afname in volume grijze stof bij het toenemen van de leeftijd. Met een kleurenindicatie is in het rechterzijaanzicht en het bovenaanzicht het volume grijze stof per gebied weergegeven. De roze gebieden bevatten relatief veel grijze stof terwijl de kleur blauw een afname van het volume grijze stof suggereert (Gogtay et al., 2004). Bachelor thesis S. E. M. Truijens 5

7 De verschillende corticale gebieden bereiken op verschillende momenten hun piek en over het algemeen is dit hoogtepunt van volume grijze stof bij jongens op een iets latere leeftijd dan bij meisjes (Lenroot & Giedd, 2006). Uit onderzoek van Giedd en collega s (1999) blijkt bijvoorbeeld dat de grijze stof in de frontaalkwab het maximale volume bereikt op een leeftijd van 11.0 jaar bij meisjes en 12.1 jaar bij jongens (figuur 2), de grijze stof in de pariëtaalkwab bereikt bij meisjes een hoogtepunt bij 10.2 jaar en bij jongens bij 11.8 jaar (fig. 2) en de corticale grijze stof van de temporaalkwab piekt bij meisjes bij 16.7 jaar en bij jongens bij 16.2 jaar. Figuur 2. De ontwikkeling van grijze stof volgt een omgekeerde U-vorm, waarbij de grijze stof van de verschillende hersengebieden bij jongens op latere leeftijd een hoogtepunt bereikt dan bij meisjes (Lenroot & Giedd, 2006). De witte stof volgt een lineaire ontwikkeling. In een vroeg stadium na de geboorte beginnen de hersenen met het vormen van nieuwe synapsen, de verbindingen tussen hersencellen. Als gevolg van deze synaptische proliferatie (ookwel synaptogenese genoemd) worden zoveel nieuwe synapsen gevormd dat de synapsdichtheid het meest optimale niveau zelfs voorbijstreeft. Na de maximale synapsdichtheid bereikt te hebben vindt synapsverwijdering plaats waarbij de hoeveelheid synapsen uitgedund wordt (ookwel pruning genoemd, wat letterlijk vertaald snoeien betekent). Hierbij versterken de verbindingen die vaak gebruikt worden en verdwijnen de connecties die zelden worden gebruikt (Blakemore & Choudhury, 2006). Neuronen en verbindingen die nauwelijks gebruikt worden gaan verloren en de belangrijke verbindingen worden verbeterd waardoor de hersenen steeds efficiënter kunnen werken. Dit is het principe van use it or lose it ; als je het niet gebruikt dan raak je het kwijt. Bachelor thesis S. E. M. Truijens 6

8 1.2 Hersenstructuren die betrokken zijn bij de ontwikkeling tijdens de adolescentie De rijping van de hersenen is één van de belangrijkste ontwikkelingen tijdens de puberteit en adolescentie. Volgens Van Leijenhorst en Crone (2009) liggen de biologische en fysiologische veranderingen in de puberteit mogelijk ten grondslag aan de toename in de behoefte aan spanning en sensatie. Een mogelijke neurobiologische verklaring die hiervoor gegeven wordt is het extra gevoelig worden van de gebieden in de hersenen die belangrijk zijn voor het verwerken van beloningen (Nelson et al., 2005). Uit vele onderzoeken blijkt dat vooral deze gebieden die gevoelig zijn voor beloningen belangrijke ontwikkelingen doormaken tijdens de adolescentie (oa. Doremus-Fitzwater, Varlinskaya & Spear, 2010). Recentelijk onderzoek heeft aangetoond dat juist gedurende de adolescentie de verbindingen tussen deze beloningsgerelateerde gebieden sterk worden verbeterd (Doremus-Fitzwater et al. 2010). De frontale cortexgebieden ontwikkelen echter relatief langzaam gedurende de adolescentie en de jongvolwassenheid (Spear, 2007 in Doremus-Fitzwater et al., 2010), waardoor een discrepantie ontstaat tussen de ontwikkeling van de beloningsgebieden en de ontwikkeling van de cognitieve controlegebieden. De vertraagde ontwikkeling van de hersengebieden die belangrijk zijn voor cognitieve controle en de inschatting van consequenties op de lange termijn zorgt, in combinatie met de hypergevoeligheid van de beloningsgebieden, voor een kwetsbare balans tussen impulsen en controle tijdens de adolescentie (Van Leijenhorst & Crone, 2009). Tot de beloningsgebieden behoren onder andere de onderdelen van het mesolimbisch systeem (waaronder het mesencefalon, de ventral tegmental area en het limbische systeem). Het bovenste deel van de hersenstam, het mesencefalon genaamd, bevat een aantal celkernen die dopamine kunnen maken uit het aminozuur tyrosine (Kortekaas, 2007). Deze kernen vormen de ventral tegmental area (VTA). De VTA projecteert naar het limbische systeem (met onder andere de hippocampus, hypothalamus, gyrus cinguli, basale ganglia, amygdala, en de orbitofrontale cortex) en projecteert daarnaast ook naar de cortex (Wahlstrom, White & Luciana, 2010). De projecties van de VTA naar het limbische systeem worden samen het mesolimbisch circuit genoemd en zijn onderdeel van het beloningssysteem. Binnen het beloningssysteem is een hoofdrol weggelegd voor de nucleus accumbens, die ook wel het ventrale striatum wordt genoemd. De nucleus accumbens is één van de kerngebieden van het striatum en behoort tot de basale ganglia. De nucleus accumbens is een gebied diep in de hersenen, dat belangrijk is voor het verwerken van beloningen en het motiveren van ons gedrag (Knutson et al., 2001 in Van Leijenhorst & Crone, 2009). De nucleus accumbens en de dopamine-input die het ontvangt van de dopamine-producerende Bachelor thesis S. E. M. Truijens 7

9 celkernen in de VTA, zijn het meest essentieel binnen beloningsgerelateerde neurocircuits (Doremus-Fitzwater et al., 2010). Andere belangrijke componenten zijn gebieden in het voorbrein, zoals de amygdala, hippocampus en de prefrontale cortex, die ook doelwit zijn met de dopamine-projecties van de VTA (Doremus-Fitzwater et al., 2010). Een andere structuur die naast de nucleus accumbens deel uit maakt van zowel het striatum als de basale ganglia, is de nucleus caudatus. De nucleus caudatus speelt een rol bij de planning van bewegingen, het inhiberen of bijsturen van gedrag, het vasthouden van de aandacht en het aansturen van oogbewegingen. Uit onderzoek van Lenroot en Giedd (2006) blijkt dat de ontwikkeling van de nucleus caudatus, net als de corticale grijze stof, een omgekeerde U-vorm volgt. Daarnaast is de nucleus caudatus bij meisjes eerder volgroeid dan bij jongens (Lenroot & Giedd, 2006) en blijkt de nucleus caudatus ook relatief groter bij vrouwen dan bij mannen (Giedd et al., 1997; Sowell et al., 2002; Wilke et al., 2007, allen in Lenroot & Giedd, 2010). Naast de nucleus accumbens en de nucleus caudatus behoren ook het putamen, de globus pallidus, de nucleus subthalamicus en de substantia nigra tot de basale ganglia. Van de basale ganglia was lang bekend dat ze een rol spelen bij het sturen en controleren van bewegingen maar recentelijk is aangetoond dat ze ook betrokken zijn in circuits die mediëren bij hogere cognitieve functies, aandacht en affectieve situaties (Lenroot & Giedd, 2006). Daarnaast integreren de basale ganglia eenvoudige, automatische reacties in meer complexe gedragspatronen en spelen ze een rol bij eenvoudige vormen van leren en andere cognitieve en emotionele functies. Het limbische systeem bestaat uit de hypothalamus, hippocampus, amygdala, gyrus cinguli en de orbitofrontale cortex. Het limbische systeem speelt een belangrijke rol bij emoties, motivatie en gedrag en is sterk gerelateerd aan de nucleus accumbens en prefrontale cortex. Het limbische systeem is ook belangrijk bij het lange-termijn-geheugen, waarbij een specifieke rol is weggelegd voor de amygdala en hippocampus. De amygdala, hippocampus en temporaalkwabben spelen vooral een rol bij emoties, taal en geheugen, welke aanzienlijk veranderen tussen de leeftijd van 4 en 18 jaar (Jerslig, 1963; Wechsler, 1974; Diener et al., 1985; allen in Lenroot & Giedd, 2006). Een andere structuur binnen het limbische systeem is de hypothalamus. De hypothalamus controleert het autonome zenuwstelsel, is belangrijk bij het endocriene systeem (de hormoonhuishouding) en reguleert voor een groot deel de homeostase (het interne milieu van het lichaam). Daarnaast is de hypothalamus van essentieel belang bij de kerngedragingen van het overleven; eten, vechten, vluchten en voortplanten. Bachelor thesis S. E. M. Truijens 8

10 Ook de orbitofrontale cortex behoort nog tot het limbische systeem. De orbitofrontale cortex is betrokken bij het nemen van affectieve beslissingen en speelt daarom een belangrijke rol gedurende de adolescentie, wanneer pubers en adolescenten blootgesteld worden aan diverse prikkels en keuzemogelijkheden waardoor ze in risicovolle situaties verzeild kunnen raken. Beschadiging van de orbitofrontale cortex kan leiden tot emotioneel ontregeld gedrag. De orbitofrontale cortex maakt samen met de amygdala en het anterior deel van de gyrus cinguli deel uit van het affectieve netwerk in de hersenen, welk verantwoordelijk is voor de verwerking en controle van emotionele prikkels. De anterior cingulate cortex (ACC) is een gebied in het voorste gedeelte van de hersenen dat geassocieerd is met cognitieve controle. Van de ACC wordt gedacht dat deze dient als een interface tussen het limbische systeem en het motorische systeem (Depue & Iacono, 1989 in Spear, 2000) en daarnaast ook de corticale processen van sensorische stimuli beïnvloedt (Gray et al.,1999 in Spear, 2000). Uit onderzoek van Van Leijenhorst en Crone (2009) blijkt dat de ACC meer actief is bij de moeilijke beslissingen dan bij de makkelijke beslissingen. De anterior cingulate cortex ontwikkelt pas in een laat stadium van de adolescentie omdat de hersenen als het ware van achteren naar voren ontwikkelen. Hierbij rijpen de hogere-orde gebieden die verantwoordelijk zijn voor het integreren van de primaire functies als laatste (Segalowitz, Santesso & Jetha, 2010). De ontwikkeling van de cognitieve processen die geassocieerd zijn met de frontale cortex gaat nog de gehele adolescentie door (Blakemore & Choudhury, 2006). MRI studies hebben aangetoond dat de anterior en superior gebieden van de frontale cortex één van de laatste gebieden zijn die rijpen; tussen de leeftijd van 12 en 30 jaar (Paus et al., 1999; Sowell et al., 1999, beide in Segalowitz et al., 2010). Het anterior deel van de frontale cortex, welke als laatste rijpt, is de prefrontale cortex (PFC). Dit voorste deel van de frontale cortex is vergeleken met de rest van het brein nog het langst structureel en functioneel gezien onderontwikkeld. De prefrontale cortex speelt een rol bij cognitieve en emotionele functies en is onder andere verantwoordelijk voor gedragsregulatie, planning, beslissingen nemen en impulsbeheersing. De overkoepelende term hiervoor is executief functioneren. De executieve functies zijn voornamelijk betrokken bij het plannen, sturen en controleren van gedrag in situaties die niet routinematig zijn. De executieve functies spelen een zeer belangrijke rol bij risicovol gedrag tijdens de adolescentie en komen daarom nog uitgebreid aan bod. Bachelor thesis S. E. M. Truijens 9

11 1.3 Geslachtsverschillen in de ontwikkeling van de hersenen tijdens de adolescentie Om te beginnen zijn er geslachtsverschillen gevonden in de grootte van het brein. Volgens Lenroot en Giedd (2006) zijn de hersenen van mannen gemiddeld 9% groter dan de hersenen van vrouwen. Dit verschil is statistisch significant, zelfs als gecontroleerd is voor lengte en gewicht. Vrouwen bereiken daarbij eerder hun maximale cerebrale volume dan mannen. Bij mannen piekt het totale cerebrale volume op een leeftijd van 14.5 jaar en bij vrouwen op een leeftijd van 10.5 jaar (Lenroot & Giedd, 2010). Wat betreft de ontwikkeling van witte en grijze stof zijn er ook geslachtsverschillen gevonden. Zowel bij jongens als bij meisjes neemt de hoeveelheid witte stof lineair toe, maar bij jongens is er over het algemeen een grotere toename van witte stof te zien dan bij meisjes (Giedd et al., 1999; figuur 2). Wat betreft de leeftijd waarop de hoeveelheid grijze stof een hoogtepunt bereikt zijn jongens over het algemeen iets ouder dan meisjes (zie figuur 2), waarbij meisjes dus ook wat eerder in de puberteit komen dan jongens (Lenroot & Giedd, 2006). Uit onderzoek blijkt dat de ratio van grijze stof : witte stof groter is bij vrouwen dan bij mannen (Allen et al., 2003; Gur et al., 2002, beide in Lenroot & Giedd, 2010). Dit betekent dat vrouwen relatief meer grijze stof hebben dan mannen. In absolute zin hebben vrouwen echter wel minder witte en grijze stof, wat verklaard wordt door het feit dat de hersenen van mannen gemiddeld groter zijn dan de hersenen van vrouwen. Volgens Lenroot en Giedd (2006) is dit volumeverschil 9%. Ook in de verschillende structuren die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de hersenen gedurende de adolescentie zijn geslachtsverschillen gevonden en dan vooral in de structuren die deel uitmaken van het limbische systeem. De grootste structurele veranderingen blijken plaats te vinden in de basale ganglia (Sowell et al., 1999 in Casey et al., 2008) en dan voornamelijk bij mannen (Giedd et al., 1996 in Casey et al., 2008). Uit onderzoek van Lenroot en Giedd (2006) blijkt dat de grootte van de nucleus caudatus piekt bij een leeftijd van 7.5 jaar bij meisjes en pas bij een leeftijd van 10.0 bij jongens. Daarnaast blijkt uit studies met drie onafhankelijke pediatrische cohorten dat de nucleus caudatus relatief groter is bij vrouwen dan bij mannen (Giedd et al., 1997; Sowell et al., 2002; Wilke et al., 2007, allen in Lenroot & Giedd, 2010). Het volume van de amygdala blijkt alleen bij mannen significant toe te nemen met de leeftijd en het hippocampale volume vertoont alleen een significante stijging bij toename van leeftijd bij vrouwen (Giedd et al., 1996 in Lenroot & Giedd, 2006). Dit patroon van geslachtsspecifieke volumeverandering is consistent met studies met niet-menselijke primaten, waarbij een relatief hoog aantal androgeenreceptoren in de amygdala te zien is (Clark et al., Bachelor thesis S. E. M. Truijens 10

12 1988 in Lenroot & Giedd, 2006) en een relatief hoog aantal oestrogeenreceptoren in de hippocampus (Morse et al., 1986 in Lenroot & Giedd, 2006), ondanks dat directe verbanden tussen receptordichtheid en groeipatronen nog niet vastgesteld zijn. Daarnaast vertoont ook de hypothalamus duidelijke geslachtsverschillen. De sekseverschillen in de hypothalamus liggen waarschijnlijk ten grondslag aan geslachtsverschillen in voortplantingsgedrag, geslachtsidentiteit en seksuele oriëntatie (Swaab, 1995). De geslachtshormonen beïnvloeden het ontwikkelende brein door middel van testosteron, dat door het enzym aromatase omgezet wordt in oestrogenen gedurende een cruciale periode in de ontwikkeling (Swaab, 1995). Verder ligt er in de hypothalamus een klein gebiedje dat grote geslachtsverschillen vertoont, welke een belangrijke rol spelen bij voortplantingsgedrag, geslachtsidentiteit en seksuele oriëntatie. Dit gebiedje in de hypothalamus wordt de ovine sexually dimorphic nucleus (osdn) of de sexually dimorphic nucleus of the preoptic area (SDN-POA) genoemd. Volgens Swaab (1995) vormt deze osdn in de hypothalamus het meest pakkende morfologische geslachtsverschil in het zoogdierenbrein. De osdn blijkt bij mannelijke ratten drie tot acht keer zo groot als bij vrouwelijke ratten (Swaab, 1995) en uit verschillende onderzoeken (Swaab, 1995; Roselli & Stormshak, 2010) blijkt dat de seksuele oriëntatie waarschijnlijk voor een deel verklaard wordt door de afmetingen van de deze osdn. Roselli en Stormshak (2010) hebben gevonden dat het enzym aromastase, dat testosteron omzet is oestrogenen, verhoogd aanwezig is in de osdn en dat de grootte van de osdn geassocieerd wordt met de seksuele voorkeur voor een partner. Uit hun onderzoek naar de seksuele oriëntatie bij schapen en rammen bleek dat de osdn twee tot drie keer zo klein was bij rammen die homoseksueel gedrag vertoonden vergeleken met heteroseksuele rammen en dat het osdn-volume van homoseksuele rammen net zo groot was als het volume van de osdn bij ooien (Roselli & Stormshak, 2010). De precieze relatie tussen de grootte van de osdn en de seksuele oriëntatie wordt nog onderzocht. Aangezien de seksuele oriëntatie en seksuele identiteit zich meestal manifesteren tijdens de adolescentie, is aandacht voor de hypothalamus van belang bij de ontwikkeling van adolescenten. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of seksuele geaardheid inderdaad vast te stellen in aan de hand van de grootte van de osdn en of hier sprake is van een oorzakelijk verband. Bachelor thesis S. E. M. Truijens 11

13 1.4 De invloed van hormonen op de ontwikkeling van de hersenen Het gedrag van pubers wordt vaak toegeschreven aan hormonen omdat de puberteit de periode is waarin de geslachtsdelen rijpen. De geslachtshormonen spelen hierbij een cruciale rol. Gedurende de hele adolescentie speelt het endocriene systeem een rol bij de ontwikkeling van het brein. De hormonale huishouding beïnvloedt onder andere de snelheid van het ontwikkelingsproces. Niet alleen de geslachtshormonen hebben invloed op de ontwikkeling van de hersenen, maar ook andere hormonen zoals oxytocine, melatonine en dopamine. Dopamine behoort tot de catecholamine-groep van de neurotransmitters en is een hormoon dat het gedrag kan activeren. Het dopaminerge systeem stimuleert beloningzoekend gedrag door activiteit in limbische, striatale en frontale gebieden die de mogelijkheden van een individu faciliteren om motivatie om te zetten in handelingen (Wahlstrom et al., 2010). Het dopaminerge systeem is interessant omdat de ontwikkeling van de hersenen ook beïnvloed wordt door neurochemische veranderingen, waarbij dopamine een rol speelt bij de versterking van leerprocessen en hogere cognitieve processen ten behoeve van cognitieve controle. Deze dopamine-activiteit stijgt gedurende de adolescentie (Wahlstrom et al., 2010). De aanwezigheid van dopamine in de synapsen van het striatum bereiken hun hoogtepunt tijdens de adolescentie (Andersen et al., 1997; Stamford, 1989, beide in Wahlstrom et al., 2010). Ook nemen corticale en subcorticale concentraties van dopamine toe gedurende de adolescentie vergeleken met kindertijd en volwassenheid (Goldman-Rakic & Brown, 1982; Irwin et al., 1994, beide in Wahlstrom et al., 2010). Het hormoon melatonine wordt gevormd uit serotonine en speelt een rol bij het slaapwaakritme omdat verhoogde afgifte van dit stofje zorgt voor een slaperig gevoel. Gedurende de puberteit vindt de secretie van het hormoon melatonine steeds later op de avond plaats waardoor jongeren meer moeite hebben om in slaap te komen. Toch hebben pubers gemiddeld meer uren slaap nodig dan volwassenen, ongeveer 9 uur per nacht (Crone, 2008). Het gevolg hiervan is dat ze s ochtends heel moeilijk uit hun bed kunnen komen omdat ze nog niet genoeg uren geslapen hebben en bouwen daardoor een slaaptekort op. De verlate secretie van melatonine zorgt dus voor een verandering in het bioritme waardoor het slaap-waakritme van de adolescent verschuift (Crone, 2008). Eigenlijk verkeert de puber in een continue jetlag stelt Eveline Crone in haar boek Het Puberende Brein (2008, p. 25). Geslachtshormonen kunnen volgens Sisk en Zehr (2005) verdeeld worden in twee groepen; de activerende hormonen en de organiserende geslachtshormonen. Activerende effecten verwijzen naar de mogelijkheden van geslachtshormonen om de activiteit van doelcellen te beïnvloeden en zijn afhankelijk van de aan- en afwezigheid van de betreffende Bachelor thesis S. E. M. Truijens 12

14 hormonen. De organiserende geslachtshormonen daarentegen, hebben als functie het vormgeven van de structuur van het zenuwstelsel, welke blijvende veranderingen met zich meebrengt die niet voortdurend afhankelijk zijn van de aanwezigheid van de geslachtshormonen. Deze activerende en organiserende geslachtshormonen stimuleren het brein en beïnvloeden het ontwikkelingsproces van de hersenen gedurende de adolescentie. Een ander effect van geslachtshormonen tijdens de adolescentie is de mogelijke relatie tussen testosteron, de reactie van de HPA-as op stress en depressie. Voor aanvang van de puberteit is de prevalentie van depressie bij mannen en vrouwen ongeveer gelijk (rond de 5%) terwijl na aanvang van de puberteit de cijfers bij vrouwen verdubbelen, terwijl de prevalentie bij mannen gelijk blijft (Angold, Costello, & Worthman, 1998 in Lenroot & Giedd, 2010). Dit verschil tussen de seksen is waarschijnlijk te wijten aan de ontwikkeling van de HPA-as. Bij vrouwen neemt de reactie van de HPA-as op stress toe bij het vorderen van de puberteit, terwijl bij mannen deze reactie afneemt, mogelijk geassocieerd met de afname van testosteron (Mccormick & Mathews, 2007 in Lenroot & Giedd, 2010). Geslachtshormonen blijken ook een mediërende factor te zijn bij de proliferatie van oxytocine-receptoren in verschillende limbische structuren, zoals de amygdala en de nucleus accumbens (Steinberg, 2008). Het hormoon oxytocine, dat ook als neurotransmitter functioneert, speelt een belangrijke rol bij sociale verbondenheid, hechting en moederlijk zorggedrag, maar is ook belangrijk in het reguleren van herkenning en onthouden van sociale stimuli (Insel & Fernald, 2004; Winslow & Insel, 2004, beide in Steinberg, 2008). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat gonadale steroïden een sterke invloed hebben op het geheugen voor sociale informatie en sociale verbondenheid (Nelson, Leibenluft, McClure, & Pine, 2005). Geslachtshormonen hebben belangrijke effecten op hoe structuren binnen het sociaal-emotionele systeem reageren op sociale stimuli en beïnvloeden de emotionele en gedragsmatige reacties die uitgelokt worden door deze sociale stimuli gedurende de adolescentie (Nelson et al., 2005). Deze hormonale veranderingen helpen te verklaren waarom adolescenten, vergeleken met kinderen en volwassenen, vooral verhoogde activiteit tonen in limbische, paralimbische en mediale prefrontale gebieden als reactie op emotionele en sociale stimuli (Steinberg, 2008). Hoewel hormonen wel degelijk invloed hebben op de ontwikkeling van de hersenen gedurende de adolescentie blijkt toch dat leeftijdsgerelateerd gedrag, zoals de met adolescentie geassocieerde toename in risicovol gedrag, minder wordt bevorderd door de toename van geslachtshormonen dan door ontwikkelingen in de hersenen die plaatsvinden gedurende de adolescentie (Spear, 2000). Bachelor thesis S. E. M. Truijens 13

15 1.5 De invloed van lichaamsgewicht op de aanvang van de puberteit Het vetmetabolisme speelt ook een rol bij het aanvangen van de puberteit. Uit onderzoek van Frisch en McArthur in 1974 (in Lee et al., 2007) bleek voor het eerst dat een kritiek lichaamsgewicht noodzakelijk is voor het aanvangen van de puberteit. Onderzoek met dieren heeft aangetoond dat een beperkte toename van het lichaamsgewicht de aanvang van de puberteit vertraagd (I Anson et al., 2000 in Lee et al., 2007). Meisjes in de puberteit blijken een hoger BMI te hebben dan meisjes die nog in de prepuberale fase zijn (oa. Kaplowitz et al., 2001 in Lee et al., 2007), wat in overeenstemming is met de hypothese dat een minimaal lichaamsgewicht nodig is voor het aanvangen van de puberteit. Ander bewijs voor een kritiek lichaamsgewicht ten behoeve van geslachtsrijping is het uitblijven van de menstruatie bij meisjes met een eetstoornis zoals anorexia nervosa. Wanneer er sprake is van ondergewicht stopt de menstruele cyclus en deze komt vaak pas weer op gang bij voldoende lichaamsgewicht. Bij overgewicht komt de menstruele cyclus juist eerder op gang. Uit onderzoek blijkt dat meisjes die op zeer jonge leeftijd overgewicht hebben eerder in de puberteit komen (Lee et al., 2007). Er wordt verondersteld dat overgewicht op jonge leeftijd bij meisjes een oorzakelijke factor is voor het vervroegd in de puberteit komen. Hoge BMI z- scores bij meisjes van 36 maanden oud worden geassocieerd met vroegtijdige puberteit (Lee et al., 2007). Uit recent onderzoek van Lee en collega s (2010) blijkt dat de relatie tussen lichaamsvet en de aanvang van de puberteit niet hetzelfde is voor jongens als voor meisjes. Zij hebben gevonden dat een verhoogd lichaamsgewicht bij jongens een verlate aanvang van de puberteit veroorzaakt. Dit in tegenstelling tot meisjes, bij wie overgewicht op jonge leeftijd juist leidt tot een vervroegde aanvang van de puberteit. Uit hun data blijkt dat een verlate aanvang van de puberteit voorkwam bij 7% van de jongens met een lage BMI, bij 13.3% van degenen met een gemiddelde BMI en bij 14% van de jongens met een hoge BMI (Lee et al., 2010). Deze bevindingen kunnen leiden tot de verontrustende conclusie dat de gemiddelde leeftijd waarop jongens en meisjes in de puberteit komen in de toekomst meer zal geen verschillen, als gevolg van de toenemende prevalentie van obesitas op jonge leeftijd. Volgens bovenstaande onderzoeken leidt een toename van overgewicht op jonge leeftijd bij meisjes tot het eerder aanvangen van de puberteit en bij jongens tot het later aanvangen van de puberteit. Als aan de stijgende lijn in de prevalentie van overgewicht bij jonge kinderen niets veranderd zullen er in de toekomst steeds grotere verschillen ontstaan tussen jongens en meisjes van dezelfde leeftijd, die zich in een andere levensfase bevinden. Bachelor thesis S. E. M. Truijens 14

16 1.6 De invloed van sociale factoren op de ontwikkeling tijdens de adolescentie Sociale interacties en verwantschap met leeftijdsgenoten worden in het bijzonder gedurende de adolescentie erg belangrijk. De sociale interacties tussen adolescenten zijn van veel groter belang bij het maken van beslissingen en ander gedrag dan de interacties tussen volwassenen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat mensen gedurende de adolescentie meer tijd spenderen aan interacties met leeftijdsgenoten dan in welke andere periode van ontwikkeling dan ook (oa. Hartup & Stevens, 1997 in Doremus-Fitzwater et al., 2010). Uit onderzoek van Csikszentmihalyi, Larson en Prescott (1977, in Spear, 2000) blijkt dat adolescenten tijdens een gemiddelde week van een academisch jaar bijna 33% van de uren waarin zijn wakker zijn praten met leeftijdsgenoten en slechts 8% van de tijd te praten met volwassenen. Leeftijdsgenoten vormen daarbij een significante bron van positieve ervaringen en adolescenten geven aan dat zij het meest gelukkig zijn wanneer zij praten met leeftijdsgenoten (Csikszentmihalyi et al., 1977 in Spear, 2000). Bij adolescenten blijken de gebieden in hun hersenen die geactiveerd zijn gedurende blootstelling aan sociale stimuli aanzienlijk te overlappen met de gebieden die gevoelig blijken voor beloningen, zoals het ventrale striatum (de nucleus accumbens) en mediale prefrontaalgebieden (Galvan et al., 2005; Knutson et al., 2000; May et al., 2004, allen in Steinberg, 2008). Sociale interacties met leeftijdsgenoten helpen de adolescenten om hun sociale vaardigheden verder te ontwikkelen. Hierbij verschuift de oriëntatie steeds meer van de ouders naar de leeftijdsgenoten, waarbij regelmatig conflicten ontstaan tussen de adolescenten en hun ouders (Spear, 2000). Deze interacties zorgen ervoor dat adolescenten zich steeds verder los kunnen maken van hun ouders en zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig individu. Bachelor thesis S. E. M. Truijens 15

17 2 Risicovol gedrag Zoals al eerder genoemd werd is een toename van risicovol gedrag één van de belangrijkste kenmerken van de adolescentie. Hoewel bijna iedereen zich wel een beeld kan vormen bij het begrip risicovol gedrag bestaat er tot op heden echter nog niet één duidelijke, allesomvattende definitie. Een voorbeeld van een definitie van risicovol gedrag, gegeven door Van Leijenhorst en Crone (2009), is als volgt: Risicovol gedrag is gedrag dat mogelijke negatieve gevolgen heeft. Deze gevolgen kunnen vervelend of zelfs ernstig zijn. Een uitgebreidere definitie vanuit een interdisciplinair standpunt, komt van de Commissie Jeugdonderzoek: Risicogedrag is elk gedrag dat een onredelijke kans met zich brengt op ernstige negatieve consequenties voor het individu of voor anderen wat betreft de gezondheid, het economische, psychische of sociale functioneren. (Junger, Vinken, Van der Laan, Diepstraten, & Van den Akker, 1998, p.8). Zij stellen daarnaast dat risicogedrag een bedreiging vormt voor de gezondheid, veiligheid en ontplooiingsmogelijkheden van individuen (Junger et al., 1998). Geconcludeerd mag worden dat het definiëren van risicovol gedrag nogal wat problemen met zich meebrengt, mede dankzij het onderscheid dat gemaakt kan worden tussen subjectief ervaren risico s en objectief vastgestelde risico s. In wetenschappelijke studies maakt men vooral gebruik van objectief vastgestelde risico s, maar beide soorten zijn natuurlijk van belang. Uit statistieken van auto-ongelukken, comazuipen, gebruik van anticonceptiemiddelen en criminaliteit blijkt dat adolescenten meer risico nemen dan kinderen of volwassenen (Steinberg, 2004 in Steinberg, 2007). Daarom proberen psychologen al decennia lang te begrijpen waarom risicovol gedrag vaker voorkomt tijdens de adolescentie dan gedurende andere periodes in de ontwikkeling. Aandacht voor risicovol gedrag tijdens de adolescentie is belangrijk omdat juist gedurende deze periode de autonomie en keuzemogelijkheden van adolescenten toenemen, terwijl de gevolgen van deze beslissingen of gedragingen een steeds grotere impact kunnen hebben. Het inschatten van risico s en het maken van afwegingen is belangrijk gedurende de adolescentie, wanneer pubers en adolescenten geconfronteerd worden met diverse mogelijkheden om in risicovolle situaties verzeild te raken. Het belang van aandacht voor risicogedrag bij adolescenten wordt ook geïllustreerd door zorgwekkend hoge cijfers van delinquent en ongezond risicogedrag bij adolescenten (Centers for Disease Control and Prevention, 2004; Proimos et al.,1998, beide in Boyer & Byrnes, 2009). Bachelor thesis S. E. M. Truijens 16

18 2.1 Vormen van risicogedrag Er zijn diverse vormen van risicogedrag waarvan risicovol gezondheidsgedrag, verslaving, seksueel risicogedrag, gevaarlijke sporten en economische risicogedrag enkele bekende voorbeelden zijn. In het boek van Junger en collega s (1998) maakt de Commissie Jeugdonderzoek onderscheidt tussen vier categorieën van risicogedrag: - Risicogedrag met gezondheidsconsequenties. Voorbeelden hiervan zijn alcoholgebruik, roken, drugsgebruik, riskant verkeersgedrag, ongezond eetgedrag, het ontwikkelen van een eetstoornis, te weinig lichaamsbeweging en riskant seksueel gedrag (zoals ongewenste zwangerschap en het overdragen van SOA s). - Risicogedrag met economische consequenties. Hieronder vallen gokken, voortijdig schoolverlaten, spijbelen en zwerven. - Risicogedrag met sociale consequenties. Hieronder vallen agressie en criminaliteit. - Risicogedrag met internaliserende consequenties. Suïcidaal gedrag is een voorbeeld hiervan. Er is echter veel overlap tussen deze categorieën en ze zijn niet allesomvattend. Door andere wetenschappers kan risicogedrag op een andere manier gecategoriseerd worden. Uit onderzoek van het CJO (Commissie Jeugdonderzoek) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 1998, bleek dat voor de meeste vormen van risicogedrag de prevalentie de voorgaande jaren toegenomen is onder Nederlandse jongeren. Dit geldt voor middelengebruik, riskant seksueel gedrag, gokken, criminaliteit, spijbelen en risicogedrag gerelateerd aan internaliserende problemen (Junger et al. 1998). Uit een Amerikaanse longitudinale studie naar de gezondheid van adolescenten (Zweig et al., 2001 in Michael & Ben-Zur, 2007) bleek dat onder Amerikaanse high-school adolescenten de volgende risicogedragingen het meest frequent voorkwamen: consumptie van alcohol (66% van de mannen en 65% van de vrouwen), sigaretten roken (64% bij zowel mannen als vrouwen), binge drinking ook wel comazuipen genoemd (bij 38% van de mannen en 31% van de vrouwen), gebruik van marijuana (35% van de mannen en 31% van de vrouwen) en betrokken zijn bij fysiek geweld (41% van de mannen en 20% van de vrouwen). Een longitudinaal onderzoek van de WHO in 2001/2002 met jongeren uit 35 verschillende landen in Amerika en Europa laat zien dat op een leeftijd van 15 jaar, 23% van de jongeren sigaretten rookte, 29% wekelijks alcohol dronk, 22% cannabis geprobeerd had en 45% rapporteerde op zijn minste één verwonding of letsel in het afgelopen jaar (Currie et al., 2004 in Michael & Ben-Zur, 2007). Bachelor thesis S. E. M. Truijens 17

19 2.2 De invloed van sociale factoren op risicovol gedrag Risicovol gedrag bij adolescenten komt vaak voor in sociale context. De sociale interacties tussen adolescenten zijn van veel groter belang bij het maken van beslissingen en ander gedrag dan de interacties tussen volwassenen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat mensen gedurende de adolescentie meer tijd spenderen aan interacties met leeftijdsgenoten dan in welke andere periode van ontwikkeling dan ook (oa. Hartup & Stevens, 1997 in Doremus-Fitzwater et al., 2010). Uit onderzoek is gebleken dat bij adolescenten de gebieden in hun hersenen die geactiveerd zijn gedurende blootstelling aan sociale stimuli aanzienlijk overlappen met de gebieden die gevoelig blijken voor beloningen, zoals het ventrale striatum (nucleus accumbens) en mediale prefrontaalgebieden (Galvan et al., 2005; Knutson et al., 2000; May et al., 2004, allen in Steinberg, 2008). Uit een studie waarin adolescenten een taak kregen waarbij acceptatie en afwijzing van leeftijdgenootjes experimenteel gemanipuleerd werden, blijkt dat er een grotere activiteit was in de hersengebieden van het beloningssysteem wanneer proefpersonen te maken kregen met acceptatie van leeftijdgenootjes (Nelson et al., 2007 in Steinberg, 2008). Daarnaast laat een experimenteel onderzoek van Gardner en Steinberg (2004, in Steinberg, 2007) zien dat adolescenten in een computerspel meer dan een twee keer zoveel risico s nemen wanneer zij het computerspel spelen met vrienden, dan wanneer ze alleen spelen (zie figuur 3). Figuur 3. Experiment waarbij het aantal keren dat adolescenten, jong volwassenen en volwassenen risico s nemen tijdens een computerspel wordt bijgehouden wanneer zij alleen spelen en wanneer zij met vrienden spelen. De frequentie waarin adolescenten risico s nemen in het spel (de rode balk) is meer dan een dubbel keer zo groot wanneer zij met vrienden spelen in plaats van alleen. (Gardner & Steinberg, 2004 in Steinberg, 2007). Deze en andere resultaten suggereren dat sociale acceptatie door leeftijdsgenoten bij adolescenten op dezelfde manier verwerkt wordt als andere vormen van beloningen, inclusief niet-sociale beloningen (Nelson et al, 2007 in Steinberg, 2008). Deze overlap tussen de neurale circuits bij het verwerken van sociale informatie en beloningen (door het nemen van risico s) helpt bij het verklaren waarom risicovol gedrag bij adolescenten zo vaak voorkomt in het bijzijn van leeftijdsgenoten (Steinberg, 2008). Bachelor thesis S. E. M. Truijens 18

20 2.3 Verschillen tussen mannen en vrouwen in risicovol gedrag Wat betreft risicovol gedrag zijn er zijn verschillen gevonden tussen mannen en vrouwen. Hoewel er in de wetenschap nog wat onenigheid over is, wordt vaak gesteld dat vrouwen minder vaak betrokken zijn bij risicogedrag en verstandiger beslissingen nemen. Junger en collega s (1998) stellen dat jongens over het algemeen vaker betrokken zijn bij risicogedrag dan meisjes. Andere onderzoeken bevestigen dat mannen meer risico nemen dan vrouwen (Miller & Byrnes, 1997; Tinsley et al., 1995 in Boyer, 2009). Vrouwen zouden meer geneigd zijn te participeren in gedrag dat sociale en emotionele risico s kent (Miller & Byrnes, 2001; Zuckerman, Black, & Ball, 1990, beide in Boyer & Byrnes, 2009). De data van het onderzoek van Michael en Ben-Zur (2007) naar sociale en affectieve factoren in relatie tot risicogedrag bij adolescenten laten zien dat risicovol gedrag van meisjes significant beïnvloed werd door de relatie met ouders (positieve relatie met de ouders gerelateerd aan minder risico nemen), terwijl het risicogedrag van jongens significant werd beïnvloed door hun oriëntatie naar leeftijdsgenoten (sterkere oriëntatie naar leeftijdsgenoten gerelateerd aan toename van risicogedrag). Geslachtsverschillen in risicovol gedrag ontstaan doordat geslachtsrijping en gedragsrijping twee afzonderlijke brein-gerelateerde processen zijn die verschillen in timing en neurobiologische mechanismen, maar die nauw gekoppeld zijn door iteratieve interacties tussen het zenuwstelsel en de geslachtshormonen (Sisk & Foster, 2004 in Steinberg, 2008). Bachelor thesis S. E. M. Truijens 19

21 3 De rol van executieve functies bij risicovol gedrag Executief functioneren blijkt een rol te spelen bij risicovol gedrag, voornamelijk bij adolescenten. Daarom wordt hieronder het executief functioneren nader toegelicht en het ontstaan van risicovol gedrag in de hersenen uitgelegd aan de hand van de rol die executieve functies spelen tijdens de adolescentie. 3.1 Executief functioneren Executief functioneren is het plannen, sturen, controleren en aanpassen van gedrag in situaties die niet routinematig zijn. Prioriteiten stellen, volgordes van gedrag bepalen, afwegingen maken, beslissingen nemen, taakomschakeling, foutencorrectie en informatie filteren zijn allemaal gedragingen die behoren tot de executieve functies. Net als andere psychologische constructen, zoals geheugen, is ook executief functioneren een multidimensionaal begrip (Banich, 2009). De capaciteiten om in meervoudige processen vooruit te kunnen plannen, het kunnen inschatten van kansen op beloning en bestraffing bij veelzijdige besluitvorming, het uitoefenen van inhiberende controle en het reduceren van impulsief gedrag zijn executieve functies die toenemen gedurende de tienerjaren tot in het begin van de twintiger jaren (Steinberg, 2007 in Banich, 2009). Het executief functioneren is het deel van het cognitieve vermogen dat het meest beïnvloed wordt door leeftijd en veroudering (oa. Treitz, Heyder & Daum, 2007 in Banich, 2009) waarbij ernstige afname van deze executieve functies wordt geassocieerd met de ziekte van Alzheimer en andere vormen van cognitieve beschadiging. Daarnaast zijn executieve functies betrokken bij verschillende psychiatrische ziekten zoals schizofrenie, bipolaire stoornissen, depressies, middelenverslaving en ADHD (oa. Willcutt et al., 2005 in Banich, 2009). Om stoornissen in het executief functioneren te bepalen wordt vaak gebruik gemaakt van de Wisconsin card sorting test, waarbij patiënten kaarten moeten sorteren op kleur of op vorm. Gedurende de test krijgen zij enkele keren te maken met taakomschakeling omdat de criteria plotseling veranderen en zij moeten switchen van sorteerstrategie. De flexibiliteit van de patiënt wordt bepaald aan de hand van het gemak en de snelheid waarmee hij of zij de taakomschakeling uitvoert. Patiënten met schade aan hun frontale cortex hebben veel moeite met deze test omdat de executieve functies die nodig zijn bij deze test gestuurd worden vanuit de frontale cortex. Bachelor thesis S. E. M. Truijens 20

22 3.2 Het ontstaan van risicovol gedrag in de hersenen Volgens Steinberg (2008) neemt risicovol gedrag toe in de periode tussen kindertijd en adolescentie en neemt het vertonen van risicogedrag weer af in de periode tussen de adolescentie en de volwassenheid. Deze toename van risicovol gedrag in de periode tussen kindertijd en adolescentie is waarschijnlijk het gevolg van een gebrek aan cognitieve controle. Bij het inschatten van risico s, het maken van afwegingen en het nemen van goede beslissingen is cognitieve controle heel belangrijk. Goede cognitieve controle komt tot stand met behulp van verfijnde executieve functies. Cognitieve controle verwijst naar een aantal fundamentele cognitieve vaardigheden gestuurd vanuit de prefrontale cortex, die ons in staat stellen ons gedrag te controleren en doelgericht te handelen (Van Leijenhorst & Crone, 2009). Van deze processen zoals werkgeheugen, selectieve aandacht en inhibitie is aangetoond dat ze een volwassen niveau bereiken tijdens de adolescentie (Davidson et al., 2006; Diamond, 2006; Huizinga et al., 2006, allen in Van Leijenhorst & Crone, 2009). Een onderontwikkelde prefrontale cortex vormt een belangrijke factor bij een gebrekkige cognitieve controle als gevolg van onrijpe executieve functies. Aangezien de hersenen als het ware van achteren naar voren ontwikkelen is de prefrontale cortex pas zeer laat aan de beurt vergeleken met andere structuren. De structuur die naast de prefrontale cortex een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van risicovol gedrag is de nucleus accumbens, het centrum van het beloningssysteem. In tegenstelling tot de prefrontale cortex, ontwikkelt de nucleus accumbens al eerder in de adolescentie waardoor een kloof ontstaat tussen de ontwikkelingstrajecten van beide structuren (zie figuur 4). Figuur 4. De grafiek laat de discrepantie zien tussen de ontwikkeling van de nucleus accumbens en de prefrontale cortex (Casey et al., 2005). Wat betreft het ontstaan van risicovol gedrag stellen Junger en collega s (1998) dat jongeren zich veelal wel bewust zijn van de risico s die horen bij de verschillende vormen van risicogedrag. Zij concluderen dat het niet waarschijnlijk is dat verschillen in percepties en risico-inschatting de grote betrokkenheid van jongeren bij risicogedrag ten opzichte van volwassenen kunnen verklaren. Adolescenten verschillen vaak voornamelijk van jongere en oudere individuen in de manier waarop zij reageren en interacteren met betekenisvolle stimuli Bachelor thesis S. E. M. Truijens 21

Samenvatting en Conclusies

Samenvatting en Conclusies Samenvatting en Conclusies De adolescentie is een fascinerende levensfase. In een relatief korte periode, ongeveer tussen het tiende en twintigste levensjaar, veranderen kinderen langzaam maar zeker in

Nadere informatie

Executieve functies. Problemen met executieve functies 11/01/17

Executieve functies. Problemen met executieve functies 11/01/17 11/01/17 GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: DE ROL VAN DE EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ HET SUCCES IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS Executieve functies DR. MARIETTE HUIZINGA is een paraplubegrip voor verschillende denkprocessen

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Fijn, mijn kind heeft een puberbrein

Fijn, mijn kind heeft een puberbrein Fijn, mijn kind heeft een puberbrein drs. Anje de Vries Bureau Meesterschap Oosterhoutstraat 9a 9401 NA Assen Ontwikkeling Ontwikkelingsgebieden A. Lichamelijke ontwikkeling groei, zintuigen en de motoriek

Nadere informatie

Veranderend onderwijs. Hersenontwikkeling in de adolescentie. Onderwijs en het brein. Onderwijs en het brein. Waar of niet waar? Waar of niet waar?

Veranderend onderwijs. Hersenontwikkeling in de adolescentie. Onderwijs en het brein. Onderwijs en het brein. Waar of niet waar? Waar of niet waar? Hersenontwikkeling in de adolescentie Dr. Linda van Leijenhorst www.brainandeducationlab.nl Veranderend onderwijs Onderwijs nu ziet er anders uit dan onderwijs in het verleden tegenwoordig 1915 1953 Onderwijs

Nadere informatie

Kijken in puberhersenen. Laura van der Aar Miranda Jansen Eduard Klapwijk

Kijken in puberhersenen. Laura van der Aar Miranda Jansen Eduard Klapwijk Kijken in puberhersenen Laura van der Aar Miranda Jansen Eduard Klapwijk Pubergedrag Risicogedrag en hersenonderzoek Het puberende brein onder de loep Eduard Klapwijk e.t.klapwijk@fsw.leidenuniv.nl Adolescentie:

Nadere informatie

GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS DR. MARIETTE HUIZINGA

GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS DR. MARIETTE HUIZINGA GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS DR. MARIETTE HUIZINGA SUCCES OP SCHOOL In goede banen leiden: Aandacht Gedrag Emoties Goed kunnen opletten, plannen,

Nadere informatie

Fijn, mijn kind heeft een puberbrein

Fijn, mijn kind heeft een puberbrein Fijn, mijn kind heeft een puberbrein drs. Anje de Vries Bureau Meesterschap Oosterhoutstraat 9a 9401 NA Assen Ontwikkelingsgebieden Ontwikkeling A. Lichamelijke ontwikkeling groei, zintuigen en de motoriek

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37391 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Peters, Sabine Title: The adolescent brain : unraveling the neural mechanisms of

Nadere informatie

Wetenschappelijk onderzoek. Prof. Dr. Dick Swaab Wij zijn ons brein

Wetenschappelijk onderzoek. Prof. Dr. Dick Swaab Wij zijn ons brein Wetenschappelijk onderzoek Prof. Dr. Dick Swaab Wij zijn ons brein Gedrag - Agressie Ja Homofilie door inwerking aanwezige testosteron op brein Ja en Nee Adolescentie (10-25 jaar) is de ontwikkelfase

Nadere informatie

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers Samenvatting presentatie Expertisebijeenkomst Executieve Functies Koers-VO; Capelle a/d IJssel; 3 december 2012

Nadere informatie

Bijlage 11: Breinontwikkeling 1 bij adolescenten - Use it or lose it 2

Bijlage 11: Breinontwikkeling 1 bij adolescenten - Use it or lose it 2 Bijlage 11: Breinontwikkeling 1 bij adolescenten - Use it or lose it 2 De adolescentie 3 is een bijzondere, maar ook complexe periode. Heel wat van de veranderingen in het sociaal gedrag van adolescenten

Nadere informatie

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de Rick Helmich Cerebral Reorganization in Parkinson s disease (proefschrift) Nederlandse Samenvatting De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

Nadere informatie

Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress.

Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress. Block 1: Basic emotions, Brain structures and Stress. Vraag 1 (10 punten) A. Wat is het Circuit van Papez en welke hersenstructuren maken hier deel van uit? (5 punten) B. Welke extra hersenstructuren zijn

Nadere informatie

INTRODUCTIE STRESSHORMONEN

INTRODUCTIE STRESSHORMONEN 8 Samenvatting INTRODUCTIE Cocaïne behoort tot de stimulerende middelen; stoffen die energie en alertheid verhogen en een kortstondig goed gevoel of zelfs euforie geven. Herhaaldelijk gebruik van cocaïne

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20126 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Dumas, Eve Marie Title: Huntington s disease : functional and structural biomarkers

Nadere informatie

Betrokken bij Buiten. Het puberbrein als basis. Welkom. 4 februari 2016 Anniek Verhagen anniek.verhagen@xs4all.nl

Betrokken bij Buiten. Het puberbrein als basis. Welkom. 4 februari 2016 Anniek Verhagen anniek.verhagen@xs4all.nl Betrokken bij Buiten Welkom Het puberbrein als basis 4 februari 2016 Anniek Verhagen anniek.verhagen@xs4all.nl Pubers Welk (puber)gedrag valt jou het meest op? We zijn allemaal puber geweest Leef je in!

Nadere informatie

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie Anja Huizink Adolescentie = grenzen verkennen Op zoek naar prikkels Brein in ontwikkeling Nucleus accumbens (basale ganglia): -

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Wat verandert er in het zenuwstelsel als een dier iets leert? Hoe worden herinneringen opgeslagen in de hersenen? Hieraan ten grondslag ligt het vermogen van het zenuwstelsel om

Nadere informatie

3/4/13. Executieve functies GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS

3/4/13. Executieve functies GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS SAMENVATTING PRESENTATIE SCHOOLPSYCHOLGENCONGRES; AMSTERDAM; 15 MAART 2013 Dr. Mariëtte Huizinga Vrije Universiteit

Nadere informatie

Stress en druk bij jongeren. Anke Berix Psycholoog - Apanta GGZ - afdeling Apanta Jong

Stress en druk bij jongeren. Anke Berix Psycholoog - Apanta GGZ - afdeling Apanta Jong Stress en druk bij jongeren Anke Berix Psycholoog - Apanta GGZ - afdeling Apanta Jong Inhoud Stellingen Introductie thema Werking van ons brein - adolescentie Oorzaken van stress en druk Is er een verklaring

Nadere informatie

VMBO-congres, 9 november 2009. Eveline Crone. Brain & Development lab Leiden : www.brainanddevelopmentlab.nl

VMBO-congres, 9 november 2009. Eveline Crone. Brain & Development lab Leiden : www.brainanddevelopmentlab.nl VMBO-congres, 9 november 2009 Ontwikkelende hersenen Eveline Crone Brain & Development lab Leiden : www.brainanddevelopmentlab.nl b l Brein en onderwijs Op welke leeftijd zijn scholieren in staat om keuzes

Nadere informatie

9/21/16. Programma. Workshop Executieve Functies. Prefrontale cortex. 1. Wat zijn Executieve Functies? Witte stof: communicatie.

9/21/16. Programma. Workshop Executieve Functies. Prefrontale cortex. 1. Wat zijn Executieve Functies? Witte stof: communicatie. Programma Workshop Executieve Functies POVO / VO Drs. Dineke Verkaik d.verkaik@uu.nl 14-9-2016 1. Wat zijn Executieve functies? 2. Hoe krijgen we zicht op EF? 3. Overgang van BO naar VO: wat verwachten

Nadere informatie

Diagnostiek van executieve functies bij adolescenten

Diagnostiek van executieve functies bij adolescenten Diagnostiek van executieve functies bij adolescenten Samenvatting presentatie congres EF bij adolescenten Utrecht, 19 juni 2012 Dr. Mariëtte Huizinga Universiteit van Amsterdam Executieve functies Weerstand

Nadere informatie

Puberbrein, huiswerk en ouders..

Puberbrein, huiswerk en ouders.. Puberbrein, huiswerk en ouders.. Opbouw Introductie Deel 1: Het puberbrein Deel 2: Pubers, huiswerk en hun ouders Deel 3: Tips Introductie Wie Jongeren aan het woord Stellingen Deel 1: Het puberbrein Breinfeit

Nadere informatie

Het puberbrein een handleiding. Calibris dr. Aletta Smits

Het puberbrein een handleiding. Calibris dr. Aletta Smits Het puberbrein een handleiding Calibris dr. Aletta Smits Waar gaan we het over hebben? Wie zijn pubers? Wat gebeurt er met pubers? Hoe kunnen wij er mee omgaan? Wie zijn pubers? En wie zijn wij? Wie zei

Nadere informatie

het lerende puberbrein

het lerende puberbrein het lerende puberbrein MRI / fmri onbalans hersenstam of reptielenbrein automatische processen, reflexen, autonoom het limbisch systeem of zoogdierenbrein cortex emotie, gevoel, instinct, primaire behoeften

Nadere informatie

Workshop Het puberende brein

Workshop Het puberende brein Workshop Het puberende brein Stellingen Eens Oneens Meisjes komen eerder in de puberteit dan jongens! Verschil puberteit en adolescentie Puberteit onderdeel van de adolescentie seksuele volwassenwording.

Nadere informatie

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting

Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren. Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december Samenvatting Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren Nr. 2018/23, Den Haag, 17 december 2018 Samenvatting Alcohol en hersenontwikkeling bij jongeren pagina 2 van 5 Alcoholconsumptie brengt risico s met zich mee.

Nadere informatie

DE ONRUST IN DE JEUGD PSYCHOPATHOLOGIE BIJ HET PUBERBREIN

DE ONRUST IN DE JEUGD PSYCHOPATHOLOGIE BIJ HET PUBERBREIN drs. Stephen Ebecilio DE ONRUST IN DE JEUGD PSYCHOPATHOLOGIE BIJ HET PUBERBREIN 4 juni 2015 Opvoedingstoolbox 2015 1 2 Periode van tweede rijpingsproces Adolescentie Vertraagde rijpingsproces Prefrontale

Nadere informatie

J.J. Schijf, GZ psycholoog Brijder Verslavingszorg jaap. schijf@brijder.nl

J.J. Schijf, GZ psycholoog Brijder Verslavingszorg jaap. schijf@brijder.nl J.J. Schijf, GZ psycholoog Brijder Verslavingszorg jaap. schijf@brijder.nl Waar gaan we het over hebben? Samen gaan Mechanismen misbruik Consequenties voor bejegening Schadelijke Gevolgen Middelen Kalant,

Nadere informatie

Sekseverschillen in breinontwikkeling

Sekseverschillen in breinontwikkeling Sekseverschillen in breinontwikkeling Hoewel verschillen in breinontwikkeling tussen jongens en meisjes tot nu toe beperkt aandacht hebben gekregen in neurologisch onderzoek is er evidentie dat de ontwikkeling

Nadere informatie

Een kijkje in je hersenen

Een kijkje in je hersenen Brein in beeld Een kijkje in je hersenen Je brein ziet eruit als een uit de kluiten gewassen walnoot, niet veel groter dan twee gebalde vuisten tegen elkaar. Wat de hersenen doen, het is teveel om op te

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere

Nadere informatie

Aanvullende notities bij presentatie: Het Puberbrein, Gerda de Boer. Filmpje Emma ( Emma aan het woord ): https://www.youtube.com/watch?

Aanvullende notities bij presentatie: Het Puberbrein, Gerda de Boer. Filmpje Emma ( Emma aan het woord ): https://www.youtube.com/watch? Aanvullende notities bij presentatie: Het Puberbrein, Gerda de Boer Sheet 2 Filmpje Emma ( Emma aan het woord ): https://www.youtube.com/watch?v=ibdwlpspjru Sheet 4 Illustratie: Brein (Hersenstichting)

Nadere informatie

Samenvatting Dankwoord About the author

Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting 177 Samenvatting Overgewicht en obesitas worden gedefinieerd op basis van de body mass index (BMI) (hoofdstuk 1). Deze index wordt berekend door het

Nadere informatie

Ontwikkeling van het Puberbrein Wouter Camps

Ontwikkeling van het Puberbrein Wouter Camps Wat halen ze in hun hoofd? Ontwikkeling van het Puberbrein Wouter Camps Dit zijn ze nou.. 3 Fasen Vroege adolescentie Midden adolescentie Late adolescentie Doelstellingen Kennismaking met informatie over

Nadere informatie

Hersenen in verbouwing

Hersenen in verbouwing Hersenen in verbouwing 23 april 2012 Sascha Roos, Gz-psycholoog / neuropsycholoog Cecile Gunning, Klinisch-psycholoog/ psychotherapeut Programma Breinfeiten Het ontwikkelende en lerende brein Het emotionele

Nadere informatie

Linking Depression. Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder. Esther Opmeer

Linking Depression. Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder. Esther Opmeer Linking Depression Longitudinal and neuroimaging genetic studies in major depressive disorder Esther Opmeer Nederlandse Samenvatting Depressie staat in de top 3 van ziekten die de meeste ziektelast geven

Nadere informatie

Puberende Hersenen. Wat is er met de puber aan de hand?

Puberende Hersenen. Wat is er met de puber aan de hand? Alumni Lezing UvA, 7 november 2009 Puberende Hersenen Eveline Crone Afdeling Ontwikkelingspsychologie Leiden Institute for Brain and Cognition Wat is er met de puber aan de hand? Jeugd van tegenwoordig:

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie

Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie Waarom kijkt iedereen boos? Vergelijkend onderzoek van de hersenen van mensen met een depressie Jojanneke is een studente van 24 jaar en kampt al een tijdje met depressieve klachten. Het valt haar huis-

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22544 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22544 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22544 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Speksnijder, Niels Title: Determinants of psychosis vulnerability : focus on MEF2

Nadere informatie

Het puberbrein; werk in uitvoering. Anneke E. Eenhoorn

Het puberbrein; werk in uitvoering. Anneke E. Eenhoorn Het puberbrein; werk in uitvoering Anneke E. Eenhoorn Bij 12 begint het pas! Uitspraak van Nelis en Sark in Puberbrein binnenstebuiten Hoe zo? Tot 12 jaar moeten ouders hun kinderen goed begeleiden, daarna

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Growing into a different brain

Growing into a different brain 221 Nederlandse samenvatting 221 Nederlandse samenvatting Groeiend in een ander brein: de uitkomsten van vroeggeboorte op schoolleeftijd De doelen van dit proefschrift waren om 1) het inzicht te vergroten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Genetische & omgevingsrisicofactoren. Compulsieve symptomen: Beïnvloeden zij het brein op dezelfde manier?

Nederlandse samenvatting. Genetische & omgevingsrisicofactoren. Compulsieve symptomen: Beïnvloeden zij het brein op dezelfde manier? Genetische & omgevingsrisicofactoren voor Obsessieve- Compulsieve symptomen: Beïnvloeden zij het brein op dezelfde manier? 181 182 Obsessieve-compulsieve (OC) symptomen worden gekenmerkt door terugkerende,

Nadere informatie

Adverse Childhood Experiences:

Adverse Childhood Experiences: Adverse Childhood Experiences: Mentale en fysieke gevolgen bij jeugdigen met een verstandelijke beperking Jaarcongres Kinder- en jeugdpsychiatrie 30 oktober 2018 Esther Moonen, Verpleegkundig Specialist

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Chapter 9. Dutch Summary

Chapter 9. Dutch Summary Chapter 9 Dutch Summary Samenvatting van het proefschrift GLP-1 en de neuroendocriene regulatie van voedsel inname in obesitas en type 2 diabetes: stof tot nadenken Chapter 9 Obesitas en type 2 diabetes

Nadere informatie

Dutch Summary DUTCH SUMMARY

Dutch Summary DUTCH SUMMARY DUTCH SUMMARY Ieder organisme is uitgerust met een aangeboren systeem dat adaptief om moet kunnen gaan met situaties die onze fysieke en psychologische gesteldheid bedreigen. Zulke situaties worden ook

Nadere informatie

Werkhouding in de klas : meer dan alleen maar concentratie. Fabienne De Boeck Jeugdarts Gent, 18 januari 2018

Werkhouding in de klas : meer dan alleen maar concentratie. Fabienne De Boeck Jeugdarts Gent, 18 januari 2018 Werkhouding in de klas : meer dan alleen maar concentratie Fabienne De Boeck Jeugdarts Gent, 18 januari 2018 THEORETISCH KADER : ONTWIKKELING / RIJPING VH BREIN Intro: Ontwikkeling / rijping van het brein

Nadere informatie

Waarom uitstellen zo verleidelijk is. Dr. Esther Aarts

Waarom uitstellen zo verleidelijk is. Dr. Esther Aarts Waarom uitstellen zo verleidelijk is Dr. Esther Aarts Inhoud Uitstelgedrag Meten van uitstelgedrag in het lab en in het brein impulsieve keuzes plannen, vooruit denken beloningsgevoeligheid Tips om uitstelgedrag

Nadere informatie

Pubers kunnen niet plannen Rijden zonder helm. Definities. Het Puberbrein: Brein, leefstijl en leren. Definities. Definities.

Pubers kunnen niet plannen Rijden zonder helm. Definities. Het Puberbrein: Brein, leefstijl en leren. Definities. Definities. Het Puberbrein: Brein, leefstijl en leren Dr. Renate de Groot Welten Institute Research Centre for Learning, Teaching and Technologies Open Universiteit Adolescentie overgangsperiode tussen puberteit en

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING CHAPTER X 188 INLEIDING Wereldwijd neemt het aantal mensen met overgewicht steeds verder toe. In Nederland heeft ruim de helft van de huidige bevolking overgewicht, en 14% heeft

Nadere informatie

Het puberbrein een handleiding. Hoofdvaart College Ouderavond 20 oktober 2014 dr. Aletta Smits

Het puberbrein een handleiding. Hoofdvaart College Ouderavond 20 oktober 2014 dr. Aletta Smits Het puberbrein een handleiding Hoofdvaart College Ouderavond 20 oktober 2014 dr. Aletta Smits Waar gaan we het over hebben? Wie zijn pubers? Wat gebeurt er met pubers? Hoe kunnen wij er mee omgaan? Wie

Nadere informatie

Ouderavond Bornego jr.

Ouderavond Bornego jr. Ouderavond Bornego jr. 27 oktober 2015 Thema Loslaten?! Deze avond... - - - - : hoe houd je het leuk? Met tips! Wie staat er voor u? Wie staat voor u Voorlezen Schrijfster: actuele puberonderwerpen Oud-lerares

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 171 The early pubertal brain: work in progress Nederlandse samenvatting Het doel van dit proefschrift was om onderliggende factoren te onderzoeken die kunnen bijdragen aan het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Bij de ontwikkeling van metabole ziekten zoals overgewicht, type 2 diabetes en Anorexia Nervosa spelen omgevingsfactoren zoals dieet en fysieke activiteit een belangrijke rol. Er zijn echter grote individuele

Nadere informatie

Het puberbrein een handleiding. Breda Newmancollege 18 november 2014 dr. Aletta Smits

Het puberbrein een handleiding. Breda Newmancollege 18 november 2014 dr. Aletta Smits Het puberbrein een handleiding Breda Newmancollege 18 november 2014 dr. Aletta Smits Waar gaan we het over hebben? Wie zijn pubers? Wat gebeurt er met pubers? Hoe kunnen wij er mee omgaan? Wie zijn pubers?

Nadere informatie

Het puberbrein. 1 Inleiding

Het puberbrein. 1 Inleiding DC 50 Het puberbrein 1 Inleiding Over het puberbrein is veel geschreven. Ging men er eerst vanuit dat de hersens van kinderen met 6 jaar volgroeid waren, tegenwoordig weet men dat dat pas rond het 23e

Nadere informatie

Ontwikkeling van het adolescentenbrein

Ontwikkeling van het adolescentenbrein Ontwikkeling van het adolescentenbrein Eveline Crone Brain & Development lab Universiteit Leiden 13 sept 1848: Een ongelooflijk verhaal.. Phineas Gage 1 Phineas Gage Phineas Gage: herstel bleef bij bewustzijn

Nadere informatie

Willem Bossers - Kennis in Beweging. Bewegen. door het leven heen. Door: Dr. Willem Bossers. @willembossers

Willem Bossers - Kennis in Beweging. Bewegen. door het leven heen. Door: Dr. Willem Bossers. @willembossers 20 30 Willem Bossers - Kennis in Beweging 15 40 10 60 5 80 0 100 Bewegen door het leven heen Door: Dr. Willem Bossers @willembossers Bewegen Norm Gezond Bewegen: gericht op het onderhouden van gezondheid

Nadere informatie

Het maakbare brein in de onderwijspraktijk

Het maakbare brein in de onderwijspraktijk Het maakbare brein in de onderwijspraktijk Landelijke netwerkdag voor begaafdheids-coordinatoren en begeleiders voor primair en voortgezet onderwijs 28-11-2013 Prof. dr. Margriet Sitskoorn Professor of

Nadere informatie

Inhoud. Meer weten? 94 Reeds verschenen 95 In voorbereiding 96. TIB Tool_MarcelVanDeWiel_v3.indd :08

Inhoud. Meer weten? 94 Reeds verschenen 95 In voorbereiding 96. TIB Tool_MarcelVanDeWiel_v3.indd :08 Inhoud 1. Executieve functies in de klas 4 2. Planning en organisatie 14 3. Metacognitie en timemanagement 22 4. Taakinitiatie 32 5. Werkgeheugen 42 6. Reactie-inhibitie 50 7. Emotieregulatie 58 8. Volgehouden

Nadere informatie

Rol in leren en geheugen en veranderingen die optreden bij de ziekte van Alzheimer

Rol in leren en geheugen en veranderingen die optreden bij de ziekte van Alzheimer NEDERLANDSE SAMENVATTING CINGULAIRE NETWERKEN Rol in leren en geheugen en veranderingen die optreden bij de ziekte van Alzheimer 157 Achtergrond Dementie is een aandoening die gepaard gaat met een achteruitgang

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Test je kennis van het brein!

Test je kennis van het brein! 2 4 2015 Wat kun je als schoolpsycholoog met kennis over het brein? Dr. Sanne Dekker Centrum Brein & Leren, Vrije Universiteit Amsterdam & Het ABC Schoolpsychologencongres, 13 maart 2015 Over het brein

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/32213 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schel, Margot Antoinette Title: Free won't : neurobiological bases of the development

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Executieve functies bij kleuters. Fabienne De Boeck Jeugdarts 22 maart 2019

Executieve functies bij kleuters. Fabienne De Boeck Jeugdarts 22 maart 2019 Executieve functies bij kleuters Fabienne De Boeck Jeugdarts 22 maart 2019 Wat zijn executieve functies? Hoe ontwikkelen executieve functies? Executieve functies : topje van de ijsberg? Wat bepaalt de

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Ontwikkeling van het brein in de adolescentie

Ontwikkeling van het brein in de adolescentie Ontwikkeling van het brein in de adolescentie Dr Lydia Krabbendam Centrum Brein en Leren VUA ac.krabbendam@psy.vu.nl 7 oktober 2010 Thema s Zelfregulatie Sociale cognitie Hoera, een blob! 1. Beelden verkregen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting Dutch Summary

Nederlandse Samenvatting Dutch Summary Nederlandse Samenvatting Dutch Summary Dutch summary NEDERLANDSE SAMENVATTING - DUTCH SUMMARY D e menselijke hersenen zijn opgebouwd uit ongeveer 10-100 miljard zenuwcellen (of neuronen), waarbij elk neuron

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Brein, leefstijl en leren. Conclusie 1. INLEIDING IN HERSENEN EN LEREN 2. COGNITIEVE ONTWIKKELING. Dr.

Wat gaan we doen? Brein, leefstijl en leren. Conclusie 1. INLEIDING IN HERSENEN EN LEREN 2. COGNITIEVE ONTWIKKELING. Dr. Wat gaan we doen? Brein, leefstijl en leren Dr. Renate de Groot" Centre for Learning Sciences and Technologies" (CELSTEC)" Open Universiteit 1. Inleiding in hersenen en leren 2. Cognitieve ontwikkeling

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 188 Type 1 Diabetes and the Brain Het is bekend dat diabetes mellitus type 1 als gevolg van hyperglykemie (hoge bloedsuikers) kan leiden tot microangiopathie (schade aan de kleine

Nadere informatie

Pubers en het nieuwe leren. Anneke E. Eenhoorn

Pubers en het nieuwe leren. Anneke E. Eenhoorn Pubers en het nieuwe leren Anneke E. Eenhoorn Het nieuwe leren De nadruk wordt gelegd op sociale vaardigheden zoals samenwerken en naar elkaar luisteren. Nadruk op inspiratie vanuit het kind zelf (intrinsieke

Nadere informatie

H G Z O - C O N G R E S L O E S S T R I J B O S C H & J O E S V. D. W I E L

H G Z O - C O N G R E S L O E S S T R I J B O S C H & J O E S V. D. W I E L Brein in het onderwijs Sprookjes bestaan niet... H G Z O - C O N G R E S L O E S S T R I J B O S C H & J O E S V. D. W I E L Of toch wel? Inhoud Anatomie 5 breinprincipes Brein-feiten en fabels Voorstellen

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Anatomische correlaties van neuropsychiatrische symptomen bij dementie

Anatomische correlaties van neuropsychiatrische symptomen bij dementie Anatomische correlaties van neuropsychiatrische symptomen bij dementie K.J. Kaland, AIOS klinische geriatrie, Parnassia Groot Haags Geriatrie Referaat 6 februari 2017 Gedragsproblemen bij dementie Behavioral

Nadere informatie

Carol Dweck en andere knappe koppen

Carol Dweck en andere knappe koppen Carol Dweck en andere knappe koppen in de (plus)klas 2011 www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com 2 http://hoogbegaafdheid.slo.nl/hoogbegaafdheid/ theorie/heller/ 3 http://www.youtube.com/watch?v=dg5lamqotok

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Het maakbare brein? Inhoud. Sociale competentie. Waarom van belang?

Het maakbare brein? Inhoud. Sociale competentie. Waarom van belang? Inhoud Het maakbare brein? Selfmanagementtraining bij adolescenten met een zwakke sociale competentie Gieke Buur GZ-psycholoog in opleiding tot klinisch neuropsycholoog GGzE-Universiteit Leiden Wat is

Nadere informatie

PUBERS EN SOCIALE MEDIA

PUBERS EN SOCIALE MEDIA P u b e r s e n g e n o t m i d d e l e n P R O G R A M M A PUBERS EN Eef Hollman Adviseur Gezondheidsbevordering GGD HM Puberteit Puberbrein Populaire Genotmiddelen Preventie Als er meer hulp nodig is

Nadere informatie

Typische en atypische ontwikkeling van functionele hersennetwerken

Typische en atypische ontwikkeling van functionele hersennetwerken Nederlandse samenvatting Typische en atypische ontwikkeling van functionele hersennetwerken Hoe ontwikkelt het brein zich als complex netwerk? Tijdens gezonde, onverstoorde ontwikkeling, groeit er een

Nadere informatie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie Wetenschappelijke Samenvatting 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie In dit proefschrift wordt onderzocht wat spaak loopt in de hersenen van iemand met een depressie. Er wordt ook onderzocht

Nadere informatie

P FWE =.042. Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary)

P FWE =.042. Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Chapter Nine Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) x=51 P FWE =.015 x=-57 P FWE =.011 x=-33 P FWE =.042 Nine Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) 165 (Dis)inhibitie hersenscanonderzoek van neuropsychiatrische

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Rijksuniversiteit Groningen

Rijksuniversiteit Groningen De adolescentiefase: over puberen, hersenontwikkeling, studiekeuze, risicogedrag en de relatie met ouders. Dr. Saskia Kunnen i.s.m. Dr. Anna Lichtwarck-Aschoff Afdeling Ontwikkelingspsychologie Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex

Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex Nederlandse samenvatting GABAerge neurotransmissie in de prefrontale cortex De prefrontale cortex (PFC) is een hersengebied betrokken bij cognitieve functies als planning, attentie en het maken van beslissingen.

Nadere informatie

Prikkelverwerking bij Gedragsstoornissen

Prikkelverwerking bij Gedragsstoornissen Prikkelverwerking bij Gedragsstoornissen (ODD & CD) Congres Prikkelverwerking 6 november 2014 Dr. M.A.J. Raaijmakers GZ-psycholoog en Universitair Docent UU INTRODUCTIE AGRESSIE! Video:! http://www.youtube.com/watch?v=o00yfkje1fo!

Nadere informatie

Het gedrag van Jongeren leren begrijpen.

Het gedrag van Jongeren leren begrijpen. Het gedrag van Jongeren leren begrijpen. Als jongeren in de puberteit geraken, gebeurt er erg veel met hun ontwikkeling. In het begin krijgen de jongeren te maken met lichamelijke en motorieke groeispurten,

Nadere informatie

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE?

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE? De Hersenen Oriëntatie, september 2002 Esther Wiersinga-Post Inhoud college de Hersenen historisch overzicht (ideeën vanaf 1800) van de video PAUZE neurofysiologie - opbouw van neuronen - actie potentialen

Nadere informatie