Wat kun je bewegen? thema ik en JiJ. 1-4 jaar Lichaamsherkenning en contact met elkaar

Transcriptie

1 thema ik en JiJ Wat kun je bewegen? 1-4 jaar Lichaamsherkenning en contact met elkaar Je laat een plaatje zien van een lichaamsdeel en de kinderen wijzen het bij zichzelf aan. Vraag de kinderen het lichaamsdeel te bewegen. Je laat een beweging zien, de kinderen doen dit na op de plaats of in de ruimte. Plaatjes met lichaamsdelen Bij oudere kinderen 2 plaatjes na elkaar laten zien, ze proberen de lichaamsdelen tegelijk te bewegen en daarna bewegingen na te doen. Met welk lichaamsdeel kun je de ander aanraken? Je laat een plaatje zien van een lichaamsdeel, de kinderen wijzen het aan. Je loopt rond en op een teken raak je elkaar aan met het lichaamsdeel dat op het plaatje te zien was.

2 thema ik en JiJ Zoek een vriendje 3-4 jaar Kennismaking Twee aan twee rondlopen. Op het teken (stoppen van de muziek) een ander paar zoeken. Loop naar hen toe geef een hand. De muziek start weer, loop samen op. Opnieuw stoppen van de muziek, laat elkaar los en loop twee aan twee verder. De muziek start weer. Muziek Niet twee aan twee maar alleen rondlopen, tweetallen maken en daarna weer loslaten en alleen verder. In plaats van elkaar een hand geven, dans met elkaar, geef elkaar een voet, geef elkaar een knuffel, etc.

3 thema Feesten sinterklaas Schoorsteen bouwen en pakjes! Bouwen, slepen, mikken 1. Bouw samen met de kinderen een grote schoorsteen van dozen, zet de bovenste doos met de opening naar boven. 2. Zoek pakjes uit een grote hoop 3. Ga de pakjes in de schoorsteen gooien, van dichtbij en veraf 4. Hoe kunnen de kinderen de pakjes dragen naar de schoorsteen? 5. Kunnen de kinderen de pakjes dragen over en/of door hindernissen heen naar de schoorsteen? Dozen in verschillende formaten, ingepakte kleine doosjes/pittenzakjes. Kruiptunnel en/of bank. Hoogte van de schoorsteen, hoogte van hindernissen, afstand, hoeveelheid pakjes variëren.

4 thema Feesten sinterklaas Bewegingsliedje Pieten 2-10 Bewegingen koppelen aan woorden Loop samen met de kinderen rond en heen en weer. Doe de bewegingen passend bij de tekst. Stop met dansen/bewegen zodra de muziek ook stopt. Dans verder als de muziek weer aan gaat. Geluidsinstallatie met sinterklaasmuziek. Bewegingen op de plek of bewegingen in de ruimte. Laat kinderen om de beurt ook bewegingen voor doen en doe deze gezamenlijk na.

5 bewegen thema Feesten Kerst Kerstballen mikken Mikken Hang ballonnen in een alternatieve kerstboom, laat kinderen met pittenzakjes proberen de ballonnen te raken. Alternatieve kerstboom, ballonnen, pittenzakjes Varieer de afstand Voorzijde spelkaart 5

6 thema Feesten Kerst Kerstboom versieren 2-10 Samen liedje zingen, bewegingen bij liedje uitvoeren. Ga met de kinderen om een alternatieve boom staan (eventueel van hout of anders stevig) Zing met elkaar dit liedje. (de wijs: hoedje van papier ) Boom versieren, tiere liere liere (ballen in de boom hangen) Boom versieren, doe maar mee Kijk, daar hangen de sterretjes al Zie je daar die glim-kerstbal (wijzen) Boom versieren, doe maar mee (ballen in de boom hangen en wenken) Alternatieve kerstboom, plastic kerstballen. Oefen eerst alle bewegingen zonder te zingen, daarna er bij zingen, uiteindelijk opbouwen tot het hangen van de ballen in de boom.

7 Eieren zoeken, welke kleur? thema Feesten pasen 2½ - 4 jaar Kleuren herkennen, ontdekken, zoeken. Een grote cirkel van een touw waarin vier kleuren hoepels liggen. In de ruimte liggen dezelfde kleuren eieren of ballen of ander gekleurd materiaal. Je houd een kleur hoepel omhoog. De kinderen gaan die kleur materiaal pakken en leggen deze in de hoepel. Ga door tot alle vier de hoepels vol liggen met de juiste kleur materiaal. Als paashaasjes tussen de hoepels door huppen. Hoepels, gekleurde plastic eieren, ballen of ander materiaal, een lang touw. De eieren/materiaal liggen allemaal in de cirkel, de hoepels buiten de cirkel in de ruimte. Leg de eieren/materiaal in de goede hoepel. Bij oudere kinderen maak je groepjes, laat hen bij een kleur hoepel staan. Welk groepje heeft het eerst al het materiaal van hun kleur in de hoepel liggen?

8 thema Feesten pasen Ik zag twee hazen Zingen en bewegingen combineren Ga met de kinderen in een kring staan. Leg in het midden kleine ballen of plastic paaseieren. De kinderen hebben allemaal iets waar ze de eitjes in kunnen doen. (de wijs van ik zag twee beren broodjes smeren ) Ik zag twee hazen vlak voor Pasen In een weiland zitten Met een mandje vol met eitjes En ze hupten met hun beitjes (springen als een haasje naar de eieren) Kijk eens hier, kijk eens daar (eieren oprapen) Nu zijn de haasjes klaar (terug lopen naar hun plek) Mandjes, tasjes, eieren of ballen. Geef bij oudere kinderen de opdracht om alleen ballen/eieren met een bepaalde kleur te pakken, of varieer in het aantal dat ze mogen pakken.

9 thema lente Zakdoekje blazen Ontdekken wat je met een papieren zakdoekje kan doen Alle kinderen hebben een klein papieren of katoenen zakdoekje. Wat kun je er allemaal mee? 1. wapperen 2. met het doekje op hun buik rennen 3. doekje in de lucht gooien en opvangen op het doekje liggen, zitten, 4. de peuters liggen op de grond en blazen en doekje naar boven, hoe snel hebben ze het te pakken. Zakdoekjes Doe elkaar na. Om de beurt mag een ander kind een manier verzinnen en voordoen hoe het servetje naar de andere kant van de ruimte verplaatst kan worden. Andere kinderen doen het na.

10 thema lente Er slapen bolletjes in de grond Zingen en bewegen Ga in de kring staan met de kinderen en zing het liedje. Doe later de bewegingen er bij. Er liggen bolletjes in de grond (op de grond liggen door de ruimte heen) Te slapen, te slapen. (slapen) Er liggen bolletjes in de grond Overal in het rond. Wakker worden, (rustig opstaan) Wakker worden. Alle vogeltjes zingen, (rondlopen en luisteren) Alle vogeltjes fluiten. Zet de bloemetjes buiten! (dansen) Eventueel muziek horende bij het liedje.

11 thema Zomer Handdoek Verhalend bezig zijn en daarbij activiteiten doen. 1. Een verhaaltje vertellen waarbij we wakker worden, gaan douchen en ons daarna gaan afdrogen 2. Dan is de vloer nat geworden en moeten we dweilen. 3. Je kan de handdoek voor je houden dan moeten de kinderen onder de handdoek door je benen heen kruipen 4. Het kind verstopt zich onder de handdoek 5. Begeleider verstopt zich onder de handdoek 6. Het kind zit op de handdoek en begeleider trekt de handdoek mee 7. Helemaal in de handdoek rollen 8. Handdoek oprollen en overheen laten springen (let op uitglijden) 9. Een knuffel o.i.d. in de handdoek leggen en samen het laten dansen Handdoek, knuffel Geef alle kinderen een handdoek. Laat kinderen ook zelf voorbeelden geven van dingen die je met een handdoek kunt doen. Alle kinderen doen elkaar om de beurt na.

12 thema Zomer Varen over de rivier Bewegen, uitvoeren van opdrachten, luisteren, bewegen op muziek. Maak een verhaal over het mooie weer en een reis per boot. Op de banken zitten, dan zitten we aan boord van de boot. Op een teken (stoppen van de muziek) van de boot afstappen en aan wal gaan. Er liggen matten in de ruimte, als de wal. Op een teken (starten van de muziek) weer verder met varen. Stukje zwemmen, duiken. Wat zie je onderweg allemaal? Matten, banken, geluidsinstallatie

13 thema herfst Regenplassen 2-4 jaar Bewegen op muziek Leg hoepels in de zaal, dit zijn de regenplassen. Vertel de kinderen dat ze niet in de plassen mogen komen want we hebben geen regenkleren aan. Zet een muziekje aan of sla een ritme op een trommel/tamboerijn, klap in de handen. langzaam, snel, huppelen, hard (stampen), zacht (op je tenen). Hoepels, muziek of trom. Tja, we mogen van mama niet in de plassen stampen, maar het is zo leuk. Weet je wat, we doen onze regenkleren aan. Zing het volgende en maak de bewegingen erbij: Pak je laarzen, pak je jas mama breit een wollen das, Loop maar in de regen Loop maar in de wind Stamp in de plassen, mijn lieve kind Zo, nu kunnen we wel in de plassen stampen! Pak de trom weer, of zet een muziekje op, als ik ophou met de trom of als de muziek stopt, dan gaan we allemaal in een plas stampen.

14 thema herfst Het regent 2-4 jaar Plezier, dans, zingen Zing het liedje met de kinderen. Daarna voeg je elke keer een nieuwe beweging toe. Het regent, het regent, de pannekes worden nat Er kwamen twee boerinnetjes Die vielen op hun kinnetjes Het regent, het regent, de pannekes worden nat Het regent, het regent, de pannekes worden nat Er kwamen twee soldaatjes aan Die vielen op een gat. Eventueel CD met muziek Kinderen vrij laten bewegen tijdens het zingen.

15 thema winter Winterweer Verhaal luisteren, met materiaal ontdekken. Inleiden door een kort verhaaltje over de winter, het weer in de winter, het is koud en het kan hard waaien en soms onweren. 1. Maak van de krant een stok en trommel hard en zacht 2. Blaas door de krant en je bent Jan de Wind. Maar in de winter kan het ook sneeuwen en dan is alles wit 3. Maak allemaal snippertjes van de kranten en gooi deze op de grond 4. Welke snippertjes verdwijnen onder je voet? 5. En onder je billen? Onder je hand? Onder je handen en voeten? 6. Gooi de snippertjes in de lucht net als de sneeuw, schud de snippertjes van je af, 7. Kruip door de snippertjes heen 8. Stop alle snippers in een grote witte kussensloop. Van de sneeuw kunnen we sneeuwballen maken 9. Maak proppen van de kranten 10. Pak iets waar de kinderen de proppen in kunnen mikken. 11. Gebruik om op te ruimen een wit kussensloop dan kun je uiteindelijk een sneeuwman maken. Folders, kranten, manden of dozen, kussensloop

16 thema winter Sneeuwman, pak me dan 3-4 jaar Behendigheid, lied aanleren Oefen eerst alleen de tekst en het liedje. Sneeuwman Sneeuwman, pak me dan als je kan. Als je dan niet verder kan, blijf maar rustig staan, Sneeuwman sneeuwman pak me als je kan Als de kinderen het liedje kennen ben je zelf de sneeuwman. De kinderen zingen je toe, als het liedje afgelopen is probeer je zo snel mogelijk de kinderen te tikken. Je stopt met tikken na korte tijd. Bij wat oudere kinderen kun je ook de kinderen sneeuwman laten zijn.

17 thema Feest Cadeautjes sorteren Sorteren Maak setjes met verschillende soorten cadeautjes. (groot / klein, verschillende soorten kleuren / patronen / thema s pakpapier, verschillende vormen, zwaar / licht, enz.) Laat de kinderen alle pakjes met de zelfde vorm bij elkaar leggen, of alle pakjes met de kleur of patroon pakpapier, of alle grote pakjes bij elkaar, enz. Verschillende setjes cadeautjes. Verspreid de cadeautjes over het lokaal en laat de kinderen de cadeautjes eerst zoeken voordat er gesorteerd wordt.

18 muziek thema Feest Muzikale parade Bewegen op muziek, plezier met muziek Maak met de kinderen instrumentjes van eenvoudige huis tuin en keukenspulletjes. Bijvoorbeeld een toiletrolletje met rijst, een plastic flesje met macaroni of rijst, een doos met stokken, Twee plastic of papieren borden op elkaar geplakt met daartussen rijst of macaroni, etc. Laat kinderen eerst vrij muziek maken. Zelf gemaakte instrumentjes Laat kinderen een ritme volgen, laat kinderen meespelen met een liedje. Laat een deel van de kinderen muziek maken en het andere deel dansen. Als laatste kan er een muzikale parade door het gebouw gevormd worden. Achterzijde spelkaart

19 bewegen thema water Natte handdoek Rennen, samen spelen, elkaar helpen. Aan de ene kant van de ruimte staat een grote emmer met water. Aan de overkant wordt een kleine, lege emmer geplaatst. Bedoeling is dat deze kleine emmer gevuld gaat worden met water, maar dit water mag alleen worden vervoerd met een handdoek. Doop de handdoek in de grote emmer met water, sla de natte handdoek om je nek, ren naar de overkant en wring de handdoek uit in de kleine emmer. Ren snel weer terug want dan is het volgende kind aan de beurt. Een lege emmer, een volle emmer met water en een handdoek. Er kunnen ook meerdere emmers tegelijkertijd gevuld worden zodat er meer kinderen tegelijkertijd kunnen rennen/spelen. Er kan ook een wedstrijd van gemaakt worden voor de oudere kinderen. Voorzijde spelkaart 19

20 thema water Oversteken van de rivier Bewegen, springen. Het volgende verhaal kan gebruikt worden. Oh jee, ik wil graag de rivier over steken, maar er is geen brug. Ik heb een idee, ik strooi de onderzetters in het rond, doen jullie mee? De onderzetters liggen als stenen in de rivier zodat wij toch de rivier over kunnen steken. 1. Stap op de onderzetters, met twee voetjes, de billen, de handen, voetjes en handen. 2. Loop alleen op de witte, loop alleen op de gekleurde. 3. Loop met drie onderzetters naar de overkant, je mag alleen op de onderzetters lopen. Gelukkig we zijn aan de overkant. We gaan op weg naar de volgende rivier. 4. We nemen de onderzetters mee? Hoe? Kan jij het viltje op je hoofd leggen? Op je schouder? Waar nog meer? Hoe ver kun je lopen? Op naar de volgende rivier. Onderzetters, viltjes, materiaal om de oevers van de rivier te markeren.

21 thema DierentUin Dierengeluid Dierengeluiden herkennen De kinderen zitten in een kring op een matje of op de grond. Je laat een dierengeluid horen, de kinderen beelden het dier uit dat ze horen. Dierengeluiden, eventueel een bal Je laat een plaatje zien van het dier, de kinderen beelden uit hoe het dier loopt. Voor de wat oudere kinderen laat je een bal in de kring rond gaan, als het dierengeluid klinkt stopt de bal.

22 thema DierentUin De olifant Zingen en bewegen, lied aanleren Oefen eerst de tekst en daarna de bewegingen Liedje 1.) Jongens meisjes aan de kant (armen op zij) Want daar komt de olifant (wijzen) Grote voeten, grote oren en een lange slurf van voren (voeten wijzen, grote oren maken, slurf maken) Jongens meisjes aan de kant, want daar komt de olifant (rond stampen als een olifant. ) Liedje 2.) Twee aan twee, hand in hand lopen of in één lange sliert lopen Olifantje in het bos, Laat je mama toch niet los. Anders raak je de weg nog kwijt, En dan krijg je later spijt. Olifantje in het bos, Laat je mama toch niet los Eventueel het liedje op CD

23 thema verkeer Remkracht 2½ - 4 jaar Bewegen, plezier, snel reageren. Maak tweetallen, één van de kinderen is de bestuurder. Het andere kind houdt het kind vast bij het middel. Het voorste kind bepaalt waarheen de auto rijdt, de achterste volgt. Wanneer de voorste onverwacht stopt probeert de achterste te stoppen zonder te botsen. groen en rode kaart/cirkel/bordje Laat de kinderen zelf bedenken waarom een auto ineens moet stoppen, bespreek dit met ze. De kinderen lopen kriskras door elkaar heen en sturen. Ze reageren op een signaal dat je geeft. Auto toeteren is onmiddellijk stoppen. De fiets bel belt, is vertragen. De sirene, naar zijkant en daar wachten. Let op, introduceer pas een volgend signaal als er op het eerste adequaat gereageerd wordt. Trek een lijn, de kinderen nemen plaats achter deze lijn. Ga zelf aan de andere kant staan, met een groen en rode kaart/cirkel/bordje. Als je de groene cirkel omhoog steekt mogen de kinderen lopen, wanneer je de rode laat zien moeten ze stil staan.

24 thema verkeer Klein rood autootje Bewegen, kleuren. Er liggen in een hoepel autootjes, de kinderen mogen er even mee spelen. Laat de kinderen de autootjes in de hoepel leggen. Een kindje mag een auto pakken. De kleur van de auto wordt gebruikt om het liedje te zingen. Laat de kinderen uitbeelden dat ze in de auto gaan zitten, voor je begint te zingen. Daarna lopen de kinderen al sturend door de ruimte. Klein rood autootje waar breng je ons naar toe Naar opa en naar oma En naar de koetjes toe En de handjes doen van klap klap klap En de voetjes doen van stamp stamp stamp Klein rood autootje waar breng je ons naar toe Autootjes, hoepel Aan tafel is het makkelijker en meer gestructureerd voor de kleinere kinderen.

25 thema KleDing Wat trek ik aan? 2-4 jaar 5-10 Kleding herkennen, oefenen met aankleden, beweging De kinderen zijn gekleed in een hemd en onderbroek, de kleren liggen 5 meter verder achter een rode lijn. Je noemt allerlei kledingstukken,als het kind een kledingstuk hoort dat ze aan had, rent ze naar het kleding stuk, probeert het daar aan te trekken en komt dan terug. Eventueel verkleedkleren, extra kleren, rode lijn In de winter kun je dit spel doen met sjaals, wanten, oorwarmers etc. Als de kinderen wat ouder zijn kun je een competitie element inbouwen, welk kindje is het eerst helemaal klaar. Je kunt bij oudere kinderen twee kledingstukken tegelijk opnoemen of zelfs meer.

26 thema KleDing Ballerina en indiaan Dans en expressie Leg voldoende verkleedmateriaal neer zodat de kinderen zich kunnen verkleden als ballerina of indiaan. Je kunt voor de ballerina s met crêpepapier een rokje maken en de indiaan een tooi. Laat de kinderen op muziek de bewegingen doen die passen bij de ballerina en/of de indiaan. Zoek ballerina muziek (klassiek) en Indianen muziek (trommels) Zet de muziek aan, alleen de ballerina s dansen bij klassiek en alleen de indianen dansen bij de trommels. Wissel dit af. Papier, crêpepapier voor de rokjes en de tooi. Klassieke muziek en trommelmuziek, geluidsinstallatie Wissel de muziek sneller af waardoor de kinderen snel moeten schakelen. Laat de kinderen wisselen van kleding. Laat de indianen op trommeltjes slaan en de ballerina s hierop dansen. Je kunt hierbij een verhaal vertellen over de ballerina s die op bezoek gaan bij de Indianen, dit kun je ook vice versa doen.

27 thema eten en DrinKen Wat eten we vandaag? 2-4 jaar 5-10 Herkenning van verschillende soorten voedsel, beweging Gebruik uit de speelhoek allerlei soorten fruit, groenten, pakjes drinken etc. Leg dit in een hoepel in het midden van de kring. Je vraagt de kinderen: Wat eten we vandaag? 1 kindje mag antwoord geven op de vraag en het uit de hoepel pakken. Je gaat net zo lang door tot alle kinderen iets in hun hand hebben. Je loopt met de kinderen in de ruimte in het rond. Je noemt een soort voedsel bijvoorbeeld: Fruit, groenten, vlees, drinken. De kinderen die dit in de hand hebben, rennen naar de hoepel om het snel in de pan te gooien. De kinderen die het in de pan gedaan hebben blijven bij de hoepel staan, lopen om de hoepel. Zij roeren in de pan. Net zo lang tot de pan vol is en de kinderen niets meer in handen hebben. Speelgoed, voedsel, hoepel. Je kunt om dit spel een heel verhaal bouwen. Bijvoorbeeld het gaan eten bij de reus of de kabouters. Je kunt variëren in moeilijkheid. Je kunt er voor kiezen om alleen fruit (of groenten) uit te delen, meerdere van een zelfde soort en dan de naam van het fruit te noemen.

28 thema eten en DrinKen Aan tafel 2-4 jaar Plezier, zingen, bewegen Je zingt (of opzeggen) het refrein van het liedje Aan Tafel van Samson en Gert. Aan tafel (2x) Het eten is klaar De soep staat te koken Het vlees is al gaar Aan tafel (2x) Waar zit je nu weer Ik ga al eten Ik wacht nu niet meer Als de kinderen de tekst goed gehoord en begrepen hebben, laat je de kinderen door de ruimte lopen. Je legt een matje neer in het midden van de ruimte, de tafel. Je begint te zingen, de kinderen lopen heen en weer. Je zoekt de kinderen. Loopt terug naar de mat en begint te eten. De kinderen komen snel naar de mat en eten mee. Eventueel CD met het liedje, matje, plastic bordjes Voor de oudere kinderen a la stoelendans. Je legt op de mat plastic bordjes, zoveel kinderen er zijn. Als je een bordje weg haalt blijft er een kindje over. De kinderen lopen in de ruimte. Is het liedje afgelopen, komen zij snel aangelopen, het kindje zonder bordje blijft op de mat zitten. Net zo lang tot alle kindjes op de mat zitten.