Informatie voor leerkrachten in het (speciaal) basisonderwijs over motorisch onhandige kinderen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Informatie voor leerkrachten in het (speciaal) basisonderwijs over motorisch onhandige kinderen."

Transcriptie

1 Informatie voor leerkrachten in het (speciaal) basisonderwijs over motorisch onhandige kinderen.

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Benamingen voor motorisch onhandige kinderen... 4 Inleiding:... 4 Verschillende benamingen... 4 DCD, Developmental Coördination Disorder... 6 Inleiding:... 6 Hoe vaak komt DCD voor?... 6 Andere problemen... 6 Gevolgen op langere termijn... 7 Tips voor de omgang met kinderen met DCD... 7 Sensorische integratiestoornis Inleiding Wat is een sensorische integratiestoornis Kenmerken van kinderen met een sensorische integratiestoornis Tips voor de omgang met kinderen met een sensorische integratie stoornis Deskundige hulp bij sensorische integratiestoornis Dyspraxie Inleiding Wat is dyspraxie Kenmerken van dyspraxie Tips voor de omgang met kinderen met dyspraxie Deskundige hulp bij dyspraxie Hulpmiddelen voor motorisch onhandige kinderen Schrijfmateriaal Verantwoording woordenlijst Meer informatie

3 Inleiding Soepel bewegen, praten, uit je woorden komen, jezelf aan- en uitkleden, tandenpoetsen, billen afvegen, met mes en vork eten, veters strikken, een bal gooien en vangen, met een pen schrijven etc. etc. Het lijkt allemaal zo gewoon dat kinderen deze vaardigheden leren. Voor sommige kinderen is dat echter niet zo gewoon. Dat kunnen kinderen zijn met DCD. DCD is de medische term voor motorisch onhandige kinderen. DCD staat voor Developmental Coördination Disorder, in het Nederlands vertaald als stoornis in de ontwikkeling van de coördinatie van bewegingen. De term DCD wordt gebruikt voor kinderen met een normale intelligentie die opvallen door een onhandige motoriek die het kind hindert in het dagelijks functioneren. Bij motorisch onhandige kinderen wordt de onhandige motoriek niet veroorzaakt door een neurologische ziekte of ernstige hersenbeschadiging. Bij DCD kunnen allerlei problemen voorkomen, deze treden vaak in combinatie op. DCD lijkt voor te komen bij 5 tot 10 % van de schoolgaande kinderen. DCD is een term die niet precies de problemen van het kind aangeeft. Het zegt meer dat er iets aan de hand is dan wat er aan de hand is. Sensorische integratie stoornis en dyspraxie zijn benamingen die worden gebruikt voor motorisch onhandige kinderen. Deze termen geven echter wel iets meer aan wat het probleem van het kind is. Dit boekje is bedoeld voor leerkrachten die te maken hebben/krijgen met motorisch onhandige kinderen. In dit boekje wordt geprobeerd duidelijkheid te gegeven over de verschillende benamingen voor kinderen met motorische problemen. Er wordt uitleg gegeven over de problematiek van motorisch onhandige kinderen en er worden praktische adviezen gegeven over de omgang met deze kinderen voor in de klas. Dit informatieboekje is samengesteld door studenten van de Hogeschool van Amsterdam, Josien Ittmann en Nienke Hoogervorst. Met dank aan René van Oosten (Begeleider beroepsopdracht fysiotherapie, Hogeschool van Amsterdam), Ines Dragt en Marloes van Gils (Fysiotherapeuten van het Zaans Medisch Centrum in Zaandam) 3

4 Benamingen voor motorisch onhandige kinderen Inleiding: Onhandigheid is al meer dan veertig jaar een onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Het is een moeilijk onderwerp want wat is normaal? In Nederland (maar ook in de rest van de wereld) worden veel verschillende benamingen gebruikt voor motorisch onhandige kinderen. De verschillende benamingen die gebruikt worden voor motorisch onhandige kinderen kunnen dezelfde kenmerken geven, dit levert veel verwarring en onduidelijkheid op. In de literatuur is er ook geen eenduidigheid over de verschillende terminologie waardoor het als ouder/leerkracht van een motorisch onhandig kind moeilijk wordt om de verschillende benamingen te onderscheiden. Om meer duidelijkheid te krijgen over de verschillende benamingen van motorisch onhandige kinderen wordt er in dit hoofdstuk aandacht aan besteed. Verschillende benamingen De manier waarop een leerkracht het beste met een motorisch onhandig kind om kan gaan vertoont op veel punten overeenkomsten, maar er zijn ook duidelijke verschillen. Deze kinderen hebben immers allemaal hetzelfde probleem, namelijk het motorisch onhandig zijn. Toch worden er verschillende benamingen gebruikt voor motorisch onhandige kinderen. Om hierover een duidelijk beeld te krijgen zal er in dit gedeelte een korte uitleg gegeven worden over de verschillende benamingen van motorisch onhandige kinderen. Doordat er in de literatuur nog steeds geen eenduidigheid over is kan het zo zijn dat er in andere bronnen andere benamingen worden gebruikt voor hetzelfde probleem. DCD is sinds 1994 de internationaal gebruikte term voor kinderen met een normale intelligentie die opvallen door een onhandige motoriek die niet wordt veroorzaakt door een neurologische ziekte of ernstige hersenbeschadiging, maar die kinderen wel hindert in hun dagelijks functioneren. DCD staat voor developmental coördination disorder. Voor 1994, en nu ook nog, waren deze kinderen bekend onder een flink aantal andere namen. DCD geeft niet de oorzaak van probleem van het kind aan. Deze term zegt dat er iets met het kind aan de hand is maar niet wat er precies aan de hand is. DCD omvat eigenlijke alle termen die gebruikt werden voor motorisch onhandige kinderen voor 1994 en geeft geen onderscheid meer aan. In de literatuur en in de praktijk blijkt wel dat de oude termen nog steeds gehanteerd worden, hierdoor kan er veel onduidelijkheid ontstaan mede doordat de termen ook regelmatig door elkaar gebruikt worden. DCD omvat de volgende termen: SI, sensorische integratiestoornis een stoornis in het vermogen om informatie uit de wereld om ons heen en vanuit ons eigen lichaam via de sensoren (zintuigen) op te nemen, te selecteren en te integreren. (zie voor meer informatie het hoofdstuk sensorische integratiestoornis) Dyspraxie een voornamelijk door neurologen gebruikte term voor kinderen met lichte motorische problemen ten gevolge van een onvoldoende automatisering van de planning, coördinatie en controle van handelingen (zie voor meer informatie het hoofdstuk dyspraxie) DAMP, Dysfunction of Attention and Motor Perception kinderen met de combinatie van aandachtsproblemen met motorische dysfunctie. 4

5 MND, Minor Neurological Dysfunction kinderen met lichte neurologische dysfunctie MBD, minimal brain dysfuncion/minimal brain damage term die in het verleden gebruikt werd voor dyspraxie In dit informatieboekje zal een duidelijke omschrijving gegeven worden van een aantal van de termen, DCD, sensorische integratiestoornis en dyspraxie. Deze laatste twee zijn veel voorkomende termen die momenteel nog gehanteerd worden voor motorisch onhandige kinderen en worden ondanks het feit dat ze onder DCD vallen apart besproken. 5

6 DCD, Developmental Coördination Disorder Inleiding: Vroeger hadden we ook al te maken met DCD alleen werd er toen een andere naam aan gegeven en was er nog te weinig over bekend. Nu weten we veel meer en er worden nog steeds veel onderzoeken naar deze stoornis gedaan. Onderzoek laat wel zien dat we jaarlijks te maken hebben met een toename van kinderen met een motorische tekortkoming. De toename wordt vooral veroorzaakt doordat de maatschappij steeds hogere eisen aan kinderen stelt. Kinderen bij wie het zenuwstelsel niet optimaal functioneert zullen daardoor sneller dan vroeger het geval was functioneel tekort schieten. Hoe vaak komt DCD voor? De mate waarin DCD voorkomt ligt ongeveer tussen de 5 en 10% tot 15% van alle kinderen. Daarnaast komt DCD bij jongens drie tot zeven keer vaker voor dan bij meisjes. Andere problemen Uit verschillende studies is gebleken dat kinderen met DCD vaak heel uiteenlopende motorische problemen hebben. Een kind kan fijn motorische problemen hebben zoals met het schrijven en fijne knutselactiviteiten. Maar het kind kan problemen hebben met de grove motoriek zoals het vangen en gooien van een bal. De balans van het kind kan ook gestoord zijn, zoals hinkelen, op één been staan en voetje voor voetje over een lijn lopen. Daar komt bij dat deze kinderen vaak heel bewegelijk zijn en constant zich bewust willen/moeten zijn van hun eigen lichaam. Deze problemen kunnen met elkaar samen gaan maar er kunnen ook slechts één of twee verstoorde componenten zijn. Een kind kan naast DCD ook verschijnselen van Attention Deficit Hyperactive disorder (ADHD) 1 of Pervasive Developmental Disorder- Not Otherwise Specified (PDD- NOS) 2 vertonen. Kinderen met DCD vertonen vaker dan andere kinderen zonder DCD, specifieke leerproblemen zoals dyslexie 3 en dyscalculie 4. Een bijkomend probleem wordt ook wel Nevenproblematiek 5 genoemd. Of een kind met DCD leer of gedragsproblemen ontwikkelt is niet alleen afhankelijk van de aan en toevoer van signalen in het zenuwstelsel van het kind, maar ook van geslacht, leeftijd en omgevingsfactoren. Jongens hebben bijvoorbeeld meer kans op nevenproblematiek 5 dan meisjes. Bovendien neemt het risico van leer- en gedragsstoornissen toe bij aanwezigheid van financiële of emotionele problemen in een gezin. Kinderen met DCD kunnen gedragproblemen vertonen als gevolg van bijvoorbeeld duidelijk psychiatrische problemen zoals ADHD 1 of PDD-NOS 2, maar dit kan ook komen door secundaire gedragsproblemen zoals faalangst of een negatief zelfbeeld. 6

7 Gevolgen op langere termijn Op het moment wordt er nog heel veel onderzoek gedaan naar motorisch onhandige kinderen. Over het verloop van de aandoening zijn nog geen concrete onderzoeken gepubliceerd. Er is gebleken dat een deel van deze kinderen motorische problemen blijft ondervinden tot in de pubertijd. Onderzoek laat zien dat kinderen met DCD tussen de vijftien en zeventien niet alleen motorische problemen hebben maar ook cognitieve en sociaal-emotionele problemen hebben. Op cognitief gebied blijkt dit uit het feit dat kinderen met DCD in de pubertijd een lager IQ hebben dan hun leeftijdsgenoten, en vaker in het speciaal onderwijs terecht komen. De problemen op sociaal-emotioneel gebied zie je vaak terug in het zelfbeeld van de kinderen. Zij vinden zichzelf minder competent op het fysieke en/of het cognitieve vlak. Adolescenten met DCD vertonen relatief minder sociaal gedrag dan hun leeftijdsgenoten, zij hebben vaak minder vrienden, kunnen in een isolement raken en hebben vaak een niet motiverende of actieve houding. De kinderen die naast DCD nog bijvoorbeeld ADHD en/of een andere nevenproblematiek 5 hebben, hebben weinig kans over hun problematiek met DCD heen groeien. Tips voor de omgang met kinderen met DCD Geen enkel kind met DCD is hetzelfde, hierdoor is ook de manier van omgang met ieder kind verschillend. Toch is de manier waarop men in het onderwijs met een kind met DCD omgaat heel belangrijk. Structuur en regelmaat is voor ieder kind belangrijk maar voor kinderen met DCD willen wij dit nogmaals benadrukken. Een goede structuur is belangrijk omdat dit hen houvast geeft. Hierdoor heeft het kind meer kans op succeservaringen en meer plezier in datgene waar hij/zij mee bezig is. Communicatie en gedrag DCD kinderen kunnen zich moeilijk concentreren en zijn snel afgeleid. Zorg zoveel mogelijk voor (oog)contact voordat je iets zegt of vraagt van het kind. Kinderen zijn vaak onzeker in het handelen en vaak ook bang om fouten te maken. Maak zoveel mogelijk duidelijk dat hij/zij er niets aan kan doen als bijvoorbeeld het plakken en knippen niet goed gaat. Maak duidelijk dat sommige activiteiten moeilijk zijn maar dat het door veel te oefenen, na een tijdje makkelijker en sneller zal gaan. Van proberen kun je leren. DCD kinderen hebben behoefte aan regelmaat. Stel dan ook grenzen en zorg hierdoor voor openheid en duidelijkheid. Ja = ja en Nee = nee Ondanks dat het moeilijk is met een klas vol kinderen, heeft een DCD kind het nodig om zich te kunnen ontladen en uit te leven. Geef hem/haar de gelegenheid hiervoor. Bijvoorbeeld buiten de klas. Wanneer een kind 7

8 druk/onrustig wordt en hierdoor de klas afleid, is dit een goede mogelijkheid. Geef bijvoorbeeld opdrachtjes waarbij het kind even iets anders kan doen. Het stellen van vragen over de opdracht helpt motorisch te leren ('sharing knowledge'): Wat gaat er nu precies mis en wat kunnen we doen om het te voorkomen? Steun motivatie en waardering Probeer het vertrouwen te winnen van het kind. Ze zijn vaak erg onzeker en moeten weten waar ze terecht kunnen als ze het even niet meer zien zitten. Laat zien dat je het begrijpt dat het geen onwil is maar onmacht. Als de tekenopdracht bijvoorbeeld niet wil lukken, help het kind dan zijn grenzen te accepteren en ga samen op zoek naar een opdracht die wél lukt. Vergemakkelijk bijvoorbeeld de opdracht en benut de kwaliteiten die het kind wel heeft. Laat het kind zoveel mogelijk succeservaringen opdoen. Het gevoel van kunnen bevordert de motivatie en voorkomt faalangst en frustratie. Benoem de kwaliteiten en beloon met complimenten of bijvoorbeeld een stickerboek. Stel een maximum aantal te behalen stickers in een week vast en werk naar dit maximum toe. Bedenk met het kind oplossingen, dit is uitdagender dan een gegeven oplossing uitvoeren. Vraag het kind hoe hij/zij het zou willen doen, je bedenkt het dan samen, waarbij het aandeel van het kind het grootst is. Als iets lukt leg de oorzaak van de goede prestatie dan bij het kind, dit geeft hem/haar een positief gevoel. Bijv. dat knippen ging goed zeg; je steunde goed met je arm op tafel! Houding en positie Kinderen met DCD hebben moeite met het aannemen en handhaven van een goede uitgangshouding. Hierdoor kunnen ze gaan wiebelen op hun stoel of zakken onderuit. Dit heeft grote invloed op de uitvoering van activiteiten op school. Een kind kan beter steun nemen wanner hij/zij goed zit. Hierdoor heeft het kind meer controle op het sturen van zijn/haar bewegingen. Vaak is een plaats in de klas zoveel mogelijk vooraan en recht voor het bord de beste uitgangspositie. Hierdoor wordt het kind minder afgeleid en ziet het beter wat er op het bord staat. Ook kan de leerkracht het kind hierdoor beter in de gaten houden. Ga zoveel mogelijk na of het kind bij elke activiteit een goede (zit)houding heeft. Hoe beter de houding, hoe beter het resultaat van de handeling. Probeer voor goed passend meubilair te zorgen zodat er een goede zithouding kan worden aangenomen (zie hoofdstuk hulpmiddelen) Een goede zithouding ziet er als volgt uit: Goed met billen achter in de stoel Heupen, knieën en voeten in 90 graden Voeten plat op de grond Tafelhoogte: De ellebogen in 90 graden gebogen houden, de tafel 5 cm. hoger afstellen of een tafel zoeken die zoveel mogelijk bij deze hoogte in de buurt komt. Ondersteuning van de rug; dus goed achterin gaan zitten Met de buik aangesloten tegen de tafel 8

9 Maak eventueel gebruik van een antislip mat op de zitting indien een kind onderuit zakt (zie hoofdstuk hulpmiddelen) Wanneer beide onderarmen op tafel steunen blijft er vaak minder ruimte over voor boek en schrift. Gebruik dan voor het boek een boekenstandaard. Wanneer een kind met DCD op de grond zit, laat hem/haar dan in kleermakerszit zitten of laat hem/haar steun nemen tegen de muur. Zo zit het kind stabieler en zal de anderen kinderen minder snel afgeleid door onrustig verschillende posities aan te nemen. Bewegen Gesteund bewegen gaat beter dan vrij bewegen. Het gebruik van meerdere vaste punten, waarbij het kind met de armen kan steunen en kan schuiven over de onderlaag (in plaats van een vrije beweging waarbij de arm wordt opgetild), geeft een betere controle en sturing van de beweging. - Zoals goed leunen op de tafel of leuning van de stoel. Op het bord tekenen/schrijven zal moeilijker gaan dan wanneer de armen steun vinden op een tafel. Het sturen van een beweging verloopt vaak beter met een relatief zwaar voorwerp dan met relatief licht voorwerp. Een zwaarder voorwerp vergt een grotere krachtsinspanning om het voorwerp in beweging te brengen en met meer inzet van kracht is de beweging beter te doseren. Snel bewegen gaat beter dan langzaam bewegen. - Zoals spelen met grote blokken in plaats van het bouwen met lego. Bij problemen met het doseren van kracht of bij onvoldoende vaardigheid in het doseren van de kracht, gaat snel bewegen zonder duidelijk eindpunt makkelijker dan langzaam, nauwkeurig bewegen. Dit is een manier die DCD kinderen vaak kiezen. Een sneller bewegingstempo als strategie is alleen bruikbaar bij specifieke taken. - Zoals op het schoolbord tekenen van lijnen in plaats van nauwkeurig figuren tekenen Bij het trekken van een rechte lijn op papier waarbij de lengte van de lijn niet vooraf vaststaat, is het slim om een hoog bewegingstempo te houden. Het als het ware laten 'wegschieten' van de beweging. Maar dit kan niet als er nauwkeurig gewerkt moet worden, want dan moet er tijdig en nauwkeurig geremd worden, om niet uit te schieten. Afhankelijk van de taak is een hoger bewegingstempo wel/niet zinvol. Bij nauwkeurig bewegen is het beter andere strategieën te gebruiken, zoals gesteund bewegen, met meer weerstand bewegen, het voorwerp verzwaren. Kleine bewegingen gaan soms makkelijker dan grote bewegingen. Bij kleine bewegingen kun je automatisch meer steun op een onderlaag toepassen, dan bij grote bewegingen (daar moet de arm vaak bij opgetild worden). Netjes en gericht op een schoolbord schrijven (vanuit de 'schouder') is dus moeilijk. - Vaak wordt er met kinderen met een ontwikkelingsachterstand met betrekking tot schrijven in een schrift, eerst groot geoefend om vervolgens naar klein toe te gaan. 9

10 Lichamelijke opvoeding Stel je voor dat je een gymzaal binnen komt en iedereen rent door elkaar. Een kind met DCD kan dan het overzicht kwijt raken en weet niet meer wat er van hem verwacht wordt. Ook zijn ze vaak langzamer dan hun klasgenootjes en kunnen ze moeite hebben met het uitvoeren van de oefeningen. Hierdoor is voor veel kinderen met DCD de gymles iets waar ze tegenop kunnen zien. Van fouten kun je leren, en fouten maken mag. Maar het is niet de bedoeling het kind (onnodig) fouten te laten maken met de verwachting dat ze leren van hun fouten. Het is beter kinderen te stimuleren door hen succes ervaringen te laten opdoen. Het is de kunst samen te bedenken hoe fouten voorkomen kunnen worden door samen naar oplossingen te zoeken. Bekijk of het mogelijke is om tijdens de gymles gebruik te maken van niet glijdende matten of herkenningspunten, dit om aan te geven waar het kind moet staan zodat hij/zij weet wat de bedoeling is (regelmaat en structuur) Verdeel de gymles zoveel mogelijk in kleine onderdelen, bijv. in circuitvorm, zodat de moeilijkheidsgraad gevarieerd kan worden en de andere kinderen op hun eigen niveau kunnen gymmen. Bij sport en spel is het goed een DCD kind in een wat sterke groep in te delen. Dit bevordert het zelfvertrouwen door de eer van een overwinning. Geef zoveel mogelijk positieve, opbouwende feedback. 10

11 Sensorische integratiestoornis Inleiding Sensorische integratie stoornis is een stoornis die onder de term DCD valt. In tegenstelling tot DCD geeft de term sensorische integratiestoornis enigszins het probleem van het kind aan, namelijk een probleem in de sensorische integratie. In dit hoofdstuk zal uitgelegd worden wat sensorische integratie precies is en wat de problemen zijn die bij een sensorische integratie stoornis kunnen voorkomen. Ook zal er besproken worden hoe je als leerkracht het beste met deze problemen om kan gaan. Wat is een sensorische integratiestoornis De informatie van de zintuigen wordt ook wel sensorische informatie genoemd. Hieronder vallen het zien, horen, ruiken, proeven, het evenwichtsgevoel (Vestibulair), het spier/gewrichtsgevoel (proprioceptief) en het tastgevoel (tactiel). Deze informatie wordt verwerkt in het zenuwstelsel en dit wordt sensorische integratie genoemd. Door sensorische integratie leert een kind om sensorische informatie vanuit de omgeving en vanuit het lichaam op te nemen, te selecteren en om er op de juiste manier op te reageren. Bijvoorbeeld, je gaat naar de w.c. omdat je voelt dat je een volle blaas hebt. Hieronder staan een aantal voorbeelden vermeld waarin staat beschreven hoe de sensorische informatie en integratie van belang is in het dagelijkse leven. Om goed bij de les te kunnen blijven moet een kind zich goed kunnen concentreren. Hiervoor is het noodzakelijk dat de hersenen als het ware een soort filtersysteem opbouwen, dat het teveel aan storende informatie van buitenaf, zoals geluid en beweging etc. weg filtert. Bij een sensorische integratie stoornis kan dit systeem verstoord zijn waardoor deze kinderen zich maar kort kunnen concentreren. Het kunnen zien van verschillen in letters en deze in het geheugen opslaan, het horen van verschillende klanken en deze in het geheugen opslaan zijn voorwaarden die nodig zijn om te leren lezen. Een goede sensorische integratie op het gebied van zien en horen zijn nodig voor een goed leerproces. Een slechte ruimtelijke oriëntatie zal zich uiten in problemen met begrippen als voor en achter, onder en boven, links en rechts, groot en klein. Het zal duidelijk zijn dat een goede ruimtelijke oriëntatie o.a. van belang is bij het op regel lezen en het rekenen. Om te kunnen schrijven moet je onder andere een goede besturing van de arm en de hand bezitten om de beweging te maken. Hiervoor is een goede grove en fijne motoriek van belang. Verder moet de tast goed ontwikkeld zijn anders voel je niet goed hoeveel druk je moet geven om je pen vast te houden. Dit kan leiden tot krampachtig schrijven. 11

12 Om te kunnen rekenen moet je kunnen organiseren, je kunnen concentreren en moet er sprake zijn van een goede ruimtelijke oriëntatie (begrippen als groot/klein, voor/achter, onder/boven). Aan de hand van deze voorbeelden moge het duidelijk zijn dat voor schoolse vaardigheden een juiste verwerking van en wisselwerking tussen al deze informatie van groot belang is. Kenmerken van kinderen met een sensorische integratiestoornis Als het kind geen goede sensorische integratie heeft kunnen er problemen optreden binnen de verwerking van sensorische informatie. Het kind vindt het moeilijk om prikkels te selecteren. Op school en in de klas zijn er erg veel prikkels, het kind ziet en hoort van alles hierdoor is het kind snel afgeleid en kan zich slecht concentreren. Problemen in de verwerking van de sensorische informatie treden voornamelijk op bij het evenwichtsgevoel, het spier/gewrichtsgevoel en het tastgevoel. Het kind kan ook gevoelig zijn voor auditieve (horen) en visuele (zien) prikkels. Deze verstoringen kunnen zich op twee manieren uiten namelijk in een overgevoeligheid of een ondergevoeligheid. Bij overgevoeligheid ervaart het kind de prikkels erg sterk waardoor het kind de prikkels gaat ontwijken. Bij ondergevoeligheid worden prikkels te zwak ervaren, hierdoor zoekt het kind prikkels juist op. Dit betekent dat er uiteenlopende problemen kunnen voorkomen. Deze problemen zullen hieronder benoemd worden: Overgevoelig evenwichtsgevoel: Het evenwichtsgevoel geeft informatie over de snelheid waarmee een kind zich voortbeweegt, of het kind draait, rechtop staat of ligt. Bij een overgevoeligheid ervaart het kind druk/wild bewegen als vervelend omdat deze prikkels te sterk binnenkomen. Dit kan zich uiten in de volgende kenmerken: Het kind kan een hekel hebben aan schommelen, schuitje varen, naar beneden glijden e.d. Het kind kan moeite hebben met het op-/afgaan van een trap of heuvel. Het kind vindt het vervelend om over onregelmatige oppervlakten te lopen. Het kind is inactief. Ondergevoelig evenwichtsgevoel: De prikkels over de bewegingen die het kind maakt komen te zwak binnen waardoor het kind allerlei bewegingen op gaat zoeken. Dit kan zich uiten in de volgende kenmerken: Het kind is hyperactief en zoekt allerlei intense bewegingservaringen op zoals druk bewegen, springen e.d. Het kind beweegt en draait veel en kan nooit stil zitten. Het kind is erg onvoorzichtig en ziet geen gevaar. Overgevoelig spier/gewrichtsgevoel: Het spier/gewrichtsgevoel oftewel de proprioceptieve informatie komt binnen via de spieren, pezen en gewrichten en geeft informatie over de positie en de bewegingen van de lichaamsdelen. Hierdoor weet een kind in welke stand zijn/haar ledematen zich bevinden zonder ernaar te kijken. Bij een overgevoelig spier/gewrichtsgevoel 12

13 ervaart het kind alles heel heftig bijvoorbeeld rennen. Bij een overgevoelig spier/gewrichtsgevoel kunnen de volgende kenmerken herkenbaar zijn: Het kind heeft een hekel aan verschillende bewegingen zoals bijv. rennen, trampoline springen Het kind is inactief, dit kan zich uiten in stil zitten en het vertonen van erg rustig gedrag Ondergevoelig spier/gewrichtsgevoel: Kinderen met een ondergevoelig spier/gewrichtsgevoel voelen hun lichaam erg slecht. Dit kan zich uiten in de volgende kenmerken: Doordat het kind niet goed weet in welke positie zijn ledematen zich bevinden zonder ernaar te kijken kan het kind soms erg onhandig lijken. Het kind heeft veel visuele controle nodig. Het kind stoot zich vaak Het kind heeft de neiging om vaak te vallen Overgevoelig tastgevoel: Bij een overgevoelig tastgevoel irriteert alles wat het kind voelt omdat de prikkels die binnenkomen te heftig worden ervaren. Hierdoor kunnen kleine aanrakingen voor een kind al heel erg vervelend zijn zoals bijvoorbeeld het zitten op een stoel en het dragen van een kriebeltrui. Ook de volgende kenmerken kunnen voorkomen: Het kind speelt niet graag met vies materiaal zoals klei of nat zand Het kind vindt het vervelend om plotseling aangeraakt te worden en weert zachte aanrakingen af Een kind wil niet graag in het midden van de rij staan omdat er dan teveel andere kinderen om hem/haar heen staan en hij/zij bang is om aangeraakt te worden. Het kind vindt lichamelijk contact alleen acceptabel als hij/zij zelf het initiatief neemt Het kind geeft de voorkeur aan stevige prikkels. (stevige aanrakingen) Ondergevoelig tastgevoel: Kinderen met een ondergevoelig tastgevoel zoeken juist het tastgevoel op en willen van alles aanraken om prikkels te ervaren. Dit kan zich uiten in de volgende kenmerken: Het kind wil graag van alles aanraken waardoor het kind graag speelt met materialen als nat zand of klei. Het kind zoekt allerlei tactiele prikkels op met de handen en de mond Doordat het kind niet goed weet wat hij/zij in zijn/haar handen heeft of waar hij/zij het aanraakt is er sprake van een grove en ongedoseerde handmotoriek. Tips voor de omgang met kinderen met een sensorische integratie stoornis De hieronder beschreven tips voor de omgang met kinderen met een sensorische integratie stoornis zijn onderverdeeld in ondergevoeligheid en overgevoeligheid. Bij een ondergevoeligheid heeft het kind hulp nodig om beter informatie op te kunnen nemen. Denk hierbij aan: Klaarmaken voor een actie, bijvoorbeeld: vingers en handen stimuleren voor het schrijven (met warme handen voelt een kind beter) 13

14 laat het kind eens anders gaan zitten bijvoorbeeld stoel omdraaien, op een zitbal en bij gymnastiek voordoen en laten voelen. Sterkere prikkels geven bijvoorbeeld: het vergroten van de beweging bijvoorbeeld de schrijfbeweging heel groot maken vlechten met dik touw grip om de pen vergroten Vertragen, bijvoorbeeld: bij het moeite hebben met schrijven, iets weerstand geven door je hand op de hand van het kind te leggen Verzwaren, bijvoorbeeld: zware werkmatten neerleggen met gymnastiek werkschriften laten ophalen knippen in steviger papier spelen in nat zand i.p.v. droog zand Nieuwe prikkels toedienen, bijvoorbeeld: stem veranderen laat het kind eens met rood of groen schrijven laat het kind met andere kleuren papier werken het aanleren van tafels d.m.v. stampen, springen, klappen Bij een overgevoeligheid is het van belang dat de prikkels afgezwakt en gedoseerd worden denk hierbij aan: Het creëren van een veilige situatie. Het kind heeft een sterke voorkeur voor bepaalde materialen. Voorbeelden voor het creëren van een veilige situatie zijn: laat het kind een lange broek aanhouden met gymnastiek als het kind dat wilt als het kind een pet op wilt houden in de klas laat dat toe plaats het kind naast een rustig kind Doseren van prikkels, bijvoorbeeld: zorg voor een rustig plekje voor het kind laat de kinderen de tafels opruimen tussen de verschillende activiteiten door leg een antislipmatje op de stoel sluit geluid zoveel mogelijk af Dempen door bijvoorbeeld: koud water laten drinken of de handen ermee af laten spoelen geef diepe druk bijvoorbeeld stevig vastpakken of afzetten tegen een muur geef een time-out Deskundige hulp bij sensorische integratiestoornis Als blijkt dat een kind problemen heeft in het gebied van de sensorische integratie kan een behandeling van een fysiotherapeut en/of ergotherapeut zinvol zijn en worden aanbevolen. Deskundigen kunnen de sensorische integratie problemen van een kind duidelijk in kaart brengen. Hiervoor voeren zij verschillende motorische testen uit. 14

15 De behandeling van een kind met een sensorische integratiestoornis kan bestaan uit sensorische integratietherapie. Deze therapievorm wordt gegeven in de spelvorm. Spel is een goede manier om een kind te motiveren voor de therapie. Door spel kan de ontwikkeling van het kind gestimuleerd worden, het is leuk en spannend en het is voor het kind een manier om de buitenwereld te leren kennen. In de therapie wordt ingegaan op de zintuiglijke behoefte van het kind. Door deze therapie kan er een verbetering optreden van de problemen met sensorische integratie. Dit kan aan het kind te zien zijn bij het leren op school, de omgang met leeftijdsgenoten, de concentratie, motorische coördinatie etc. De deskundigen die een rol kunnen spelen bij een kind met een sensorische integratiestoornis zijn: een fysiotherapeut een ergotherapeut 15

16 Dyspraxie Inleiding Dyspraxie is een term die valt onder de term DCD maar wordt in Nederland nog regelmatig gebruikt. Mede doordat DCD een overlap is van verschillende termen wordt in dit informatieboekje apart aandacht besteed aan dyspraxie. Kinderen met dyspraxie hebben namelijk specifieke problemen en worden vaak niet begrepen. In dit hoofdstuk zal dan ook worden ingegaan op wat dyspraxie is en wat de kenmerken zijn van een dyspraxtisch kind. Hiernaast worden tips gegeven voor een betere omgang met deze kinderen. Een beter inzicht in de problemen is van belang zodat er meer begrip getoond kan worden voor het kind. Wat is dyspraxie Dyspraxie is een term die voornamelijk door revalidatieartsen en neurologen wordt gebruikt. Deze term is afgeleid van het woord praxis. Praxis is een moeilijk woord voor handelingen. Dit houdt in het vermogen om niet aangeleerde handelingen te organiseren en uit te voeren. Bepaalde handelingen die een aantal keer zijn uitgevoerd kunnen de hersenen organiseren waardoor deze handelingen uiteindelijk automatisme worden en er niet meer bij elke handeling nagedacht hoeft te worden. Bij kinderen met dyspraxie wordt de informatie die in de hersenen komt niet goed verwerkt doordat de hersenen hierin niet goed genoeg ontwikkeld zijn (onrijpheid). Bij een kind met dyspraxie is het handelingsconcept, idee of plan gestoord. Hierdoor is het voor een kind niet mogelijk om doelbewuste handelingen uit te voeren. Dit kan leiden tot motorische problemen, deze problemen gaan vaak samen met problemen met de spraak-taalontwikkeling, het waarnemen, denken, organiseren en de tastzin. Er zijn verschillende vormen van dyspraxie. In sommige gevallen is het hele lichaam erbij betrokken, in andere gevallen specifieke onderdelen van het lichaam. (bijvoorbeeld bij monddyspraxie). 2 tot 6 kinderen op de 100 hebben een zekere vorm van dyspraxie. Hiervan zijn ongeveer 70% jongens en 30% meisjes. Kenmerken van dyspraxie Bij dyspraxie kunnen er verschillende problemen voorkomen. Een aantal van deze problemen zullen hieronder benoemd worden. Het is niet zo dat een kind met dyspraxie al deze kenmerken vertoond, meestal vertonen kinderen met dyspraxie een aantal van deze problemen. Het kind heeft moeite met de fijne motoriek. Het kind kan niet goed een pen vasthouden, heeft problemen met het coördineren van het schrijven en het spelen met kleine materialen gaat hem/haar moeilijk af. Het kind heeft problemen met de grove motoriek waardoor het kind problemen heeft met het gooien en vangen van een bal, bij het fietsen en onhandig/lomp kan lopen. 16

17 Het kind heeft problemen met het ruimtelijk bewustzijn waardoor het kind moeite heeft met het inschatten van afstanden en er moeite mee heeft om te beseffen waar hij zich bevind in relatie tot de omgeving. Hierdoor wil het kind altijd voor of achteraan in de rij staan, of slaat van zich af als iemand te dicht bij komt. Het kind heeft problemen met het bewustzijn van het eigen lichaam. Hierdoor is het kind zich minder bewust van de verschillende lichaamsdelen. Het kind is zich er minder van bewust dat het lichaam twee kanten heeft. Het ontbreken van het besef dat het lichaam twee kanten heeft vertaald zich naar de late keuze van de dominante hand en moeilijkheden met schrijven. Het kind heeft problemen met de gevoelige tastzin waardoor lichte aanrakingen ervaren kunnen worden als pijnlijk, aanwezigheid in een menigte beangstigend kan zijn, kleren oncomfortabel kunnen zijn. Dit kan onrustig gedrag veroorzaken. Het kind heeft leerproblemen zoals problemen met schrijven, problemen met het uitdrukken van taal, problemen met lezen, problemen met rekenen. Het kan zijn dat het kind niet goed weet wat hij/zij leest. Het kind heeft moeite met schrijven vanwege motorische- en coördinatieproblemen, het schrijven kost het kind erg veel energie. Het kan zijn dat het kind de pen te stevig vasthoudt waardoor het schrijven pijnlijk kan worden. Als het kind groter wordt kan het handschrift slechter worden doordat het kind sneller gaat denken en dan ook sneller probeert te schrijven. Het kind heeft moeite met het plannen en uitvoeren van taken Gedragsproblemen: Het kind kan zich maar kort concentreren Het kind heeft aandachtsproblemen waardoor het kind naar aandacht zoekt, of het juist moeilijk kan zijn om de aandacht te trekken van het kind. Het kind kan teveel opgaan in wat hij/zij doet. Het kind kan onvolwassen gedrag vertonen, het kind kan geïrriteerd raken als anderen te dicht bij komen, het kind kan de clown van de klas worden omdat het niet genegeerd wil worden. Deze gedragsproblemen kunnen beïnvloed worden door frustraties. Als een kind hard heeft gewerkt maar er is geen goed werk geleverd kan dat er frustrerend zijn voor een kind. Hierdoor kan een kind onredelijk lijken of driftbuien vertonen. Tips voor de omgang met kinderen met dyspraxie Kinderen met dyspraxie kunnen bij een groot aantal activiteiten hinder van hun handicap ondervinden. Zij kunnen hun klasgenoten vaak niet bijbenen bijvoorbeeld met schrijven, hun werktempo, het leren van tafels enz. Het is belangrijk te bedenken dat kinderen met dyspraxie wel willen maar het soms niet kunnen. Ze zijn niet lui, maar zijn soms het gebruik of het plan vergeten. Het is van groot belang om een duidelijk inzicht te hebben in de problemen van een kind met dyspraxie. Op die manier is het ook mogelijk om begrip te tonen en waardering te hebben voor het kind. Hieronder volgen een aantal tips voor de omgang met kinderen met dyspraxie: Geef het kind een voorspelbare routine en vaste regels, een duidelijke planning van activiteiten beng het dagritme in kaart, hierdoor wordt het voor het kind ook visueel duidelijk wat er verwacht wordt. 17

18 probeer plotselinge veranderingen voor het kind te vermijden leg de grenzen op een eenvoudige manier uit en verzeker het kind dat ze niet veranderen en vraag of het kind het goed heeft begrepen wees bereid om alles rustig te herhalen. bereid het kind op een bepaalde situatie voor bijvoorbeeld tijd om te stoppen over vijf minuten vereenvoudig keuzes en bied geen keuzes aan die je niet waar kan maken. Het is van belang om als leerkracht geduld te hebben, het kind kan moeilijkheden hebben bij het herinneren van al geleerde informatie en dit kan veel meer dan de gewone inspanning vragen denk eraan dat het kind niet lui is, het kind doet zijn best maar het lukt niet gebruik verschillende vormen om informatie aan te bieden waarbij verschillende zintuigen gebruikt worden. plaats het kind voor in de klas, op een rustige plek dan wordt hij/zij minder snel afgeleid. Het geven van instructies zorg dat de instructies eenvoudig en duidelijk zijn voor het kind. Zwakheid bij ordenen heeft effect bij spellen, schrijven, rekenen, vaardigheden met grove en fijne motoriek, opvolgen van instructies en spelregels. verzeker je ervan dat het kind weet wat hij moet doen, hoe en in welke volgorde. Het kind kan extra of meer tijd nodig hebben om iets af te maken ongepast gedrag moet kort en met begrip worden gecorrigeerd. Stimuleer het geheugen van het kind met voorzichtig herhalen of sturen naar datgene wat al is geleerd kan worden gereproduceerd een ritmische, fonologische benadering bij lezen, schrijven en rekenen kan helpen. Geef het kind meer zelfvertrouwen zorg dat de verwachtingen helder en beknopt naar het kind gecommuniceerd zijn en dat ze begrepen zijn soms is het van belang om de verwachting naar beneden bij te stellen, ook al is het kind slim genoeg. Geef ze een kans om te slagen bij wat ze doen. (bijvoorbeeld door kleinere opdrachten te geven) Deskundige hulp bij dyspraxie Het is niet eenvoudig om vast te stellen dat een kind dyspraxie heeft. De problemen bij ieder kind met dyspraxie kunnen namelijk weer anders zijn. In een revalidatiecentrum worden er door verschillende deskundigen observaties uitgevoerd om te komen tot een diagnose, behandelplan en adviezen. Dyspraxie is een handicap die niet geneest. Een kind moet ermee leren leven. Oefening en aandacht blijft nodig om de vaardigheden op peil te houden en de sociale gevolgen die dyspraxie kan hebben te beperken. Verschillende deskundige kunnen het kind hierbij helpen, zoals bijvoorbeeld: een fysiotherapeut een ergotherapeut een logopedist 18

19 De deskundigen die een rol kunnen spelen voor een kind met dyspraxie hangt af van de problemen die het kind heeft. Als bij een kind de diagnose dyspraxie gesteld is kan worden onderzocht of de leraren externe ondersteuning kunnen krijgen bij het begeleiden van het kind. 19

20 Hulpmiddelen voor motorisch onhandige kinderen Soms kan het voor een motorisch onhandig kind een oplossing zijn om materialen aan te passen of aangepast materiaal aan te schaffen. Voor één probleem zijn verschillende oplossingen verkrijgbaar. Om te weten welke oplossing het beste voor een kind werkt, is het goed, advies in te winnen bij een therapeut of andere begeleider. Schaf niet zo maar iets aan, er zijn geen vaste regels voor hulpmiddelen, wat bij het ene kind werkt kan bij het andere kind met vergelijkbare problematiek niet werken. Belangrijk is om maar één ding tegelijkertijd uit te proberen; verander niet alles tegelijk. Sommige aanpassingen worden vergoed. Voor aanpassingen op school kan men mogelijk aanspraak maken op gelden uit de 'rugzak', via het UWV of via een PGB. Er kan verschillend antislip materiaal worden aan geschaft. Uit deze rollen antislip, wat gemaakt is van een soort rubber stof, kunnen verschillende vormen worden geknipt. Zo kan het goed worden aangepast op iedere onderlaag waar een kind kans heeft op weg/uitglijden. Een goede houding aan een tafel is het halve werk. Zorg dat een kind genoeg steun kan nemen bij de armen. Deze tafel heeft een ingewerkt stuk aan de voorkant. Dit om de houding te optimaliseren door goed aan te schuiven en onderuitzakken te voorkomen. Enkele voorbeelden voor aangepast schrijf en knutsel materiaal: - dikke kleurpotloden - dikke stiften - driekhoekpotloden - driehoekstiften - gumpen - verzwaarde liniaal - anit-slip liniaal - liniaal met opstaande rand 20

21 Schrijfmateriaal Een potlood schrijft makkelijker dan een vulpen, pen of stift. Een driehoekig potlood kan helpen de penvatting te optimaliseren. Ook kan een opzetstuk een (tijdelijk) middel zijn. Een opzetstuk dat moeilijk verschuifbaar is of door verschuiven slijt, kan het beste geplaatst (evt. vastgelijmd) worden op een vulpotlood. Een 2 mm HB stiftje breekt niet snel en geeft een goede lijnvoering. Zorg voor een vulpotlood waarvan het indrukbare knopje afneembaar is. Bewaar het dopje en gebruik het uitsluitend om de punt weer 'op maat' te maken. Het kind kan tijdens het schrijven niet spelen met de vulling (erin-eruit). Als het kind moet onderstrepen is het fijner om met een markeerstift te mogen werken. Je hoeft dan niet zo precies te werken als bij onderstrepen met een pen of potlood. Een verzwaarde liniaal werkt fijner. Ook een kortere liniaal heeft voordelen. Deze is makkelijker te fixeren en verschuift minder snel. Bij grote werkschriften verschuift het kind het werkschrift vaak met zijn buik. Ze hebben de neiging om, als ze bovenaan in een A4 schrift schrijven, het schrift dicht naar zich toe te trekken. Wijs de kinderen daar op. Losse blaadjes zijn moeilijker te fixeren dan blaadjes in de map, maar in de map mag de schrijfarm niet tegen de ringband aanlopen, dus: Rechtshandige schrijven op het rechter gedeelte en gebruiken uitsluitend de voorzijde Linkshandige schrijven uitsluitend op het linker gedeelte van de map en gebruiken uitsluitend de achterzijde. Bij slechte fixatie van het werkblad of schrift kan een rubberen/kartonnen onderlegger gebruikt worden. De stroefheid voorkomt dat het blaadje weggetrokken wordt. Uiteraard probeer je te stimuleren om de andere hand in te schakelen, maar vaak blijkt dat onvoldoende mogelijk door bewegingsonrust of door een zwakke handsamenwerking. Bij de werkschriften voor jongere kinderen kun je vaak kiezen tussen schriften met of zonder dubbele lijnen, kies dan voor dubbele lijnen. De kinderen worden dan vaker herinnerd aan de grootte van de letters. Maak bijvoorbeeld na afsluiting van een project een mapje van de werkbladen. Door het vele omslaan hebben ze meer te lijden, scheuren sneller uit. Bedruk de blaadjes, indien mogelijk, maar aan 1 kant zodat het spiraal van de map niet in de weg zit. Kinderen kunnen dan hun onderarm niet op tafel laten rusten. 21

22 Verantwoording woordenlijst 1 ADHD ADHD is de afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder (in het Nederlands: aandachts- en concentratiestoornis met hyperactiviteit). Kinderen met ADHD reageren op een aantal gebieden anders dan andere kinderen. Ze hebben vaker en sterker dan gemiddeld last van: aandachts- en concentratieproblemen impulsiviteit hyperactiviteit 2 PDD-NOS PDD-NOS is de afkorting van Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified, een Engelse naam voor stoornissen die worden gerekend tot de pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Pervasieve ontwikkelingsstoornissen is de overkoepelende naam voor stoornissen waartoe ook het autisme behoort. Het wil zeggen dat men bij pervasieve stoornissen te maken heeft met problemen die doordringen in verschillende ontwikkelingsgebieden van een kind. Dat kan bij kinderen met PDD-NOS de taalontwikkeling zijn, de motorische ontwikkeling, het reageren op interne en externe prikkels, maar vooral het vermogen zich op anderen te richten en het eigen gedrag in sociale situaties goed te bestuderen. 3 Dyslexie Wordt ook wel woordblindheid genoemd. Iemand die dyslectisch is, heeft moeite met de geschreven taal. Er zijn verschillende vormen van dyslexie, en daardoor ook verschillende oorzaken. 4 Dyscalculie Dyscalculie is een rekenstoornis die dikwijls samengaat met nog een aantal andere beperkingen, zoals ruimtelijk inzicht, klokkijken, slechter geheugen, spellingsproblemen, gebrek aan inzicht. Bij dyscalculie komt het automatiseren van de rekenhandelingen niet of maar heel moeizaam tot stand. Er zijn problemen bij het optellen en aftrekken. Het rekenen en de ontwikkeling zijn duidelijk vertraagd. 5 Nevenproblematiek Het lijden aan meer stoornissen tegelijkertijd. 22

23 Meer informatie Voor vragen of meer informatie kunt u contact met ons opnemen: Nienke Hoogervorst: nientje55@hotmail.com Josien Ittmann: josien_ittmann@hotmail.com Op de hieronder vermelde websites kunt u terecht voor meer informatie over motorisch onhandige kinderen: Website van de landelijke vereniging voor ontwikkelings-, gedrags- en leerproblemen. Website met uitgebreide informatie over dyspraxie. Op deze website kunt u praktische informatie vinden over DCD. Hier kunt u ook informatie vinden over de diagnostiek van DCD. Een website over DCD van de Ambulante Dienst van de Mytylschool Tilburg. Er zijn verschillende leveranciers voor de diverse hulpmiddelen die aangeschaft kunnen worden voor motorisch onhandige kinderen. Op de websites van deze leveranciers kunt u terecht voor meer informatie, deze staan hieronder vermeld: - schrijfmaterialen, knutselmaterialen, spelmaterialen - meubilair - schrijfmaterialen - spelmaterialen - meubilair - antislip materiaal, schrijfmaterialen, spelmaterialen - antislip materiaal, schrijfmaterialen, knutselmaterialen, spelmaterialen - antislip materiaal, schrijfmaterialen, knutselmaterialen, spelmaterialen - antislip materiaal, schrijfmaterialen, knutselmaterialen, spelmaterialen 23

Doordat bewegen en uitvoeren van activiteiten moeilijker gaat, voelt een kind met DCD zich soms onzeker. Ook kan het activiteiten spannend vinden.

Doordat bewegen en uitvoeren van activiteiten moeilijker gaat, voelt een kind met DCD zich soms onzeker. Ook kan het activiteiten spannend vinden. Onlangs is uw kind gezien in het observatieteam en is de diagnose DCD gesteld. In deze folder leest u wat DCD is, wat de behandeling bij Libra Revalidatie & Audiologie locatie Blixembosch inhoudt en hoe

Nadere informatie

Libra Revalidatie DCD. Diagnose en behandeling bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis

Libra Revalidatie DCD. Diagnose en behandeling bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis Libra Revalidatie DCD Diagnose en behandeling bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis Uw kind is gezien door de revalidatiearts en tijdens dit bezoek is met u gesproken over DCD. In deze

Nadere informatie

. In een notendop. Over de auteur

. In een notendop. Over de auteur Boek : DCD-hulpgids voor leerkrachten. Achtergrond en adviezen bij de motorische coördinatiestoornis. Auteur : Eelke van Haeften 2009, Pica ISBN: 9789077671276 Bespreker : Sofie Bruyneel Datum : april

Nadere informatie

Checklist voor motorisch onhandige kinderen, van 4 12 jaar

Checklist voor motorisch onhandige kinderen, van 4 12 jaar Checklist voor motorisch onhandige kinderen, van 4 12 jaar Deze checklist is bedoeld voor leerkrachten en intern begeleiders van basisscholen. Het doel van deze vragenlijst is om te inventariseren wat

Nadere informatie

Sensorische Integratie. Betere interactie met jezelf en omgeving door juiste waarneming én beweging. www.stichtingnovo.nl

Sensorische Integratie. Betere interactie met jezelf en omgeving door juiste waarneming én beweging. www.stichtingnovo.nl Sensorische Integratie Betere interactie met jezelf en omgeving door juiste waarneming én beweging www.stichtingnovo.nl Inleiding Deze folder is bedoeld voor ouders, verzorgers en begeleiders van mensen

Nadere informatie

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang.

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang. Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang. Aandacht stoornissen ADD Attention Deficit Disorder (letterlijk: aandacht tekort stoornis) - Een vorm van ADHD

Nadere informatie

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind MEE Nederland Raad en daad voor iedereen met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave

Nadere informatie

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport Sanne Gielen Inleiding Starten met een nieuwe sport is voor iedereen spannend; Hoe zal de training eruit zien? Zal de coach aardig zijn? Heb ik een klik met mijn teamgenoten? Kán ik het eigenlijk wel?

Nadere informatie

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014 AD(H)D bespreken N.B.: de inhoud van dit programma is slechts van adviserende aard en dient niet als vervanging voor professioneel en/of medisch advies. Als u verdere consultatie wenst, of wanneer u zich

Nadere informatie

SCHRIJVEN. Doel workshop. Definitie van schrijven. Soorten schrijfproblemen. Handvatten om het schrijven te verbeteren

SCHRIJVEN. Doel workshop. Definitie van schrijven. Soorten schrijfproblemen. Handvatten om het schrijven te verbeteren SCHRIJVEN Doel workshop Soorten schrijfproblemen Handvatten om het schrijven te verbeteren Definitie van schrijven Schrijven is het op papier zetten van een boodschap Motorische vaardigheid Communicatiemiddel

Nadere informatie

Voorbereidende schrijfoefeningen gaan onvoldoende Slordig of slecht leesbaar handschrift

Voorbereidende schrijfoefeningen gaan onvoldoende Slordig of slecht leesbaar handschrift Ouderinformatiebrief: Motorische schrijfproblemen & kinderfysiotherapie Het belang van Schrijven is een manier om te communiceren en om je creatief te uiten. Daarom is belangrijk in de ontwikkeling van

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Op stap naar het 1 e leerjaar

Op stap naar het 1 e leerjaar Op stap naar het 1 e leerjaar Schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe! Zwevegem, 26 november 2009 Lieven Coppens Inleiding Uit de kindermond Ik wil niet naar het eerste leerjaar want daar mag ik niet

Nadere informatie

Mijn kind heeft een LVB

Mijn kind heeft een LVB Mijn kind heeft een LVB Wat betekent een licht verstandelijke beperking nu precies? Informatie voor ouders van kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking in de leeftijd van 6 tot 23 jaar

Nadere informatie

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen. Onderbouwrapport In het onderbouwrapport waarderen wij alle genoemde aspecten ten opzichte van de leeftijd. Een waardering wordt uitgedrukt in een cijfer. U kunt via de beknopte omschrijvingen in het rapport

Nadere informatie

Sociale/pedagogische vragenlijst

Sociale/pedagogische vragenlijst Bijlage 1 Sociale/pedagogische vragenlijst voor ouders en begeleiders van mensen met een matige tot (zeer) ernstige verstandelijke beperking, al dan niet in combinatie met een lichamelijke beperking 1

Nadere informatie

Omgaan met aandacht- en geheugenproblemen. Café Brein, Uden en Oss, September 2014

Omgaan met aandacht- en geheugenproblemen. Café Brein, Uden en Oss, September 2014 Omgaan met aandacht- en geheugenproblemen Café Brein, Uden en Oss, September 2014 Hersenletsel.. En dan? Helaas is er nog te weinig bekendheid rondom niet-aangeboren hersenletsel (NAH) Filmpje SWZ Wat

Nadere informatie

1. Beeldbeschrijving 2. 2. Observatieformulier Het drukke kind 3 Uitleg bij het observatieformulier 4. 3. De benaderingen 5

1. Beeldbeschrijving 2. 2. Observatieformulier Het drukke kind 3 Uitleg bij het observatieformulier 4. 3. De benaderingen 5 Het drukke kind Handleiding Het drukke kind Inhoudsopgave 1. Beeldbeschrijving 2 2. Observatieformulier Het drukke kind 3 Uitleg bij het observatieformulier 4 3. De benaderingen 5 4. Actieplan voor het

Nadere informatie

Eerstelijns ergotherapie voor schoolgaande kinderen

Eerstelijns ergotherapie voor schoolgaande kinderen Eerstelijns ergotherapie voor schoolgaande kinderen Sterk in beweging Ergotherapie voor kinderen De ontwikkeling van kinderen verloopt niet altijd vanzelfsprekend. Een kind kan problemen hebben met allerlei

Nadere informatie

Fysiotherapie voor kinderen. Afdeling Fysiotherapie

Fysiotherapie voor kinderen. Afdeling Fysiotherapie 00 Fysiotherapie voor kinderen Afdeling Fysiotherapie 1 Spelenderwijs ontwikkelen kinderen hun zintuigen en motoriek. Meestal gaat dat goed en bijna ongemerkt. Maar bij sommige kinderen duurt het langer

Nadere informatie

houd altijd de specifieke leerling met zijn individuele hulpvraag in het achterhoofd

houd altijd de specifieke leerling met zijn individuele hulpvraag in het achterhoofd Sleutelwoord is structuur De school is een uitgelezen plaats om de leerling met het Syndroom van Asperger te leren omgaan met leeftijdgenoten. Goede begeleiding is dan van belang. Docent kunnen veel voor

Nadere informatie

Leer- en leesproblemen

Leer- en leesproblemen Visuele training voor Leer- en leesproblemen De enige manier om informatie op te nemen is via onze zintuigen. De informatie op school/werk wordt tegenwoordig voor het overgrote deel visueel aangeboden

Nadere informatie

Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe!

Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe! Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe! Lieven Coppens Vooraf De ontwikkeling van een kind verloopt op verschillende domeinen. Elk kind ontwikkelt op zijn eigen

Nadere informatie

Wat heeft dit kind nodig?

Wat heeft dit kind nodig? ADHD PDD-NOS Leerstoornis Gedragsstoornis Team Wat heeft dit kind nodig? Lynn leest in haar leesboek. Tegelijkertijd tikt ze constant met haar pen op haar tafel. Dat doet ze wel vaker. De kinderen van

Nadere informatie

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Utrecht, Gooi & Vecht Ondersteuning bij leven met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave Wat betekent het dat uw kind moeilijk lerend is en wat 3

Nadere informatie

Wat is kinderfysiotherapie en wanneer is het nodig?

Wat is kinderfysiotherapie en wanneer is het nodig? De Klimboom De Klimboom is een centrum voor hulp aan kinderen die problemen hebben in het bewegen, de communicatie en het gedrag en heeft als visie dat bij kinderen met complexe problematiek een multidisciplinaire

Nadere informatie

Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren Developmental Coordination Disorder (DCD)

Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren Developmental Coordination Disorder (DCD) Wat staat er in deze folder? UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren Developmental Coordination Disorder (DCD) Inleiding voor ouders 1 Informatie

Nadere informatie

Kinderen met ADHD. Inhoudsopgave. Wat is de oorzaak van ADHD? Wat zijn de verschijnselen van ADHD?

Kinderen met ADHD. Inhoudsopgave. Wat is de oorzaak van ADHD? Wat zijn de verschijnselen van ADHD? Kinderen met ADHD Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Wat is de oorzaak van ADHD? 1 Wat zijn de verschijnselen van ADHD? 1 Hoe wordt de diagnose ADHD gesteld? 2 Behandeling van ADHD

Nadere informatie

van delen tot het geheel. Hij kan bijvoorbeeld zijn kleding binnenstebuiten aantrekken, of zijn kopje naast de tafel zetten.

van delen tot het geheel. Hij kan bijvoorbeeld zijn kleding binnenstebuiten aantrekken, of zijn kopje naast de tafel zetten. Afasie Als iemand een beroerte krijgt gebeurt dat bijna altijd plotseling. De schok is groot. Men heeft zich niet kunnen voorbereiden en men weet niet wat hen overkomt. Het dagelijkse leven wordt verstoord.

Nadere informatie

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Coördinatiestoornis bij kinderen en jongeren Developmental Coordination Disorder (DCD) Wat staat er in deze folder? Inleiding voor ouders 1 Informatie

Nadere informatie

Problemen in de prikkelverwerking op school. Aranka Altena Onderwijskundig Begeleider LWOE

Problemen in de prikkelverwerking op school. Aranka Altena Onderwijskundig Begeleider LWOE Problemen in de prikkelverwerking op school Aranka Altena Onderwijskundig Begeleider LWOE Doel workshop Informatie geven vanuit de fysiotherapie over prikkelverwerking Voorbeelden vanuit de praktijk kort

Nadere informatie

Kennis en aanpak van ouders met een verstandelijke en/of psychiatrische beperking. Esther Glas & Sandra Segers 10 November 2016

Kennis en aanpak van ouders met een verstandelijke en/of psychiatrische beperking. Esther Glas & Sandra Segers 10 November 2016 Kennis en aanpak van ouders met een verstandelijke en/of psychiatrische beperking Esther Glas & Sandra Segers 10 November 2016 Esther Glas Sandra Segers OUDERSCHAP Stelling 1 Mensen met een verstandelijke

Nadere informatie

Presentatie Ineke Vliem: anders denken, anders leren 9 oktober 2012. anders denken, anders leren. anders denken, anders leren

Presentatie Ineke Vliem: anders denken, anders leren 9 oktober 2012. anders denken, anders leren. anders denken, anders leren Presentatie Ineke Vliem: 9 oktober 2012 Dia 1 anders denken anders leren Ineke Vliem Dia 2 Anders denken, anders leren: en -problemen bij hoogbegaafdheid, ADHD, ADD, dyslexie Hoog sensitiviteit (HSP) Beelddenken

Nadere informatie

Overprikkeling bij NAH en het ASITT-protocol

Overprikkeling bij NAH en het ASITT-protocol Overprikkeling bij NAH en het ASITT-protocol Marinka Jansen, ergotherapeut Ergotherapie Gouda Hoofddocent post hbo cursus sensorische integratie bij volwassen (ASITT) Inhoud van de presentatie Definitie

Nadere informatie

Sensorische informatieverwerking

Sensorische informatieverwerking Sensorische informatieverwerking Algemeen De zintuigen spelen in de ontwikkeling een grote rol. Ieder mens ontvangt door middel van zijn zintuigen informatie over de buitenwereld en over het eigen lichaam.

Nadere informatie

Ontdek je kracht voor de leerkracht

Ontdek je kracht voor de leerkracht Handleiding les 1 Ontdek je kracht voor de leerkracht Voor je ligt de handleiding voor de cursus Ontdek je kracht voor kinderen van groep 7/8. Waarom deze cursus? Om kinderen te leren beter in balans te

Nadere informatie

Jaargang 1, Nummer 2, juni 2010. Drukke kinderen

Jaargang 1, Nummer 2, juni 2010. Drukke kinderen Jaargang 1, Nummer 2, juni 2010 Drukke kinderen Jaargang 1, Nummer 2, juni 2010 Drukke kinderen Inhoud: Wat is druk gedrag? Oorzaken Positieve benadering Structuur Regels Omgaan met anderen Luisteren Steun

Nadere informatie

Dyslexie. Ingrid van de Meerendonk Jeffrey ter Meulen

Dyslexie. Ingrid van de Meerendonk Jeffrey ter Meulen Dyslexie Ingrid van de Meerendonk Jeffrey ter Meulen Dyslexie is een stoornis in het voldoende snel koppelen van codes b = de klank b En niet p, d, q Boom = Snel moeten handelen, vooral in sociale of

Nadere informatie

Poliklinische revalidatie bij DCDproblematiek. jaar

Poliklinische revalidatie bij DCDproblematiek. jaar Poliklinische revalidatie bij DCDproblematiek bij kinderen van 4 tot 12 jaar Inleiding Stil zitten, veters strikken, schrijven, met bestek eten of een bal vangen. Dit zijn een aantal activiteiten waarvan

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie en behandeling

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie en behandeling Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie en behandeling Developmental Coordination Disorder Schrijven, met bestek eten, een bal vangen, een logisch verhaal vertellen of huiswerkopdrachten uitvoeren.

Nadere informatie

Welke voorkeur heb jij?

Welke voorkeur heb jij? Pedagogische vaardigheden: Welke voorkeur heb jij? Als pedagogisch medewerker maak je in de omgang met de kinderen in jouw groep gebruik van verschillende pedagogische vaardigheden. Wat zijn jouw voorkeursvaardigheden

Nadere informatie

Dyslexie. Een grote tegenvaller. Een vervelend probleem

Dyslexie. Een grote tegenvaller. Een vervelend probleem Dyslexie Een grote tegenvaller Als iemand dyslexie heeft heet dat een dyslecticus. Het meervoud van een dyslecticus is dyslectici. Dyslexie is een woord uit de Griekse taal, het betekent `slecht lezen`.

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts Developmental Coordination Disorder Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts 11-06-2015 Inhoud Developmental Coordination Disorder Criteria Kenmerken Comorbiditeiten Pathofysiologie Behandeling Prognose

Nadere informatie

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen. Bijlage 11 Voorbeeld informatie VHT: Bouwstenen voor geslaagd contact Informatie Video - hometraining Belangrijke begrippen initiatieven herkennen volgen ontvangstbevestiging beurt verdelen leidinggeven

Nadere informatie

Studievaardigheden. BEN/LO/ADHD/14/0003j April 2014

Studievaardigheden. BEN/LO/ADHD/14/0003j April 2014 Studievaardigheden N.B.: de inhoud van dit programma is slechts van adviserende aard en dient niet als vervanging voor professioneel en/of medisch advies. Als u verdere consultatie wenst, of wanneer u

Nadere informatie

Zorgboekje. Kindgegevens

Zorgboekje. Kindgegevens Zorgboekje De pedagogisch medewerker vult dit boekje behorende bij het overdrachtdocument peuter kleuter in als er een zorgbehoefte bij het kind is gesignaleerd. Zij/ hij vult in wat van toepassing is

Nadere informatie

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven www.bazalt.

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven www.bazalt. KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek : Datum gesprek : KIJK! Lijst 1. Basiskenmerken Een kind dat lekker in zijn vel zit, zal zich goed en vlot ontwikkelen. Het is van nature nieuwsgierig

Nadere informatie

Uitgeverij Schoolsupport

Uitgeverij Schoolsupport 11 Hoofdstuk 1 Over DCD Wat is DCD? DCD is een coordinatieontwikkelingsstoornis. Als je DCD hebt, heb je een probleem met coördinatie. Het is dan moeilijk voor je om op de juiste wijze bewegingen uit te

Nadere informatie

Faalangst. Informatie en tips voor ouders en verzorgers

Faalangst. Informatie en tips voor ouders en verzorgers Faalangst Informatie en tips voor ouders en verzorgers Wat is faalangst? Faalangst is angst die optreedt in situaties waarin er bepaalde prestaties van uw kind worden verlangd. Het is de angst om niet

Nadere informatie

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit,

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Wat is lage rugpijn? Lage rugpijn zit onderin de rug. Soms straalt de pijn uit naar de billen of naar een of beide bovenbenen. De pijn kan plotseling

Nadere informatie

Waar gaan we het over hebben?

Waar gaan we het over hebben? Waar gaan we het over hebben? Onderwerp: Mensen vinden het vaak prettig om elkaar aan te raken. Dat kan een knuffel zijn van je ouders, een vriendschappelijke stomp tijdens een stoeipartij met vrienden

Nadere informatie

ADHD en lessen sociale competentie

ADHD en lessen sociale competentie ADHD en lessen sociale competentie Geeft u lessen sociale competentie én heeft u een of meer kinderen met ADHD in de klas, dan kunt u hier lezen waar deze leerlingen tegen aan kunnen lopen en hoe u hier

Nadere informatie

Wat is niet aangeboren hersenletsel?

Wat is niet aangeboren hersenletsel? Wat is niet aangeboren hersenletsel? Als hersenen beschadigd raken op latere leeftijd spreken we van (NAH) Niet aangeboren hersenletsel Niet-aangeboren hersenletsel is blijvende schade aan de hersenen

Nadere informatie

Informatie en advies voor de praktijkbegeleider SPECIALE AANDACHT GEVRAAGD VOOR EEN STAGIAIRE MET ADHD IN DE WERKSITUATIE

Informatie en advies voor de praktijkbegeleider SPECIALE AANDACHT GEVRAAGD VOOR EEN STAGIAIRE MET ADHD IN DE WERKSITUATIE Informatie en advies voor de praktijkbegeleider SPECIALE AANDACHT GEVRAAGD VOOR EEN STAGIAIRE MET ADHD IN DE WERKSITUATIE Inzicht, herkennen, handelen Gemiddeld één op de twaalf deelnemers op een ROC heeft

Nadere informatie

EN ALS HIJ KAN LEZEN, STUUR IK M NAAR DE CHINESE LES.

EN ALS HIJ KAN LEZEN, STUUR IK M NAAR DE CHINESE LES. 3 1 2 EN ALS HIJ KAN LEZEN, STUUR IK M NAAR DE CHINESE LES. Realistisch kijken naar wat kinderen wel en niet kunnen. WAT KAN JE KIND (AL)? Natuurlijk verwacht je veel van je kind. Dat het snel nieuwe dingen

Nadere informatie

Het motorisch onhandige kind

Het motorisch onhandige kind Workshop Het motorisch onhandige kind Signalering en doorverwijzing door de leerkracht 01-10-2014 Ester Litjens, Ergotherapeute Pia Hoezen, Kinderfysiotherapeute (Master Pediatric Physical Therapy MPPT)

Nadere informatie

VRAGENLIJST VOOR LEERKRACHTEN basisschool groep 3 t/m 8

VRAGENLIJST VOOR LEERKRACHTEN basisschool groep 3 t/m 8 VRAGENLIJST VOOR LEERKRACHTEN basisschool groep 3 t/m 8 Hierbij verkla(a)r(en) ik (wij) als ouder(s) / verzorger(s) akkoord te gaan met het verstrekken van gegevens door de leerkracht van mijn (ons) kind

Nadere informatie

Drukke kinderen en storend gedrag Prikkelverwerking in het kort

Drukke kinderen en storend gedrag Prikkelverwerking in het kort Drukke kinderen en storend gedrag Prikkelverwerking in het kort Niet kunnen ophouden met praten Potloden en/of krijtjes breken Extreem veel gapen Schoenen uittrekken De oren bedekken Wapperen met de armen

Nadere informatie

Afasie en logopedie informatie voor naasten/familie

Afasie en logopedie informatie voor naasten/familie Afasie en logopedie informatie voor naasten/familie Inhoud Afasie, wat is dat en hoe kunt u er mee om gaan? 5 Taalproblemen 6 Hoe ervaren afasiepatiënten de moeilijkheden zelf? 7 Hoe kunt u het beste omgaan

Nadere informatie

Tips bij het in gesprek gaan met een burger met een licht verstandelijke beperking

Tips bij het in gesprek gaan met een burger met een licht verstandelijke beperking Tips bij het in gesprek gaan met een burger met een licht verstandelijke beperking S.N. Kuik (2014, ongepubliceerd) Inleiding Het in Gesprek gaan met iemand met een LVB vergt nogal wat van Gespreksvoerders.

Nadere informatie

Afasie. Logopedie. Beter voor elkaar

Afasie. Logopedie. Beter voor elkaar Afasie Logopedie Beter voor elkaar Afasie In deze folder leest u wat afasie is en krijgt u adviezen hoe u de communicatie met iemand met afasie kan verbeteren. Ook staat beschreven wat de logopedist kan

Nadere informatie

Heeft uw kind een peuterspeelzaal / kinderopvang / gastouder bezocht? ja / nee Telefoon:

Heeft uw kind een peuterspeelzaal / kinderopvang / gastouder bezocht? ja / nee Telefoon: Inschrijfformulier voor de basisschool Dit formulier kan ingevuld en ingeleverd worden als het kind 3 jaar en 9 maanden is. Ondergetekenden melden hun kind aan bij o.d.s. de Markesteen Respecteert u de

Nadere informatie

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 1. Omgaan met jezelf, met en met volwassenen Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 Zelfbeeld Sociaal gedrag belangstelling voor andere kinderen, maar houden weinig rekening met de ander

Nadere informatie

G-Gym. Een. frisse kijk. op Autisme. Marjan Bruurs

G-Gym. Een. frisse kijk. op Autisme. Marjan Bruurs Een frisse kijk op Autisme Marjan Bruurs Autisme anders bekeken (5) Gestructureerde Flexibiliteit Training concreet en voorspelbaar maken Braingym PMT Ontspanningsoefeningen Autisme anders bekeken (1)

Nadere informatie

Gastles 17 september 2009. van Theorie naar Praktijk. Door Theone Kampstra

Gastles 17 september 2009. van Theorie naar Praktijk. Door Theone Kampstra Gastles 17 september 2009 van Theorie naar Praktijk De SI-behandeling Door Theone Kampstra Wie is Theone Bewegingswetenschappen 1992-1997 Ergotherapie 1997-1999 Sensorische Integratie opleiding 2000 Werkzaam

Nadere informatie

Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen!

Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen! Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen! Astrid Witte zomer 2014 Even vooraf: - Deze oefeningen zijn bedoeld voor gezonde volwassenen - Heb je klachten, overleg dan

Nadere informatie

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Zeer moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Zeer moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind Utrecht, Gooi & Vecht Ondersteuning bij leven met een beperking Zeer moeilijk lerend Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind Inhoudsopgave Wat betekent het dat uw kind zeer moeilijk lerend

Nadere informatie

U kunt zich voorstellen dat plotseling wakker worden in Frankrijk iets minder grote problemen veroorzaakt voor het

U kunt zich voorstellen dat plotseling wakker worden in Frankrijk iets minder grote problemen veroorzaakt voor het Afasie Inleiding Als gevolg van een hersenbeschadiging kan een patiënt te maken krijgen met communicatieproblemen. Deze beperken hem/haar in het uitwisselen van gedachten, wensen en gevoelens. Op de afdeling

Nadere informatie

Psychiatrie: ADHD. Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis.

Psychiatrie: ADHD. Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis. DC 13 Psychiatrie: ADHD 1 Inleiding Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis. Beroepscontext: als onderwijsassistent kun je ingezet worden in het werken met leerlingen

Nadere informatie

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders Het individuele rapport geeft u een beeld van de totale ontwikkeling van uw kind. De vaste pedagogisch medewerkers van uw kind hebben een half jaar observaties bijgehouden. Deze observaties zijn verwerkt

Nadere informatie

Proudy. Praktijk voor psychomotorishe kindertherapie

Proudy. Praktijk voor psychomotorishe kindertherapie Proudy Praktijk voor psychomotorishe kindertherapie Wat is psychomotorische kindertherapie? Pmkt is een vorm van kindertherapie bedoeld voor kinderen die vast lopen in hun ontwikkeling en dat in hun gedrag

Nadere informatie

Hoogbegaafde kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand

Hoogbegaafde kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand Hoogbegaafde kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand Oefentherapie Cesar kan uitkomst bieden Auteurs: Mignon Biesta Detti Steeman Het verschil zit hem in het aanbieden van de oefenstof De

Nadere informatie

ADHD. en kinderen (6-12 jaar)

ADHD. en kinderen (6-12 jaar) ADHD en kinderen (6-12 jaar) ADHD, DAAR BEN JE NIET BLIJ MEE Als je bij het buitenspelen een blauwe plek oploopt, dan zit je daar niet mee. Meestal is-ie na een paar dagen weer weg. Bij ADHD is dat anders,

Nadere informatie

Informatie voor ouders

Informatie voor ouders Weerbaarheid Informatie voor ouders Het Centrum voor Jeugd en Gezin ondersteunt met deskundig advies, tips en begeleiding. Een centraal punt voor al je vragen over opvoeden en opgroeien, dat is handig!

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Leerlingdossier Dyslexie

Leerlingdossier Dyslexie Leerlingdossier Dyslexie ouders - Gemeente Lekstroom Let op: voor het digitaal invullen van dit formulier heeft u de meest recente versie van Adobe Acrobat Reader nodig. Download dit formulier eerst naar

Nadere informatie

Welke moeilijkheden kunnen optreden bij mensen met afasie?

Welke moeilijkheden kunnen optreden bij mensen met afasie? Wegwijs in afasie Inleiding Uw naaste is opgenomen in Gelre ziekenhuizen omdat hij/zij getroffen is door een beschadiging in de hersenen waardoor zijn/haar communicatie is aangetast. Dit heet afasie.

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

Slim huiswerk maken, tips om huiswerk maken te begeleiden

Slim huiswerk maken, tips om huiswerk maken te begeleiden Slim huiswerk maken, tips om huiswerk maken te begeleiden Werkplek - De spullen binnen handbereik o Houd spullen die nuttig zijn bij het maken van huiswerk dicht bij de hand. o Handige spullen bij het

Nadere informatie

Beter zien is beter leven

Beter zien is beter leven Beter zien is beter leven Wij helpen u en uw kind graag om beter te zien. Oogonderzoek en visuele training bij: Lees- en leerproblemen NLD Dyslexie Hoofdpijn Vermoeide ogen Concentratieproblemen Klachten

Nadere informatie

MEE Utrecht Ondersteuning bij leven met een beperking. Zeer moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind

MEE Utrecht Ondersteuning bij leven met een beperking. Zeer moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind MEE Utrecht Ondersteuning bij leven met een beperking Zeer moeilijk lerend Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend kind Zeer moeilijk lerend Uitleg over het leven van een zeer moeilijk lerend

Nadere informatie

AUTISME EN MONDZORG. Informatie en tips voor mondzorgverleners

AUTISME EN MONDZORG. Informatie en tips voor mondzorgverleners AUTISME EN MONDZORG Informatie en tips voor mondzorgverleners AUTISME: EEN SOMS ONZICHTBARE HANDICAP Autisme komt bij ongeveer 1% van de Nederlandse bevolking voor. Dat betekent dat iedere mondzorgverlener

Nadere informatie

Boys & Girls strategieën voor onderwijs aan jongens en meisjes in het basisonderwijs. Martijn Smoors Onderwijs Maak Je Samen

Boys & Girls strategieën voor onderwijs aan jongens en meisjes in het basisonderwijs. Martijn Smoors Onderwijs Maak Je Samen Boys & Girls strategieën voor onderwijs aan jongens en meisjes in het basisonderwijs Martijn Smoors Onderwijs Maak Je Samen Eindrapport MOOJ-onderzoek: Verschillen tussen meisjes en jongens bij het vak

Nadere informatie

Vragenlijst voor de leerkracht

Vragenlijst voor de leerkracht Sensory Profile School Companion Vragenlijst voor de leerkracht Winnie Dunn, PhD, OTR, FAOTA Vertaling: Anders Kijken naar Kinderen, Karin Brinkmann en André Rietman Naam van de leerling: School: Groep:

Nadere informatie

Soms ziet hij maar een deel van wat er te zien is; zo worden delen van het werkvlak of het werkblad niet gebruikt.

Soms ziet hij maar een deel van wat er te zien is; zo worden delen van het werkvlak of het werkblad niet gebruikt. Bijlage 1.1 Vragenlijst op basis van de signaallijst CVI bij kleuters Deze vragenlijst is gebaseerd op de signaallijst CVI uit deel 1. Daarin wordt gedrag beschreven dat we bij kleuters met CVI frequent

Nadere informatie

Aanmelding van leerlingen op een basisschool

Aanmelding van leerlingen op een basisschool Aanmelding van leerlingen op een basisschool Per 1 augustus 2014 gaat Passend Onderwijs van start. Schoolbesturen hebben dan de zorgplicht en moeten iedere leerling een passend arrangement aanbieden. Voor

Nadere informatie

Wanneer zijn de kinderen klaar voor een zindelijkheidstraining? Kinderen zijn mogelijk klaar voor een zindelijkheidstraining wanneer ze:

Wanneer zijn de kinderen klaar voor een zindelijkheidstraining? Kinderen zijn mogelijk klaar voor een zindelijkheidstraining wanneer ze: Zindelijkheidstraining Net als de meeste ouders kijkt u misschien uit naar de dag dat uw kind geen luiers meer nodig heeft. Uw kind zindelijk maken kan een enorme opgave lijken, vooral wanneer familie,

Nadere informatie

Afasie Informatie voor familieleden. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Afasie Informatie voor familieleden. Ziekenhuis Gelderse Vallei Afasie Informatie voor familieleden Ziekenhuis Gelderse Vallei Een van uw naasten is in de afgelopen periode opgenomen in Ziekenhuis Gelderse Vallei. Er is door de logopedist een afasie geconstateerd.

Nadere informatie

Developmental Coördination Disorder

Developmental Coördination Disorder 1. Motorische ontwikkelingsproblemen en/of Developmental Coördination Disorder Onderzoek (4 + observatie) en behandeling binnen REVANT Informatie voor ouders/verzorgers Inleiding In deze brochure willen

Nadere informatie

groep 1 en 2 informatieboekje

groep 1 en 2 informatieboekje groep 1 en 2 informatieboekje "De St. Nicolaasschool is een professionele leergemeenschap. Zij streeft ernaar een positieve, veilige en stimulerende leeromgeving te bieden waar, met betrokkenheid van en

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Als zijn oren ervoor zorgen dat de leerling wel móet gaan wiebelen

Als zijn oren ervoor zorgen dat de leerling wel móet gaan wiebelen Als Normaal Anders Is - Kansen en keuzes 13 Januari 2014 Als zijn oren ervoor zorgen dat de leerling wel móet gaan wiebelen 11.30 en 13.45 Door Monique Thoonsen fysiotherapeut/pedagoog/trainer Waar gaan

Nadere informatie

Writing Readiness Inventory Tool In Context (WRITIC)

Writing Readiness Inventory Tool In Context (WRITIC) WRITIC Scoreboek jaar maand dag Naam: Datum: Groep: Geboortedatum: Therapeut: Chronologische leeftijd: 1. Kind 1.1 Interesse papier- en pentaken Hoe vaak kleur je een kleurplaat of maak je een tekening

Nadere informatie

Weet wat je kan Samenvatting op kaarten

Weet wat je kan Samenvatting op kaarten Samenvatting op kaarten 16 kaarten met samenvattingen van de inhoud van de module, psychoeducatie over een Lichte verstandelijke Beperking (LVB) voor cliënten en hun naasten. De kaarten 1 14 volgen de

Nadere informatie

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster [PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster! Hoofdzaken Ster Copyright EffectenSter BV 2014 Hoofdzaken Ster SOCIALE VAARDIGHEDEN VERSLAVING DOELEN EN MOTIVATIE 10 9 8 10 9 8 7 6 4 3 2 1 7 6 4 3 2 1 10 9

Nadere informatie

Ik heb het moeilijk met / last van

Ik heb het moeilijk met / last van overkruisen van de middellijn lezen (eventueel dyslexie) grove motoriek, voornamelijk lopen en evenwicht, bal vangen fijne motoriek leren fietsen of zwemmen volgen met de ogen zwakke of te gespannen pengreep

Nadere informatie

WELKOM BIJ DE RODE BEREN!

WELKOM BIJ DE RODE BEREN! WELKOM BIJ DE RODE BEREN! Na deze bijeenkomst.. Weet u wat uw kind doet en leert in groep 2 Heeft u de nodige vragen kunnen stellen Wie is wie? Voorstellen leerkracht Voorstellen ouders Voorstellen klassenouders?

Nadere informatie

MEE Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind MEE Utrecht, Gooi & Vecht Ondersteuning bij leven met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 WAT IS ADHD?

HOOFDSTUK 1 WAT IS ADHD? HOOFDSTUK 1 WAT IS ADHD? Wat betekent ADHD? ADHD staat voor attention deficit hyperactivity disorder. Er wordt vermoed dat kinderen ADHD hebben wanneer het voor hen moeilijk is om stil te zitten, aandachtig

Nadere informatie