Van nationaal naar Europees

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Van nationaal naar Europees"

Transcriptie

1 Van nationaal naar Europees De ontwikkeling van het buitenlands beleid van Nederland ten aanzien van het Arabisch-Israëlisch conflict Dorien de Vos

2 Van nationaal naar Europees De ontwikkeling van het buitenlands beleid van Nederland ten aanzien van het Arabisch-Israëlisch conflict Dorien de Vos Masterthesis Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen Universiteit van Amsterdam Begeleidster: Dr. M. van Leeuwen Maart

3 Inhoud Inleiding 4 1. Het Arabisch-Israëlisch conflict 9 2. De Europese integratie Europa en het Palestijns-Israëlisch conflict Nederland als het pro-israëlische bastion in Europa Een emotionele band 26 Het embargo; Nederland wordt gestraft Naar een evenwichtig beleid Het evenwichtige beleid 36 De Palestijnse kwestie 38 De Verklaring van Venetië 42 Publieke opinie 44 Conclusie 49 Inhoudelijke verschuivingen 49 Verklaringen 50 Literatuur en Bronnen 54 3

4 Inleiding Het conflict in het Midden-Oosten en met name de Palestijns-Israëlische betrekkingen houdt de internationale gemeenschap al sinds de Junioorlog van 1967 in zijn greep. Nog altijd is het een zeer precair onderwerp. Verschillende landen, maar ook iedere politieke partij en verschillende groeperingen, willen hun mening erover geven en lijken een rol te willen spelen in de vredesonderhandelingen. Zo is anno 2010 een passage opgenomen in het regeerakkoord van het kabinet-rutte over het standpunt van Nederland inzake de Palestijnse kwestie en de wenselijkheid van verder investeren in de band met de staat Israël. 1 Ook de Europese Unie (EU) heeft lange tijd getracht een rol te spelen in het Palestijns- Israëlisch conflict. In 1970 begon de relatief jonge Europese Economische Gemeenschap (EEG) 2 met het formuleren van een gemeenschappelijk buitenlands beleid binnen het kader van de Europese Politieke Samenwerking (EPS). Het conflict in het Midden-Oosten werd uitgekozen als een van de eerste gebieden waarop een gemeenschappelijk beleid gevormd moest worden. De historische, economische, sociale en politieke banden met de regio, maar ook de angsten voor escalatie van het conflict zorgden en zorgen nog steeds voor een bijzondere relatie tussen Europa en het Midden-Oosten. In eerste instantie hadden de leden van de Europese Gemeenschap (EG) moeite om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Het gemeenschapsgevoel was nog niet groot genoeg om de nationale belangen aan de kant te schuiven. Geleidelijk formuleerde de Europese Gemeenschap echter een eenduidig en opvallend consistent standpunt. De aanzet hiervoor werd in de jaren zeventig gezet. In het Europese beleid was van meet af aan veel oog voor de Palestijnse kwestie. Pro- Israëlische landen als Nederland en West-Duitsland hadden hier moeite mee en probeerden hun poot stijf te houden. Aan het eind van de jaren zeventig waren de nationale belangen echter onder andere door de Junioorlog van 1967, het Palestijns terrorisme en de oliecrisis van 1973 die een (her)oriëntatie op de Arabische wereld tot gevolg hadden aan de kant gezet voor het Europese gemeengoed. 3 Sinds de jaren tachtig spreekt de Europese Gemeenschap (vanaf 1993 de Europese Unie) zich eendrachtig uit voor een onafhankelijke en levensvatbare Palestijnse staat. Sindsdien gaat steun voor Palestijnse onafhankelijkheid 1 Concept regeerakkoord VVD en CDA, Vrijheid en verantwoordelijkheid (30 september 2010), 7. 2 Voor het gemak duid ik de Europese Economische Gemeenschap aan met Europese Gemeenschap of EG. 3 H. Yacobi en D. Newman, The EU and the Israel-Palestine conflict in T. Diez, M. Albert en S. Stetter (eds), The European Union and Border conflicts: The power of integration and association (Cambridge 2007),

5 gepaard met Europese hulp aan de Palestijnse gebieden. De Europese keuze voor de Palestijnen wijkt af van het beleid van de Verenigde Staten, die vanaf de oprichting van de staat Israël in 1948 sterk op Israël zijn gericht. Standpunten die de EG in de jaren zeventig innam stuitten in de Verenigde Staten op hevig verzet, maar werden veelal een aantal decennia later ook daar omarmd. Zo was de Gemeenschap vroeg in de erkenning van de Palestine Liberation Organisation (PLO) als gesprekspartner bij de vredesonderhandelingen in het Midden-Oosten. Ook erkende het eerder dan de Verenigde Staten het recht van de Palestijnen op een thuisland. Het beleid van de EG ten aanzien van het Arabisch-Israëlisch conflict kan dan ook vooruitstrevend genoemd worden. Het komen tot dergelijke gemeenschappelijke verdragen en standpunten ging echter niet zonder slag of stoot. De afzonderlijke lidstaten van de Europese Gemeenschap hadden moeite hun nationale standpunten op te geven voor het grote goed dat Europa was. Uiteindelijk is het toch gelukt om een structuur voor een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te ontwerpen. Nog steeds levert het echter regelmatig problemen op tussen de inmiddels 27 lidstaten om tot één standpunt te komen. Op het gebied van de Palestijns-Israëlische kwestie is men het inmiddels eens. De laatste decennia heeft Nederland geen opvallende rol gespeeld in het conflict in het Midden Oosten of een poging daartoe gedaan, maar dit was in het verleden wel het geval. In de jaren zestig en zeventig was de beleidsvorming op dit gebied onderwerp van veel discussie in zowel de Nederlandse politiek als in de samenleving. Temeer daar Nederland moest zien te laveren tussen het Amerikaanse (en dus pro-israëlische) beleid, de pro-israëlische publieke opinie en de pro-arabische houding van de Europese Gemeenschap. In de Europese Gemeenschap en in de Arabische landen werd Nederland immer gezien als de dwarsligger. In de loop van de jaren zeventig stemde de Nederlandse regering echter in met een aantal pro-palestijnse Europese verklaringen, iets wat nog geen tien jaar eerder ondenkbaar was. Volgens Europadeskundige Alfred Pijpers is er dan ook sprake van een Europeanisering van het Nederlandse buitenlands beleid. 4 In deze thesis wordt de ontwikkeling van het Nederlandse buitenlands beleid ten aanzien van het Arabisch-Israëlisch conflict in de periode geschetst als een verschuiving van een nationaal naar een Europees beleid. 4 A. Pijpers, Dekolonisatie, compensatiedrang en de normalisering van de Nederlandse buitenlandpolitiek, Internationale Spectator 45:2 (1991), 69. 5

6 Het gebruik van de termen pro-palestijns, pro-arabisch en pro-israëlisch verlangt enige nuancering. Zo wordt in dit onderzoek onder een pro-israëlische houding steun aan het bestaan en voortbestaan van Israël verstaan en sympathie voor het volk van de staat Israël. Een pro-israëlische houding betekent echter niet per definitie een anti-palestijnse houding. Met een pro-israëlisch Nederland wordt dan ook bedoeld dat Nederland in zijn buitenlands beleid geneigd was standpunten in te nemen ten gunste van Israël. Een pro- Palestijnse houding betekent in de onderzochte periode oog voor de rechten van het Palestijnse volk en erkenning van de PLO als de enige vertegenwoordiger van de Palestijnen. Dit sluit echter niet sympathie voor Israël uit. Een pro-palestijnse Europese Gemeenschap betekent dat Europa in zijn standpuntbepaling constant de belangen en rechten van het Palestijnse volk in het oog hield. In deze thesis wordt onderzocht hoe Nederland kwam tot de omslag van een nationaal (Israël-georiënteerd) naar een Europees standpunt waarin meer oog was voor het Palestijnse aspect. Daarbij wordt gekeken naar de directe besluitvormers, namelijk het kabinet en het parlement. Het economische aspect wordt daarbij buiten beschouwing gelaten. Vragen die centraal staan, zijn; waarom heeft de Nederlandse regering er uiteindelijk voor gekozen om toch het Europese belang voorop te zetten in plaats van het nationale? Ging dit gepaard met veel discussie in het parlement en de samenleving? Werd er grote druk gezet vanuit de rest van Europa? Heeft Nederland nog geprobeerd zijn poot stijf te houden? En welke gebeurtenissen waren beslissend voor de omslag? Voor dit onderzoek is het niet alleen van belang te beschrijven wat de verschuivingen in het Nederlandse standpunt waren, maar ook welke internationale en binnenlandse gebeurtenissen een rol speelden in de positiebepaling. Politicoloog Ben Soetendorp is van mening dat de standpunten van Nederland inzake het Palestijns-Israëlisch conflict niet zijn gebaseerd op pro-israëlische sentimenten, maar op nationale belangen als handel en veiligheid. Dit Nederlandse standpunt viel regelmatig samen met het Israëlische. Na de olieboycot paste de Nederlandse regering haar standpunt aan, om niet langer geïsoleerd te staan binnen de EG. Nog langer geïsoleerd staan zou slecht zijn voor de Nederlandse economie. De regering probeerde daarbij een balans te zoeken tussen de Verenigde Staten en de Europese Gemeenschap. 5 Historicus Fred Grünfeld heeft kritiek op het standpunt van Soetendorp dat het nationale belang als enige grondslag diende 5 R.B. Soetendorp, Netherlands, in D. Allen en A. Pijpers, European foreign policy-making and the Arab-Israeli conflict (Den Haag 1984) en R.B. Soetendorp, Het Nederlandse beleid ten aanzien van het Arabisch-Israëlisch conflict (proefschrift, Groningen 1982). 6

7 voor het beleid. Grünfeld benadrukt dat het besluitvormingsproces van de regering onderhevig is aan zowel interne beperkingen vanuit het parlement, de journalistiek, pressiegroepen, kerken, het volk en het bedrijfsleven als externe druk vanuit het buitenland. Het beleid dat was gevormd naar aanleiding van de interne druk had problemen veroorzaakt, waaronder het olie-embargo van 1973 en de daaropvolgende geïsoleerde positie binnen de EG. Tijdens het embargo was zowel de interne als externe druk op de Nederlandse regering op zijn hoogtepunt. Nederland probeerde met het evenwichtige beleid zo min mogelijk toe te geven aan de internationale druk en zoveel mogelijk zijn Midden- Oostenbeleid te continueren. De verschuiving die vervolgens toch plaatsvond in de periode was niet onder directe druk van het embargo. De regering sloot zich aan bij de EPS maar probeerde het gemeenschappelijke Europese beleid zoveel mogelijk te matigen. Grünfeld noemt dit inschikkelijke aanpassing. De EPS vormde daarbij een beschermfunctie tegen binnenlandse kritiek. 6 Deze discussie brengt mij tot de volgende onderzoeksvraag: Wat zijn de inhoudelijke verschuivingen in het Nederlandse standpunt inzake het Arabisch-Israëlisch conflict in de jaren zeventig en hoe zijn die te verklaren? Dit onderwerp is niet alleen wetenschappelijk, maar ook maatschappelijk relevant ter verkrijging van inzicht in de totstandkoming van de Europeanisering van het Nederlandse buitenland beleid. De omslag van een nationaal naar een Europees beleid vond voor het grootste deel plaats in de jaren zeventig. Natuurlijk moet er eerst het een en ander gezegd worden over de pro-israëlische tijd. Daarom begint het onderzoek bij de verschillende reacties van de afzonderlijke Europese lidstaten na de Junioorlog van Pas in 1970 begon Europa met een gemeenschappelijk buitenlands beleid met de oprichting van de Europese Politieke Samenwerking. Een mooi eindpunt is de ondertekening van het Verdrag van Venetië in Dat was het moment waarop alle Europese landen gezamenlijk in dat verdrag de Palestijnse rechten erkenden en de PLO erkenden als vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. Voor het eerst probeerde de EG met alle lidstaten gezamenlijk een aanzienlijke rol te spelen in de vredesonderhandelingen. In de periode tussen 1974 en 1977 zijn er vrijwel geen ontwikkelingen te zien in zowel de EG als de Nederlandse politiek als het 6 F. Grünfeld, Nederland en het Nabije Oosten. De Nederlandse rol in de internationale politiek ten aanzien van het Arabisch-Israëlisch conflict (Proefschrift Maastricht 1991). 7

8 om de standpuntvorming aangaande het Midden-Oosten gaat. Aan deze periode wordt dan ook vrijwel geen aandacht besteed. Om de hoofdvraag te beantwoorden is archiefmateriaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Archief gebruikt. Het gaat hierbij voornamelijk om correspondentie tussen de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, de Directie Afrika en Midden- Oosten en de Nederlandse ambassadeurs in Israël en de Arabische landen. Daarnaast is gebruik gemaakt van de handelingen van de Eerste en Tweede Kamer voor de standpunten van zowel het kabinet als het parlement. In het eerste hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste gebeurtenissen in het Arabisch-Israëlisch conflict tot en met de jaren zeventig. Vervolgens worden in hoofdstuk twee en drie respectievelijk de Europese integratie en de ontwikkeling van een Europees buitenlands beleid, en in het bijzonder van een gemeenschappelijk standpunt inzake het Arabisch-Israëlisch conflict, beschreven. In hoofdstuk vier en dit is de kern van deze scriptie wordt het pro-israëlische beleid van Nederland tot aan de jaren zeventig beschreven en in het volgende hoofdstuk de omslag in de jaren zeventig van dit beleid en de verklaringen die daarvoor te geven zijn. 8

9 1. Het Arabisch-Israëlisch conflict Het nog steeds voortdurende conflict tussen Israël en de Palestijnen gaat in hoofdzaak over territorium. Op 14 mei 1948 werd de staat Israël gesticht op gebied van het mandaat Palestina. Het voormalig Britse mandaat werd opgedeeld in een Arabisch en een Israëlisch deel. Grote groepen joden vertrokken vanuit West-Europa naar de nieuwe staat. In rap tempo werd een stabiele staat opgebouwd onder leiding van een socialistische regering. De Arabische landen waren hier verbolgen over. Al in 1956 ontstond een eerste conflict; de Suezcrisis. Egypte besloot over te gaan tot nationalisering van het Suezkanaal en verbood de doorvaart van Israëls scheepvaart. Daarop viel Israël de Gazastrook en een deel van de Sinaïwoestijn binnen, daarbij gesteund door het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Onder druk van de Verenigde Staten trokken de troepen zich uiteindelijk terug. Een belangrijk keerpunt in het conflict is de Junioorlog van 1967 ook wel de Zesdaagse Oorlog genoemd die tot aanzienlijke territoriale veranderingen in het voordeel van Israël leidde. De sluiting van de Golf van Akaba voor Israëlische vaartuigen door Egypte werd gezien als een casus belli. Op 5 juni viel Israël daarom Egypte, Syrië en Jordanië aan en bezette binnen zes dagen de Sinaï, de Gazastrook, de Golanhoogvlakte en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem. Hierdoor kon Israël niet langer gezien worden als zwakke natie, maar als agressor. Het centrale thema in het Arabisch-Israëlisch conflict was dan ook niet langer het bestaansrecht van Israël, maar de teruggave van de in deze oorlog door Israël bezette gebieden. Als reactie op de aanval van Israël werd in november in de VNveiligheidsraad resolutie 242 aangenomen. Dit document groeide uit tot het fundament van vrijwel alle latere diplomatieke pogingen om tot een oplossing te komen voor de Palestijns- Israëlische kwestie. Er ontstond onenigheid, omdat de resolutie multi-interpretabel was. Volgens de Engelse versie moest Israël zich terugtrekken uit gebieden die bezet waren in het recente conflict, terwijl de Franse vertaling terugtrekking uit de (dus alle) bezette gebieden verlangde. In 1973 was het opnieuw raak met de Oktoberoorlog of Yom Kippoeroorlog, waarin Syrië en Egypte een verrassingsaanval uitvoerden op de door Israël bezette gebieden. De eerste dagen leed Israël zware verliezen, maar al snel wist het de aanvallers terug te dringen. De Verenigde Staten en Nederland veroordeelden de aanval op Israël, terwijl West- Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk niet bereid waren een standpunt in te 9

10 nemen en zich dus neutraal opstelden. De Arabische landen hadden echter een belangrijke troef in handen; het oliewapen. Als wraak voor hun steun aan Israël tijdens de oorlog kregen de Verenigde Staten en Nederland een olieboycot opgelegd. De overige Europese landen werden door de Arabische landen gestraft met een productiebeperking van olie van 25 procent en vervolgens een maandelijkse mindering van vijf procent. Met de oliecrisis die op de Oktoberoorlog volgde, drong het conflict in het Midden-Oosten pas echt door in de internationale gemeenschap. Duidelijk was dat de westerse landen veel economisch belang hadden in de regio en dus strategische standpunten in moesten nemen. De daaropvolgende jaren was het relatief rustig in het Midden-Oosten. Ondanks de hoog opgelopen spanningen kwam het tot 1978 niet tot een treffen tussen de Arabische landen en Israël. In de Verenigde Naties (VN) bepaalden de westerse landen hun standpunt aan de hand van verschillende resoluties. Als gevolg van de verovering van de Gazastrook, Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever door Israël in 1967 kwamen nationalistische gevoelens op bij de Palestijnse bevolking. De bevrijdingsorganisatie PLO speelde hierin een belangrijke rol. De organisatie werd opgericht in 1964 als guerrillabeweging, maar werd pas in 1968 als gevolg van de Zesdaagse Oorlog een belangrijke politieke factor. 7 Door middel van terroristische aanslagen in Europa probeerde de PLO aandacht te krijgen voor de Palestijnse kwestie. Dit had het gewenste effect. Vanaf 1973 groeide, vooral in de Europese landen, de aandacht voor de Palestijnse kant van de zaak. In de loop van de jaren zeventig werd de Palestijnse kwestie in West-Europa erkend als een politieke factor in plaats van slechts een vluchtelingenprobleem. Bovendien kreeg de PLO in 1974 waarnemersstatus in de Algemene Vergadering van de VN. De Verenigde Staten, die de leidende rol hadden in de vredesbesprekingen, probeerden de PLO echter te isoleren en weigerden hen een rol van betekenis te geven. In 1978 ontstond de vierde oorlog in het Midden-Oosten sinds de stichting van de staat Israël. Na een bomaanslag in Jeruzalem viel Israël Libanon binnen. In het zuiden van dat land bevonden zich vanaf begin jaren zeventig nadat ze in 1970 uit Jordanië verdreven waren leden van de PLO die van daar uit aanslagen in Israël pleegden. Binnen enkele dagen waren de Israeli Defence Forces (IDF) het Israëlische leger erin geslaagd het zuiden van Libanon onder controle te krijgen. Vanuit de VN werd de vredesoperatie United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL) opgericht, waaraan drie Europese landen Nederland, 7 I. Greilsammer en J. Weiler, European political cooperation and the Palestinian-Israeli conflict. The evolution of a policy, in D. Allen en A. Pijpers (eds.), European foreign policy-making and the Arab-Israeli conflict,

11 Ierland en Noorwegen deelnamen. De taak van de militairen was toezien op de terugtrekking van de Israëlische troepen uit Libanon en de orde en rust in de regio te handhaven. Na de shuttle diplomacy van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger waarbij hij vanaf de Oktoberoorlog in 1973 als bemiddelaar heen-en-weer reisde tussen prominente personen in het Midden-Oosten om vrede te bevorderen zonder hen direct in contact te brengen werd onder leiding van Jimmy Carter een vredesbemiddelende poging gedaan tijdens onderhandelingen in september 1978 in zijn buitenverblijf te Camp David. Aanwezig waren de Egyptische president Anwar Sadat en de Israëlische premier Menachem Begin. Jordanië noch de Palestijnen werden hierin betrokken. In ruil voor erkenning door Egypte, beloofde Israël zijn troepen uit de Sinaï terug te trekken. Hiermee was Egypte het eerste Arabische land dat de staat Israël erkende. Er werd een akkoord bereikt over onderhandelingen voor een interim periode van zelfbestuur voor de Palestijnen die in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook woonden en en hier lag het zwaartepunt van de onderhandelingen een Egyptisch-Israëlisch vredesverdrag. Gezamenlijke besprekingen tussen de drie partijen vonden echter nauwelijks plaats. Het onderhandelen vond voornamelijk plaats tussen de Amerikanen en de Egyptenaren enerzijds en de Amerikanen en de Israëliërs anderzijds, omdat Sadat en Begin niet met elkaar wensten te spreken. Op 26 maart 1979 werd aan het eerste onderdeel van de Camp David akkoorden voldaan met de ondertekening van het Egyptisch-Israëlisch vredesverdrag. De onderhandelingen voor autonomie van de Palestijnen liepen echter op niets uit. Deze vredesonderhandelingen sloten aan bij de strategie van deelakkoorden die de Verenigde Staten beoogde voor vrede in het Midden-Oosten. De Europese Gemeenschap werd op geen enkel punt betrokken bij de vredesonderhandelingen van Camp David. De Negen (Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, West-Duitsland, Nederland, België, Luxemburg, Denemarken, Ierland en Italië) reageerden positief op de akkoorden, maar hadden liever een alomvattende multilaterale oplossing gezien waaraan alle betrokken partijen zouden meewerken. 8 Een belangrijke voorwaarde voor de lidstaten was dan ook dat het Palestijnse volk in de onderhandelingen betrokken moest worden. Daarnaast werd het recht van het Palestijnse volk op een vaderland beklemtoond. Dit stond in contrast met de opvatting van de Verenigde Staten, die de Palestijnen nog steeds slechts als een vluchtelingenprobleem zagen. Gedreven door de 8 F. Grünfeld, Nederland en het Nabije Oosten,

12 Franse aspiraties om een rol in het vredesproces te spelen, kwamen de Negen op 13 juni 1980 met de Verklaring van Venetië, waarin het Palestijnse recht op zelfbeschikking werd erkend en werd vastgelegd dat de oplossing lag bij wederzijdse erkenning. De PLO werd nog niet erkend, maar moest wel een plaats aan de onderhandelingstafel krijgen als woordvoerder van de Palestijnen. 12

13 2. De Europese integratie Jarenlang was Europa verscheurd door oorlog. Na de Tweede Wereldoorlog heerste in West- Europa het idee dat de oplossing voor stabiliteit en duurzame vrede op het continent besloten lag in economische en politieke samenwerking. Economische samenwerking kon de opbouw en de welvaart in Europa bevorderen en de saamhorigheid versterken, zodat er nooit weer een dergelijke oorlog zou kunnen plaatsvinden. Het eerste initiatief tot samenwerking van de Zes (Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, West-Duitsland en Italië) werd genomen met het Schuman-plan, dat in 1951 leidde tot de oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS). Nederland was een van de founding fathers van deze Europese samenwerking. De Europese samenwerking op economisch gebied nam in de beginjaren een vogelvlucht. Zo werd er samengewerkt op gebied van energie, werd in 1957 met het Verdrag van Rome een gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van personen gecreëerd en ontwierp de Nederlander Sicco Mansholt begin jaren zestig een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Hiertoe werd ook een Europese Commissie ingesteld. De oorsprong van de Europese Unie kan gelegd worden bij het tekenen van het Verdrag van Rome, waarbij de Europese Economische Gemeenschap (EEG) tot stand kwam. Op economisch gebied ging het met de Europese Gemeenschap voorspoedig. Verschillende initiatieven om deze samenwerking te verrijken met politieke samenwerking stuitten echter op veel onenigheid. De verschillende natiestaten hadden op politiek gebied grote moeite hun nationale bevoegdheden en standpunten op te geven voor het grote goed dat Europa was. Vanwege de dreiging van de Koude Oorlog pleitte Frankrijk voor een onafhankelijk West-Europees leger. In 1954 werd de door Frankrijk geïnitieerde Europese Defensiegemeenschap (EDG), en de daarvoor noodzakelijke Europese Politieke Gemeenschap (EPG), door het Franse parlement afgewezen. Hiermee was een gemeenschappelijke defensie voorlopig van de baan. De Franse president Charles de Gaulle zag een hoofdrol voor zijn land in Europa. Hij pleitte voor een intergouvernementeel verenigd Europa op politiek gebied, waardoor de natiestaten hun soevereiniteit konden behouden. Dit plan voor een politieke unie werd in 1962 verder uitgewerkt door de Franse diplomaat Fouchet. De Gaulle wilde hiermee de positie van de Europese Gemeenschap op het internationale toneel versterken. Maar hierin zag hij ook een glansrol voor Frankrijk 13

14 weggelegd als leider van de Gemeenschap. Niet alle lidstaten waren even enthousiast over dit plan. Men was niet bereid Frankrijk een leidende rol te geven en de positie van de NAVO te verzwakken. Vooral Nederland, als Atlantisch gerichte natie, was fel tegen het Fouchetplan. Nederland gaf de voorkeur aan de NAVO en de Verenigde Staten als verdedigers van Europa. Op economisch gebied was het wel groot voorstander van integratie, vooral omdat na het verlies van Nederlands-Indië een groot deel van de afzetmarkt verloren was gegaan. Om toch een belangrijke handelspositie te behouden gaf Nederland de voorkeur aan een zo groot mogelijke gemeenschappelijke markt, bij voorkeur inclusief het Verenigd Koninkrijk. Ook België zag een politieke unie graag in combinatie met Britse toetreding. De Gaulle ging hier niet op in, waarmee het Fouchetplan van de baan was. Opnieuw was een poging tot politieke samenwerking van de Zes mislukt. Dientengevolge was er tot aan de Conferentie van Den Haag in december 1969 weinig bereikt op politiek gebied. Het besef groeide echter dat het grootste handelsblok ter wereld ook de buitenlandse politiek van zijn leden moest gaan regelen. Hiermee samen hing het feit dat in 1969 de eigengereide De Gaulle plaats moest maken voor de wat realistischere Georges Pompidou, waardoor de Europese integratie een nieuwe stimulans kreeg. Er werden onderhandelingen gestart met het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Ierland en Noorwegen voor toetreding tot de EG. In 1973 zouden de eerste drie eindelijk toetreden tot de EEG. Alleen Noorwegen zag er van af na een negatief referendumuitslag. Met de start van de toetredingsonderhandelingen van het Verenigd Koninkrijk waren de bezwaren tegen het Fouchetplan grotendeels verdwenen. In 1969 werd het Davignon-rapport gepubliceerd, dat adviseerde dat de Zes ook op gebied van internationale politiek met een stem moesten spreken. 9 Het rapport zou leiden tot de oprichting van de Europese Politieke Samenwerking. Op de Conferentie van Den Haag in 1969 was politieke integratie opnieuw agendapunt en in 1970 begon Europa dan toch met politieke samenwerking en coördinatie met de oprichting van de Europese Politieke Samenwerking (EPS). De EPS kreeg de vorm van een intergouvernementele instelling, waarbij de onderhandelingen voornamelijk plaatsvonden tussen de ministers van Buitenlandse Zaken van de nationale lidstaten. De EPS moest ervoor gaan zorgen dat Europa een grotere rol op het wereldtoneel kon gaan spelen. De Europese regeringsleiders hadden hun les getrokken uit de twee mislukte pogingen tot politieke integratie en hielden de doelstellingen van de EPS beperkt. De instelling was enkel opgericht 9 Davignon Rapport, Bulletin of the European Communities 11 (november 1970),

15 om meer invloed te kunnen uitoefenen op het internationale toneel. Er werd geen eigen Europese defensietak opgezet. De Nederlandse regering reageerde terughoudend op deze vergaande Europese samenwerking, omdat ze bang was dat de EPS schadelijk zou zijn voor de betrekkingen met de Verenigde Staten. Europa was immers voor zijn veiligheid afhankelijk van Amerika. Nederland leek zich echter te realiseren dat het niet langer als principieel Atlantisch gerichte mogendheid binnen Europa kon verdergaan en besloot zich steeds meer te voegen naar de wens tot algehele samenwerking. Mede ingegeven door bovenstaande omstandigheden stemde Nederland in de jaren zeventig regelmatig in met voorstellen waar het in de jaren zestig nog een veto over zou hebben uitgesproken. Voorwaarde voor Nederland was wel dat de eenheid binnen de NAVO niet zou worden aangetast door de Europese initiatieven. De samenwerking tussen de EG-lidstaten bevond zich eind jaren zestig en begin jaren zeventig op een hoogtepunt. Niet alleen was er met de EPS eindelijk een doorbraak gekomen in de politieke samenwerking, maar er werden ook plannen gemaakt voor de Economische en Monetaire Unie (EMU) die in 1980 in werking zou treden en de voltooiing van de gemeenschappelijke markt. De ministers van Buitenlandse Zaken van de Zes kwamen in november 1970 voor het eerst in EPS verband bijeen om politieke zaken te bespreken. Twee onderwerpen stonden hierbij op de agenda; de oost-west relatie en de situatie in het Midden- Oosten. Het bleek echter moeilijk om alle landen op één lijn te krijgen wat betreft kwesties van buitenlands beleid. De EG-landen waren in de eerste jaren van de EPS nog te druk met de nationale standpunten en belangen. Dit gold ook voor de standpunten aangaande het Palestijns-Israëlisch conflict. De nationale visies hierover liepen sterk uiteen, met Frankrijk en Nederland aan beide zijden van het spectrum. De strubbelingen om tot een gemeenschappelijk standpunt aangaande het Midden-Oosten te komen, maken duidelijk dat de EPS niet gelijk verandering bracht in de voorkeur van de lidstaten om de buitenlandse politiek op nationaal niveau te regelen. Toch is er in de loop van de jaren zeventig steeds meer onderlinge afstemming van het buitenlands beleid te zien. Halverwege de jaren zeventig stagneerde echter de Europese integratie, onder andere door de energiecrisis en de problemen om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Pas met het Verdrag van Maastricht uit 1991 werd een nieuwe impuls aan de politieke samenwerking gegeven met het ontwerp van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). Met dit gemeenschappelijk buitenlands beleid wordt getracht een eenduidig standpunt in te nemen, maar nog steeds levert dit veel problemen op door de 15

16 nationale standpunten van de inmiddels 27 lidstaten. 10 Wel doordringt de Europese Unie zowel op het gebied van economie als buitenlands beleid steeds meer het nationale beleid, doordat de nationale overheden van de lidstaten hun zeggenschap overhevelen S. Kukeleire en J. MacNaughtan, The foreign policy of the European Union (Basingstoke 2008), F. Grünfeld, Nederland en het Nabije Oosten,

17 3. Europa en het Palestijns-Israëlisch conflict De verdeeldheid in Europa op het gebied van de buitenlandse politiek is duidelijk terug te zien in de ontwikkeling van het Europese standpunt aangaande het conflict in het Midden- Oosten. De eerste jaren was er gewoonweg geen gezamenlijk standpunt. Ieder land had zijn eigen belangen. Aan de ene kant waren er de pro-israëlische staten, die kampten met schuldgevoel over de Tweede Wereldoorlog of een oude pro-joodse traditie. Aan de andere kant waren er de landen die veel belangen hadden in de Arabische wereld en ook een lange voorgeschiedenis hadden met dat gebied door het kolonialisme. Deze verdeeldheid zorgde ervoor dat, ondanks de ambities, een gezamenlijk standpunt lange tijd niet van de grond kon komen. Historisch gezien is het niet vreemd dat Europa zoveel aandacht besteedt aan de Palestijnen. Naast de koloniale banden, droegen de lidstaten van de EG een deel van de schuld aan de huidige situatie van de Palestijnse bevolking. 12 Het Palestijns-Israëlisch conflict was ten dele van Europese makelij door de stichting van de staat Israël, die voortkwam uit schuldgevoel over de Holocaust die in Europa had plaatsgevonden. De Europese Gemeenschap geloofde dat het dankzij de historisch banden een goede kennis had van de regio. Met de Europese bemoeienis in het Midden-Oosten waren naast vrede in de regio drie doelen gediend. De lidstaten met Frankrijk voorop hoopten dat een Europa dat zich op de Palestijnse zaak richtte zich kon onderscheiden van de Verenigde Staten, waardoor de Gemeenschap een rol van betekenis in het vredesproces en op het wereldtoneel kon gaan spelen. Bovendien kon het formuleren van een gemeenschappelijk standpunt de Europese integratie bevorderen en de olieleveranties uit de Arabische landen veiligstellen. 13 In vrijwel alle gevallen was Frankrijk aandrager van de agendapunten wat betreft de situatie in het Midden-Oosten. Het wilde de overige lidstaten dichter bij het eigen pro-arabische standpunt brengen. De verdeeldheid in Europa is duidelijk te zien na de Junioorlog van 1967, waarbij Israël zijn buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië aanviel en binnen zes dagen een glansrijke overwinning wist te behalen. De Europese landen namen ieder een eigen standpunt in; de Noord-Europese landen West-Duitsland en Nederland stonden achter Israël, terwijl de 12 A. Pijpers, Een nieuw Europees engagement in het Midden Oosten? Kanttekeningen bij een moeizame relatie, Instituut Clingendael (maart 2002), M. van Leeuwen, Vrede als nevendoel. Amerika, Europa en het vredesproces in het Midden Oosten (Oratie Uva, 17 september 2010),

18 Zuid-Europese landen met Frankrijk voorop een sterk pro-arabisch standpunt innamen. Vooral Frankrijk en Nederland stonden lijnrecht tegenover elkaar. De overige EG-leden bevonden zich daar tussen in. Pas in de jaren zeventig werd het belang van een gemeenschappelijk Europees standpunt duidelijk en kwamen de eerste Europese initiatieven om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Vooral op gebied van economie en veiligheid was de regio erg belangrijk voor de Gemeenschap. Daarnaast waren de publieke opinie en de media in de westerse staten zeer gevoelig als het om dit onderwerp ging en droegen de landen een historische en morele bagage in hun relatie met zowel de Joden als de Arabieren. 14 Door het pacifisme en de ontzuiling in Europa nam de sympathie voor Israël echter af en waren de Noord-Europese landen bereid meer begrip te tonen voor de Palestijnse zaak en hun standpunt aan de overige EG-leden aan te passen. Ook werd na de oliecrisis in 1973 duidelijk dat Europa sterk afhankelijk was van de Arabische wereld voor de olievoorziening en dus voor het draaiende houden van de economie. Opvallend is dat de ontwikkeling van het Europese buitenlands beleid vrijwel samenvalt met de ontwikkeling van het gemeenschappelijk standpunt in het conflict in het Midden-Oosten. Het Palestijns- Israëlisch conflict zou in feite gaan dienen als proefproject of vingeroefening voor het gemeenschappelijk buitenlands beleid van de EG. Tijdens de eerste vergadering van de EPS op 19 november 1970 werd de Midden- Oostenkwestie door Frankrijk op de agenda gezet. Frankrijk hoopte zo de andere EPSlidstaten te kunnen overhalen tot een meer pro-arabisch standpunt, omdat een Europa dat zich op de Palestijnse kwestie richtte zich zou kunnen onderscheiden van het pro-israëlische Amerika. Als Europa niet de Palestijnse kwestie van meet af aan zo centraal had gezet in het beleid, was er waarschijnlijk nooit een afzonderlijk Europees standpunt te onderscheiden geweest. Het eerste resultaat van de politieke samenwerking was het in mei 1971 gepresenteerde Schumann-document 15, waarin een Europees standpunt geformuleerd werd aangaande de situatie in het Midden-Oosten. Het rapport riep op tot een algehele Israëlische terugtrekking uit de door Israël bezette gebieden tijdens de Zesdaagse Oorlog. Ondanks het feit dat het Schumann-document geen enorme verandering in het beleid van de Zes betekende het document was namelijk in lijn met de eerder geaccepteerde VN-resolutie 242 had het een verslechtering van de relatie met Israël tot gevolg. Tot aan de Oktoberoorlog in 1973 volgde er geen nieuwe gemeenschappelijke verklaring aangaande de situatie in het 14 I. Greilsammer en J. Weiler, European political cooperation and the Palestinian-Israeli conflict, Niet te verwarren met het Schuman-plan uit 1951, dat leidde tot de oprichting van de EGKS. 18

19 Midden-Oosten. Wel bleef de relatie met Israël verslechteren, doordat lidstaten afzonderlijk kleine stappen richting de Palestijnen deden. Vanaf 1973 was er langzaam maar zeker een ontwikkeling te zien in het gemeenschappelijke standpunt aangaande de Palestijnen. Ondanks de interne verdeeldheid was er steeds vaker een tamelijk autonoom en unitair optreden van de Europese Gemeenschap te aanschouwen. Dit standpunt kan omschreven worden als gematigd pro- Arabisch. Oorzaak van de verschuiving was de Oktoberoorlog en de daaropvolgende wereldwijde oliecrisis. 16 Op 6 oktober 1973 werd Israël verrast door een aanval van Egypte en Syrië, waarmee werd aangetoond dat Israël niet onkwetsbaar was. Op 13 oktober riepen de Negen gezamenlijk op tot een staakt-het-vuren en onderhandelingen tussen de strijdende partijen op basis van resolutie 242. Na de oorlog legden de olieproducerende Arabische landen een olieboycot op, die gericht was tegen de Verenigde Staten en Nederland voor hun steun en wapenleveranties aan Israël. Daarnaast kregen de overige EG-leden een directe mindering van olie van 25 procent te verduren met daar bovenop een maandelijkse afname van vijf procent. Dit leidde tot een wereldwijde economische crisis. In Europa groeide het besef dat het kwetsbaar stond tegenover de Arabische landen, door de grote afhankelijkheid van olie (maar liefst tachtig procent van de olie was op dat moment afkomstig uit de regio, terwijl dit voor Amerika slechts twaalf procent was). 17 De Arabische wereld was echter niet alleen belangrijk voor Europa voor de productie van olie, maar ook als afzetmarkt voor Europese goederen en wapens. Met het gebruik van het oliewapen tegen West-Europa zette de Arabische wereld de EG-landen onder druk om een standpunt in het conflict in te nemen. Op deze manier werd de Europese politieke samenwerking geactiveerd. Op 6 november 1973 kwam de wens van de Negen ter sprake om een aanzienlijke Europese vredesbemiddelende rol in het Midden-Oosten te spelen. Dit resulteerde in een gezamenlijke verklaring die grotendeels gebaseerd was op het Franse standpunt. In deze Zes Novemberverklaring werd de verklaring van 13 oktober 1973 herhaald en aangescherpt. Bovendien werden voor het eerst de rechten van de Palestijnse vluchtelingen aangeduid in de terminologie van de Arabische wereld zelf; de legitieme rechten van de Palestijnen in plaats van de term Arabische vluchtelingen zoals gebruikt in het Schumann-document. De Zes Novemberverklaring was een mijlpaal in de geschiedenis van de Europese Gemeenschap, aangezien dit het eerste concrete resultaat was van de politieke 16 D. Allen en A. Pijpers (eds.), European foreign policy-making and the Arab-Israeli conflict (Den Haag 1984), R. Dannreuther, The Middle East: Towards a substantive European Role in the peace process, in R. Dannreuther (ed.) European Union Foreign and Security Policy: Towards a neighbourhood strategy (London 2004),

20 samenwerking. Uit dit document bleek dat er enige voortgang was geboekt met de integratie van het Europese buitenlands beleid. Dat de Europese Gemeenschap er toch niet in slaagde een rol van betekenis te gaan spelen, was grotendeels te wijten aan het feit dat de Europese politieke integratie nog in de kinderschoenen stond en de leden dientengevolge voornamelijk werden beziggehouden met de onderlinge afstemming van het beleid. De Arabische wereld reageerde positief op het Europese initiatief en besloot de voorgenomen maandelijkse mindering van olie van vijf procent niet door te laten gaan. Het embargo op Nederland bleef wel van kracht. Na de Oktoberoorlog verslechterde de relatie tussen Israël en de EG-lidstaten. In de Algemene Vergadering van de VN in 1974 stond het Palestijnse probleem centraal. Frankrijk, Italië en Ierland wilden meer aandacht aan deze kwestie besteden, terwijl Nederland, België, West-Duitsland, Luxemburg, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk de Novemberverklaring van 1973 ver genoeg vonden gaan. Ondanks dit alles is er zelfs in de pro-israël landen van de Negen een gestage verandering te zien. Met de verkiezing van Menachem Begin van de Likud partij in 1977 werd een einde gemaakt aan de macht van de socialisten in Israël. De kritiek van de EG-leden op Israël was vooral gericht op de bouw van nederzettingen door Begin in de bezette gebieden. De veranderende houding van het Westen heeft ook ten dele te maken met de regeringswisselingen die in 1974 plaatsvonden in de drie grootste Europese mogendheden: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en West-Duitsland. 18 Tijdens een Europese top in Kopenhagen op 14 en 15 december 1973 was onverwacht een delegatie van Arabische ministers van Buitenlandse Zaken aanwezig om een Euro- Arabische dialoog voor te stellen en druk op de EG uit te oefenen. Nog steeds bestaat er onduidelijkheid of en door wie de mannen waren uitgenodigd, maar er waren geruchten dat ze in het geheim door Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk waren uitgenodigd. 19 In het kader van deze dialoog kwamen leiders uit beide regio s vanaf 1974 meerdere malen bijeen. Er werden werkgroepen opgezet die moesten bepalen op welke gebieden onmiddellijke actie vereist was. Deze dialoog diende, wat de Europese deelnemers betrof, vooral om de economische, financiële en culturele banden te versterken en de energievoorziening van Europa veilig te stellen. De was dus niet bedoeld om politieke problemen of vredesvraagstukken ter sprake te brengen en op te lossen. De Arabische landen probeerden echter steeds een politieke discussie op gang te brengen. Arabische leiders spraken de hoop 18 F. Grünfeld, Nederland en het Nabije Oosten, D.A. Hellema, C. Wiebes, en T. Witte, The Netherlands and the oilcrisis. Business as usual (Amsterdam 2004),

21 uit dat Europa een grotere rol in het Midden-Oosten zou gaan spelen, wat in hun voordeel zou werken. Kort gezegd zou het er op neerkomen dat de energievoorziening van Europa veiliggesteld zou worden in ruil voor politieke steun voor de Arabische landen. Een meerderheid van de EG-lidstaten was echter slechts bereid tot een non-politiek forum. Het Euro-Arabische dialoog was mede hierdoor geen groot succes en al snel na de oprichting daarvan vleugellam. 20 Met de ondertekening van de Camp David akkoorden in 1978 nam bovendien het belang van de onderhandelingen met Europa af en de Euro-Arabische dialoog werd tot in de loop van de jaren tachtig officieel afgelast. Een resultaat van de dialoog was wel dat het minder aantrekkelijk werd voor de Europese lidstaten om bepaalde kwesties in bilateraal kader op te lossen. De collectieve aanpak werd aantrekkelijker. Tussen 1974 en 1976 deed de Europese Gemeenschap geen gezamenlijke verklaringen aangaande de situatie in het Midden-Oosten. De Amerikanen waren sceptisch over een Europese rol in het Midden-Oosten. The Europeans will be unable to achieve anything in the Middle East in a million years, aldus de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger. 21 Alle verklaringen van de EG werden dan ook overtroefd door de bilaterale onderhandelingen tussen Egypte en Israël, onder toeziend oog van Amerika. In 1977 werd met een bezoek van de Egyptische president Anwar Sadat aan Israël de weg geopend voor de Camp David akkoorden die in 1978 gesloten zouden worden en het daaruit voortkomende Egyptisch-Israëlisch vredesverdrag. De Europese Gemeenschap wilde niet aan de zijlijn gezet worden en besloot opnieuw van zich te laten horen door een gemeenschappelijke verklaring te geven. De Negen verklaarden in Londen in 1977 dat de reeds eerder erkende legitieme rechten van de Palestijnen uiting moesten krijgen in het recht op een Palestijns thuisland. Frankrijk en Italië hadden dit recht op een land voor de Palestijnen reeds in 1974 erkend. De overige leden waren er op dat moment nog niet klaar voor. Het tweede onderdeel van de Camp David akkoorden het ontwerpen van een raamwerk voor een autonoom regime in Gaza en de Westelijke Jordaanoever kwam niet van de grond. In het gestarte vredesproces tussen Egypte en Israël werd geen aandacht besteed aan de Palestijnse kwestie. De Negen reageerden dan ook niet erg enthousiast op het bilaterale Egyptisch-Israëlisch vredesakkoord dat op 26 maart 1979 gesloten werd. Ze benadrukten de noodzaak van een allesomvattende vredesregeling, waar ook de vertegenwoordigers van het Palestijnse volk bij betrokken moesten worden. 20 Archief Buitenlandse Zaken (ABZ), Code , GS, Map Daily Telegraph (London) , gequote in Allen, D., The Euro-Arab dialogue in Journal of Common Market studies 16 (1978),

22 Al snel raakte het vredesverdrag tussen Israël en Egypte in een impasse, doordat de regering-begin weigerde een stop te zetten op de bouw van nederzettingen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Bovendien sprak het vredesakkoord niet over de Palestijnse kwestie, zodat de EG-lidstaten een jaar later besloten tot een eigen initiatief. Op 13 oktober 1980 lanceerden de Negen de Verklaring van Venetië. Hiermee hoopten ze een rol te spelen in het Midden-Oosten conflict die complementair zou zijn aan die van de Verenigde Staten. De Verklaring van Venetië ging verder dan alle voorgaande, maar werd afgezwakt om de vredesbemiddelende rol van Amerika in de regio niet te verstoren. 22 Jarenlang zou de Verklaring van Venetië de basis vormen voor het standpunt van de EU betreffende het vredesproces in het Midden-Oosten. De basis werd gevormd door alle voorgaande gemeenschappelijke reacties, waaronder de Zes Novemberverklaring van 1973, de verklaring van 1977 en de VN Veiligheidsraadresoluties. Centraal stond de erkenning van de Palestijnse kwestie als de kern van het Arabisch-Israëlisch conflict. Als deze kwestie opgelost zou worden zo geloofde men zou de rust tussen de Arabische landen en Israël wederkeren en zou een vredesverdrag makkelijker te bereiken zijn. In de Verklaring van Venetië nam Europa wederom het initiatief ten aanzien van erkenning van het Palestijnse volk, door niet alleen het Palestijnse recht op zelfbeschikking te benadrukken, maar ook de PLO te erkennen als onderhandelingspartner en woordvoerder van het Palestijnse volk in het vredesproces. Ondanks, of misschien wel dankzij, diverse kapingen van vliegtuigen en aanslagen in Europa in de jaren zeventig waaronder de moord op elf Israëlische atleten tijdens de Olympische Spelen in München in 1972 wist de PLO in Europa steun te krijgen als legitieme politieke vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. 23 Tot grote teleurstelling van de PLO en de Arabische wereld gingen de EG-lidstaten nog niet over tot officiële erkenning van de organisatie als enige vertegenwoordiger van de Palestijnen. Bovendien riep de verklaring niet op tot een onafhankelijk Palestina. Voorwaarde voor vrede was volgens de EG wederzijdse erkenning. Een ander compleet nieuw onderdeel was de aankondiging van een Europese vredesmissie naar het Midden-Oosten. De internationale reacties op de Verklaring van Venetië waren niet positief. Israël was boos over deze pro-palestijnse verklaring en nam het vooral de op Israël georiënteerde landen Nederland en Denemarken kwalijk dat zij niks hadden gedaan om deze verklaring tegen te houden. Premier Begin legde zelfs een vergelijking tussen het Verdrag van München 22 C. Hill en K.E. Smith (eds.), European foreign policy; key documents (Londen 2000), H. Yacobi en D, Newman, The EU and the Israel-Palestine conflict,

23 in 1938 waar de grote Europese mogendheden, zonder de aanwezigheid van Tsjecho- Slowakije, besloten dat Duitsland een deel van dat land mocht annexeren en de Verklaring van Venetië. 24 Ook de Amerikaanse regering uitte zijn ongenoegen. President Jimmy Carter zag in de verklaring een teken van wantrouwen van de Europese Gemeenschap tegenover zijn Camp David proces. Ook Henry Kissinger die met zijn shuttle diplomacy een belangrijke rol speelde in de bemiddelingspogingen tussen Israël en de Arabische leiders was niet blij met het resultaat: The European initiative ( ) threatened to sabotage our carefully elaborated strategy. We were proceeding step by step; the European Community had committed itself publicly to a comprehensive solution. We dealt with each of the principal Mideast parties separately; the Europeans were aiming at a conclave assembling all Arab countries, a forum I was convinced would give the whip hand to the radicals. 25 De Verklaring van Venetië hoefde echter niet per se als een alternatief voor het Camp David proces gezien te worden, maar kon ook als een aanvulling daarop geïnterpreteerd worden. In Europa was de PLO succesvol in het krijgen van erkenning, in de Verenigde Staten was dat geheel anders. Amerika was niet van plan onderhandelingen te openen met de PLO zolang de organisatie niet het bestaansrecht van Israël erkende en resolutie 242 verwierp. De PLO had gehoopt op een veel verdergaande verklaring van de Europese Gemeenschap, die de Verenigde Staten zou bewegen een ander standpunt in te nemen. De Arabische landen en de PLO vermoedden echter dat Europa met de gematigde verklaring tegemoet had willen komen aan de Verenigde Staten. Kort gezegd stelde de Verklaring van Venetië geen van de partijen tevreden; het ging te ver voor Amerika en Israël en niet ver genoeg voor de Palestijnen. Het zou dan ook niet leiden tot een vredesverdrag. Ook in de jaren na de Verklaring van Venetië kreeg Europa geen voet aan de grond in het vredesproces. Wel werd de Europese Gemeenschap, later de Europese Unie, steeds belangrijker voor de regio op economisch gebied. Het werd de grootste donor van de Palestijnen en de grootste handelspartner van Israël. Het lukte de EU echter nooit een succesvolle politieke rol te spelen om deze economische rol in evenwicht te brengen. Sinds de jaren zeventig is het standpunt van de Europese Gemeenschap aangaande het Palestijns- Israëlisch conflict nauwelijks veranderd. In veel gevallen zijn de standpunten met een vertraging van rond de tien jaar overgenomen door de internationale gemeenschap, en dan vooral door de Verenigde Staten. Door in verschillende verklaringen de nadruk te leggen op 24 Handelingen Tweede Kamer (HTK), zitting , 24 juni 1980, H. Kissinger, Years of upheaval (Boston 1982). 23

24 de legitieme rechten van de Palestijnen heeft de Europese Gemeenschap bijgedragen aan de wereldwijde erkenning daarvan. Verscheidene wetenschappers en politici pleiten voor een terugkeer naar deze visionaire rol van de Europese Gemeenschappen in het Palestijns- Israëlisch conflict. Na de verkiezingen van Hamas in 2006 besloten de leden van het Kwartet (d.i. de Verenigde Naties, de Verenigde Staten, Rusland en de Europese Unie) de Palestijnse regering te boycotten omdat men wilde dat de nieuwe regering geweld zou afzweren, Israël zou erkennen en voorgaande afspraken en verplichtingen zou nakomen. Volgens sommigen zou de EU zijn historische rol weer op zich moeten nemen, door het voortouw te nemen in de erkenning van Hamas. Op deze manier zou er een nieuwe stimulans aan de vredesonderhandelingen gegeven kunnen worden. 26 Volgens anderen is het belang van de EU er juist in gelegen de vredesinitiatieven van de Verenigde Staten in het Midden-Oosten aan te vullen of daar een balans in te brengen, in plaats van een autonome diplomatieke rol te spelen. 27 De politiek van de Europese Gemeenschap ten aanzien van het Midden-Oosten was op schrift erg ambitieus, maar de uitwerking van dit beleid was beperkt. De daadwerkelijke veranderingen bleven beperkt tot nuanceverschillen in woordgebruik in de gemeenschappelijke verklaringen. Zo werd de term Palestijnen in 1974 vervangen door het Palestijnse volk, werd nationale rechten vervangen door nationale identiteit en werd in 1977 het recht op een thuisland erkend. 28 Al snel werd duidelijk dat de EPS zich terughoudend moest opstellen in het conflict tussen Israël en de Arabische wereld. Het was niet in staat daadwerkelijk iets in te brengen in internationale aangelegenheden en kon niets anders dan gezamenlijke verklaringen geven over internationale gebeurtenissen. Zelfs het komen tot dergelijke verklaringen leverde regelmatig problemen op tussen de EG-leden. 29 Dientengevolge was het beleid niet altijd even krachtig, aangezien er regelmatig concessies gedaan moesten worden om met één stem te kunnen spreken. Een belangrijk aspect daarbij is dat het buitenland beleid van de EG ondanks de oprichting van de EPS slechts een marginale rol speelde in het beleid van de Europese Gemeenschap in de jaren zeventig en tachtig. 26 A. Siniver, Rethinking the EU role in the Israeli-Palestinian peace process (Birmingham 2009), Onder andere M. van Leeuwen, De Trans-Atlantische krachtsverhoudingen, B. Khader, in D. Allen en A. Pijpers, A. Boxhoorn en M. Jansen, De integratie van Europa,

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG! MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG! I.I De geboorte van de Europese Unie Zoals jullie waarschijnlijk wel weten zijn er de vorige eeuwen veel oorlogen in Europa geweest. Vooral de Eerste en de Tweede Wereldoorlog

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS Q1. Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de wereldpolitiek mengen? 1

Nadere informatie

ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE

ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE OPZET LEZING: 1.KORT HISTORISCH OVERZICHT 2. URGENTIE VAN HET VRAAGSTUK 3. TWEE-STATENOPLOSSING EN ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE 1. MANDAATGEBIED

Nadere informatie

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas Kijktip: Nieuwsuur in de Klas Korte omschrijving werkvorm De leerlingen beantwoorden vragen over de Europese politiek aan de hand van korte clips van Nieuwsuur in de Klas. Leerdoel De leerlingen leren

Nadere informatie

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Korte omschrijving: Leerlingen gaan aan de slag met actuele Europese dilemma s. Er zijn vijf dilemma s. U kunt zelf kiezen welke dilemma s u aan de orde stelt.

Nadere informatie

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 10: tijd van televisie en computer

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 10: tijd van televisie en computer Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 10: tijd van televisie en computer Verslag door Lotte 1361 woorden 19 juni 2017 6,2 10 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Tijdvak: Tijd van televisie

Nadere informatie

Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013

Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013 Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013 De VS, Europa, Nederland en het Palestijnse vraagstuk Opzet inleiding Naties in het geding. Ontkenning, identificatie, erkenning Territorium

Nadere informatie

SAMENVATTING SYLLABUS

SAMENVATTING SYLLABUS SAMENVATTING SYLLABUS Julie Kerckaert Inleiding tot het Europees en internationaal recht Academiejaar 2014-2015 Inhoudsopgave Deel 2: Inleiding tot het Europees recht... 2 1. Het juridisch kader van het

Nadere informatie

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat stuk ingediend op 175 (2014-2015) Nr. 1 27 november 2014 (2014-2015) Voorstel van resolutie van de dames Tine Soens en Güler Turan betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat verzendcode:

Nadere informatie

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie) Praktische-opdracht door J. 1743 woorden 12 september 2011 6,1 32 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Nadere informatie

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat.

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat. 1 Toespraak van de heer Armand De Decker, Voorzitter van de Senaat, naar aanleiding van het bezoek van de heer Mahmoud Abbas, President van de Palestijnse Autoriteit 23 februari 2010 Excellenties, Beste

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 april 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog Samenvatting door Cas 1253 woorden 2 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inleiding. Waarom ik voor dit onderwerp heb gekozen. Ik heb voor dit

Nadere informatie

Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid)

Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid) Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid) Hieronder volgen de resultaten van het Israël onderzoek wat de EO in de afgelopen weken heeft laten uitvoeren. Veel stellingen zijn in een 5- puntsschaal

Nadere informatie

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00.

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00. 1 SCHOOLONDERZOEK Tijdvak I GESCHIEDENIS 31 oktober 2013 8: 30-10:00. Dit onderzoek bestaat uit 38 vragen. Bij dit onderzoek behoort een antwoordblad. Beantwoord de antwoorden uitsluitend op het antwoordblad.

Nadere informatie

Speech ter gelegenheid van de ontvangst van Nederlandse ambassadeurs door de Staten-Generaal, d.d. donderdag 29 januari 2015 Anouchka van Miltenburg, Voorzitter Tweede Kamer Het gesproken woord geldt Geachte

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE KOUDE OORLOG + NEDERLAND EN DE VERENIGDE STATEN NA DE TWEEDE WERELDOORLOG Gebruik bron 1. 1p 1 De bron maakt duidelijk dat de

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS VRAAG 10 Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de werelpolitiek mengen?

Nadere informatie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie Opbouw van de Europese Monetaire Unie Seminarie voor leerkrachten, NBB Brussel, 21 oktober 2015 Ivo Maes DS.15.10.441 Construct EMU 21_10_2015 NL Opbouw van de Europese monetaire unie 1. Beschouwingen

Nadere informatie

In Palestina woonde toen kleine Joodse gemeenschappen naast Palestijnse-Arabische bevolking met een goede verstandhouding onderling.

In Palestina woonde toen kleine Joodse gemeenschappen naast Palestijnse-Arabische bevolking met een goede verstandhouding onderling. Werkstuk door een scholier 1921 woorden 10 april 2002 6,1 25 keer beoordeeld Vak Nederlands Betoog De Palestijnse Intifadah (de opstand) Voorwoord Door het oprukken van het antisemitisme in Europa immigreerden

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I Historisch overzicht vanaf 1900 16 maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord is (twee van de volgende): tanks vliegtuigen onderzeeërs vlammenwerpers gifgas mitrailleurs per juist voorbeeld 1 Ook

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25770 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25770 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25770 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Van Thuy, Pham Title: Beyond political skin : convergent paths to an independent

Nadere informatie

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank GROEP / KLAS.. Naam: Ga www.schooltv.ntr.nl Zoek op trefwoord: EU Bekijk de clip Het ontstaan van de EU en maak de volgende vragen. Gebruik de pauzeknop

Nadere informatie

De koude oorlog Jesse Klever Groep 7

De koude oorlog Jesse Klever Groep 7 De koude oorlog Jesse Klever Groep 7 1 Voorwoord Tijdens het maken van mijn spreekbeurt over Amerika kwam ik de Koude oorlog tegen. De koude oorlog leek mij een heel interessant onderwerp waar ik niet

Nadere informatie

Het belang van kritiek (en reflectie) op Europese waarden. Bart van Horck

Het belang van kritiek (en reflectie) op Europese waarden. Bart van Horck Het belang van kritiek (en reflectie) op Europese waarden Bart van Horck De EU in de wereld: dynamisch Verkiezing Trump isolationistischere koers VS Intensievere samenwerking EU Turkse coup referendum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 23 432 De situatie in het Midden-Oosten Nr. 348 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 23 432 De situatie in het Midden-Oosten Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Praktische opdracht Geschiedenis Het Midden-Oost conflict

Praktische opdracht Geschiedenis Het Midden-Oost conflict Praktische opdracht Geschiedenis Het Midden-Oost conflict Praktische-opdracht door een scholier 2131 woorden 19 februari 2002 7,1 77 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 1. Inleiding Ik heb ervoor gekozen

Nadere informatie

Herdenking Capitulaties Wageningen

Herdenking Capitulaties Wageningen SPEECH SYMPOSIUM 5 MEI 2009 60 jaar NAVO Clemens Cornielje Voorzitter Nationaal Comité Herdenking Capitulaties Wageningen Dames en heren, De détente tussen oost en west was ook in Gelderland voelbaar.

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0273/2007 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0273/2007 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie EUROPEES PARLEMENT 2004 Zittingsdocument 2009 4.7.2007 B6-0273/2007 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2006R1412 NL 01.07.2013 003.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1412/2006 VAN DE RAAD van 25

Nadere informatie

Natalia Tsvetkova. Samenvatting

Natalia Tsvetkova. Samenvatting Natalia Tsvetkova De hervorming van Duitse universiteiten tijdens de Koude Oorlog: De mislukking van het culturele imperialisme van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie Samenvatting Mijn onderzoek reconstrueert

Nadere informatie

ONTSTAAN VAN DE EUROPESE UNIE

ONTSTAAN VAN DE EUROPESE UNIE ONTSTAAN VAN DE EUROPESE UNIE Hoe het begon 1870: Frans-Duitse oorlog om Elzas-Lotharingen Elzas-Lotharingen Welke grondstoffen vindt men terug in dit gebied? Hoe het begon 1870: Frans-Duitse oorlog om

Nadere informatie

BIJLAGE. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD

BIJLAGE. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2016 COM(2016) 960 final ANNEX 1 BIJLAGE bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD Tweede voortgangsverslag over de eerste

Nadere informatie

35 oefenvragen over de Tweede Wereldoorlog 1

35 oefenvragen over de Tweede Wereldoorlog 1 35 Oefenvragen over de Tweede Wereldoorlog 1. De Tweede Wereldoorlog dankt zijn naam aan: a. Het aantal landen dat erbij betrokken was b. Het feit dat de oorlog in meerdere werelddelen werd uitgevochten

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door D. 971 woorden 31 mei 2013 5,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 1848 Censuskiesrecht Grondrechten Ministeriele verantwoordelijkheid

Nadere informatie

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004 De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag Den Haag, november 2004 Hierbij dank ik u mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I Opgave De eurocrisis Bij deze opgave horen de teksten 9 en. Inleiding De situatie rond de gemeenschappelijke munt, de euro, is tien jaar na de introductie verre van stabiel (mei 2012). In tekst 9 beschrijft

Nadere informatie

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO 2013-2014. Historisch Overzicht

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO 2013-2014. Historisch Overzicht SO 1 Tijdvak II AVONDMAVO 2013-2014 Historisch Overzicht 1. Welke doelstelling had Wilhelm II bij zijn aantreden als Keizer van Duitsland? 2. Welk land behoorde niet tot de Centralen tijdens de Eerste

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Wat voor invloeden heeft de Europese gemeenschap gemaakt op EU.

Praktische opdracht Economie Wat voor invloeden heeft de Europese gemeenschap gemaakt op EU. Praktische opdracht Economie Wat voor invloeden heeft de Europese gemeenschap gemaakt op EU. Praktische-opdracht door een scholier 1949 woorden 8 maart 2003 5,3 19 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding

Nadere informatie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-0352/2017 16.5.2017 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse

Nadere informatie

Samenwerking als ideaal voor een verscheurd Europa

Samenwerking als ideaal voor een verscheurd Europa Samenwerking als ideaal voor een verscheurd Europa INE MEGENS EIGENTIJDSE GESCHIEDENIS Opbouw college: Vooruitgangsgeloof 19 e eeuw Nationalisme en politieke kaart van Europa Eerste Wereldoorlog Cultuurpessimisme

Nadere informatie

EUROPESE INTEGRATIE: TUSSEN GEOPOLITIEK VREDESBELEID EN ECONOMISCHE GROEI. Dr Harry Daemen.

EUROPESE INTEGRATIE: TUSSEN GEOPOLITIEK VREDESBELEID EN ECONOMISCHE GROEI. Dr Harry Daemen. EUROPESE INTEGRATIE: TUSSEN GEOPOLITIEK VREDESBELEID EN ECONOMISCHE GROEI Dr Harry Daemen daemen@fsw.eur.nl Mini-C.V. Harry Daemen 1973-1975 Politicologisch onderzoeker aan de Katolieke Universiteit Nijmegen

Nadere informatie

Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië?

Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië? Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië? Korte omschrijving werkvorm: Leerlingen moeten zich inleven in een permanent lid van de Veiligheidsraad van de VN. Ze gaan aan de slag met het vraagstuk of de

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 23.5.2013 2012/0271(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting

Nadere informatie

68% van de ondervraagden vindt dat de Arabische landen Israel moeten erkennen als staat voor het Joodse volk.

68% van de ondervraagden vindt dat de Arabische landen Israel moeten erkennen als staat voor het Joodse volk. BIJNA 70% VAN NEDERLANDERS WIL ARABISCHE ERKENNING VAN ISRAEL ALS STAAT VOOR HET JOODSE VOLK Ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het Centrum voor Informatie en Documentatie Israel en het afscheid

Nadere informatie

De Raad van Europa. I. Ontstaan en karakter. Iemand die zich inzicht wil

De Raad van Europa. I. Ontstaan en karakter. Iemand die zich inzicht wil De Raad van Europa I. Ontstaan en karakter Iemand die zich inzicht wil verschaffen in de ontwikkeling van het internationalisme van na de 2e wereldoorlog zal heel wat moeite moeten doen om door de brei

Nadere informatie

Toespraak ter gelegenheid van het Gelderse MEP op 14 mei 2018

Toespraak ter gelegenheid van het Gelderse MEP op 14 mei 2018 1 Toespraak ter gelegenheid van het Gelderse MEP op 14 mei 2018 Beste mensen, Welkom in het vernieuwde Huis der Provincie. Jullie voorgangers moesten de afgelopen twee jaar elders onderdak zoeken vanwege

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I Opgave 2 Defensiesamenwerking in Europa Bij deze opgave horen tekst 3, figuur 1 en tekst 4. Inleiding In december 2017 is in de Europese Unie (EU) op het gebied van defensie een Permanente Gestructureerde

Nadere informatie

fiud / SfiP B v u / uur

fiud / SfiP B v u / uur fiud / SfiP B v u / uur - r PPBrtlig BW iitenitlmile j, ODtwikkiliogn MB knnnn zijn voor d» bimnltnd»! viiligheii Nr. A83/010 Ik april 1983 PALESTIJNEN BEZOEKEN TSJECHOSLOWAKIJE In de tweede week van maart

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

AEG deel 3 Naam:. Klas:.

AEG deel 3 Naam:. Klas:. AEG deel 3 Naam:. Klas:. 1-Video Grensverleggend Europa; Het moet van Brussel. a-in welke Europese stad staat Jan Jaap v.d. Wal? b-beschrijf in het kort waarom een betere Europese samenwerking nodig was.

Nadere informatie

De oprichting van de staat Israël heeft geleid tot het huidige conflict tussen de Israëli s en de Palestijnen.

De oprichting van de staat Israël heeft geleid tot het huidige conflict tussen de Israëli s en de Palestijnen. Profielwerkstuk door een scholier 2422 woorden 17 februari 2004 5,3 71 keer beoordeeld Vak Geschiedenis De probleemstelling De oprichting van de staat Israël heeft geleid tot het huidige conflict tussen

Nadere informatie

De Europese Unie is niet alleen een munt of een markt, maar ook een Unie die gebouwd is op gemeenschappelijke waarden.

De Europese Unie is niet alleen een munt of een markt, maar ook een Unie die gebouwd is op gemeenschappelijke waarden. Debat over Polen in het Europees Parlement Interventie van de heer Koenders - minister van Buitenlandse Zaken - Nederlands voorzitterschap Dank u meneer de voorzitter, De Europese Unie is niet alleen een

Nadere informatie

BRON 8. Passage uit de Schumanverklaring

BRON 8. Passage uit de Schumanverklaring BRON 8 Passage uit de Schumanverklaring Op 9 mei 1950 presenteerde Robert Schuman, de Franse minister van Buitenlandse Zaken, de Schumanverklaring. Hierin stelde hij voor een Europese Gemeenschap voor

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 13.4.2015 JOIN(2015) 10 final 2015/0073 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT

Nadere informatie

Onmacht en onbehagen. De Europese Unie en het Israëlisch-Palestijns conflict. Hans Schippers

Onmacht en onbehagen. De Europese Unie en het Israëlisch-Palestijns conflict. Hans Schippers Onmacht en onbehagen De Europese Unie en het Israëlisch-Palestijns conflict Hans Schippers De Europese Unie (EU) heeft een weinig gelukkige hand met haar initiatieven ten aanzien van het Israëlisch-Palestijns

Nadere informatie

NOL H1, EIR 91, EIR 3

NOL H1, EIR 91, EIR 3 HC 1A. Inleiding NOL H1, EIR 91, EIR 3 Internationaal recht Het internationale publieke recht leidt vooral tot vrijwilligheid. Het vrijwillig onderwerpen aan het internationale recht. Het gaat over boven

Nadere informatie

29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. De brexit

29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. De brexit 29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe De brexit Samenvatting Meerderheid wil dat GB lid blijft van EU Samenvatting Meeste mensen willen in EU blijven Veel mensen in Nederland zien het liefst dat de brexit

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2005

Examen VMBO-GL en TL 2005 Examen VMBO-GL en TL 2005 tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 38 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk). Jeanne d'arc Aan het begin van de 15de eeuw slaagden de Fransen er eindelijk in om de Engelsen uit hun land te verdrijven. De strijd begon met een vrouw die later een nationale heldin werd, van de meest

Nadere informatie

KIJK VOOR MEER INFORMATIE EN LESTIPS OP WWW.EUROPAEDUCATIEF.NL HET STARTPUNT VOOR EUROPA IN HET ONDERWIJS. werkvel - 1. Tweede Fase Havo/vwo

KIJK VOOR MEER INFORMATIE EN LESTIPS OP WWW.EUROPAEDUCATIEF.NL HET STARTPUNT VOOR EUROPA IN HET ONDERWIJS. werkvel - 1. Tweede Fase Havo/vwo werkvel - 1 De Europese Unie (EU). Je hebt er dagelijks mee te maken. Al is het alleen al omdat je niet alleen Nederlander bent, maar ook Europeaan. Of dat er bijvoorbeeld euro s in je portemonnee zitten.

Nadere informatie

13.1. De geschiedenis van de Europese Unie

13.1. De geschiedenis van de Europese Unie Hoofdstuk 13: De Europese Unie 13.1. De geschiedenis van de Europese Unie 1945 V.S. heeft West-Europa versus Sovjet-Unie heeft Oost-Europa - V.S. heeft Marshallplan voor economische steun - Oprichting

Nadere informatie

Thesis aangeboden aan: Dr. M.L.L. Segers Universiteit Utrecht

Thesis aangeboden aan: Dr. M.L.L. Segers Universiteit Utrecht Van Pro-Israël Israël naar een evenwichtig beleid De Nederlandse houding ten opzichte van de Europese Politieke Samenwerking met betrekking tot het Midden-Oosten, Midden Oosten, 1970-1974 1970 Door: Anne

Nadere informatie

1 Belangrijk in deze periode

1 Belangrijk in deze periode 1 Belangrijk in deze periode In 1945 eindigt de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). Duitsland wil, onder leiding van Adolf Hitler, Europa veroveren. Na vijf jaar strijd en 55 miljoen doden geeft Duitsland

Nadere informatie

Tijdvak II. november 2013 8: 30-10:00.

Tijdvak II. november 2013 8: 30-10:00. SCHOOLONDERZOEK Tijdvak II GESCHIEDENIS november 2013 8: 30-10:00. Dit onderzoek bestaat uit vragen. Bij dit onderzoek behoort een antwoordblad. Beantwoord de antwoorden uitsluitend op het antwoordblad.

Nadere informatie

Amendementenoverzicht Voorjaarscongres CDJA 26 en 27 mei 2017 Groningen

Amendementenoverzicht Voorjaarscongres CDJA 26 en 27 mei 2017 Groningen Amendementenoverzicht Voorjaarscongres CDJA 26 en 27 mei 2017 Groningen Agendapunt Amendement(en) Indiener 11.2 Schrappen van een overweging en een uitspraak Groningen 11.2 Vervangen uitspraken, vervangen

Nadere informatie

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat ingediend op 1440 (2017-2018) Nr. 1 11 januari 2018 (2017-2018) Voorstel van resolutie van Tine Soens en Güler Turan betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat verzendcode: BUI 2 1440

Nadere informatie

Opdracht: De Eerste Wereldoorlog

Opdracht: De Eerste Wereldoorlog Opdracht: De Eerste Wereldoorlog Rollenspel: Het Verdrag van Versailles ROL Vittorio Orlando Doel van de opdracht: De klas wordt verdeeld in groepjes van vier leerlingen. Elk groepslid speelt de rol van

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266 15 (1965) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1994 Nr. 266 A. TITEL Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, met

Nadere informatie

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken Procedurevergadering

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken Procedurevergadering Den Haag, 12 Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken Volgcommissie(s): BuHa-OS i.v.m. agendapunt 3, 13, 15, 21, 22 DEF i.v.m. agendapunt 4, 13, 15 EU i.v.m. agendapunt 4, 6, 21, 22 EZ

Nadere informatie

DINGEN DIE JE MOET WETEN

DINGEN DIE JE MOET WETEN 50 Maar wat gebeurde er precies? Welke landen en mensen waren belangrijk? Dit boek staat vol met weetjes, landkaarten en foto s over een tragische periode in de wereldgeschiedenis. JIM ELDRIDGE ISBN 978

Nadere informatie

WEBQUEST L6-02 oorlog & vrede

WEBQUEST L6-02 oorlog & vrede WEBQUEST L6-02 oorlog & vrede 2.3.1. Wereldoorlog I INHOUD OEFENBOEK De Eerste Wereldoorlog 02-03 2.3.2. Wereldoorlog II De Tweede Wereldoorlog 04-05 La Vita è Bella 06-07 3.1. Geweldige personen Jezus

Nadere informatie

3 september 2014. Onderzoek: Internationale spanningen en conflicten

3 september 2014. Onderzoek: Internationale spanningen en conflicten 3 september 2014 Onderzoek: Internationale spanningen en conflicten Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 30.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I Opgave 1 Kroatië toegetreden tot de EU Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 3 en figuur 1. Inleiding Kroatië is een van de staten in de Balkan die voorheen tot Joegoslavië behoorden. In 1991 verklaarde

Nadere informatie

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011 Introductie Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Met de resultaten wil het bureau het kabinet en de politiek in het algemeen informeren over zorgen en wensen

Nadere informatie

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 25.10.2016 COM(2016) 710 final ANNEX 4 BIJLAGE bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met het protocol, ondertekend

Nadere informatie

Waar een wil is, maar geen weg Het Midden-Oostenbeleid van de Europese Unie

Waar een wil is, maar geen weg Het Midden-Oostenbeleid van de Europese Unie Waar een wil is, maar geen weg Het Midden-Oostenbeleid van de Europese Unie Matthijs Veenendaal Sinds het aantreden van Benjamin Netanyahu als premier van Israël in 1996 en de daarop volgende verslechtering

Nadere informatie

Israël: uit het oog, uit het hart. Een onderzoek naar de houding van Nederland ten opzichte van Israel. N.a.v. 65 jaar staat Israel

Israël: uit het oog, uit het hart. Een onderzoek naar de houding van Nederland ten opzichte van Israel. N.a.v. 65 jaar staat Israel Israël: uit het oog, uit het hart Een onderzoek naar de houding van Nederland ten opzichte van Israel. N.a.v. 65 jaar staat Israel Uit het oog, uit het hart 1 op de 7 Nederlanders hee5 hart voor Israël.

Nadere informatie

De Koude Oorlog: het begin (les 10 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich

De Koude Oorlog: het begin (les 10 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich (les 10 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW --- www.degeschiedenisles.com --- VTI Kontich 1. Samenwerking slaat om in wantrouwen in 1945 => Tijdens WO 2: USSR en VSA werken samen tegen Duitsland => In

Nadere informatie

Fiche geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict

Fiche geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict BIJLAGEN LES 1 2 LES 1: BIJLAGEN BIJLAGE 1 Fiche geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict Om tot een goed begrip van de geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict te komen, is het belangrijk

Nadere informatie

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet opgesteld

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet opgesteld Fiche 6: Gezamenlijke mededeling EU-Birma/Myanmar 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad: Elementen voor een strategie van de EU ten aanzien

Nadere informatie

omslag FORUM #10/

omslag FORUM #10/ omslag 12 De slag om de verkiezingsborden hebben de eurosceptici gewonnen. Maar hebben ze ook de harten van ondernemers? Tekst: Karin Bojorge en Paul Scheer Foto en Illustraties: Link Design 13 omslag

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-C Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2013 tijdvak 2 geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bronnenboekje GT-0125-a-13-2-b Staatsinrichting van Nederland bron 1 Standpunten van drie politieke partijen aan het begin

Nadere informatie

KOUDE OORLOG. Opgavenblad

KOUDE OORLOG. Opgavenblad ARUBA SE 3 MIDDAGMAVO AVONDMAVO GESCHIEDENIS 2018-2019 Tijdvak-1 KOUDE OORLOG Opgavenblad Dit School Examen (SE) bestaat uit 42 vragen. Voor dit SE zijn maximaal 70 punten te behalen. Dit SE bestaat uit

Nadere informatie

Hoe is de EU tot stand gekomen?

Hoe is de EU tot stand gekomen? Verslag door? 2035 woorden 4 februari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoe is de EU tot stand gekomen? de geschiedenis de EU is tegenwoordig niet meer weg te denken van politieke tot economische

Nadere informatie

11 juli Onderzoek: De NAVO-norm

11 juli Onderzoek: De NAVO-norm 11 juli 2018 Onderzoek: De NAVO-norm Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 55.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag

Nadere informatie

Meneer de President, Excellenties, mevrouw Wijdenbosch, Dames en Heren,

Meneer de President, Excellenties, mevrouw Wijdenbosch, Dames en Heren, Toespraak H.E. Ms. M.W.J.A. Tanya van Gool, Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden in de Republiek Suriname Voor de gelegenheid van Parlementair Regionaal Seminar: Internationale Veiligheid: De

Nadere informatie

4. Het Israëlisch-Palestijns conflict (19 de eeuw heden) (Lessen 21 en 22)

4. Het Israëlisch-Palestijns conflict (19 de eeuw heden) (Lessen 21 en 22) 4. Het Israëlisch-Palestijns conflict (19 de eeuw heden) (Lessen 21 en 22) De geschiedenis weegt zwaar, veel te zwaar op dat lapje grond in het oosten van het Middellandse-Zeegebied. De kern van het probleem

Nadere informatie

DE BRIEVEN BRIGADE HET VERHAAL VAN DE EUROPESE UNIE TIJDSLIJN

DE BRIEVEN BRIGADE HET VERHAAL VAN DE EUROPESE UNIE TIJDSLIJN DE BRIEVEN BRIGADE HET VERHAAL VAN DE EUROPESE UNIE TIJDSLIJN INTRO VOOR DE LEERKRACHT Deze tijdslijn illustreert het verhaal van de Europese Unie. U kunt de tijdslijn in verschillende stukken afdrukken

Nadere informatie

NAVO-plus en Bosnië-missie Publieke opinies in vier landen

NAVO-plus en Bosnië-missie Publieke opinies in vier landen NAVO-plus en Bosnië-missie Publieke opinies in vier landen Marijke de Konink Voor 1998 zijn de belangrijkste onderwerpen op de agenda van de NAVO de parlementaire ratificatie van het NAVO-uitbreidingsproces

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-14-1-b

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-14-1-b Bijlage VMBO-KB 2014 tijdvak 1 geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bronnenboekje KB-0125-a-14-1-b Staatsinrichting van Nederland bron 1 Een politieke prent over een biddende fabrikant (1907): Onderschrift

Nadere informatie

1. WAT VOORAFGING...1 2. HET CONGRES VAN WENEN...2 2.1. BESLISSINGEN...3 2.2. GEVOLGEN...6 2.3. BELANG VAN HET CONGRES VAN WENEN...

1. WAT VOORAFGING...1 2. HET CONGRES VAN WENEN...2 2.1. BESLISSINGEN...3 2.2. GEVOLGEN...6 2.3. BELANG VAN HET CONGRES VAN WENEN... HET CONGRES VAN WENEN 1. WAT VOORAFGING...1 2. HET CONGRES VAN WENEN...2 2.1. BESLISSINGEN...3 2.2. GEVOLGEN...6 2.3. BELANG VAN HET CONGRES VAN WENEN...7 3.1. Het Congres van Wenen en de restauratie Het

Nadere informatie

Verantwoordelijkheid dragen gaat niet om macht, zei Lubbers, of om het vermogen om belangrijke zaken te regelen of iets af te dwingen.

Verantwoordelijkheid dragen gaat niet om macht, zei Lubbers, of om het vermogen om belangrijke zaken te regelen of iets af te dwingen. Speech Sybrand Buma Symposium 'Lubbers' duurzame nalatenschap 22 mei 2018 Geloven is verantwoordelijkheid dragen. Die woorden sprak Ruud Lubbers in 1974 in een preek in de parochiekerk van Berg en Dal.

Nadere informatie

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober 2002 5,2 13 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1 1.Het ontstaan van de Europese Unie Op 18 april 1951 werd de eerste stap gezet richting een

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!!

MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!! MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!! De Europese Unie bestaat uit 27 lidstaten. Deze lidstaten hebben allemaal op dezelfde gebieden een aantal taken en macht overgedragen aan de Europese

Nadere informatie