Woonhuisventilatie. inhoud

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Woonhuisventilatie. inhoud"

Transcriptie

1 Katern voor scholing, her- en bijscholing 17 inhoud 1 Woonhuisventilatie 5 Otib-nieuws Basiskennis Woonhuisventilatie Een uitgave van Intech Klimaat & Sanitair en OTIB juni 2009 Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw worden nieuwe woningen voorzien van mechanische ventilatie (MV). Dit werd noodzakelijk, omdat door het aanbrengen van energiebesparende maatregelen, zoals dubbel glas en kierafdichting, natuurlijke ventilatie niet meer voldoende is de luchtkwaliteit in de woning op peil te houden en overtollig vocht naar buiten af te voeren. De eerste MV-systemen bestonden uit natuurlijke toevoer van lucht via toevoerroosters in woonruimten en afzuigroosters in keuken, badkamer en toilet. Aandacht voor de aanleg van MV in het algemeen en van gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning in het bijzonder. Door: Han Brouwer-Keij De NPR 1088 onderscheidt vier soorten ventilatiesystemen. Dit zijn natuurlijke toe- en af - voer, mechanische toevoer en natuurlijke afvoer, natuurlijke toevoer en mechanische afvoer, en mechanische toe- en afvoer. Inmiddels is het aantal systemen veel groter. Nieuwe systemen kunnen zijn uitgevoerd met centrale en/of decentrale toe- en afvoer, warmteterugwinning (wtw) en vraaggestuurde schakelingen. Daarom komen er dit najaar zoveel nieuwe publicaties op de markt. Gebalanceerde ventilatie met wtw Gebalanceerde ventilatie met wtw bestaat uit een kanalensysteem voor de luchttoevoer naar ten minste elke verblijfsruimte, een kanalensysteem voor de luchtafvoer uit ten Belangrijke normen en richtlijnen: - Bouwbesluit/modelbouwverordening, capaciteit, thermisch comfort, regelbaarheid, luchtkwaliteit, instroom- en afvoeropeningen, hinder. - NEN 1087, bepalingsmethoden voor capaciteit, thermisch comfort, regelbaarheid, luchtkwaliteit, instroom- en afvoeropeningen. - NPR 1088, praktijkrichtlijn hoe te voldoen aan het Bouwbesluit en vereenvoudigingen van de bepalingsmethoden volgens NEN GIW/Isso-publicatie, capaciteit, thermisch comfort, regelbaarheid, instroom- en afvoeropeningen, kanaalontwerp/roosters, luchtzijdig inregelen. - Isso-publicatie 61*, kwaliteitseisen ventilatiesystemen in woningen. - Isso-publicatie 62*, kwaliteitseisen gebalanceerde ventilatie in woningen, met aanvullingsblad Kleintje ventilatie. - Isso-publicatie 91**, kwaliteitseisen voor het ontwerp, de installatie en onderhoud van ventilatiesystemen met decentrale toe- en afvoer en warmteterugwinning in woningen Isso-publicatie 92**, kwaliteitseisen voor het ontwerp, de installatie en onderhoud van ventilatiesystemen met decentrale toevoer en centrale afvoer in woningen. - Luka, kwaliteitshandboek luchtkanalen. * wordt dit najaar herzien ** verschijnt dit najaar 17 1

2 1. Gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. -10 C 2,7 C 2. Principe kruisstroomwisselaar. 20 C 17,5 C A B geplastificeerd C D draadstang gaatjesband min. draadstang M6 min. M6 afmetingen 15 x 1,5 mm vilt of bout + moer M6 PE-band vilt of PE-band vilt of PE-band isolatie 3. a. Puntsophanging met draadstang, b. puntsophanging met gaatjesband, c. puntsbevestiging aan de wand met draadstang en d. puntsbevestiging geïsoleerd kanaal aan de wand. minste keuken, badkamer en toilet, en een wtw-unit. Zowel de toe- als afvoer is mechanisch. Ondanks de wtw-unit kan de toegevoerde lucht een betrekkelijk lage temperatuur hebben. Dit kan condensatieproblemen geven aan de buitenzijde van de toevoerkanalen. Hiervoor zijn twee mogelijke oplossingen: naverwarming van de lucht of isolatie van het toevoerkanaal en afwerking met een dampremmende laag. Het is niet verstandig bij gebalanceerde ventilatie met wtw een motorloze afzuigkap toe te passen, omdat deze het kanalensysteem en de wtw-unit vervuilt. Een alternatief is een afzuigkap mét motor, maar dan wel met een eigen afvoerkanaal naar buiten. Hierdoor kan de gebalanceerde ventilatie iets kleiner worden berekend. Bij een wtw-unit warmt de warme binnenlucht de koude buitenlucht op via een kruisstroomwisselaar, waardoor beide luchtstromen gescheiden blijven. Gebalanceerde ventilatie is een gesloten systeem. Op geen enkele andere plaats wordt lucht in de woning gebracht. Open verbrandingstoestellen kunnen daarom niet worden toegepast in woningen met gebalanceerde ventilatie. Ophanging en bevestiging Ronde of rechthoekige ventilatiekanalen kunnen onder bepaalde voorwaarden in beton worden gestort. Als dat niet kan, moeten ze deugdelijk worden bevestigd. In woningen zijn het bijna altijd ronde gegalvaniseerde stalen buizen met een middellijn die meestal niet groter is dan 125 mm. Bij deze middellijn kan worden volstaan met een éénpuntsbevestiging. Voor ophangingen aan het plafond kan gebruik worden gemaakt van draadstangen M6 en een gegalvaniseerd stalen beugel of geplastificeerd gaatjesband met een minimale afmeting van 15x1,5 mm en worden bevestigd met een bout en moer M6. Voor verticale of horizontale bevestiging aan de wand moet een draadstang M8 worden gebruikt. Bij gebruik van draadstangen of andere starre bevestigingen, moet tussen de beugel en het kanaal een strook vilt of PE-band met een minimale afmeting van 19x2 mm worden aangebracht om ge - luids overdracht te beperken. Geïso leerde kanalen worden meestal bevestigd met een tweepuntsbevestiging. De beugelafstand is maximaal 3 m. Kanalen en hulpstukken worden in elkaar geschoven en vastgezet met drie zelfborende parkers of popnagels, verdeeld over de omtrek. De parkers moeten zo kort mogelijk zijn om te voorkomen dat vuil gaat hechten aan langere parkers die door de kanalen steken. Popnagels kunnen niet korter worden gekozen, maar hebben veel minder last van dit probleem. De verbindingen worden op een van de volgende manieren afgewerkt: - tweecomponentenband; - zelfvulkaniserende krimpband; - rubberen ring in de hulpstukken. 17 2

3 Plaats van roosters Afvoerroosters mogen maximaal 0,3 m vanaf het plafond worden geplaatst. Toevoerroosters moeten op een hoogte van minstens 1,8 m boven de vloer worden geplaatst en minstens 30 cm vanaf het plafond of een hoek in verband met vervuiling van wanden en plafond door de ingeblazen lucht. De ingeblazen lucht moet minsten 18 C zijn als deze via een zwak inducerend (mengend) rooster wordt ingeblazen. Bij een sterk inducerend rooster mag de temperatuur van de ingeblazen lucht iets lager zijn, maar niet lager dan 14 C. Het nadeel van sterk inducerende roosters is dat ze voor extra vervuiling van wanden en plafond zorgen. Geluidsaspecten Op verschillende manieren kan bij ventilatie-installaties geluidshinder ontstaan. Contactgeluid Trillingen van installatieonderdelen worden overgedragen op andere installatiedelen of bouwkundige constructies. Dit is te voorkomen door zachte massa, zoals flexibele slangen en viltband. Installatiegeluid Een voorbeeld is de ventilator. Dit is te voorkomen door lagere stroomsnelheden, een lagere toerenmotor, een gelijkstroommotor in plaats van een wisselstroommotor, en het vermijden van scherpe bochten. Overspraak Overspraak ontstaat wanneer roosters van verschillende ruimten te dicht bij elkaar zitten. Dit is te voorkomen door de aftakking naar de ruimte langer te maken en eventueel door toepassing van overspraakdempers. Geluid van buiten Geluid van buiten kan worden tegengegaan door toepassing van een geluiddempende slang bij de wtw-unit. Doorvoeringen door schachten (met brandkleppen) Bij ventilatiekanalen in een woning van minder dan 500 m 2 of bij kanalen die uitsluitend bestemd zijn voor één of meer badkamers en toiletruimten, is geen brandwerende voorziening aan de kanalen nodig. In woningen met een groter oppervlak en woongebouwen met verscheidene woningen die bestaan uit meer dan een brandcompartiment die 30/60 min. brandwerend moet zijn, moeten wel voorzieningen worden getroffen. Bij kanaaldoorsneden en toe- en afvoeropeningen kleiner dan 138 mm kan worden volstaan met een 30/60 min. brandwerende omkokering van de schacht. Bij grotere kanaaldiameters en toe- en afvoeropeningen kleiner dan 138 mm, moeten de kanalen aan de binnenzijde zijn voorzien van 10 mm dik onbrandbaar materiaal en moet een 30/60 min. brandwerende omkokering van de schacht worden aangebracht. Zijn zowel de kanaaldoorsneden als de toeen afvoeropeningen groter dan 138 mm, dan moeten de kanalen aan de binnenzijde zijn voorzien van 10 mm dik onbrandbaar materiaal, moet een 30/60 min. brandwerende omkokering van de schacht worden aangebracht én moeten brandkleppen 30/60 min. worden aangebracht ter plaatse van de brandscheiding. Opstelling van ventilatie-unit In laagbouwwoningen heeft elke woning zijn eigen individuele ventilatiebox, al dan niet gecombineerd met een wtw-unit. De box moet bij voorkeur zijn uitgevoerd met een bypass, zodat in de zomer de koele Natuurlijke ventilatie. Ventilatierooster geschikt voor diverse inbouwsituaties. nachtelijke buitenlucht niet wordt opgewarmd door de uit de woning afgevoerde warme binnenlucht. De ventilatiebox wordt inpandig opgesteld op zolder, in de cvruimte of in een berging. Voor systemen met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer kan ook gebruik worden gemaakt van een pijpventilator, waarbij de ventilator is geïntegreerd in de dakdoorvoer. De ventilatiebox met wtw-unit moet waterpas worden gemonteerd op een console aan een zware wand of plafond (bij voorkeur meer dan 400 kg/m 2 maar minstens 200 kg/m 2 ) en voorzien van trillingsisolatoren. De kanalen voor toevoer van buitenlucht moeten onder een afschot van 2 cm/m worden aangelegd in de richting van de wtw-unit, zodat condensatiewater kan afstromen en via de afvoer en de sifon die in open verbinding staat met het riool waarin eveneens een sifon is aangebracht. In de wtw-unit bevindt zich een filter (meestal een zakkenfilter) dat, afhankelijk van de kwaliteit van de buitenlucht, minimaal elke drie maanden moet worden gereinigd. De aansluiting van de wtw-unit op de dakdoorvoeren en het aanvoer- en afvoerkanaal moeten worden uitgevoerd met flexibele slangen die niet langer mogen zijn dan 0,5 m en geheel uitgetrokken en strak moeten worden gemonteerd. Ze mogen niet meer dan een bocht bevatten en die moet minder dan 45 zijn. Condensatiewater moet naar de wtw-unit kunnen stromen. Soms kan het nodig zijn de aansluiting op het toevoerkanaal uit te voeren met geluidsdempende slang. Deze bestaat uit een geperforeerde binnenbuis omwikkeld met isolatiemateriaal en afgewerkt met een gesloten buitenbuis. Ook deze moet strak worden gemonteerd. De lengte is niet beperkt tot 0,5 m, maar tot 17 3

4 de lengte die nodig is het installatiegeluid voldoende te dempen. Ventilatieafstanden (verdunningsafstanden) Bovendaks kunnen verschillende leidingen uitmonden. Ontspanningsleidingen van de riolering, ventilatieafvoer, ventilatietoevoer en rookgasafvoer. Voor de ontspanningsleiding van de riolering geldt dat als deze uitmondt in hetzelfde dakvlak als de ventilatietoevoeropening, of aan de andere kant van de nok van het dak, of in dakvlak waarop een opgaande gevel met een ventilatietoevoeropening is aangebracht, de leiding op een afstand van 3 n m moet worden aangelegd, met een minimum van 6 m gemeten over de kortste afstand die met een touwtje kan worden afgelegd. N is hierbij het aantal woningen dat op de ontspanningsleiding is aangesloten. Bevindt de ventilatietoevoeropening zich in een lager gelegen gevel en minstens 1 m lager dan de uitmonding van de ontspanningsleiding, dan is de afstand ten minste 1,5 n met een minimum van 3 m. G T Voor de ventilatietoevoer, zoals te openen ramen, deuren en roosters, maar ook de toevoer van de gebalanceerde ventilatie, zijn geen uitmondingseisen geformuleerd. soort afvoer ventilatie 0,01 A < 75 D rookgasafvoer gastoestel rookgasafvoer (anders dan gastoestel) 4. Situatie 1a uit tabel 4 van NEN verdunningsfactor f 0,01 0,0015 Tabel 1. Maximaal toegestane verdunningsfactoren. Voor ventilatieafvoer en rookgasgasvoer geldt echter dat ze op een bepaalde afstand van de ventilatietoevoeropeningen van hetzelfde gebouw moeten zijn gelegen. De ventilatieafvoer moet bovendien minstens 0,3 m boven het dak uitmonden voor een goede werking. De rookgasafvoer mondt meestal 1 m of meer boven het dak uit. De uitmondingen van ventilatieafvoer en rookgasvoer mogen de ventilatietoevoer en andere toevoeropeningen dus niet nadelig beïnvloeden. In het bouwbesluit zijn verdunningsfactoren gegeven die niet mogen worden overschreden. Deze verdunningsfactor wordt aangegeven met de letter f. De formules om de verdunningsfactoren te bepalen staan in NEN 1087 en NEN Voor ventilatie-uitmondingen en rookgasafvoeren lijken ze heel erg op elkaar. Het enige verschil is dat voor rookgasafvoeren wordt gerekend met de belasting van het toestel (B) in kw en bij ventilatie-uitmondingen met de volumestroom in dm 3 /s. De berekening voor rookgasafvoer geldt tot een belasting van maximaal 130 kw en de berekening voor de afvoer van ventilatie- Werkvolgorde berekening: 1. Bepaal om wat voor toe- en afvoer het gaat en in welke norm je moet kijken. Het gaat hier om een ventilatietoevoeropening en een ventilatieafvoeropening. Voor de ventilatieafvoeropening heb je NEN 1087 nodig of een rekenprogramma volgens deze norm. 2. Bepaal de aard van de situatie aan de hand van tabel 4 uit NEN Het gaat hier om een variant van situatie Bepaal de waarde van de coëfficiënten C1 en C2 aan de hand van tabel 3 uit NEN In de tabel staat dat bij situatie 1 voor C1 een waarde geldt van 325 en voor C2 een waarde van Bepaal de afstand tussen de uitmonding van de ventilatieafvoeropening en de ventilatietoevoeropening. We houden hiervoor aan 9 m (7,9 m van de afvoeropening schuin naar de dakrand + 1,1 m van de dakrand schuin naar de ventilatietoevoeropening). 5. Bepaal het verticale hoogteverschil tussen beide openingen. We houden hiervoor 7 m aan (6 m van de bovenkant van de ventilatieafvoeropening tot de dakrand en 1 m van de dakrand tot de ventilatietoevoeropening). 6. Bepaal de volumestroom van de ventilatieafvoer aan de hand van de ontwerpgegevens. Er wordt 150 m 3 /h afgevoerd. Dat is 41,67 dm 3 /s. 7. Bereken de verdunningsfactor tot op vijf decimalen. = 0, Controleer of dit aan de eisen voldoet. Dit is kleiner dan 0,01, zoals in het bouwbesluit is neergelegd (tabel 1). Bekijk de video op

5 otib nieuws lucht tot maximaal dm 3 /s. Voor rookgasafvoer: Voor ventilatieafvoer: In deze formules geldt: - f = de verdunningsfactor - B = de belasting van het verbrandingstoestel in kw - q v = de volumestroom in dm 3 /s - C 1 en C 2 = de verdunningscoëfficiënten uit tabel 3 van NEN 1087 c.q. tabel 3 van NEN 2757* - l = lengte in m van een touwtje dat de kortste weg volgt tussen de rand van de toevoeropening en de rand van de afvoeropening - _h = het hoogteverschil in m tussen toeen afvoer * Voor andere dan gasvormige brandstoffen zijn de C1- en C2-waarden groter dan voor gasvormige brandstoffen. De waarden voor ventilatielucht zitten daartussenin. Als je deelt door een groter getal, krijg je een kleinere verdunningsfactor. Hoewel je bij de berekening van de verdunningsfactor voor andere brandstoffen dan gas een lagere waarde krijgt, wil dit niet zeggen dat dit beter is. Voor andere dan gasvormige brandstoffen geldt namelijk een veel lagere maximaal toegestane verdunningsfactor (tabel 1). Balansventilatie-eenheid. Voorbeeldberekening Gegeven is de situatie van afbeelding 4 waarbij: - D = het schuine dak met een helling van minder dan 75 - G = de gevel - T = een toevoeropening voor ventilatielucht (dat kan voor gebalanceerde ventilatie zijn maar ook een rooster in een kozijn) - A = de ventilatieafvoer In dit voorbeeld gaan we uit van één ventilatieafvoer en één ventilatietoevoer. In de praktijk heb je te maken met verscheidene afvoeren en verschillende toevoeropeningen die elk afzonderlijk moeten worden doorgerekend. In NEN 1087 en NEN 2757 worden zeventien verschillende situaties van uitmondingen beschreven elk met een aantal varianten. In afbeelding 3 is hiervan één voorbeeld gegeven. Meisjes en techniek In het kader van Meisjes en techniek heeft prinses Máxima een bezoek gebracht aan de scholengemeenschap Waerdenborch in Holten in Overijssel. Daar maakte zij een voorlichting mee die bedoeld is meer meisjes te laten kiezen voor een bètatechnische richting. Er werden presentaties gegeven over het speciale traject dat meisjes doorlopen om bekend te worden met techniek. Een van deze meisjes gaf tijdens haar presentatie aan de prinses aan dat zij zeker voor techniek ging kiezen, maar zij wist nog niet zeker of dat elektrotechniek of autotechniek zou worden. Wereldkampioen judo vindt uitdaging op grote hoogte Ruben Joziasse, medewerker van de Firma Jobse, viel met zijn idee in de prijzen: Ik wil Dennis van der Geest wel eens op ongekende hoogte zien presteren. Ik ben een ouderwetse loodgieter, die werkt op kerkdaken en monumentale panden. Dit vind ik een reden om Dennis van der Geest, als ambassadeur van de Technische Installatiebranche, hiervoor uit te dagen. Foto: Roel Dijkstra Van der Geest gaat de uitdaging aan het werk van Joziasse uit te voeren. De werkzaamheden van Van der Geest omvatten leibedekking, en lood- en koperwerk op het dak en de toren van de kathedrale kerk te Rotterdam. Deze werkzaamheden worden gefilmd en zullen te zien zijn op De kathedrale kerk H.H. Laurentius en Elisabeth ondergaat momenteel een grote restauratie. De totale restauratiekosten bedragen ruimt 7,4 miljoen euro. De overheid subsidieert 3,7 miljoen euro in het kader van de Regeling rijkssubsidiering wegwerken restauratieachterstanden De overige 3,7 miljoen moet via fondsenwerving door bisdom en parochie bijeen worden gebracht om dit, voor de stad Rotterdam en het bisdom, unieke kerkgebouw weer in goede staat terug te brengen. 17 5