Het effect van neurofeedbacktherapie en farmacotherapie met Ritalin op. neuronale synchronisatie en gedrag bij mensen met ADHD.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het effect van neurofeedbacktherapie en farmacotherapie met Ritalin op. neuronale synchronisatie en gedrag bij mensen met ADHD."

Transcriptie

1 Het effect van neurofeedbacktherapie en farmacotherapie met Ritalin op neuronale synchronisatie en gedrag bij mensen met ADHD Roxanne Meijering Het effect van neurofeedbacktherapie en farmacotherapie met Ritalin op neuronale synchronisatie en gedrag bij mensen met ADHD wordt geëvalueerd aan de hand van veertien onderzoeken. Ten eerste wordt het effect van Ritalin op neuronale synchronisatie en gedrag bij mensen met ADHD besproken, waaruit naar voren komt dat Ritalin een positief effect heeft op zowel het gedrag als neuronale synchronisatie. Ten tweede wordt het effect van neurofeedbacktherapie op het gedrag en neuronale synchronisatie bij mensen met ADHD besproken, waaruit naar voren komt dat neurofeedbacktherapie een positief effect heeft op het gedrag, en in mindere mate op neuronale synchronisatie. Tot slot wordt er een vergelijking gemaakt tussen neurofeedbacktherapie en de behandeling met Ritalin bij ADHD, waaruit naar voren komt dat beide een positief effect hebben op ADHD. Uit de besproken onderzoeken lijken beide behandelvormen effectief te zijn. Het is echter zo dat veel onderzoeken naar neurofeedbacktherapie methodologische tekorten bevatten die moeten worden meegenomen in deze overweging. Het advies is dan ook dat er meer gerandomiseerd onderzoek met controlegroepen moet worden verricht naar neurofeedbacktherapie om te kunnen stellen dat het een effectieve behandelvorm is. Bachelorthese, André Keizer Literatuurlijst: 6186 woorden

2 Inhoudsopgave Inleiding..3 Het effect van Ritalin op neuronale synchronisatie en gedrag bij mensen met ADHD..8 Het effect van neurofeedbacktherapie op neuronale synchronisatie en gedrag bij mensen met ADHD.14 Een vergelijking tussen neurofeedbacktherapie en Ritalin bij de behandeling van ADHD..18 Discussie 21 Literatuur

3 Het effect van neurofeedbacktherapie en farmacotherapie met Ritalin op neuronale synchronisatie en gedrag bij mensen met ADHD Attention-Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) is een gedragsstoornis gekenmerkt door een verstoring in aandachtprocessen, die gepaard gaat met hyperactiviteit en/of impulsiviteit. De stoornis ontwikkelt zich in de kindertijd (Baydala & Wikman, 2001) en de meeste mensen hebben er hun hele leven last van (Hobbs, Clarke, Barry, McCarthy, & Selikowitz, 2007; Fox, Tharp, & Fox, 2005). Volgens de DSM-IV-TR (American Psychiatric Association, 2000) zijn symptomen die kunnen voorkomen bij mensen met ADHD in de aandacht onder andere: moeite hebben om aandacht te houden bij details of taken, vaak niet lijken te luisteren naar wat er wordt gezegd, moeite hebben met organiseren van activiteiten of taken en snel afgeleid zijn door externe stimuli. In de hyperactiviteit zijn de symptomen onder andere: praat vaak aan één stuk door, is vaak in de weer of lijkt door een motor te zijn aangedreven en wriemelt of frunnikt vaak met de handen of voeten. En in de impulsiviteit zijn de symptomen: flapt antwoorden eruit voordat de vraag geheel gesteld is, heeft moeite om zijn beurt af te wachten en verstoort of onderbreekt vaak anderen tijdens gesprekken of spelen. De stoornis ADHD heeft een aantal subtypes die door de DSM-IV-TR (American Psychiatric Association, 2000; Vandereycken, Hoogduin, & Emmelkamp, 2008) wordt beschreven. De meest voorkomende (50%) is het gecombineerde subtype, waarbij er sprake is van de klassieke trias van aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit. Bij de overwegend onoplettende subtype (voorheen ADD genoemd) is er voornamelijk een aandachtsprobleem met een minder problematische impulsiviteit en hyperactiviteit. Dit type komt bij een kwart van de mensen met ADHD voor. Het laatste subtype is het overwegend hyperactieve en impulsieve subtype en hierbij is er geen 3

4 problematiek in de aandacht. Dit type komt bij tien procent van de mensen met ADHD voor. De overige vijftien procent van de gevallen zijn mensen die kwalitatief of kwantitatief niet volledig voldoen aan de gestelde criteria van de stoornis en zij vallen onder de restgroep genaamd ADHD niet anderszins omschreven (ADHD- NAO). ADHD gaat vaak gepaard met andere stoornissen, waaronder de oppositioneel-opstandige stoornis, waarbij er sprake is van een patroon van vijandig of opstandig gedrag, en de gedragsstoornis, waarbij er sprake is van het aanhoudend schenden van de grondrechten van anderen. Ook komen angst- en stemmingsstoornissen veel voor. Op latere leeftijd is er tevens een hogere kans op middelenmisbruik en criminaliteit (Vandereycken, Hoogduin, & Emmelkamp, 2008). ADHD is een vrij veelvoorkomende ontwikkelingsstoornis, die op ongeveer 5% van de gehele bevolking wordt geschat in het buitenland, volgens een Nederlands onderzoek op 2,9%, en meer bij mannen dan bij vrouwen voorkomt (Polanczyk, de Lima, Horta, Biederman, & Rohde, 2007; Graaf, ten Have, & Dorsselaer, 2010; Vandereycken, Hoogduin, & Emmelkamp, 2008). ADHD zou primair erfelijk zijn; zo hebben verschillende tweelingstudies, adoptiestudies en familieonderzoek aangetoond dat ADHD een erfelijkheidsgraad heeft rond de 80% (Vandereycken, Hoogduin, & Emmelkamp, 2008; Rietveld, Hudziak, Bartels, van Beijsterveldt, & Boomsma, 2004). Ook omgevingsfactoren spelen een rol, zo is er een hogere kans op het ontwikkelen van ADHD bij een kind wanneer er tijdens de zwangerschap blootstelling is geweest aan alcohol en nicotine en wanneer het kind een laag geboortegewicht heeft (Fox, Tharp, & Fox, 2005; Vandereycken, Hoogduin, & Emmelkamp, 2008). 4

5 Biologisch gezien wordt ADHD gekenmerkt door een verstoring in het dopamine- en noradrenalinesysteem (Vandereycken, Hoogduin, & Emmelkamp, 2008; Sagvolden, Aase, Johansen, Russell, 2005). Ook wordt ADHD gekenmerkt door abnormaliteiten in de hersenen, in voornamelijk de prefrontale cortex, anterior cingulate cortex, cerebellum en in het putamen en nucleus caudatus, beide deel van het striatum (Bush, Valera, Seidman, 2005).Tot slot wordt ADHD gekenmerkt door een abnormaliteit in de activiteit van de hersenen dat wordt gemeten door Electroencefalografie (EEG) (Fox et al., 2005). Frequenties gemeten met EEG kunnen worden gezien als een meting van het tegelijkertijd vuren van groepen neuronen. Dit synchroon vuren van groepen noemt men neuronale synchronisatie. Er zijn verschillende frequenties die kunnen worden gemeten met EEG en elke frequentie wordt geassocieerd met een bepaalde psychologische toestand (Loo & Barkley, 2005). Wanneer mensen de ogen gesloten houden, en zich ontspannen maar nog wel alert voel is alpha (8-12 Hz) het meest. Beta (>13 Hz) wordt gezien bij mentale activiteit, zoals wanneer mensen geconcentreerd informatie verwerken (Deiber, Missonnier, Bertrand, Gold, Fazio-Costa, Ibanez, et al., 2007; Wrobel, 2000). Theta (4-7 Hz) wordt gevonden bij sufheid en ongeconcentreerde toestand ( underarousal ) en delta (<4 Hz) vooral bij slaap en bewusteloosheid. De ratio s tussen de theta/beta en theta/alpha worden gezien als een maatstaf voor het niveau van corticale arousal. Is theta hoger dan beta of alpha dan is er een lage arousal. Hobbs et. al (2007) vonden een grotere absolute delta- en theta-activiteit en vergrote theta/beta ratio bij mensen met ADHD in rusttoestand vergeleken met een controlegroep. Ook ander onderzoek wijst uit dat patiënten met ADHD een vergrote delta- en theta-activiteit hebben en een verlaagde alpha- en beta-activiteit, en hierop konden zelfs kinderen met ADHD kunnen worden gescheiden van normale kinderen 5

6 (Hobbs et al., 2007; Lazzaro, et al., 1999; Clarke, Barry, McCarthy, & Selikowitz, 1998; Clarke, Barry, McCarthy, & Selikowitz, 2001; Mann, Lubar, Zimmerman, Miller, & Muenchen, 1992). Volgens Loo en Barkley (2005) is de abnormaal vergrote theta-activiteit bij mensen met ADHD de meest consistente bevinding. Dit wijst erop dat mensen met ADHD corticaal underaroused zijn vergeleken bij normale mensen, wat wordt geassocieerd met een verlaagde corticale activiteit (Clarke et al., 1998, 2001; Lazzaro et al., 1999). Het is al lange tijd bekend dat de activiteit van verschillende frequenties door training kan worden veranderd. Roth, Sterman, en Clemente (1967) trainden katten om bepaalde responsen te onderdrukken. Zij ontdekten dat dit gepaard ging met een verandering in de activiteit van een EEG-frequentie; het sensorimotor ritme (SMR). SMR wordt nu gedacht de inhibitie in de thalomocorticale route te weerspiegelen en een grote responsiviteit van deze route in de rechterhemisfeer zou gerelateerd zijn aan hyperactiviteit (Sterman, Wyrwicka, & Howe, 1969). Roth, Sterman, en Clemente (1967) trainden katten door middel van operante conditionering dit ritme vrijwillig te produceren en na een aantal sessies slaagden de katten hierin (Sterman & Egner, 2006). Het trainen van de EEG-frequenties is jaren later opgepakt om toe te passen bij mensen en dit is vooral veel toegepast bij die met ADHD. Deze manier van behandelen wordt ook wel neurofeedbacktherapie of EEG biofeedbacktherapie genoemd. Bij mensen met ADHD is de training vaak gericht op het verhogen van beta-activiteit en het verlagen van de theta-activiteit. Over het algemeen worden bij neurofeedbacktherapie drie elektrodes op de hoofdhuid geplaatst die in verbinding staan met een computer. De computer berekent het EEG-signaal en verzorgt een visueel of auditief beeld van de activiteit van de gekozen frequenties. Bij ADHD patiënten is dat dus vaak beta- of theta-activiteit. 6

7 Wanneer de patiënt/proefpersoon het geselecteerde EEG patroon produceert, geeft het computerscherm dit weer in de vorm van bijvoorbeeld een balletje dat een bepaald punt bereikt (Gani, Birbaumer & Strehl, 2008). Wanneer het balletje de punt heeft bereikt en dus het patroon is geproduceerd, geeft de computer ook een positieve reactie of een beloning, meestal in de vorm van verkregen punten. Vervolgens krijgt de persoon een beloning voor een bepaalde hoeveelheid punten die hij of zij verdient in een sessie. Na twintig tot vijftig sessies is de hypothese dat de persoon de EEGfrequenties vrijwillig kan produceren door een verbeterde beheersing van de corticale gebieden die het gewenste signaal produceren. Er is aangetoond dat deze EEGveranderingen een verband hebben met het verbeteren of normaliseren van de aandacht, hyperactiviteit en impulsiviteit bij mensen met ADHD (Loo & Barkley, 2005). In dit overzicht zullen we neurofeedbacktherapie bespreken als behandelvorm voor ADHD. Daarnaast zal er ook de meest voorkomende vorm van behandeling van ADHD worden besproken, namelijk farmacotherapie en dan in het bijzonder met Methylfenidaat (ook wel Ritalin genoemd). Ritalin is een psychostimulantia welke het niveau van dopamine en noradrenaline verhoogt door de heropname in de synaptische spleet te remmen. Zojuist is genoemd dat er bij ADHD een verstoring is in het systeem van deze twee neurotransmitters. De verhoging van deze neurotransmitters zou volgens onderzoek een verbetering in aandacht en verlaging in afleidbaarheid teweegbrengen (Volkow et al., 2002). Ritalin heeft echter ook bijwerkingen, zo hebben meerdere onderzoeken een vermindering in eetlust, verslechtering van slaap en een vertraging in groeisnelheid in de lengte en in het gewicht aangetoond (Barkley, McMurray, Edelbrock, & Robbins, 1990; Sonuga-Barke, Coghill, Wigal, DeBacker, & Swanson, 2009; Vitiello, 2008). Ook is er een verhoging in bloeddruk en hartritme 7

8 gevonden, welke op korte termijn niet klinisch significant is. Echter het gevolg van deze verhoging is op de lange termijn tot nu toe onduidelijk (Vitiello, 2008). Ritalin wordt veel gebruikt in Nederland en het gebruik is in de afgelopen tien jaar fors toegenomen (Vandereycken et al., 2008). In het hiernavolgende overzicht zal Ritalin en neurofeedbacktherapie als behandelvormen voor ADHD worden vergeleken. Om deze zo goed mogelijk te vergelijken zal dit gebeuren op gedragsniveau en op het niveau van neuronale synchronisatie. Het eerste zal worden gemeten door middel van vragenlijsten en taken en het tweede door middel van een EEG. Allereerst zal het effect van Ritalin op neuronale synchronisatie en op het gedrag bij patiënten met ADHD worden besproken, aan de hand van zeven onderzoeken. Daarna zal het effect van neurofeedbacktherapie op neuronale synchronisatie en gedrag worden besproken aan de hand van een viertal onderzoeken. Waarna tot slot een vergelijking zal worden gemaakt tussen deze twee vormen van therapie op gedrag en neuronale synchronisatie, aan de hand van drie onderzoeken. Het effect van Ritalin op neuronale synchronisatie en het gedrag bij mensen met ADHD In deze paragraaf zal een aantal onderzoeken worden besproken die het effect van Ritalin op neuronale synchronisatie en het gedrag bij mensen met ADHD behandelen. Eerst zal neuronale synchronisatie worden besproken, aan de hand van twee onderzoeken en daarna zal aan de hand van vijf onderzoeken het effect van Ritalin op het gedrag worden besproken. Clarke, Barry, Bond, McCarthy en Selikowitz (2002) onderzochten wat het effect van Ritalin is op het EEG van jongens met de gecombineerde type van ADHD 8

9 in rusttoestand. Ze maten het EEG van tachtig jongens (8-13 jaar), veertig met ADHD en veertig zonder. De veertig jongens met ADHD kregen daarna een zes maanden lange behandeling met Ritalin, waarna het EEG wederom werd gemeten. Van tevoren bleek dat de jongens met ADHD een significant hogere absolute delta- en thetaactiviteit, lagere absolute beta-activiteit, meer relatieve theta-activiteit, lagere relatieve alpha-activiteit, en hogere theta/alpha en theta/beta ratio s hadden vergeleken met de controle groep. De ADHD groep liet een significante reductie in absolute en relatieve theta, de theta/alpha en theta/beta ratio s en een verhoging in relatieve beta zien, na behandeling met Ritalin. De onderzoekers concludeerden hieruit dat corticale arousal wordt verhoogd door Ritalin. Hermens, Williams, Clarke, Kohn, Cooper en Gordon (2005) onderzochten ook het effect van Ritalin op de EEG bij mensen met ADHD, echter nu bij adolescenten. Ze gebruikten 68 kinderen van elf tot zeventien jaar waaronder zes meisjes. Ze maten het EEG van 34 met ADHD en 34 zonder ADHD tijdens een periode van rust waarbij de ogen open waren en tijdens het doen van de auditory oddball taak. Dit is een test waarbij een proefpersoon twee verschillende geluiden krijgt te horen via een koptelefoon en bij een van de twee geluiden telkens op een knop moet drukken. Bij een oddball-taak wordt vooral gekeken naar de lengte van concentratie bij de verschillende proefpersonen. Het bleek dat de theta-activiteit significant abnormaal was verhoogd bij ADHD ers vergeleken bij de controlegroep. Na de behandeling met Ritalin was de theta-activiteit genormaliseerd in rusttoestand, maar tijdens de taak werd er geen significante verbetering gevonden in de EEGfrequenties. Uit deze twee onderzoeken naar het effect van de behandeling met Ritalin op neuronale synchronisatie bij mensen met ADHD blijkt dus dat tijdens de rusttoestand 9

10 Ritalin positieve verbetering geeft aan de beta- en theta-activiteit. Er was echter geen verbetering te zien in de activiteit van deze frequenties bij het uitvoeren van een taak. In de volgende onderzoeken wordt het effect van Ritalin op het gedrag bij mensen met ADHD besproken. Het eerste onderzoek zal aan de hand van een computertaak het effect van Ritalin op de aandacht en impulsiviteit onderzoeken. Sunohara, Malone, Rovet, Humphries, Roberts en Taylor (1999) onderzochten het effect van verschillende doses Ritalin op de aandacht en impulsiviteit bij kinderen met ADHD. Er werden twintig normale kinderen en twintig kinderen met ADHD getest die allemaal al voorafgaand aan de studie werden behandeld met Ritalin, en dit 24 uur voor het onderzoek moesten staken. Op de dag van het onderzoek werd eerst de computertaak zonder placebo of medicatie afgenomen en daarna werd willekeurig een placebo toegediend of een hoge of lage dosis Ritalin, waarna de taak nogmaals werd afgenomen. Bij de computer taak (Continuous Performance Task) moet uit een rij van letters een bepaalde target worden gevonden. Deze taak vereist de volledige aandacht. Het aantal correcte responsen, vals alarmen en de reactietijd werden gemeten. Het aantal correcte responsen werd als meting genomen van aandacht en het aantal valse alarmen als meting van impulsiviteit. De kinderen met ADHD zonder medicatie of met placebo hadden een significant minder aantal correct en meer valse alarmen dan de controle groep. Een lage dosis van Ritalin zorgde voor significant minder valse alarmen dan een placebo en een hoge dosis ook, en hierbij was ook een significant groter aantal correct. De onderzoekers concludeerden hieruit dat een lage dosis en een hoge dosis de impulsiviteit bij kinderen met ADHD verlaagt. Een hoge dosis verhoogt ook de aandacht. Het effect van Ritalin op aandacht en impulsiviteit is nu door middel van een taak gemeten, maar er zijn ook andere methoden nodig om een compleet beeld te 10

11 vormen van het gedrag bij kinderen met ADHD, zoals vragenlijsten en beoordelingen van ouders en docenten. Bij het volgende onderzoek zijn deze methodes toegepast. Pelham et al. (2002) onderzochten het effect van Ritalin en verwachtingen over de medicatie op het gedrag van jongens met de diagnose ADHD. Ze lieten 136 jongens na twee medicatievrije weken deelnemen aan een zomerprogramma. Tijdens dit programma kregen de kinderen zes weken lang een placebo of Ritalin. Elke dag hoorden de jongens of ze een echte pil of een placebo hadden gekregen, de ene helft van de tijd was deze informatie juist en de andere helft niet. Tijdens het zomerprogramma kregen ze dagelijks twee academische lesuren, een kunstles, softbal en zwemmen. De kinderen konden punten verdienen als ze zich in de klas gepast gedroegen en goed presteerden, zich vriendelijk gedroegen ten opzichte van de leraren en hun leeftijdsgenoten. Elke dag gaven de docenten en hulpverleners op deze vier gebieden een positieve of negatieve waardering, afhankelijk van het aantal punten dat ze hadden verdiend. Ook gaven ze het gedrag aan op de IOWA Conners Rating Scale (Conners, 1969), welke onoplettendheid, impulsiviteit en hyperactiviteit meet. Het bleek dat het gedrag van de jongens met Ritalin significant verbeterde in vergelijking tot de groep met de placebo, zichtbaar in de waardering en de rapportage op de schaal van de docenten en hulpverleners. Het maakte hierbij niet uit wat de verwachtingen waren van de kinderen. Vervolgens werd dit experiment nogmaals uitgevoerd, maar dan in de gewone klas van de jongens na de zomer. Ook hier bleek dat Ritalin het gedrag significant verbeterde in vergelijking tot placebo, en dit effect was groter dan in het zomer programma. Bij de vorige onderzoeken naar gedrag bij kinderen met ADHD was alleen sprake van proefpersonen met de gecombineerde type van ADHD. Er zijn echter ook 11

12 nog andere types, namelijk de overwegend onoplettende type (voorheen ADD) en de overwegend hyperactieve en impulsieve type. Schachter, Pham, King, Langford en Moher (2001) onderzochten het effect van Ritalin op de behandeling van kinderen en adolescenten met verschillende types ADHD. Hiervoor deden ze een meta-analyse van 62 gerandomiseerde controlestudies waarbij Ritalin werd vergeleken met een placebo bij 2897 proefpersonen met een gemiddelde leeftijd van 8,7 jaar. Hieruit bleek dat Ritalin een significant positief effect heeft op ADHD. En dat er een effect grootte werd gevonden in hyperactiviteit van 0.78 bij de rapportage van docenten en 0.54 bij de rapportage van ouders. Dit houdt in dat de behandeling een middelgroot effect heeft. Er kan een effectgrootte van -2 tot 2 zijn, waarbij wanneer het effect in de min is er een negatief effect is en wanneer het effect in de plus is er een positief effect is. Wanneer er sprake is van een effectgrootte van 2 zijn de kinderen naar het gemiddelde toegeschoven en kan men zeggen dat ze geen ADHD meer hebben. In andere woorden, een verbetering van een standaardafwijking naar het gemiddelde is een effectgrootte van 1. Daarnaast werd er gevonden dat de eetlust significant was verminderd bij ADHD ers die Ritalin gebruikten. Eén van de bevindingen van de onderzoekers was dat er maar weinig onderzoek is gedaan naar langdurige behandeling met Ritalin bij ADHD (de onderzoeksduur was meestal korter dan vier weken). Het is daarom zeer van belang om de lange termijn effecten van Ritalin te onderzoeken. Schachar, Tannock, Cunningham en Corkum (1997) onderzochten wat het effect was van een vier maanden lange behandeling met Ritalin bij kinderen met ADHD. Ze gaven 91 kinderen tussen de zes en veertien jaar gedurende die periode willekeurig Ritalin of een placebo. Hierbij werden bij de leraren en ouders dagelijks 12

13 telefonisch twee verschillende lijsten afgenomen met vragen die onder andere gingen over hyperactiviteit, onoplettendheid en oppositioneel opstandig gedrag. Er bleek een significante verbetering op het gebied van hyperactiviteit en onoplettendheid in de klas bij de kinderen die behandeld werden met Ritalin in vergelijking met kinderen die een placebo kregen. Dit werd echter niet door de ouders gerapporteerd. Er was ook geen significante verandering in oppositioneel opstandig gedrag. Nu zijn er verschillende onderzoeken geweest waarin Ritalin effectief is gebleken in vergelijking tot een placebo, ook over een langere tijd. Echter het is nog niet duidelijk of het effectief is in vergelijking tot andere behandelingen. Hechtman et al. (2004) onderzochten of het effect van twee jaar lang behandelen met Ritalin verschilt van behandeling met Ritalin in combinatie met een psychosociale behandeling op de academische prestatie en emotionele staat van kinderen met ADHD. Ze lieten willekeurig 103 kinderen van zeven tot tien jaar met ADHD twee jaar lang behandelen met Ritalin alleen of met Ritalin in combinatie met Multimodal Psychosocial Treatment (MPT), of met Ritalin in combinatie met Attention Control Psychosocial Treatment (ACT). De eerst genoemde behandeling hield in dat kinderen academische hulp kregen, sociale en organisatorische vaardigheidstraining en individuele psychotherapie. De ouders kregen daarbij ook parent managment training. ACT werd gegeven door niet-gespecialiseerde studenten en hield in dat de kinderen vooral mochten spelen en ook projecten deden, met elkaar of individueel, en er was een algemene huiswerkbegeleiding. De academische prestatie werd gemeten aan de hand van de prestaties op school en het huiswerkgedrag thuis. De emotionele staat van de kinderen werd gemeten aan de hand van een vragenlijst over sombere gevoelens en zelfvertrouwen en een vragenlijst met vragen over angst, blijdschap, intellectuele status en populariteit die de kinderen zelf 13

14 moesten invullen. Dit gebeurde voor de behandeling, na vijf weken en daarna telkens na zes maanden. Er bleek een significante verbetering te zijn op de academische prestatie en emotionele staat bij alle groepen. Er was echter geen significant verschil tussen de verschillende condities over de gehele periode. De onderzoekers concludeerden hieruit dat een behandeling naast Ritalin geen toevoegende waarde heeft. Uit de hiervoor besproken onderzoeken kan worden geconstateerd dat Ritalin een effectieve behandeling is voor kinderen en adolescenten met ADHD, zowel in het gedrag, de academische prestatie als de emotionele staat. Daarnaast lijkt Ritalin ook effectief te zijn op neuronale synchronisatie, de theta-activiteit die een ongeconcentreerde staat aangeeft wordt er door verlaagt en de beta-activiteit die een geconcentreerde staat aangeeft wordt er door verhoogd. Verder is aangetoond dat verschillende psychotherapeutische interventies niet beter zijn dan behandeling met Ritalin alleen, en blijkt Ritalin als bijwerking een verlaagde eetlust kan hebben. Er kan hierbij worden gesproken van een aantal methodologische tekortkomingen die aan de orde komen in de discussie. Het effect van neurofeedbacktherapie op neuronale synchronisatie en gedrag bij mensen met ADHD In deze paragraaf zal het effect van neurofeedbacktherapie worden besproken aan de hand van een viertal onderzoeken. Het eerste onderzoek zal bespreken of deze behandeling effectief is in een schoolsetting. Carmody, Radvanski, Wadhwani, Sabo en Vergara (2001) onderzochten wat de effectiviteit was van neurofeedbacktherapie in een natuurlijke setting, namelijk tussen lesuren door op een school. Ze onderzochten zestien kinderen tussen de acht en 14

15 tien jaar, waarvan acht met de diagnose ADHD. Willekeurig kwamen vier hiervan in de wachtlijstgroep en vier kregen neurofeedbacktherapie voor zes maanden lang, drie tot vier keer per week. Vier van de kinderen zonder diagnose kregen ook neurofeedbacktherapie en vier stonden op de wachtlijst. Geen van de zestien kinderen werd behandeld met medicatie, ook niet voorafgaand aan het onderzoek. In de neurofeedbacktherapie leerde de kinderen de theta activiteit te onderdrukken en de beta activiteit te verhogen. Na de therapie werden de eerste vijf sessies vergeleken met de laatste vijf sessies. Het gedrag van de kinderen werd gemeten voorafgaand aan de behandeling, na twee maanden en na zes maanden aan de hand van de McCarney Scale, die door de docenten werd ingevuld en de Test of Variables of Attention (TOVA, Greenberg, 1996) die door de leerlingen zelf werd gedaan. De McCarney Scale (McCarney, 1989) bestaat uit een aantal vragen over impulsiviteit, onoplettendheid en hyperactiviteit. Uit het onderzoek bleek dat de leraren geen verandering rapporteerden in de experimentele of controle conditie, behalve wat betreft de aandacht. Uit de TOVA bleek echter wel een afname van impulsiviteit in alleen de experimentele conditie. De ADHD ers uit deze groep presteerden op de TOVA significant het beste. De verandering in de activiteit was echter niet uniform, bij de een was er een significante afname in theta-activiteit, bij de ander een verhoging en bij twee was er geen significante verandering. Ook in de beta-activiteit waren er grote verschillen in verandering. De onderzoekers concludeerden hieruit dat het niet zeker is of de verbetering in aandacht en verlaging van impulsiviteit een gevolg is van de neurofeedbacktherapie. Zo zou het misschien kunnen liggen aan de algehele aandacht die de kinderen kregen. Kaiser en Othmer (2000) onderzochten ook het effect van neurofeedbacktherapie op kinderen en volwassenen met aandachtsproblemen op de 15

16 aandacht. Ze lieten 1089 proefpersonen, 726 kinderen (vijf tot zestien jaar) en 363 volwassenen (zeventien tot 67 jaar) twintig sessies SMR-beta neurofeedbacktherapie ondergaan. Alle proefpersonen hadden aandachtsproblemen van wie 186 proefpersonen de diagnose ADHD hadden. Voorafgaand aan de therapie en daarna werd de aandacht en impulsiviteit gemeten aan de hand van de TOVA. Uit het onderzoek bleek dat ze na de therapie allemaal significant minder valse alarmen, minder fouten en een grotere consistentie in reactietijd hadden. De onderzoekers concludeerden hieruit dat de proefpersonen door neurofeedbacktherapie beter presteerden op impulsiviteit en aandacht. Er was hierin geen verschil tussen mensen met ADHD en zonder ADHD. De voorafgaande onderzoeken hadden of een klein aantal proefpersonen of er is geen gebruik gemaakt van een controlegroep. Het volgende onderzoek heeft wel een controlegroep en een grote groep proefpersonen gebruikt. Gevensleben et al. (2009) onderzochten of neurofeedbacktherapie meer werkzaam is dan een training van aandachtvaardigheden bij kinderen met ADHD. Ze gaven 94 kinderen (acht tot twaalf jaar) met de diagnose ADHD willekeurig de aandachtvaardigheden training of neurofeedbacktherapie. Iedereen kreeg twee blokken van achttien sessies, welke beide bestonden uit computertaken. Verder kregen ze ook huiswerk bij beide therapieën waarin ze bijvoorbeeld tijdens het lezen van een boek strategieën van de training moesten toepassen. Neurofeedbacktherapie was gericht op het verhogen van de beta-activiteit en verlagen van de theta-activiteit. Bij de aandachtvaardighedentraining werd de alertheid en reactiviteit getraind. Het gedrag van de kinderen werd voor, tijdens en na de behandeling gemeten aan de hand van een vijftal vragenlijsten naar ADHD-symptomen, huiswerkgedrag en het gedrag thuis, die werden ingevuld door de ouders en leraren. Uit het onderzoek bleek na 16

17 neurofeedbacktherapie een significante verhoging in de beta-activiteit en verlaging in de theta-activiteit. Daarnaast bleek ook dat de kinderen met een neurofeedbacktherapie een significant sterkere verlaging hadden in vergelijking tot de controle groep in ADHD symptomen en een verbetering in thuisgedrag volgens de ouders en leraren. Het vorige onderzoek heeft de werkzaamheid van neurofeedbacktherapie over een korte periode behandelt. Het volgende onderzoek behandelt de werkzaamheid van neurofeedbacktherapie over een langere termijn. Gani, Birbaumer en Strehl (2008) onderzochten niet alleen of er een verbetering is in aandacht en gedrag door neurofeedbacktherapie bij kinderen met ADHD maar ook of deze verbetering twee jaar later nog aanwezig is. Ze lieten 23 kinderen (acht tot twaalf jaar) willekeurig of een theta/beta-training of een Slow Cortical Potentials (SCP) training ondergaan. SCP zijn een vorm van Event Related Potentials waaruit de drempelwaardes van neuronen uit de bovenste corticale laag kan worden afgeleid. Zelfregulatie hiervan wordt als basis gezien voor aandachtregulatie. Een verandering in gedrag, zelfregulatie en aandacht werd gemeten aan de hand van een zevental vragenlijsten waaronder de eerder besproken Conners Rating Scale voor kinderen. Deze vragenlijsten werden voor de training en na 30 sessies afgenomen. Daarna werden er weer drie sessies uitgevoerd, waarna zes maanden daarna weer een meting werd uitgevoerd. Hierna werden er wederom drie sessies uitgevoerd en twee jaar later werd er opnieuw gemeten. In totaal bestaat het onderzoek uit drie blokken met trainingen en drie metingen. Uit het onderzoek bleek een significante verhoging in de SCP na de 30 sessies en deze was twee jaar later nog onveranderd aanwezig. Bij de theta/beta-training was er geen significante verhoging in beta-activiteit en ook geen significante verlaging in theta-activiteit na 30 sessies. Ook was er geen significante 17

18 verhoging vergeleken bij voor de training en na twee jaar. Verder was er wel volgens de DSM-IV-TR-criteria een significante verhoging in aandacht, maar geen significante verlaging in de impulsiviteit en hyperactiviteit bij de SCP-groep. In de theta/beta-groep was er een significante verhoging in aandacht en een significante verlaging van hyperactiviteit. Op verschillende vragenlijsten werd een significante verbetering gevonden in aandacht en hyperactiviteit, welke niet verschilde over de groepen. Ook waren deze verbeteringen twee jaar later nog steeds aanwezig. Bij sommige proefpersonen er na twee jaar nog een significante verbetering te vinden vergeleken met na zes maanden. Uit de besproken onderzoeken kan worden geconcludeerd dat neurofeedbacktherapie een positief effect heeft op symptomen van ADHD. Uit het laatste onderzoek blijkt een positief effect over een langere tijd. Er zijn echter een aantal methodologische tekorten die de conclusies van de onderzoeken in twijfel kunnen trekken. Deze tekorten zullen worden besproken in de discussie. In de komende paragraaf zal eerst een vergelijking worden gemaakt tussen neurofeedbacktherapie en de behandeling met Ritalin. Een vergelijking tussen neurofeedbacktherapie en Ritalin bij behandeling van ADHD Nu er een aantal onderzoeken zijn besproken over het effect van neurofeedbacktherapie en Ritalin bij de behandeling van ADHD zullen nu deze twee worden vergeleken. Fuchs, Birbaumer, Lutzenberger, Gruzelier en Kaiser (2003) onderzochten wat het effect is van beide behandelingen op ADHD. Ze gaven 33 kinderen met ADHD (gemiddeld tien jaar) neurofeedbacktherapie of een behandeling met Ritalin gebaseerd 18

19 op de keuze van de ouders. De neurofeedbacktherapie bestond uit 36 sessies over drie weken, waarbij de activiteit van theta, beta en SMR werd getraind. Voor en na de behandeling werd de TOVA, Wechsler Intelligentie Test (Wechsler, 1974) en de D2 test (Brickenkamp, 1994), een aandachtstaak, afgenomen. De IOWA Conners Scale werd ingevuld door zowel de ouders als de leraren. De kinderen scoorden op de TOVA voor de behandeling gelijk over beide groepen, na de behandeling was de score significant verbeterd. Ze waren significant minder impulsief en de aandacht was significant verhoogd. Deze verandering was over beide groepen even sterk. De reactietijd was bij beide groepen ook significant verbeterd. Bij de Ritalin-groep was het verschil echter groter. Bij beide groepen was ook een significante verbetering op de D2 test na de behandeling. Ook de ouders en leraren rapporteerden een significante verbetering na de behandeling en de intelligentie van de kinderen was significant verbeterd op de non-verbale schaal. De onderzoekers concludeerden uit deze bevindingen dat beide therapievormen een effectieve behandeling is voor ADHD. Rossiter (2004) onderzocht ook het effect van neurofeedback en Ritalin behandeling, echter nu bij adolescenten met ADHD. Ze gaven 62 proefpersonen met allen de diagnose ADHD, neurofeedbacktherapie of behandeling met Ritalin gebaseerd op de keuze van de ouders. Neurofeedbacktherapie werd drie maanden uitgevoerd. Voor en na de behandeling moesten de kinderen de TOVA doen. De kinderen scoorden in beide groepen na de behandeling significant beter op alle aspecten van de TOVA dan voor de behandeling. Ook was er een significante klinische verbetering bij beide groepen, een effectgrootte bij neurofeedbacktherapie van en bij de Ritalin: Dit betekent dat de behandeling een groot tot zeer groot effect heeft. 19

20 Er zijn nu twee onderzoeken besproken waaruit blijkt dat beide behandelingen effectief zijn op het gedrag. Het volgende onderzoek bespreekt ook de effectiviteit op neuronale synchronisatie en voegt neurofeedbacktherapie toe aan de behandeling met Ritalin bij ADHD. Monastra, Manastra en George (2002) onderzochten wat het effect is van neurofeedbacktherapie en behandeling met Ritalin op ADHD. Ze gaven honderd kinderen tussen zes en negentien jaar met de diagnose ADHD een jaar lang behandeling met Ritalin of een behandeling met Ritalin in combinatie met neurofeedbacktherapie. Voor de behandeling en na een jaar behandelen was er een meting, waarna de behandelingen werden gestopt en een week later werd nogmaals een meting uitgevoerd. Bij de meting moesten de kinderen de TOVA uitvoeren, en de ouders en leraren de ADDES (McCarney, 1995), een vragenlijst naar het gedrag van de kinderen op aandacht en impulsiviteit/hyperactiviteit. Uit het onderzoek bleek dat de ouders en leraren over de kinderen in de medicatiegroep geen positief significant verschil rapporteerden na de behandeling en een week daarna op de ADDES. Er was wel een rapportage van een significante verbetering bij de groep die neurofeedbacktherapie had gekregen. Er was dus een significante verhoging in aandacht en een significante verlaging in hyperactiviteit/impulsiviteit bij neurofeedbacktherapie in vergelijking met de medicatiegroep alleen. Uit de metingen van de TOVA bleek er een significante verbetering in beide groepen net na de behandeling met Ritalin of Ritalin en neurofeedbacktherapie. Een week na de stop van de behandelingen was er nog steeds een significante verbetering bij de neurofeedbacktherapie groep, maar de kinderen die enkel Ritalin hadden gekregen waren terug naar baseline. Ten slotte bleek dat er significante verlaging van theta activiteit en een verhoging van beta activiteit was ontstaan door beide behandelingen, 20

21 maar dat de groep die ook neurofeedbacktherapie had gekregen een significant grotere verbetering liet zien dan de groep die enkel medicatie had gekregen. Deze bleef een week na de behandeling onveranderd. De onderzoekers concludeerden uit de bevindingen dat de behandeling van Ritalin samen met neurofeedbacktherapie effectiever is dan de behandeling met Ritalin alleen. Uit de besproken onderzoeken zou geconcludeerd kunnen worden dat beide therapievormen effectief zijn. Uit de eerste twee onderzoeken blijkt dat er geen verschil is tussen deze twee behandelvormen op het gedrag. Uit het laatste onderzoek blijkt echter dat wanneer de behandeling wordt gecombineerd er meer effect is dan enkel medicatie, en dat dit effect een week later nog aanwezig is. Ook was er verandering in de neuronale synchronisatie bij beide groepen, echter was bij de kinderen die neurofeedbacktherapie hadden gekregen een grotere verandering en deze was een week later nog steeds aanwezig. Er zijn echter ook bij deze onderzoeken methodologische tekorten die de conclusies van de onderzoeken in twijfel kunnen trekken. Deze zullen in de volgende paragraaf worden besproken. Discussie Uit de besproken onderzoeken kan worden geconcludeerd dat zowel neurofeedbacktherapie als de behandeling met Ritalin effectief is bij mensen met ADHD, op neuronale synchronisatie en het gedrag. Er zijn echter een aantal methodologische tekortkomingen die moeten worden meegenomen om tot een eindconclusie te kunnen komen, welke hier zullen worden besproken. Uit de eerste paragraaf kwam naar voren dat Ritalin een positief effect heeft op neuronale synchronisatie: er was een verhoging in beta-activiteit en een verlaging van theta-activiteit. Ook blijkt uit meerdere onderzoeken dat Ritalin een positief effect 21

22 heeft op het gedrag, zo was er een vermindering in ADHD symptomen zoals onoplettendheid, hyperactiviteit en impulsiviteit. Uit de tweede paragraaf kwam naar voren dat neurofeedbacktherapie een positief effect heeft op het gedrag en bij enkele onderzoeken ook op neuronale synchronisatie. In de derde paragraaf werd een vergelijking tussen de twee behandelvormen gemaakt, waaruit naar voren kwam dat ze beide even effectief zijn op het gedrag. Verder bleek de combinatie van neurofeedbacktherapie met Ritalin mogelijk nóg effectiever te zijn. Zo was er een grotere verbetering op het gedrag dan bij de behandeling met Ritalin alleen, en was er bij deze groep een grotere verbetering in neuronale synchronisatie die na de behandeling nog aanhield. Dit in tegenstelling tot de groep met alleen Ritalin als behandeling. Echter zijn er bij het laatste onderzoek, en bijna elk ander onderzoek kanttekeningen te plaatsen over de betrouwbaarheid. Zo zijn er veel onderzoeken verricht die geen controlegroep gebruikten. Dit heeft tot gevolg dat het effect dat wordt gevonden ook te danken kan zijn aan spontane veranderingen of procedurele keuzes aangezien er geen groep is om de behandeling mee te vergelijken. Daarnaast heeft er bij veel van de besproken onderzoeken, vooral naar neurofeedbacktherapie, geen aselecte toewijzing plaatsgevonden. Zo was het vaak aan de ouders om te kiezen in welke groep de kinderen kwamen. Dit heeft tot gevolg dat er een verschil in de groepen kan ontstaan die het onderzoek kan beïnvloeden door mogelijke covarianties tussen voorkeur voor een groep en prestatie in die groep. Ook werd bij deze onderzoeken vaak gevraagd naar een rapportage van de ouders. Dit is niet wenselijk, aangezien dit een observer-bias teweeg kan brengen. Daarnaast geven drie van de zeven besproken onderzoeken naar neurofeedbacktherapie niet of niet duidelijk aan of er een verbetering is ontstaan in de 22

23 activiteit van de frequenties na de behandeling. Dit is opmerkelijk, aangezien de therapie streeft naar een verandering in de activiteit van bepaalde frequenties. Zonder te controleren of dit daadwerkelijk verandert kunnen de mogelijke veranderingen in gedrag zijn veroorzaakt door andere factoren. Een mogelijke verklaring zou dan ook kunnen zijn dat de aandacht en de vele beloningen die de kinderen krijgen bij de behandeling, ervoor zorgt dat ze verbeteren op hun gedrag of wellicht dat doordat de kinderen telkens een uur lang zich moeten focussen op het computerscherm ze zo leren beter aandacht te richten en daardoor hoger scoren op aandachttaken. Daarnaast zijn er twee onderzoeken die helemaal geen significante verbetering op de activiteit van de frequenties vinden. Op die manier wordt het aannemelijk dat de verandering die wordt gevonden op het gedrag in de besproken onderzoeken mogelijkerwijs niet door verandering in de activiteit van de frequenties is ontstaan. De besproken onderzoeken bezitten kortom een grote hoeveelheid methodologische tekortkomingen. Dit is voornamelijk het geval in de onderzoeken naar neurofeedbacktherapie. De vraag of deze vorm van behandeling effectief is, is daardoor nog niet te beantwoorden. Om dit te kunnen is er (meer) gerandomiseerd onderzoek met controlegroep naar neurofeedbacktherapie nodig. Ook zal hierbij de activiteit van de frequenties moeten worden gemeten voor en na de behandeling om te controleren of de behandeling ook echt effect heeft op neuronale synchronisatie. Daarnaast zal om een vergelijking te kunnen maken tussen de behandeling met Ritalin en neurofeedbacktherapie meer onderzoek moeten worden verricht waarin naast deze twee condities er en een controlegroep in bijvoorbeeld de vorm van een wachtlijst, een niet gerelateerde computertaak, een placebo of een combinatie hiervan moet worden opgenomen. 23

24 Er is een probleem bij het vergelijken van deze twee behandelvormen waar rekening mee zal moeten worden gehouden in toekomstig onderzoek. Het is namelijk zo dat de keuze voor neurofeedbacktherapie bij volwassenen vaak berust op het feit dat andere behandelmethoden niet hebben geholpen (Kaiser & Othmer, 2000). Dit maakt hen op neurobiologisch vlak verschillend aan de groep waar Ritalin wel aanslaat en dat maakt het lastig deze twee groepen te vergelijken. Er zal in de toekomst moeten worden gekozen voor een aselecte toewijzing van de twee behandelvormen waarbij van tevoren is onderzocht of alle proefpersonen gevoelig zijn voor Ritalin. De behandeling van ADHD met Ritalin lijkt effectief. Er komen goede resultaten uit de onderzoeken naar voren en de onderzoeken vertonen minder methodologische tekortkomingen. Van belang voor het onderzoek naar Ritalin, is de vraag wat de medicatie op lange termijn teweegbrengt. Hiernaar is meer onderzoek nodig, ook om erachter komen of de medicijnen negatieve gevolgen hebben op de lange termijn (Schachter, Pham, King, Langford, & Moher, 2001). Verder is er een suggestie voor toekomstig onderzoek naar ADHD in het algemeen. Er is nauwelijks onderzoek verricht naar het effect van de besproken behandelmethoden bij volwassenen en ouderen (Schachter, Pham, King, Langford, & Moher, 2001). De meeste mensen met ADHD houden daar hun gehele leven nog last van, en dus zou het effect van de behandelingen ook op latere leeftijd moeten worden onderzocht. Op deze manier kunnen de behandelingen ook meer op hen toegespitst worden. Het onderzoek naar neurofeedbacktherapie bezit op dit moment nog te veel tekortkomingen om het als effectieve behandelvorm van ADHD te kunnen zien. Door de bovengenoemde problemen met de methodologie is het heel erg moeilijk om 24

25 daadwerkelijk wat te kunnen zeggen over de effectiviteit van neurofeedbacktherapie, laat staan in combinatie of vergeleken met behandeling met Ritalin. Hoewel de resultaten tot nu toe wel op een positief effect lijkt te wijzen, is er meer onderzoek nodig. Literatuur Agay, N., Yechiam, E., Carmel, Z., & Levkovitz, Y. (2010). Non-specific effects of Methylphenidate (Ritalin) on cognitive ability and decision- making of ADHD and healthy adults. Psychopharmacology, 2010, 210, Barkley, R. A., McMurray, M. B., Edelbrock, C. S., & Robbins, K. (1990). Side effects of methylphenidate in children with attention deficit hyperactivity disorder: A systemic, placebo-controlled evaluation. Pediatrics, 86, Baydala, L., & Wikman, E. (2001) The efficacy of neurofeedback in the management of children with attention deficit/hyperactivity disorder. Pediatrician Child Health, 6, Brickenkamp, R. (1994). Test d2, Aufmerksamkeits-Belastungs-Test (8th ed.). Gottingen: Hogrefe. Bush, G., Valera, E. M., Seidman, L. J. (2005). Functional Neuroimaging of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder: A Review and Suggested Future Directions. Biological Psychiatry, 57, Carmody, D. P., Radvanski, D. C., Wadhwani, S., Sabo M. J., & Vergara, L. (2001). EEG Biofeedback Training and Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder in an Elementary School Setting. Journal of Neurotherapy, 4, Clarke, A. R., Barry, R. J., Bond, D., McCarthy, R., & Selikowitz, M. (2002). Effects of stimulant medications on the EEG of children with attentiondeficit/hyperactivity disorder. Psychopharmacology, 164,

26 Clarke AR, Barry RJ, McCarthy R, Selikowitz M (1998). EEG analysis in attention-deficit/hyperactivity disorder: a comparative study of two subtypes. Psychiatry Research, 81, Clarke AR, Barry RJ, McCarthy R, Selikowitz M (2001). Age and sex effects in the EEG: differences in two subtypes of attention-deficit/hyperactivity disorder. Clinical Neurophysiology, 112, Conners, C. K. (1969). A teacher rating scale for use in drug studies with children. American Journal of Psychiatry, 126, Deiber, M. P., Missonnier, P., Bertrand, O., Gold, G., Fazio-Costa, L., Ibanez, V., & Giannakopoulos, P. (2007). Distinction between perceptual and attentional processing in working memory tasks: A study of phase-locked and induced oscillatory brain dynamics. Journal of Cognitive Neuroscience, 19, De Graaf, R., Ten Have, M. & Van Dorsselaer, S. (2010). De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking NEMESIS-2: Opzet en eerste resultaten. Fox, D. J., Tharp, D.F., & Fox, L. C. (2005). Neurofeedback: An Alternative and Efficacious Treatment for Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Applied Psychophysiology and Biofeedback, Vol. 30, Fuchs, T., Birbaumer, N., Lutzenberger, W., Gruzelier, J. H. & Kaiser, J. (2003). Neurofeedback Treatment for Attention-Deficit/ Hyperactivity Disorder in Children: A Comparison With Methylphenidate. Applied Psychophysiology and Biofeedback, 28, Gani, C., Birbaumer, N., & Strehl, U. (2008). Long term effects after feedback of slow cortical potentials and of theta-beta-amplitudes in children with 26

27 attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD). International Journal of Bioelectromagnetism, 10, Gevensleben, H., Holl, B., Albrecht, B., Vogel, C., Schlamp, D., Kratz, O., Struder, P., Rothenberger, A., Moll G. H., & Heinrich, H. (2009). Is neurofeedback an efficacious treatment for ADHD? A randomised controlled clinical trial. Journal of Child Psychology and Psychiatry, Greenberg, L. M. (1996). T.O.V.A. continuous performance test manual. Los Alamitos, CA: Universal Attention Disorders. Hechtman, L., Abikoff, H., Kein, R. G., Weiss, G., Respitz, C., Kouri, J., Blum, C., Greenfield, B., Etcovitch, J., Fleiss, K., & Pollack, S. (2004). Academic Achievement and Emotional Status of Children With ADHD Treated With Long-Term Methylphenidate and Multimodal Psychosocial Treatment. Journal of American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 43, Hermens, D. F., Williams, L. M., Clarke, S., Kohn, M., Cooper, N., & Gordon, E. (2005). Responses to methylphenidate in adolescent AD/HD: Evidence from concurrently recorded autonomic (EDA) and central (EEG and ERP) measures. International Journal of Psychophysiology, 58, Hobbs, M. J., Clarke, A. R., Barry, R. J., McCarthy, R. & Selikowitz, M. (2007). EEG abnormalities in adolescent males with AD/HD. Clinical Neurophysiology, 118, Kaiser, D. A., & Othmer, S. (2000). Effect of Neurofeedback on Variables of Attention in a Large Multi-Center Trial. Journal of Neurotherapy, 4, Lazzaro I, Gordon E, Li W, Lim, C. L., Plahn, M., Whitmont, S., Clarke, S., Barry, R. J., Dosen, A., Meares, R. (1999). Simultaneous EEG and EDA measures in 27

28 adolescent attention deficit hyperactivity disorder. International Journal of Psychophysiology, 34, Loo, S. K., & Barkley, R. A. (2005). Clinical Utility of EEG in Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Applied Neuropsychology, 12, Mann C, Lubar J, Zimmerman A, Miller C, Muenchen R (1992). Quantitative analysis of EEG in boys with attention-deficit/hyperactivity disorder: controlled study with clinical implications. Pediatric Neurology, 8, McCarney, S. B. (1989). Transition Behavior Scale IEP and Intervention Manual. Columbia: Hawthorne Educational Services, Inc. Monastra, V. J., Manastra, D. M., & George, S. (2002). The Effects of Stimulant Therapy, EEG Biofeedback, and Parenting Style on the Primary Symptoms of Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. Applied Psychophysiology and Biofeedback, 27, McCarney, S. B. (1995). Attention Deficit Disorders Evaluation Scale. Columbia, MO: Hawthorne Press. Pelham, W. E., Pilow, D. R., Kipp, H. L., Greiner, A. R., Trane, S. T., Hoza, B., Gnagy, E. M., Waschbusch, D. A., Greenhouse, J., Wolfson L., & Fitzpatrick, E. (2002). Effects of Methylphenidate and Expectancy on Children With ADHD: Behavior, Academic Performance, and Attributions in a Summer Treatment Program and Regular Classroom Settings. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 70, Polanczyk, G., de Lima, M. S., Horta, B. L., Biederman, J., & Rohde, L. A. (2007). The worldwide prevalence of attention-deficit hyperactivity disorder: A systematic review and meta-regression analysis. American Journal of Psychiatry, 164,

29 Rietveld, M. J. H., Hudziak, J. J., Bartels, M., van Beijsterveldt, C. E. M., & Boomsma, D. I. (2004). Heritability of attention problems in children: longitudinal results from a study of twins, age 3 to 12. Journal of Child Psychology and Psychiatry 45, Roth, S. R., Sterman, M. B., & Clemente, C. C. (1967). Comparison of EEG correlates of reinforcement, internal inhibition, and sleep. Electroencephalography and Clinical Neurophysiology, 23, Rossiter, T. (2004). The Effectiveness of Neurofeedback and Stimulant Drugs in Treating AD/HD: Part II. Replication. Applied Psychophysiology and Biofeedback, 29, Sagvolden, T., Aase, H., Johansen, E. B., Russell, V. A. (2005). A dynamic developmental theory of attention-deficit / hyperactivity disorder (ADHD) predominantly hyperactive/impulsive and combined subtypes. Behavioral and Brain Sciences, 28, Schachar, R. J., Tannock, R., Cunningham, C., & Corkum, P. (1997). Behavioral, Situational, and Temporal Effects of Treatment of ADHD With Methylphenidate. Journal of American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 36, Schachter, H. M., Pham, B., King, J., Langford, S., & Moher, D. (2001). How efficacious and safe is short- acting methylphenidate for the treatment of attention-deficit disorder in children and adolescents? A meta-analysis. Canadian Medical Association Journal, 165, Sonuga-Barke, E. J. S., Coghill, D.,Wigal, T., DeBacker, M., & Swanson, J. (2009). Adverse Reactions to Methylphenidate Treatment for Attention- Deficit/Hyperactivity Disorder: Structure and Associations with Clinical 29

Neurofeedback als behandeling voor ADHD bij volwassenen? Bron:Netwerk Nieuwsbrief 2006, nummer 2

Neurofeedback als behandeling voor ADHD bij volwassenen? Bron:Netwerk Nieuwsbrief 2006, nummer 2 Neurofeedback als behandeling voor ADHD bij volwassenen? Bron:Netwerk Nieuwsbrief 2006, nummer 2 Anne van Lammeren Psychiater, Universitair Centrum voor Psychiatrie, UMC Groningen Vorig jaar organiseerde

Nadere informatie

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014 AD(H)D bespreken N.B.: de inhoud van dit programma is slechts van adviserende aard en dient niet als vervanging voor professioneel en/of medisch advies. Als u verdere consultatie wenst, of wanneer u zich

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

ADHD. Behandelingsstrategieën DSM IV. Diagnostiek. Vragenlijst voor gedragsproblemen bij kinderen (VvGK) ( Attention deficit hyperactivity disorder )

ADHD. Behandelingsstrategieën DSM IV. Diagnostiek. Vragenlijst voor gedragsproblemen bij kinderen (VvGK) ( Attention deficit hyperactivity disorder ) ADHD ( Attention deficit hyperactivity disorder ) Behandelingsstrategieën Evelien Dirks Een ontwikkelingsstoornis Problemen met de concentratieperiode Problemen met de impulsbeheersing Problemen met de

Nadere informatie

BACHELORTHESIS. Het gebruik van Neurofeedback bij ADHD

BACHELORTHESIS. Het gebruik van Neurofeedback bij ADHD BACHELORTHESIS Het gebruik van Neurofeedback bij ADHD Auteur: Esther Laenen 948741 Supervisor: G.J.M. van Boxtel Universiteit van Tilburg Departement gezondheidspsychologie Cognitieve Neurowetenschappen

Nadere informatie

Tekst: Anouck Staff en Betty Veenman

Tekst: Anouck Staff en Betty Veenman In elke klas zitten vaak meerdere leerlingen met druk, ongeconcentreerd of opstandig gedrag. Met de invoering van passend onderwijs is de diversiteit binnen klassen toegenomen, en daarmee de vraag van

Nadere informatie

Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen. Lezing GGNet 27 juni 2013 1

Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen. Lezing GGNet 27 juni 2013 1 Dr. Barbara van den Hoofdakker, klinisch psycholoog - gedragstherapeut Accare Universitair Centrum Groningen Lezing GGNet 27 juni 2013 1 Behandelmogelijkheden bij kinderen met ADHD in de basisschoolleeftijd

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

De behandeling voor ADHD: Ritalin Of Neurofeedback

De behandeling voor ADHD: Ritalin Of Neurofeedback De behandeling voor ADHD: Ritalin Of Neurofeedback Abstract. Ritalin is de meest gebruikte behandeling voor ADHD omdat Ritalin een effectieve behandeling is voor de kernsymptomen van ADHD. Voor de secundaire

Nadere informatie

Bio (EEG) feedback. Reflecties vanuit de klinische praktijk. Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven

Bio (EEG) feedback. Reflecties vanuit de klinische praktijk. Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven Bio (EEG) feedback Reflecties vanuit de klinische praktijk Kannercyclus 09-05-2011 Dr. EWM (Lisette) Verhoeven Neurofeedback -Een vraag uit de spreekkamer- Minimaal 1500 Literatuur 2008 literatuur search

Nadere informatie

AD(H)D bij Volwassenen

AD(H)D bij Volwassenen AD(H)D bij Volwassenen https://youtu.be/fgssoj-tbsa JASPER'S REAL LIFE DSM IV-TR naar DSM 5 1950 DSM I Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 2013 DSM 5 X DSM IV-TR naar DSM 5 Belangrijke

Nadere informatie

Wat werkt bij jeugdigen met ADHD?

Wat werkt bij jeugdigen met ADHD? Wat werkt bij jeugdigen met ADHD? Nienke Foolen Januari 2013 Nederlands Jeugdinstituut Infolijn t (030) 230 65 64 e infojeugd@nji.nl i www.nji.nl Symptomen van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit

Nadere informatie

Kinderen met ADHD. Inhoudsopgave. Wat is de oorzaak van ADHD? Wat zijn de verschijnselen van ADHD?

Kinderen met ADHD. Inhoudsopgave. Wat is de oorzaak van ADHD? Wat zijn de verschijnselen van ADHD? Kinderen met ADHD Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Wat is de oorzaak van ADHD? 1 Wat zijn de verschijnselen van ADHD? 1 Hoe wordt de diagnose ADHD gesteld? 2 Behandeling van ADHD

Nadere informatie

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1

AD(H)D. een meetbare hersenfunctiestoornis. A.Haagen, kinderartskinderneuroloog 1 AD(H)D een meetbare hersenfunctiestoornis 1 Inleiding Wanneer spreken we van ADHD? Hoe stellen we de diagnose? Wat gebeurt er in de hersenen? 2 BEGRIPPEN Attention Deficit Hyperactivity Disorder = Aandachtsstoornis

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Is EEG Neurofeedback een goed alternatief voor medicatie in de behandeling van ADHD?

Is EEG Neurofeedback een goed alternatief voor medicatie in de behandeling van ADHD? Is EEG Neurofeedback een goed alternatief voor medicatie in de behandeling van ADHD? Abstract Dit overzichtsartikel beschrijft de effecten van neurofeedback behandeling en neurofeedback behandeling vergeleken

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

De invloed van neurofeedback-training en omega-3 visolie op

De invloed van neurofeedback-training en omega-3 visolie op De invloed van neurofeedback-training en omega-3 visolie op ADHD-symptomen bij kinderen en adolescenten Linda ten Barge Universiteit van Amsterdam Studentennummer: 5694833 Begeleider: Dr. Annemieke Bos

Nadere informatie

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind Psychiatriseren = Het moeilijke kind stelt de volwassene vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Is neurofeedback effectief bij kinderen met adhd?

Is neurofeedback effectief bij kinderen met adhd? Marije H. de Hen Hilde M. Geurts Klinische Neuropsychologie, Universiteit van Amsterdam Klinische neuropsychologie, afdeling psychonomie Universiteit van Amsterdam Autisme expertiseteam ggz Buitenamstel

Nadere informatie

Werkgeheugen - Onderzoek - Praktijk

Werkgeheugen - Onderzoek - Praktijk Het trainen van het werkgeheugen bij ontwikkelingsstoornissen: waarom zou je? Drs. B.J.L.Gerrits, psycholoog-psychotherapeut Presentatie Werkgeheugen wetenswaardigheden Onderzoek naar werkgeheugentrainingen

Nadere informatie

Rationeel voorschrijven bij ontwikkelingsstoornissen. Pieter Hoekstra Kinder en Jeugdpsychiater UMCG en Accare

Rationeel voorschrijven bij ontwikkelingsstoornissen. Pieter Hoekstra Kinder en Jeugdpsychiater UMCG en Accare Rationeel voorschrijven bij ontwikkelingsstoornissen Pieter Hoekstra Kinder en Jeugdpsychiater UMCG en Accare Relaties met een farmaceutisch bedrijf of sponsor Unrestricted research grantshire In het verleden

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen Samenvatting 166 HOOFDSTUK 1 Introductie Na een armamputatie wordt vaak, om functionaliteit te behouden, een prothese voorgeschreven. Echter, 30% van de voorgeschreven protheses wordt niet gebruikt. 1-4

Nadere informatie

Bedankt voor de interessante website. Ik heb deze vluchtig doorgescand.

Bedankt voor de interessante website. Ik heb deze vluchtig doorgescand. Neurofeedback De laatste tijd komen er steeds vragen over de neurofeedbackmethode. Degenen die belangstelling hebben kunnen hiervoor de volgende site raadplegen op internet; bij de bibliotheek, eventueel.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Executieve functies en emotieregulatie Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Inhoud 1. Executieve functies en emotieregulatie 2. Rol van opvoeding

Nadere informatie

Neurofeedback bij aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit: wat is het en werkt het?

Neurofeedback bij aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit: wat is het en werkt het? o v e r z i c h t s a r t i k e l Neurofeedback bij aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit: wat is het en werkt het? j. v a n a s, j. w. h u m m e l e n, j. k. b u i t e l a a r achtergrond Neurofeedback

Nadere informatie

Train uw Brein: Cognitieve Training als een behandeling voor depressie. Marie-Anne Vanderhasselt

Train uw Brein: Cognitieve Training als een behandeling voor depressie. Marie-Anne Vanderhasselt Train uw Brein: Cognitieve Training als een behandeling voor depressie Marie-Anne Vanderhasselt Vanderhasselt, M.A., De Raedt, R., Namur, V., Lotufo, P.A., Bensenor, Vanderhasselt, M.A., De Raedt, R.,

Nadere informatie

Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD. Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie

Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD. Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie Plannen en organiseren bij adolescenten met ADHD Prof.dr. Saskia van der Oord klinische psychologie Inhoud v Theoretische verklaringen ADHD v Plannen en organiseren bij ADHD v In het dagelijkse leven?

Nadere informatie

Alles wat u altijd al wilde weten over ADHD & COGMED

Alles wat u altijd al wilde weten over ADHD & COGMED Alles wat u altijd al wilde weten over ADHD & COGMED Introductie Joost Mertens, psychiater Petra van Raalte, SPH Cogmed Coaches Praktijk voor Psychiatrie, Velsen Programma Inleiding ADHD Inleiding COGMED

Nadere informatie

Psychiatrie: ADHD. Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis.

Psychiatrie: ADHD. Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis. DC 13 Psychiatrie: ADHD 1 Inleiding Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis. Beroepscontext: als onderwijsassistent kun je ingezet worden in het werken met leerlingen

Nadere informatie

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen 314.xx Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.01 Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, gecombineerde type.00 Aandachtstekortstoornis

Nadere informatie

Informatie voor patiënten van Ziekenhuis Rijnstate/Zevenaar. Het ADHD-team

Informatie voor patiënten van Ziekenhuis Rijnstate/Zevenaar. Het ADHD-team Informatie voor patiënten van Ziekenhuis Rijnstate/Zevenaar Het ADHD-team Uw kind heeft AD(H)D of er bestaat het vermoeden dat uw kind deze aandachtsstoornis heeft. Op het ADHD-spreekuur van de polikliniek

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu ADHD. www.kinderneurologie.eu

Kinderneurologie.eu ADHD. www.kinderneurologie.eu ADHD Waar staat de afkorting ADHD voor? De letters ADHD staan voor de engelse woorden Attention Deficit - Hyperactivity Disorder. In het Nederlands vertaald betekent dat een aandoening die gekenmerkt wordt

Nadere informatie

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch

Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch Het begrijpen van heterogeniteit binnen de ziekte van Alzheimer: een neurofysiologisch perspectief Inleiding De ziekte van Alzheimer wordt gezien als een typische ziekte van de oudere leeftijd, echter

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen Samenvatting Inslaapproblemen komen veel voor bij kinderen en hebben negatieve gevolgen voor gezondheid,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

6,5. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 26 april keer beoordeeld

6,5. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 26 april keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1684 woorden 26 april 2003 6,5 117 keer beoordeeld Vak Biologie Wat is ADHD? ADHD is de afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder en dat is een aandachtstekortstoornis

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 1. Inleiding BB is een gecomputeriseerde cognitieve training voor kinderen met zelfregulatieproblemen (bv. kinderen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Hooggevoeligheid: fictie of feit?

Hooggevoeligheid: fictie of feit? Hooggevoeligheid: fictie of feit? Hooggevoeligheid, HSP, hoogsensitiviteit. Het roept ongetwijfeld een associatie op. Voor velen is dat toch een associatie met: zwak, aanstellerig, te lui, vreemd, zweverig,

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

ADHD poli voor kinderen

ADHD poli voor kinderen ADHD poli voor kinderen Afdeling kindergeneeskunde Locatie Veldhoven Inleiding Omdat uw kind (mogelijk) ADHD heeft, is hij of zij doorverwezen naar de ADHD poli voor kinderen van Máxima Medisch Centrum

Nadere informatie

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt op enig punt

Nadere informatie

Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP

Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP Marijn Nijboer Orthopedagoog i.o.t. GZ-psycholoog Accare UCKJP INHOUD Impulsief en agressief gedrag; normaal op jonge leeftijd? Alarmsignalen Verwijzen? Werkwijze team jonge kinderen zorglijn ADHD en gedragsstoornissen

Nadere informatie

Registratieformulier medicatie bij ADHD

Registratieformulier medicatie bij ADHD Bijlage 6 Registratieformulier medicatie bij ADHD Protocol ADHD bij verslaving 99 Registratieformulier medicatie bij ADHD Naam patiënt: Naam voorschrijvend behandelaar: Geneesmiddel: Datum: Dosering:

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies Walter Matthys Preventie en behandeling Wezenlijk verschillend? Voorbeeld: Coping Power (Minder boos en opstandig) bij

Nadere informatie

Gerandomiseerd onderzoek naar het effect op terugkeer naar werk met lichttherapie / magnetische veld therapie en coaching bij werknemers met burnout

Gerandomiseerd onderzoek naar het effect op terugkeer naar werk met lichttherapie / magnetische veld therapie en coaching bij werknemers met burnout Gerandomiseerd onderzoek naar het effect op terugkeer naar werk met lichttherapie / magnetische veld therapie en coaching bij werknemers met burnout Toine Schoutens 1,2 Monique H.W. Frings-Dresen 1 Karen

Nadere informatie

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme?

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Mirjam Kouijzer, MSc Radboud Universiteit Nijmegen Het programma Controversiële behandelingen Wat is biofeedback? Mijn onderzoek naar de effecten

Nadere informatie

Methylfenidaat bij kinderen: gebruik en ervaringen in Nederland 1

Methylfenidaat bij kinderen: gebruik en ervaringen in Nederland 1 k o r t e b i j d r a g e Methylfenidaat bij kinderen: gebruik en ervaringen in Nederland 1 j.g. hugtenburg, a. faber, e. schirm, i. de boer, h. tobi, e.r. heerdink, y.h. tso achtergrond In Nederland is

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN,

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN, UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN, PROGRAMMAGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE Executief disfunctioneren bij kinderen met ADHD Een onderzoek naar de effectiviteit

Nadere informatie

Farmacotherapie bij ontwikkelingsstoornissen ADHD medicatie: te snel en te lang?

Farmacotherapie bij ontwikkelingsstoornissen ADHD medicatie: te snel en te lang? Farmacotherapie bij ontwikkelingsstoornissen ADHD medicatie: te snel en te lang? Pieter Hoekstra Kinder- en jeugdpsychiatrie Accare, Universitair Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Groningen Relaties

Nadere informatie

Informatie voor ouders en leerkrachten over AD(H)D

Informatie voor ouders en leerkrachten over AD(H)D Informatie voor ouders en leerkrachten over AD(H)D Een stoornis in de aandachtsregulatie is een veelvoorkomend fenomeen bij kinderen. Deze aandachtsproblematiek gaat vaak gepaard met hyperactief gedrag.

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Hoeveel behandelingen zijn er nodig? Blijvende resultaten

Hoeveel behandelingen zijn er nodig? Blijvende resultaten Hoeveel behandelingen zijn er nodig? Neurofeedbacktraining is maatwerk, dus het aantal sessies verschilt per persoon. Het is gebruikelijk om eerst twintig sessies af te spreken en daarna te kijken of het

Nadere informatie

ADHD en Middelenmisbruik: Langetermijneffecten van ADHD bij kinderen

ADHD en Middelenmisbruik: Langetermijneffecten van ADHD bij kinderen Bachelorthese ADHD en Middelenmisbruik: Langetermijneffecten van ADHD bij kinderen Maartje Bakker Universiteit van Amsterdam Studentnr: 0411655 Begeleider: dhr. Prof. Dr. P.J.M. Prins Aantal woorden: 5629

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Effectiviteit en bijwerking van de medicamenteuze behandeling van ADHD

Effectiviteit en bijwerking van de medicamenteuze behandeling van ADHD Rut De Pourcq, Dieter Baeyens en Herbert Roeyers 1 Effectiviteit en bijwerking van de medicamenteuze behandeling van ADHD De effectiviteit en bijwerkingen van het psychostimulerend middel methylfenidaat,

Nadere informatie

ACTUELE ONTWIKKELINGEN IN DE EERSTELIJNS GGZ. Martin Beeres, kaderhuisarts ggz io Marian Oud, coördinator kaderopleiding ggz

ACTUELE ONTWIKKELINGEN IN DE EERSTELIJNS GGZ. Martin Beeres, kaderhuisarts ggz io Marian Oud, coördinator kaderopleiding ggz ACTUELE ONTWIKKELINGEN IN DE EERSTELIJNS GGZ Martin Beeres, kaderhuisarts ggz io Marian Oud, coördinator kaderopleiding ggz Programma Somatische zorg - met beleid - voor mensen met psychische stoornissen

Nadere informatie

In dit proefschrift, getiteld De genetica van aandacht en executief functioneren,

In dit proefschrift, getiteld De genetica van aandacht en executief functioneren, SAMENVATTING In dit proefschrift, getiteld De genetica van aandacht en executief functioneren, zijn de genetische invloeden op aandachtsproblemen, aandacht, executief functioneren en intelligentie onderzocht.

Nadere informatie

Dutch summary/ Samenvatting

Dutch summary/ Samenvatting Dutch summary/ Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe?

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe? Effecten en Werkingsmechanismes van Cognitieve Therapie en Interpersoonlijke Therapie voor Depressie Dr. Lotte Lemmens Maastricht University Psychotherapie

Nadere informatie

Vorig jaar plaatste het nip een persbericht op haar website onder de titel Neurofeedback een gelijkwaardig alternatief bij adhd *, waarop in een

Vorig jaar plaatste het nip een persbericht op haar website onder de titel Neurofeedback een gelijkwaardig alternatief bij adhd *, waarop in een 10 DE PSYCHOLOOG / MAAND 2014 Vorig jaar plaatste het nip een persbericht op haar website onder de titel Neurofeedback een gelijkwaardig alternatief bij adhd *, waarop in een ingezonden brief in de Volkskrant

Nadere informatie

Overzicht. Wat heeft hij/zij? Wat is zijn diagnose? Omgaan met psychische aandoeningen voor docenten. Inleiding. 1. Inleiding

Overzicht. Wat heeft hij/zij? Wat is zijn diagnose? Omgaan met psychische aandoeningen voor docenten. Inleiding. 1. Inleiding Omgaan met psychische aandoeningen voor docenten Success@School Urecht, 29 november 2018 1. Inleiding Overzicht 2. Signaleren psychische problemen 3. Invloed psychische aandoening op het studeren dr. Lies

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

GENDER, COMORBIDITY & AUTISM Inleiding INHOUD Opzet en Bevindingen per onderzoek Algemene Discussie Aanbevelingen Patricia J.M. van Wijngaarden-Cremers Classifications & Gender Patient cohort 2004 Clusters

Nadere informatie

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof Over Mindfulness en Autisme Kinderen met autismespectrumstoornis (ASS) worden gekenmerkt door problemen in de sociale communicatie en interactie, evenals repetitieve,

Nadere informatie

Stress Less Project. Verbinding Onderwijs & Jeugdzorg

Stress Less Project. Verbinding Onderwijs & Jeugdzorg Stress Less Project Verbinding Onderwijs & Jeugdzorg SIMONE VOGELAAR EN AMANDA VAN LOON 23 MEI 2019 Stress bij scholieren Stress bij scholieren Schoolcontext kan gevoelens van stress opwekken Gerelateerd

Nadere informatie

Cure + Care Solutions

Cure + Care Solutions Cure + Care Solutions is hèt landelijk behandel- en expertisecentrum voor complexe psychische aandoeningen en werkt nauw samen binnen een landelijk netwerk van zorginstellingen door het hele land. Cure

Nadere informatie

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

ADHD Centrum & behandelvormen

ADHD Centrum & behandelvormen ADHD Centrum & behandelvormen Hanneke van Aalst GZ-psycholoog/Orthopedagoog- Generalist 21 oktober 2016 Symposium ADHD 1 Psychologische theorie Genetisch Biologisch (Medicatie) Omgeving (Ouder/leerkracht

Nadere informatie

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de Rick Helmich Cerebral Reorganization in Parkinson s disease (proefschrift) Nederlandse Samenvatting De ziekte van Parkinson is een neurologische ziekte waarbij zenuwcellen in een specifiek deel van de

Nadere informatie

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen

PrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of

Nadere informatie

Anders denken over drukke, dwarse en dromerige kinderen

Anders denken over drukke, dwarse en dromerige kinderen Anders denken over drukke, dwarse en dromerige kinderen Laura Batstra 25 november 2014 In deze online lezing: Druk, dwars, dromerig of ADHD? ADHD en de hersenen ADHD en de maatschappij Stepped Diagnosis

Nadere informatie

1) Sekseverschillen in concentratie-problemen, hyperactiviteit en attention deficit hyperactivity disorder (ADHD)

1) Sekseverschillen in concentratie-problemen, hyperactiviteit en attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) Dit proefschrift, met als titel: Meetproblemen en de genetische invloed op concentratie-problemen, hyperactiviteit en aanverwante stoornissen bestaat uit drie delen. Deze drie delen corresponderen met

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard?

Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard? Karin van Riezen 1 Een medicatietrial, zonde van de tijd of de moeite waard? De meerwaarde van een placebogecontroleerde trial bij kinderen die ingesteld worden op methylfenidaat Gevalsbeschrijving Adhd

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Deel I Wat we weten over de stoornis ADHD

Deel I Wat we weten over de stoornis ADHD Inhoud Inleiding 12 Deel I Wat we weten over de stoornis ADHD Hoofdstuk 1 Kenmerken van ADHD 1.1 De basiskenmerken 16 1.2 Aandachts- en concentratiestoornissen 17 1.3 Impulsiviteit 17 1.4 Hyperactiviteit

Nadere informatie

What Part of Working Memory is not Working in ADHD? The effect of Reinforcement on Short Term Memory and the Central Executive

What Part of Working Memory is not Working in ADHD? The effect of Reinforcement on Short Term Memory and the Central Executive What Part of Working Memory is not Working in ADHD? The effect of Reinforcement on Short Term Memory and the Central Executive Drs. Sebastiaan Dovis Promovendus Klinische Ontwikkelingspsychologie Theorieën

Nadere informatie

Dutch Summary. (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken

Dutch Summary. (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken Dutch Summary (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken 9 In Hoofdstuk 1 wordt een inleiding gegeven over algemene fitheid en algehele gezondheid. Uit diverse studies blijkt dat er een relatie bestaat tussen

Nadere informatie

ADHD Recente inzichten

ADHD Recente inzichten ADHD Recente inzichten Frans Loman Kinder- en jeugdpsychiater 21 oktober 2016 Symposium ADHD 1 Wat is ADHD We weten het niet precies De oorzaken zijn nog onbekend We weten nog niet echt wat de beste aanpak

Nadere informatie

Wat is ADHD? Samenvatting

Wat is ADHD? Samenvatting Wat is ADHD? ADHD is een afkorting voor Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder, in de volksmond ook wel Alle Dagen Heel Druk genoemd. ADHD wordt gekenmerkt door aandachtsproblemen, druk (hyperactief)

Nadere informatie

Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving

Cognitive Bias Modification (CBM): Computerspelletjes tegen Angst, Depressie en Verslaving Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten

Nadere informatie

ADHD. Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli

ADHD. Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli 00 ADHD Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit Hoe wordt de diagnose bij kinderen gesteld? ADHD poli U bent met uw kind verwezen naar de ADHD poli. De ADHD poli is een samenwerkingsverband tussen

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

November Update evidentie medicatieprotocol ODD/CD bij kinderen en jeugdigen. 1

November Update evidentie medicatieprotocol ODD/CD bij kinderen en jeugdigen. 1 Evidence tabel update medicatieprotocol ODDCD bij kinderen en jeugdigen Auteurs, jaartal Sinzig et al 2007 A2 RCT (5 wk multicenter studie) Kinderen en adolescenten (6-16 jr) ADHD diagnose volgens DSM-IV

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding. Black box? Signaalstoffen in de hersenen

SAMENVATTING. Inleiding. Black box? Signaalstoffen in de hersenen SAMENVATTING Inleiding Black box? Lange tijd werd het brein beschouwd als een zogenaamde black box waar processen plaatsvinden die we niet kunnen zien of meten. In de loop van de vorige eeuw kwam daar

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie