Kennis, Waarden & Milieuvriendelijk Verplaatsingsgedrag

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kennis, Waarden & Milieuvriendelijk Verplaatsingsgedrag"

Transcriptie

1 Kennis, Waarden & Milieuvriendelijk Verplaatsingsgedrag Verzekeren per Kilometer ΙΙ Werkpakket 2: Communicatie van milieu-effecten Rijksuniversiteit Groningen M. Gorsira E.M. Steg J.W. Bolderdijk K.E. Keizer 1

2 INLEIDING Dit onderzoek heeft tot doel inzicht te verschaffen in de potentiële effecten van het communiceren van milieueffecten op rijstijl en gedrag. Voordat de vraag beantwoord kan worden op welke wijze informatie en feedback gericht op milieueffecten van rijgedrag het meest effectief vorm gegeven kunnen worden, is het van belang te onderzoeken welke kennis over milieueffecten men reeds bezit, en welke kennis niet. In ons onderzoek richten we ons op de milieuthema s klimaatverandering en luchtkwaliteit. We willen onderzoeken welke kennis men bezit over klimaatverandering (wat in belangrijke mate wordt bepaald door CO 2 uitstoot) en welke kennis over luchtvervuiling (waarbij onder andere PM 10 als maatgevend wordt beschouwd, omdat de uitstoot van PM 10 schadelijk is voor de volksgezondheid). Ook willen we erachter komen of men weet hoe je op een milieuvriendelijke manier moet rijden, ook wel het nieuwe rijden genoemd. Een milieuvriendelijke rijstijl heeft namelijk een verminderde uitstoot van CO 2 en PM 10 tot gevolg. Verder willen we onderzoeken of men over kennis beschikt over de oorzaken van het broeikaseffect en de luchtvervuiling, en over de gevolgen ervan. Uit een onderzoek van Andersson en Wallin (2000) naar de kennis van mensen over oorzaken en gevolgen van het broeikaseffect bleek dat Zweedse scholieren redelijk goed op de hoogte waren van de consequenties van de uitstoot van CO 2. Over de oorzaken van het broeikaseffect bleek nogal wat verwarring te bestaan. Zo dacht de meerderheid van de scholieren dat het broeikaseffect veroorzaakt werd door het afnemen van de dikte van de ozonlaag. Behalve naar de kennis die men heeft over het milieu, zijn we ook benieuwd naar het milieuvriendelijke verplaatsingsgedrag van mensen. Een voorbeeld van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag is het bewust nemen van andere vervoermiddelen dan de auto. Door bij dezelfde respondenten zowel kennis over het milieu als milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te meten, kan gekeken worden welke soort kennis over het milieu, dus kennis over oorzaken of gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling of kennis over het nieuwe rijden, vooral van invloed is op de percepties en het gedrag van mensen. Bij het verklaren van milieubewust verplaatsingsgedrag zijn, behalve de kennis die men heeft, ook iemands waarden van belang. Waarden worden wel omschreven als de wenselijke doelen of leidende principes van een persoon (Collins, Steg & de Koning, 2007). Waarden kunnen dus richtinggevend zijn voor gedrag (Poortinga, Steg & Vlek, 2004). Door de Groot en Steg (2008) wordt er een onderscheid gemaakt in drie waardeoriëntaties: een altruïstische, een egoïstische en een biosferische waardeoriëntatie. Mensen met een altruïstische oriëntatie focussen op het optimaliseren van uitkomsten voor anderen, mensen met een egoïstische oriëntatie focussen op het optimaliseren van uitkomsten voor zichzelf en mensen met een biosferische waardenoriëntatie focussen op een zo goed mogelijke uitkomst voor het milieu. Wij willen onderzoeken in welke mate waarden van invloed zijn op milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag, en hoe de invloed van waarden op milieuvriendelijk gedrag zich verhoudt tot de invloed die kennis hierop heeft. Sommige mensen zijn bereid om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen, door bijvoorbeeld minder auto te rijden, of een zuinige rijstijl te kiezen. Dit is een voorbeeld van gedrag dat voordeel oplevert voor de samenleving, maar niet direct voor de persoon zelf. Om te kunnen verklaren waarom mensen gedragingen vertonen die voordeel opleveren voor anderen of de maatschappij, maar waar ze zelf niet direct voordeel van hebben, is een model ontwikkeld door Schwartz (1977; 2

3 Schwartz & Howard, 1981); het norm activation model (NAM). Het NAM gaat ervan uit dat men milieuvriendelijk handelt, of de intentie heeft om dat te doen, als men daartoe een morele verplichting voelt, ofwel wanneer men een sterke persoonlijke norm (PN) ervaart. Men voelt pas een morele verplichting om zich milieubewust te gedragen als men het gevoel heeft dat de eigen bijdrage aan het oplossen van milieuproblemen zinvol is (outcome efficacy, OE), wanneer men zich verantwoordelijk voelt voor de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag (ascription of responsibility, AR), en wanneer men zich bewust is van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag (problem awareness, PA). Wij willen onderzoeken hoe kennis en waarden gerelateerd zijn aan het NAM. We testen we of kennis een predictor is van problem awareness, ofwel het zich bewust zijn van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag, en of waarden een predictor zijn van problem awareness. Het doel van dit onderzoek is, kort samengevat, te onderzoeken welke kennis over het milieu men heeft en wat de invloed van kennis is op milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag. Naast kennis zijn we ook benieuwd naar wat de invloed is van waarden op milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag, en hoe de invloed van kennis en waarden zich tot elkaar verhoudt. Verder willen we onderzoeken hoe goed het norm activatie model in staat is om milieubewust verplaatsingsgedrag te voorspellen, en wat de invloed is van kennis en waarden op de NAM variabelen, in het bijzonder problem awareness. De opzet van dit rapport In de methodensectie van dit rapport wordt allereerst besproken hoe we gemeten hebben welke kennis men heeft over de oorzaken en gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling, en over het nieuwe rijden. Hierna volgt een beschrijving van de vragenlijst waarmee de waarden van mensen gemeten zijn, en waarmee de variabelen uit het norm activation model en milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag gemeten zijn. Wat volgt is een resultatendeel, waarin beschreven wordt welke kennis men heeft over de oorzaken en gevolgen van het broeikaseffect en het nieuwe rijden, welk milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag men vertoont, en hoe verschillende vormen van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag met elkaar samenhangen. Vervolgens rapporteren we welk type kennis samenhangt met variabelen uit het norm activation model en met milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag. Ditzelfde geldt voor waarden; onderzocht is welke waarden samenhang vertonen met de NAM variabelen en met milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag. Hierna is gekeken of waarden en kennis voorspellers zijn van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag. Als laatste wordt de relatie tussen kennis, waarden, de variabelen uit het NAM en milieubewust verplaatsingsgedrag onderzocht. 3

4 METHODE Procedure en deelnemers Aan het eind van het jaar 2008, in de week tussen de kerstdagen en oudjaar, is een van de onderzoekers langs de deuren gegaan om de vragenlijst af te nemen. De vragenlijst is afgenomen in een klein stadje in de provincie Groningen en in twee wijken van de stad Groningen zelf, een gegoede buurt, en een minder gegoede buurt. Het beantwoorden van de vragen door de respondenten nam ongeveer 20 minuten in beslag. De vragenlijst die afgenomen werd bestond uit vijf verschillende onderdelen: een onderdeel waarmee kennis gemeten werd, een onderdeel over waarden, een onderdeel over variabelen uit het norm activation model, over het verplaatsingsgedrag van mensen en een onderdeel waarin vragen over energiegebruik gesteld werden. Op het laatste onderdeel wordt in dit verslag niet verder in gegaan. Drieëntachtig respondenten hebben de vragenlijst ingevuld. De steekproef was niet geheel representatief voor de Nederlandse populatie. Mannen waren iets sterker vertegenwoordigd (58%). De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 49 jaar (SD = 12.74). Mensen met een hoge opleiding waren overgerepresenteerd: 58% van de respondenten had als hoogst genoten opleiding een HBO-opeiding of een universitaire opleiding gevolgd. Ook hoge inkomens waren sterker vertegenwoordigd: 16.9% van de respondenten had een netto inkomen van euro per maand, 32.5 % een inkomen van , 24,1% een inkomen van , 9.6% een inkomen van en 7.2% van de respondenten had een inkomen hoger dan 5000 euro per maand. De vragenlijst Kennis. Om te onderzoeken welke kennis mensen bezitten over klimaatverandering, luchtvervuiling en hoe men zich milieuvriendelijk kan verplaatsen, is een vragenlijst opgesteld. De vragenlijst bestond uit 36 stellingen, waarvan de deelnemers aan moesten geven of de stelling waar is, niet waar is, of dat ze geen idee hebben. De optie geen idee is toegevoegd om te voorkomen dat mensen gingen gokken als ze het antwoord op een vraag niet wisten. Op deze manier hebben wij meer inzicht in welke kennis over het milieu precies ontbreekt, en welke kennis onjuist is. De vragen uit de vragenlijst kunnen opgedeeld worden in vier categorieën: 1) oorzaken van het broeikaseffect en luchtvervuiling, 2) gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling 3) het nieuwe rijden en 4) overige vragen. Er zijn 14 vragen gesteld over de oorzaken van het broeikaseffect. Een voorbeeld van een vraag waarmee kennis over de oorzaken van het broeikaseffect en luchtvervuiling gemeten werd is: Het gebruik van fossiele brandstoffen zoals olie, kolen en gas, draagt bij aan het broeikaseffect. In tabel 1 is een overzicht te zien van alle gestelde vragen (zie resultatensectie). Berekend is hoeveel van de 14 vragen over de oorzaken van het broeikaseffect en luchtvervuiling de 83 respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld goed beantwoord hebben. De gemiddelde score van de 14 vragen was 9.8 (SD = 2.62). Dit betekent dat de respondenten van de 14 vragen gemiddeld 9.8 vragen goed hadden. Er zijn 10 vragen gesteld over de gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling. Een voorbeeld van een vraag waarmee kennis over de gevolgen van 4

5 het broeikaseffect en luchtvervuiling gemeten werd is: De uitstoot van fijn stof kan leiden tot gezondheidsproblemen. Berekend is hoeveel van de 10 vragen over de gevolgen van het broeikaseffect de respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld goed beantwoord hebben. De gemiddelde score van de 10 vragen was 6.6 (SD = 1.97). Dit betekent dat van de 10 vragen men gemiddeld 6.6 vragen goed had. Er zijn 6 vragen gesteld over het nieuwe rijden. Het nieuwe rijden houdt een zo milieuvriendelijk mogelijke rijstijl in. Een voorbeeld van een vraag waarmee kennis over het nieuwe rijden gemeten werd is: Zuiniger rijden houdt in dat je zo laat mogelijk overschakelt naar een hogere versnelling. Berekend is hoeveel van de 6 vragen over het nieuwe rijden de respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld goed beantwoord hebben. De gemiddelde score van de 6 vragen was 4.3 (SD = 1.24). Dit betekent dat van de 6 vragen over het nieuwe rijden men gemiddeld 4.3 vragen goed had. Er zijn 6 overige vragen gesteld die niet in een van de andere drie categorieën paste. Een voorbeeld is: De concentratie fijn stof in de lucht in Nederland is overal hetzelfde. Berekend is hoeveel van de 6 overige vragen de 83 respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld goed beantwoord hebben. De gemiddelde score van de 6 vragen was 3.1 (SD = 1.36). Dit betekent dat van de 6 overige vragen men gemiddeld 3.1 vragen goed had. Waarden. In de vragenlijst over waarden die is afgenomen moesten mensen met behulp van een 9-puntsschaal van verschillende waarden aangeven hoe belangrijk elke waarde voor hen was als leidraad in hun leven, waarbij -1 is gaat in tegen mijn principes, 0 niet belangrijk en 7 uiterst belangrijk. Een egoïstische waardeoriëntatie werd gemeten met de volgende vragen: Macht: controle over andere mensen, dominantie, Rijkdom: materiële bezittingen, geld, Gezag: het recht om te leiden of op te dragen, Invloedrijk: invloed hebben op mensen en gebeurtenissen en Ambitieus: hardwerkend, eerzuchtig, strevend. De betrouwbaarheid van de schaal is acceptabel (α =.66). Men vindt egoïstische waarden niet erg belangrijk als leidraad in hun leven (M = 2.4, SD = 1.07). Een altruïstische waardeoriëntatie werd gemeten met de vragen: Gelijkheid: gelijke kansen voor iedereen, Een vreedzame wereld: vrij van oorlog en conflict, Sociale rechtvaardigheid: herstel van onrecht, zorg voor zwakken, Behulpzaamheid: werken voor het welzijn van anderen. De items vormen een betrouwbare schaal (α =.72). De gemiddelde score van altruïstische waarden was 5.2 (SD =.97), dit betekent dat men altruïstische waarden erg belangrijk vindt als leidende principes. Een biosferische waardeoriëntatie werd gemeten met de vragen: Respect voor de aarde: in harmonie leven met andere soorten, Eenheid met de natuur: je verbonden voelen met de natuur, Bescherming van het milieu: behoud van milieukwaliteit en de natuur en Milieuvervuiling voorkomen: natuurlijke hulpbronnen beschermen. De items vormen een betrouwbare schaal (α =.88). Gemiddeld genomen vindt men biosferische waarden erg belangrijk als leidraad in hun leven (M = 4.9, SD = 1.19). Norm activation model. Om te kunnen verklaren waarom men milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag vertoont hebben we een vragenlijst gemaakt waarmee de verschillende factoren van het NAM gemeten worden. Alle items uit de vragenlijst werden gescoord op een 7-puntsschaal, lopend van 1 helemaal mee oneens tot 7 helemaal mee eens. Personal norm werd gemeten met de volgende vragen: Ik voel me moreel verplicht om me zo veel mogelijk aan de maximum snelheid te houden, Ik voel me 5

6 moreel verplicht om zo weinig mogelijk auto te rijden, Ik voel me moreel verplicht om zuinig te rijden en Ik voel me moreel verplicht om andere vervoermiddelen dan de auto te gebruiken. De items werden gescoord op een 7-puntsschaal, waarbij 1 is helemaal mee oneens en 7 is helemaal mee eens. De items vormen een betrouwbare schaal (α =.75). De gemiddelde score van de vier items was 4.4 (SD = 1.31). Dit betekent dat men zich in geringe mate moreel verplicht voelt om zich milieuvriendelijk te verplaatsen. De vragen waarmee problem awareness gemeten werd waren: Het broeikaseffect door autoverkeer is een ernstig probleem, Luchtverontreiniging door autoverkeer is een ernstig probleem, De uitstoot van CO 2 (koolstofdioxide) door autoverkeer is een ernstig probleem, De uitstoot van fijn stof door autoverkeer is een ernstig probleem, Ik maak me zorgen om het broeikaseffect door het autoverkeer, Ik maak me zorgen om de uitstoot van fijn stof door het autoverkeer en Ik maak me zorgen om de uitstoot van CO 2 door het autoverkeer. Deze items vormen een betrouwbare schaal (α =.88). Gemiddeld genomen vindt men de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag enigszins een probleem (M = 4.7, SD = 1.04). De volgende items werden gebruikt om ascription of responsibility te meten: Zolang de gevolgen van het broeikaseffect onduidelijk zijn hoef ik niks te ondernemen en Zolang de gevolgen van luchtverontreiniging onduidelijk zijn hoef ik niks te ondernemen. De items vormen een betrouwbare schaal (α =.74). De respondenten voelen zich wel verantwoordelijk voor de milieuproblemen die ontstaan door het autoverkeer (M = 2.5, SD = 1.18). De vragen waarmee outcome efficacy gemeten werd waren: Het heeft zin om minder auto te rijden om zo het broeikaseffect te verminderen, Het heeft zin om minder auto te rijden om zo de luchtverontreiniging te verminderen, Het heeft zin om minder auto te rijden om zo de uitstoot van CO 2 (koolstofdioxide) te verminderen, Het heeft zin om minder auto te rijden om zo de uitstoot van fijn stof te verminderen, Het heeft zin om zuinig te rijden om zo het broeikaseffect te verminderen, Het heeft zin om zuinig te rijden om zo de luchtverontreiniging te verminderen, Het heeft zin om zuinig te rijden om zo de uitstoot van CO 2 (koolstofdioxide) te verminderen en Het heeft zin om zuinig te rijden om zo de uitstoot van fijn stof te verminderen. De items vormen een betrouwbare schaal (α =.87). De gemiddelde score van outcome efficacy was 5.2 (SD =.97), dit betekent dat men vindt dat milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag zinvol is om de milieuproblemen van het autoverkeer te verminderen. Intentie werd gemeten met de volgende vragen: Ik ben van plan minder ritten met de auto te maken, Ik ben van plan mij zoveel mogelijk aan de maximum snelheid te houden, Ik ben van plan zo snel mogelijk over te schakelen naar een hogere versnelling, Als ik een nieuwe auto zou kopen zou ik een milieuvriendelijkere auto te kopen, Ik ben van plan met het openbaar vervoer te gaan in plaats van met de auto, Ik ben van plan zuiniger te gaan rijden, Als ik informatie krijg over hoe ik de CO 2 (koolstofdioxide) uitstoot van mijn auto kan verminderen zou ik milieubewuster gaan rijden en Als ik informatie krijg over de hoeveelheid fijn stof die mijn auto in een bepaalde tijd uitstoot zou ik milieubewuster gaan rijden. De items vormen een betrouwbare schaal (α =.75). Men is enigszins van plan om zich milieuvriendelijk te verplaatsen (M = 4.8, SD =.91). 6

7 Milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag. Om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te meten hebben we een vragenlijst gemaakt waarin vragen werden gesteld over het verplaatsingsgedrag van mensen. De meeste items uit de vragenlijst werden gescoord op een 7-puntsschaal, lopend van 1 nooit tot 7 altijd. Verplaatsingsgedrag werd gemeten met de volgende vragen: Hoeveel kilometers rijdt u gemiddeld per jaar in de auto als bestuurder, Hoe vaak neemt u bewust andere vervoermiddelen dan de auto, Hoe vaak is uw rijstijl zuinig, Hoe vaak rijdt u harder dan de toegestane snelheid, Hoe vaak schakelt u zo snel mogelijk over naar een hogere versnelling. De laatste drie items over milieuvriendelijk rijgedrag werden tot een overall gedragsmaat geconstrueerd, om zo milieubewust rijgedrag te kunnen meten. De betrouwbaarheid van de schaal is laag (α =.58). Men vertoont redelijk vaak milieubewust rijgedrag (M = 5.3, SD =.93). 7

8 RESULTATEN Allereerst wordt besproken welke kennis men heeft over het milieu: wat weet men over de oorzaken en gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling, en heeft men inzicht in hoe je op een milieuvriendelijke manier moet autorijden? Vervolgens is gekeken hoe verschillende typen van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag met elkaar samenhangen. Hierna is gekeken hoe kennis, waarden, de variabelen uit het NAM, en milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag met elkaar samenhangen. Wat volgt is een beschrijving van de resultaten van een analyse waarin met behulp van kennis, waarden en de variabelen uit het NAM milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag voorspeld wordt. In het laatste deel van de resultaten worden de causale relaties tussen de variabelen uit het NAM onderzocht. Kennis De kennis die de respondenten hebben over de oorzaken en gevolgen van het broeikaseffect en de luchtvervuiling en het nieuwe rijden is ongeveer gelijk, de percentages goede antwoorden op de drie categorieën van onze vragenlijst liggen tussen de 66 en 71%. Dit gaat enigszins in tegen onze verwachting, omdat uit eerder onderzoek van Andersson en Wallin (2000) bleek dat de kennis over oorzaken van het broeikaseffect vollediger is dan kennis over de gevolgen ervan. Verder bleek dat het hebben van kennis over oorzaken en gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling significant met elkaar correleert (r =.55, p<.001), evenals kennis over oorzaken en het nieuwe rijden (r =.42, p<.001) en kennis over gevolgen en het nieuwe rijden (r =.25, p =.024). Dit betekent dat als mensen meer kennis hebben over de oorzaken van het broeikaseffect en luchtvervuiling, ze ook meer kennis hebben over de gevolgen ervan, en over het nieuwe rijden en andersom. In tabel1 staat een overzicht van de gestelde vragen, met voor elke vraag het percentage goede antwoorden, foute antwoorden en het percentage antwoorden waarop geen idee is geantwoord. Hieronder worden de meest in het oog springende resultaten genoemd. De opvallendste bevindingen uit de vragenlijst zijn dat: bijna iedereen weet dat de uitstoot van fijn stof tot gezondheidsproblemen leidt. bijna iedereen weet dat de concentratie fijn stof in de lucht in Nederland niet overal hetzelfde is. veel respondenten denken dat roetfilters voor verminderde uitstoot van CO 2 zorgen, terwijl roetfilters zorgen voor verminderde uitstoot van fijn stof. slechts de helft van de respondenten weet hoeveel brandstof je ongeveer bespaart als je zuinig rijdt. minder dan de helft van de respondenten weet welk percentage van de uitstoot van CO 2 ongeveer door het verkeer veroorzaakt wordt bijna de helft van de respondenten geen idee heeft dat de uitstoot van methaan bijdraagt aan het broeikaseffect. veel respondenten denken dat auto s die rijden op biobrandstof geen CO 2 uitstoten. de helft van de respondenten denkt of niet weet of de uitstoot van broeikasgassen daalt. slechts iets meer dan de helft van de respondenten weet dat woestijnen groter 8

9 worden als gevolg van het broeikaseffect, terwijl 2 / 3 van de mensen weet dat er dieren uitsterven als gevolg van het broeikaseffect. veel respondenten denken dat zure regen een direct gevolg is van het broeikaseffect. 2 / 3 van de respondenten denkt ten onrechte dat het broeikaseffect leidt tot gaten in de ozonlaag 9

10 Tabel 1: Kennispercentages vragenlijst Kennis Vragen Percentage goed Percentage fout Percentage geen idee Percentage geen idee + fout 1. De uitstoot van broeikasgassen door de mens leidt volgens de meeste wetenschappers tot klimaatverandering (2) 2. Met een zuinige rijstijl bespaar je niet meer dan 15% brandstof (3) 3. De concentratie fijn stof in de lucht in Nederland is overal hetzelfde (4) Het broeikaseffect leidt tot overstromingen (2) Het rijden op gas is schoner dan het rijden op diesel (1) Ongeveer 60% van de uitstoot van CO 2 (koolstofdioxide) in Nederland wordt veroorzaakt door het verkeer (4) 7. Het in de versnelling laten uitrollen van de auto leidt tot een verlaagde uitstoot van broeikasgassen (3) 8. Het gebruik van airco in de auto leidt tot een verhoogd brandstofverbruik (1) 9. De gevolgen van het broeikaseffect zijn precies te voorspellen (2) 10. Over het algemeen is dezelfde reis per bus of trein minder vervuilend dan per auto (1) 11. Meer dan 95% van de CO 2 uitstoot in Nederland komt door de verbranding van fossiele brandstoffen zoals olie, kolen en gas (4) 13. Zuiniger rijden houdt in dat je zo laat mogelijk overschakelt naar een hogere versnelling (3) Het kappen van bomen versterkt het broeikaseffect (1) Tegenwoordig wordt er door auto s meer fijn stof uitgestoten dan tien jaar geleden (4) 16. Oudere auto s stoten over het algemeen meer CO 2 uit dan jongere auto s van hetzelfde type (1) 17. Intensieve varkenshouderij draagt bij aan het broeikaseffect (1) Roetfilters zorgen voor verminderde uitstoot van CO 2 door auto s (1) 19. De ontwikkelde landen zullen zwaarder worden getroffen door het broeikaseffect dan ontwikkelingslanden (2)

11 20. Het broeikaseffect leidt volgens de meeste wetenschappers tot extreme weersomstandigheden (2) 21. De uitstoot van methaan door auto s draagt bij aan het broeikaseffect (1) 22. Wanneer je langer moet stilstaan dan één minuut is het al zinvol om de motor af te zetten om brandstofgebruik te verminderen (3) 23. Het broeikaseffect leidt tot het uitsterven van diersoorten (2) CO 2 draagt het meest bij aan het broeikaseffect (1) De uitstoot van fijn stof kan leiden tot gezondheidsproblemen (2) 26. Zuiniger rijden houdt in dat je rijdt in een zo laag mogelijke versnelling (3) 27. Auto s die rijden op biobrandstof stoten geen CO 2 uit (1) 28. Het gebruik van fossiele brandstoffen zoals olie, kolen en gas, draagt bij aan het broeikaseffect (1) 29. Als je twee keer zoveel rijdt met de auto betekent dit dat je twee keer zoveel CO 2 uitstoot (1) 30. De uitstoot van broeikasgassen wereldwijd daalt vergeleken met vijf jaar geleden (4) 31. Het gewicht van een auto maakt niet uit voor de hoeveelheid CO 2 die de auto uitstoot (1) 32. Woestijnen worden groter als gevolg van het broeikaseffect (2) 33. In het algemeen stoten dieselauto s minder fijn stof uit dan benzineauto s (1) Het broeikaseffect leidt tot gaten in de ozonlaag (2) Wanneer je hard rijdt vervuilt dit evenveel als wanneer je langzaam rijdt (3) 36. Zure rgen is een direct gevolg van het broeikaseffect (2) = kennis over oorzaken van het broeikaseffect en luchtvervuiling 2 = kennis over de gevolgen ervan 3 = kennis over het nieuwe rijden 4 = overig 11

12 Milieubewust verplaatsingsgedrag Nagegaan is in welke mate verschillende typen milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag met elkaar samenhangen (bijvoorbeeld of het aantal kilometers dat iemand in een jaar rijdt samenhang vertoont met het hebben van een zuinige rijstijl). Hieruit bleek dat: hoe meer kilometers iemand in een jaar met de auto rijdt, hoe minder zuinig de rijstijl van die persoon is (r = -.30, p =.007). hoe meer kilometer iemand per jaar met de auto rijdt, hoe vaker diegene harder rijdt dan de toegestane snelheid (r =.35, p =.002). hoe meer kilometer iemand per jaar met de auto rijdt, hoe minder vaak diegene bewust andere vervoermiddelen dan de auto neemt (r = -.36, p =.001). hoe zuiniger iemands auto, hoe zuiniger de rijstijl van die persoon (r =.30, p =.011). Dit gaat dus dubbelop. hoe zuiniger iemands rijstijl is, hoe minder vaak diegene harder rijdt dan de toegestane snelheid (r = -.36, p =.001). hoe zuiniger iemands rijstijl, hoe vaker diegene zo snel mogelijk overschakelt naar een hogere versnelling (r =.42, p<.001). hoe vaker iemand harder rijdt dan de toegestane snelheid, hoe minder vaak diegene zo snel mogelijk overschakelt naar een hogere versnelling (r = -.22, p =.049). Verband tussen kennis, de NAM-variabelen en gedrag Uit de vragenlijst waarmee de kennis van de respondenten over het milieu is gemeten blijkt welke kennis de respondenten bezitten en welke kennis niet. Om te onderzoeken of kennis over het broeikaseffect en luchtvervuiling samenhangt met het verplaatsingsgedrag van de respondenten is gekeken of de verschillende typen kennis samenhangen met variabelen uit het NAM en of de verschillende typen kennis samenhangen met gerapporteerd milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag. Uit de analyse blijkt dat kennis over het nieuwe rijden niet significant samenhangt met de variabelen uit het NAM (PN, PA, AR en OE) of met intentie. Dit betekent dat kennis over het nieuwe rijden niet samenhangt met de intentie tot milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag, met de morele verplichting die iemand voelt om milieuvriendelijk te handelen, en op het zich bewust zijn en het zich verantwoordelijk voelen voor de negatieve consequenties die ontstaan wanneer iemand geen milieubewust gedrag vertoont. Kennis over het nieuwe rijden hangt ook niet samen met de mate waarin iemand het gevoel heeft dat zijn of haar eigen bijdrage aan het oplossen van milieuproblemen zinvol is. Kennis over het nieuwe rijden hangt niet significant samen met milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag van mensen; niet met de overall gedragsmaat alsook niet met de losse gedragsitems. Kennis over oorzaken van het broeikaseffect en luchtvervuiling hangt ook niet significant samen met de meeste variabelen uit het NAM en met intentie. Er is alleen een significante relatie gevonden tussen kennis over oorzaken van het broeikaseffect en luchtverontreiniging, en ascription of responsibility (r =.24, p =.033). Hoe meer kennis men heeft over de oorzaken van het broeikaseffect, hoe meer men zich verantwoordelijk voelt voor de negatieve consequenties die ontstaan als gevolg van het milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. Kennis over oorzaken van het broeikaseffect en luchtvervuiling hangt niet significant samen met de overall maat van milieuvriendelijk rijgedrag, dus met het vertoonde rijgedrag. Kennis over oorzaken van het broeikaseffect hangt alleen samen met hoeveel kilometer iemand in een jaar 12

13 met de auto rijdt: hoe meer kennis iemand heeft over de oorzaken van het broeikaseffect, hoe meer kilometer diegene per jaar rijdt. De richting van dit verband gaan tegen onze verwachting in. Kennis over de gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling hangt significant samen met zowel problem awareness (r =.25, p =.030), ascription of responsibility (r =.40, p<.001) als met outcome efficacy (r=.26, p =.021), maar niet met personal norm en met intentie. Dit betekent dat hoe meer kennis men heeft over de gevolgen van het broeikaseffect, hoe meer men zich bewust is van de negatieve consequenties van milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag, hoe sterker men zich verantwoordelijk voelt voor de negatieve consequenties van milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag, en hoe meer men het gevoel heeft dat men een zinvolle bijdrage kan leveren aan de oplossing van milieuproblemen door het autoverkeer. Kennis over gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling hangt echter niet samen met de morele verplichting die men voelt om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen en met de intentie om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen. Kennis over gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling hangt niet significant samen met de overall gedragsmaat van milieuvriendelijk rijgedrag, en ook niet met de losse items van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag. Concluderend kan gezegd worden dat als je wilt dat men zich bewust wordt van de schadelijke gevolgen van autorijden, men zich ervoor verantwoordelijk voelt, en het idee heeft dat men zelf kan bijdragen om deze milieuproblemen te verminderen, je moet vertellen welke schadelijke gevolgen het broeikaseffect en luchtvervuiling hebben. Verband tussen waarden, kennis, variabelen uit het NAM en gedrag Zoals is beschreven zijn waarden van mensen van belang bij het voorspellen van milieubewust gedrag. Om te onderzoeken of waarden daadwerkelijk samenhangen met milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag is gekeken of er verbanden bestaan tussen iemands waarden, kennis, de variabelen uit het NAM, en het gedrag dat diegene vertoont. Een egoïstische waardeoriëntatie, oftewel een focus op het optimaliseren van uitkomsten voor jezelf, hangt niet significant samen met kennis over de oorzaken en gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling, en kennis over het nieuwe rijden, alsook niet met een van de variabelen van het norm activation model of met intentie. Dit betekent dat als men egoïstische waarden belangrijk vindt, dit niet samenhangt met de intentie om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen, met de morele verplichting die men voelt om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen, met hoe bewust men zich is van milieuproblemen, hoe verantwoordelijk men zich voor milieuproblemen voelt, en of men het gevoel heeft dat men een zinvolle bijdrage kan leveren aan de oplossing van milieuproblemen door het autoverkeer. Egoïstische waarden hangen marginaal negatief samen met milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag gemeten wordt (r = -.21, p =.061). Dit betekent dat hoe sterker de egoïstische waarden, hoe milieuonvriendelijker rijgedrag men vertoont. Ook hangen egoïstische waarden samen met enkele losse items van de gedragsschaal: Hoe sterker de egoïstische waarden, hoe meer kilometer men per jaar met de auto rijdt (r =.44, p<.001), en hoe vaker men harder rijdt dan de toegestane snelheid (r =.28, p =.011). Altruïstische waarden, dus een focus op het optimaliseren van uitkomsten voor anderen, hangen ook niet significant samen met kennis over oorzaken en gevolgen 13

14 van het broeikaseffect en luchtvervuiling en het nieuwe rijden. Wel hangt een altruïstische waardeoriëntatie significant samen met personal norm (r =.27, p =.017), problem awareness (r =.37, p =.001), outcome efficacy (r =.34, p =.002) en intentie (r =.44, p<.001). Hoe sterker de altruïstische waarden, hoe sterker het gevoel van morele verplichting om milieubewust verplaatsingsgedrag te vertonen (personal norm), hoe meer men de negatieve consequenties onderkent die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag (problem awareness), hoe meer men denkt dat zijn of haar eigen bijdrage aan het oplossen van milieuproblemen zinvol is (outcome efficacy), en hoe sterker men de intentie heeft om zich op een milieubewuste manier te verplaatsen. Altruïstische waarden hangen niet samen met ascription of responsibility, dus met een gevoel van verantwoordelijkheid voor de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. Altruïstische waarden hangen marginaal samen met het vertonen van milieubewust verplaatsingsgedrag (r =.21, p =.057). Dus hoe sterker de altruïstische waarden, hoe milieuvriendelijker het rijgedrag is. Ook hangen altruïstische waarden marginaal samen met enkele losse items van de gedragsschaal: hoe sterker de altruïstische waarden, hoe zuiniger de rijstijl (r = 21, p =.061), en hoe vaker iemand zo snel mogelijk overschakelt naar een hogere versnelling (r =.20, p =.076). Een biosferische waardeoriëntatie, een focus op een zo goed mogelijke uitkomst voor het milieu, hangt, evenals egoïstische en altruïstische waarden, niet significant samen met kennis over oorzaken en gevolgen van het broeikaseffect en de luchtvervuiling. Biosferische waarden hangen marginaal significant samen met kennis over het nieuwe rijden (r =.22, p =.053). Dus hoe sterker de biosferische waarden, hoe meer kennis men heeft over hoe hij milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag moet vertonen. Biosferische waarden hangen positief samen met personal norm (r =.51, p<.001), problem awareness (r =.59, p<.001), ascription of responsibility (r =.25, p =.025), outcome efficacy (r =.50, p<.001) en intentie (r =.48, p<.001) en, sterker dan bij altruïstisch waarden, met ascription of responsibility (r =.25, p =.025). Dus hoe sterker de biosferische waarden, hoe meer men het gevoel heeft een morele verplichting te hebben om milieubewust gedrag te vertonen (personal norm), hoe beter men de negatieve consequenties onderkent die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag (problem awareness), hoe meer men denkt dat zijn of haar eigen bijdrage aan het oplossen van milieuproblemen zinvol is (outcome efficacy), hoe sterker men de intentie heeft om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen, en hoe meer men, in tegenstelling tot mensen met een altruïstische waardeoriëntatie, het gevoel heeft verantwoordelijk te zijn voor de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. Dus iemand met een biosferische waardeoriëntatie voelt zich verantwoordelijk voor de negatieve consequenties die ontstaan wanneer diegene zich niet milieubewust gedraagt. Ook hangen biosferische waarden samen met gerapporteerd milieubewust rijgedrag (r =.36, p =.011). Dus hoe sterker iemands biosferische waarden, hoe milieuvriendelijker het verplaatsingsgedrag van die persoon is. Een biosfersiche waardeoriëntatie hangt ook samen met verschillende typen van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag: hoe meer iemands focus gericht is op een zo goed mogelijke uitkomst voor het milieu, hoe minder vaak diegene harder rijdt dan de toegestane snelheid (r =.24, p =.030), en hoe zuiniger de rijstijl van die persoon is (r =.39, p<.001). Een altruïstische waardeoriëntatie hangt dus samen met de verschillende variabelen uit het NAM, behalve met ascription of responsibility. Een biosferische waardeoriëntatie hangt samen met alle NAM-variabelen, en dus ook met het hebben van een gevoel van verantwoordelijkheid voor de negatieve consequenties die 14

15 ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. De relaties tussen biosferische waarden en de variabelen uit het NAM zijn sterker dan de relaties tussen altruïstische waarden en het NAM. Ook hangt een biosferische waardeoriëntatie samen met kennis over hoe je op een milieuvriendelijke manier moet rijden, alsook met het hebben van een milieuvriendelijke rijstijl. Een altruïstische waardeoriëntatie hangt marginaal samen met een milieuvriendelijke rijstijl, en een egoïstische waardeoriëntatie hangt met geen van deze variabelen samen. Verband tussen NAM-variabelen en gedrag Het norm activation model wordt gebruikt om milieubewust gedrag te verklaren en te voorspellen. Om te kijken of dit model daadwerkelijk milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag gedrag voorspelt is gekeken of er verbanden bestaan tussen de variabelen van het NAM en het gerapporteerde milieuvriendelijke verplaatsingsgedrag van mensen. Hoe meer men zich bewust is van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag (ofwel een hoge score op problem awareness), hoe milieuvriendelijker rijgedrag men vertoont (r =.30, p =.009). Wanneer gekeken wordt naar het verband tussen de NAM-variabelen en de verschillende typen van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag blijkt dat respondenten die hoog scoren op problem awareness vaker een zuinige rijstijl hebben (r =.31, p =.007) en minder vaak harder rijden dan de toegestane snelheid (r =.30, p =.008). Het zich bewust zijn van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag hangt niet samen met het aantal kilometer dat afgelegd wordt in een jaar, met het bewust gebruiken van andere vervoermiddelen dan de auto, het zo snel mogelijk overschakelen naar een hogere versnelling of met het hebben van een zuinige auto. Respondenten die zich verantwoordelijk voelen voor de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag (oftewel die hoog scoren op ascription of responsibility) vertonen niet vaker milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag. Wanneer gekeken wordt naar het verband tussen de NAMvariabelen en de verschillende typen van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag blijkt dat respondenten die hoog scoren op ascription of responsibility vaker een zuinige rijstijl hebben (r =.23, p =.043). Ascription of responsibility hangt, behalve met een zuinige rijstijl, met geen van de andere typen van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag samen. Naarmate men sterker het gevoel heeft dat milieuvriendelijk rijgedrag zinvol is om milieuproblemen te verminderen (naarmate men dus hoger scoort op outcome efficacy) vertoont men vaker milieuvriendelijk rijgedrag (r =.35, p =.001). Uit de analyse waarin gekeken werd of outcome efficacy samenhangt met de verschillende soorten van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag blijkt dat hoe hoger men scoort op outcome efficacy, hoe minder kilometer men per jaar aflegt met de auto (r =.35, p =.002), hoe zuiniger de rijstijl is (r =.34, p =.002) en hoe minder vaak men harder rijdt dan de toegestane snelheid (r =.26, p =.019). Een hoge score op outcome efficacy hangt niet samen met bewust gebruiken van andere vervoermiddelen dan de auto, met het zo snel mogelijk overschakelen naar een hogere versnelling of met het hebben van een zuinige auto. Uit de analyse blijkt dat hoe meer men de morele verplichting voelt om zich milieubewust te gedragen (ofwel een hoge score op personal norm), hoe meer milieuvriendelijk rijgedrag men vertoont (r =.45, p<.001). Behalve naar de overall 15

16 gedragsmaat van milieuvriendelijk rijgedrag is ook gekeken naar het verband tussen de NAM-variabelen en de losse items van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag. Hieruit blijkt dat respondenten die hoog scoren op personal norm minder kilometer per jaar afleggen met de auto (r =.40, p =.001), meer bewust gebruik maken van andere vervoermiddelen dan de auto (r =.42, p<.001) vaker een zuinige rijstijl hebben (r =.33, p =.002), minder vaak harder rijden dan de toegestane snelheid (r =.40, p<.001) en vaker zo snel mogelijk overschakelen naar een hogere versnelling (r =.26, p =.018). Een hoge score op personal norm hangt niet samen met het hebben van een zuinige auto. Naarmate men een sterkere intentie heeft om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen (naarmate men dus hoger scoort op intentie), vertoont men vaker milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag (r =.52, p<.001). Wanneer gekeken wordt naar het verband tussen de NAM-variabelen en de verschillende typen van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag blijkt dat respondenten die hoog scoren op de intentie om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen, minder kilometer per jaar afleggen met de auto (r =.30, p =.013), vaker bewust andere vervoermiddelen dan de auto nemen (r =.42, p<.001), vaker een zuinige rijstijl hebben (r =.38, p =.001), minder vaak harder rijden dan de toegestane snelheid (r =.27, p =.020) en sneller overschakelen naar een hogere snelheid r =.54, p<.001). Een hoge score op de intentie om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen hangt niet samen met het hebben van een zuinige auto. Ook geen van de andere variabelen van het norm activation model hangt samen met het hebben van een zuinige auto. Behalve ascription of responsibility hangen dus alle variabelen uit het NAM (problem awareness, outcome efficacy en personal norm) significant samen met het vertonen van milieuvriendelijk rijgedrag. Testen van het NAM: Het voorspellen van milieubewust verplaatsingsgedrag met de variabelen uit het NAM, kennis en waarden. Zoals eerder is beschreven wordt het norm activation model (NAM) gebruikt om milieubewust gedrag te voorspellen. Wij hebben onderzocht hoe goed het NAM milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag voorspelt, en of kennis en waarden voorspellers zijn van de variabelen uit het NAM en van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag. In model A testen we of kennis een predictor is van problem awareness, ofwel het zich bewust zijn van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. In model B testen we of waarden een predictor zijn van problem awareness. Omdat ascription of responsibility, zoals hierboven is beschreven, niet significant samenhangt met milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag, wordt AR in beide modellen niet meegenomen. De intentie om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen, en gerapporteerd milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag worden beide als afhankelijke variabele meegenomen. Onze verwachtingen over de relaties tussen de verschillende variabelen zijn als volgt: model A: kennis problem awareness outcome efficacy personal norm intentie/ gedrag model B: waarden problem awareness outcome efficacy personal norm intentie/ gedrag 16

17 De twee modellen hebben we getoetst met een serie regressieanalyses. Op elke variabele in deze causale keten is regressie toegepast op de variabele die eraan voorafgaat. In de analyse is allereerst de variabele toegevoegd die direct voorafgaat aan de afhankelijke variabele. Daarna is onderzocht of alle andere variabelen die eraan vooraf gaan extra variantie in de afhankelijke variabele verklaren. Deze procedure maakt het mogelijk om te testen of variabelen ook een direct effect hebben op variabelen die eerder in de causale keten staan, wanneer er gecontroleerd wordt voor tussenliggende variabelen. In model 1 wordt getest of kennis een voorspeller is van problem awareness, oftewel het zich bewust zijn van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. Zoals is beschreven worden er in ons onderzoek verschillende typen kennis onderscheiden. Er is een onderscheid gemaakt tussen kennis over oorzaken van het broeikaseffect en luchtvervuiling, kennis over de gevolgen ervan en het nieuwe rijden. Onderzocht is welk type kennis de meeste variantie verklaart in problem awareness, oftewel welk type kennis de beste voorspeller is van het zich bewust zijn van de negatieve consequenties die ontstaan wanneer iemand geen milieubewust verplaatsingsgedrag vertoont. Uit de analyse blijkt dat de drie typen kennis 4% variantie verklaren in problem awareness. Deze verklaarde variantie is niet significant (F (5, 70) = 1.65, p =.159). Dit betekent dat de verschillende typen kennis samen geen voorspeller zijn van het zich bewustzijn van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk rijgedrag. Het enige type kennis dat significant bijdraagt aan de verklaring van variantie in problem awareness is kennis over de gevolgen van het broeikaseffect (ß =.31, p =.029). Dit betekent dat hoe méér kennis men heeft over de gevolgen van het broeikaseffect, hoe meer men zich bewust is van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. Omdat dus alleen kennis over gevolgen van het broeikaseffect een voorspeller is van het zich bewust zijn van milieuproblemen, zullen we in de hierna volgende analyses alleen kennis over de gevolgen van het broeikaseffect meenemen als predictor van het norm activation model. Model 1: Het voorspellen van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag met kennis en de NAM-variabelen als voorspellers. Tabel 2 laat de resultaten zien van de serie regressieanalyses om de beide modellen te toetsen. Allereerst worden de regressieanalyses besproken waarmee model 1, met kennis als voorspeller, is getoetst. In tabel 2 is te zien dat personal norm 21% variantie in gerapporteerd gedrag verklaart. Dit betekent dat hoe meer iemand een morele verplichting voelt om zich milieubewust te gedragen, hoe milieuvriendelijker het rijgedrag van die persoon is (ß =.47, p<.001). Wanneer de variabelen outcome efficacy, problem awareness en kennis over gevolgen worden toegevoegd aan het regressiemodel, wordt eveneens 21% aan variantie verklaard. Alleen personal norm draagt significant bij aan dit model. Personal norm verklaart 54% van de variantie in intentie tot milieubewust verplaatsingsgedrag. Dit betekent dat hoe meer iemand een morele verplichting voelt om milieubewust verplaatsingsgedrag te vertonen, hoe sterker de intentie van diegene is om milieubewust verplaatsingsgedrag te vertonen (ß =.74, p<.001). Wanneer de variabelen outcome efficacy, problem awareness en kennis over gevolgen worden toegevoegd aan het regressiemodel, wordt 58% aan variantie verklaard. Zowel personal norm als outcome efficacy dragen significant bij aan dit model. Dus hoe 17

18 sterker iemands persoonlijke norm is om milieubewust te rijden, en hoe meer diegene het gevoel heeft dat hij of zij in staat is om een zinvolle bijdrage te leveren aan het oplossen van milieuproblemen, hoe meer diegene de intentie heeft om milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag te vertonen Uit tabel 2 blijkt dat outcome efficacy 20% variantie verklaart in personal norm. Dit betekent dat als iemand zich in staat voelt een zinvolle bijdrage te leveren aan het oplossen van milieuproblemen, diegene een sterke morele verplichting voelt om milieubewust rijgedrag te vertonen (ß =.46, p<.001). Wanneer de variabelen problem awareness en kennis over gevolgen in de regressieanalyse worden opgenomen, wordt 28% variantie verklaard. Alleen problem awareness, dus het zich bewust zijn van de negatieve consequenties die ontstaan wanneer iemand geen milieubewust verplaatsingsgedrag vertoont, draagt significant bij aan dit model. Outcome efficacy en kennis over de gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling zijn dus niet van invloed op de morele verplichting die iemand voelt om milieubewust rijgedrag te vertonen wanneer gecontroleerd wordt voor bewustzijn van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. Dat outcome efficacy niet significant bijdraagt aan het model wanneer deze andere variabelen aan het model toegevoegd zijn gaat tegen onze verwachting in. Problem awareness verklaart 42% variantie in outcome efficacy (ß =.65, p<.001). Wanneer naast problem awareness ook kennis over gevolgen van het broeikaseffect toegevoegd wordt aan de verklaring van variantie in outcome efficacy, wordt eveneens 42% variantie verklaard. Kennis over gevolgen van het broeikaseffect draagt niet significant bij aan de verklaring van de mate waarin iemand het gevoel heeft in staat te zijn om een zinvolle bijdrage te leveren aan het oplossen van milieuproblemen, wanneer gecontroleerd wordt voor bewustzijn van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. Kennis over gevolgen verklaart 5% variantie in problem awareness (F (1, 74) = 4.87, p =.030). Dit betekent dat hoe meer kennis iemand heeft over de gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling, hoe meer diegene zich bewust is van de negatieve consequenties die ontstaan door een milieuonvriendelijke rijstijl. De relatie tussen kennis over gevolgen en problem awareness is echter niet heel sterk. Concluderend kan gezegd worden dat kennis over de gevolgen van het broeikaseffect en luchtvervuiling geen directe invloed heeft op de variabelen uit het norm activation model, behalve dan op het zich bewust zijn van de negatieve gevolgen die ontstaan wanneer iemand geen milieubewust gedrag vertoont. De invloed van kennis over de gevolgen van het broeikaseffect op milieubewust rijgedrag is met 5% verklaarde variantie echter niet heel sterk. Model 2: Het voorspellen van milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag met de NAMvariabelen en waarden als voorspellers. Vervolgens worden nu de regressieanalyses besproken waarmee model 2, met waarden als voorspellers van milieubewust verplaatsingsgedrag, is getoetst. Zoals eerder werd vastgesteld verklaart personal norm 21% van de variantie in gerapporteerd milieuvriendelijk rijgedrag. Dit betekent dat hoe meer iemand een morele verplichting voelt om zich milieubewust te gedragen, hoe meer diegene milieuvriendelijk rijgedrag vertoont (.47, p<.001). Wanneer de variabelen outcome efficacy, problem awareness en egoïstische, altruïstische en biosferische waarden 18

19 worden toegevoegd aan het regressiemodel, wordt 24% aan variantie verklaard. Alleen personal norm draagt significant aan dit model bij. Zoals gezegd verklaart personal norm 54% van de variantie in intentie (ß =.74, p<.001). Wanneer de variabelen problem awareness, outcome efficacy, egoististische, altruistische en biosferische waarden aan dit model toegevoegd worden wordt 64% aan variantie verklaard. Zowel persoonlijke norm, outcome efficacy als altruïstische waarden dragen significant bij aan dit model: hoe sterker iemand de morele verplichting voelt om milieubewust verplaatsingsgedrag te vertonen, hoe meer iemand zich in staat voelt om een zinvolle bijdrage te leveren aan het oplossen van milieuproblemen en hoe sterker iemands altruïstische waarden, hoe meer diegene de intentie heeft om zich op een milieuvriendelijke manier te verplaatsen. Dat altruïstische waarden een unieke significante bijdrage leveren aan het verklaren van de intentie tot milieuvriendelijk verplaatsingsgedrag, en biosferische waarden niet, gaat in tegen onze verwachting. We hadden verwacht als altruïstische waarden significant bijdragen ook biosfersiche waarden signficant zouden bijdragen aan het model, omdat juist iemand met biosferische waarden een goede uitkomst voor het milieu belangrijk vindt. Wanneer bij de verklaring van variantie in personal norm naast outcome efficacy de variabelen problem awareness en waarden toegevoegd worden, wordt 34% aan variantie verklaard, 14 % meer dan de variantie die alleen outcome efficacy in personal norm verklaart (ß.46, p<.001). Problem awareness draagt marginaal significant bij aan dit model, en ook biosferische waarden dragen hier significant aan bij. Dit betekent dat hoe meer iemand zich bewust is van de negatieve consequenties die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag, en hoe belangrijker iemand een goede uitkomst voor het milieu vindt, hoe meer diegene een morele verplichting voelt om zich op een milieuvriendelijke manier te verplaatsen. Outcome efficacy, dus het zich in staat voelen om een zinvolle bijdrage te leveren aan het oplossen van milieuproblemen, draagt wanneer deze andere variabelen aan het model toegevoegd zijn, dus niet significant bij aan het model. Dit gaat tegen onze verwachting in, omdat we hadden verwacht dat outcome efficacy een significante bijdrage zou leveren. Wanneer naast problem awareness de waarden toegevoegd worden aan de verklaring van variantie in outcome efficacy wordt er nog steeds 42% aan variantie verklaard (ß =.65, p<.001). Alleen problem awareness draagt significant bij aan dit model. Waarden hangen dus niet direct samen met de mate waarin iemand het gevoel heeft dat zijn of haar eigen bijdrage aan het oplossen van milieuproblemen zinvol is, wanneer gecontroleerd wordt voor de mate waarin men zich bewust is van de milieuproblemen die veroorzaakt worden door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. De drie waarden verklaren 35% variantie in problem awareness. Alleen biosferische waarden dragen significant bij aan dit model (ß =.71, p<.001). Biosferische waarden zijn dus een redelijk sterke voorspeller van problem awareness. Dit betekent dat hoe sterker iemands biosferische waarden, dus hoe belangrijker iemand het milieu vindt, hoe meer diegene zich bewust is van de milieuproblemen die veroorzaakt worden door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. Een biosferische waardeoriëntatie is dus, in tegenstelling tot een egoïstische of altruïstische oriëntatie, van invloed op het zich bewust zijn van de negatieve gevolgen die ontstaan door milieuonvriendelijk verplaatsingsgedrag. Omdat waarden 35% variantie verklaren in problem awareness, en kennis maar 5%, kunnen we concluderen dat waarden een veel sterkere voorspeller zijn van het zich bewustzijn van negatieve 19

20 consequenties veroorzaakt door het autoverkeer, dan kennis over het broeikaseffect en luchtvervuiling en het nieuwe rijden. Tabel 2: Multipele regressie analyses om het NAM inclusief kennis en waarden te toetsen. Model A ß 95% ci T p Adj. R 2 F Df p f 2 DV: Gedrag Model 1: , PN.47.27, Model 2: , PN.40.16, OE , PA , Kgevolgen , DV: Intentie Model 1: , PN.74.61, Model 2: , PN.69.53, OE.33.13, PA , Kgevolgen , DV: PN Model 1: , OE.46.26, Model 2: , OE , PA.42.16, Kgevolgen ,

Samenvatting [Summary in Dutch]

Samenvatting [Summary in Dutch] [Summary in Dutch] Werken als vrijwilliger voor een organisatie, bloed doneren of geld geven aan daklozen zijn enkele voorbeelden van prosociaal gedrag. Prosociaal gedrag betreft alle handelingen die gericht

Nadere informatie

2: vermindering van koolmonoxide, kooldioxide, zwaveldioxide en stikstofoxide en dat is erg goed om het broeikaseffect tegen te houden.

2: vermindering van koolmonoxide, kooldioxide, zwaveldioxide en stikstofoxide en dat is erg goed om het broeikaseffect tegen te houden. Stelling door T. 1429 woorden 12 juni 2014 7,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Stelling 1: openbaar vervoer moet gratis worden 1: km autorijden levert dan per passagier gemiddeld zeven keer

Nadere informatie

Mobiliteit & duurzaamheid Leaserijder wordt steeds duurzamer. www.alphabet.com

Mobiliteit & duurzaamheid Leaserijder wordt steeds duurzamer. www.alphabet.com Mobiliteit & duurzaamheid Leaserijder wordt steeds duurzamer www.alphabet.com Duurzame mobiliteit. Onderzoek naar gedrag en keuzes van leaserijders op gebied van duurzaamheid. Leaserijders steeds milieubewuster.

Nadere informatie

Voortgang CO2 reductie

Voortgang CO2 reductie Voortgang CO2 reductie Introductie A. Hak wil in 2030 CO2 neutraal werken en heeft doorlopend aandacht voor de invloed van onze werkzaamheden op het milieu. Wij zijn gecertificeerd en door het hebben en

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Voortgang CO 2 reductie

Voortgang CO 2 reductie Voortgang CO 2 reductie Introductie A. Hak wil in 2020 CO2 neutraal werken en heeft doorlopend aandacht voor de invloed van onze werkzaamheden op het milieu. Wij zijn gecertificeerd volgens ISO 14001 en

Nadere informatie

Voortgang CO2 reductie

Voortgang CO2 reductie Voortgang CO2 reductie Introductie A. Hak wil in 2030 CO2 neutraal werken en heeft doorlopend aandacht voor de invloed van onze werkzaamheden op het milieu. Wij zijn gecertificeerd volgens ISO 14001, MVO

Nadere informatie

GreenPlan. Boek groen resultaat

GreenPlan. Boek groen resultaat GreenPlan Boek groen resultaat Waarom groen ondernemen? Groen ondernemen krijgt in het bedrijfsleven steeds meer aandacht. En terecht. We zijn getuige van een opwarming van de aarde. Een toenemende CO

Nadere informatie

Bewustwording en duurzaamheid

Bewustwording en duurzaamheid Bewustwording en duurzaamheid Onderzoek naar groen bewustzijn en groen gedrag onder UvA en HvA studenten Lieke Dreijerink Jan Uitzinger Amsterdam, 17 maart 201 IVAM Inzicht in duurzaamheid Plantage Muidergracht

Nadere informatie

Bedreigingen. Broeikaseffect

Bedreigingen. Broeikaseffect Bedreigingen Vroeger gebeurde het nogal eens dat de zee een gat in de duinen sloeg en het land overspoelde. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer. De mensen hebben de duinen met behulp van helm goed vastgelegd

Nadere informatie

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h TNS Nipo Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam t 020 5225 444 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h Rick Heldoorn & Matthijs de Gier H1630

Nadere informatie

Emissies van het wegverkeer in België 1990-2030

Emissies van het wegverkeer in België 1990-2030 TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN VITAL DECOSTERSTRAAT 67A BUS 1 3 LEUVEN BELGIË http://www.tmleuven.be TEL +32 (16) 31.77.3 FAX +32 (16) 31.77.39 Transport & Mobility Leuven is een gezamenlijke onderneming

Nadere informatie

Tekst lezen en vragen stellen

Tekst lezen en vragen stellen Tekst lezen en vragen stellen 1. Om een tekst goed te begrijpen is het erg belangrijk om een tekst actief te lezen. In de uitleg lees je hoe je dat moet doen. Als je actief leest, dan: - controleer je

Nadere informatie

Hoofdstuk 16. Luchtkwaliteit

Hoofdstuk 16. Luchtkwaliteit Hoofdstuk 16 Luchtkwaliteit Samenvatting De laatste jaren komt steeds vaker de luchtkwaliteit in het nieuws, met name in stedelijk gebied Bijna de helft van de Leidenaren maakt zich hier wel eens zorgen

Nadere informatie

Amsterdam, 11 mei 2005 Projectnummer: H870 Nanda Deen BA Tamara Deprez MA drs. Annemieke Blok MBA. 1 Motivaction International B.V.

Amsterdam, 11 mei 2005 Projectnummer: H870 Nanda Deen BA Tamara Deprez MA drs. Annemieke Blok MBA. 1 Motivaction International B.V. ANWB Kiezen voor mobiliteit -luchtvervuiling- conclusies Amsterdam, 11 mei 2005 Projectnummer: H870 Nanda Deen BA Tamara Deprez MA drs. Annemieke Blok MBA 1 Motivaction International B.V. Inhoudsopgave

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

CO2 REDUCTIE BRANDSTOFBESPARING DOOR GEDRAGSVERANDERING WERKGROEP TACIDE KENNIS. Fase 2 Rijgedrag/technisch onderhoud

CO2 REDUCTIE BRANDSTOFBESPARING DOOR GEDRAGSVERANDERING WERKGROEP TACIDE KENNIS. Fase 2 Rijgedrag/technisch onderhoud CO2 REDUCTIE BRANDSTOFBESPARING DOOR GEDRAGSVERANDERING WERKGROEP TACIDE KENNIS Fase 2 Rijgedrag/technisch onderhoud 80% VAN DE CO2 BESPARINGSPOTENTIE IN UW ONDERNEMING LIGT BIJ 20% VAN DE MOGELIJKHEDEN

Nadere informatie

E85 rijdende flexifuel auto uitstoot ten gevolge van de aanwezigheid van benzine in de brandstof.

E85 rijdende flexifuel auto uitstoot ten gevolge van de aanwezigheid van benzine in de brandstof. Energielabel auto Personenwagens moeten voorzien zijn van een zogenaamd energielabel. Deze maatregel is ingesteld om de consument de mogelijkheid te geven om op eenvoudige wijze het energieverbruik van

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa)

Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa) Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa) Lees ter voorbereiding onderstaande teksten. Het milieu De Europese Unie werkt aan de bescherming en verbetering van

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Hoofdstuk 13 Luchtkwaliteit

Hoofdstuk 13 Luchtkwaliteit Hoofdstuk 13 Luchtkwaliteit Samenvatting Ruim één op de drie Leidenaren maakt zich wel eens zorgen over de luchtkwaliteit. Dit aandeel is vergelijkbaar met vorig jaar, maar is lager dan in 2008. Bewoners

Nadere informatie

Hoofdstuk 32. Luchtkwaliteit

Hoofdstuk 32. Luchtkwaliteit Hoofdstuk 32. Luchtkwaliteit Samenvatting De laatste jaren komt steeds vaker de luchtkwaliteit in het nieuws, vooral in stedelijk gebied. Bijna vier op de tien Leidenaren maakt zich hier wel eens zorgen

Nadere informatie

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen

Onderzoek Trappers. rapportage. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Onderzoek Trappers rapportage Opdrachtgever Nationale Fiets Projecten Postbus 594 8440 AN Heerenveen Opdrachtnemer DTV Consultants B.V. Ruben van den Hamsvoort en Alex van Ingen POM 8267 Breda, maart 2009

Nadere informatie

DRIVING EXCELLENCE. Snel start handleiding. Self assessment Ecodrive E-Learning Ecodrive Virtual Trainer

DRIVING EXCELLENCE. Snel start handleiding. Self assessment Ecodrive E-Learning Ecodrive Virtual Trainer DRIVING EXCELLENCE Snel start handleiding Self assessment Ecodrive E-Learning Ecodrive Virtual Trainer Introductie Welkom bij deze snel-start handleiding. Deze handleiding helpt u op weg met de modules

Nadere informatie

Luchtkwaliteit in Zeist

Luchtkwaliteit in Zeist Luchtkwaliteit in Zeist Inleiding In een eerder artikel is gesproken over Samen het milieu in Zeist verbeteren en de vier pijlers onder het uitvoeringsplan, zie het artikel op deze website van 7 juni en

Nadere informatie

ONNA ONNA CAR CHALLENGE Een kwantitatief onderzoek naar de challenges van Nederlandse vrouwen tijdens het autorijden

ONNA ONNA CAR CHALLENGE Een kwantitatief onderzoek naar de challenges van Nederlandse vrouwen tijdens het autorijden ONNA ONNA CAR CHALLENGE Een kwantitatief onderzoek naar de challenges van Nederlandse vrouwen tijdens het autorijden JORIS DE JONGH CAROLINE VAN TEEFFELEN AMSTERDAM, 1 MEI 2015 2 VOORAF 3 VOORAF ACHTERGROND

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Energie management actieplan 2016

Energie management actieplan 2016 Pagina : 1/7 Energie management actieplan 2016 In dit hoofdstuk wordt de doelstelling beschreven in het kader van de CO2-reductie, inclusief de reductiemaatregelen, die Oosterhuis BV vanaf het jaar 2016

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2013

Milieubarometerrapport 2013 Milieubarometerrapport 2013 Verheij Infra b.v Milieubarometer - 2013 Verheij Infra b.v Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken en tabellen

Nadere informatie

Figuur 1 Precede/Proceed Model

Figuur 1 Precede/Proceed Model Nederlandse samenvatting Benzodiazepinen zijn geneesmiddelen die vooral bij angstklachten en slaapstoornissen worden voorgeschreven. Ze vormen de op één na meest voorgeschreven middelen in Nederland. Tien

Nadere informatie

Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto

Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto Bron 1: Elektrische auto s zijn duur en helpen vooralsnog niets. Zet liever in op zuinige auto s, zegt Guus Kroes. 1. De elektrische auto is in

Nadere informatie

Leerlingtevredenheidsonderzoek De Kornalijn

Leerlingtevredenheidsonderzoek De Kornalijn De Kornalijn srapportage In opdracht van De Kornalijn december 2015 Dit rapport is opgesteld door DUO Onderwijsonderzoek in opdracht van De Kornalijn. DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven drs.

Nadere informatie

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig flexibiliteit genoeg geraken gezondheid goed goede goedkoop grote BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT Grafische voorstelling open antwoorden andere belangrijke zaken bij verplaatsingen aankomen aansluiting

Nadere informatie

Resultaten fietsenquête

Resultaten fietsenquête Resultaten fietsenquête Geslacht 16% meer mannen dan vrouwen hebben deze enquête beantwoord. 1 Leeftijd Minder jonge mensen hebben de enquête ingevuld. Zij zijn dus ondervertegenwoordigd in de resultaten

Nadere informatie

Duurzaam rijden, samen met ECOdrive

Duurzaam rijden, samen met ECOdrive Duurzaam rijden, samen met ECOdrive Beknopte gebruiksaanwijzing Algemene versie 07-2014 Introductie Het duurzaam ondernemen wordt steeds belangrijker. Veel bedrijven zijn verplicht CO 2 -doelstellingen

Nadere informatie

28 november 2015. Onderzoek: Klimaattop Parijs

28 november 2015. Onderzoek: Klimaattop Parijs 28 november 2015 Onderzoek: Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 45.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese. Directoraat-generaal Communicatie EENHEID PUBLIEKE OPINIE Brussel, 15/10/2008 KLIMAATVERANDERING Speciale Eurobarometer 300 Voorjaar 2008 Eerste ruwe resultaten: Europees gemiddelde en belangrijke nationale

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen MILIEUBAROMETER: INDICATORENFICHE ENERGIE 1/2 Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Milieubarometer: Energieverbruik gemeentelijke gebouwen Indicatorgegevens Naam Definitie Meeteenheid Energieverbruik gemeentelijke

Nadere informatie

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0 Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2. Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Werving en achtergronden deelnemers... 6 2.1 Interpretatie van de gegevens...6 2.2 Werving...6 2.3 Doelgroep...7 2.4 Kenmerken

Nadere informatie

Vragenlijst met scores in procenten

Vragenlijst met scores in procenten Vragenlijst met scores in procenten Het percentage tussen haakjes is het aandeel respondenten dat de vraag heeft beantwoord. De gemeente Amersfoort wil als stad in 2030 CO2-neutraal te zijn. Dit betekent

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2018 (Q1 en Q2)

Milieubarometerrapport 2018 (Q1 en Q2) Milieubarometerrapport 2018 (Q1 en Q2) Verheij Infra b.v Samengesteld op 19 februari 2019 Milieubarometer - 2018 (Q1 en Q2) Verheij Infra b.v Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

21 augustus 2015. Onderzoek: Een naaste met dementie

21 augustus 2015. Onderzoek: Een naaste met dementie 21 augustus 2015 Onderzoek: Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de

Nadere informatie

WEBFLEET Inhoud. Release-informatie maart 2015

WEBFLEET Inhoud. Release-informatie maart 2015 WEBFLEET 2.20 Release-informatie maart 2015 Inhoud OptiDrive 360 2 Voertuigspecificaties 6 Voertuiginstellingen kopiëren 8 Werktijdenoverzichtrapport 9 Verbeterde routeweergave 10 Mapcodes 11 TomTom WEBFLEET

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2017

Milieubarometerrapport 2017 Milieubarometerrapport 2017 Verheij Infra b.v Milieubarometer - 2017 Verheij Infra b.v Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken en tabellen

Nadere informatie

CO2 Reductie. Samen beter voor buiten

CO2 Reductie. Samen beter voor buiten CO2 Reductie Samen beter voor buiten CO2 Reductie Door middel van deze presentatie willen wij u informeren over ons energiebeleid. Daarnaast willen wij u oproepen om ook binnen uw bedrijf een actief beleid

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2013

Milieubarometerrapport 2013 Milieubarometerrapport Verheij Integrale groenzorg Milieubarometer - Verheij Integrale groenzorg Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken

Nadere informatie

Inzicht verkrijgen in de attitude van jongeren ten aanzien van de natuur.

Inzicht verkrijgen in de attitude van jongeren ten aanzien van de natuur. Inzicht verkrijgen in de attitude van jongeren ten aanzien van de natuur. Door middel van CAWI onderzoek is de vragenlijst voorgelegd aan respondenten uit het Pollland Panel van De Vos & Jansen. Jongeren

Nadere informatie

Schakel zo vroeg mogelijk op naar een hogere versnelling, tussen 2000 en 2500 toeren.

Schakel zo vroeg mogelijk op naar een hogere versnelling, tussen 2000 en 2500 toeren. Tip 1 Schakelen Schakel zo vroeg mogelijk op naar een hogere versnelling, tussen 2000 en 2500 toeren. Een toerenteller is hierbij een handig hulpmiddel. Een deel van het vermogen dat een automotor levert

Nadere informatie

Klantonderzoek: de laatste inzichten!

Klantonderzoek: de laatste inzichten! : de laatste inzichten! Hoe tevreden bent u over de door ons bedrijf geleverde producten en diensten? Veel bedrijven gebruiken deze vraag om de klanttevredenheid te meten. Op een schaal van zeer ontevreden

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Onderzoek Milieubewust 2011 (leveranciers)

Onderzoek Milieubewust 2011 (leveranciers) Onderzoek Milieubewust 2011 (leveranciers) Gepubliceerd van 01.07.2011 tot 16.07.2011 147 respondenten 27 antwoorden (27 uniek) 18% responsepercentage 1 Zuinig omgaan met energie 88,9 % 24 2 Alternatieve

Nadere informatie

LAAT DE WIND WAAIEN

LAAT DE WIND WAAIEN LAAT DE WIND WAAIEN 2019 zal worden herinnerd als het jaar waarin iets veranderde, toen kinderen staakten om volwassenen te vragen actie te ondernemen om klimaatverandering tegen te gaan. Geïnspireerd

Nadere informatie

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012 Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012 Achtergrond bij onderzoek In het onderzoek is gebruik gemaakt van een aselecte steekproef van 1.038 huishoudens. Deze steekproef

Nadere informatie

lease s p e c i a l Unieke lease-mogelijkheid voor medewerkers van OSG Singelland

lease s p e c i a l Unieke lease-mogelijkheid voor medewerkers van OSG Singelland Oer de nieuwsbrief voor medewerkers van ingels openbare scholengemeenschap Unieke -mogelijkheid voor medewerkers van OSG Singelland In het onderwijs heb je zelden vanuit je functie het recht op een auto.

Nadere informatie

> www.vrom.nl. Uw autoairco, het milieu en uw portemonnee

> www.vrom.nl. Uw autoairco, het milieu en uw portemonnee > www.vrom.nl Uw autoairco, het milieu en uw portemonnee 02 Steeds meer mensen hebben een airco in de auto. Een autoairco is comfortabel. In de zomer houdt de airco uw auto lekker koel. En in de winter

Nadere informatie

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen sociale psychologie Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld Eindrapportage vragenlijstonderzoek Elisabeth Hoekstra Goda Perlaviciute Linda Steg

Nadere informatie

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014(2) CO 2 gunningsvoordeel project Provincie Gelderland Ter Riele

3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014(2) CO 2 gunningsvoordeel project Provincie Gelderland Ter Riele 3.C.1 Voortgangrapportage CO 2 2014(2) CO 2 gunningsvoordeel project Provincie Gelderland Ter Riele Datum: 17-2-2015 Versie: 1 A.J.J ter Riele Directeur 1. Inleiding Middels deze rapportage wil Ter Riele

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Kwantitatieve reductiedoelstelling

Kwantitatieve reductiedoelstelling CO 2 Prestatieladder Kwantitatieve reductiedoelstelling Auteur: Dhr. A.J. van Doornmalen Aspect(en): 3.B.1, 3.B.2, 4.B.1, 1.D.1 Vrijgegeven: Dhr. A.J. van der Heul Datum: 18 april 2014 Inhoudsopgave 1.0

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

HUMO enquête naar de koopkracht

HUMO enquête naar de koopkracht HUMO enquête naar de koopkracht Steekproef N= 1000 respondenten representatief voor de Nederlandstalige 20-plussers (geen studenten) Methode Combinatie van telefonisch (23%; bij 65-plussers) en online

Nadere informatie

J.A. Boer BV CO2 reductiedoelstellingen 2016. Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 3.0

J.A. Boer BV CO2 reductiedoelstellingen 2016. Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 3.0 J.A. Boer BV CO2 reductiedoelstellingen 2016 Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 3.0 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1. Doelstellingen 3 2 Subdoelstellingen 4 2.1. Subdoelstelling brandstofverbruik

Nadere informatie

Vooraleer de leerlingen de teksten lezen, worden de belangrijkste tekststructuren overlopen (LB 265).

Vooraleer de leerlingen de teksten lezen, worden de belangrijkste tekststructuren overlopen (LB 265). 5.2.1 Lezen In het leerboek krijgen de leerlingen uiteenlopende teksten te lezen. Op die manier worden de verschillende tekstsoorten en tekststructuren nogmaals besproken. Het gaat om een herhaling van

Nadere informatie

Samenvatting derde rapport

Samenvatting derde rapport Samenvatting derde rapport Gronings Perspectief onderzoekt gezondheid, ervaren veiligheid en toekomstperspectief van bewoners in alle 23 Groningse gemeenten. Het onderzoek is een samenwerking tussen onderzoekers

Nadere informatie

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September 2015. GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September 2015. GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015 FINANCIELE ZEKERHEID GfK September 2015 1 Opvallende resultaten Meer dan de helft van de Nederlanders staat negatief tegenover de terugtredende overheid Financiële zekerheid: een aanzienlijk deel treft

Nadere informatie

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems RapportEvaluatie Online Mediation in Echtscheidingszaken Aanleidingvoorhetonderzoek In 2008 heeft Juripax in opdracht

Nadere informatie

Amsterdam, 11 mei 2005 Projectnummer: H870 Nanda Deen BA Tamara Deprez MA drs. Annemieke Blok MBA. 1 Motivaction International B.V.

Amsterdam, 11 mei 2005 Projectnummer: H870 Nanda Deen BA Tamara Deprez MA drs. Annemieke Blok MBA. 1 Motivaction International B.V. ANWB Kiezen voor mobiliteit - Files en bereikbaarheid - conclusies Amsterdam, 11 mei 2005 Projectnummer: H870 Nanda Deen BA Tamara Deprez MA drs. Annemieke Blok MBA 1 Motivaction International B.V. Inhoudsopgave

Nadere informatie

Energielabels en de BPM. Wanneer wordt het energielabel toegekend? Wat gebeurt er als een energielabel wijzigt? Wat doet WagenPlan?

Energielabels en de BPM. Wanneer wordt het energielabel toegekend? Wat gebeurt er als een energielabel wijzigt? Wat doet WagenPlan? Op 1 juli 2006 wordt een bonus/malus systeem ingevoerd in de BPM op personenauto s. Afhankelijk van het energielabel wordt een korting of een toeslag op de BPM gegeven. Lees meer> Energielabels en de BPM

Nadere informatie

Factsheet Veilig Uitgaan = Veilig thuiskomen

Factsheet Veilig Uitgaan = Veilig thuiskomen Factsheet Veilig Uitgaan = Veilig thuiskomen Achtergrond Veilig uitgaan = Veilig thuiskomen Onderzoeksdoel en onderzoeksopzet Steekproef Resultaten werkelijk gebruik Resultaten gebruik in verkeer Resultaten

Nadere informatie

Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen

Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen Fijn stof kost de Vlaming tot 3 gezonde levensjaren. Vlaanderen zal ook in de toekomst moeite hebben om aan de Europese fijn

Nadere informatie

Mobiliteit & flexibiliteit Medewerkers en hun vervoerskeuze. www.alphabet.com

Mobiliteit & flexibiliteit Medewerkers en hun vervoerskeuze. www.alphabet.com Mobiliteit & flexibiliteit Medewerkers en hun vervoerskeuze www.alphabet.com Onderzoek Behoefte van zakelijke rijders aan variatie in vervoersmiddelen Flexibele mobiliteit Keuzevrijheid vooral voor jongeren

Nadere informatie

Stadspanel-onderzoek naar duurzaamheid

Stadspanel-onderzoek naar duurzaamheid Stadspanel-onderzoek naar duurzaamheid Wat is het Stadspanel? De gemeente Assen heeft een digitaal stadspanel. Iedere inwoner kan meedoen. Momenteel telt het panel bijna 2000 leden. Elk lid van het panel

Nadere informatie

Vraag 1. Antwoord 1. Vraag 2 en 3

Vraag 1. Antwoord 1. Vraag 2 en 3 Vraag 1 Klopt het dat de Mitsubishi Outlander PHEV in aanmerking komt voor 0% BPM (belasting op personenauto s en motorrijwielen), de subsidieregelingen KIA (kleinschaligheidsinvesteringsaftrek), MIA (milieuinvesteringsaftrek)

Nadere informatie

Bewonerspanel Maartpeiling Gezonde woonomgeving. Utrecht.nl/onderzoek

Bewonerspanel Maartpeiling Gezonde woonomgeving. Utrecht.nl/onderzoek Bewonerspanel Maartpeiling Gezonde woonomgeving Utrecht.nl/onderzoek Inleiding Samenvatting De gemeente Utrecht streeft naar een gezonde leefomgeving voor alle Utrechters. Dit gaat onder andere over de

Nadere informatie

HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB

HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB HOE SLIM REIS JIJ? EEN KWANTITATIEF ONDERZOEK NAAR HET NIEUWE WERKEN EN MOBILITEIT IN OPDRACHT VAN DE ANWB CONCEPT HANS ONKENHOUT AMSTERDAM, OKTOBER 2011 HOE SLIM REIS JIJ? Een kwantitatief onderzoek naar

Nadere informatie

Hoofdstuk 16. Luchtkwaliteit

Hoofdstuk 16. Luchtkwaliteit Hoofdstuk 16. Luchtkwaliteit Samenvatting De laatste jaren komt steeds vaker de luchtkwaliteit in het nieuws, met name in stedelijk gebied. Bijna de helft van de Leidenaren maakt zich hier wel eens zorgen

Nadere informatie

LES 2: Klimaatverandering

LES 2: Klimaatverandering LES 2: Klimaatverandering 1 Les 2: Klimaatverandering Vakken PAV, aardrijkskunde Eindtermen Sociale vaardigheden, burgerzin, ICT, vakoverschrijdend, samenwerken, kritisch denken Materiaal Computer met

Nadere informatie

Gesjoemel op de weg? Eric Feringa Igor van der Wal

Gesjoemel op de weg? Eric Feringa Igor van der Wal Gesjoemel op de weg? Eric Feringa Igor van der Wal Wat kunt u verwachten? Hoe is úw kennis van luchtverontreiniging? Inzicht in normen en techniek Wat is de invloed van sjoemelsoftware? Casestudy A13 Overschie

Nadere informatie

Inleiding opleidingsmodule Energie besparen en duurzame mobiliteit

Inleiding opleidingsmodule Energie besparen en duurzame mobiliteit 1 opleidingsmodule Energie besparen en duurzame mobiliteit Deze inleiding op het thema energie besparen en duurzame mobiliteit werd ontwikkeld voor personen die werken met mensen met een migratie-achtergrond

Nadere informatie

Duurzaam vervoer goed voor klimaat, gezondheid en portemonnee

Duurzaam vervoer goed voor klimaat, gezondheid en portemonnee KLIMAATWIJZER Bij een gemiddeld Nederlands huishouden gaat 20 procent van het totale energieverbruik op aan vervoer. De auto neemt hiervan het leeuwendeel. Duurzaam vervoer goed voor klimaat, gezondheid

Nadere informatie

Oorzaak-gevolgschema (denkactiviteit: op volgorde zetten) Logisch-mathematische intelligentie (rekenknap) Clib-niveau 79/8+

Oorzaak-gevolgschema (denkactiviteit: op volgorde zetten) Logisch-mathematische intelligentie (rekenknap) Clib-niveau 79/8+ Handleiding niveau C Onderwerp Schone Lucht Rally 2014 Strategie Vragen stellen Sleutelschema Oorzaak-gevolgschema (denkactiviteit: op volgorde zetten) Intelligenties Logisch-mathematische intelligentie

Nadere informatie

Energiemanagement actieplan

Energiemanagement actieplan Energiemanagement actieplan Periode: januari 2018 t/m december 2019 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Reductiedoelstellingen... 2 3. Plan van aanpak... 2 3.1 Maatregelen voor het behalen van

Nadere informatie

Digipanel over Duurzaam Deelvervoer

Digipanel over Duurzaam Deelvervoer Digipanel over Duurzaam Deelvervoer Afdeling O&S december 2011 Inleiding Digipanel over "Duurzaam Deelvervoer" In steeds meer gemeenten in Nederland komen de laatste tijd autodeel initiatieven van de

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2016

Milieubarometerrapport 2016 Milieubarometerrapport 2016 Plaisier Milieubarometer - 2016 Plaisier Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken en tabellen die de milieubelasting

Nadere informatie

J.A. Boer BV CO 2 reductiedoelstellingen 2016. Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.1

J.A. Boer BV CO 2 reductiedoelstellingen 2016. Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.1 J.A. Boer BV CO 2 reductiedoelstellingen 2016 Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1. Doelstellingen 3 2 Subdoelstellingen 4 2.1. Subdoelstelling brandstofverbruik

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg

Werkinstructies voor de CQI Jeugdgezondheidszorg Werkinstructies voor de 1. De vragenlijst Waarvoor is de CQI JGZ bedoeld? De CQI Jeugdgezondheidzorg (CQI JGZ) is bedoeld om de kwaliteit van zorg rond de jeugdgezondheidzorg te meten vanuit het perspectief

Nadere informatie

Bewonerspanel Utrecht peiling Luchtkwaliteit, juli 2010

Bewonerspanel Utrecht peiling Luchtkwaliteit, juli 2010 Bewonerspanel Utrecht peiling Luchtkwaliteit, juli 2010 Van 19 juli tot 2 augustus 2010 heeft Bestuursinformatie een peiling onder de leden van het Bewonerspanel Utrecht gehouden. Het onderzoek is opgezet

Nadere informatie

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012 Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie Resultaten SJBN Enquête 2012 Inhoudsopgave Achtergrond Resultaten enquête Steekproef Algehele

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek in opdracht van Pensioenkijker.nl Projectleider Kennisgroep : Vivianne Collee : Content Unit Financiën Datum : 09-11-010 Copyright:

Nadere informatie